KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Dorpsgebied
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Natuur
Artikel 10 Sport
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Water
Artikel 13 Wonen - 1
Artikel 14 Waarde - Archeologie
Artikel 15 Waarde - Archeologie Gematigde Verwachting
Artikel 16 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting
Artikel 17 Waarde - Archeologie Lage Verwachting
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Artikel 19 Algemene Regels Ten Aanzien Van Het Stellen Van Nadere Eisen
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 23 Vrijwaringszone Spoor En Weg
Artikel 24 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
Artikel 26 Slotregel
Bijlagen Bij De Planregels
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Aaltenseweg 83
2.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
2.2 Planbeschrijving
2.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 3 Barloseweg 28 En 28a
3.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
3.2 Planbeschrijving
3.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 4 Bredevoortsestraatweg 110a
4.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
4.2 Planbeschrijving
4.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 5 Brethouwerweg 1 - 1a
5.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
5.2 Planbeschrijving
5.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 6 Derde Broekdijk 15
6.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
6.2 Planbeschrijving
6.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 7 Europastraat 6a
7.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
7.2 Planbeschrijving
7.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 8 Fleurtendijk 2
8.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
8.2 Planbeschrijving
8.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 9 Gelkinkweg 3
9.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
9.2 Planbeschrijving
9.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 10 Gendringseweg (Ong.)
10.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
10.2 Planbeschrijving
10.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 11 Grevinkweg, Nabij Nr. 16
Hoofdstuk 12 Hamelandroute 80
12.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
12.2 Planbeschrijving
12.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 13 Hamelandroute 82a, 83-85, 90, 91, 91a, 91b, 91c
13.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
13.2 Planbeschrijving
13.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 14 Kalverweidendijk 44
14.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan
14.2 Planbeschrijving
14.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 15 Kamerstraat 3
15.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan
15.2 Planbeschrijving
15.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 16 Kloosterdijk 18
16.1 Bestaande Situatie
16.2 Planbeschrijving
16.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 17 Lieversdijk 35
17.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan
17.2 Planbeschrijving
17.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 18 Rengelinkweg 3
18.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan
18.2 Planbeschrijving
18.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 19 Romienendiek 6a
19.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan
19.2 Planbeschrijving
19.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 20 Sportpark Aalten-zuid
20.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan
20.2 Planbeschrijving
20.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 21 Varsseveldsestraatweg 63b
21.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan
21.2 Planbeschrijving
21.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 22 Varsseveldsestraatweg 92, 92a En 94
22.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan
22.2 Planbeschrijving
22.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 23 Varsseveldsestraatweg 104 En 104a
23.1 Bestaande Situatie
23.2 Planbeschrijving
23.3 Nadere Onderbouwing
Hoofdstuk 24 Onderzoeksresultaten
24.1 Watertoets
24.2 Flora En Fauna
24.3 Archeologie
24.4 Milieu
Hoofdstuk 25 Uitvoerbaarheid
25.1 Economische Uitvoerbaarheid
25.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
25.3 Procedure
Hoofdstuk 26 Plansystematiek
26.1 Het Digitale Bestemmingsplan
26.2 Planopzet
26.3 Handhaving Van Het Plan
26.4 Retrospectieve Toets
Bijlagen
Bijlage 1 Ontwerp Clubgebouw Fc Dinxperlo
Bijlage 2 Inrichtingstekening Gelkinkweg 3
Bijlage 3 Redengevende Omschrijving Hamelandroute 80 - 82
Bijlage 4 Bodemonderzoek Hamelandroute 82a
Bijlage 5 Groepsrisico Hamelandshop
Bijlage 6 Inrichtingsplan Kamerstraat 3
Bijlage 7 Vergunning Wet Natuurbescherming Rengelinkweg 3
Bijlage 8 Aerius Berekening Rengelinkweg 3
Bijlage 9 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Romienendiek 6a
Bijlage 10 Bodemonderzoek I, Romienendiek 6a
Bijlage 11 Bodemonderzoek Ii, Romienendiek 6a
Bijlage 12 Archeologisch Onderzoek Romienendiek 6a
Bijlage 13 Natuurwaardenonderzoek Romienendiek 6a
Bijlage 14 Natuurontwikkeling Gendringseweg
Bijlage 15 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b
Bijlage 16 Quickscan Natuurwaardenonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b
Bijlage 17 Inrichtings- En Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b
Bijlage 18 Toelichting Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b
Bijlage 19 Asbestinventarisatie Varsseveldsestraatweg 63b
Bijlage 20 Inrichtings- En Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 90-92/grevinkweg (Ong)
Bijlage 21 Zienswijzennota

Landelijk gebied, herziening 2019

Bestemmingsplan - gemeente Aalten

Vastgesteld op 11-06-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan huis gebonden bedrijf

Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft, door de gebruik(st)er van de woning.

1.2 aan huis gebonden beroep

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, door de gebruik(st)er van de woning.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtergevel

De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder bijbehorende bouwwerken - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts ƩƩn achtergevel, waarbij de oriƫntering van de woning bepalend is.

1.6 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antenne-drager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie

1.7 archeologisch deskundige

De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.8 agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.9 agrarisch bouwvlak

Een in het plan als zodanig aangegeven bouwvlak, waarop de agrarische bedrijfsbebouwing met de (bedrijfs)woning is geconcentreerd.

1.10 agrarisch grondgebruik

Een agrarische activiteit ten behoeve van agrarisch bedrijfsmatig gebruik of agrarisch hobbymatig gebruik, gericht op het benutten van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond.

1.11 akker- en tuinbouw

de teelt van gewassen op open grond;

1.12 archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.13 archeologische waarden

de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.14 bebouwing

EƩn of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bed-and-breakfast

Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende bouwwerken dan wel een bedrijfsgebouw en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.

1.16 bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.

1.17 bedrijf

Het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten.

1.18 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de woning.

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

De totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.20 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.21 beperkt kwetsbaar object

Een beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.22 besloten prostitutie

Een besloten inrichting waarin prostitutie wordt uitgeoefend of de uitoefening ervan wordt aangeboden (onder andere erotische massagesalons, seksclubs, privƩ-huizen, thuisprostitutie en escortbedrijf).

1.23 bestaand

Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig(e)

  1. a. bij bouwwerken:
    een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan rechtens bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik:
    het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtens bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.

1.24 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.25 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.26 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak.

1.28 boomkwekerij

Een bedrijf dat uitsluitend of hoofdzakelijk is gericht op het produceren van houtachtige gewassen.

1.29 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.30 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.32 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.36 bouwwijze

De wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen (halfvrijstaand) of aaneengebouwd, waarbij

  1. a. onder ā€œvrijstaandā€ wordt verstaan dat de woning niet begrensd is door scheidingsmuren;
  2. b. onder ā€œtwee-aaneenā€ wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar ƩƩn zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd.

1.37 cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.

1.38 dagrecreatie:

Activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.

1.39 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.40 escortbedrijf

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).

1.41 evenement

Een voor het publiek toegankelijke uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek dan wel op sociaal-cultureel terrein, zoals periodieke en/of incidentele (sport)manifestaties of -wedstrijden, concerten, buurt-, oogst-, zomer- of Oranjefeesten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en/of markten.

1.42 extensieve (dag)recreatie

Recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.43 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 gastenverblijf

een gebouw of deel van het gebouw dat dient als logeer- of overnachtingsruimte waarbij:

a. de gast elders, niet op het bij de betreffende woning behorende perceel, zijn of haar hoofdverblijf heeft;

b. de gast slechts gedurende een deel van het jaar bij de bewoner van de betreffende woning logeert.

1.45 glastuinbouw

Een agrarisch bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen onder glas of daarmee gelijk te stellen materialen.

1.46 groepsaccommodatie

Een (deel van een) gebouw, geen appartement zijnde, dat blijkens haar indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf.

1.47 grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarische bedrijfsvoering, waarbij de productie voor mƩƩr dan de helft afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waar het bedrijf over kan beschikken, waaronder een melkrundveehouderijbedrijf, een melkgeitenhouderijbedrijf, een schapenhouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuin-bouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderijbedrijf, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven.

1.48 hoofdbouwmassa

De aaneengesloten bebouwing waarin de woning is opgenomen, te weten de woonruimte met de direct en volledig (en dus niet met een tussenlid) aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

1.49 hoofdgebouw

Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.50 horecabedrijf

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, ƩƩn en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.51 horeca categorie 1

Een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, zoals plattelandsontwikkeling en dagrecreatie, zoals een ijssalon, theetuin, een ontvangstruimte, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

1.52 horeca categorie 2

Een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)cafƩ, eetcafƩ, restaurant, cafƩ-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

1.53 horeca categorie 3

Een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

1.54 horeca categorie 4

Een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een cafƩ-restaurant.

1.55 intensieve veehouderij

Een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver- of pluimveehouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang, met uitzondering van bedrijfsvoeringen waarin dieren worden gehouden overeenkomstig de regels ten aanzien van de biologische productiemethoden.

1.56 kampeermiddel

Een tent, een tentwagen/vouwcaravan, een kampeerauto/camper of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Onder kampeermiddelen wordt niet verstaan: stacaravans, chalets en trekkershutten.

1.57 kampeerterrein

Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.58 kantoor

Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.

1.59 kleinschalig kampeerterrein

Kampeerterrein voor maximaal 25 kampeerplaatsen, waarbij uitsluitend gedurende de periode 15 maart tot en met 31 oktober en tijdens de Kerstvakantie(gedurende de periode tussen 15 december en 15 januari) kampeermiddelen aanwezig mogen zijn.

In de mei- en zomervakantie, in het Paasweekend en in de week waarin Hemelvaartsdag valt tot en met de week van Tweede Pinksterdag mogen ten hoogste 40 kampeermiddelen aanwezig zijn.

1.60 kwetsbaar object

Een kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.61 landschapswaarden

De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.62 nadere eis

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.63 negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepostitie

Elke toename van stikstofdepositie (groter dan 0,00 mol stikstof) per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied.

1.64 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensieve veehouderij.

1.65 normaal onderhoud en beheer

Werkzaamheden met het doel objecten in zodanige conditie te houden of te brengen dat voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.66 ondersteunende horeca

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek is ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren

1.67 openlijke prostitutie

Het openlijk, op of vanaf het openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten, het daartoe uit te nodigen of aan te lokken (onder andere raam- en straatprostitutie).

1.68 opslag

De opslag van goederen gedurende een langere termijn, zonder dat deze een bedrijfsmatige bewerking ondergaan en zonder dat deze ter plekke verhandeld worden, zoals meubilair, wit- en bruingoed, brocante, stellingen, bouwmaterialen, vervoersmiddelen, caravans, oldtimers, oude landbouwwerktuigen en dergelijke, (seizoens)goederen van bijv. evenementen en horeca, een en ander met inachtneming van de eisen van veiligheid en milieu;

klein(e) aanpassingen, onderhoud, montage, herstel, verduurzaming en/of schoonmaak worden in dit kader niet als een bedrijfsmatige bewerking gezien.

1.69 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.70 overkapping

Een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.

1.71 paardenbak

Een (omheind) terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal waar paarden vrije uitloop kunnen hebben en waar paarden kunnen worden getraind.

1.72 paardenhouderij

Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken van (sport)paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie, handel en/of de gebruiksgerichte paardenhouderij.

1.73 paardenhouderij, gebruiksgerichte

Paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone.

1.74 paardenhouderij, productiegerichte

Paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan/met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

1.75 perceelsgrens

De scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan ƩƩnzelfde eigenaar behoren dan wel niet door ƩƩnzelfde gebruiker worden benut.

1.76 permanente bewoning

Bewoning door een persoon of door groepen van personen, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen, van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.77 plan

Het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied, tweede herziening 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00087-ON01 van de gemeente Aalten.

1.78 prostitutiebedrijf

Een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten.

1.79 recreatief wonen of recreatiewoonverblijf

Uitsluitend bewoning vanuit een recreatieve doelstelling, door een persoon of door groepen van personen die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.80 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.81 slopen

Het geheel of gedeeltelijk afbreken.

1.82 staat van bedrijfsactiviteiten

Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.83 staloppervlak

De gezamenlijke oppervlakte van de vloeren van de stallen, die kunnen worden gebruikt voor het houden van dieren, inclusief de voerpaden en centrale gangen, maar exclusief opslagruimten en daarmee gelijk te stellen ruimten.

1.84 stikstofdepositie

Neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat, waarbij de belasting, op een punt binnen het habitat, wordt uitgedrukt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat in geheel in mol N/jr.

1.85 teeltondersteunende voorzieningen

Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om ƩƩn of meer van de volgende doelen na te streven:

  1. a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  3. c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.

1.86 trekkershut

Een (houten) huisje met uitsluitend slaap- en kookgelegenheden, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen, dat dienst doet als overnachtingsgelegenheid.

1.87 veeplateau

Een plateau dat er voor zorgt dat vee beschikt over twee verblijfsniveaus en dat tot doel heeft de verblijfsruimte van vee te vergroten en niet tot doel heeft het aantal stuks vee per vierkante meter stal te vermeerderen.

1.88 voor stikstof gevoelige habitats

Voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt.

1.89 voorgevel

de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw dan wel de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw.

1.90 voorgevellijn

De lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.91 wkk-installatie

Stookinstallatie, bestemd voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht.

1.92 woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van ƩƩn afzonderlijk huishouden (ƩƩn verblijfsobject met een woonfunctie).

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten

Bij de toepassing van de regels van het plan wordt als volgt gemeten:

dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

goothoogte

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de goothoogte niet meegerekend:

  • maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboordlengten;

bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

inhoud van een gebouw

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken; dakkapellen, dakopbouwen, kelders en onderbouwen tellen niet mee bij de inhoud.

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de inhoud niet meegerekend:

  • bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.

oppervlakte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren en boven de begane grondvloer.

Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de oppervlakte niet meegerekend:

  • bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.

afstand tot de perceelgrens

tussen grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

peil

  • voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsvlakken, bouwpercelen of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters, stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwedelen buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Dorpsgebied

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Dorpsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. hobbymatig houden van dieren (paardenwei e.d.);
  3. c. behoud, herstel en ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen, zoals bosjes, houtwallen en poelen, met inachtneming van het bepaalde in sub 1;
  4. d. moestuinen;
  5. e. onverharde parkeervoorzieningen, uitsluitend ten behoeve van evenementen in het kader van de atletieksport, voor zover de gronden zijn aangeduid als 'agrarisch-dorpsgebied, parkeerterrein';

met bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, erven, terreinen, beplanting, voorzieningen voor de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Speciefieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.1 onder a voor het toestaan van:

  1. a. bedrijven voor zover genoemd in de categorieƫn 1 en 2 van de in bijlage Staat vanbedrijfsactiviteiten Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die naar aard, milieubelasting en/of ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de bestaande bedrijven, met dien verstande dat de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu;
  2. b. meer bedrijven binnen een bestemmingsvlak naast het toegestane bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. het te vestigen bedrijf is opgenomen in de categorieƫn 1 en 2 van bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel indien het bedrijf niet is opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten, het bedrijf kan voor wat betreft de aarde en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk worden gesteld aan een bedrijf behorende tot de categorieƫn 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. de totale bestaande aard en omvang van de milieuhinder mag door de toename van het aantal bedrijven niet toenemen;
    3. 3. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu (waaronder geen vergroting van de verkeersaantrekkende werking);er dient sprake te zijn van een goede streekeigen landschappelijke inpassing en erfinrichting;
    4. 4. er dienen voldoende parkeerplaatsen op het erf te worden gerealiseerd.

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. multifunctionele bosbouw;
  2. b. het behoud, herstel en ontwikkelen van het bos en de natuur- en landschapswaarden;
  3. c. extensieve (dag)recreatie;
  4. d. (onverharde) fiets- en wandelpaden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en (parkeer)voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bouwwerken, geen gebouw zijndede, toegestaan met:

  1. 1. een bouwhoogte van maximaal:
  • een hoogzit voor het faunabeheer 5 m;
  • overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, 1,25 m;
  1. 2. een oppervlakte van maximaal 5 m² voor zover het betreft de hoogzit als bedoeld in sub 1, eerste bullet.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. 1. groenvoorzieningen, bomen en beplantingsstroken;
  2. 2. watergangen, waterpartijen;
  3. 3. voetpaden;
  4. 4. voorzieningen voor de waterhuishouding

met bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een natuurgebied en het behoud, herstel en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden;
  2. b. (onverharde) fiets- en wandelpaden;
  3. c. water(partijen) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. met bijbehorende bouwwerken en (parkeer)voorzieningen

9.2 Bouwregels

Op of in de gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

a. voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m;

b. een hoogzit voor het faunabeheer, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;

c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. sport- en speelvelden,
b. ondersteunende horeca;

c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding

1. 'specifieke vorm van sport - kleiduivenschietbaan', uitsluitend een kleiduivenschietbaan is toegestaan;

2. 'specifieke vorm van sport - buitensportbeoefening': uitsluitend algemene (buiten)sporten, sportvoorzieningen, sportvelden, baansporten en overige sportterreinen zijn toegestaan, waaronder een wieler-, skate- en ijsbaan;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.3.3 voor het toestaan van een andere vorm van sport, indien de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden niet in onevenredige mate worden geschaad.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeersdoeleinden, en de daarbij behorende wegen, voet- en fietspaden en op- en afritten, met bermen;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen,
  4. d. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  5. e. buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven overeenkomstige doeleinden;
  6. f. beeldende kunstwerken;
  7. g. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca': een restaurant/cafetaria en een douche-/ wasgelegenheid voor (truck)chauffeurs;
  8. h. een terras, binnen of direct aansluitend aan de functieaanduiding 'horeca'.
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - vrachtwagenparkeerplaats': tevens voor parkeervoorzieningen voor en nachtverblijf in (eigen) vrachtwagens en campers/touringcars,
  10. j. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

11.4 Afwijken stalling vrachtwagens met koelinstallatie

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3.3, onder 3, voor het stallen van vrachwagens met koeling in de open lucht op een kleinere afstand dan 100 meter van een woning, indien uit onderzoek is gebleken dat deze afstand tot de woning niet tot milieuhygiƫnische bezwaren leidt.

11.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in het kader van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en
  3. c. een goede woonsituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. het behoud van bomen.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden;
  2. b. de waterhuishouding en waterberging;
  3. c. instandhouding en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van de extensief recreatief gebruik, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden en picknickplaatsen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Bouwrgels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in het kader van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. het behoud van bomen.

Artikel 13 Wonen - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen, met dien verstande dat per bestemmingsvlak ƩƩn woning is toegestaan, dan wel ten hoogste het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  2. b. het recreatief bewonen van de onder a. genoemde woningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': de uitoefening van een bedrijf aan huis ten behoeve van de opslag van goederen uitsluitend in de als zodanig aangeduide bijbehorende bouwerken;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf aan huis' de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis binnen de in dit bestemmingsplan aangegeven maatvoering; tot en met bedrijfscategorie 2;
  5. e. een gastenverblijf of overnachtingsmogelijkheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gastenverblijf';
  6. f. nevenactiviteiten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 13.5;
  7. g. het hobbymatig telen van gewassen en/of houden van dieren;
  8. h. een akker- of tuinbouwbedrijf (dan wel stalling van materiaal en materieel voor dat bedrijf) ter plaatse van de functieaanduiding 'akkerbouw';
  9. i. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapselementen ter plaatse van de aanduidingen:
    a. 'houtsingel': houtsingels;

met bijbehorende voorzieningen, zoals inritten, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

13.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waarde - Archeologie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de bodem.

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaam- heden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 15 Waarde - Archeologie Gematigde Verwachting

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie gematigde verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie gematigde verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie gematigde verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40m onder het bestaande maaiveld.

Artikel 16 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.

Artikel 17 Waarde - Archeologie Lage Verwachting

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 18 Algemene Bouwregels

18.1 Karakteristieke bebouwing en cultuurhistorisch ensemble

18.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende voorwaarden:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend binnen de fundering van gebouwen, sleufsilo's en mestbassins toegestaan.
  2. b. de bouwdiepte van kelders en andere ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

Artikel 19 Algemene Regels Ten Aanzien Van Het Stellen Van Nadere Eisen

19.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;

  1. a. de situering, en afmetingen van bebouwing;
  2. b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  3. c. mitigerende maatregelen ter bescherming van flora en fauna;
  4. d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;

een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan, een erfinrichtingsplan, een aanvraag om omgevingsvergunning en/of een stedenbouwkundig ontwerp.

19.2

De onder 19.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  1. a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende waarden;
  3. c. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  4. d. ter voorkoming van de onevenredige nadelige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse, waaronder die van flora en fauna.

Artikel 20 Algemene Gebruiksregels

20.1

Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het (proef)boren naar delfstoffen (waaronder schalie- en steenkoolgas);
  2. b. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor openlijke prostitutie en/of een seksinrichting;
  4. d. gebruik van gronden en bouwwerken als escortbedrijf, zijnde een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
  5. e. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een gok- en/of speelhal;
  6. f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van:
    1. 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;
  7. g. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van verblijfsrecreatie zoals toegestaan op grond van deze regels;
  8. h. het gebruik van onbebouwde gronden voor de beoefening van de motor- en modelvliegtuigsport;
  9. i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, met uitzondering van horeca zoals toegestaan op grond van deze regels;
  10. j. het gebruik van gronden en opstallen als smartshop, zijnde een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;
  11. k. het gebruik van gronden en opstallen als coffeeshop, zijnde een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;
  12. l. het gebruik van gronden en opstallen als shishabar, zijde een openbare inrichting waar klanten tegen betaling een waterpijp kunnen roken;
  13. m. een naar aard vergelijkbaar gebruik van gronden en opstallen, zoals beschreven onder j., k. en l., dat gericht is op geestverruimende genotsmiddelen c.q. inrichtingen.

20.2 Aan huis gebonden beroep

Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het een aan huis gebonden beroep, met een maximum van 50 m2.

20.3 Blusvoorzieningen

Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend het gebruik van oppervlakte- en/of grondwater ten behoeve van blusvoorzieningen ter bestrijding van calamiteiten.

Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels

21.1 groene ontwikkelingszone

21.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

21.3 milieuzone - hydrologische bufferzone

21.4 veiligheidszone - lpg

21.5 veiligheidszone - kleiduivenschietbaan

Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels

22.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:

  1. a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  3. c. het toestaan dat de hoofdgebouwen, respectievelijk bijbehorende bouwwerken op kortere afstand van of in de erf- of perceelsgrens worden gebouwd, mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke kwaliteit, een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. het overschrijden van bouwgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m en stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de overschrijding verzetten;
  5. e. het afwijken van de maximale bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen in alle bestemmingen indien en voor zover deze afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in de desbetreffende voorschriften is aangegeven niet meer dan 3 m bedraagt;
  6. f. de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel- en regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en telefooncellen waarvan de inhoud niet meer dan 75 m3 bedragen;
  7. g. het toestaan van zonnecollectoren op het bouwperceel bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
    1. 1. de zonnecollectoren worden gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    3. 3. er dient te worden voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting;
  8. h. het toestaan van evenementen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. het gebruik per locatie blijft beperkt tot maximaal vijftien dagen per kalenderjaar, exclusief opbouwen en afbreken;
    2. 2. de duur per evenement bedraagt ten hoogste drie (aangesloten) dagen;
    3. 3. er wordt zorg gedragen voor voldoende parkeergelegenheid op het terrein en/of in de directe nabijheid van het terrein;
    4. 4. de aan te brengen voorzieningen zijn van tijdelijke aard, hetgeen betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen/ingrepen;
    5. 5. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast;
    6. 6. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig aangetast.

22.2 Aan huis gebonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving; dit betekent onder meer dat:
    1. 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    2. 2. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    3. 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het de (bedrijfs)woning is;
  3. c. het niet een zodanig verkeersaantrekkende activiteit betreft die kan leiden tot een nadelige beĆÆnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  4. d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  5. e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij de (bedrijfs)woning;
  6. f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m2.

22.3 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan ten behoeve van:

  1. a. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
  2. b. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bebouwingsgrenzen voor zover niet zijnde bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
  3. c. afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
    Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:
    1. 1. de inhoud van (bedrijfs)woningen;
    2. 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen.

Artikel 23 Vrijwaringszone Spoor En Weg

23.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de zone:

  1. a. voor spoorwegen tot 30 m uit de buitenste spoorstaaf;
  2. b. voor provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
  3. c. voor gemeentelijke en overige wegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;

zijn mede bestemd voor de veiligheid van het (spoor)verkeer.

23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in artikel 23.1 bedoelde zone is in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen het bouwen van nieuwe bouwwerken niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.2 voor het bouwen in overeenstemming met de daar voorkomende bestemmingen.

Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, wordt niet eerder verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de (spoor)wegbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag binnen de in artikel 23.1 bedoelde zone de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ophogen van gronden;
    2. 2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
    3. 3. het aanleggen van geluidswallen;
    4. 4. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies en apparatuur.
  2. b. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid , dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van het (spoor)wegverkeer en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  3. c. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de (spoor)wegbeheerder.
  4. d. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.

Artikel 24 Overige Regels

Voor de in dit bestemmingsplan opgenomen gronden en/of bouwwerken zijn de parkeernormen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Parapluplan gemeente Aalten', vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2018, vervat in de bestandset met de planidentificatiecode IMRO.0197.BP00094-VG01, met de bijbehorende documenten, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht

25.1 Overgangsrecht bouwwerken

25.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 26 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herziening 2019'.

Bijlagen Bij De Planregels

Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is een herziening op perceelsniveau van het op 21 maart 2017 door de gemeenteraad van Aalten vastgestelde bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015'.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten (met korte omschrijving) die zijn opgenomen in deze herziening.

Nr. Adres Plaats Globale omschrijving
1. Aaltenseweg 83 Dinxperlo Wijzigen van een bedrijfsbestemming in Wonen-1, inclusief boomgaard en arboretum
2. Barloseweg 28 en 28a Aalten De bouwvlakken voor de bebouwingscategorie 'Wonen-1' worden afgestemd op de eigendomssituatie.
3. Bredevoortse-
straatweg 110a
Aalten Uitbreiding van de bestemming 'Sport' ten behoeve van het parkeren; bouw van een klein bijbehorend bouwwerk
4. Brethouwerweg 3-3a Aalten De bouwvlakken voor de bebouwingscategorie 'Wonen-1' worden afgestemd op de feitelijke situatie van de onderscheidene erven en terreinen.
5. Derde Broekdijk 15 Aalten Omzetten van de bestemming Wonen-1 in de bestemming Agrarisch bouwvlak, met de aanduiding paardenhouderij
6. Europastraat 6a Dinxperlo Bouw van een clubhuis
7. Fleurtendijk 2 Aalten Toestaan van detailhandel in artikelen voor schiet- en wapensport
8. Gelkinkweg 3 De Heurne Agrarisch bouwvlak, waarvan de aanduiding 'intensieve veehouderij' is geschrapt.
9. Gendringseweg (ong) Aalten Omzetting bestemming 'Agrarisch' in 'Natuur'.
10. Grevinkweg, nabij nr. 16 Aalten Project vervalt; zie zienswijzennota
11. Hamelandroute 80 Aalten Schrappen van een bouwvlak voor de bouw van een vrijstaande woning
12. Hamelandroute 82a, 83-85, 90, 91, 91A, 91B, 91C Aalten Toekenning van specifieke bedrijfs- en verkeersbestemming
13. Kalverweidendijk 44 Aalten Toekennen van een specifieke agrarische bestemming.
14. Kamerstraat 3 De Heurne Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij', in de bestemming Wonen-1
15. Kloosterdijk 18 Aalten Het schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het agrarisch bouwperceel, inclusief aanpassing van dat bouwvlak.
16. Lieversdijk 35 Aalten Het wijzigen van de maatvoering voor het aantal woningen van 2 in 1.
17. Rengelinkweg 3 Aalten Het schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het agrarisch bouwperceel.
18. Romienendiek 6a Aalten Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij', in de bestmeming Wonen-1
19. Sportpark Aalten-Zuid Aalten Het toekennen van een spefieke sportbestemming aan de locatie, inclusief een compensatie voor de gevelde houtopstanden.
20. Varsseveldse-
straatweg 63b
Aalten Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij' in de bestemming Wonen-1, inclusief de mogelijkheid van een bedrijf aan huis.
21. Varsseveldse-
straatweg 92, 92a en 94
Aalten Het schrappen van het bestemmingsvlak Wonen-1 voor de bestaande woning Varsseveldsestraatweg 94 en het wijzigen van het bestemmingsvlak voor het ter plaatse gevestigde bedrijf.
22. Varsseveldse-
straatweg 104
Aalten Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel in de bestemming Wonen-1

In de navolgende hoofdstukken wordt een en ander verder uitgewerkt.

Hoofdstuk 2 Aaltenseweg 83

2.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Aan het perceel Aaltenseweg 83 te Dinxperlo is een bedrijfsbestemming toegekend in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.

Ter plaatse is bedrijfsbebouwing voor een smederij toegestaan, inclusief ƩƩn bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken.

Via een afwijking is de maximaal toegestane oppervlake van de bedrijfsbebouwing vastgesteld op 390 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0002.png"

Het meest noordelijke deel van de gronden, dat nog bij dit onroerend goed behoort, heeft een agrarische bestemming.

De omvang van dit perceel bedraagt ruim 1 hectare, te weten 10.210 m². De omvang van de bedrijfsbestemming bedraagt ruim 5.000 m².

2.2 Planbeschrijving

De bedrijfsvoering is ter plaatse in de loop van de tijd gestaakt en het onroerend goed is verkocht.

De huidige eigenaar heeft gevraagd om een herziening van het bestemmingsplan. Hij wenst ter plekke een uitsluitende woonbestemming voor de opstallen en het bijbehorende erf.

Aan weerszijden van de voorzijde van de woning is het plan een boomgaard te ontwikkelen, inclusief een hobbymatig agrarisch gebruik, waaronder het mogelijk houden van enig kleinvee.

Op het grondperceel ten noorden van de woning is het de bedoeling een arboretum/

voedselbosje te realiseren, eventueel met een poel/waterpartij.

2.3 Nadere Onderbouwing

Het perceel is gelegen ten oosten van de kern Dinxperlo. In het gebied zijn voornamelijk burgerwoningen gelegen. Een woonbestemming sluit dus aan op de bestaande situatie.

De eigenaar is reeds doende met de renovatie/verduurzaming van de woning en bijbehorende bouwwerken, waaronder een asbestsanering.

De schil van de woning wordt geĆÆsoleerd en op de schuur bij het inrit wordt een zonnestroominstallatie gerealiseerd. Het gehele hoofdgebouw krijgt een woonfunctie.

De bestaande opstallen worden gehandhaafd en vormen van oudsher een herkenbaar beeld voor deze locatie. Het bebouwingsensemble blijft in tact. De bebouwing krijgt in dit plan een positieve (maatwerk) bestemming. Hiermee is de maximale maat op basis van de woonbestemming bereikt.

Aan het te ontwikkelen aboretum/voedselbosje wordt de bestemming 'Groen' toegekend. Deze bestemming sluit aan op het bosgebied van 't Welink bos'. Deze geschetste ontwikkeling, als geheel, geeft aanleiding om ter plekke juist wat meer bijbehorende bouwwerken een positieve bestemming te geven, dan normaliter het geval is. Het gaat bovendien om bestaande bebouwing, die niet detoneert.

Waterparagraaf: het gaat in dit geval 'slechts' om wijzing van de bedrijfsbestemming in 'Wonen-1'. De omvang van de reeds bestaande bebouwing is het maximale dat in het bestemmingsplan wordt toegestaan. Er wordt dus niet mƩƩr bebouwing/verharding toegevoegd ten opzichte van het nog geldende planologisch regime. Evenmin wordt nieuwe bebouwing binnen de keurzone van de Snijders Veerbeek toegestaan; deels zijn de gronden bestemd als 'agrarisch' (zonder directe bebouwingsmogelijkheden); deels hebben wel de bestemming 'Wonen-1' echter zonder directe mogelijkheden voor bebouwing.

Hoofdstuk 3 Barloseweg 28 En 28a

3.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Op de percelen Barloseweg 28 en 28a zijn twee geschakelde burgerwoningen aanwezig, in de bebouwingscategorie 'Wonen-1'.

Vastgesteld is dat de bestemmingsgrenzen abusievelijk niet overeenkomstig de werkelijke kadastrale eigendomssituatie in het plan zijn neergelegd.

Een en ander is recent naar voren gekomen tijdens het verkoopproces van de woning Barloseweg 28. In dit plan wordt deze onjuistheid gecorrigeerd door de bestemmingsgrens op de kadastrale erfgrens neer te leggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0003.png"

3.2 Planbeschrijving

In dit bestemmingsplan wordt de feitelijke kadastrale situatie vastgelegd. De verbeelding maakt duidelijk, waar de bestemmingsgrens van beide woningen ligt.

3.3 Nadere Onderbouwing

Het plan legt slechts de feitelijke situatie vast op basis van de correcte eigendoms- verhoudingen. Omdat het in dit geval gaat om een correctie overeenkomstig de feitelijke kadastrale situatie en verder geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorgestaan, is een nadere onderbouwing niet nodig.

Hoofdstuk 4 Bredevoortsestraatweg 110a

4.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

De gemeenteraad heeft op 3 juli 2018 besloten de burgerwoning Bredevoortsestraatweg 110 te Aalten aan te kopen. Belangrijkste reden voor aankoop van dit pand is het realiseren van een permanente oplossing voor het parkeerprobleem van atletiekvereniging AVA'70. Dit sportterrein is ten oosten van deze burgerwoning gelegen.

Het perceel heeft gedeeltelijk een woonbestemming en deels een agrarische bestemming. Een uittreksel van de verbeelding gaat hierbij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0004.png"

4.2 Planbeschrijving

De woning wordt voorlopig eerst verhuurd aan derden voor woondoeleinden. Het achterterrein van de woning wordt daarvan losgekoppeld en ingericht ten behoeve van het parkeren door leden/bezoekers van de plaatselijke atletiekvereniging AVA '70 tot aan de zuidelijke grens van de sport- bestemming.

De vereniging heeft deze ruimte dringend nodig voor ondersteunende voorzieningen, zoals het parkeren en opslag.

Het plan maakt tevens de bouw van een kleine opslagruimte mogelijk met een oppervlakte van 50 m² en een bouwhoogte van 3 m. Het gebouwtje wordt toegestaan achter de bestaande bijgebouwen van de woning Bredevoortsestraatweg 110. Ter plekke is een bouwvlak in het bestemmingsplan opgenomen. Op die wijze is de bebouwing geclusterd.

Een deel van het aangrenzende agrarisch gebied krijgt tevens de aanduiding 'parkeerterrein'. Tijdens evenementen kan dit perceelsgedeelte gedurende ten hoogste zes dagen per kalenderjaar worden gebruikt als overloop voor het parkeren. Dit is vastgelegd in de specifieke gebruiksbepaling van artikel 4.3.1 van de planregels.

4.3 Nadere Onderbouwing

Het is een kleinschalige ontwikkeling, waarover met de direct belanghebbenden overeenstemming is bereikt en afspraken zijn vastgelegd. De gemaakte afspraken zijn ruimtelijk vertaald in dit bestemmingsplan.

Waterparagraaf: deze gronden hebben de bestemming 'Sport' gekregen, in het bijzonder ten behoeve van het stalling van fietsen; er zijn voldoende mogelijkheden om het hemelwater in de bodem kan infiltreren, ingeval van verharding van het terrein(gedeelte); het terrein dat de bestemming 'Sport' krijgt wordt voorzien van een halfverharding. Het water kan dus in de bodem infiltreren.

Hoofdstuk 5 Brethouwerweg 1 - 1a

5.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Het perceel heeft een vrij specifieke (en vrij grillige) woonbestemming en is afgestemd op de ter plaatse aanwezige bebouwing. Een op het erf staande paardenstal (ten zuiden van het bestemmingsvlak Wonen-1) is gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch' en dus buiten de woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0005.png"

5.2 Planbeschrijving

De eigenaar van het perceel Brethouwerweg 1 wenst deze paardenstal te slopen en te herbouwen, met inachtneming van het bepaalde in het bestemmingsplan. Het gaat in dit geval om een kavel met een omvang van meer dan 1.500 m² en in dat geval is in totaal 200 m² bij wijze van recht aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Deze stal staat echter op gronden met een agrarische bestemming en binnen de 25 m (normafstand) van het hoofdgebouw. Omdat deze paardenstal buiten het bestemmingsvlak Wonen-1 valt, is de regeling met betrekking tot de bouw van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet van toepassing.

Het bestemmingvlak Wonen-1 is in dit geval dan ook te beperkt van omvang en niet in overeenstemming met de grootte van de ondergrond, erf en tuin.

5.3 Nadere Onderbouwing

Het plan legt de feitelijke situatie vast van de ondergrond, erf en tuin van deze woning. In het kader van een goede ruimtelijke ordening, maar ook gelet op de belangen van derden, ligt dit voor de hand. Verder geeft dit geen wezenlijke beperkingen nu de maximale maat van de mogelijke bijbehorende bouwwerken is bereikt voor de locatie Brethouwerweg 1.

Op die wijze wordt deze historisch gegroeide erfopzet zo veel mogelijk gerespecteerd.

Hoofdstuk 6 Derde Broekdijk 15

6.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Voor het perceel Derde Broekdijk 15 geldt op grond van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een woonbestemming in de categorie 'Wonen-1'. In het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' was aan het perceel ook een woonbestemming toegekend.

In het daarvoor geldende bestemmingsplan (Buitengebied 1977) gold voor dit perceel een agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwperceel.

Bij de woning is nog een behoorlijke omvang aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig. De eigenaar/bewoner heeft bij herhaling gesteld dat ten onrechte op deze locatie een woonbestemming is gelegd, terwijl de agrarische bestemming is geschrapt; ter plaatse wordt namelijk al jaren een kleinschalige publieksgerichte paardenhouderij geƫxploiteerd, genaamd stal 'Beekhuis'.

Er worden ter plekke maximaal 15 (pension)paarden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0006.png"

6.2 Planbeschrijving

In het plan wordt de feitelijke situatie vastgelegd en er wordt een klein agrarisch bouwperceel toegekend. Het maximaal aantal te houden dieren is in de planregels vastgelegd.

De in stand te houden dan wel te ontwikkelen groenelementen worden als zodanig bestemd/aangeduid en voor het overige geldt de regeling, zoals gebruikelijk voor een publieksgerichte paardenhouderij. Aan het perceel wordt de functieaanduiding 'paardenhouderij' toegekend.

6.3 Nadere Onderbouwing

In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk. Het gaat in dit geval namelijk om een technisch/formele aanpassing, ten behoeve van een reeds bestaande situatie. De meest wezenlijke groenelementen zijn als zodanig aangeduid.

Hoofdstuk 7 Europastraat 6a

7.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Aan het betreffende plandeel is in het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 de bestemming 'Sport' toegekend, echter zonder een bouwvlak. Het gaat in dit geval om het complex van sportvelden van de plaatselijke voetbalverenigingen D.Z.S.V. en S.V. Dinxperlo. Het perceelsgedeelte is onbebouwd en vormt nu de toegang tot de sportfaciliteiten van D.Z.S.V.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0007.png"

7.2 Planbeschrijving

Beide verenigingen fuseren en wensen wat meer centraal op het terrein een nieuw clubgebouw te realiseren ten behoeve van de fusieclub.

In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering wordt een veldsportcomplex met verlichting aangemerkt als een bedrijf in milieucategorie 3.1 met een grootste indicatieve afstand van 50 m tot woningen van derden.

De VNG-brochure gaat uit van het beginsel van gemotiveerd toepassen.

De afstand van het clubgebouw tot de dichtstbijgelegen woning van een derde (Berkendijk 2) bedraagt ca. 65 m. De afstand van het sportterrein ten opzichte van deze woning wijzigt niet.

De systematiek van het onderliggende bestemmingsplan wordt gevolgd en derhalve wordt voor dit clubgebouw een bouwvlak (maatwerk) op de verbeelding opgenomen. De maximale bouwhoogte is bepaald op 5,5 m en daarbij wordt de bouwmassa overeenkomstig het schetsplan (zie bijlage Ontwerp clubgebouw FC Dinxperlo) gevolgd.

Op termijn komt het clubgebouw van S.V. Dinxperlo te vervallen

7.3 Nadere Onderbouwing

Het gemeentebestuur sluit aan op de richtafstanden van de VNG-brochure. Er wordt op voorhand geen aanleiding gezien daarvan af te wijken. Een goed woon- en leefklimaat blijft gegarandeerd.

Waterparagraaf: het gaat in dit geval om de nieuw bouw van een clubgebouw; het bestaande gebouw wordt –na realisatie van de nieuwbouw- op termijn gesloopt. Op deze laatste locatie vervalt immers het bouwvlak. Per saldo vindt er geen wezenlijke toevoeging van de bebouwing plaats. Het hemelwater wordt overigens in de bodem geĆÆnfiltreerd, zo dicht mogelijk bij de nieuwbouw; infiltratie vindt –met inachtneming van de norm van het waterschap- in de bodem plaats, vermoedelijk via een systeem van kratten onder de parkeerplaats/fietsenstalling; binnen dit sportcomplex zijn vervolgens voldoende mogelijkheden voor een overloop voor de opvang van het hemelwater ingeval van een hevige hoosbui.

Hoofdstuk 8 Fleurtendijk 2

8.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Aan het perceel Fleurtendijk 2 in Aalten is de bestemming 'Sport' toegekend, inclusief de functieaanduiding 'kleiduivenschietbaan'. Ter plekke wordt de kleiduivensport beoefend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0008.png"

8.2 Planbeschrijving

De eigenaar van deze kleiduivenschietbaan heeft in de bebouwde kom van Aalten een tuincentrum c.q. hoveniersbedrijf van waaruit ook verkoop van jacht- en schietsport gerelateerde artikelen plaatvindt.

De bedrijfsvoering op deze locatie wijzigt; het tuincentrum wordt beƫindigd. Mede vanuit dat oogpunt is het gewenst om de detailhandel voor de schietsport onder te brengen bij de schietbaan.

Vanuit ruimtelijk oogpunt bestaat daartegen geen bezwaar, omdat het uitsluitend detailhandel betreft dat gerelateerd is aan de jacht- en schietsport. Een belangrijk deel van de klanten bezoekt immers ook al de schietbaan. In de gebruiksregels wordt deze vorm van detailhandel toegevoegd als toegestaan gebruik.

Verder is in de loop der tijd de bestaande bebouwing ter plaatse uitgebreid met toepassing van een afwijking/sloop-bonus. De toegestane oppervlakte voor deze functie bedraagt thans circa 500 m².

8.3 Nadere Onderbouwing

De praktijk is dat een groot deel van de klanten bestaat uit de bezoekers van de kleiduivenschietbaan. Op zich is het niet bezwaarlijk dat deze vorm van detailhandel plaats vindt op deze locatie. Dit heeft in de praktijk geen wezenlijke extra verkeersbewegingen tot gevolg.

Hoofdstuk 9 Gelkinkweg 3

9.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Het desbetreffende perceel heeft een agrarische bestemming (zonder bouwvlak). De gronden behoren in eigendom toe bij de eigenaar van de woning Gelkinkweg 3. De gronden zijn niet op een bedrijfsmatige wijze in gebruik voor agrarische doeleinden. Er is reeds een aanzet tot natuurontwikkeling gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0009.png"

9.2 Planbeschrijving

De eigenaar van het grondperceel heeft met ondersteuning van de Stichting Landschaps- beheer Gelderland een plan voor onder meer natuurontwikkeling opgesteld. Een belangrijk element is de aanleg van een poel en verschraling van de aangrenzende gronden. De grond, die vrijkomt uit de poel wordt afgevoerd. Een en ander volgt uit de ter plaatse aanwezige landschapskwaliteiten (hoogteverschillen en openheid).

Op deze wijze ontstaat een optimale uitgangssituatie voor de ontwikkeling van schraal vochtig grasland rond de poel. Door de schrale omstandigheden kan het beheer van dit

grasland worden beperkt tot het ƩƩnmaal hooien per jaar.

Het inrichtingsplan, uitgewerkt in de Inrichtingstekening Gelkinkweg 3, voorziet ook in de aanleg van een meidoornhaag met een hoogte van maximaal 1,5 m.

De locatie is een laag perceel ten zuiden van een es. Een steile esrand vormt de grens tussen het perceel en deze es. Van oudsher zijn dergelijke esranden begroeid met hakhout, vooral eikenhakhout. De eik en de daaronder groeiende hazelaar langs de noordwestrand van het perceel zijn vermoedelijk een relict van het hakhout wat hier ooit op de esrand groeide. Het plan is om hier het hakhout langs de noordzijde en noordwestzijde van het perceel over een lengte van 65 meter te herstellen. Hier en daar staat op de steilrand al jonge opslag van zomereik en braam.

Tenslotte voorziet het plan in de realisatie van een bijbehorende bouwwerk van beperkte hoogte. Deze wordt achter het bestemmingsvlak van de woning gebouwd.

9.3 Nadere Onderbouwing

Het plan is door de gemeentelijk landschapsdeskundige positief beoordeeld. Een nadere onderbouwing is niet nodig. Het plan voegt zich in het gebied en voldoet aan de uitgangspunten van een goede ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 10 Gendringseweg (Ong.)

10.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Het desbetreffende perceel heeft een agrarische bestemming (zonder bouwvlak). Het gaat in dit geval om agrarische cultuurgronden. Bijzondere landschapswaarden zijn niet aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0010.png"

10.2 Planbeschrijving

De eigenaar van het perceel heeft het plan opgevat om dit perceel in te richten ten behoeve van de natuurontwikkeling. Het inrichtingsplan Natuurontwikkeling Gendringseweg is als bijlage bij dit plan gevoegd.

10.3 Nadere Onderbouwing

Het plan sluit aan op de reeds bestaande houtopstanden/natuurwaarden ten zuiden van het plangebied met de bestemming 'Bos'. Aan het agrarisch gebied zijn geen bijzondere landschapswaarden verbonden die zich verzetten tegen de omzetting van de agrarische bestemming naar 'Natuur'.

Even ten oosten van dit gebied loopt de zgn. Groene ontwikkelingszone. In het omliggende gebied is sprake van verschillende bebouwde erven (veelal burgerwoningen en agrarische erven) afgewisseld met verschillende landschapselementen.

De ontwikkeling van een nieuw natuurgebied wordt ter plaatse als passend ervaren, gelet op de opbouw van het gebied.

Hoofdstuk 11 Grevinkweg, Nabij Nr. 16

Dit project is bij de vaststelling uit het bestemmingsplan geschrapt. Verwezen wordt naar de nota van zienswijzen.

Hoofdstuk 12 Hamelandroute 80

12.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Aan het perceel Hamelandroute 80 is op grond van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een woonbestemming toegekend, in de categorie Wonen-1.

Het bestaande woonhuis is aangeduid in het geldende bestemmingsplan aangeduid als 'karakteristiek'. Deze aanduiding volgt uit de Redengevende omschrijving Hamelandroute 80- 82.

Aan het perceel is tevens een bouwvlak toegekend met het oog op de bouw van een nieuwe burgerwoning in het kader van de zgn. Rood-voor-Rood-regeling. Deze woning wordt ter plaatse niet gerealiseerd, omdat deze wordt verplaatst naar de locatie Kamerstraat 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0011.png"

12.2 Planbeschrijving

Het plan voorziet in handhaving van de geldende woonbestemming met dien verstande dat het bouwvlak voor de geprojecteerde nieuwe burgerwoning wordt geschrapt.

De woning blijft aangeduid als 'karakteristiek'.

12.3 Nadere Onderbouwing

De planbeschrijving spreekt voor zich; een nadere onderbouwing is in dit geval niet nodig. Er resteert immers een woonbestemming, die gangbaar is in het landelijk gebied van de gemeente Aalten.

Hoofdstuk 13 Hamelandroute 82a, 83-85, 90, 91, 91a, 91b, 91c

13.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming

Een aantal percelen -direct aan de grens met Duitsland/Nederland- heeft een bedrijfs- bestemming. Deze bedrijfsbestemmingen zijn ontstaan in verband met de ter plaatse aanwezige douane- en grenskantoren, die in de loop van de tijd (door vrijlating van de grenzen) hun functie hebben verloren.

In de gebouwen hebben zich bedrijven gevestigd en deze hebben een positieve bestemming gekregen,eerst in het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004 en vervolgens in het plan Landelijk gebied 2015.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0012.png"

13.2 Planbeschrijving

In het pand Hamelandroute 90 is het bedrijf Dibella b.v. gevestigd. Dit bedrijf heeft in de afgelopen periode een uitbreidingswens kenbaar gemaakt, waarin het geldende bestemmingsplan niet voorziet.

Het gemeentebestuur heeft aangegeven dat een uitbreiding op zich bespreekbaar is, mits de overige bedrijfspercelen, zoals genoemd in de titel van het hoofdstuk daarbij worden betrokken. Het is namelijk de bedoeling -naast een herschikking van de functies- de uitstraling van het gebied te verbeteren. Dit signaal is opgepakt door de verschillende bedrijven.

Gezamenlijk is een plan ontwikkeld dat voorziet in:

a. sloop van de bebouwing van het perceel Hamelandroute 82a en het vergroenen van dat perceelsgedeelte;

b. op de locatie Hamelandroute 83-85 wordt voor de Hamelandshop een beperkte uitbreiding van de bebouwing mogelijk gemaakt ten behoeve van opslag; het restaurant/de cafetaria wordt verplaatst naar de locatie Hamelandroute 91;

c. het toestaan van een uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden op het perceel Hamelandroute 90 en behoeve van de uitbreiding van Dibella b.v.;

d. de bestaande bedrijvigheid op het perceel Hamelandroute 91, 91A, 91B en 91C wordt gestaakt; het gebouw wordt gesloopt en er wordt een (kleiner) gebouw teruggebouwd met een oppevlakte van 175 m²; in deze bebouwing komt een restaurant alsmede een douchegelegenheid voor truckchauffeurs.

Het LPG-vulpunt wordt verplaatst en de zone wordt aangepast. In verband met deze verplaatsing worden alle bestemmingen in dit plan opgenomen, die binnen deze cirkel vallen.

Bij deze ontwikkeling is uitgangspunt dat het aantal toegestane m² bedrijfsbebouwing niet méér wordt dan op basis van het geldende bestemmingsplan is toegestaan (inclusief de rechten op basis van de afwijkingsmogelijkheden.

Daar waar de bedrijvigheid wordt voortgezet krijgen de percelen een bedrijfsbestemming, inclusief de daarbij behorende bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.

De locatie Hamelandroute 91 krijgt een verkeersbestemming. Binnen deze bestemming is een horecabedrijf in de vorm van een restaurant/cafetaria toegestaan.

In onderstaande tabel wordt de herschikking van de m² aan bedrijfsbebouwing zichtbaar. In het bestemmingsplan Landelijk gebied is deze oppervlakte aan bebouwing bij wijze van recht toegekend, dan wel bij wijze van afwijking maximaal toegestaan.

Locatie Landelijk gebied 2015 Herziening 2018
Hamelandroute 82a 115 --
Hamelandroute 83-85 530 530
Hamelandroute 90 385 735
Hamelandroute 91, 91A, 91B en 91 C 410 175
Totaal 1440 m² 1.440 m²

Gelet op de opwaardering van het gebied en het commitment van de verschillende deelnemende partijen is besloten medewerking te verlenen aan deze bedrijfskavelruil.

13.3 Nadere Onderbouwing

Uitwerking van de relevenate milieuthema's voor dit project in het bestemmingsplan op basis onderstaand schetsvoorstel:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0013.png"

Voorgenomen wijzigingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0014.png"

LPG-tankstation 'de Hamelandstop'.

Externe veiligheid:

Tankstation de Hamelandstop is een LPG-tankstation en een categoriale Bevi-inrichting. Het Bevi kent voor dergelijke inrichtingen een aantal regels ten aanzien van externe veiligheid en ontwikkelingen binnen het aandachtsgebied. Bij de ontwikkeling van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten moet goed naar 'externe veiligheid' worden gekeken (verantwoording conform Bevi opnemen in ruimtelijk besluit:)

Het plan voor de Hamelandstop bestaat uit:

- Verplaatsing vulpunt LPG-tankstation, circa 10 meter in zuid-oostelijke richting;

- Aanbouw bij tankstationshop ten behoeve van opslag e.d.

- Beƫindiging bij tankshop behorend overdekt terras met picknicktafels (snacks, koffie e.d.);
- Uitbreiding bedrijf Dibella met 415 m2 (gebouw komt op ruim 80 meter van huidige vulpunt LPG),

- Truckstop, restaurant, wasruimte, parkeerterrein (gebouw op ca 80 meter van huidige vulpunt LPG).

Externe veiligheid.

De uitbreiding van de bedrijfsruimte van Dibella en het truckstoprestaurant met wasruimte etc zijn nieuwe beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Bevi.

Voor nieuwe beperkt kwetsbare objecten geldt onderstaande tabel

LPG-tankstations, afstanden vanuit Bevi en Revi.

Doorzet (m3 per jaar) Afstand (m) vanaf vulpunt Afstand (m) vanaf ondergronds1 of ingeterpt reservoir Afstand (m) vanaf afleverzuil
= 1.000 40 25 15
500 – 1.000 35 25 15
< 500 25 25 15

Tabel 1. Afstanden in meters tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10–6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10–6 per jaar (zie artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, en 9, tweede lid, onderdeel a)

Het LPG-tankstation is begrensd op een doorzet van maximaal 1000 m3 LPG per jaar. De. huidige situatie vormt geen saneringssituatie. Het huidige terras/zitjes/snackbar, naast de tankshop, is geen kwetsbaar object of beperkt kwetsbaarobject omdat het behoort tot het tankstation. Een niet tot de inrichting behorend restaurant zou een beperkt kwetsbaar object zijn. Toch is dit in relatie tot externe veiligheid geen goede situatie. Er zijn relatief veel mensen aanwezig op korte afstand van het vulpunt.

In de nieuwe plannen komt dit terras niet meer voor en dat is een goede ontwikkeling. Vanuit externe veiligheid is het van belang dat zo min mogelijk mensen in het gebied van 35 meter rondom het vulpunt verblijven. Er zijn geen veranderingen binnen de in tabel genoemde afstanden. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico niet wijzigt. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor realisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0015.png"

Gebied 35 meter van LPG-vulpunt

Verplaatsing vulpunt

In het plan is een kleine verplaatsing van het vulpunt aangegeven. De uitbreiding van Dibella blijft binnen het aandachtsgebied. Hooguit kan worden gesteld dat er dan wat woningen en een deel van Reinders Posters buiten dit aandachtsgebied komt te liggen. Wellicht wordt dan het aantal aanwezigen wat minder of neemt niet toe. Vooralsnog lijkt dit echter niet een verplichting vanuit het groepsrisico. De berekening/verantwoording zal dit duidelijk maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0016.png"

Gebied binnen 150 meter van LPG-vulpunt

.

Beoordeling/ verantwoording groepsrisico.

Het plan voor een truckstop voorziet in een restaurantgedeelte op de locatie van het voormalige douanegebouw. Er worden sanitaire voorzieningen (toiletten en douches) voor truckers gerealiseerd. Verder een bewaakte parkeerplaats voor zo'n 30 trucks. De realisatie van het restaurantgedeelte wordt gezien als een nieuwe ontwikkeling. Restaurants als deze zijn in het Bevi aangemerkt als een beperkt kwetsbaar object. De truckstop kan worden gezien als een beperkt kwetsbaar object. Het komt op circa 80 meter van het huidige vulpunt. De parkeerplaats voor truckers ligt dichter bij het vulpunt, op ca 45 meter. Een dergelijke parkeerplaats wordt niet gezien als een beperkt kwetsbaar object.

Voor de uitbreiding van het bedrijf Dibella geldt min of meer hetzelfde. Er is een ruimtelijke procedure nodig (afwijking) en het gaat om een beperkt kwetsbaar object binnen 150 meter van het vulpunt. De afstand van 80 meter is voldoende al moet het groepsrisico wel worden verantwoord.

Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico is ook het verantwoorden van het groepsrisico van belang. Hierin wordt het aandachtsgebied binnen een straal van 150 meter vanaf het vulpunt beschouwd. Deze verantwoording bestaat uit een beschouwing van het mogelijk aantal mensen in het gebied, bescherming, vluchtmogelijkheden, aanrijtijden brandweer etc. De oriƫntatiewaarde (in aantal personen per hectare) is daarbij een richtgetal.

De definitie van groepsrisico spitst zich toe op de kans per jaar dat groepen (grotere aantallen) personen komen te overlijden ten gevolge van een ongewoon voorval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het groepsrisico geeft meer informatie over de mogelijke omvang van een ongewenst voorval. Het groepsrisico wordt tevens gezien als een belangrijke indicatie voor de maatschappelijke ontwrichting die ontstaat ten gevolge van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen. Voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico moet de mogelijke maatschappelijke ontwrichting over de volle breedte worden beschouwd.

In het Bevi is geen normwaarde maar een oriƫntatiewaarde voor het groepsrisico opgenomen. Er moet bij nieuwe ontwikkelingen (nieuw ruimtelijk besluit) inzicht worden gegeven in de actuele hoogte van het groepsrisico.

Er is een groepsrisicoberekening uitgevoerd met behulp van de LPG-rekentool. Daarin is de nulsituatie vergeleken met de voorgenomen situatie. Voor de volledige inhoud wordt verwezen naar de bijlage Groepsrisico Hamelandshop.

De Fn-curve is hieronder weergegeven. De groene lijn is de nulsituatie, de rode de voorgenomen situatie.

De berekening is uitgevoerd voor een LPG-tankwagen met en zonder hittewerend schild. Met hittewerend schild is de stippellijn in de Fn-curve. Tankstation de Hamelandstop verkoopt LP-autogas. De bevoorrading door LP-autogas vindt plaats door lpg-tankwagens met een hitteschild.

Groepsrisicoberekening 1 Hamelandstop wijzigingen 2018

Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen zonder hittewerende coating

maximale doorzet 0.7

omgevingsbrand:2.0E-6, mechanische inslag:2.5E-9, langdurige lekkage:5.8E-8

aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld (schil 1):

dag 37, nacht 12

aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld (schil 1 en 2):

dag 44.8, nacht 21.6

aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld (schil 1, 2 en 3):

dag 71.4, nacht 28.8

De normwaarde van deze curve is 0.3979

Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating

Doorzet 1000

Afstand lpgvulpunt tot ingeterpte tank tussen 10 en 50 meter

bevolking vulpunt

bevolking dag schil 1:37 schil 2:7.8 schil 3:26.6 totaal:71.4

bevolking nacht schil 1:12 schil 2:9.6 schil 3:7.2 totaal:28.8

bevolking ingeterpte tank

bevolking dag schil 1:6 schil 2:33.2 schil 3:7 totaal:46.2

bevolking nacht schil 1:12 schil 2:14.4 schil 3:0 totaal:26.4

De normwaarde van deze curve is 0.0321

Groepsrisicoberekening 2 nulsituatie
Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen zonder hittewerende coating
maximale doorzet 0.7
omgevingsbrand:2.0E-6, mechanische inslag:2.5E-9, langdurige lekkage:5.8E-8
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld (schil 1):

dag 19, nacht 0
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld (schil 1 en 2):

dag 25.8, nacht 9.6
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld (schil 1, 2 en 3):

dag 52.4, nacht 16.8
De normwaarde van deze curve is 0.1103

Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating
Doorzet 1000
Afstand lpgvulpunt tot ingeterpte tank tussen 10 en 50 meter
bevolking vulpunt
bevolking dag schil 1:19 schil 2:6.8 schil 3:26.6 totaal:52.4
bevolking nacht schil 1:0 schil 2:9.6 schil 3:7.2 totaal:16.8
bevolking ingeterpte tank
bevolking dag schil 1:6 schil 2:19.2 schil 3:4 totaal:29.2
bevolking nacht schil 1:12 schil 2:14.4 schil 3:0 totaal:26.4
De normwaarde van deze curve is 0.0119

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0017.png"

Het groepsrisico in de nulsituatie bedraagt 0,011 keer de oriƫntatiewaarde (1,0 %) en stijgt in de voorgenomensituatie met 0,021OW naar 0,032OW (3,2 %). Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van tankwagens met een hittewerend schild stijgt het groepsrisico van 0,110 OW met 0,287 naar 0,397 OW.

Omgang met groepsrisico (gemeentelijke en regionale visie externe veiligheid)

Het gemeentelijk EV-beleid is in 2015 geactualiseerd. In de gemeentelijke visie Externe Veiligheid is per geval de gewenste diepgang van de verantwoording van het groepsrisico aangegeven. In dit geval is dat Categorie B.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0018.png"

In de motivering wordt de hoogte van het GR aangegeven en wordt op basis van een afweging aangegeven welke maatregelen worden genomen.

De volgende aspecten moeten in ieder geval worden meegenomen:

  1. 1. de aanwezige en de te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied;
  2. 2. de hoogte van het groepsrisico;
  3. 3. inzicht in ongevalscenario's;
  4. 4. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (bestrijdbaarheid en bereikbaarheid);

de mogelijkheden voor personen binnen het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen bij een ramp of zwaar ongeval (zelfredzaamheid).

Motivering en verantwoording groepsrisico

1. Het aanwezige groepsrisico

Er is geen bebouwing aanwezig in de zone tussen de 10-5 en 10-6 risicocontour van het LPG-tankstation. De doorzet van LPG van de inrichting is kleiner dan 1000 m3/jaar.

Bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating.

Het groepsrisico in de nulsituatie bedraagt 0,011 keer de oriƫntatiewaarde (1,1 %) en stijgt in de voorgenomen situatie met 0,021 OW naar 0,032 OW (3,2 %)

Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico

Bij LPG-tankstations vormt het vullen van de tank het grootste risico. De doorzet aan LPG van dit station is minder dan 1000 m3 per jaar. Het beperken van het groepsrisico kan niet worden verlangd van het tankstation. Het verplaatsen van het vulpunt, zoals in de aanvraag is aangegeven heeft nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico.

Mogelijkheden tot bestrijden van een ongeval

Het grootste risico van tot vloeistof verdicht brandbaar gas is het optreden van een BLEVE, het gaat hierbij om incidenten met een kleine kans, maar met een groot gevolg. De meeste kans op een BLEVE ontstaat tijdens het lossen van LPG bij tankstations. Een BLEVE ontstaat wanneer, een met tot vloeistof verdicht brandbaar gas gevuld, reservoir openscheurt door een beschadiging of door aanstralen. Een BLEVE kan al na 10-20 minuten na het ontstaan van de brand optreden. Belangrijke factoren om tijdig te kunnen optreden en indien mogelijk een BLEVE te voorkomen zijn, de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en de aanwezigheid van voldoende bluswater.

Er is sprake van een ruimtelijke situatie waarbij de bereikbaarheid voor de brandweer voldoende is gewaarborgd. Voor de tijd die nodig is voor het brandweerpersoneel om naar de kazerne te komen en zich naar het adres van de brand te begeven bestaat een professionele norm van 8 minuten. De brandweerkazerne van Aalten ligt op ongeveer 3 km van de locatie waardoor de brandweer relatief snel (binnen 10 minuten) ter plaatse kan zijn bij een calamiteit. De locatie is vanuit verschillende richtingen bereikbaar voor hulpdiensten. Voor het bestrijden van een incident is voldoende bluswater beschikbaar. Binnen 100 meter van het vulpunt bevinden zich brandkranen voor primaire bluswatervoorziening. Deze bluswatervoorziening voldoet echter niet aan de eisen zoals deze in de handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de NVBR worden gesteld. De maximale afstand tot de bluswatervoorziening bedraagt volgens deze handleiding 40 meter voor een primaire bluswatervoorziening. Doordat de bluswatervoorziening verder weg is gelegen zal meer tijd nodig zijn om de bluswatervoorziening inzetgereed te maken.

Voor secundaire bluswatervoorziening kan gebruik worden gemaakt van de vijver aan de overzijde van de Hamelandroute. Zie onderstaande foto. Tussen tijd van aankomst en het operationeel maken van materieel en verkenning moet rekening worden gehouden met enkele minuten. Als hiervoor 5 minuten wordt gerekend kan de brandweer binnen ongeveer 17 minuten met het bestrijden van de calamiteit beginnen (water op het vuur).

Bij een mogelijke calamiteit kan, nu de brandweer na 17 minuten inzetgereed is er 100 meter afstand is tot de dichtstbijzijnde bluswatervoorziening niet gegarandeerd worden dat de brandweer een mogelijk op handen zijnde BLEVE zal kunnen voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0019.png"

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid

Er zijn voldoende mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting om zich in veiligheid te brengen indien zich een calamiteit of zwaar ongeval voordoet. Tevens zijn er binnen het invloedsgebied geen objecten aanwezig waar zich grote groepen mensen ophouden of sprake is van opvang of huisvesting van minder zelfredzame personen. De locatie is vanaf verschillende kanten bereikbaar voor hulpdiensten, In het LPG-tankstation is een calamiteitenplan aanwezig.

Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid

De Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de 'externe veiligheid' vraagt actie van gemeenten bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan rondom LPG-tankstations en bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu voor het oprichten van een LPG-tankstation.

De circulaire beoogt dat gemeenten, naast een risicobenadering in het kader van het Bevi (plaatsgebonden risico en groepsrisico), uitdrukkelijk ook een effectbenadering toepassen bij besluiten rondom LPG-tankstations. De effectbenadering is van toepassing als er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld op grond waarvan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten nabij een LPG-tankstation gerealiseerd kunnen worden of op een omgevingsvergunning milieu voor het oprichten van een LPG-tankstation.

In de circulaire is opgenomen dat in beginsel geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt zijn. Voor (beperkt) kwetsbare objecten, die geen zeer kwetsbare objecten zijn, moet rekening worden houden met een effectzone van 60 meter. Deze afstand is, gebaseerd op het ongevalscenario dat het meest bijdraagt aan het plaatsgebonden risico (slangbreuk gevolgd door een fakkelbrand). Dit scenario kan instantaan (geen ontwikkeltijd) optreden. Op de afstand van 60 meter wordt uitgegaan van een warmtestraling van 10 kW/m2 (1% letaliteitsgrens voor onbeschermde personen). Zelfredzame personen worden vanaf 60 meter afstand voldoende beschermd tegen de effecten van dit scenario.

In de voorgenomen situatie bevinden er zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt.

In de circulaire is ook opgenomen dat er in beginsel geen zeer kwetsbare objecten binnen een afstand van 160 meter van het vulpunt aanwezig zijn. Zeer kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere zorginstellingen, gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen of buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, justitiƫle inrichtingen en asielzoekerscentra. Voor de zeer kwetsbare objecten moet rekening worden gehouden met een effectzone van een 160 meter. Deze afstand is gebaseerd op het ongevalsscenario met de grootste effectafstand, te weten een warme BLEVE van de tankwagen. Op de afstand van 160 meter is de stralingsbelasting 35 kW/m2, waarbij (beperkt zelfredzame) personen die zich binnen een gebouw bevinden in voldoende mate beschermd zijn. Voor zelfredzame personen is er bij dit ongevalsscenario voldoende tijd om te vluchten naar een veilige locatie, vanwege de ontwikkeltijd van minstens 75 minuten tot de warme BLEVE optreedt, ingeval er sprake is van een tankwagen die is voorzien van een hittewerende bekleding.

In de voorgenomen situatie bevinden er zich geen zeer kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0020.png"
Gebied 1: op grond van het Bevi en de Revi mogen in dit gebied geen kwetsbare objecten zijn gelegen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde: alleen als er gewichtige redenen zijn kan een beperkt kwetsbaar object aanwezig zijn.
Gebied 2: op grond van de circulaire wordt rekening gehouden met de effectafstand van een fakkelbrand. In de bestemmingsplannen worden geen aanvullende (beperkt) kwetsbare objecten (inclusief zeer kwetsbare objecten) geprojecteerd. Afwijkingen worden met veiligheidsargumenten onderbouwd.
Gebied 3: (beperkt) kwetsbare objecten, uitgezonderd zeer kwetsbare objecten, kunnen aanwezig zijn. Op grond van de circulaire worden in de bestemmingsplannen geen aanvullende zeer kwetsbare objecten geprojecteerd. Afwijkingen worden met veiligheidsargumenten onderbouwd, waarbij het voorkomen van slachtoffers in de groep zeer kwetsbare personen centraal

Figuur 1 Uitgangspunten Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid

Geluid (Wet geluidhinder):

Bedrijfsgebouwen, restaurants en dergelijke zijn geen geluidsgevoelige objecten in de Wet geluidhinder. Er is dan ook geen sprake van enige akoestische bescherming ten aanzien van Wegverkeerslawaai, industrielawaai etc.

Geurhinder (veehouderij):

Werkplekken in gebouwen zijn geurgevoelige objecten. De locatie ligt buiten de bebouwde kom op een afstand van meer dan 400 meter van een veehouderij. Er zal geen sprake zal zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook zal het uitbreiden van de bedrijven en oprichten van de truckstop geen belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Geur is geen belemmering voor realisatie.

Bodem

Voor de locatie Hamelandroute 82a is een bodemonderzoek uitgevoerd. Deze is als bijlage Bodemonderzoek Hamelandroute 82A aan dit plan toegevoegd. De uitkomsten van dit onderzoek maken de uitvoering van dit plan mogelijk.

Hoofdstuk 14 Kalverweidendijk 44

14.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan

Op het perceel Kaverweidendijk 44 te Dinxperlo is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend, zonder verdere aanduiding.

Op dit bedrijf wordt het rundvee niet meer op een bedrijfsmatige wijze gehouden. De veestapel is in de loop van de tijd aan een ander agrarisch bedrijf in De Heurne toegevoegd.

Wel is ter plaatse nog sprake van de opslag van mest, onder meer in een mestsilo.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0021.png"

14.2 Planbeschrijving

Met de eigenaar van dit agrarisch bedrijf is overeengekomen dat ter plaatse niet meer bedrijfsmatig vee wordt gehouden en/of mest opgeslagen. De bestaande mestopslagsilo wordt uiterlijk 1 juli 2019 ontmanteld en verwijderd.

In verband met de verwijdering van de mestopslagsilo wordt een functieaanduiding aan het bouwvlak toegevoegd, te weten 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - vee en mest'. Op basis van deze bedrijfswijziging kan een geurcirkel komen te vervallen. Ter plaatse mag niet meer op een bedrijfsmatige wijze vee worden gehouden dan wel mest worden opgeslagen.

Deze afspraken houden verband met de woningbouwontwikkeling (waarbij ten hoogste drie vrijstaande woningen worden toegestaan) aan de Veldmate te Dinxperlo.

14.3 Nadere Onderbouwing

De planbeschrijving spreekt voor zich en behoeft geen nadere onderbouwing.

Hoofdstuk 15 Kamerstraat 3

15.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan

Op het perceel Kamerstraat 3 te De Heurne is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Dinxperlo 2007' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.

De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.

De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitbreiding van deze varkenshouderij was mogelijk op basis van een omgevingsvergunning, die rechtens in stand is gebleven. Deze vergunning is echter inmiddels onherroepelijk ingetrokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0022.png"

15.2 Planbeschrijving

De exploitatie van dit agrarisch bedrijf is in de loop van de tijd gestaakt en het merendeel van de schuren is inmiddels gesloopt.

De bestaande bedrijfswoning wordt in de toekomst gebruikt voor burgerbewoning.

Een bestaande stal wordt omgebouwd als burgerwoning in de vorm van een zgn. 'schuurwoning'. Nieuwbouw sluit het bestemmingsplan evenmin uit, binnen de in het plan aangegeven maatvoering. Het recht voor de realisatie van deze burgerwoning komt van de locatie Hamelandroute 80.

De bestemming 'Agrarisch' met agrarisch bouwvlak wordt omgezet in de bestemming Wonen-1, met dien verstande dat op deze locatie twee burgerwoningen mogen worden gerealiseerd.

Voor dit project is een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. Die onderdelen die tot het toekomstige ondergrond, erf en tuin behoren krijgen de bestemming Wonen-1, daarbuiten de bestemming Agrarisch (onbebouwd).

In onderstaande schets is weergave van het toekomstig beeld gegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0023.png"

15.3 Nadere Onderbouwing

Het bestemmingsplan Landelijk gebied 2015 kent mogelijkheden voor de omzetting van een agrarische naar woonbestemming.

Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:


1. de bedrijfswoning mag voor bewoning worden gebruikt en het aantal woningen vermeerdert niet;

2. functies, waarden en belangen van derden worden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;

3. bodemsanering is niet noodzakelijk;

4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats aan archeologische waarden;

5. het plan financieel is uitvoerbaar;

6. er wordt voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting de (gezamenlijke) omvang van de nevenactiviteiten dient ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie.

Deze criteria geven de volgende beoordeling:

  1. 1. Het aantal woningen wordt in het plangebied niet vermeerderd ten opzichte van de rechtens toegestane situatie.
    Er wordt ƩƩn woning toegestaan ter plaatse van de voormalige agrarische bedrijfswoning; ƩƩn reeds in het bestemmingsplan opgenomen rood-voor-rood-recht wordt naar deze locatie verplaatst.
  2. 2. Het plan voor de woonbestemming levert geen beperking op voor nabijgelegen functies, waarden en belangen:
    1. a. het perceel Kamerstraat 3 wordt omgeven door burgerwoningen van derden; bedrijven in de omgeving worden door de bestemmingswijziging naar Wonen niet belemmerd in hun (uitbreidings)mogelijkheden;
    2. b. een varkensbedrijf, die als milieucategorie 4.1 wordt aangemerkt, is na vaststelling van dit bestemmingsplan ter plaatse niet meer mogelijk. Daarvoor in de plaats komt een woonbestemming.
      Voor de bewoners van de woningen in de directe omgeving levert dit in de toekomstige situatie een aanzienlijk beter woon- en leefklimaat op dan de situatie die het geldende bestemmingsplan op dit moment planologisch is toegestaan;
    3. c. parkeren is mogelijk op eigen perceel;
    4. d. er worden geen natuur- en landschapswaarden onevenredig aangetast. In het kader van de sloop van bedrijfsgebouwen is in het kader van de zorgplicht een flora- en faunacheck gedaan. Daarnaast is een erfadvies (zie Bijlage 6) opgesteld dat de samenhang tussen de overgebleven bebouwing op het voormalige boerenerf en het principe van een schuurwoning toelicht.
  3. 3. In het geval van agrarische erven vormen van het dak afspoelende asbestvezels een risico voor de kwaliteit van de ondergrond en dan met name binnen de druipzone van asbesthoudende schuren. De (voor sloop) aanwezige schuren hebben echter goten waardoor het water wordt afgevoerd naar het riool. Een bodemonderzoek en daarmee een sanering wordt in deze situatie niet noodzakelijk geacht.
  4. 4. Er geldt op deze locatie een lage archeologische verwachtingswaarde, waarvoor een archeologisch onderzoeksplicht geldt bij grondwerkzaamheden van 5000 m². Voor de functieverandering naar bestemming Wonen zijn op dit moment geen grondwerk- zaamheden voorzien. Wel wordt er voormalige bedrijfsbebouwing geamoveerd, maar dit is aanzienlijk minder dan 5000 m².
  5. 5. Behalve sloop van bedrijfsgebouwen en herinrichting van het erf zijn er geen ontwikkelingsactiviteiten op het perceel te voorzien. Met de initiatiefnemer is overeengekomen dat eventuele planschade als gevolg van de bestemmingswijziging door hem vergoed wordt. Hiermee zijn de risico's voor de gemeente zoveel mogelijk beperkt.
  6. 6. Er is een plan opgesteld dat voorziet in landschappelijke inpassing van de na sloop overblijvende bebouwing. Overeengekomen is dat de initiatiefnemer dit plan uitvoert. Dit landschappelijk inpassingsplan is opgenomen in de bijlage van deze toelichting. Een en ander is ook als kwalitatieve verplichting in het bestemmingsplan opgenomen.

Op grond van het bovenstaande is sprake van een goede ruimtelijke ordening in de toekomstige situatie.

De schuurwoning blijft de schuuruitstraling behouden en wordt specifiek bestemd; bebouwing (woning en bijbehorende bouwwerken) is slechts mogelijk binnen het aangewezen bouwvlak/de bestaande bebouwing.

Hoofdstuk 16 Kloosterdijk 18

16.1 Bestaande Situatie

Op het perceel Kloosterdijk 18 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze functieaanduiding is aan het agrarisch bouwvlak gekoppeld. De agrarische bouwpercelen met de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0024.png"

16.2 Planbeschrijving

Op dit agrarisch bedrijf wordt geen vee meer gehuisvest. De opstallen op deze locatie worden gesloopt; een werktuigenberging wordt verplaatst. Er wordt een nieuwe loods gebouwd ten behoeve van de akkerbouw.

Het bouwperceel wordt aangepast op de toekomstige situatie. Aan dit agrarisch bouwvlak wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - akker- en tuinbouw en groenteteelt' toegevoegd. Dit betekent tevens dat op deze locatie (zie planregel 3.4.3) niet meer op een bedrijfsmatige wijze vee mag worden gehouden.

16.3 Nadere Onderbouwing

In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk.

Het gaat immers om het verkleinen van een agrarisch bouwperceel; op deze locatie wordt niet meer op bedrijfsmatige wijze landbouwvee gehuisvest.

Hoofdstuk 17 Lieversdijk 35

17.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan

Het perceel Lieversdijk 35 te Aalten heeft een reguliere woonbestemming in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015. '

Het aantal wooneenheden op deze locatie is in dat plan bepaald op 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0025.png"

17.2 Planbeschrijving

Voor deze locatie is in het verleden vergunning verleend voor het verbouwen van de bestaande woning (in het kader van inwoning), maar niet voor het vormen van een afzonderlijke zelfstandige woning.

Dit gedeelte van de woning heeft op dit moment slechts een logiesfunctie. Een tweede zelfstandige woning wordt ter plekke niet gewenst geacht door de eigenaresse/gebruikster van dit object.

Gevraagd wordt het aantal woonheden op deze locatie te bepalen op 1.

17.3 Nadere Onderbouwing

Een nadere onderbouwing is niet noodzakelijk. De aanduiding 'maatvoering' komt te vervallen. Op basis van de planregels is in dat geval bij wijze van recht ƩƩn zelfstandige woning op het perceel toegestaan.

Hoofdstuk 18 Rengelinkweg 3

18.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan

Op het perceel Rengelinkweg 3 te Aalten is op basis van geldende bestemmingsplan een intensieve veehouderij toegestaan. Deze functieaanduiding is aan het agrarisch bouwvlak gekoppeld. De agrarische bouwpercelen met de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0026.png"

Het referentieniveau van dit bedrijf, voor wat betreft de stikdstofdepositie, is gebaseerd op de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming van 3 maart 2014, nr 2014-02954, voor 40 stuks melkkoeien, 35 stuks jongvee en 835 stuks vleesvarkens.

18.2 Planbeschrijving

De bedrijfsvoering is in de loop van de tijd gewijzigd. Ter plaatse worden geen vleesvarkens meer gehouden en het aantal stuks (melk)rundvee is uitgebreid in bestaande stallen.

In de toekomstige bedrijfssituatie worden de volgende aantallen dieren gehouden: 80 stuks melk- en kalfkoeien en 72 stuks jongvee. Voor deze dierenaantallen/wijziging van het bedrijf is op 17 september 2018, onder nummer 2018-007672, een Vergunning Wetnatuurbescherming Rengelinkweg 3 verleend door het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland.

Volgens de Aeriusberekening neemt de ammoniakemissie als gevolg van deze wijzigingen in het bedrijf af met 3.074,70 NH³kg/j.

De aanduiding 'intensieve veehouderij' kan komen te vervallen. Er is in dit geval sprake van een grondgebonden rundveehouderij.

18.3 Nadere Onderbouwing

In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk. Het gaat in dit geval met name om een technische aanpassing, waarbij de actuele referentiesituatie en de aard van dit agrarisch bedrijf worden vastgelegd in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 19 Romienendiek 6a

19.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan

Voor deze locatie is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij, inclusief bedrijfsbebouwing en binnen het als zodanig aangeduide bouwvlak. Deze bestemming is bestendigd in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Deze functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.

De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op het deze locatie was tot voor kort een vleesvarkensbedrijf gevestigd. De bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt en de gronden zijn inmiddels aan een derde overgedragen. Deze nieuwe eigenaar wenst het agrarisch bedrijf niet voort te zetten, maar heeft een functiewijziging voor ogen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0027.png"

19.2 Planbeschrijving

Het is de bedoeling op termijn al de gebouwen op deze locatie te slopen, met uitzondering van de voormalige bedrijfswoning. Dat object wordt in de toekomst gebruikt als logiesfunctie en/of gastenverblijf. Deze wordt -zodra de nieuw te bouwen woning is gerealiseerd- niet gebruikt voor permanente bewoning.

In het noordelijk deel van het bouwvlak wordt een nieuwe woning gebouwd. Omdat op deze locatie veel voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd kan deze woning een maximale inhoud hebben van 1.250 m³ (met toepassing van de zgn. sloopbonus regeling). Bij de woning wordt een bijbehorend bouwwerk opgericht van maximaal 200 m².

In het kader van functiewijziging wordt verder een bedrijfsgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 750 m²; in dit gebouw worden 'lichte' beroepen en bedrijven toegestaan, en wel tot en met categorie 2. De bestaande woning wordt in de toekomst gebruikt voor gastenverblijf.

Een en ander leidt tot het volgende inrichtingsbeeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0028.png"

19.3 Nadere Onderbouwing

Er is een onderzoek naar natuurwaarden uitgevoerd. De conclusie van dit rapport is dat de voorgenomen activiteiten niet leiden tot consequenties in het kader van de soortenbescherming. Het Natuurwaardenonderzoek Romienendiek 6a is als bijlage bij het plan gevoegd.

Een belangrijk deel van de grond is geroerd. De ingrepen in niet geroerde gronden zijn beperkt. Gelet op deze beperkte omvang is geen verdergaand archeologisch onderzoek noodzakelijk. Het Archeologisch onderzoek Romienendiek 6a is als bijlage bij het plan gevoegd.

Er zijn verschillende bodeonderzoeken uitgevoerd, te weten Verkennend bodem- enasbestonderzoek Romienendiek 6a, Bodemonderzoek I, Romienendiek 6a en Bodemonderzoek II, Romienendiek 6a. Deze onderzoeken zijn als bijlage aan het plan verbonden. Er wordt een bodemsanering uitgevoerd in verband met de uitgespoelde asbestvezels. Na sanering is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik.

Er heeft een buurtconsultatie plaats gevonden. De bewoners hebben de plannen (kunnen) inzien.

Hoofdstuk 20 Sportpark Aalten-zuid

20.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan

Het sportpark Aalten-Zuid is opgenomen in het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 en heeft daarin de bestemming 'Sport'. Enkele groenelementen zijn als zodanig bestemd. Binnen de bestemming 'Sport' zijn onder meer sport- en speelvelden toegestaan. Baansporten, zoals fietsen en schaatsen, zijn daarmee niet toegestaan. Voor een nieuwe herinrichting blijkt het noodzakelijk om een aantal kleine stroken grond rond het sportterrein bij de bestemming Sport te betrekken

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0029.png"

20.2 Planbeschrijving

Er is een herinrichtingsplan ontwikkeld voor het Sportpark Zuid aan de Bocholtsestraatweg in Aalten. Dit terrein wordt omgevormd tot een multifunctionele accommodatie. De plannen voorzien in drie voetbalvelden, een beachveld, een combinatieveld voor korfbal en voetbal, een multifunctionele sportkooi, een schaatsbaan, een ATB-baan, een wielerparcours en drie jeu de boulesbanen. Daarnaast komt er een multifunctioneel gebouw centraal op het terrein.

Voor een nieuwe herinrichting blijkt het noodzakelijk om een aantal kleine stroken grond rond het sportterrein bij de bestemming Sport te betrekken

20.3 Nadere Onderbouwing

  1. 1. Binnen de geldende bestemming Sport zijn veldsporten al toegestaan.
  2. 2. Dit bestemmingsplan maakt baansporten (racefietsen, atb, schaatsen en skeeleren) mogelijk binnen de bestemming Sport op Sportpark Zuid. Deze activiteiten zijn qua milieuhinder (met name geluid), vergelijkbaar met die van de veldsport.
  3. 3. Het gehele terrein krijgt een sportbestemming. De te behouden groenelementen krijgen de aanduiding 'houtsingel'. Ter compensatie van de kap op het sportpark vindt herplant plaats op een perceel tussen de Bodendijk, Hamelandroute en De Pas. Dit stuk grond heeft de bestemming Agrarisch Dorpsgebied en krijgt de bestemming Groen. Het perceel wordt afwisselend met hoge en lage beplanting ingeplant.
  4. 4. Het gebruik van het evenemententerrein is beperkt tot jeugdkampen voor verenigingen en sportdagen.
  5. 5. Het wielerparcours wordt ontsloten via de Singelweg, nabij de Hamelandroute.

Hoofdstuk 21 Varsseveldsestraatweg 63b

21.1 Bestaande Situatie En Geschorst Bestemmingsplan

Op deze locatie is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.

Deze functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.

De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het perceel is gelegen ten westen van de woonwijk 'Kobus' van de kern Aalten. Ter plekke was een pluimveehouderij gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0030.png"

21.2 Planbeschrijving

Een intensieve veehouderij nabij woningen van derden/de bebouwde kom is niet gewenst. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt. Gronden en opstallen zijn inmiddels verkocht.

Het voornemen is uitgesproken om de voormalige agarische bedrijfswoning te gebruiken voor burgerbewoning.

Twee grotere voormalige pluimveeschuren worden gehandhaafd en gerenoveerd. Het is de bedoeling 300 m² van deze bebouwing te gebruiken als bijgebouw bij de woning. Het resterende gedeelte van de gebouwen wordt gebruikt voor de opslag van (electrische) fietsen.

In het Inrichtings- en beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b en de bij behorende Toelichting beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b wordt de toekomstige bedrijfsopzet beschreven.

De opslag van de bij de fietsen behorende accu's vindt niet op deze locatie plaats.

Het aantal vervoersbewegingen is beperkt. De aanvoer van de partijen fietsen met behulp van een grote vrachtwagen vindt ca. 2 tot 3 keer per week plaats. De fietsen worden vervolgens met een kleiner busje naar de winkel in het centrum vervoerd. Dit zal ca. 3 tot 4 keer dag plaats vinden.

De schuren zijn nog voorzien van asbestdaken. Deze dakbedekking wordt gesaneerd. De bodem wordt geschikt geacht voor de toekomstige functie.

Verwezen wordt naar de Asbestinventarisatie Varsseveldsestraatweg 63b en Verkennendbodem- en asbestonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b.

In het bestemmingsplan wordt bepaald dat de bestaande bouw- en goothoogten worden gerespecteerd ten aanzien van de bijbehorende bouwwerken.

21.3 Nadere Onderbouwing

In het bestemmingsplan is een mogelijkheid voor functiewijziging opgenomen. Maatwerk is mogelijk door middel van een herziening van het bestemmingsplan. Voor initiatiefnemer is het plan onhaalbaar als de maximale sloop van bebouwing elders in het gebied wordt gevraagd.

De verevening van dit plan ziet in dit geval op de volgende aspecten:

1. landschappelijke inpassing van deze locatie;

2. de sanering van de asbestdaken;

3. de initiatiefnemer doet afstand van zijn een recht op woningbouw in het Aaltense centrumgebied;

4. er zijn afspraken gemaakt over de verduurzaming van de bedrijfsvoering;

5. de bestaande woning wordt uiterlijk per 1 januari 2022 zo veel mogelijk energieneutraal/ levensloopbestendig verbouwd en niet meer aangesloten op het aardgasnet;

6. twee schuren op het erf worden gesloopt.

Hoofdstuk 22 Varsseveldsestraatweg 92, 92a En 94

22.1 Bestaande Situatie En In Werking Getreden Bestemmingsplan

Op de locatie Varsseveldsestraatweg 92 te Aalten wordt een autoherstelbedrijf, inclusief verkoop van auto's, geƫxploiteerd. In de bestaande bedrijfsbebouwing is tevens een autospuiterij en een terazzobedrijf aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0031.png"

22.2 Planbeschrijving

Aan weerszijden van de bedrijfslocatie gelden er woonbestemmingen voor een vrijstaande woning. Het is de bedoeling de westelijk van het bedrijf gelegen woning te saneren en te verplaatsen naar de Grevinkweg.

De woning ten oosten van de bedrijfsbebouwing is tevens in eigendom van de exploitant van het garagebedrijf.

In de gegeven omstandigheden doet zich de kans voor om de bedrijfsvoering te optimaliseren voor de toekomst, onder meer ook ten aanzien van de ontsluiting.

Op basis van het geldende bestemmingsplan is op deze bedrijfslocatie met behulp van een afwijking 2.210 m² aan bedrijfsbebouwing toegestaan. Via dit plan wordt in totaal 2.540 m² toegestaan middels een afwijking.

Als compensatie van de toegestane extra uitbreiding m² bedrijfsbebouwing ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt op de locatie Dinxperlosestraatweg 131 agrarische bedrijfsbebouwing met een omvang van 659 m² gesloopt (in de verhouding 1 m² (uitbreiding) staat tot 2 m² (sloop) . Voor deze ontwikkeling is een separate overeenkomst gesloten

22.3 Nadere Onderbouwing

Bedrijven en milieuzonering

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0032.png"

In de brochure 'bedrijven en milieuzonering' worden 'garagebedrijven' ingedeeld in categorie 2. Hierbij is geluid de bepalende factor (30 meter).

De afstand van het nieuwe bouwvlak tot de woning Varsseveldsestraatweg 90 bedraagt 30 meter. Dat is voldoende.

De woning Varsseveldsestraatweg 94 wordt gesloopt. Door de sanering van deze woning zijn mogelijke belemmeringen niet aan de orde.

Autospuitinrichtingen worden ingedeeld in 3.1. waarbij geur de bepalende afstand is (50 meter). Het emissiepunt van de autospuiterij is gelegen op een afstand van ten minste 50 meter ten opzichte van de woning Varsseveldsestraatweg 90.

Het terrazzobedrijf wordt ingedeeld in categorie 3.1 waarbij geluid de bepalende factor is (50 meter). Het gaat in dit geval om een bestaand bedrijf en is gevestigd in het westelijk deel van het bedrijf; het garagebedrijf heeft een afschermende functie ten opzichte van de dichtstbij gelegen woning.

Externe veiligheid:

De Varsseveldsestraatweg is een weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De ontwikkelingen vinden niet plaats binnen de contour van het plaatsgebonden risico. Voor wat betreft het groepsrisico is de verandering marginaal.

Luchtkwaliteit (Wet luchtkwaliteit, Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, NSL):

nvt.

Geluid (Wet geluidhinder):

Bedrijfsgebouwen en dergelijke zijn geen geluidsgevoelige objecten in de Wet geluidhinder. Er is dan ook geen sprake van enige akoestische bescherming ten aanzien van wegverkeerslawaai, industrielawaai etc.

Geurhinder (veehouderij):

Werkplekken in gebouwen zijn geurgevoelige objecten. De locatie ligt buiten de bebouwde kom op een afstand van meer dan 500 meter van een veehouderij. Er zal geen sprake zal zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook zal het uitbreiden van dit bedrijf en het verplaatsen van de woning geen belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Geur is geen belemmering voor realisatie.

Landschappelijke inpassing natuurontwikkeling

Voor de locatie is een plan voor landschappelijke inpassing en natuurontwikkeling opgesteld. Dit plan is als bijlage in de toelichting opgenomen.

Waterparagraaf: op deze locaties zijn voldoende mogelijkheden om het hemelwater in de bodem te infiltreren; onder meer wordt ten noorden van het plangebied voorzien in de ontwikkeling van 'Natuur' met een omvang van ca. 1.500 m² waar een nieuwe infiltratievijver wordt aangelegd, tevens is er een bestaande infiltratievijver aanwezig binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'.

Hoofdstuk 23 Varsseveldsestraatweg 104 En 104a

23.1 Bestaande Situatie

Op het perceel Varsseveldsestraatweg 104 - 104a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.

De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.

De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op het perceel zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00096-VG01_0033.png"

23.2 Planbeschrijving

De eigenaar van het perceel amoveert de varkensstal ten noorden van de woning met gebruikmaking van de Stimuleringsregeling sloop en asbestverwijdering.

Omdat in het kader van de Stimuleringsregeling gesloopte bedrijfsbebouwing niet teruggebouwd mag worden, ligt een woonbestemming het meest voor de hand. Dit is ook de feitelijke situatie

Op het perceel Varsseveveldsestraatweg 104 worden nog (semi)bedrijfsmatige (agrarische) werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van het akkerbouwbedrijf. Om die reden is de functieaanduiding 'Akkerbouw' gelegd op dit deel van het bestemmingsvlak, zijnde een reeds bestaande schuur.

23.3 Nadere Onderbouwing

De bestaande bedrijfswoningen worden voor burgerbewoning gebruikt. Het aantal woningen neemt niet toe.

Functies, waarden en belangen van derden worden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad.

Er vindt in verband met de verwijdering van asbest een sanering plaats van de bovenlaag van de druipzone van het te slopen of te verwijderen asbestdak. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats aan archeologische waarden: de archeologische verwachting is laag.

Het plan financieel is uitvoerbaar. Er wordt voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting en de (gezamenlijke) omvang van de nevenactiviteiten blijft ondergeschikt aan de woonfunctie.

Hoofdstuk 24 Onderzoeksresultaten

Daar waar relevant is per ontwikkeling in de betreffende hoofddstukken ingegaan op relevante milieuthema's. Algemene milieuthema's zijn in dit hoofdstuk opgenomen.

24.1 Watertoets

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Thema Toetsvraag Relevant
HOOFDTHEMA'S
Veiligheid
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?
Nee

Nee
Riolering en Afvalwaterketen 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?
Nee
Nee
Nee
Wateroverlast (oppervlaktewater)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Nee

Nee

Nee
Nee
Oppervlakte-
waterkwaliteit
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? Nee
Grondwater-
overlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
Nee

Nee
Nee
Grondwater-
kwaliteit
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee
Inrichting en beheer
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Nee

Nee
Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiƫnische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
Nee

Nee
Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?
Nee
Nee
Nee

Nee
Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? Nee
Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee
Cultuurhistorie 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee

Vanuit de verschillende plangebieden wordt hemelwater als regel geĆÆnfiltreerd in de bodem en in het uiterste geval indirect geloosd op het oppervlaktewater.

Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.

24.2 Flora En Fauna

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied.

Het gaat in dit geval om herzieningen op perceelsniveau en de te plegen ingrepen zijn van beperkte betekenis.

Redelijkerwijs mag worden aangenomen, gelet op de geldende bestemmingen met de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden, dat door de ontwikkelingen geen schade ontstaat aan beschermde flora en populaties van fauna.

24.3 Archeologie

Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.

Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieƫn waaraan maatregelen zijn gekoppeld.

Voor de verschillende deelgebieden is de archeologische verwachtingswaarde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan/de archeologische maatregelenkaart opgenomen.

24.4 Milieu

24.4.1 Bodem

De gemeenteraad van Aalten heeft op 15 december 2015 de bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Geen van de in dit plan opgenomen locaties is aangeduid als een saneringslocatie of een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Doelstelling van de bodemkwaliteitskaart is voor deze gronden om de bodemkwaliteit te behouden.

Er mag vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de toegekende bestemmingen.

In het kader van deze planvorming is een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig.

Bij het verlenen van een om gevingsvergunning vindt indien nodig een nadere toetsing plaats.

24.4.2 Externe veiligheid

Voor zover het aspect Externe veiligheid is van toepassing is, is daarop ingegaan bij het desbetreffende project..

24.4.3 Luchtkwaliteit

Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van een enkele woning.

Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.

24.4.4 MER

Het plan voorziet niet in de realisatie van MER-plichtige activiteiten.

Hoofdstuk 25 Uitvoerbaarheid

25.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het gaat hier om particuliere initiatieven, waarbij verschillende partijen zijn betrokken.

Veelal zijn met de initiatiefnemers realisatieovereenkomsten gesloten voor de tegemoetkoming in de schade, zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening.

De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.

Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

25.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

25.2.1 Vooraankondiging / inspraak

Op dinsdag 22 januari 2019 heeft de formele vooraankondiging van deze planherziening plaats gevonden via de Staatscourant en de rubriek Aalten-Actueel in het Aaltens Nieuws en De Band.

Er is gelegenheid geboden om tot 15 februari 2019 te reageren op de verschillende initiatieven.

Eventuele reacties worden in het kader van het planproces beoordeeld.

25.2.2 Vooroverleg

Het plan is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, het Waterschap Rijn en IJssel en de Veiligheidsregio Noord en Oost-Nederland in het kader van het vooroverleg.

Voor het merendeel van de locaties zijn geen belangen van de andere overheden in het geding. Een enkele locatie is gelegen is het Nationaal Landschap dan wel de zgn. Groene Ontwikkelingszone.

Verder voorziet het plan in verplaatsing van het LPG-vulpunt voor een locatie aan de Hamelandroute.

Om die reden is vooroverleg noodzakelijk.

Er zijn reacties ontvangen van de Veiligheidsregio Noord en Oost-Nederland en het Waterschap Rijn en IJssel.

In de Zienswijzennota is een paragraaf 'vooroverleg' opgenomen. Daarnaar wordt verwezen.

25.3 Procedure

25.3.1 Ontwerpfase

Het ontwerp van het bestemmingsplan is met ingang van woensdag 6 maart 2019 gedurende zes weken ter visie gelegd (dus tot en met dinsdag 16 april 2019) in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website.

Gedurende deze periode kan een ieder gedurende de terinzagetermijn op het bestemmingsplan reageren en een zienswijze inbrengen.

Er zijn gedurende deze termijn vier zienswijzen ingebracht. In de zienswijzennota wordt hierop nader ingegaan.

De Zienswijzennota is aan het plan toegevoegd.

Hoofdstuk 26 Plansystematiek

26.1 Het Digitale Bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriƫle regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

26.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

Uitgangspunt is om aan gronden in het plangebied een passende bestemming toe te kennen. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.

Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie bepalend. Afhankelijk van de ruimtelijke relevantie en/of de mate waarin de betreffende functie invloed heeft op de omgeving of daaraan eisen stelt, bijvoorbeeld ruimtelijke uitstralingseffecten in de zin van verkeersaantrekkende werking, benodigde parkeervoorzieningen, ruimtebeslag, situeringskenmerken en milieuhinder, wordt gekozen voor een (gespecificeerde) bestemming met eigen planregels (bouw- en gebruiksregels). Binnen de hoofdgroepen van bestemmingen kan worden gekozen voor een verbijzondering van de bestemming met een zelfstandig pakket van planregels, waarin tevens ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving kunnen worden opgenomen.

Binnen veel hoofdgroepen van bestemmingen komen ondergeschikte functies voor, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze functies kunnen worden opgenomen binnen de bestemmingsomschrijving. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

26.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

26.2.2 Bestemmingsregels

De bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden is opgenomen voor een viertal agrarische bouwpercelen.

De bestemming Wonen - 1 regelt de enkele woonbestemmingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van burgerbewoning. Het gaat daarbij veelal om voormalige (agrarische) bedrijfswoningen. De agrarische- of bedrijfsfunctie is komen vervallen. De omzetting naar burgerbewoning ligt het meest voor de hand.

De reguliere bestemmingsregels, inclusief verschillende flexibiliteitsinstrumenten zijn overgenomen in dit plan.

De bestemmingen Waarde - Archeologie gematigde verwachting, Waarde - Archeologiehoge verwachting,Waarde - Archeologie lage verwachting, zijn toegekend op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Aalten.

26.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

26.2.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

26.3 Handhaving Van Het Plan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmings- plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

    1. 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan
      Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.
    2. 2. Realistische en inzichtelijke regeling
      Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.
    3. 3. Actief handhavingsbeleid
      Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

26.4 Retrospectieve Toets

26.4.1 Algemeen

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.

Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.

26.4.2 Retrospectieve toets ten behoeve van dit plan

Er worden in dit geval geen met het geldende bestemmingsplan strijdige situaties gelegaliseerd en evenmin worden er zaken onder het overgangsrecht gebracht.

Voor al de gevallen geldt dat voor de betreffende locaties een toegesneden bestemming wordt toegekend met het oog op de reeds bestaande dan wel gewenste toekomstig situatie, die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.

Bijlagen

Bijlage 1 Ontwerp Clubgebouw Fc Dinxperlo

Bijlage 2 Inrichtingstekening Gelkinkweg 3

Bijlage 3 Redengevende Omschrijving Hamelandroute 80 - 82

Bijlage 4 Bodemonderzoek Hamelandroute 82a

Bijlage 5 Groepsrisico Hamelandshop

Bijlage 6 Inrichtingsplan Kamerstraat 3

Bijlage 7 Vergunning Wet Natuurbescherming Rengelinkweg 3

Bijlage 8 Aerius Berekening Rengelinkweg 3

Bijlage 9 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Romienendiek 6a

Bijlage 10 Bodemonderzoek I, Romienendiek 6a

Bijlage 11 Bodemonderzoek Ii, Romienendiek 6a

Bijlage 12 Archeologisch Onderzoek Romienendiek 6a

Bijlage 13 Natuurwaardenonderzoek Romienendiek 6a

Bijlage 14 Natuurontwikkeling Gendringseweg

Bijlage 15 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b

Bijlage 16 Quickscan Natuurwaardenonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b

Bijlage 17 Inrichtings- En Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b

Bijlage 18 Toelichting Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b

Bijlage 19 Asbestinventarisatie Varsseveldsestraatweg 63b

Bijlage 20 Inrichtings- En Beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 90-92/grevinkweg (Ong)

Bijlage 21 Zienswijzennota