3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b
Wijzigingsplan - Wierden
Vastgesteld op 21-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan "3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b" van de gemeente Wierden;
1.2 verbeelding
de plankaart van het wijzigingsplan "3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b", bestaande uit de kaart met het nummer NL.IMRO.0189.WB2010000003-0003;
1.3 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0189.WB2010000003-0003 met de bijbehorende regels;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 afhankelijke woonruimte
een recreatiewoning, gastenverblijf of bijgebouw, welke een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, die voor mantelzorg geschikt is, waarbij sprake is van één huishouden op het perceel;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingsconcentratie
het centraliseren van bebouwing;
1.9 bed&breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan niet meer dan vier personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.11 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats
1.13 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.14 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.16 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.17 erf
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;
1.18 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 hoofdgebouw
een gebouw dat binnen een bouwperceel door constructie of afmeting als het of één van de belangrijkste valt aan te merken;
1.20 kampeermiddel
een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan;
1.21 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw;
1.22 maaiveld
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.23 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.24 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.25 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.26 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een van boven afgesloten of afgedekte ruimte met niet meer dan twee wanden;
1.27 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;
1.28 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.29 recreatiewoning
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.30 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.32 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan-en bijgebouwen op de begane grond;
1.33 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.34 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.35 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.36 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met dien verstande dat:
- a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- b. de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw mogen worden gebruikt voor bed & breakfast;
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de landschappelijke inpassing;
- d. de milieusituatie;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
- b. 3.2.2onder d ten behoeve van een afwijkende dakhelling
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.1 juncto artikel 1.34 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
- b. 3.5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van mantelzorg;
- 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijgebouwen, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
- 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
- 4. het bijgebouw, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
- 5. het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
- 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijgebouw, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Algemene Bouwregels
4.1 Bebouwingsgrenzen
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming een afstand van 15 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de kaart nader onderscheiden wegen in acht worden genomen.
4.2 afwijking bebouwingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de naastgelegen rijbaan, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar te staat.
Artikel 5 Algemene Afwijkingsregels
5.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt en/of welstand ter plaatse aanvaardbaar is;
- b. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een hoogte van niet meer dan 40 m worden geplaatst;
- e. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
- f. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
- g. de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen).
Artikel 6 Algemene Procedureregels
Voor een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning of het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
7.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b"
december 2010.
Vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden in de vergadering van 21 december 2010.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Bij de gemeente Wierden is het verzoek binnengekomen voor de wijziging van het bestemmingsplan voor het perceel Hexelseweg 70b. Aan de Hexelseweg 70b was in het verleden het gemeenschapshuis voor Hoge Hexel aanwezig. Na realisatie van het Kulturhus Hoge Hexel is deze functie van het huidige gebouw komen te vervallen. Het gebouw staat momenteel te koop.
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het wijzigingsplan "3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b" bestaat uit de volgende stukken:
- Verbeelding; schaal 1:1.000 (tek. nr NL.IMRO.0189.WB2010000003-0003);
- Regels;
Op de verbeelding is de bestemming van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting waarin de aanleiding, de motivering en een beschrijving van de planopzet zijn opgenomen.
1.3 Begrenzing Plangebied
Het plangebied bestaat uit het perceel Hexelseweg 70b. Het perceel ligt in de kern Hoge Hexel.
1.4 Opzet Van De Toelichting
De toelichting van het wijzigingsplan “3e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Hexelseweg 70b” is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd:
- Hoofdstuk 2: een beschrijving van de huidige en gewenste situatie;
- Hoofdstuk 3: het beleidskader;
- Hoofdstuk 4: Randvoorwaarden en onderzoek ten behoeve van de planuitvoering;
- Hoofdstuk 5. Het plan. In dit hoofdstuk staat de planologische afweging. Tevens wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 De Huidige En Gewenste Situatie
2.1 Ruimtelijke Structuur
Het plangebied aan de Hexelseweg 70b ligt in de kern Hoge Hexel en grenst aan het buitengebied. De Hexelseweg is een provinciale weg die Wierden met Daarle en Den Ham verbindt. Deze weg loopt door Hoge Hexel. Op het perceel Hexelseweg 70b staat een gebouw, dat jarenlang dienst heeft gedaan als gemeenschapshuis voor de kern Hoge Hexel en omstreken. De buitenruimte van het perceel is grotendeels verhard. Deze ruimte werd onder meer gebruikt voor parkeren.
Het perceel Hexelseweg 70b ligt in een lintbebouwing langs de Hexelseweg. In de directe omgeving van het plangebied liggen verschillende burgerwoningen.
2.2 Het Initiatief
Voor de ingebruikname van het nieuwe Kulturhus Hoge Hexel deed het gebouw aan de Hexelseweg 70b dienst als gemeenschappelijke ruimte voor de inwoners van Hoge Hexel. Nu het nieuwe Kulturhus gereed is, is deze functie van het gebouw vervallen. De huidige eigenaar van het pand wil het bestaande gebouw verkopen als woning, met de mogelijkheid voor een bedrijf aan huis.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nota Ruimte
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies.
De voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn zijn: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter-) nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid.
De doelstellingen voor het ruimtelijk beleid voor water, bodem en groene ruimte omvatten: borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast en watertekorten en verbetering van water- en bodemkwaliteit. Daarnaast hecht het Rijk bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid grote betekenis aan de borging en ontwikkeling van natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit, en van bijzondere (ook internationaal erkende) landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Een functieverandering van een reeds bestaand gebouw is niet in strijd met de Nota Ruimte.
3.1.2 Natuurbeschermingswet 1998
Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:
- De Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden).
- Beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten).
- De Ecologische Hoofdstructuur.
De projectlocatie ligt niet in een Natura 2000-gebied, een beschermd natuurmonument of de Ecologische Hoofdstructuur. Om deze reden wordt hier verder geen aandacht aan besteed.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie Overijssel is het provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Voor de omgevingsvisie heeft de provincie twee thema’s die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels. Ontwikkelingsperspectieven schetsen de ontwikkelingsrichtingen voor gebieden. De provincie schrijft in de Omgevingsvisie dat 'inbreiding' boven 'uitbreiding' gaat om zo het onderscheid tussen de bebouwde dorpsomgeving en de omringende groene ruimte te handhaven. Hierbij gelden de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. De omzetting van het huidige gebouw naar een woonbestemming past hier goed binnen. De omgevingsvisie is gedeeltelijk uitgewerkt in de omgevingsverordening Overijssel 2009.
Herbenutting van bestaande bebouwing voor een nieuwe functie past goed binnen het provinciale beleid zoals verwoord in de Omgevingsvisie.
In deze onderbouwing staat de motivatie voor het initiatief. Het gemeentelijk kader is in de volgende paragraaf opgenomen.
3.2.2 Reconstructieplan Salland-Twente
Het plangebied ligt in het verwevingsgebied. Dit gebied is als zodanig aangewezen in het kader van het Reconstructieplan Salland-Twente. Binnen het verwevingsgebied wordt ruimte geboden aan meerdere functies, waaronder economie en wonen. Daarbij wordt het mogelijk maken van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar gestimuleerd.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied 2009
Het plangebied aan de Hexelseweg 70b heeft in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" de bestemming "Agrarisch met waarden- Landschap" gekregen. Het huidige gebouw valt hierdoor onder het overgangsrecht. Het plangebied heeft de aanduiding "wro-zone- wijzigingsgebied 5" gekregen. Ter plaatse van deze aanduiding kunnen Burgemeester en wethouders het plan wijzigen en de bestemming "Agrarisch met waarden- Landschap" wijzigen in de bestemming "Wonen",
Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
- a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
- b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
- c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beinvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
In het volgende hoofdstuk wordt onder meer ingegaan op bovenstaande voorwaarden. In paragraaf 5.2 staat de planologische afweging.
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden En Onderzoek
4.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.2 van de Awb dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden.
4.2 Milieuaspecten
4.2.1 Bodem
Er is sprake van functieverandering van het bestaande gebouw. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is bij een functiewijziging niet noodzakelijk. Dit is nodig wanneer het huidige pand zou worden gesloopt, en er een nieuwe woning wordt gebouwd. Dit is momenteel niet aan de orde.
4.2.2 Geluid
De locatie ligt aan de Hexelseweg. Voor het initiatief is in oktober 2010 door Aveco de Bondt een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de maximale geluidbelasting 55 dB (inclusief aftrek 5 dB artikel 110 Wgh) bedraagt. Dit komt door de ligging aan de Hexelseweg. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hiermee overschreden. Er moet daarom een hogere grenswaarde worden aangevraagd. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt niet overschreden. De geluidbelasting als gevolg van de Sliepersdijk bedraagt maximaal 38 dB (inclusief aftrek van 5 dB ex artikel 110 Wgh). De voorkeurswaarde van 48 dB wordt niet overschreden.
Aangezien bron- en overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn, moet door de gemeente Wierden een hogere grenswaarde verleend worden bij gebruik van het gebouw als burgerwoning.
De gecumuleerde geluidbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai bedraagt maximaal 60 dB (exclusief aftrek 5 dB artikel 110 lid g Wgh). Deze geluidbelasting dient aangehouden te worden bij het bepalen van de benodigde geluidwerende voorzieningen. Wanneer de functie van het gebouw gewijzigd wordt naar wonen, dan zal ten aanzien van de geluidwering van de gevels zodanig maatregelen getroffen dienen te worden, dat er voor zorg gedragen wordt dat de geluidbelasting binnen de verblijfsgebieden bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 dB.
4.2.3 Externe veiligheid
In of nabij het plangebied is geen sprake van inrichtingen als bedoeld in het Bevi dan wel andere risico's of gevaarbronnen. Ook zijn er geen routes gevaarlijke stoffen (over de weg, het spoor of het water) en buisleidingen in de nabije omgeving van het plangebied aanwezig. Nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid is daarom niet aan de orde.
4.2.4 Luchtkwaliteit
Op 15 november is de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) in werking getreden. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wettelijke regels geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
- een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend
Veel projecten in de gemeente Wierden vallen onder de regeling NIBM. In deze regeling staan de getalsmatige grenzen van projecten die ´niet in betekenende mate´(NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Van de overige projecten moet worden aangetoond dat de concentratietoename beneden de 1% ligt, hetgeen voor fijn stof (PM10) en NO2 overeenkomt met 0,4 mg/m³. Er zijn dus twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:
- a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie zoals bepaald in artikel 4 lid 1 van de Ministeriële regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig. Voor woningbouw is een ondergrens van 1.500 woningen opgenomen. Voor projecten of plannen met minder woningen is geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk.
- b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 1% (later 3%) criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn.
Het omzetten van het gebouw in een woonbestemming betreft een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat duidelijk is dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit brengt geen belemmeringen met zich mee.
4.2.5 Hinder
De projectlocatie is in het Reconstructieplan aangewezen als verwevingsgebied. In het kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient een minimale afstand van 50 meter tussen dit bouwblok en een agrarisch bouwblok van derden te liggen.
Aan deze afstand wordt voldaan. In de buurt van het plangebied liggen geen niet-agrarische bedrijven.
4.2.6 Verkeer
Het perceel wordt ontsloten via de Hexelseweg. Voor een burgerwoning op het perceel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande inrit. Op het perceel is voldoende ruimte voor parkeren. In vergelijking met het vorige gebruik van het gebouw als gemeenschapsruimte zal het aantal verkeersbewegingen naar het perceel afnemen.
4.3 Waarden
4.3.1 Ecologie
Het initiatief betreft een functieverandering binnen al bestaande bebouwing. Er worden geen nieuwe gebouwen opgericht en het erf wordt niet vergroot. Het initiatief zal hierdoor geen gevolgen hebben voor flora en fauna ter plaatse.
4.3.2 Landschap
Het plangebied ligt in een bebouwingslint langs de Hexelseweg. Dit bestemmingsplan is opgesteld om een functieverandering van een bestaand gebouw mogelijk te maken. De ruimtelijke situatie wijzigt hierdoor niet. Wel bestaat de mogelijkheid dat het bestaande gebouw in de toekomst vervangen wordt door een nieuwe woning. Een nieuwe woning moet voldaan aan de welstandscriteria uit de welstandsnota.
4.3.3 Archeologie
Het gebied waarbinnen de bouwlocatie ligt kent een hoge archeologische verwachtingswaarde. Aangezien er geen bebouwing wordt opgericht, heeft het initiatief geen nadelige gevolgen voor archeologische waarden ter plaatse.
4.3.4 Water
Ruimtelijke plannen worden in toenemende mate getoetst aan diverse waterstaatkundige aspecten, zoals waterafvoer en waterkwaliteit. In deze waterparagraaf wordt ingegaan op de waterhuishouding in het gebied.
Het plan betreft een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlakte water tot gevolg. In het gebied is geen sprake van (grond)wateroverlast. De procedure in kader van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Regge en Dinkel heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.
Hoofdstuk 5 Het Plan
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of de gewenste ingreep kan worden toegestaan en op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
5.2 Planologische Afweging
Dit wijzigingsplan is opgesteld voor het realiseren van een woonbestemming op het perceel Hexelseweg 70b. Voor de ingebruikname van het nieuwe Kulturhus Hoge Hexel deed het gebouw op het perceel dienst als gemeenschappelijke ruimte voor de inwoners van Hoge Hexel. Nu het nieuwe Kulturhus gereed is, is deze functie van het gebouw vervallen. Doordat het perceel tussen verschillende burgerwoningen ligt, ligt een woonbestemming voor het perceel voor de hand.
Het huidige gebouw kan worden omgebouwd tot woning met ruimte voor een bedrijf aan huis. Ook is het mogelijk een nieuwe woning op het perceel te bouwen. Het initiatief heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding, flora en fauna , archeologie en landschap ter plaatse. Wel moet vanwege de ligging aan de Hexelseweg een hogere grenswaarde worden aangevraagd en verleend worden. De maximale ontheffingswaarde wordt echter niet overschreden.
5.3 Economische Uitvoerbaarheid
Sinds 1 juli 2008 heeft de Grondexploitatiewet als onderdeel van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening rechtskracht gekregen. Doel van de wet is te komen tot een verbetering van het stelsel van kostenverhaal bij particuliere grondexploitatie. In de wet is opgenomen dat een gemeente de gemaakte kosten op een particuliere grondeigenaar moet verhalen in het geval deze eigenaar tot ontwikkeling van een bouwplan overgaat. Dit betekent dat een bestemmingsplan dat een bouwplan mogelijk maakt pas vastgesteld kan worden, nadat er duidelijkheid is over het verhalen van kosten op de grondeigenaar. Daarnaast kan de gemeente eisen stellen met betrekking tot de te ontwikkelen locatie, zoals kwaliteitseisen van het openbaar gebied.
In artikel 6.12, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (artikel 6.2.1. Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1. Bro staan de (bouw)plannen genoemd waarvoor een exploitatieplan/-overeenkomst nodig is. Gezien dit artikel is voor onderliggend bouwplan geen exploitatieplan/-overeenkomst nodig.
5.4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan heeft voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Dit werd bekend gemaakt door plaatsing van een kennisgeving in de Staatscourant, het huis-aan-huis-blad De Driehoek en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze termijn van terinzagelegging kon een ieder zienswijzen indienen tegen het ontwerp-wijzigingsplan. Er zijn geen zienswijzen ingediend in deze periode.
december 2010.