KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Wonen - 1
Artikel 7 Waarde - Archeologie
Artikel 8 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting
Artikel 9 Waarde - Archeologie Lage Verwachting
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Regels Ten Aanzien Van Het Stellen Van Nadere Eisen
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Vrijwaringszone Wegen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Nevenactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
1.2 Begrenzing Plangebied/vigerende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie En Analyse
2.1 Huidige Situatie
2.2 Ruimtelijke Karakteristiek
2.3 Verkeer En Infrastructuur
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
3.2 Ruimtelijke Uitgangspunten
3.3 Stedenbouwkundige/erfinrichtingsplannen Voor De Verschillende Locaties
3.4 Beeldkwaliteit
3.5 Verkeer & Parkeren
3.6 Natuur En Landschappelijk Inpassing
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Regionaal Beleid
Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten
5.1 Watertoets
5.2 Flora En Fauna
5.3 Archeologie
5.4 Milieu
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.3 Procedure
Hoofdstuk 7 Plansystematiek
7.1 Het Digitale Bestemmingsplan
7.2 Planopzet
7.3 Handhaving Van Het Plan
Bijlagen
Bijlage 1 Cultuurhistorische Beschrijving
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Beoordeling Archeologisch Onderzoek
Bijlage 6 Beeld- En Inrichtingsplan Lichtenvoordsestraatweg 67
Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Giebinkslat 6
Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Barloseweg 30

Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca

Bestemmingsplan - gemeente Aalten

Vastgesteld op 22-09-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan huis gebonden bedrijf

Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft, door de gebruik(st)er van de woning.

1.2 aan huis gebonden beroep

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, door de gebruik(st)er van de woning.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtergevel

De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder bijbehorende bouwwerken - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.

1.6 archeologisch deskundige

De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.7 archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.8 archeologische waarden

De aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bed-and-breakfast

Een overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.

1.11 bedrijf

Het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten .

1.12 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de woning.

1.13 bedrijfsverzamelgebouw

Een gebouw of een complex van gebouwen ten behoeve van meerdere bedrijven en/of instellingen

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

De totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.15 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 besloten prostitutie

Een besloten inrichting waarin prostitutie wordt uitgeoefend of de uitoefening ervan wordt aangeboden (onder andere erotische massagesalons, seksclubs, privé-huizen, thuisprostitutie en escortbedrijf).

1.17 bestaand

Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig(e)

  1. a. bij bouwwerken:
    een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan rechtens bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik:
    het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtens bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.

1.18 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.20 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak.

1.22 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.23 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.24 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.25 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 bouwwijze

de wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen (halfvrijstaand) of aaneengebouwd, waarbij

  1. a. onder “vrijstaand” wordt verstaan dat de woning niet begrensd is door scheidingsmuren;
  2. b. onder “twee-aaneen” wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd.

1.30 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt;

1.31 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 escortbedrijf

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).

1.33 extensieve (dag)recreatie

Recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.34 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 groepsaccommodatie

een (deel van een) gebouw, geen appartement zijnde, dat blijkens haar indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf;

1.36 hoofdbouwmassa

De aaneengesloten bebouwing waarin de woning is opgenomen, te weten de woonruimte met de direct en volledig (en dus niet met een tussenlid) aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

1.37 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.38 horecabedrijf

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.39 horeca categorie 1

Een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, zoals plattelandsontwikkeling en dagrecreatie, zoals een ijssalon, theetuin, een ontvangstruimte, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

1.40 inwoning

De situatie waarin twee huishoudens één woning bewonen, waarbij de woning één hoofdtoegang heeft en de ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.41 kantoor

Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.

1.42 landschapswaarden

De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.43 nadere eis

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.44 normaal onderhoud en beheer

Werkzaamheden met het doel objecten in zodanige conditie te houden of te brengen dat voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.45 ondergeschikte horeca

Horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan een andere, nader in de planregels omschreven (hoofd)functie en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en niet- of zwak-alcoholische dranken.

1.46 openlijke prostitutie

Het openlijk, op of vanaf het openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten, het daartoe uit te nodigen of aan te lokken (onder andere raam- en straatprostitutie).

1.47 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.48 paardenbak

een (omheind) terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal waar paarden vrije uitloop kunnen hebben en waar paarden kunnen worden getraind;

1.49 perifere detailhandel

Detailhandel die vanwege de omvang van de te koop aangeboden goederen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling ervan, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede de verkoop van bouw- en doe-het-zelf producten en van meubelen en artikelen ten behoeve van de woninginrichting en daarmee samenhangende artikelen.

1.50 overkapping

een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.

1.51 perceelsgrens

De scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.

1.52 permanente bewoning

Bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.53 plan

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00090-VG01 van de gemeente Aalten.

1.54 recreatief wonen

Bewoning door een persoon of door groepen van personen die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.55 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.56 prostitutiebedrijf

Een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten.

1.57 staat van bedrijfsactiviteiten

Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.58 voorgevel

de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw dan wel de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw.

1.59 voorgevellijn

De lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.60 woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1

Bij de toepassing van de regels van het plan wordt als volgt gemeten:

Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

goothoogte

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de goothoogte niet meegerekend:

  • maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboordlengten;

bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

inhoud van een gebouw

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; kelders en onderbouwen tellen niet mee bij de inhoud.

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de inhoud niet meegerekend:

  • bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.

oppervlakte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren en boven de begane grondvloer.

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de oppervlakte niet meegerekend:

  • bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.

afstand tot de perceelgrens

tussen grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

peil

  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsvlakken, bouwpercelen of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters, stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwedelen buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. siertuinen met vijverpartijen;
  2. b. dierenweiden;
  3. c. het hobbymatig houden van vee en het beweiden van agrarische gronden dan wel akker- en/of tuinbouw, waaronder volkstuinen
  4. d. de bestaande schuilgelegenheid voor dieren behorende bij de locatie Giebinkslat 6;
  5. e. de bestaande paardenbak;
  6. f. voorzieningen voor de infiltratie van hemelwater of de waterhuishouding;
  7. g. een boomgaard;
  8. h. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapselementen, zoals bosjes, houtopstanden en poelen
  9. i. de bestaande ontsluitingsvoorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van de in artikelen 4.1 en 6.1 bedoelde woningen;

    met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van de in artikel 3.1, onder d, bedoelde schuilgelegenheid gelden de volgende bepalingen:

  1. a. de oppervlakte mag maximaal 50 m2 bedragen
  2. b. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  3. c. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen.

3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan conform de in onderstaande tabel opgenomen maatvoerings- en situeringseisen:


max. hoogte voor erf- en ter- reinafschei-
dingen
vlaggenmasten en antennes hooibergen en voedersilo's maximale hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
buiten een agrarisch bouwvlak
1,25 m

niet toegestaan

niet toegestaan

1 m

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. één bedrijf per bestemmingsvlak voor:
    I. een timmer- en/of meubelfabriek of
    II. een bedrijfsverzamelgebouw met bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel de bestaande hogere categorie;
  2. b. één bedrijfswoning, eventueel met de bestaande vorm van inwoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  3. c. zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen voor de opwekking van duurzame energie op gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  4. d. een houtsingel als afschermende groenvoorziening voor de bedrijfsbebouwing bestaande uit streekeigen beplanting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtsingel'

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals (on)verharde paden en wegen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, erfverhardingen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Artikel 4.2.1 onder d of artikel 4.2.2 onder e voor het toestaan van een afwijkende dakhelling dan ter plaatse is toegestaan.
  2. b. Artikel 4.2.4 onder d voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 8 m met inachtneming van de volgende voorwaarde:
    1. 1. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet in onevenredige mate geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende voorwaarden:

Detailhandel is niet toegestaan, tenzij sprake is van productiegebonden detailhandel.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a voor het toestaan van:

  1. a. bedrijven voor zover genoemd in de categorieën 1 en 2 van de in Staat vanbedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die naar aard, milieubelasting en/of ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de bestaande bedrijven, met dien verstande dat de afwijking niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu;
  2. b. meer bedrijven binnen een bestemmingsvlak naast het toegestane bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. het te vestigen bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat vanbedrijfsactiviteiten, dan wel indien het bedrijf niet is opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten, het bedrijf kan voor wat betreft de aarde en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk worden gesteld aan een bedrijf behorende tot de categorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. de totale bestaande aard en omvang van de milieuhinder mag door de toename van het aantal bedrijven niet toenemen;
    3. 3. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu (waaronder geen vergroting van de verkeersaantrekkende werking);
    4. 4. er dient te worden voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting;
    5. 5. er dienen voldoende parkeerplaatsen op het erf te worden gerealiseerd.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Voorwaardelijke verplichting -landschappelijke inpassing- ten aanzien van het gebruik

Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen:

het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de bestemming Bedrijf indien de landschappelijke inrichting en/of inpassing met behulp van streek- eigen beplanting, binnen de aanduiding "landschappelijke inpassing" niet in stand wordt gehouden dan wel niet (geheel) is gerealiseerd overeenkomstig Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Giebinkslat 6 .

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op of in de gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met dien verstande dat per bestemmingsvlak ten hoogste één woning is toegestaan;
  2. b. het recreatief bewonen van de onder a. genoemde woningen;
  3. c. stalling en verhuur van personenauto's in het kader van dagrecreatieve activiteiten ter plaatse van aanduiding "specifieke vorm van wonen - verhuur personenauto's";
  4. d. nevenactiviteiten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.5.2;
  5. e. het hobbymatig telen van gewassen en/of houden van dieren;
  6. f. de bestaande paardenbakken;

met bijbehorende voorzieningen, zoals inritten, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.8 Voorwaardelijke verplichting ten aanzien van het gebruik.

Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken binnen de bestemming Wonen-1 op de locaties Lichtenvoordsestraatweg 67 en Barloseweg 30, indien de aangegeven maatregelen ten behoeve van de landschappelijke inrichting en/of inpassing, zoals uitgewerkt en beschreven in de toelichting van het plan, niet (geheel) zijn gerealiseerd;
  2. b. het op basis van dit bestemmingsplan te realiseren nieuwe bijbehorende bouwwerken op de als "specifieke vorm van wonen - verhuur personenauto's" aangeduide locatie, indien de -bij aanvraag omgevingsvergunning nog uit te werken- maatregelen ten behoeve van de landschappelijke inrichting en/of inpassing, niet (geheel) zijn gerealiseerd;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van nevenactiviteiten ter plaatse van de bestemming Wonen-1 indien het inrichtingsplan ten behoeve van de landschappelijke inrichting en/of inpassing, zoals bedoeld in artikel 6.6.2, onder d, niet is gerealiseerd.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de bodem.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 8 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.

Artikel 9 Waarde - Archeologie Lage Verwachting

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Karakteristieke bebouwing en cultuurhistorisch ensemble

10.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende voorwaarden:

  1. a. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend binnen de fundering van gebouwen toegestaan.
  2. b. De bouwdiepte van kelders en andere ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

Artikel 11 Algemene Regels Ten Aanzien Van Het Stellen Van Nadere Eisen

11.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;

  1. a. de situering, en afmetingen van bebouwing;
  2. b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  3. c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwater- problematiek in verband met nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan, een aanvraag om omgevingsvergunning en/of een stedenbouwkundig ontwerp.

11.2 Limitatief stelsel voor het stellen van nadere eisen

De onder 12.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  1. a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende waarden;
  3. c. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  4. d. ter voorkoming van de onevenredige nadelige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het (proef)boren naar delfstoffen (waaronder schalie- en steenkoolgas);
  2. b. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor openlijke prostitutie en/of een seksinrichting;
  4. d. gebruik van gronden en bouwwerken als escortbedrijf, zijnde een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
  5. e. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een gok- en/of speelhal;
  6. f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van:
    1. 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;
    2. 2. detailhandel zoals toegestaan in de bestemming "Bedrijf";
  7. g. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van verblijfsrecreatie zoals toegestaan op grond van deze regels;
  8. h. het gebruik van onbebouwde gronden voor de beoefening van de motor- en modelvliegtuigsport;
  9. i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, met uitzondering van horeca zoals toegestaan op grond van deze regels.
  10. j. het gebruik van gronden en opstallen als smartshop, zijnde een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;
  11. k. het gebruik van gronden en opstallen als coffeeshop, zijnde een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;

12.2 Aan huis gebonden beroep

Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het een aan huis gebonden beroep, met een maximum van 50 m².

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Gelders natuurnetwerk en groene ontwikkelingszone

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

14.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:

  1. a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  3. c. het overschrijden van bouwgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m en stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de overschrijding verzetten;
  4. d. het afwijken van de maximale bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen in alle bestemmingen indien en voor zover deze afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in de desbetreffende voorschriften is aangegeven niet meer dan 3 m bedraagt;
  5. e. de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel- en regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en telefooncellen waarvan de inhoud niet meer dan 75 m³ bedragen;
  6. f. het toestaan van zonnecollectoren op het bouwperceel bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
    1. 1. de zonnecollectoren worden gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    3. 3. de omvang van de installatie/zonnepanelen mag niet groter zijn dan noodzakelijk teneinde in de energiebehoefte van dat perceel te voorzien.
    4. 4. er dient te worden voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting;
  7. g. het toestaan van evenementen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de duur bedraagt maximaal 14 dagen per kalenderjaar inclusief opbouwen en afbreken;
    2. 2. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
    3. 3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

14.2 Aan huis gebonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving; dit betekent onder meer dat:
    1. 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    2. 2. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    3. 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het de (bedrijfs)woning is;
  3. c. het niet een zodanig verkeersaantrekkende activiteit betreft die kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  4. d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  5. e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij de (bedrijfs)woning;
  6. f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

14.3 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan ten behoeve van:

  1. a. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
  2. b. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bebouwingsgrenzen voor zover niet zijnde bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
  3. c. afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.

    Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:
    1. de inhoud van (bedrijfs)woningen;
    2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen.

Artikel 15 Vrijwaringszone Wegen

15.1 algemeen

De gronden tot 15 m uit de as van een rijbaan zijn mede bestemd voor de veiligheid van het wegverkeer.

15.2 bouwregels

Ter plaatse van de in artikel 15.1 bedoelde zone is in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen het bouwen van nieuwe bouwwerken niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

15.3 afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2 voor het bouwen in overeenstemming met de daar voorkomende bestemmingen.
  2. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, wordt niet eerder verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de wegbeheerder.

15.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag binnen de in artikel 15.1 bedoelde zone de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ophogen van gronden;
    2. 2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
    3. 3. het aanleggen van geluidswallen;
    4. 4. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies en apparatuur.
  2. b. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid , dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van het (spoor)wegverkeer en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  3. c. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de wegbeheerder.
  4. d. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

16.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 17 Slotregel

Dit plan kan worden aangehaald als 'Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca' van de gemeente Aalten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0013.jpg"

Bijlagen

Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Nevenactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan

Met de rechthebbende van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten, is overeenstemming bereikt over de vervangende bouw van de hoofdbouwmassa van het bestaande karakteristieke hoofdgebouw voor bewoning en recreatieve doeleinden (bed- en breakfast), alsmede de bouw van twee nieuwe vrijstaande woningen op deze locatie.

Het pand is nog beschreven in de Cultuurhistorische analyse voor het landelijk gebied. Deze beschrijving is als Bijlage 1 Cultuurhistorische beschrijving opgenomen.

Als compensatie van de toevoeging van de bouwcapaciteit op deze locatie dient elders in het landelijk gebied van de gemeente Aalten bebouwing(scapaciteit) te worden weggenomen.

Bij dit project zijn om aan die compenserende voorwaarde te voldoen de locaties Barloseweg 30, Giebinkslat 6 en 6a en Teubenweg 5 betrokken.


De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 10 juni 2014 in beginsel besloten medewerking aan dit plan toegezegd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a. er moet in totaliteit sprake zijn van een kwaliteitsimpuls in het landelijk gebied;

b. het plan moet gericht zijn op verdere ontwikkeling van de verschillende locaties/de uitvoerbaarheid dient vast te staan;

c. het in de nabijheid van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 gelegen agrarisch bedrijf mag niet in de bedrijfsvoering worden beperkt;

d. het plan moet maatschappelijk worden gedragen;

e. het aantal woningen mag per saldo niet toenemen;

f. het plan dient uit te gaan van instandhouding van de karakteristieke bebouwing/bebouwingsopzet;

g. de noodzakelijke omgevingsonderzoeken dienen te worden uitgevoerd;

h. de uitvoerbaarheid dient vast te staan.


Deze voorwaarden en de uitwerking daarvan worden hieronder kort toegelicht:

Ad. a.

Wij zijn van mening dat er sprake is van een kwaliteitsimpuls en dat er per saldo op de bij dit project betrokken locaties verstening/bebouwing dan wel planologische capaciteit wordt weggenomen/wegbestemd.

Op de locatie Giebinkslat 6 wordt de (planologische omvang van de) bedrijfsbebouwing aanmerkelijk teruggebracht en wel tot 3.020 m².
Op het perceel is nu op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 (met afwijking) in totaal 6.388 m² bedrijfsbebouwing toegestaan.

In de tweede helft van 2014 is ca. 2.000 m² bebouwing met asbesthoudende dakbedekking gesaneerd.

In de herziening van het bestemmingsplan wordt neergelegd dat op deze locatie ten hoogste 3.020 m² mogelijk is, in plaats van deop basis van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 toegestane 6.388 m2 met toepassing van een afwijking als bedoeld op in de Wet ruimtelijke ordening.

Op dit moment zijn ter plaatse twee bedrijfswoningen aanwezig. Eén van deze woningen en wel die met het huisnummer Giebinkslat 6a wordt opgeheven.

Ad. b.
Voor de locatie Lichtenvoordseweg 67 zijn de bouwers van de woningen bekend en de realisatie staat dus vast. Er is bovendien een realisatieovereenkomst gesloten.

Op de locatie Barloseweg 30 zijn in het kader van de zgn. rood-voor-rood-regeling twee halfvrijstaande woningen (in één hoofdgebouw) mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan. De huidige eigenaar wenst echter slechts één vrijstaande woning -met een beperkte hoofdbouwmassa- te bouwen.

Dit is mogelijk indien de tweede woning in planologische zin wordt afgewaardeerd.

Op de locatie Giebinkslat 6 wordt de (planologische omvang van de) bedrijfsbebouwing aanmerkelijk teruggebracht en wel tot ca. 3.020 m².
Op het perceel is nu op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007 (met afwijking) in totaal 6.388 m² bedrijfsbebouwing toegestaan.

Op de locatie Teubenweg 5 mag de omvang van de bijgebouwen worden vergroot met 250 m². Er is 500 m² bedrijfsbebouwing van de locatie Giebinkslat 6 toegerekend aan dit project.

In het kader van de sloopbonusregeling mag de helft worden teruggebouwd. Een deel van de oppervlakte van de bebouwing van de Teubenweg 5 wordt benut voor de stalling/verhuur van personenauto's, met name in het kader van dagrecreatie. Deze vorm van promotie van het platteland/hergebruik van bedrijfsbebouwing waarderen wij met een specifieke aanduiding binnen de hoofdbestemming Wonen.

Ad c.

De berekende geurbelasting (voorgrondbelasting) van de nabijgelegen intensieve veehouderij op de woning Lichtenvoordsestraatweg 67 is ruim lager dan 14 OU/m³. 14 OU/m³ is de individuele geurnorm voor het buitengebied; de achtergrondbelasting is in dit geval van een vrijwel gelijkwaardig niveau, omdat de overige veehouderijen namelijk op een wat grotere afstand zijn gelegen ten opzichte van de nieuw te bouwen woningen. De nieuw te bouwen woningen worden op een grotere afstand ten opzichte van de nabij gelegen intensieve veehouderij geprojecteerd dan de bestaande woning Lichtenvoordsestraatweg 67. Het project heeft geen consequenties voor de agrarische bedrijven.

De eigenaar van het agrarisch bedrijf heeft aangegeven in te kunnen stemmen met dit plan, mits de woningen niet dichter bij het bedrijf worden gebouwd dan de bestaande woning. In het plan is hiermee rekening gehouden.

Ad. d.

Op de locaties Barloseweg 30 en Giebinkslat 6-6a vindt een vermindering van de bebouwing plaats en in dat geval mag er redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat dit bij omwonenden niet op problemen zal stuiten.

De afstand van het perceel Teubenweg 5 ten opzichte van woning van derden bedraagt ca. 200 m. Ook in dit geval zijn naar ons oordeel geen belangen van derden in het geding, die zich verzetten tegen toevoeging van bijbehorende bouwwerken op dit perceel.

De omwonenden van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen ontwikkeling. Hiermee is op dit moment voldoende aangetoond dat voor het project voldoende draagvlak bestaat.

Ad. e.
Op de locatie Barloseweg 30 wordt de plancapaciteit met één woning teruggebracht.

Op het perceel Giebinkslat 6-6a zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. Dit aantal wordt met één verminderd, in die zin dat sprake is van één woonhuis met een vorm van inwoning binnen de reeds bestaande bebouwing.

Per saldo heeft dit project in planologische zin geen invloed op de woningvoorraad/het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Ad. f.

De woning/het hoofdgebouw Lichtenvoordsestraatweg 67 is in het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004 als karakteristiek aangemerkt; behoud van dit pand/het silhouet is het uitgangspunt; de nieuw te bouwen woningen dienen aan te sluiten op de verschijningsvorm van de bestaande boerderij en/of de daarbij normaliter voorkomende bijgebouwen.

De karakteristieke bebouwing dient waar mogelijk te worden gehandhaafd; dit geldt ook voor het bebouwingsensemble; een wijziging van de erfopzet dient in overleg met de Commissie Cultureel erfgoed te worden doorgevoerd; sloop van de karakteristieke bebouwing is slechts mogelijk indien handhaving ervan –in verband met de bouwkundige staat- redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Dit aspect zal nader uitgewerkt worden bij de vergunningverlening op basis van het bestemmingsplan.

Ad. g.

In het kader van de planvorming zijn de noodzakelijke omgevingsonderzoeken uitgevoerd en verantwoord in (de bijlagen van) dit plan. De resultaten zijn in de toelichting van dit plan opgenomen.

1.2 Begrenzing Plangebied/vigerende Bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een viertal deelgebieden, te weten de al genoemde locaties:

1. Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten;

2. Barloseweg 30 te Aalten;

3. Giebinkslat 6-6a te Dinxperlo en

4. Teubenweg 5 te Dinxperlo.

Voor deze locaties gelden de volgende plannen:

ad. 1. het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2004.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0001.png"

ad. 2. het bestemmingsplan Barloseweg 30, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0002.png"

ad. 3 het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 november 2007.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0003.png"

ad. 4 het bestemmingsplan Buitengebied Dinxperlo 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 november 2007.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0004.png"

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie En Analyse

2.1 Huidige Situatie

Op drie van de vier locaties geldt reeds de bestemming Wonen. Deze bestemming blijft gehandhaafd, zij het dat er specifiek maatwerk wordt toegepast ten aanzien van de bestaande hoofdgebouwen dan wel de bijbehorende bouwwerken.

De opstallen op het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 staan leeg en maken op dit moment een vervallen indruk. Dit bestemmingsplan beoogt aan die situatie een eind te maken door ter plaatse een passende ontwikkeling te realiseren in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

De woonbestemming op de Barloseweg 30 is nog niet gerealiseerd binnen het als zodanig toegekend bouwvlak. Op dit moment wordt het bestaande bijgebouw (tijdelijk) bewoond, maar deze situatie wordt met de realisatie van het hoofdgebouw opgeheven.

Het pand Teubenweg 5 heeft eveneens een woonbestemming. Deze blijft gehandhaafd, maar de omvang van de bijgebouwen kan worden uitgebreid na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Ter plaatse vinden activiteiten plaats in het kader van de plattelandsontwikkeling: bed- en breakfast, alsmede de stalling en verhuur van personenauto's voor dagrecreatieve activiteiten.

Op de locatie Giebinkslat 6 rust nog een ruime bedrijfsbestemming en deze wordt in dit bestemmingsplan gehandhaafd, zij het dat de planologische capaciteit/omvang van de bedrijfsbebouwing ten opzichte van het geldende bestemmingsplan aanmerkelijk wordt beperkt.

2.2 Ruimtelijke Karakteristiek

Het gaat in dit geval om bestaande erven in het buitengebied.

De woonpercelen Lichtenvoordsestraatweg 67 (in het bestemmingsplan Buitengebied 1977 van de gemeente Aalten), Barloseweg 30 (Buitengebied Aalten 2004) zijn in het verleden ontstaan vanuit de agrarische functie.

Het perceel Teubenweg 5 was in het bestemmingsplan Buitengebied 1984 van de gemeente Dinxperlo aangemerkt als landelijke woonbebouwing. De agrararische bedrijfsvoering op deze locatie is dus al geruime tijd geleden gestaakt.


Op het perceel Giebinkslat 6 is sprake van een omvangrijk bedrijf, dat in de loop van de tijd een autonome ontwikkeling heeft doorlopen. Qua schaal en opzet hoort dit bedrijf eigenlijk thuis op het bedrijfsterrein.

2.3 Verkeer En Infrastructuur

De percelen Giebinkslat 6 en Teubenweg 5 liggen diep verscholen in het landelijk gebied. De naar deze percelen leidende wegen zijn in beheer en onderhoud van de gemeente Aalten. De verkeersintensiteiten ter plaatse zijn zeer laag.

De percelen Lichtenvoordsestraatweg 67 en Barloseweg 30 liggen eveneens aan gemeentelijke wegen. De verkeersintensiteiten zijn hoger, maar op zich nog beperkt van omvang.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

De belangrijkste en meest ingrijpende wijziging vindt plaats op het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67.

De bestaande karakteristieke boerderij wordt in zijn geheel gerenoveerd. Ook de bijbehorende bouwwerken worden gesaneerd en vervangen.


Er wordt één ontsluitingsweg, vanaf de erven, naar de Lichtenvoordestraatweg aangelegd. De twee nieuw te bouwen woningen worden vervolgens aan weerszijden op deze insteekweg aangesloten. Op die wijze wordt toepassing gegeven aan het één-erf-principe.

3.2 Ruimtelijke Uitgangspunten

De uitgangspunten voor het erf Lichtenvoordsestraatweg 67 zijn als volgt:

1. het karakteristiek van de hoofdbebouwing wordt gehandhaafd en versterkt;

2. de zichtlijn vanuit de oorspronkelijke voorgevel in de richting van de Lichtenvoordsestraatweg wordt gevrijwaard van bebouwing;

3. er is sprake van één toegangsweg vanaf de Lichtenvoordestraatweg;

4. de woningen komen verspreid aan deze toegangsweg te liggen;

5. de woningen en bijbehorende bouwwerken worden afgedekt met een kap;

6. de nieuwe woningen mogen niet dichter bij nabij gelegen agrarisch bedrijf worden gesitueerd dan de bestaande woning;

7. het reeds aanwezige groen wordt versterkt tussen de bestaande woning en het agrarisch bedrijf wordt verstrekt.

Een en ander is hieronder gevisualiseerd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0005.png"

Dit toekomstig eind beeld is vrij specifiek bestemd in het bestemmingsplan.

3.3 Stedenbouwkundige/erfinrichtingsplannen Voor De Verschillende Locaties

3.3.1 Algemeen

De verschillende functies, zoals die voortvloeien uit de ruimtelijke uitgangspunten, worden vrij gedetailleerd in het bestemmingsplan vastgelegd.

De hoofdbebouwing c.q. de woningen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. De bijgebouwen zijn toegestaan op de locaties van de in het plan opgenomen aanduidingen.

3.3.2 Locatie Lichtenvoordsestraatweg 67

De onder 3.2 genoemde ruimtelijke uitgangspunten zijn vertaald in het bestemmingsplan.

De hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het aangewezen bouwvlak, terwijl de bijgebouwen dienen te worden gebouwd binnen de aangewezen zone voor bijgebouwen. De omvang van de bijbehorende bouwenwerken bij het karakteristieke hoofdgebouw wijkt af van de reguliere norm, omdat ter plaatse al méér bijgebouwen aanwezig zijn (te weten 441 m²). In de nieuwe situatie wordt 200 m² aan bijgebouwen toegestaan. Met behulp van de sloopbonusregeling kan dit worden verhoogd tot 300 m². Per saldo vindt dus een duidelijk reductie van de bijbehorende bouwwerken plaats.

De nieuw toe te voegen woningen dienen te voldoen aan de algemeen gangbare norm voor woningen in het landelijk gebied. Dit is opgenomen in de planregels.

3.3.3 Locatie Teubenweg 5

Op de locatie Teubenweg 5 kunnen extra m² aan bijbehorende bouwwerken worden toegevoegd van in totaal ten hoogste 250 m². Deze zullen ten noorden of ten zuidoosten van de woning worden gebouwd. Op zich geeft dit een logische opzet van het erf. Ter plaatse van de pijl wordt de voorgevel van de woning aangegeven. Deze zone wordt, in verband met de zichtlijn, vrij gehouden van beouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0006.png"

Het erfinrichtingsplan voor deze locatie is nog niet gereed, maar deze wordt opgesteld op het moment dat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Deze eis is als kwalitatieve voorwaarde aan de planregels verbonden.

3.3.4 Locatie Giebinkslat 6

Het uitgewerkte inrichtingsplan voor deze locatie is als bijlage bij dit plan gevoegd. Verwezen wordt naar bijlage Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Giebinkslat 6

3.3.5 Locatie Barloseweg 30

Het uitgewerkte inrichtingsplan voor deze locatie is als bijlage bij dit plan gevoegd. Verwezen wordt naar bijlage Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Barloseweg 30

3.4 Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit van de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 wordt niet zo zeer in woorden beschreven, maar in beelden weergegeven.

Deze beelden geven de gewenste kwaliteit nog beter en concreet weer dan een uitgewerkte beschrijving.

Bebouwingssilhouet van de bestaande woning/het hoofdgebouw:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0009.png"

Bebouwingsimpressie van de nieuw te bouwen woningen bij vrijstaand bijbeborend bouwwerk

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00090-VG01_0011.png"

3.5 Verkeer & Parkeren


Het aantal verkeersbewegingen ten aanzien van de verschillende bestemmingen is beperkt. Het parkeren wordt op eigen erf opgelost. Daarvoor is voldoende ruimte voorhanden.

3.6 Natuur En Landschappelijk Inpassing

Bij de verschillende locaties is aandacht voor een goede landschappelijke inpassing. Deze inpassingsplannen zijn in de toelichting van dit plan opgenomen. Instandhouding daarvan is via de bestemming (natuur) en de kwalitatieve verplichting aan de desbetreffende bepaling van het bestemmingsplan verbonden.

Het plan bij de locatie Teubenweg 5 wordt uitgewerkt op het moment dat de bouw van de bijbehorende bouwwerken aan de orde is.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleidsnota's.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" is in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat:


Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.

De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.

Toetsing

Deze rijksstructuurvisie en AmvB ruimte hebben geen directe betrekking op met

dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling.

4.2 Provinciaal Beleid

4.2.1 Structuurvisie

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is vastgelegd in de Omgevingsvise Gelderland en vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 9 juli 2014.


De Omgevingsvisie Gelderland beschrijft hoe de provincie de komende tien jaar wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven rond economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie en bereikbaarheid, maar ook met natuur, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is er sprake van regionale diversiteit en een andere wijze van werken door de provincie: minder vooraf vastleggen wat wel of niet mag. Er wordt vanuit heldere doelen over economische structuur en kwaliteit van de leefomgeving ruimte geboden voor initiatieven in een veranderende omgeving.

De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

De provincie kiest met name voor een vitaal platteland, waar mensen inspelen op grote veranderingen, waar inwoners zich actief inzetten voor hun gezamenlijke toekomst, een platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en landschappelijke waarde, waar kwaliteit en vitaliteit samen op gaan.

Toetsing

Het plangebied ligt in het landelijk gebied. De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid, betreft een maatschappelijk gedragen initiatief en draag bij aan de vitaliteit van het gebied.

4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld en deze is op 18 oktober 2014 in werking getreden.

De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De in dit bestemmingsplan opgenomen woningen passen in het KWP3 en/of de kwantitatieve opgave wonen.

De percelen liggen niet binnen het Gelders Natuurnetwerk en/of de Groene Ontwikkelingszone.


Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG

4.3 Regionaal Beleid

4.3.1 Regionale structuurvisie

De aan de Regio Achterhoek deelnemende gemeenten hebben een structuurvisie voor de Achterhoek opgesteld. De gemeenteraad van Aalten heeft op 22 mei 2012 met deze visie ingestemd.

Deze visie staat lokaal maatwerk toe, uiteraard met inachtneming van het algemene uitgangspunt dat sprake moet zijn van een geode ruimtelijke ordening.

Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de Regionale structuurvisie.

4.3.2 Regionale Woonvisie

De Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020 is opgesteld om een regionaal antwoord te bieden op demografische en economische ontwikkeling: krimp, vergrijzing en de economische crisis. De nieuwbouwplannen in de regio overschreden de voorspelde behoefte fors. De woningbouwplannen moeten daarom naar beneden worden bijgesteld, waarbij het behoud van kwaliteit voorop staat. Het aantal te bouwen woningen in de komende periode is inmiddels regionaal teruggebracht tot 5.900 woningen.

In deze Regionale Woonvisie die door de gemeenteraad op 25 januari 2011 is vastgesteld wordt voor de gemeente Aalten uitgegaan van maximaal 835 woningen in die periode. De zeer recente (evaluatie van de) Regionale Woonvisie - de Woonmonitor 2012- en het Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheidsonderzoek laten zien dat het accent de komende jaren (nog) meer komt te liggen op behoud van de vitale kernen (Aalten, Dinxperlo). Vanuit de woonagenda ligt het accent op het bouwen binnen de bebouwde kom van deze grotere kernen. Verder heeft verbouw de toekomst. Verder moet transformatie leiden tot een kwaliteitsimpuls, waarbij woningbouw niet altijd meer de belangrijkste oplossing is. Kwantitatief heeft ook een bijstelling plaatsgevonden: de 5.900 woningen worden in de periode tot 2025 voorzien.

Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de Regionale Woonvisie.

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten

5.1 Watertoets

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel

Watertoetstabel

Thema Toetsvraag Relevant Inten-
siteit
Veiligheid
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?
Nee



Nee
2



2
Riolering en Afvalwaterketen 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?
Nee

Nee

Nee
2

1

1
Wateroverlast (oppervlakte-water)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Nee

Nee

Nee

Nee
2

1

1

1
Oppervlakte-
waterkwaliteit
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?
Nee
1
Grondwater-
overlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
Nee

Nee

Nee
1

1

1
Grondwater-
kwaliteit
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee 1
Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Ja


Nee
1

2
Volksgezondheid
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
Nee


Nee
1


1
Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?
Nee

Nee

Nee

Nee
2

2

1

1
Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? Nee 1
Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?
Nee

2
Cultuurhistorie 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee 1

5.2 Flora En Fauna

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Het is noodzakelijk om het plangebied ecologisch te beoordelen in het kader van de Flora- en faunawet. Daarom is aan de Natuurbank Overijssel opdracht gegeven een quickscan natuurwaardentoets een pré-toets natuurbeschermingswet uit te voeren. Het doel van deze quickscan is om te inventariseren of door de geplande ontwikkelingen schade kan ontstaan aan populaties van beschermde flora en/of fauna en zo ja, hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden.

Het rapport Natuurwaardenonderzoek"Quickscan natuurwaardenonderzoek Lichtenvoordsestraatweg 67" (rapportnummer 500, versie 1.0, d.d. 6 september 2014) is in de bijlage van de toelichting opgenomen.

De conclusie is hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen:

Het onderzoeksgebied Lichtenvoordsestraatweg 67 bestaat uit een voormalig agrarisch erf met enkele leegstaande gebouwen. Geen van deze gebouwen beschikt over dak- en/of wandisolatie en het dakvlak van de oude boerderij is gedeeltelijk ingestort. Rondom de gebouwen ligt een grazige vegetatie die intensief beheerd wordt. Het gebied behoort tot het functionele leefgebied van sommige algemene- en weinig kritische zoogdier-,amfibieën- , vogel- en vleermuissoorten. De zoogdieren, amfibieën en vleermuizen benutten het gebied uitsluitend als foerageergebied. Omdat de zoogdieren en vleermuizen mobiel zijn en de amfibieën incidenteel en in lage aantallen aanwezig zijn, hoeven er geen specifieke maatregelen genomen te worden in het kader van de algemene zorgplicht. De functie van het gebied als foerageergebied voor vleermuizen wordt door de voorgenomen activiteit niet aangetast.

Sommige vogelsoorten benutten de gebouwen mogelijk als nestplaats. Daarbij gaat het om soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de oude nesten of de nestplaats. Voor het verstoren/vernielen van bezette nesten kan geen ontheffing verkregen worden.

Werkzaamheden die mogelijk leiden tot het verstoren van nesten dienen buiten de voortplantingsperiode uitgevoerd te worden. De meest geschikte periode voor het uitvoeren van die werkzaamheden is augustus-februari. Er is geen nader onderzoek vereist en er hoeft geen ontheffing ex. art. 75C van de Ff-wet aangevraagd te worden.

Het onderzoeksgebied ligt buiten het Gelders natuurnetwerk, maar grenst er aan de noordzijde wel aan. Het gebied ten noorden van het onderzoeksgebied vormt een ecologische verbindingszone. Door de voorgenomen activiteit worden de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS niet aangetast. Er is geen nader onderzoek vereist en er hoeft geen ontheffing of natuurbeschermings- wetvergunning aangevraagd te worden.

5.3 Archeologie

Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologie- beleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.

Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld. Deze waarden zijn voor de verschillende loacties in dit bestemmingsplan opgenomen.


Op 1 augustus 2014 heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek plaatgevonden op de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67. Het onderzoek is als bijlage Archeologischonderzoek bij de toelichting van dit plan gevoegd.

Er zijn geen archeologische resten (indicatoren) aangetroffen en om die reden wordt geen vervolgonderzoek voorgesteld. De regionaal archeolooog kan met deze conclusie instemmen (zie Beoordeling archeologisch onderzoek)

5.4 Milieu

5.4.1 Bedrijven en milieuzonering

5.4.2 Bodem

Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Voor de locatie is daarom een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: het Verkennend bodemonderzoek "Lichtenvoordsestraatweg 67 Aalten", rapportnummer 15930, uitgevoerd door Ecopart d.d. 1 augustus 2014 Dit onderzoeksrapport is opgenomen in Bijlage 2 Bodemonderzoek.

De slotconclusie en aanbevelingen zijn hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen.

Slotconclusie van het bodemonderzoek:

"Indien het geheel aan de onderzoeksresultaten wordt beoordeeld in het licht van de geplande terreinbestemming c.q. -inrichting, lijkt in dit geval sprake van een aanvaardbare situatie. Er is vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaar tegen het gebruik van de locatie ten behoeve van de geprojecteerde nieuwbouw van woningen.

Aanbevelingen van het bodemonderzoek:

Er wordt geadviseerd bij de ontwikkeling van deze locatie te werken met een gesloten grondbalans.

5.4.3 Geluid

De Lichtenvoordsestraatweg is een weg waarvoor een maximale snelheid van 60 km/h geldt. Dat betekent dat deze weg een zone heeft en dat de geluidbelasting op de gevel van een nieuwe woning in principe niet meer dan 48 dB(A) mag bedragen.

Volgens telgegevens uit 2010 is de verkeersintensiteit van de Lichtenvoordsestraatweg (buiten de kom) op een weekdag gemiddeld een kleine 1500 mvt/etmaal. Uitgaande van 1700 mvt´s per etmaal bij een normale verdeling dan wordt er (na aftrek) op een afstand van 20 m uit de as van de weg nog voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

De woningen worden op een grotere afstand ten opzichte van de as van de weg geprojecteerd.

5.4.4 Externe veiligheid

De locatie ligt op grote afstand van activiteiten met en of transport van gevaarlijke stoffen. Dit vormt geen belemmering voor realisatie.

5.4.5 Luchtkwaliteit

Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de verplaatsing van een aantal woningen in het landelijk gebied van de gemeente Aalten. Het aantal woningen wordt niet vermeerderd.

Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.

5.4.6 Geurhinder

Lichtenvoordestraatweg 67

De locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten ligt buiten bebouwde kom. In de omgeving is voor wat betreft de geurbelasting één dominante veehouderij aanwezig. Dit is een varkensbedrijf op het perceel Lichtenvoordsestraatweg op circa 91 meter van de woning Lichtenvoordsestraatweg 67. De huidige geurbelasting door deze veehouderij is vrij laag.

Volgens de laatste vergunning bedraagt de geurbelasting 3,95 OU/m3 op de woning Lichtenvoordsestraatweg 67.

De individuele geurnorm is hier 14,0 OU/m3. Enkele woningen aan de rand van de Barlo zijn overbelast. Maar daar geldt dan ook een veel lagere norm (bebouwde kom: 3,0 OU/m3).

Er is in dit geval geen sprake van een onacceptabel geurniveau. Evenmin zullen de te realiseren van woningen een belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen.

Overige locaties

Op de andere bij dit plan betrokken locaties blijft de omvang van de geurgevoelige objecten gelijk dan wel wordt verminderd. Het aspect geurhinder verzet zich in dit geval dus niet tegen de vaststelling van het plan.

Conclusie
Geur is geen belemmering voor realisatie van dit project.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het gaat hier om een particulier initiatief, waarbij verschillende partijen zijn betrokken. Met de initiatiefnemers is een overeenkomst gesloten voor de tegemoetkoming in schade, zoals bedoeld in artikel 6.1. tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij zijn de kosten van dit plan anderszins verzekerd.

De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.

Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooraankondiging / inspraak

De omwonenden van het perceel Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten hebben aangegeven dat zij met het plan kunnen instemmen.

Inspraak, door terinzagelegging van het voorontwerp van het bestemmingsplan, wordt niet noodzakelijk geacht.

6.2.2 Vooroverleg

De verantwoording van dit overleg vindt plaats nadat het ontwerp ter inzage heeft gelegen.

Het waterschap Rijn en IJssel heeft bij brief van 1 juli 2015 vastgesteld dat de watertoetstabel ten aanzien van de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 te Aalten onvoldoende is uitgewerkt.

Direct ten westen van de Lichtenvoordsestraatweg is namelijk een watergang gelegen waarop de keur van toepassing is. Deze watergang valt niet binnen het plangebied, maar daarbij dient bij de inrichting van het erf voor de twee nieuw te bouwen woningen wel rekening te worden gehouden. Wij passen de watertoetstabel aan. Wij hebben verder de ontwikkelende partij hierover geïnformeerd. Voor het plan (regels en verbeelding) heeft dit echter geen consequenties.

6.3 Procedure

6.3.1 Ontwerpfase

Met ingang van woensdag 27 mei 2015 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan “Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca” gedurende een periode van zes weken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, ter inzage gelegen. Het plan was in die periode digitaal raadpleegbaar, onder meer via de gemeentelijke website en www.ruimtelijkeplannen.nl.

Er zijn geen zienswijzen omtrent dit plan ingediend.

Hoofdstuk 7 Plansystematiek

7.1 Het Digitale Bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

7.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

7.2.1 Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

7.2.2 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf.

Aan het bedrijf aan het Giebinkslat 6 is de bestemming "Bedrijf" toegekend, waarbij de omvang van de bedrijfsgebouwen is beperkt tot hetgeen is overeengekomen, te weten ten hoogste 3.020 m². Het aantal bedrijfswoningen is beperkt tot 1.

Artikel 4 Natuur.

Ter bescherming van het bestaande houtsopstanden tussen de woning Lichtenvoordsestraatweg 67 en het agrarisch bedrijf is de bestemming Natuur opgenomen.

Ter plaatse geldt dat een omgevingsvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden die deze natuurwaarden kunnen aantasten.

Artikel 5 Wonen-1

Aan de verschillende woningen is de bestemming Wonen-1 toegekend, waarbij de in deze gemeente gebruikelijke bebouwings- en gebruiksbepalingen zijn opgenomen. Algemene lijn is dat de omvang van het hoofdgebouw/een vrijstaande woning ten hoogste 750 m³ mag bedragen.

Voor de karakteristieke woning Lichtenvoordestraatweg geldt voor de algemene inhoudsmaat een uitzondering omdat de bestaande bouwmassa al méér bedraagt dan 750 m³.

De in dit plan toegekende inhoudsmaat is afgestemd op het nieuwbouwplan.

7.2.3 Hoofdstuk 3: Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied. In de planregels wordt verwezen naar de cultuurhistorische ensembles. Deze regeling is van toepassing voor de woning Barloseweg 30 en is ontleend aan de planregeling van het voorontwerp van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015 (NL.IMRO.0197.BP00075-VO01). Daarnaar wordt verwezen.

7.2.4 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze spreken voor zich.

7.3 Handhaving Van Het Plan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

    1. 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan
      Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.
    2. 2. Realistische en inzichtelijke regeling
      Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.
    3. 3. Actief handhavingsbeleid
      Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

Bijlagen

Bijlage 1 Cultuurhistorische Beschrijving

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Natuurwaardenonderzoek

Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 5 Beoordeling Archeologisch Onderzoek

Bijlage 6 Beeld- En Inrichtingsplan Lichtenvoordsestraatweg 67

Bijlage 7 Erfinrichtingsplan Giebinkslat 6

Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Barloseweg 30