Kern Dinxperlo 2012, uitwerking Veldmate
Uitwerkingsplan - gemeente Aalten
Vastgesteld op 29-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012, uitwerking Veldmate met identificatienummer NL.IMRO.0197.UP00003-VG01 van de gemeente Aalten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-gebonden-beroep
het door de gebruik((st)er van de woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.6 aan-huis-gebonden-bedrijf
het door de gebruik(st)er van de woning beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft.
1.7 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
1.8 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.10 archeologische waarden
de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel, bouwvlak of aanduidingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.13 bed & breakfast
het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt gericht op kortdurend verblijf.
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 Besluit externe veiligheid inrichtingen
besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;
1.16 bestaand
- a. bij bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of krachtens deze wetten gegeven voorschriften;
- b. bij gebruik:
gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, bestond.
1.17 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.18 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
- a. onder aaneengebouwd wordt verstaan een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen en/of andere functies, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
- b. onder twee-aaneen wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
- c. onder vrijstaand wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd;
- d. onder gestapeld worden appartementen binnen één gebouw verstaan.
1.27 coffeeshop
horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.
1.28 cultuur en ontspanning
een atelier, bioscoop, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater of theater.
1.29 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.31 daknok
hoogste punt van een schuin dak.
1.32 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.35 discotheek, bar-dancing, nachtclub
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het gelegenheid bieden voor dansen al dan niet in combinatie van het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse.
1.36 escortbedrijf
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.37 evenementen
een tijdelijke activiteit in de open lucht -al dan niet in tijdelijke tenten en/of paviljoens en/of daarmee vergelijkbare onderkomens-, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek ten behoeve van informerende, educatieve, vermaak, culturele, sport en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 geluidsgevoelige gebouwen en terreinen
gebouwen welke gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.40 glastuinbouw
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen,
waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen.
1.41 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.42 horecabedrijf
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf.
1.43 horecacategorie
horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- 1. horecacategorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken wordt verstrekt en waarvan de exploitatie onder omstandigheden een aantasting van het woon- en leefklimaat met zich mee kan brengen, zoals: broodjeszaken, cafetaria's, ijssalons, eethuisjes, lunchrooms, automatiek, afhaalhoreca.
- 2. horecacategorie 2: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals: café, bars, restaurants, hotels, pensions, bodega's;
- 3. horecacategorie 3: vormen van horeca-activiteiten met zaalaccommodatie;
- 4. horecacategorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals: dancings, discotheken en nachtclubs.
1.44 hotel, pension
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf.
1.45 kantoor
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie.
1.46 kantoor- en praktijkruimte
een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, medische, paramedische, sociaal-wetenschappelijke en andere hiermede vergelijkbare beroepen.
1.47 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven peil is gelegen.
1.48 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, gezondheids-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.49 niet-zelfstandig kantoor
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft.
1.50 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.51 ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.
1.52 open erf
het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
1.53 overkapping
een voor mensen toegankelijke, overdekte en met maximaal 2 wanden omsloten ruimte.
1.54 peil
het aansluitend afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.55 perceelsgrens
de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
1.56 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.57 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht.
1.59 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.60 smartshop
een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen.
1.61 volumineuze detailhandel
detailhandel die vanwege de omvang van de te koop aangeboden goederen een groot
oppervlak nodig heeft voor de uitstalling ervan, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, landbouwmachines en - werktuigen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede de verkoop van bouw- en doe-het-zelf producten, meubels, artikelen ten behoeve van de woninginrichting en daarmee samenhangende artikelen en een tuincentrum.
1.62 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw aangemerkt als voorgevel.
1.63 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.64 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).
1.65 zaalaccommodatie
het beschikbaar stellen van accommodatie ten behoeve van congres, studie, vergadering, feesten, partijen e.d. waarbij het verstrekken van dranken en/of etenswaren daaraan ondergeschikt is.
1.66 zijerf
erf grenzend aan de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van de woning en dat ligt buiten het bouwvlak.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetwijze
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. bed & breakfast;
- c. aan-huis-gebonden-beroepen en/of -bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in 3.5;
met bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie Laag
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie laag' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie laag' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Ondergrondse gebouwen
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:
- a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, dan wel maximaal 3 m daarbuiten;
- b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds tot maximaal 4 m onder de verdiepingsvloer van de eerste bouwlaag.
6.2 Ondergeschikte bouwdelen
6.3 Afwijkingenregeling
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van dit bestemmingsplan geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:
- a. indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
- b. indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.
6.4 Dakkapellen
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Nadere bepaling verboden gebruik
Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik als seksinrichting, escortbedrijf, sekswinkel, smartshop en coffeeshop;
- b. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
8.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten behoeve van het aanpassen van bouwvlakken, met dien verstande dat:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. de uitbreiding van het bouwvlak mag niet meer dan 5 m bedragen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan 'Kern Dinxperlo 2012, uitwerking Veldmate'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Er is een aanvraag ingediend voor uitwerking van het bestemmingsplan voor één woningbouwkavel aan de Veldmate in Dinxperlo.
1.2 Begrenzing Plangebied
Het plangebied bestaat uit een onbebouwd perceel ten noorden van Veldmate 19 in Dinxeperlo. Op onderstaand luchtfoto is het plangebied rood omkaderd.
1.3 Vigerende Bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is het perceel bestemd tot 'Wonen - Uit te werken 1'. Hieronder is een afbeelding van het bestemmingsplan en de relevante regels opgenomen.
De voor 'Wonen - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden, met de daartoe nodige grondgebonden woningen, ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, infiltratievoorzieningen, water en bijbehorende bouwwerken en andere werken.
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming uitwerken met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
- het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 5 met dien verstande dat uitsluitend woningen in de bouwwijze 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' zijn toegestaan;
- de goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 4 m en de bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 10 m;
- er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de uitkomsten van onderzoek naar hemelwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd;
- in het uitwerkingsplan dient inzicht gegeven te worden in de financiële haalbaarheid van het plan en is gebleken dat deze is verzekerd;
- in het uitwerkingsplan wordt aangesloten bij de stedenbouwkundig-ruimtelijke karakteristiek van de omgeving;
- alvorens tot uitwerking kan worden overgegaan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent dat milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande relevante milieuaspecten. Dit betekent in ieder geval dat:
- ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – geurzone” wordt aangetoond dat:
a. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
b. de belangen van de omliggende veehouderij niet onevenredig wordt geschaad.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
Het perceel is onbebouwd en bestaat uit grasland. De kavels grenst direct aan de woonbebouwing aan de Veldmate.
2.2 Planbeschrijving
De woonstraat Veldmate ligt aan de noordzijde van de bebouwde kom van Dinxperlo. Aan de noord/noordwestzijde van deze straat wordt de woonbebouwing onderbroken door grasland. Bij de ontwikkeling van de woonwijk Aaldershuus was woonbebouwing hier niet mogelijk. In de Structuurvisie Dinxperlo - De Heurne 2007 is de locatie opgenomen als inbreidingslocatie waarna deze percelen in het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 zijn bestemd tot 'Wonen - uit te werken 1'. Voor deze uitwerkingsbevoegdheid is in dat bestemmingsplan een ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Deze is als bijlage bij dit uitwerkingsplan gevoegd (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012). Voor een nadere toelichting op de locatie en onderbouwing wordt hiernaar verwezen.
De eigenaar van het perceel heeft gevraagd om de bestemming uit te werken zodat er een directe bouwtitel ontstaat. Het gaat om één vrijstaande woning.
De bestemming 'Wonen - Uit te werken 1' ligt achter de bestemming 'Tuin' waardoor de rooilijn van de te bouwen woning niet aansluit op die van de aangrenzende woning.
Het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 bevat ook een algemene wijzigingsbevoegdheid waarmee bouw- en bestemmingsgrenzen tot maximaal 5 meter verlegd kunnen worden. Beide bevoegdheden worden gecombineerd in dit plan. Hierdoor kan de situering van de nieuw te bouwen woning optimaal worden afgestemd op de omgeving.
De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de nieuwe kavel zijn gelijk aan de omringende woonbestemming. De maximale goot- en bouwhoogte van resp. 4 en 10 meter is afgestemd op de omgeving. Een lagere goothoogte is opgenomen vanwege de overgang naar het landelijk gebied.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de globale woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook is ingegaan op het toen geldende beleid (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).
Aanvullend daarop wordt in dit hoofdstuk ingegaan op -voor zover relevant- het actuele rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleid.
3.1 Provinciaal Beleid
3.1.1 Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar biedt ook een doorkijk op Gelderland op de langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincie en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.
De provincie heeft in de Omgevingsvisie twee doelen gedefinieerd. Het zijn doelen die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.
- Een duurzame economische structuurversterking.
Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en een vitaal landelijk gebied met voldoende werkgelegenheid. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door het duurzaam versterken van de ruimtelijk-economische structuur. De komende jaren zullen minder in het teken staan van denken in termen van 'groei' en meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'. - Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Dit doel betekent vooral:- 1. ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek; uitgaan van doelen, niet van regels,
- 2. zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap,
- 3. een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed,
- 4. een gezonde en veilige leefomgeving.
Om deze doelen in beleid te vertalen, hanteert de provincie drie aandachtsgebieden: Dynamisch, Mooi en Divers Gelderland. Ontwikkelingen in Gelderland wil de provincie benaderen vanuit elk van deze drie perspectieven, die elkaar aanvullen:
- Dynamisch: de (ruimtelijk-economische) ontwikkelingen en de geleiding daarvan op provinciaal niveau.
- Mooi: de Gelderse kwaliteiten die bescherming nodig hebben en ruimte voor behoud door ontwikkeling.
- Divers: het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten.
Toetsing
Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Deze beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.
3.1.2 Omgevingsverordening Gelderland
De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening geeft alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
Toetsing
De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.2.1 Woonvisie
Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025.
Als vervolg hierop heeft de gemeenteraad op 23 mei 2017 de notitie Woningbouwplanning Aalten 2017 vastgesteld. Hiermee wordt sturing gegeven aan de noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke woningbouwplanning. Aan de hand van een stoplichtmodel is nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen (oranje), welke uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden.
Toetsing
De voorliggende locatie aan de Veldmate is in de Woningbouwplanning Aalten 2017 opgenomen op de rode lijst. Er is een realisatietermijn opgenomen tot 2022.
Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten
Bij het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 is voor de globale woonbestemming een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin onder meer ook een onderzoekstoets is gedaan (zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kern Dinxperlo 2012).
Aanvullend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de actuele situatie van de betreffende (milieu)thema's.
4.1 Milieu
4.1.1 Archeologie
Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Deze gebieden kenmerken zich vaak door een relatief hoge grondwaterstand, of een toplaag met hoog organisch stofgehalte die pas relatief kort geleden ontstaan is. Mogelijke behoudenswaardige resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn schaars. Er is een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 vierkante meter. Omdat de ingreep niet groter is dan 5.000 m² is geen archeologisch vooronderzoek nodig.
4.1.2 Bodem
Voor de beoogde ontwikkeling is een bodemtoets uitgevoerd die hieronder is opgenomen:
Algemeen
Voor de informatievoorziening wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit het project Landsdekkend Beeld 2005 en de onderzoeksgegevens uit ons bodeminformatiesysteem GeoBIS. In het project Landsdekkend Beeld 2005 zijn alle bodembedreigende activiteiten uit het verleden geïnventariseerd en in het onderstaande overzicht als groene blokjes ingetekend. In de overzichtstekening zijn ook de onderzoekslocaties als paarse vlakken opgenomen.
Tabel 1 bevat een omschrijving van de aanwezige bodembedreigende activiteiten. In de tabel 2 'Bodemonderzoeken' zijn de bodemonderzoeken voor de locatie en de directe omgeving vermeld. In tabel 3 'Actuele milieuvergunningen' wordt een overzicht gegeven van de op dit moment geldende milieuvergunningen. Tabel 4 'Saneringsgevallen' geeft vervolgens aan of de locatie en/of de directe omgeving van de locatie geregistreerd staan als 'Geval van bodemverontreiniging' bij de Provincie Gelderland. Vervolgens wordt op basis van de beschikbare gegevens een beoordeling gegeven of aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is.
Locatie gegevens
Overzichtstekening uit GeoBIS met locaties uit het HBB bestand (historische bodembedreigende activiteiten) (groen) en onderzoeklocaties (paars);
Tabel 1: Historische bodembedreigende activiteiten.
Locatie | Hbb code | omschrijving |
nvt |
Tabel 2: Bodemonderzoeken
Locatie | bodemonderzoek | kenmerk | Datum rapport |
geen |
Tabel 3: Actuele milieuvergunningen
Locatie | Soort inrichting | Datum vergunning |
nvt |
Tabel 4: Saneringsgevallen
Locatie | Gevalscode bij de Provincie |
nvt |
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: Bodemkwaliteitskaart (Bkk):
De bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Aalten is vastgelegd in de rapportage Bodemkwaliteitskaart Regio Achterhoek, kenmerk 11 K054 d.d. 24-10-2011 van adviesbureau CSO. De bodemkwaliteitskaart is op 1 juli 2012 door burgemeester en wethouders vastgesteld en geldt alleen voor onverdachte locaties.
De betreffende percelen worden op basis van de kaart ingedeeld in de bodemkwaliteitszone: “Overig”. Deze kwaliteitszone geeft aan dat de grond schoon.
Conclusie
Er is geen informatie bij de gemeente Aalten aanwezig over de bodemkwaliteit van het betreffende perceel en/of aangrenzende percelen. Op basis van de huidige bekende gegevens betreft het dan ook een locatie, welke onverdacht is voor bodemverontreiniging.
Dit betreft een verwachting van de bodemkwaliteit op basis van de aangegeven huidige bekende gegevens. Het is niet uit te sluiten dat door een onbekende activiteit en/of gebruik de bodemkwaliteit ter plaatse negatief beïnvloed is.
4.1.3 Externe veiligheid
De locatie ligt op grote afstand van activiteiten met en/of transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering.
4.1.4 Geluid
Wanneer in een plan nieuwe geluidsgevoelige ruimten, zoals woningen, worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder (Wgh) de verplichting akoestisch onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op de nieuwe woningen ten gevolge van omliggende wegen. Deze geluidsbelasting mag de voorkeursgrenswaarde niet overschrijden. Op basis van Wgh moet bij ruimtelijke ontwikkelingen waarin een bestemmingsplan voorziet rekening worden gehouden met vier geluidsbronnen: wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtverkeerslawaai. In dit geval is alleen de geluidsbron wegverkeerslawaai relevant. Rondom het plangebied liggen wegen waar een snelheidslimiet van 30 km/u geldt. In dat geval is onderzoek volgens de Wet geluidhinder niet nodig. Het aspect geluid vormt geen belemmering.
4.1.5 Geur
De locatie ligt aan de rand van (maar wel binnen) de bebouwde kom van Dinxperlo. In de directe omgeving zijn geen, voor wat betreft de geurbelasting, relevante veehouderijen meer aanwezig. Op de Kalverweidendijk 43 ligt nog wel een veehouderijbestemming. Recent (2014) is een melding gedaan voor dit bedrijf waarin is aangegeven dat er geen dieren meer worden gehouden. De afstand van dit bedrijf tot de locatie Veldmate bedraagt meer dan 100 meter. Dit is ook de minimale afstand die op grond van de geurregels moet worden aangehouden tot een veehouderij. Er zal zeker geen sprake zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook vormt het realiseren van één woning geen belemmering voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Het aspect geur vormt geen belemmering.
4.1.6 Luchtkwaliteit
De omvang van het project is te klein om in dit kader te worden beschermd. Verder wordt in dit deel van de gemeente de grenswaarden voor de luchtkwaliteit niet overschreden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het uitvoeren van het plan.
4.2 Watertoets
Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's.
Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal.
Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst.
Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Watertoetstabel
Thema | Toetsvraag | Relevant |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? | Ja Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) | 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? | Ja Ja Nee |
Riolering en Afvalwaterketen
De hoeveelheid afvalwater neemt door de ontwikkelingen in dit plan toe. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemengd stelsel van Aalten. Regenwater wordt niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast).
Wateroverlast
Door de ontwikkeling binnen het plangebied neemt het verhard oppervlak niet toe. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het plan biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein. Op de kavels moet worden uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 40 mm per vierkante meter verhard oppervlak. Een bovengrondse overloop/passage naar de openbare weg is mogelijk.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
In een realisatieovereenkomst is vastgelegd dat de realisatie van dit plan voor rekening en risico van de ontwikkelende partij komt, inclusief het planschaderisico. Het kostenverhaal is hiermee geregeld waarmee het plan economisch uitvoerbaar is.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Inspraak
Gezien de beperkte omvang en impact van de ontwikkeling is er geen (verkort) inspraaktraject ingesteld.
5.2.2 Vooroverleg
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft op 28 juli 2017 laten weten geen opmerkingen te hebben.
5.3 Procedure
5.3.1 Ontwerpfase
Het ontwerpwijzigingsplan is gepubliceerd op 18 juli 2017 en heeft met ingang van 21 juli 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Hoofdstuk 6 Plansystematiek
6.1 Het Digitale Bestemmingsplan
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
6.2 Planopzet
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
6.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
6.2.2 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
6.2.3 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.