Landelijk gebied, herziening 2020
Bestemmingsplan - Gemeente Aalten
Vastgesteld op 23-02-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan huis gebonden bedrijf
Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft, door de gebruik(st)er van de woning.
1.2 aan huis gebonden beroep
Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, door de gebruik(st)er van de woning.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtergevel
De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder bijbehorende bouwwerken - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.
1.6 antenne-installatie
Installatie bestaande uit een antenne, een antenne-drager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie
1.7 archeologisch deskundige
De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
1.8 agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.9 agrarisch bouwvlak
Een in het plan als zodanig aangegeven bouwvlak, waarop de agrarische bedrijfsbebouwing met de (bedrijfs)woning is geconcentreerd.
1.10 agrarisch grondgebruik
Een agrarische activiteit ten behoeve van agrarisch bedrijfsmatig gebruik of agrarisch hobbymatig gebruik, gericht op het benutten van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond.
1.11 akker- en tuinbouw
de teelt van gewassen op open grond;
1.12 archeologisch onderzoek
Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.13 archeologische waarden
de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.14 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.15 bed-and-breakfast
Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende bouwwerken dan wel een bedrijfsgebouw en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.
1.16 bebouwingspercentage
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
1.17 bedrijf
Het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten.
1.18 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de woning.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)
De totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.20 bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.21 beperkt kwetsbaar object
Een beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.22 besloten prostitutie
Een besloten inrichting waarin prostitutie wordt uitgeoefend of de uitoefening ervan wordt aangeboden (onder andere erotische massagesalons, seksclubs, privé-huizen, thuisprostitutie en escortbedrijf).
1.23 bestaand
Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig(e)
- a. bij bouwwerken:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan rechtens bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag vóór het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald; - b. bij gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtens bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.
1.24 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.25 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.26 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.27 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak.
1.28 boomkwekerij
Een bedrijf dat uitsluitend of hoofdzakelijk is gericht op het produceren van houtachtige gewassen.
1.29 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.30 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.31 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.32 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.33 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.34 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.35 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.36 bouwwijze
De wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen (halfvrijstaand) of aaneengebouwd, waarbij
- a. onder “vrijstaand” wordt verstaan dat de woning niet begrensd is door scheidingsmuren;
- b. onder “twee-aaneen” wordt verstaan dat het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd.
1.37 cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
1.38 dagrecreatie:
Activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.
1.39 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 escortbedrijf
Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).
1.41 evenement
Een voor het publiek toegankelijke uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek dan wel op sociaal-cultureel terrein, zoals periodieke en/of incidentele (sport)manifestaties of -wedstrijden, concerten, buurt-, oogst-, zomer- of Oranjefeesten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en/of markten.
1.42 extensieve (dag)recreatie
Recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.43 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.44 gastenverblijf
een gebouw of deel van het gebouw dat dient als logeer- of overnachtingsruimte waarbij:
a. de gast elders, niet op het bij de betreffende woning behorende perceel, zijn of haar hoofdverblijf heeft;
b. de gast slechts gedurende een deel van het jaar bij de bewoner van de betreffende woning logeert.
1.45 glastuinbouw
Een agrarisch bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen onder glas of daarmee gelijk te stellen materialen.
1.46 groepsaccommodatie
Een (deel van een) gebouw, geen appartement zijnde, dat blijkens haar indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf.
1.47 grondgebonden agrarisch bedrijf
Een agrarische bedrijfsvoering, waarbij de productie voor méér dan de helft afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waar het bedrijf over kan beschikken, waaronder een melkrundveehouderijbedrijf, een melkgeitenhouderijbedrijf, een schapenhouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuin-bouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderijbedrijf, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven.
1.48 hoofdbouwmassa
De aaneengesloten bebouwing waarin de woning is opgenomen, te weten de woonruimte met de direct en volledig (en dus niet met een tussenlid) aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
1.49 hoofdgebouw
Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.50 horecabedrijf
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.51 horeca categorie 1
Een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, zoals plattelandsontwikkeling en dagrecreatie, zoals een ijssalon, theetuin, een ontvangstruimte, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
1.52 horeca categorie 2
Een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
1.53 horeca categorie 3
Een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
1.54 horeca categorie 4
Een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant.
1.55 intensieve veehouderij
Een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver- of pluimveehouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang, met uitzondering van bedrijfsvoeringen waarin dieren worden gehouden overeenkomstig de regels ten aanzien van de biologische productiemethoden.
1.56 kampeermiddel
Een tent, een tentwagen/vouwcaravan, een kampeerauto/camper of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Onder kampeermiddelen wordt niet verstaan: stacaravans, chalets en trekkershutten.
1.57 kampeerterrein
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.58 kantoor
Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.
1.59 kleinschalig kampeerterrein
Kampeerterrein voor maximaal 25 kampeerplaatsen, waarbij uitsluitend gedurende de periode 15 maart tot en met 31 oktober en tijdens de Kerstvakantie(gedurende de periode tussen 15 december en 15 januari) kampeermiddelen aanwezig mogen zijn.
In de mei- en zomervakantie, in het Paasweekend en in de week waarin Hemelvaartsdag valt tot en met de week van Tweede Pinksterdag mogen ten hoogste 40 kampeermiddelen aanwezig zijn.
1.60 kwetsbaar object
Een kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.61 landschapswaarden
De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.
1.62 nadere eis
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
1.63 negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepostitie
Elke toename van stikstofdepositie (groter dan 0,00 mol stikstof) per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied.
1.64 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensieve veehouderij.
1.65 normaal onderhoud en beheer
Werkzaamheden met het doel objecten in zodanige conditie te houden of te brengen dat voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.66 ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek is ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren
1.67 openlijke prostitutie
Het openlijk, op of vanaf het openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten, het daartoe uit te nodigen of aan te lokken (onder andere raam- en straatprostitutie).
1.68 opslag
De opslag van goederen gedurende een langere termijn, zonder dat deze een bedrijfsmatige bewerking ondergaan en zonder dat deze ter plekke verhandeld worden, zoals meubilair, wit- en bruingoed, brocante, stellingen, bouwmaterialen, vervoersmiddelen, caravans, oldtimers, oude landbouwwerktuigen en dergelijke, (seizoens)goederen van bijv. evenementen en horeca, een en ander met inachtneming van de eisen van veiligheid en milieu;
klein(e) aanpassingen, onderhoud, montage, herstel, verduurzaming en/of schoonmaak worden in dit kader niet als een bedrijfsmatige bewerking gezien.
1.69 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.70 overkapping
Een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.
1.71 paardenbak
Een (omheind) terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal waar paarden vrije uitloop kunnen hebben en waar paarden kunnen worden getraind.
1.72 paardenhouderij
Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken van (sport)paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie, handel en/of de gebruiksgerichte paardenhouderij.
1.73 paardenhouderij, gebruiksgerichte
Paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone.
1.74 paardenhouderij, productiegerichte
Paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan/met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
1.75 perceelsgrens
De scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
1.76 permanente bewoning
Bewoning door een persoon of door groepen van personen, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen, van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.
1.77 plan
Het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herziening 2020' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00102-VG01 van de gemeente Aalten.
1.78 prostitutiebedrijf
Een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten.
1.79 recreatief wonen of recreatiewoonverblijf
Uitsluitend bewoning vanuit een recreatieve doelstelling, door een persoon of door groepen van personen die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
1.80 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.81 slopen
Het geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.82 staat van bedrijfsactiviteiten
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.83 staloppervlak
De gezamenlijke oppervlakte van de vloeren van de stallen, die kunnen worden gebruikt voor het houden van dieren, inclusief de voerpaden en centrale gangen, maar exclusief opslagruimten en daarmee gelijk te stellen ruimten.
1.84 stikstofdepositie
Neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat, waarbij de belasting, op een punt binnen het habitat, wordt uitgedrukt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat in geheel in mol N/jr.
1.85 teeltondersteunende voorzieningen
Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:
- a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.
1.86 trekkershut
Een (houten) huisje met uitsluitend slaap- en kookgelegenheden, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen, dat dienst doet als overnachtingsgelegenheid.
1.87 veeplateau
Een plateau dat er voor zorgt dat vee beschikt over twee verblijfsniveaus en dat tot doel heeft de verblijfsruimte van vee te vergroten en niet tot doel heeft het aantal stuks vee per vierkante meter stal te vermeerderen.
1.88 voor stikstof gevoelige habitats
Voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt.
1.89 voorgevel
de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw dan wel de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw.
1.90 voorgevellijn
De lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.91 wkk-installatie
Stookinstallatie, bestemd voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht.
1.92 wonen
Permanente bewoning door één afzonderlijk huishouden in een woning.
1.93 woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Wijze van meten
Bij de toepassing van de regels van het plan wordt als volgt gemeten:
dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
goothoogte
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de goothoogte niet meegerekend:
- maximaal een derde van de gezamenlijke goot- en/of boeiboordlengten;
bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
inhoud van een gebouw
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken; dakkapellen, dakopbouwen, kelders en onderbouwen tellen niet mee bij de inhoud.
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de inhoud niet meegerekend:
- bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.
oppervlakte van een gebouw
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren en boven de begane grondvloer.
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de oppervlakte niet meegerekend:
- bijbehorende bouwwerken, tenzij anders aangegeven.
afstand tot de perceelgrens
tussen grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsvlakken, bouwpercelen of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters, stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwedelen buiten beschouwing gelaten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. multifunctionele bosbouw;
- b. het behoud, herstel en ontwikkelen van het bos en de natuur- en landschapswaarden;
- c. extensieve (dag)recreatie;
- d. (onverharde) fiets- en wandelpaden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken en (parkeer)voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Uitsluitend de volgende bouwwerken, geen gebouw zijndede, toegestaan met:
- 1. een bouwhoogte van maximaal:
- een hoogzit voor het faunabeheer 5 m;
- overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, 1,25 m;
- 2. een oppervlakte van maximaal 5 m² voor zover het betreft de hoogzit als bedoeld in sub 1, eerste bullet.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voetpaden;
- c. voorzieningen voor de waterhuishouding.
6.2 Bouwregels
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken en het gebruik van gronden ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. gebruiksmogelijkheden van de gronden;
- c. het behoud van groen en/of bomen.
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven, met de daarbij horende in- en uitritten en paden, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
7.2 Bouwregels
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal:
a. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 m.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
f. het behoud van bomen.
Artikel 8 Wonen - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, met dien verstande dat per bestemmingsvlak één woning is toegestaan, dan wel ten hoogste het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- b. het recreatief bewonen van de onder a. genoemde woningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - foodtruck': de uitoefening van een bedrijf aan huis ten behoeve van de opslag van materieel en materiaal/werkzaamheden voor een foodtruckbedrijf uitsluitend in bij de woning bijbehorende bouwerken en tot een maximale omvang van 750 m²;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': de uitoefening van een bedrijf aan huis ten behoeve van de opslag van goederen uitsluitend in de als zodanig aangeduide bijbehorende bouwerken;
- e. ter plaatse van de functieaanduiding 'verblijfsrecreatie': recreatief wonen, met dien verstande dat maximaal twee aangebouwde recreatiewoningen in het bestaande bijbehorende bouwwerk zijn toegestaan;
- f. een meubelwerkplaats ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf aan huis';
- g. een kleinschalige schapenhouderij ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - schapenhouderij';
- h. nevenactiviteiten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.5;
- i. het hobbymatig telen van gewassen en/of houden van dieren;
- j. een akker- of tuinbouwbedrijf (dan wel stalling van materiaal en materieel voor dat bedrijf) ter plaatse van de functieaanduiding 'akkerbouw';
- k. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapselementen ter plaatse van de aanduidingen:
a. 'houtsingel': houtsingels;
met bijbehorende voorzieningen, zoals inritten, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een hoogspanningsleiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';
- b. het beheer van de hoogspanningsleiding;
- c. de bescherming van het aangrenzende woon- en leefklimaat in verband met de hoogspanningsleiding;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
9.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen, is het oprichten van nieuwe bouwwerken uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten bedraagt maximaal 30 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
1. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen in overeenstemming met de andere daar voorkomende bestemmingen.
2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3, lid 1, wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de beheerder van de hoogspanningsleiding.
Artikel 10 Waarde - Archeologie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de bodem.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaam- heden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 11 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.
Artikel 12 Waarde - Archeologie Lage Verwachting
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie lage verwachting' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn, met dien verstande dat de dubbelbestemming gelijkluidende regels bevat als de te wijzigen dubbelbestemming, de genoemde oppervlaktematen komen te vervallen en tevens een uitzondering op de omgevingsvergunning geldt voor werken en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,40 m onder het bestaande maaiveld.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Karakteristieke bebouwing en cultuurhistorisch ensemble
13.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende voorwaarden:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend binnen de fundering van gebouwen, sleufsilo's en mestbassins toegestaan.
- b. de bouwdiepte van kelders en andere ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
Artikel 14 Algemene Regels Ten Aanzien Van Het Stellen Van Nadere Eisen
14.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;
- a. de situering, en afmetingen van bebouwing;
- b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
- c. mitigerende maatregelen ter bescherming van flora en fauna;
- d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan, een erfinrichtingsplan, een aanvraag om omgevingsvergunning en/of een stedenbouwkundig ontwerp.
14.2
De onder 14.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing;
- b. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende waarden;
- c. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. ter voorkoming van de onevenredige nadelige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse, waaronder die van flora en fauna.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
- a. het (proef)boren naar delfstoffen (waaronder schalie- en steenkoolgas);
- b. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor openlijke prostitutie en/of een seksinrichting;
- d. gebruik van gronden en bouwwerken als escortbedrijf, zijnde een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een gok- en/of speelhal;
- f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van:
- 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;
- g. een gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van verblijfsrecreatie zoals toegestaan op grond van deze regels;
- h. het gebruik van onbebouwde gronden voor de beoefening van de motor- en modelvliegtuigsport;
- i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, met uitzondering van horeca zoals toegestaan op grond van deze regels;
- j. het gebruik van gronden en opstallen als smartshop, zijnde een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;
- k. het gebruik van gronden en opstallen als coffeeshop, zijnde een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;
- l. het gebruik van gronden en opstallen als shishabar, zijde een openbare inrichting waar klanten tegen betaling een waterpijp kunnen roken;
- m. een naar aard vergelijkbaar gebruik van gronden en opstallen, zoals beschreven onder j., k. en l., dat gericht is op geestverruimende genotsmiddelen c.q. inrichtingen.
15.2 Aan huis gebonden beroep
Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het een aan huis gebonden beroep, met een maximum van 50 m2.
15.3 Blusvoorzieningen
Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend het gebruik van oppervlakte- en/of grondwater ten behoeve van blusvoorzieningen ter bestrijding van calamiteiten.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 groene ontwikkelingszone
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:
- a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- c. het toestaan dat de hoofdgebouwen, respectievelijk bijbehorende bouwwerken op kortere afstand van of in de erf- of perceelsgrens worden gebouwd, mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke kwaliteit, een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. het overschrijden van bouwgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m en stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de overschrijding verzetten;
- e. het afwijken van de maximale bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen in alle bestemmingen indien en voor zover deze afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in de desbetreffende voorschriften is aangegeven niet meer dan 3 m bedraagt;
- f. de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel- en regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en telefooncellen waarvan de inhoud niet meer dan 75 m3 bedragen;
- g. het toestaan van zonnecollectoren op het bouwperceel bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. de zonnecollectoren worden gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
- 3. er dient te worden voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting;
- h. het toestaan van evenementen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. het gebruik per locatie blijft beperkt tot maximaal vijftien dagen per kalenderjaar, exclusief opbouwen en afbreken;
- 2. de duur per evenement bedraagt ten hoogste drie (aangesloten) dagen;
- 3. er wordt zorg gedragen voor voldoende parkeergelegenheid op het terrein en/of in de directe nabijheid van het terrein;
- 4. de aan te brengen voorzieningen zijn van tijdelijke aard, hetgeen betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen/ingrepen;
- 5. de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig aangetast;
- 6. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden worden niet onevenredig aangetast.
17.2 Aan huis gebonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
- a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving; dit betekent onder meer dat:
- 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
- 2. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
- 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het de (bedrijfs)woning is;
- c. het niet een zodanig verkeersaantrekkende activiteit betreft die kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
- d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
- e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij de (bedrijfs)woning;
- f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis gebonden bedrijf in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m2.
17.3 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan ten behoeve van:
- a. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 m, in verband waarmee bij het oprichten van bedoelde bouwwerken langs een weg, de kade of een waterloop, de wegbeheerder en/of het waterschap gehoord worden;
- b. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bebouwingsgrenzen voor zover niet zijnde bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
- c. afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:- 1. de inhoud van (bedrijfs)woningen;
- 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen.
Artikel 18 Vrijwaringszone Spoor En Weg
18.1 Algemeen
De gronden ter plaatse van de zone:
- a. voor spoorwegen tot 30 m uit de buitenste spoorstaaf;
- b. voor provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
- c. voor gemeentelijke en overige wegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;
zijn mede bestemd voor de veiligheid van het (spoor)verkeer.
18.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in artikel 18.1 bedoelde zone is in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen het bouwen van nieuwe bouwwerken niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 1 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen in overeenstemming met de daar voorkomende bestemmingen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, wordt niet eerder verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de (spoor)wegbeheerder.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag binnen de in artikel 18.1 bedoelde zone de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen van gronden;
- 2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
- 3. het aanleggen van geluidswallen;
- 4. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies en apparatuur.
- b. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid , dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van het (spoor)wegverkeer en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
- c. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de (spoor)wegbeheerder.
- d. Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Artikel 19 Overige Regels
Voor de in dit bestemmingsplan opgenomen gronden en/of bouwwerken zijn de parkeernormen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Parapluplan gemeente Aalten', vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2018, vervat in de bestandset met de planidentificatiecode IMRO.0197.BP00094-VG01, met de bijbehorende documenten, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
20.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herziening 2020'.
Bijlagen Bij De Planregels
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan is een herziening op perceelsniveau van het op 21 maart 2017 door de gemeenteraad van Aalten vastgestelde bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015'.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten (met korte omschrijving);
Nr. | Adres | Plaats | Globale omschrijving |
1. | Akkermateweg 13 | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
2. | Bolwerkweg 7 | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
3. | Caspersstraat 14 | De Heurne | Vermeerderen van het aantal camperplekken en toestaan van méér bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming Wonen |
4. | Gendringseweg 37a | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen |
5. | Gendringseweg 38 | Aalten | Verkleinen van het agrarisch bouwperceel; schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij'. |
6. | Halteweg 14a en b | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
7. | Kappersweg 1, 3 en 3a | Aalten | Wijzigen van de bestemmingsvlakken Wonen-1 |
8. | Klokkemakersweg 6 en 6a | Aalten | Omzetten agrarische bestemming in wonen. |
9. | Klokkemakersweg 20 | Aalten | Omzetten van de recreatieve bestemming in wonen (verplaatsen woningbouwcontingent) |
10. | Koopweg 7 | Aalten | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen. |
11. | Lage Heurnseweg 21-21A | De Heurne | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen. |
12. | Lage Heurnseweg 22 | De Heurne | Omzetten van de bedrijfsbestemming in wonen |
13. | Rosierweg 3 | Aalten | Schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' (inpassing verleende omgevingsvergunning) |
14. | Straksweg 3 | Aalten | Omzetten van de agrarische bestemming in wonen (realiseren woningsplitsing) |
In de navolgende hoofdstukken wordt een en ander verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 2 Akkermateweg 13
2.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Akkermateweg 13 werd in het verleden een kleinschalige veehouderij uitgeoefend in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één vrijstaande bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
Het perceel is gelegen in de zgn. Groene Ontwikkelingszone. In dat kader is artikel 16 van de planregels relevant.
2.2 Planbeschrijving
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de agrarisch bestemming om te zetten in een woonbestemming.
Aan het hoofdgebouw is een bouwvlak toegekend, inclusief de aanduiding dat er plaatse één woning is toegestaan. Naast het te handhaven hoofdgebouw wordt de omvang van de bijgebouwen in dit bestemmingsplan bepaald op 282 m².
Het overige deel van het voormalig agrarisch bouwvlak krijgt een agrarisch bestemming (zonder agrarisch bouwperceel), onder meer ten behoeve van een hobbymatig agrarisch gebruik.
De landschappelijke inrichting van het erf wordt versterkt, volgens het plan dat als bijlage in de toelichting is opgenomen.
2.3 Nadere Onderbouwing
De beschreven ontwikkeling spreekt voor zich. Het perceel krijgt, met inachtneming van deze toelichting, een reguliere woonbestemming.
Door omzetting van deze bestemming worden overige in de nabijheid gelegen functies niet in hun ontwikkeling geschaad.
Ten noordoosten van dit plangebied wordt wel een grondgebonden veehouderij geëxploiteerd. De kortste afstand van de gevel van het hoofdgebouw tot de grens van het agarisch bouwvlak van dat bedrijf bedraagt ca. 50 m). Akkermateweg 13 is een bedrijfswoning bij een andere veehouderij. Ook als dit verandert naar een burgerwoning (op of na 19 maart 2000) blijft de andere afstand uit de geurverordening gelden.
Aan de minimale afstanden in de gemeentelijke geurverordening wordt in dit geval voldaan.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De voorgenomen werkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (grondgebonden veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Bodem
Op de deze locatie is nog een bovengrondse dieselolietank aanwezig. Deze wordt verwijderd met inachtneming van de daarvoor geldende bepalingen. Gelet op de bodemkwaliteitskaart is in het kader van deze bestemmingswijziging geen verder bodemonderzoek noodzakelijk. In het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning is wel een bodemrapportage noodzakelijk indien de aan de woning verbonden deel, wordt gebruikt voor woondoeleinden.
Hoofdstuk 3 Bolwerkweg 7
3.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op de locatie Bolwerkweg 7 werd in het verleden een rundveehouderij geëxploiteerd. Het hoofd- en bijgebouw zijn aangemerkt als een gemeentelijk monument is. Dit blijkt uit de redengevende Bolwerkweg 7 beschrijving gemeentelijk monument . Met uitzondering van de ligboxenstal is de overige bebouwing als behoudenswaardig aangemerkt en op de gemeentelijk monumentenlijst geplaatst.
De grote naoorlogse veestal detoneert ten opzichte van de rest van de karakteristieke bebouwing. Op dit perceel rust nog een agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwperceel.
De nieuwe eigenaren van dit pand willen het monumentale hoofdgebouw op dit erf restaureren en daarna gebruiken als woning. Verder dient de locatie als uitvalsbasis van het ter plaatse voorkomende foodtruckbedrijf.
Het fragment van de verbeelding is hieronder opgenomen.
3.2 Planbeschrijving
In afwijking van de bestemming is de hoofdfunctie op dit perceel op dit moment 'Wonen', inclusief de uitoefening van een bedrijf aan huis: stalling van foodtrucs en de daarbij behorende werkzaamheden ten behoeve van de voorbereiding van maaltijden.
Het agrarisch bouwvlak krijgt voor het grootste deel de bestemming Wonen-1 en voor het overige de bestemming Agrarisch met waarden, zonder bouwvlak.
Met de standaardregeling voor nevenactiviteiten kunnen de eigenaren op dit moment uit de voeten voor hun foodtruckbedrijf. Met de eigenaren van dit perceel zijn afspraken gemaakt om te stimuleren dat de detonerende stal binnen afzienbare tijd wordt gesloopt. In het kader van deze afspraken mag de ligboxenstal voor de helft worden teruggebouwd en gelden er ruimere mogelijkheden voor nevenactiviteiten op deze locatie.
Als totaalplan wordt de volgende ontwikkeling voorzien:
Er wordt een nieuw bijgebouw ter grootte van maximaal 50% van de bestaande
ligboxenstal gerealiseerd en op de locatie is het mogelijk maximaal 750 m2 aan nevenactiviteiten uit te oefenen binnen de gebouwen op de onderhavige woonbestemming, mits:
a. de sloop van de bestaande ligboxenstal is gewaarborgd;
b. het aantal woningen op deze locatie gehandhaafd blijft op 1;
c. het nieuwe bijgebouw ontwerptechnisch aansluit bij de bestaande bebouwing;
d. de erfinrichting historisch en landschappelijk verantwoord, logisch van opzet en compact is;
e. het erf goed landschappelijk (met streekeigen beplantingen) is ingepast, waarvan voldoende gewaarborgd is dat deze ook in stand gehouden wordt.
Deze ontwikkeling dient te worden gerealiseerd binnen een termijn van vijf jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.
3.3 Nadere Onderbouwing
De bouw- en renovatiewerkzaamheden en het toekomstige gebruik (wonen met nevenactiviteit) minus het oude, gestopte gebruik (rundveebedrijf) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Het plan kent een toegesneden bestemmingsregeling toe aan dit perceel met het oog op de instandhouding en ontwikkeling van karakteristieke bebouwing.
Hoofdstuk 4 Caspersstraat 14
4.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Aan het perceel Caspersstraat 14, De Heurne is een woonbestemming toegekend in de categorie Wonen-1. Op het aangrenzende agrarisch gebied is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaats' gelegd.
Ten aanzien van deze functie is geregeld dat ter plaatse maximaal 4 campers gelijktijdig aanwezig mogen zijn waarbij als maximale verblijfsduur van 72 uur per camper geldt.
Op de woning met bijgebouwen rust een reguliere woonbestemming. Daarbij gelden ook de reguliere mogelijkheden om nevenactiviteiten uit te oefenen.
4.2 Planbeschrijving
In het hoogseizoen en tijdens evenementen in de omgeving is er echter meer vraag naar camperplaats dan op basis van het bestemmingsplan mogen worden aangeboden.
Op het bestaande camperveld kunnen de camperaars op elke gewenste plek gaan staan.
De vraag is voorgelegd of het aantal camperplaatsen kan worden uitgebreid tot 12.
De landschappelijke inpassing zorgt voor afgebakende plaatsen met een keermogelijkheid.
Hieronder is het eindbeeld gevisualiseerd:
De directe buren zijn geconsulteerd over deze planwijziging en zij hebben daartegen geen bezwaar.
Verder heeft de eigenaar van de woning gevraagd om een uitbreiding de omvang van del bijbehorende bouwwerken en wel tot maximaal ca. 472 m². De bestaande oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bedraagt ca. 406 m² bebouwing, terwijl er een uitbreiding wordt gevraagd van ca. 66 m².
De uitbreiding van de bebouwing wordt toegevoegd aan de bestaande bebouwing, zodat een en ander nauwelijks invloed heeft op het huidige bebouwingsbeeld.
Deze uitbreiding willen wij toestaan onder voorwaarde dat de sloopbonusregeling wordt toegepast. Een belangrijk deel van de te slopen bebouwing op de locatie Lage Heurnseweg 21-21 a wordt hiervoor ingezet. Op deze locatie wordt ook de bedrijfsvoering met betrekking tot de intensieve veehouderij gestaakt.
4.3 Nadere Onderbouwing
De afgebakende plaatsen van het camperterrein zorgen er voor dat het voor camperaars bij het oprijden van het terrein duidelijk is of er nog plek is of niet. Overbezetting is hierdoor vrijwel uitgesloten.
Op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering geldt een indicatieve afstand tussen een kampeerterrein en een gevoelig object (bijvoorbeeld een woning) van 50 meter, in verband met geluid. De kortste afstand tussen het camperveld en dichtstbijzijnde woningen is ongeveer 70 meter, onderbroken door een groenstrook. Deze afstand is onder normale omstandigheden voldoende.
Hoofdstuk 5 Gendringseweg 37a
5.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Gendringseweg 37a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een grondgebonden veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
5.2 Planbeschrijving
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse beëindigd en de stallen worden gesloopt. De te slopen stallen worden ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling.
Eén van de schuren wordt gehandhaafd ten behoeve van akkerbouw. Deze functie wordt als zodanig aangeduid op de verbeelding en toegestaan in de planregels.
De agrarische bestemming vervalt en krijgt de bestemming Wonen-1. Ten dele wordt de agrarische functie ter plaatse behouden, echter zonder agrarisch bouwperceel.
5.3 Nadere Onderbouwing
De beschreven ontwikkeling spreekt voor zich. Het perceel krijgt, met inachtneming van deze toelichting, een reguliere woonbestemming.
Door omzetting van deze bestemming worden overige in de nabijheid gelegen functies niet in hun ontwikkeling geschaad.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (grondgebonden veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Hoofdstuk 6 Gendringseweg 38
6.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Gendringseweg 38 en 38a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
6.2 Planbeschrijving
De intensieve veehouderij wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. De desbetreffende, aan de Gendringseweg gelegen, stal is inmiddels gesloopt en wordt ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling. Met de sloop van de bebouwing is het bebouwingsbeeld ter plaatse aanmerkelijk verbeterd.
Het agrarisch bouwperceel wordt verkleind en afgestemd op de nieuwe situatie.
Er vindt op het te handhaven gedeelte van het agrarisch bouwperceel uitsluitend nog grondgebonden landbouw plaats.
Er wordt nog ´overig rundvee´ (fokstieren en overig rundvee, ouder dan 2 jaar) gehuisvest, zoals in onderstaande tabel is aangegeven:
Stikstof
De sloopwerkzaamheden en het toekomstige gebruik minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
6.3 Nadere Onderbouwing
De planbeschrijving spreekt voor zich. Een nadere onderbouwing is in dit geval niet nodig.
Hoofdstuk 7 Halteweg 14a En 14b
7.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Halteweg 14a en 14b te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden.
Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij";
7.2 Planbeschrijving
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de bestemming om te zetten in een reguliere woonbestemming, inclusief een maatwerkbepaling voor een te handhaven akkerbouwtak binnen de bestemming Wonen.
Een deel van de voormalige bedrijfsopstallen wordt in het kader van de sloopbonusregeling gesaneerd.
Aanvrager wenst één van de te handhaven bijgebouwen in te zetten voor akkerbouw.
7.3 Nadere Onderbouwing
Er is bodemonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat er uit milieuhygienisch oogpunt geen bezwaar bestaat tegen het toekomstig gebruikt. Deze Halteweg 14a-14b Bodemrapportage is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Hoofdstuk 8 Kappersweg 1, 3 En 3a
8.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Aan deze percelen is een woonbestemming in de categorie Wonen-1 toegekend.
Achter deze woningen staat binnen de agrarische bestemming nog een oude stal en twee schuren van in totaal 625 m2. De grootste stal van 340 m2 staat voor de bewoners van de 3 vrijstaande woningen een ruim uitzicht in de weg.
In de begintijd van de Rood-voor-Rood-regeling is de mogelijkheid geboden om, in ruil voor sloop, op het erf een nieuwe woning bouwen, terwijl één bestaande stal van 340 m2 en twee schuren met een gezamenlijke oppervlakte van ca. 285 m2 behouden mochten blijven.
Het eindresultaat was dat de stal dwars achter de woningen kwam te liggen binnen de agrarische bestemming, waardoor er landschappelijk gezien geen sprake was van een compacte en herkenbare historische erfopbouw.
Inmiddels is bij de bewoners een wens ontstaan om het erf her te verkavelen en de bestaande stal van 340 m² te slopen.
8.2 Planbeschrijving
De bewoners willen de grootste stal slopen en met toepassing van de sloop-bonusregeling een grotere omvang aan bijbehorende bouwwerken bij de verschillende woningen realiseren en wel tot maximaal 300 m² per woning.
Het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015 geeft mogelijkheden om 50% van de oppervlakte van een gesloopte stal terug te bouwen in de vorm van een bijgebouw.
De eigenaren van de Kappersweg 1 en 1a willen deze sloopbonusregeling toepassen en een grotere omvang aan bijbehorende bouwwerken (zonder woonfunctie) realiseren dan bij recht is toegestaan. Deze sloop vindt dus op deze locatie plaats, maar ook op een perceel van een derde, te weten de locatie Gendringseweg 37a. De sloop aldaar rechtvaardigt in dit geval een grotere omvang van de bijgebouwen aan de Kappersweg 1 en 1a.
De drie bestemmingsvlakken Wonen-1 zijn aangepast op deze toekomstige situatie.
8.3 Nadere Onderbouwing
Het plan past binnen de kaders van de sloop-bonusregeling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015.
Door het plan wordt de landschappelijke situatie ter plaatse verbeterd. Door de sloop van de grootste stal, neemt het totaal aan verhard oppervlak af en ontstaat er een compacter erf.
Naast het feit dat dit al landschappelijke winst oplevert, wordt het geheel ook landschappelijk ingepast. Daarbij wordt de Groene ontwikkelzone van de Snijdersveerbeek versterkt door de aanplant van knotwilgen langs de beek. Op dit punt heeft het waterschap Rijn en IJssel gereageerd met de opmerking dat voor sommige werkzaamheden binnen de beschermingszone een watervergunning noodzakelijk is in verband met de waterschapskeur. Deze opmerking is doorgegeven aan de grondeigenaar.
Hoofdstuk 9 Klokkemakersweg 6 En 6a
9.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Klokkemakersweg 6-6a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie zijn twee vrijstaande bedrijfswoningen aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
9.2 Planbeschrijving
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse niet meer uitgeoefend. Gevraagd is om de bestemming om te zetten in een reguliere woonbestemming, inclusief een maatwerkbestemming ten behoeve van de stalling van caravans.
Een deel van de voormalige bedrijfsopstallen wordt in het kader van de sloopbonusregeling gesaneerd.
Aanvrager wenst één van de bijgebouwen te handhaven ten behoeve van de opslag van caravans.
9.3 Nadere Onderbouwing
Op de locatie is een zonnestroominstallatie aanwezig. Aanvrager heeft toegezegd deze installatie uit te breiden ten behoeve van het eigen gebruik.
Een nadere onderbouwing is in dit geval niet noodzakelijk.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Hoofdstuk 10 Klokkemakersweg 20
10.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Het perceel kent een recreatieve bestemming, te weten 'Recreatie-Recreatiewoning'. Op deze locatie is één solitaire recreatiewoning aanwezig.
10.2 Planbeschrijving
Het plan voorziet in het toekennen van een reguliere woonbestemming aan deze locatie, in de categorie 'Wonen-1'.
Toekenning van de woonfunctie wordt gerechtvaardigd geacht onder gelijktijdige opheffing van de bedrijfswoning op de locatie Dinxperlosestraatweg 147. Dit object krijgt een kantoorfunctie.
Deze verplaatsing heeft geen consequenties op de gemeentelijke woningvoorraad. In de planregels is dit verankerd door opname van een kwalitatieve voorwaarde 8.5.1, onder e.
Deze woning wordt niet aangesloten op het aardgasnetwerk en dient te voldoen aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit. Dit betekent dat de woning 'duurzaam' wordt gebouwd.
10.3 Nadere Onderbouwing
Het perceel krijgt een woonbestemming, zoals gebruikelijk in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
In de directe omgeving zijn geen functies aanwezig, die zich tegen deze bestemmingswijziging verzetten. Ter plaatse zijn met name woonfuncties aanwezig en een kleinschalig agrarisch bedrijf, waar met name een kleinschalige schapenhouderij wordt uitgeoefend.
Gelet op de aard van deze functies kan in de nieuw te realiseren woning een goed woon- en verblijfsklimaat worden gegarandeerd.
Hoofdstuk 11 Koopweg 7
11.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Koopweg 7 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend. Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
11.2 Planbeschrijving
Het agrarisch bedrijf wordt ter plaatse beëindigd en de stallen worden gesloopt. De te slopen stallen worden ingezet in het kader van de toepassing van de sloopbonusregeling.
De mestkelder wordt voorlopig onder de agrarische bestemming (zonder agrarisch bouwvlak) gehandhaafd. De afspraak is gemaakt dat deze in zijn geheel wordt verwijderd binnen een termijn van vijf jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt dit als kwalitatieve verplichting opgenomen.
De agrarische bestemming vervalt en krijgt de bestemming Wonen-1. Ten dele wordt de agrarische bestemming behouden, echter zonder agrarisch bouwperceel.
11.3 Nadere Onderbouwing
Het perceel krijgt een woonbestemming, zoals gebruikelijk in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Direct ten zuiden van dit plangebied wordt wel een grondgebonden veehouderij geëxploiteerd. De stal van dit bedrijf ligt op een afstand van ca. 26/27 meter tot de woning Koopweg 7. Koopweg 7 is een bedrijfswoning bij een andere veehouderij. Ook als dit verandert naar een burgerwoning (op of na 19 maart 2000) blijft de andere afstand uit de geurverordening gelden.
Aan de minimale afstanden in de gemeentelijke geurverordening wordt in dit geval voldaan.
Aan de zijde van het agrarisch bedrijf is het bouwvlak van de woning op de bestaande gevel geprojecteerd. Hiermee wordt aangegeven dat een eventuele uitbreiding van de woning in de richting van het agrarisch bedrijf niet wordt toegestaan in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Hoofdstuk 12 Lage Heurnseweg 21-21a
12.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Voor deze locatie geldt op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebeid Dinxperlo 2007' een intensieve veehouderij (pluimveehouderij), inclusief bedrijfsbebouwing binnen het als zodanig aangeduide bouwvlak. Deze bestemming is bestendigd in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij".
.
Op het deze locatie was een pluimveebedrijf gevestigd. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt. Twee van de drie stallen worden gesloopt. Ter plaatse zijn twee halfvrijstaande bedrijfswoningen aanwezig.
12.2 Planbeschrijving
Het is de bedoeling twee van de drie bedrijfsgebouwen te slopen. De bestaande 2 onder 1 kap woning wordt omgevormd tot één vrijstaande woning. Als gevolg van deze onttrekking mag elders op het perceel één nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd in de vorm van een zgn. schuurwoning.
In de planregels is dit verankerd in planregel 8.5.4.De maatvoering van de nieuwe schuurwoning is ontleend aan de inmiddels verstrekte omgevingsvergunning.
De te handhaven schuur blijft in gebruik en wel voor opslag; met name worden ter plaatse caravans gestald.
Stikstof
De stikstofdepositie is berekend met Aerius. De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Een en ander leidt tot het volgende inrichtingsbeeld, met uitgangspunten en randvoorwaarden:
De schuurwoning heeft het volgende bebouwingssilhouet:
12.3 Nadere Onderbouwing
Veehouderijen in de omgeving
In de directe omgeving van de Lage Heurnseweg 21/21a bevinden zich geen andere veehouderijen. Dichtstbij ligt een grondgebonden veehouderij op bijna 180 meter. Een nieuwe woonbestemming op de Lage Heurnseweg 21/21a vormt, vanwege deze afstand, geen belemmering voor andere veehouderijen.
Wet geluidhinder
De Lage Heurnseweg is een 60 km weg met een geluidzone. De nieuwbouw van een woning moet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde voor verkeerslawaai. De voorkeursgrenswaarde ligt op 40 meter uit het hart van de weg. Voor de vervangende nieuwbouw van de te ontsplitsen woning, zijn er vanuit het hogere waardenbeleid geen redenen om een hogere grenswaarde vast te stellen. Het bouwvlak is op een afstand van tenminste 40 m uit het hart van de weg geprojecteerd.
Positieve milieueffecten
Door het beeindigen van het pluimveebedrijf is er een aantal positieve effecten te noemen:
Geur: het bedrijf veroorzaakt geurtechnisch een overbelasting voor 4 woningen, en heeft een vrij hoge ammononiak- en fijnstofemissie. De leefkwaliteit neemt voor wat betreft deze aspecten enorm toe.
Stikstof
De bouwwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van wonen minus het oude, gestopte gebruik (intensieve veehouderij) levert een positief effect op qua stikstofdepositie op N2000-gebieden.
Hoofdstuk 13 Lage Heurnseweg 22
13.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Lage Heurnseweg 22 rust een bedrijfsbestemming met een gekoppeld bestemmingsvlak. Ter plaatse is een meubelmaker gevestigd, inclusief meubelwerkplaats en showroom annex verkoopruimte.
Deze laatstgenoemde ruimte is niet meer als zodanig in gebruik en is inmiddels ontmanteld.
13.2 Planbeschrijving
De voormalige verkoopruimte op deze bedrijfslocatie heeft een toch wel markante verschijningsvorm. De eigenaar heeft het plan opgevat om deze ruimte te verbouwen als twee aaneengebouwde recreatiewoningen.
In het plan wordt geregeld dat deze woningen niet permanent mogen worden gebruikt en dat de exploitatie dient te geschieden door de eigenaar van het hoofdgebouw.
De meubelwerkplaats blijft als zodanig in gebruik.
De bedrijfsbestemming komt te vervallen en wordt vervangen door de bestemming Wonen-1 met functieaanduidingen voor de meubelwerkplaats en de recreatiewoningen.
De recreatiewoningen worden in de directe nabijheid van een burgerwoning van derden gerealiseerd. De eigenaren hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen deze functiewijziging.
13.3 Nadere Onderbouwing
Het gaat in dit geval om een transformatie van de bestemming van reeds bestaande bebouwing. Aan het perceel wordt een woonbestemming toegekend.
Aan de Lage Heurnseweg komt in het gebied tussen de kernen De Heurne en Dinxperlo met name een lint aan burgerwoningen voor.
De twee halfvrijstaande recreatiewoningen worden landschappelijk ingepast. In het plan is de eis neergelegd dat de exploitatie dient plaats te vinden door de hoofdbewoner van de woning. Permanente bewoning van de recreatiewoningen is uitgesloten.
In de directe nabijheid van de recreatiewoningen zijn twee (halfvrijstaande) burgerwoningen gelegen. De eigenaren/bewoners hebben verklaard tegen deze transformatie geen bezwaar te hebben.
Hoofdstuk 14 Rosierweg 3
14.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Rosierweg 3 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan.
Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Ten behoeve van de agrarisch bouwperceel geldt momenteel een voorlopige voorziening.
14.2 Planbeschrijving
Ter plaatse wordt sedert jaar en dag geen fokvarkensbedrijf meer uitgeoefend. Dit deel van de omgevingsvergunning is inmiddels ingetrokken.
Ter plaatse wordt een grondgebonden agrarische bedrijf in de vorm van akkerbouw geëxploiteerd. Daarvoor is recent een omgevingsvergunning verleend van de bouw/vergroting van een aardappelopslagloods. In het kader van dit procedure is naar voren gekomen dat de intensieve veehouderij ter plaatse wordt uitgeoefend.
Dit wordt nu ook vertaald in het bestemmingsplan.
14.3 Nadere Onderbouwing
In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk.
Het gaat immers uitsluitend om het schrappen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' en voor het overieg om het handhaving van het agrarisch bouwperceel; op deze locatie wordt niet meer op bedrijfsmatige wijze landbouwvee gehuisvest.
Hoofdstuk 15 Straksweg 3
15.1 Bestaande Situatie En Geldende Bestemming
Op het perceel Straksweg 3 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015' een grondgebonden veehouderij (schapenhouderij) toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend.
Op deze locatie is één bedrijfswoning aanwezig.
Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden. Ten aanzien van de agrarische bouwpercelen is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 4 maart 2020, nummer 201603579/4/R1 de volgende voorlopige voorziening uitgesproken: "Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken behorend tot een veehouderij die leidt tot een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied welke stikstofdepositie groter is dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) van het ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch toegestane gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot die veehouderij";
15.2 Planbeschrijving
De agrarische bestemming wordt omgezet in een woonbestemming. Het is de bedoeling het hoofdgebouw te splitsen in twee zelfstandige woningen.
Op basis van inwoning zijn in het verleden ter plaatse wel twee wooneenheden gerealiseerd, maar formeel is nog steeds sprake van één woning. De eigenaren van deze locatie hebben gevraagd om ter plaatse twee zelfstandige woningen mogelijk te maken.
Als compensatie wordt de agrarische bestemming omgezet in Wonen-1; een aantal bijgebouwen wordt gesloopt.
Het is verder de bedoeling de bestaande schuur ten handhaven voor de schapenhouderij met een omvang van maximaal 150 stuks.
15.3 Nadere Onderbouwing
Het perceel krijgt een woonbestemming op maat in de bestemmingscategorie Wonen-1.
In de directe omgeving zijn geen functies aanwezig, die zich tegen deze bestemmings- wijziging verzetten.
In de directe omgeving zijn verschillende burgerwoningen en enkele agrarische bedrijven gelegen. Het dichtstbij gelegen agrarisch bedrijf ligt op een afstand van ca. 108 ten opzichte van de gevel van de woning Straksweg 3.
Dit bedrijf wordt niet belemmerd door de omzetting van de bestemming. Op kortere afstand ligt reeds een andere burgerwoning.
Gelet op de aard van deze functies kan in de nieuw te realiseren woning een goed woon- en verblijfsklimaat worden gegarandeerd. De toevoeging van de nieuwe woning wordt in dit geval gerelateerd aan het besluit van de gemeenteraad d.d. 23 mei 2017, waarbij een splitsingsmogelijkheid wordt geboden aan woningen met een grotere inhoud dan 1200 m³.
Hoofdstuk 16 Onderzoeksresultaten
Daar waar relevant is per ontwikkeling in de betreffende hoofddstukken ingegaan op relevante milieuthema's. Algemene milieuthema's zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
16.1 Watertoets
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Thema | Toetsvraag | Relevant |
HOOFDTHEMA'S | ||
Veiligheid | 1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? | Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? | Nee Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) | 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? | Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit | 1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
Grondwater- overlast | 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? | Nee Nee Nee |
Grondwater- kwaliteit | 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? | Nee Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? | Nee Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? | Nee Nee Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Vanuit de verschillende plangebieden wordt hemelwater als regel geïnfiltreerd in de bodem en in het uiterste geval indirect geloosd op het oppervlaktewater.
Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.
16.2 Flora En Fauna
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied.
Het gaat in dit geval om herzieningen op perceelsniveau en de te plegen ingrepen zijn van beperkte betekenis.
Redelijkerwijs mag worden aangenomen, gelet op de geldende bestemmingen met de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden, dat door de ontwikkelingen geen schade ontstaat aan beschermde flora en populaties van fauna.
16.3 Archeologie
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.
Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Voor de verschillende deelgebieden is de archeologische verwachtingswaarde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan/de archeologische maatregelenkaart opgenomen.
16.4 Milieu
16.4.1 Bodem
De gemeenteraad van Aalten heeft op 15 december 2015 de bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Geen van de in dit plan opgenomen locaties is aangeduid als een saneringslocatie of een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Doelstelling van de bodemkwaliteitskaart is voor deze gronden om de bodemkwaliteit te behouden.
Er mag vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de toegekende bestemmingen.
In het kader van deze planvorming is een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig. Voor een aantal locaties is een specifieke bodemrapportage uitgevoerd.
Bij het verlenen van een om gevingsvergunning vindt indien nodig een nadere toetsing plaats.
16.4.2 Externe veiligheid
Voor zover het aspect Externe veiligheid is van toepassing is, is daarop ingegaan bij het desbetreffende project..
16.4.3 Luchtkwaliteit
Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van een enkele woning.
Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.
16.4.4 MER
Het plan voorziet niet in de realisatie van MER-plichtige activiteiten.
Hoofdstuk 17 Uitvoerbaarheid
17.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het gaat hier om particuliere initiatieven, waarbij verschillende partijen zijn betrokken.
Veelal zijn met de initiatiefnemers realisatieovereenkomsten gesloten voor de tegemoetkoming in de schade, zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening.
De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.
Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
17.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
17.2.1 Vooraankondiging / inspraak
Op dinsdag 21 oktober 2020 heeft de formele vooraankondiging van deze planherziening plaats gevonden via de Staatscourant en de rubriek Aalten-Actueel.
Er is geen gelegenheid geboden om te reageren op de verschillende initiatieven.
Eventuele reacties worden in het kader van het planproces beoordeeld.
17.2.2 Vooroverleg
Het plan is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Gelderland en het Waterschap Rijn en IJssel in het kader van het vooroverleg.
Voor het merendeel van de locaties zijn geen belangen van de andere overheden in het geding.
De locaties Bolwerkweg 7 en Straksweg 3 zijn gelegen in het Nationaal Landschap. Op deze locaties wordt de agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwvlak, gewijzigd in een woonbestemming.
De locatie Akkermateweg 13 is gelegen in de zgn. Groene Ontwikkelingszone. Op deze locatie wordt de agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwvlak, gewijzigd in een woonbestemming.
De omvang van de bebouwingsmogelijkheden op deze locaties wordt -als gevolg van het vervallen van het agrarisch bouwvlak- beperkt ten opzichte van de geldende planregeling, hetgeen meer in overeenstemming is met het behoud en de versterking van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap dan wel de Groene Ontwikkelingszone..
Om die reden is vooroverleg noodzakelijk.
Bij mailbericht van 23 december 2020 geeft de provincie Gelderland dat woon-, natuur- en landschapsbelangen goed zijn gewogen in het ontwerp van het plan. Er is geen reden om een advies uit te brengen omtrent dit plan.
Het waterschap Rijn en IJssel vraagt bij de locatie Kappersweg 1, 3 en 3a aandacht voor de waterschapskeur in verband met de voorgenomen aanplant van knotwilgen langs de beek. De waterschapskeur wordt uiteraard gerespecteerd. De opmerking is doorgegeven aan de desbetreffende grondeigenaar.
17.3 Procedure
17.3.1 Ontwerpfase
Het ontwerp van het bestemmingsplan is met ingang van woensdag 18 november 2020 gedurende zes weken ter visie gelegd (dus tot en met dinsdag 29 december 2020) in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website.
Gedurende deze periode kan een ieder gedurende de terinzagetermijn op het bestemmingsplan reageren en een zienswijze inbrengen.
Er is gedurende de termijn van de terinzagelegging geen zienswijze ingediend.
Hoofdstuk 18 Plansystematiek
18.1 Het Digitale Bestemmingsplan
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
18.2 Planopzet
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
Uitgangspunt is om aan gronden in het plangebied een passende bestemming toe te kennen. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.
Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie bepalend. Afhankelijk van de ruimtelijke relevantie en/of de mate waarin de betreffende functie invloed heeft op de omgeving of daaraan eisen stelt, bijvoorbeeld ruimtelijke uitstralingseffecten in de zin van verkeersaantrekkende werking, benodigde parkeervoorzieningen, ruimtebeslag, situeringskenmerken en milieuhinder, wordt gekozen voor een (gespecificeerde) bestemming met eigen planregels (bouw- en gebruiksregels). Binnen de hoofdgroepen van bestemmingen kan worden gekozen voor een verbijzondering van de bestemming met een zelfstandig pakket van planregels, waarin tevens ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving kunnen worden opgenomen.
Binnen veel hoofdgroepen van bestemmingen komen ondergeschikte functies voor, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze functies kunnen worden opgenomen binnen de bestemmingsomschrijving. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
18.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
18.2.2 Bestemmingsregels
De bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden is opgenomen voor een tweetal agrarische bouwpercelen.
De bestemming Wonen - 1 regelt de enkele woonbestemmingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van burgerbewoning.
Het gaat daarbij veelal om voormalige (agrarische) bedrijfswoningen. De agrarische- of bedrijfsfunctie is komen vervallen. De omzetting naar burgerbewoning ligt het meest voor de hand.
De reguliere bestemmingsregels, inclusief verschillende flexibiliteitsinstrumenten zijn overgenomen in dit plan.
De woningaantallen zijn specifiek aangeduid in dit plan. De in dit plan opgenomen hoofdbebouwing voor burgerwoningen mag niet worden gesplitst teneinde meerdere woningen/wooneenheden te creëren. Om die reden is de reguliere splitsingsregeling niet in dit plan opgenomen.
De bestemmingen Waarde - Archeologie hoge verwachting,Waarde - Archeologie lageverwachting zijn toegekend op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Aalten.
18.2.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
18.2.4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
18.3 Handhaving Van Het Plan
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmings- plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:
- 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan
Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan. - 2. Realistische en inzichtelijke regeling
Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is. - 3. Actief handhavingsbeleid
Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.
18.4 Retrospectieve Toets
18.4.1 Algemeen
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
18.4.2 Retrospectieve toets ten behoeve van dit plan
Er worden in dit geval geen met het geldende bestemmingsplan strijdige situaties gelegaliseerd en evenmin worden er zaken onder het overgangsrecht gebracht.
Voor al de gevallen geldt dat voor de betreffende locaties een toegesneden bestemming wordt toegekend met het oog op de reeds bestaande dan wel gewenste toekomstig situatie, die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.