Apeldoornseweg 16 Hoenderloo
Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Apeldoornseweg 16 Hoenderloo van de gemeente Apeldoorn.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1105-vas1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- of uitbouw
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan, gelegen:
- ter plaatse van de aanduiding 'erf';
- binnen het bouwvlak, op het gedeelte waar volgens deze regels de bouw van een woning niet is toegestaan.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.7 ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.8 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.9 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bedrijfswoning
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.12 begeleid wonen
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
1.13 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.14 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.15 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.19 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 bruto vloeroppervlakte
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.23 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.24 bijzondere boom
Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
1.25 daghoreca
Een bedrijf dat bestaat uit het verstrekken van koffie, thee, ijs, frisdranken, kleine maaltijden en dergelijke voor gebruik ter plaatse, waarvan de openingstijden zijn van 09.00 tot 22.00 uur
1.26 dependance
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk één geheel vormt met de woning en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.
1.27 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.29 erkend archeoloog
Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.
1.30 evenementen
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
1.31 folly
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
1.32 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.34 hoofdverblijf
- a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.35 kamerverhuurbedrijf
Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.
1.36 kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning vereist is als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
1.37 kantoor
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
1.38 kavel
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.39 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.40 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.41 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.42 permanente bewoning
Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:
- a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
- b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikt.
1.43 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.44 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.45 recreatiewoning
Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.
1.46 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.47 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.48 verblijfsrecreatie
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.
1.49 verkoopvloeroppervlakte
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
1.50 windturbine
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
1.51 winkel
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
1.52 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.53 zakelijke dienstverlening
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
1.54 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
1.55 zorgwoning
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.8 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, waaronder begrepen detailhandel in brood en banket met bakken voor eigen winkel (SBI 4724);
- b. daghoreca in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom, ijssalon tot maximaal 90 m² verkoopvloeroppervlakte;
- c. terras uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
- d. parkeervoorzieningen;
- e. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder in ieder geval begrepen een bedrijfswoning.
3.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 5 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde ontheffingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning | bouwvlak | 6 m | 10 m | - per hoofdgebouw is ten hoogste 1 inpandige bedrijfswoning toegestaan - bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op bouwlagen boven de eerste bovengrondse bouwlaag |
Bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gebouwd (3.3a) - bij een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van het hoofdgebouw ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van het hoofdgebouw worden aangesloten |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m speel- en klimtoestellen: 4 m (3.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 3.2 bepaalde dat bijgebouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- b. van het in lid 3.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Ten behoeve van de in lid 3.1 onder a en b genoemde functies moeten ter plaatse van de aanduidingsvlakken met de aanduiding 'parkeerterrein' tesamen ten minste 14 parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand gehouden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
of: - e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
- f. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- g. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
- h. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
5.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
- c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
- e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
7.2 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
- a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
7.3 Aangrenzende percelen
Een in lid 7.1 bedoelde ontheffing kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de ontheffing kan worden voorkomen.
7.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 7.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 11 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
8.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
8.2 Voorwaarden voor wijziging
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 10 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken
11.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Op het verlenen van ontheffing als bedoeld in dit lid zijn de in artikel 9 opgenomen procedureregels van toepassing.
11.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik
12.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het erste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Apeldoornseweg 16 Hoenderloo.
Vastgesteld bij besluit van de raad der gemeente Apeldoorn
d.d. 27 juni 2013 nr. 74-2013
Mij bekend,
de griffier,
namens hem:
John de meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Bakkerij Van der Poel is sinds 1999 gevestigd op het perceel aan de Apeldoornseweg 16 te Hoenderloo. Momenteel wordt ter plaatse brood gebakken en verkocht. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een broodje en een kopje koffie te nuttigen.
Laatstgenoemde voorzieningen zijn nooit expliciet in het bestemmingsplan geregeld, maar werden geacht deel uit te maken van de geldende bestemming "winkel". Met het veranderen van het bedrijfsconcept van traditionele bakkerij naar een bedrijfsvoering die meer gericht is op lunchroom-activiteiten, kwam deze beperking aan het licht.
Voorliggend bestemmingsplan beoogt deze beperking op te heffen door het perceel Apeldoornseweg 16 te voorzien van een bestemming "gemengd", waarbij naast detailhandel eveneens bepaalde vormen van daghoreca zoals lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom en/of ijssalon mogelijk zijn. De oppervlakte van deze horeca-activiteit (thans lunchroom-ijssalon) wordt beperkt tot dat wat reeds inpandig in gebruik is, te weten 90 m2 aan verkoopvloeroppervlakte. Daarnaast wordt het ingebruik nemen van een terras mogelijk gemaakt.
1.2 Ligging En Begrenzing
Het perceel Apeldoornseweg 16 is gelegen aan de rand van de kern Hoenderloo, op korte afstand van de entrée van nationaal park De Hoge Veluwe.
Afbeelding 1.1 Luchtfoto en planlocatie
Voorliggend bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op het perceel Apeldoornseweg 16 te Hoenderloo. De ter plaatse geldende bestemming "winkel" wordt gewijzigd naar "gemengd", waarbij een combinatie van winkel en bepaalde vormen van daghoreca zijn toegestaan.
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Het perceel Apeldoornseweg 16 is opgenomen in het bestemmingsplan "Hoenderloo" en heeft daarin de bestemming "winkel". Percelen met deze bestemming mogen uitsluitend worden gebruikt voor detailhandel (bankfilialen, reisbureaus, kappers-, slagers- en bakkersbedrijven daaronder begrepen), voor bij deze bestemming behorende of daarvan deel uitmakende ambachtelijke ruimten met de daarbij behorende gebouwen (berg- en magazijnruimte, alsmede een al dan niet inpandige bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen daaronder begrepen), andere bouwwerken en andere werken.
Afbeelding 1.2 Plankaart vigerend bestemmingsplan
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en regels en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting bevat onder andere een beschrijving van de relevante beleidkaders (hoofdstuk 2), de bestaande situatie en de voorgestane ruimtelijke invulling van het plangebied (hoofdstuk 3), de uitvoerbaarheid (hoofdstuk 4) en de juridische opzet van het plan (hoofdstuk 5).
Deze planherziening ziet erop toe om de geldende en onherroepelijke bestemming "winkel" uit het bestemmingsplan Hoenderloo te wijzigen in een gemengde bestemming, die naast detailhandel ook bepaalde vormen van daghoreca toestaat. Dit betekent dat de geldende bouwvoorschriften (hoogtes/percentage, ligging bebouwingsgrenzen) grotendeels ongewijzigd in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen worden. Omdat er een nauw verband bestaat tussen de toe te laten bakkerij-lunchroomactiviteit en het aantal te realiseren parkeerplaatsen wordt in het bestemmingsplan een minimaal aantal aan te leggen parkeerplaatsen opgenomen. Ook wordt de ligging en grootte van het terras bepaald. In hoofdstuk 5 Juridische Planopzet wordt hier nader op ingegaan.
Nu in dit bestemmingsplan sprake is van een bescheiden herziening beperkt de ruimtelijke verantwoording van dit plan zich in hoofdzaak tot nieuwe ruimtelijk relevante aspecten.
2 Beleidskader
2.1 Streekplan Gelderland 2005
Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.
Generiek beleid
Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten 'bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur' en het 'organiseren in stedelijke netwerken'. Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft met name de volgende doelen:
- handhaving/versterking van de economische en culturele functie van de steden;
- behoud/versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen;
- optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik.
In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
- een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
- het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;
- door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners;
- intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen.
Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat de gemeenten -samenwerkend in regio's- voorzien in een aanbod aan woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma. Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
De sociaal-culturele infrastructuur is een bepalende factor voor de kwaliteit van de samenleving. Uitgangspunt is om bij ruimtelijke inrichtingsplannen ook voorzieningen te realiseren die nodig zijn om een goede sociaal-culturele infrastructuur in stand te houden of op te bouwen. Functies moeten zo worden gesitueerd ten opzichte van aanwezige voorzieningen dat deze bereikbaar zijn en er voldoende draagvlak voor blijft bestaan.
2.2 Detailhandelsvisie
In 2003 is de Detailhandelsvisie 'Een boodschap voor iedereen' vastgesteld. Het belangrijkste doel van de detailhandelsvisie is te komen tot een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur, zowel vanuit het oogpunt van de consument (het verzorgingsniveau) als vanuit de optiek van het bedrijfsleven (het economische functioneren). De visie beoogt daarmee het bepalende beleid te zijn voor de uitwerking van (deel)plannen op wijk- en buurtniveau en voor het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen. Verder is de visie het toetsingskader voor, onder meer door de markt, ingediende plannen.
In de nota is een aantal uitgangspunten geformuleerd. Essentie is dat binnen de mogelijkheden die de gemeentelijke overheid daarvoor heeft, wordt gekozen voor het handhaven en versterken van een fijnmazige structuur van de detailhandel op buurtniveau in plaats van deze op te heffen ofwel opschaling. Dit betekent het behoud van winkelcentra op buurtniveau.
Op basis van de kaderstellende uitgangspunten, aandachtspunten en een (indicatieve) berekening van de potentiële marktruimte kan per stadsdeel een dagelijkse voorzieningenstructuur op hoofdlijnen worden opgesteld.
In de kleinere kernen (< 4.000 inwoners) is het moeilijk om (op termijn) een volledig en zelfstandig functionerend winkelaanbod voor dagelijkse boodschappen te behouden. Een supermarkt van voldoende omvang is in veel gevallen moeilijk haalbaar. Daarnaast genereert een kleine supermarkt onvoldoende koopkrachtbinding. De levensvatbaarheid van winkels in de dagelijkse voorzieningensector is in grote mate afhankelijk van de aanwezigheid van een supermarkt als consumententrekker. Zonder supermarkt zijn de mogelijkheden voor andere (dagelijkse) winkels beperkt.
Mogelijk ziet een enkele ondernemer niettemin mogelijkheden een (neven-)vestiging te exploiteren in een dergelijk klein verzorgingsgebied. Het streven is dan ook een buurvoorziening te behouden met lokale verzorgende functie. Essentieel is dat ondernemers hierin willen investeren. Vanuit het oogpunt van leefbaarheid is dit toe te juichen en kunnen deze initiatieven worden ondersteund (verlenen bouwvergunning, parkeervoorzieningen, etc.)
In Hoenderloo is, vanwege de lage koopkrachtbinding en geringe afstand tot concurrerend aanbod geen uitbreidingsruimte te berekenen. Een grotere supermarkt zal ongetwijfeld de koopkrachtbinding iets kunnen vergroten. De potentiële marktruimte in Hoenderloo blijft echter laag. Het pakket dagelijkse voorzieningen zal in dit dorp naar verwachting dan ook verder onder druk komen te staan.
Horecabeleid
De gemeente Apeldoorn heeft geen specifiek beleid voor horeca. Per initiatief wordt derhalve gekeken of sprake is van een toevoeging op het bestaande aanbod.
In voorliggend geval is zeker sprake van een potentieel aan klanten, met name op de betreffende locatie in het dorp tegenover nationaal park Hoge Veluwe. Hoewel is sprake van een seizoensmatige piek, kan het concept gezien worden als een waardevolle toevoeging.
2.3 Locatiespecifieke Beoordeling
Voor de kern Hoenderloo geldt dat de sociaal-culturele infrastructuur onder druk staat. Het dorp kenmerkt zich door een relatief eenzijdig woningaanbod, waardoor het voor met name jongeren en ouderen moeilijk is om een geschikte woning te vinden. Deze groepen wijken dan ook uit naar Apeldoorn of andere kernen. Het voorzieningenaanbod staat daarmee eveneens onder druk, waarbij in de afgelopen jaren diverse winkels hebben moeten sluiten.
De bakkerij op het perceel Apeldoornseweg 16 levert een bijdrage aan het dagelijkse voorzieningenniveau. Om deze functie uit te kunnen (blijven) oefenen is het gewenst dat nevenactiviteiten worden ontplooid. Deze zijn sinds 1993 aanwezig in de vorm van een lunchroom met terras. Het betreffende gebruik is echter nooit planologisch vastgelegd, hetgeen met voorliggend bestemmingsplan wordt geregeld.
Hoewel het Streekplan ten aanzien van dergelijke kleinschalige ontwikkelingen geen concrete uitspraken doet, is het plan in overeenstemming met de grondbeginselen van dit plan.
3 Ruimtelijke En Functionele Beschrijving
Dit hoofdstuk geeft de ruimtelijke opzet van het plangebied. (korte samenvatting hoofdstuk)
3.1 Beschrijving Voornemen
Bedrijfsconcept
In verband met bedrijfsopvolging binnen de familie Van der Poel wil de eigenaar met het oog op de toekomst een verandering in het bedrijfsconcept. Het traditionele broodbakken als enige hoofdaciviteit wordt vervangen door nu nog alleen het afbakken van brood. Men zal dus het brood als halffabrikaat inkopen (pre pain) en ter plekke zelf afbakken in een kleinere oven. Het banket aanbod blijft ongewijzigd. Daarnaast wordt het assortiment kleinbrood flink uitgebreid. Dit zal men wel zelf blijven produceren. Hiertoe is echter geen moderne grote bakkerij vereist. Het bakproces zal zichtbaar gemaakt worden voor het publiek waarbij de versbeleving een grote rol speelt. De gehele dag door wordt vers brood gebakken. Er is bewust gekozen voor een zeer open sfeer waarbij de consument zicht heeft op het gehele bakkersproces. Men wil het “verlies” van de ambachtelijke bakkerij op deze manier compenseren. Hiermee komt de nachtelijke activiteit te vervallen. Er wordt ’s nachts niet meer worden gebakken. Van geluidsoverlast (rammelende bakblikken, ovenkarren, etc.) is geen sprake meer; dit geldt eveneens voor geur en stankoverlast. Laden en lossen vindt twee maal per week plaats, waarbij de vrachtwagen op de openbare weg blijft staan.
De vrijgekomen ruimte van de huidige grote bakkerij zal worden ingevuld met extra tafels ten behoeve van de lunchroomactiviteit. Het aantal binnen zitplaatsen neemt daarbij ten opzichte van de oude situatie toe van 24 naar 60 zitplaatsen. Het assortiment belegde broodjes zal worden uitgebreid. Naast de belegde broodjes en een kleine lunchkaart kan men bij Broodboetiek Vn der Poel terecht voor een kop koffie of frisdrank. Ook wil men zelfgemaakt ijs verkopen. Van 1990 tot 1999 heeft de vorige eigenaar dit ook gedaan. Dit wil men op ambachtelijke wijze voort zetten.
Aan de rechterzijde (zuidoostzijde) wordt er een terras gerealiseerd dat zitgelegenheid biedt voor 40 bezoekers. In het verleden heeft hier al eens eerder een terras gezeten. Het is de bedoeling dat men op het terras (evenals binnen) de lunch kan nuttigen, maar ook dat het binnen gekochte belegde broodje of ijsje genuttigd kan worden.
Openingstijden
De huidige openingstijden zijn:
van 1 juli tot en met 31 augustus - ma t/m zo van 8:00 tot 21:00
van 1 sept tot en met 31 juni - ma t/m zo van 8:00 tot 18:00
De openingstijden zullen in de nieuwe situatie ongewijzigd blijven. In het akoestisch onderzoek is uitgegaan van een enigszins zwaarder scenario, met als uitgangspunteen avondopenstelling tot 22:00 uur. Er zullen geen groepen worden ontvangen en er worden geen feesten en partijen. Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat dergelijke ongewenste activiteiten niet mogelijk zijn. Het te voeren assortiment in de winkel en de aangeboden etenswaren zijn nauw verwant met de bakkersactiviteit.
3.2 Verkeersontsluiting En Parkeren
Het pand heeft al jaren een aantrekkende kracht op de toeristen in de omgeving. Dit zal door de wijziging in het concept toenemen. In de oude situatie was er ruimte voor 5 parkeerplaatsen. Door een betere benutting van de ruimte kunnen in totaal 9 extra parkeerplaatsen worden geboden, wat het toaal op 14 parkeerplaatsen brengt. Hier is uitgegaan van parkeerplaatsen met de afmeting van circa 5 bij 2,5 meter per parkeerplaats. Eventuele auto’s van het personeel kunnen achter in de hoek worden geplaatst.
Hoenderloo heeft een aantrekking voor wat betreft fietstoerisme. Veel bezoekers zullen dan ook fietser zijn. Bovendien wordt ook gericht op de bezoekers van het Nationaal Park De Hoge Veluwe (voor binnenkomst, ontbijt, broodje voor onderweg, en bij terugkomst). Deze bezoekers maken gebruik van de parkeerplaats van het Nationaal Park De Hoge Veluwe.
In de gemeentelijke parkeernormen wordt onderscheid gemaakt tussen horecavoorzieningen in het stadscentrum en die in een woonwijk. Gezien het karakter van de ligging van het pand in Hoenderloo zijn beide typeringen niet geheel passend. Toch is gekozen voor het hanteren van de zware parkeernorm voor woonwijken.
Dit uitgangspunt leidt tot de volgende berekening.
- detailhandel
Het totale pand heeft in totaal een oppervlakte van circa 280 m2. Het pand kent de volgende oppervlakten toe aan de verschillende functies:
- 90 m2 lunchroom (incl. toiletten);
De norm voor horeca bedraagt 10 parkeerplaatsen per 100 m2
- 90 m2 winkel
Detailhandel kent een norm van 4 parkeerplaatsen per 100 m2 brutovloeroppervlakte.
- 100 m2 bedrijf (bakkerij)
Voor het deel bakkerij geldt een parkeernorm voor bedrijfsruimte. Deze parkeernorm is 0,8 pp per 100 m2.
In schema:
Activiteit | Parkeerplaats (p.p.)-norm | Aantal Parkeerplaatsen |
90 m² lunchroom | 10 pp/100m² bvo | 9 pp |
100 m² bedrijf (bakkerij) | 0.8 pp/100 m² bvo | 1 pp |
95 m² winkel | 4 pp/ 100 m² bvo | 4 pp |
Totaal: 14 parkeerplaatsen (incl. 2 pp voor personeel) |
Het plan gaat uit van de aanleg van in totaal 14 parkeerplaatsen. Omdat de aanleg en het instandhouden van de parkeervoorzieningen wezenlijk onderdeel zijn van het totaalplan wordt in het bestemmingsplan het minimaal aan te leggen èn instand te houden parkeerplaatsen voorgeschreven. Om uiteindelijk ook het optimale aantal van 14 parkeerplaatsen te bereiken, zal overgegaan worden tot een parkeervakindeling.
Onderdeel van de terreininrichting is naast de aanleg van twee parkeervoorzieningen ook de situering van het terras. In het bestemmingsplan wordt hiervoor de locatie aangewezen, waarmee ook de oppervlakte van het terras is bepaald.
(Aangepaste) terreinrichtingstekening - november 2012
4 Uitvoerbaarheid
4.1 Milieu
4.1.1 Inleiding
Bakkerij Van der Poel is sinds 1999 gevestigd op het perceel aan de Apeldoornseweg16 te Hoenderloo. Momenteel wordt ter plaatse brood gebakken en verkocht. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om ter plaatse een broodje en een kopje koffie te nuttigen. Laatstgenoemde voorzieningen zijn nooit expliciet in het bestemmingsplan geregeld, maar werden geacht deel uit te maken van de geldende bestemming "winkel". Met het veranderen van het bedrijfsconcept van traditionele bakkerij naar een bedrijfsvoering die meer gericht is op lunchroomactiviteiten, kwam deze beperking aan het licht. Voorliggend bestemmingsplan beoogt deze beperking op te heffen door het perceel Apeldoornseweg 16 te voorzien van een bestemming "gemengd", waarbij naast detailhandel tevens daghoreca in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom, ijssalon tot maximaal 90 m2 verkoopvloeroppervlakte toegestaan is.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
4.1.2 Bodem
Vanwege het feit dat uitsluitend sprake is van interne verbouwingen en/of uitbreidingen van minder dan 50 m2, is er geen bodemonderzoeken noodzakelijk voor de gewenste bestemmingsplanwijziging.
4.1.3 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weining verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Een ander omgevingstype is het gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Het gemengd gebied kent door de aanwezige variatie aan functies en situering al een hogere milieubelasting. Dit kan aanleiding zijn om gemotiveerd voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussenbedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen(hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebiedenmetfunctiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor gebieden met functiemenging wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van de aan te houden afstand en de te nemen maatregelen in relatie tot het gewenste woon- en leefklimaat. Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden randvoorwaarden. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig en overdag plaats.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwet- en regelgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving en de veiligheidsregelgeving. Deze regelgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.
Onderzocht worden zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.
Onderzoeksresultaten milieuzonering
De milieurelevante wijzigingen betreffen het uitbreiden van de lunchroomactiviteiten c.a., waarbij er zowel binnen als buiten meer zitplaatsen komen voor klanten. Hierdoor is er sprake van meer stemgeluid en een grotere verkeersaantrekkende werking, wat resulteert in een hogere geluidemissie. Daar tegenover staat dat de grote bakkerij wordt vervangen door een kleine bakkerij, waar alleen nog brood wordt afgebakken. Hierdoor verdwijnen de meeste nachtelijke activiteiten, wat zorgt voor een afname van de geluidemissie in de meest gevoelige periode, de nachtperiode.
De activite is beoordeeld aan de hand van de VNG brochure. Voor zowel de huidige, toegestane activiteit als de nieuwe activiteit geldt op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering een aan te houden indicatieve milieuzone van 10 meter ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk. Zie onderstaande tabel.
tabel met ongecorrigeerde richtafstanden
SBI-code 1993 | SBI-code 2008 | Omschrijving | Milieu-categorie | Geur | Stof | Geluid | Veilig–heid |
553 | 561 | Restaurants, cafetaria’s, snackbars e.d.* | 1 | 10 | 0 | 10 | 10 |
5224 | 4724 | Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel | 1 | 10 | 10 | 10 | 10 |
* Voor een lunchroom, tearoom, ijssalon etc. is in de publicatie geen aparte sbi-code aangegeven. Er is daarom aangesloten bij de sbi-code voor cafetaria’s, snackbars e.d. |
De planlocatie ligt in het toeristische gebied van het dorp, langs twee drukke wegen en nabij de ingang van Park De Hoge Veluwe. Vanwege deze ligging kan gesteld worden dat de planlocatie is gelegen in een drukke, ook in functie gevarieerde omgeving, ook wel aangeduid als 'gemengd gebied' in de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering. De toeristische activiteit verschilt wel per periode in het jaar, in de zomer zal het drukker zijn dan in de winter. De aangevraagde wijziging van het bestemmingsplan brengt als geluidrelevante wijziging met zich mee het (mogen) realiseren van een terras. Een terras wordt over het algemeen alleen gebruikt bij mooi weer, dus met name in de zomerperiode wanneer de toeristische activiteit het grootst is. Op basis van het voorgaande en de VNG-uitgave mag in gemengde gebieden een correctie worden toegepast. Uitgaande van een ongecorrigeerde richtafstand van 10 meter, komt na correctie de in acht te nemen afstand op 0 meter te liggen. Vanuit de indicatieve richtafstanden blijkt dat hier geen sprake is van met woningen onverenigbare functies.
Geconstateerd is dat op basis van de milieuzones uit de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering de milieu-invloed met het plan niet toeneemt. Binnen 10 meter afstand van het plangebied zijn woningen gelegen. Deze woningen liggen buiten de gecorrigeerde milieuzones voor gemengd gebied. In verband met een zorgvuldige ruimtelijke afweging is aanvullend besloten een akoestisch onderzoek uit te voeren waarbij de gevolgen van het terras en extra verkeersbewegingen in beeld zijn gebracht.
Uit het akoestisch onderzoek (rapport Bakkerij Van der Poel d.d. 17 september 2012 kenmerk 12.108.01 door akoestisch buro Tideman) blijkt dat bij de dichtstbijzijnde woningen en in de bijbehorende tuinen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er wordt tevens voldaan aan de eisen uit het Activiteitenbesluit.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan ruimtelijk inpasbaar is.
4.1.4 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe hanteren het Bevi en het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van transportassen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het besluit Externe Veiligheid Buisleidingen.
Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtingsgrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
Onderzoeksresultaten
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)
In de directe omgeving van het plangebied zijn voor zover bekend geen bedrijven gelegen waarop het BEVI van toepassing is.
Buisleidingen
Voor zover bekend liggen er in de directe omgeving van de planlocatie geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Transport gevaarlijke stoffen
In de directe omgeving van de planlocatie is geen weg gelegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Een reguliere spoorlijn is niet in de directe omgeving van de planlocatie gelegen.
4.1.5 Elektromagnetische velden
De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).
De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.
Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.
Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.
Onderzoeksresultaten
Hoogspanningslijnen
In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen hoogspanningslijnen gelegen. De aanwezigheid van een hoogspanningslijn is voor de aangevraagde ontwikkeling overigens ook niet relevant.
Zendmasten
De planlocatie is voor zover bekend niet gelegen binnen de veiligheidscontour van een zendmast.
4.1.6 Verkeerslawaai
Een lunchroom/winkel is geen geluidsgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Geluidhinder ten gevolge van verkeerslawaai hoeft niet getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. Daarnaast is de verkeerstoename over de openbare weg vanwege het plan dusdanig marginaal dat hierdoor geen significante akoestische verslechtering op zal treden. Er is geen sprake van een onaanvaardbare geluidkwaliteit als gevolg van het plan.
4.1.7 Luchtkwaliteit
Het plan voldoet in het kader van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) aan de eisen van de regeling 'Niet in betekenende mate'. Hierin is opgenomen dat wanneer een plan minder dan 3% bijdraagt aan de luchtkwaliteit er geen onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk is.
4.2 Waterhuishouding
Het plan omvat een bestemmingswijziging van 'winkel' naar 'gemengd. Sprake is van een bestaande situatie betreffende de inrichting van het terrein. De aanwezige (half)verharding blijft gehandhaafd. Het plangebied ligt niet in een Keurzone of in een zoekgebied voor waterberging. Het plan betreft geen HEN-water (inclusief beschermingszone), landgoed, weg, spoorlijn, damwand, scherm, ontgronding et cetera. Bovendien zal er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaan worden op het oppervlaktewater. Daarom is dit plan in het kader van de watertoets een postzegelplan als omschreven door Waterschap Veluwe. Voor het plan geldt dan ook het standaard wateradvies. Afwijkingen van dit standaard wateradvies zijn gemotiveerd aangegeven. Bij negatieve gevolgen voor het watersysteem is aangegeven hoe deze gemitigeerd dan wel gecompenseerd worden.
Om deze redenen is het plegen van overleg met het waterschap als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening achterwege gelaten, dit in overeenstemming met de richtlijn 'Watertoetsprocedureregels voor postzegelplannen' van het Waterschap Veluwe.
4.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.3.1 Eerdere tervisielegging
Vanaf 9 juni tot en met 20 juli 2011 heeft een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Er zijn 22 zienswijzen ontvangen.
Het ontwerpbestemmingsplan ging uit van een bestemming 'Gemengd' waarbinnen naast detailhandel tevens horeca uit de milieucategorie 1 zou worden toegestaan. Een duidelijk inzicht in het aantal te realiseren parkeerplaatsen ontbrak. Ook de situering van het terras was niet eenduidig aangegeven.
4.3.2 wijzigingen ten opzichte van eerder ontwerpbestemmingsplan
De zienswijzen zijn mede aanleiding geweest de uitgangspunten uit het ontwerpbestemmingsplan nog eens tegen het licht te houden.
De voorgestelde bestemming 'Gemengd' blijft gehandhandhaafd, met dien verstande dat thans slechts daghoreca in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom, ijssalon tot maximaal 90 m2 verkoopvloeroppervlakte wordt toegestaan. Dit wordt opgenomen in de planregels. In de regels en op de plankaart (verbeelding) wordt het minimum aantal aan te leggen en in stand te houden parkeerplaatsen vastgelegd. Herijking van het akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden en is opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het terras, dat in oppervlakte is gelimiteerd via een aanduiding op de plankaart (verbeelding), bevindt zich aan de rechterkant van het pand (zuidoostzijde).
Gezien de hoeveelheid reacties (zienswijzen) op dit in omvang relatief bescheiden bestemmingsplan en de door te voeren aanpassingen is besloten opnieuw het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen.
4.3.3 Communicatie
Voorafgaand aan de tervisielegging van het aangepaste ontwerpbestemmingsplan heeft een informatie-avond op 13 november 2012 plaatsgevonden. De betrokken belanghebbenden zijn hierdoor in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de doorgevoerde wijzigingen.
4.4 Financieel-economische Uitvoerbaarheid
Het plan is economisch uitvoerbaar. Het betreft een particulier initiatief. Bakkerij Van der Poel en de gemeente Apeldoorn hebben financiële afspraken gemaakt over de wijziging van het bestemmingsplan. Onderzoek is verricht naar het optreden van mogelijke planschade. Dit rapport is opgenomen in de bijlagen van dit bestemmingsplan. Uit dit onderzoek blijkt dat planschade niet optreedt.
5 Juridische Planopzet
5.1 Inleiding
In hoofdstuk 3 is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is en geeft een terugblik op de gevolgde procedure . De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 5.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 5.3 beschrijft de gebruikte bestemming. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemming op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 5.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.
5.2 Karakter Bestemmingsplan
Bestemmingsplan Apeldoornseweg 16 Hoenderloo is een ontwikkelingsplan en is toegespitstt op de aanwezige bedrijfsactiviteiten en het legaliseren daarvan. Uitgegaan wordt van de geldende detailhandelsbestemming naast de nieuwe horecabestemming die bepaalde vormen van daghoreca mogelijk maakt. Ook het aanwezig zijn van een dienstwoning wordt overgenomen uit het geldende planologische regime. Vanwege de menging van functies wordt gekozen voor de bestemming 'Gemengd'.
5.3 Bestemming
De bestemming is vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. In het plangebeid komt één bestemming voor, te weten de bestemming 'Gemengd'.
Gemengd
Op gronden met de bestemming 'Gemengd' zijn toegestaan zowel detailhandel in de breedste zin, als bepaalde daghoreca-activiteiten in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom en/of ijssalon. Het maximaal in gebruik te nemen verkoopvloeroppervlakte bedraagt maximaal 90 m². In het vergroten van deze oppervlakte of het toestaan na ontheffing van andere vormen van horeca voorziet het bestemmingsplan niet. Andere vormen van horeca zoals café', bar, hotel, casino etc. zijn in het geheel niet mogelijk. In de regels is het begrip daghoreca nader omschreven. Binnen de bestemming 'Gemengd' wordt specifiek bepaald in de gebruiksregels dat er een minimum aantal parkeerplaatsen moet worden aangelegd en instandgehouden. Op de plankaart (verbeelding) staat de locatie op het terrein vermeld waar deze zich moeten bevinden. Het terras is eveneens via een aanduiding gepositioneerd op de kavel.
5.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 5 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 5.1 is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele pangebied is toegestaan. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 5.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 6 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee onder het gebruiksverbod van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening vallen.
In artikel 9 staan de procedureregels die bij ontheffing en nadere eisen in acht genomen moeten worden. Artikel 10 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
Bijlage 1 Vigerend Bestemmingsplan
Bijlage 1 Vigerend bestemmingsplan
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Planschaderisicoanalyse
Bijlage 3 Planschaderisicoanalyse
Bijlage 4 Procedureschema
Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding | - |
Voorbereidingsbesluit geldig t/m | - |
Voorontwerp ter inzage | - |
Ontwerpplan ter inzage | 09-06-2011 - 20-07-2011 |
Hernieuwde terinzagelegging ontwerpplan | 15-11-2012 - 27-12-2012 |
Vaststelling door gemeenteraad | 27-06-2013 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 11-07-2013 - 21-08-2013 |