KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
Artikel 4 Recreatie-verblijfsrecreatie
Artikel 5 Water
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Hoofd- En Bijbehorende Bouwwerken
Bijlage 2 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde Of Van Werkzaamheden
Bijlage 3 Landschapsplan
Bijlage 4 Verdeling Deelgebieden Gemeente Wierden
Bijlage 1 Landschapsplan
Bijlage 2 Kgo-plan
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 4 Stikstofberekening
Bijlage 5 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Vormvrije M.e.r. Beoordeling Insteekhaven
Bijlage 8 Beoordeling Provincie Vormvrije M.e.r.

Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Molendijk 107

Bestemmingsplan - gemeente Wierden

Vastgesteld op 06-12-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Molendijk 107' met identificatienummer NL.IMRO.0189.BP2020000026-VA01 van de gemeente Wierden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte

een recreatiewoning, gastenverblijf of bijbehorend bouwwerk, welke een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, die voor mantelzorg geschikt is, waarbij sprake is van één huishouden op het perceel;

1.6 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingsconcentratie

het centraliseren van bebouwing;

1.10 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, enkel slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegd gezag

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals weergegeven in Bijlage 1;

1.15 boomhut

Een verblijfsaccommodatie, al dan niet gebouwd op palen, waar permanente bewoning is uitgesloten;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 chalet

een plaatsgebonden gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, dat geen vaste verankering in de grond heeft en binnen 24 uur demontabel is;

1.23 CROW

Oorspronkelijke afkorting van 'Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, non-profit kennispartner voor (decentrale) overheden, aannemers en adviesbureaus;

1.24 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 groepsaccommodatie

een (deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Een kampeerboerderij valt onder het begrip groepsaccommodatie;

1.28 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.29 horeca(bedrijf)

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;

1.30 kampeermiddel

een tent, tentwagen, een kampeerauto of een (sta-)caravan;

1.31 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw;

1.32 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.33 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.34 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.35 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.36 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.37 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.38 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.39 overkapping (bijbehorend bouwwerk)

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een van boven afgesloten of afgedekte ruimte met maximaal één wand;

1.40 paardenbak

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.41 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.42 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;

1.43 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.44 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.45 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 stacaravan

een kampeermiddel, voorzien van een as-/wielstelsel, bestaande uit één bouwlaag met een breedte van niet meer dan 4,50 meter, dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. De stacaravan is niet plaatsgebonden en per direct (zonder dat daarvoor ingrijpende maatregelen genomen hoeven te worden) van zijn standplaats verrijdbaar.

1.47 trekkershut

een blokhut waarvoor een vergunning ingevolge artikel 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;

1.48 voldoende parkeergelegenheid

Parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de richtlijnen van de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren';

1.49 weg

voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, bestaande uit één hoofdrijbaan of hoofdrijbanen, daaronder niet begrepen de in-/uitvoegstroken, voorsorteervakken, weefvakken, fietspaden en parallelwegen;

1.50 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en/of dichte beplantingsstroken;
  2. b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  3. c. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  6. f. landschappelijke inpassing, met dien verstande dat voldaan moet worden aan het bepaalde in de algemene gebruiksregels onder 9.3.

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

3.2 Bouwregels

Op de verbeelding voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 3.2.1 en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 2,50 m.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Recreatie-verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. terreinen voor bedrijfswoningen, recreatiewoningen, groepsaccommodaties, stacaravans, chalets, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, boomhutten en tenthuisjes, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'centrum' centrale voorzieningen zijn toegestaan;
    2. 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' groepsaccommodaties zijn toegestaan;
    3. 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning per aanduiding is toegestaan;
  2. b. sanitaire voorzieningen;
  3. c. daarbijbehorende centrale voorzieningen, waaronder begrepen dagrecreatieve voorzieningen, een zwembad, detailhandel en dienstverlenende bedrijven (één en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen) en horeca;
  4. d. landschappelijke inpassing, met dien verstande dat voldaan moet worden aan het bepaalde in de algemene gebruiksregels onder 9.3.

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de tot 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met uitzondering van bedrijfswoningen, en met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2 (Bebouwingsgrenzen).

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plassen, waterbergingen, watergangen, voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. oeverstroken;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. landschappelijke inpassing, met dien verstande dat voldaan moet worden aan het bepaalde in de algemene gebruiksregels onder 9.3.

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, en voorzieningen, zoals aanlegsteigers, bruggen, dammen, duikers, stuwen, sluizen en beschoeiingen.

5.2 Bouwregels

Op de tot Water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde niet meer mag bedragen dan 2,50 m;

5.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken;
  2. c. voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande maten

Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:

  1. a. bestaande maten, die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. bestaande maten, die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

8.2 Bebouwingsgrenzen

Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming de volgende afstanden uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de kaart nader onderscheiden wegen in acht genomen:

Bestemming Afstand
Verkeer - 4 15m

8.3 Afwijken van de bebouwingsgrenzen

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het uitvoeren van de in de Bijlage 2 genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "S" is vermeld;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak;
  3. c. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;

9.2 Afstemmingsregel

Indien in Bijlage 2 voor bepaalde gronden een "S" en/of een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "S", de "A" en de "T".

9.3 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en nieuwe bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting', overeenkomstig de daar geldende bestemmingen, zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 3 opgenomen Landschapsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing, waarbij:

    1. 1. binnen 18 maanden na onherroepelijk worden van dit plan de landschappelijke inpassing dient te zijn gerealiseerd;

9.4 Afwijking van de algemene gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3, indien in plaats van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 3 opgenomen Landschapsplan, op basis van een bij het bevoegd gezag nieuw in te dienen erfinrichtingsplan andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat: het nieuwe erfinrichtingsplan voldoet aan de volgende voorwaarden:

  1. 1. de landschapsmaatregelen dienen minimaal gelijk te zijn aan de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in het in bijlage 3 opgenomen Landschapsplan en te voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  2. 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.2 Parkeerregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

12.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 12.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Molendijk 107 van de gemeente Wierden.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van:

De griffier, De voorzitter,

.............. .................

Bijlage 1 Hoofd- En Bijbehorende Bouwwerken

Bijlage 1 Hoofd- en bijbehorende bouwwerken

Bijlage 2 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde Of Van Werkzaamheden

Bijlage 2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Bijlage 3 Landschapsplan

Bijlage 3 Landschapsplan

Bijlage 4 Verdeling Deelgebieden Gemeente Wierden

Bijlage 4 Verdeling deelgebieden gemeente Wierden

Bijlage 1 Landschapsplan

Bijlage 1 Landschapsplan

Bijlage 2 Kgo-plan

Bijlage 2 KGO-plan

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 4 Stikstofberekening

Bijlage 4 Stikstofberekening

Bijlage 5 Quickscan Natuurwaardenonderzoek

Bijlage 5 Quickscan natuurwaardenonderzoek

Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek

Bijlage 7 Vormvrije M.e.r. Beoordeling Insteekhaven

Bijlage 7 Vormvrije m.e.r. beoordeling insteekhaven

Bijlage 8 Beoordeling Provincie Vormvrije M.e.r.

Bijlage 8 Beoordeling provincie vormvrije m.e.r.