Brink en Orden
Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 18-06-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Brink en Orden met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1148-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- of uitbouw
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
1.4 AHN2-maaiveld
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.8 aaneengebouwde woning
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.9 achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Daar waar de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen vormt die lijn de voorkant.
1.10 agrarisch bedrijf
Een bedrijf, waaronder begrepen een productiegerichte paardenhouderij, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.
1.11 ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
1.12 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.13 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.14 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bedrijfswoning
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.16 begeleid wonen
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
1.17 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.18 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.19 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.24 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bruto vloeroppervlakte
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.27 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.28 bijzondere boom
Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
1.29 dependance
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.
1.30 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.32 evenementen
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
1.33 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 gestapelde woning
Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.
1.35 groepsaccommodatie
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
1.36 grootschalig evenement
Evenement met een (verwachte) aanwezigheid van meer dan 10.000 personen doch niet meer dan 15.000 personen gedurende de gehele duur van het evenement.
1.37 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.38 intensieve veehouderij
Een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet, het houden van melkrundvee, schapen of paarden en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
1.39 kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
1.40 kantoor
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
1.41 kavel
De bij een bestaand of te realiseren hoofdgebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.42 kleinschalig evenement
Evenement met een (verwachte) aanwezigheid van minder dan 5.000 personen gedurende de gehele duur van het evenement.
1.43 kwekerij
Een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
1.44 lawaaisport
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
1.45 manege
Een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geven tot het beoefenen van de paardensport en als ondergeschikte activiteit al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden al dan niet gecombineerd met het fokken, africhten en verkopen van paarden.
1.46 middelgroot evenement
Evenement met een (verwachte) aanwezigheid van meer dan 5.000 personen doch niet meer dan 10.000 personen gedurende de gehele duur van het evenement.
1.47 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.48 openbaar toegankelijk gebied
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.49 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.50 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.51 permanente bewoning
Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:
- a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet basisregistratie personen bepaalde leidt tot inschrijving in de basisregistratie personen van de gemeente en/of
- b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een woonadres beschikt.
1.52 productiegerichte paardenhouderij
Een paardenhouderij waar handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
1.53 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.54 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.55 recreatieverblijf
Een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente bewoning, en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.
1.56 recreatiewoning
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanentebewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
1.57 risicovolle inrichting
Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen.
1.58 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.59 stacaravan
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
1.60 stadstuin
Terrein voor niet-bedrijfsmatige sier- en groenteteelt, goenvoorzieningen en/of speelactiviteiten.
1.61 supermarkt
Een winkel met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 500 m2 waar een grote verscheidenheid aan artikelen, grotendeels bestaande uit levensmiddelen, wordt verkocht en waarbij overwegend sprake is van zelfbediening door klanten.
1.62 terrein met specifieke archeologische waarden
Gebied waarvan het zeer aannemelijk is dat bij bodemingrepen archeologische waarden worden aangetroffen.
1.63 terrein met vastgestelde archeologische waarden
Gebied waarvan is vastgesteld dat er zich een of meer behoudenswaardige archeologische vindplaatsen bevinden.
1.64 tribune
Een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk dat uitsluitend is bedoeld voor het door publiek kunnen aanschouwen van sport(wedstrijden) en (sport)evenementen.
1.65 trekkershut
Een gebouw zonder sanitaire voorzieningen, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
1.66 twee-onder-een-kapwoningen
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.67 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.68 verblijfsrecreatie
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershuttenrecreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
1.69 verkoopvloeroppervlakte
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
1.70 voorerfgebied
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.71 winkel
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
1.72 winkelondersteunende horeca
Horeca, gericht op de verkoop van etenswaren en dranken, zoals een tearoom, konditorei, koffiecorner, croissanterie, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied (centrumgebied) en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend is voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied. Hotels, restaurants, cafetaria's, café's, bars en naar aard en invloed daarmee vergelijkbare horeca vormt geen winkelondersteunende horeca.
1.73 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.74 woonadres
- a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.75 woonwagen
Een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.76 woonwagenstandplaats
Terrein bestemd voor woonwagens en bijbehorende voorzieningen.
1.77 zakelijke dienstverlening
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
1.78 zone met hoge archeologische verwachtingswaarde
Gebied waarvan de verwachting hoog is dat archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
1.79 zone met lage archeologische verwachtingswaarde
Gebied waarvan de verwachting laag is dat archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
1.80 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
1.81 zorgboerderij
Een voorziening in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren door personen die niet zelfstandig kunnen werken en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.
1.82 zorgwoning
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de bodemingreep
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bovengrondse bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.6 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.7 de inhoud van een bouwwerk
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
2.8 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijven, met uitzondering van intensieve veehouderij;
- b. zorgboerderijen;
- c. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen;
- d. natuurbeheer;
- e. wegen, voorzover bestaand;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 ;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte/ inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels | |||
- erf- en terreinafscheidingen | 1,5 m |
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 30 gelden de volgende specifieke regels:
- a. grond behorende bij woningen, maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' mag, als zijnde een aan het landelijk gebied verwante activiteit, gebruikt worden als moestuin;
- b. als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval een gebruik in de vorm van:
- 1. wormen-, maden- en viskwekerijen en fokkerijen en mesterijen van ganzen, eenden en kalkoenen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt;
- 2. pelsdierhouderijen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt;
- 3. boomkwekerijen.
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten bedrijfsactiviteiten;
- 2. bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijstvan toegelaten bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'
- 3. een installatiebedrijf (SBI-code 41,42,42.3,43.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf';
- 4. een handel en reparatie in auto's (SBI-code 451,452,454) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en reparatie in auto's';
- 5. een stucadoorsbedrijf (SBI-code 41,42,42.3,43.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stucadoorsbedrijf';
- 6. een schildersbedrijf (SBI-code 41,42,42.3,43.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf';
- 7. een drukkerij (SBI-code 1812,18129) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij';
- 8. een aannemersbedrijf (SBI-code 41,42,42.3,43.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
- 9. een handel in bloemen en planten (SBI-code 4622,47A) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in bloemen en planten';
- 10. een autoreparatiebedrijf (SBI-code 451,452,454) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie van auto's';
- 11. een electrotechnisch bedrijf (SBI-code 293) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - electrotechnisch bedrijf';
- 12. een groothandel (SBI-code 469) ter plaatse van de aanduiding 'groothandel';
- 13. een dansschool (SBI-code 85521) ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- 14. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, niet zijnde lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- 15. een bouwmarkt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt';
- 16. detailhandel uitsluitend voorzover het betreft:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet;
- III. bestaande detailhandelsbedrijven;
- 17. beroepsuitoefening aan huis;
- 18. nutsvoorzieningen;
- 19. tuin en/of erf;
- 20. ontsluitingswegen;
- 21. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 ;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
- b. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichtingen.
4.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte/inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak - 600 m³ per bedrijfswoning | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied(4.3) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Gebouwen en overkappingen voor verkooppunten motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' | - bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' - 250 m² voor overkappingen | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Detailhandel
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. dienstverlening;
- c. wonen, uitsluitend op de verdiepingen boven de eerste bouwlaag;
- d. wonen op de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- e. beroepsuitoefening aan huis;
- f. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- g. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- h. nutsvoorzieningen;
- i. tuin en/of erf;
- j. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | - bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
5.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een absoluut maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Gemengd - 1
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. kantoren;
- c. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- d. horeca van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenhorecatypen, met dien verstande dat het aantal horecabedrijven niet meer mag bedragen dan één vestiging per bestemmingsvlak;
- e. winkel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- f. cultuur en ontspanning in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijstvan toegelaten vormen van cultuur en ontspanning;
- g. een seksinrichting ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
- h. beroepsuitoefening aan huis;
- i. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- j. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- k. nutsvoorzieningen;
- l. tuin en/of erf;
- m. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied (6.3) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:van het in lid 6.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd;
6.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Gemengd - 2
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- b. horeca van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- c. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat geen supermarkt is toegestaan;
- d. winkelondersteunende horeca ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - winkelondersteunende horeca';
- e. woningen, uitsluitend op de verdieping en voorzover bestaand, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak; ;
- f. bergingen en opgangen;
- g. beroepsuitoefening aan huis;
- h. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- i. publieksgerichte dienstverlening voorzover bestaand;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. tuin en/of erf;
- l. verblijfsgebied;
- m. bevoorrading;
- n. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | -ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' bedraagt het oppervlak aan gebouwen en overkappingen ten hoogste 200 m2 - ter plaatse van de aanduidingen 'horeca' en 'detailhandel' is voor maximaal 50% van de oppervlakte van een gebouw een bouwhoogte van maximaal 6 meter toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
7.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een abslotuut maximum van 50 m2 per woning;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Gemengd - 3
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. winkels, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. gestapelde woningen, waaronder begrepen begeleid wonen, en gestapelde zorgwoningen inclusief al dan niet gemeenschappelijke ruimten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- c. dakterrassen ten dienste van het (zorg)wonen;
- d. beroepsuitoefening aan huis;
- e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. tuin en/of erf;
- h. verblijfsgebied;
- i. bevoorrading;
- j. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
8.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een absoluut maximum van 50 m2 per woning;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
Artikel 9 Gemengd - 4
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en cultuur en ontspanning, waarbij geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd tot en met categorie 2' activiteiten zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten functies Gemengd - 4;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd tot en met categorie 3.1' activiteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten functies Gemengd - 4 ;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd tot en met categorie 3.2' activiteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten functies Gemengd - 4;
- b. een natuursteenbedrijf (SBI-code 237.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - natuursteenbedrijf';
- c. dienstverlening;
- d. een afhaalpunt voor goederen die in de vorm van verkoop via Internet zijn verkocht, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop niet is toegestaan;
- e. detailhandel uitsluitend voorzover het betreft:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop niet is toegestaan;
- III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven;
- IV. bestaande detailhandelsbedrijven;
- f. beroepsuitoefening aan huis;
- g. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- h. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- i. fiets- en voetpaden;
- j. ontsluitingswegen;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. tuin en/of erf;
- o. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichtingen;
9.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 9.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied (9.3a) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (9.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 9.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd;
- b. van het in lid 9.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en dit voor de omringende functies geen onevenredige hinder oplevert.
9.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde en daar dichtsbij gelegen bouwgrens is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
- b. Horeca is niet toegestaan met uitzondering van horeca ten dienste van en ondergeschikt aan de bestemmingen onder lid 9.1 sub a.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Gemengd - 5
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen, en zorgwoningen inclusief al dan niet gemeenschappelijke ruimten;
- b. kantoren;
- c. dienstverlening;
- d. maatschappelijke voorzieningen in categorieen 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- e. beroepsuitoefening aan huis;
- f. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. tuin en/of erf;
- i. verblijfsgebied
- j. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
10.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, met een absoluut maximum van 50 m2 per woning;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan; wordt geen detailhandel uitgeoefend;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Gemengd - 6
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- b. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenbedrijfsactiviteiten;
- c. dienstverlening;
- d. wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- e. beroepsuitoefening aan huis;
- f. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. speelplaatsen;
- i. tuin en/of erf;
- j. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 11.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'wonen' is niet meer dan 1 woning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (11.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 11.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en dit voor de omringende functies geen onevenredige hinder oplevert.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Groen
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. hondenuitlaatplaatsen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. vijvers, watergangen;
- g. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 12.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | speel- en klimtoestellen en ballenvangers 4 m (12.4) overig: 2,50 m | - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 12.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen en ballenvangers tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en dit voor de omringende functies geen onevenredige hinder oplevert.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning oppervlakteverhardingen met een aaneengesloten oppervlak van meer dan 30 m2 aan te leggen of aan te brengen.
11.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 11.5.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
- a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- b. waarmee is begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
11.5.3 Beoordelingscriteria
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het groene karakter niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
Artikel 13 Horeca
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenhorecatypen;
- b. wonen, uisluitend op de verdiepingen boven de begane grond laag;
- c. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
- d. beroepsuitoefening aan huis;
- e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 ;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m |
13.3 Specifieke gebruiksregel
Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een absoluut maximum van 50 m2 per woning;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Kantoor
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren en/of zakelijke dienstverlening;
- b. congres- en vergaderruimten;
- c. wonen op de verdiepingen boven de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- d. beroepsuitoefening aan huis;
- e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. tuin en/of erf;
- h. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
14.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied (14.3) - bij een aan de bedrijfswoning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de bedrijfswoning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de bedrijfswoning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 14.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd.
Artikel 15 Maatschappelijk
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- b. sporthal, ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
- c. beroepsuitoefening aan huis;
- d. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- e. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- f. nutsvoorzieningen;
- g. speelplaatsen;
- h. tuin en/of erf;
- i. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
15.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 15.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied (15.3a) - bij een aan de bedrijfswoning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de bedrijfswoning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de bedrijfswoning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (15.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 15.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd;
- b. van het in lid 15.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en dit voor de omringende functies geen onevenredige hinder oplevert.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van bedrijfswoningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Maatschappelijk - Kazerne
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Kazerne' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. militaire doeleinden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. verblijfsgebied;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. ontsluitingswegen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. vijvers, watergangen;
- h. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
16.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied(16.3) - bij een aan de bedrijfswoning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de bedrijfswoning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de bedrijfswoning worden aangesloten |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m klimtoren: 25 m overig: 10 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 2 m |
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 16.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Een gebruik als schietinrichting in de vorm van buitenbanen is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Artikel 17 Natuur
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud en bescherming van natuur- en landschappelijke waarden en bos;
- b. extensief recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen;
- c. wegen, voorzover bestaand;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. speelplekken
- f. in- en uitritten;
- g. kleinschalige, midden en grootschalige evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- h. extensief recreatief medegebruik in de vorm van sport en spel, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- i. scoutingactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'scouting';
- j. hondentraining, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondentraining';
- k. hekwerken ten dienste van de aangrenzende bestemming Sport;
- l. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
- m. nutsvoorzieningen.
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | 110% van de bestaande oppervlakte per aanduidingsvlak aan gebouwen en overkappingen | 3 m | 5 m | - gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'scouting' en 'specifieke vorm van sport-hondentraining' - ter plaatse van de aanduiding 'ecologie' is uitbreiding van het bestaande oppervlak niet toegestaan (17.4a) |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van overkappingen | speel- en klimtoestellen: 4 m (17.4b) overig: 2 m (17.4c) | - ter plaatse van de aanduiding 'ecologie' zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde niet toegestaan (17.4d) |
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van het bos en en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve van het uitbreiden van het bestaande oppervlak aan gebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'ecologie' tot 110% van dat bestaande oppervlak mits hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het bos en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden;
- b. van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het bos en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden;
- c. van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve het oprichten van hekwerken tot een bouwhoogte van 3 meter, mits hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het bos en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden;
- d. van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'ecologie' met in achtneming van de in lid 17.2 bepaalde maximum bouwhoogtes, mits hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het bos en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden.
17.5 Specifieke gebruiksregel
- a. Het gebruik van gronden voor het beoefenen van lawaaisporten is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
- b. Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is het houden van evenementen toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. uitsluitend evenementen op het gebied van buitensport en recreatie, in hoofdzaak gericht op outdooractiviteiten;
- 2. het aantal grootschalige evenementen bedraagt niet meer dan 1 per jaar;
- 3. het totaal aantal dagen waarop grootschalige evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 4 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 4. het aantal middelgrote evenementen bedraagt niet meer dan 1 per jaar;
- 5. het totaal aantal dagen waarop middelgrote evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 1 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 6. het aantal kleinschalige evenementen bedraagt niet meer dan 5 per jaar;
- 7. het aantal dagen per kleinschalig evenement bedraagt niet meer dan 4, exclusief opbouw en afbouw;
- 8. het totaal aantal dagen waarop kleinschalige evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 10 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 9. een evenement met minder dan 100 bezoekers gedurende de gehele duur van het evenement wordt niet meegerekend bij het aantal toegestane evenementen.
17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Sport
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. veldsporten;
- b. aan sport gerelateerde buitenactiviteiten;
- c. nevenactiviteiten voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten nevenactiviteiten dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten;
- d. behoud, bescherming en versterking van natuur- en landschappelijke waarden;
- e. behoud en bescherming van bosstroken, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
- f. sportactiviteiten en nevenactiviteiten als persoonlijke verzorging en niet als sport aan te merken recreatief gebruik, tot een maximum van 25% van de totale brutovloeroppervlakte, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- g. verblijfsgebied;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 18.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen | 150 % van het bestaande oppervlak per bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde (18.4a) | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde (18.4b) | - in afwijking hiervan bedraagt het maximum oppervlak ter plaatse van de aanduiding 'Sportcentrum' 100% van het bouwvlak - uitgezonderd ter plekke van de aanduiding 'Sportcentrum' is overschrijding van het bouwvlak toegestaan mits deze niet meer dan 10 meter bedraagt - tribunes buiten het bouwvlak zijn toegestaan voorzover bestaand (18.4c) |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | antenne-installaties: 15 m ballenvangers: 7 m lichtmasten: 19 m overkappingen: 3 m overig: 6 m |
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van de natuur- en landschappelijke waarden en de bosstroken nadere eisen stellen aan de omvang en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 18.2 bepaalde:
- a. voor het overschrijden van de maximale goothoogte van gebouwen met niet meer dan 2,5 meter indien dit past binnen de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit die in het plan is beoogd;
- b. voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte met niet meer dan 2,5 meter indien dit past binnen de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit die in het plan is beoogd;
- c. voor het bouwen van tribunes buiten het bouwvlak, mits:
- 1. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bosstroken en de voorkomende natuur- en landschappelijke waarden:
- 2. het totale oppervlak aan tribunes van de ter plekke gevestigde sportvereniging of andere organisatie niet meer bedraagt dan 200 m2;
- 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m;
- 4. een eventuele ontrekking van bos met 140% wordt gecompenseerd. Compensatie buiten de bestemming Sport is alleen dan toegestaan als compensatie binnen deze bestemming aantoonbaar niet mogelijk blijkt.
18.5 Specifieke gebruiksregels
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Sport - Manege
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. manege;
- b. groenvoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | overkappingen zijn buiten het bouwvlak toegestaan voorzover bestaand |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van overkappingen | antenne-installaties: 15 m paardenbakkenomheiningen: 2 m paardenbakkenlichtmasten: 6 m stapmolens: 6 m overig: 2 m | de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; |
Artikel 20 Verkeer - Spoorweg
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Spoorweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen;
- b. wegen;
- c. watergangen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen overkappingen, ongelijkvloerse kruisingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, waterhuishoudkundige voorzieningen, geluidwerende voorzieningen en afschermingen.
20.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | 3 m | van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels uitgezonderd | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | overig: 2 m |
Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied;
- b. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
- c. watergangen;
- d. kleinschalige, midden en grootschalige evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- e. uitsluitend instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige karakteristieke waarde in de vorm van een open en collectieve groenstructuur ter plaatse van de aanduiding 'groen', met dien verstande dat bestaand afwijkend gebruik en bestaande bouwwerken zijn toegestaan;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. erf;
- h. bevoorrading;
- i. bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de bestemming Wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
- j. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
21.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 21.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bijgebouwen en overkappingen | 3 m | uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | speel- en klimtoestellen: 4 m (21.3) overkappingen: 4 m overig: 2,50 m | - de maximale bouwhoogte bedraagt niet meer dan 1 m ter plaatse van de aanduiding 'groen' - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m - de bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen' maximaal 3,5 meter |
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 21.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en dit voor de omringende functies geen onevenredige hinder oplevert.
21.4 Specifieke gebruiksregel
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is het houden van evenementen toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. uitsluitend evenementen op het gebied van buitensport en recreatie, in hoofdzaak gericht op outdooractiviteiten;
- 2. het aantal grootschalige evenementen bedraagt niet meer dan 1 per jaar;
- 3. het totaal aantal dagen waarop grootschalige evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 4 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 4. het aantal middelgrote evenementen bedraagt niet meer dan 1 per jaar;
- 5. het totaal aantal dagen waarop middelgrote evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 1 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 6. het aantal kleinschalige evenementen bedraagt niet meer dan 5 per jaar;
- 7. het aantal dagen per kleinschalig evenement bedraagt niet meer dan 4, exclusief opbouw en afbouw;
- 8. het totaal aantal dagen waarop kleinschalige evenementen worden gehouden bedraagt niet meer dan 10 per jaar, exclusief opbouw en afbouw;
- 9. een evenement met minder dan 100 bezoekers gedurende de gehele duur van het evenement wordt niet meegerekend bij het aantal toegestane evenementen.
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Verkeer - Weg
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, met het bestaande aantal rijstroken;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeren;
- d. groenvoorzieningen;
- e. uitsluitend instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige karakteristieke waarde in de vorm van een open en collectieve groenstructuur ter plaatse van de aanduiding 'groen', met dien verstande dat bestaand afwijkend gebruik en bestaande bouwwerken zijn toegestaan;
- f. in- en uitritten;
- g. fiets- en voetgangerstunnels;
- h. rijwielstallingsvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. watergangen;
- k. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen en afschermingen.
22.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | overkappingen: 3 m overig: 2 m | - van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels en bruggen uitgezonderd - de maximale bouwhoogte bedraagt niet meer dan 1 m ter plaatse van de aanduiding 'groen' |
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning oppervlakteverhardingen met een aaneengesloten oppervlak van meer dan 8 m2 aan te leggen of aan te brengen ter plaatse van de aanduiding 'groen'.
21.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 22.4.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
- a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- b. waarmee is begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
21.4.3 Beoordelingscriteria
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige karakteristieke waarde in de vorm van een open en collectieve groenstructuur niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
Artikel 23 Water
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. vijvers en sloten ten behoeve van de waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
- c. water- en oeverrecreatie;
- d. weg- en waterbouwkundige voorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, afdekkingen, overbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.
23.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,50 m | van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
Artikel 24 Wonen
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. woonwagens, woonwagenstandplaatsen en vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
- c. zorgwoningen en woningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- d. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- e. een autopoetsbedrijf (SBI-code 451,452,454) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autopoetsbedrijf';
- f. uitsluitend instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige karakteristieke waarde in de vorm van een open en collectieve groenstructuur ter plaatse van de aanduiding 'groen', met dien verstande dat bestaand afwijkend gebruik en bestaande bouwwerken zijn toegestaan;
- g. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat geen supermarkt is toegestaan;
- h. horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- i. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- j. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' ter grootte van maximaal één bouwlaag;
- k. opslag en stalling ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- l. beroepsuitoefening aan huis;
- m. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- n. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- o. nutsvoorzieningen;
- p. tuin en/of erf;
- q. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
- a. daar waar geen aanduiding 'nokrichting' is opgenomen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de nokrichting van gebouwen, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige kwaliteit zoals die in het plan is beoogd.
- b. nadere eisen te stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- 1. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- 2. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 3. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
24.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 24.2 bepaalde:
- a. voor het overschrijden van de maximum bouwhoogte van een woning ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' met niet meer dan 3,50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
- b. voor het overschrijden van de maximum goot- en bouwhoogte van een woning, daar waar de maximum goot- en bouwhoogte 6 m bedraagt, met maximaal 4 meter, mits de afstand tot de voorgevel minimaal 1 m bedraagt en indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd;
- c. voor het ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' verkleinen van de afstand van een woonwagen/woning tot de zijdelingse perceelsgrens tot ten minste 1 meter;
- d. teneinde bijgebouwen en overkappingen in voorerfgebied toe te staan, indien dit past binnen de stedenbouwkundig kwaliteit die in het plan is beoogd;
- e. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit past binnen de stedenbouwkundig kwaliteit die in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is;
- f. voor het overschrijden van de achterste bouwgrens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', met niet meer dan 3 meter indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd en er geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving.
24.5 Specifieke gebruiksregels
24.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:
- a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- c. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.
Artikel 25 Wonen - 2
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. beroepsuitoefening aan huis;
- c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. tuin en/of erf;
- f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 25.2 bepaalde:
- a. voor het overschrijden van het oppervlak waar een bouwhoogte tot 8 m is toegestaan van 50% naar 60%, indien dit past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd;
- b. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van erf- of terreinafscheidingen op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 26 Wonen - Garageboxen
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin en/of erf;
- b. opslag en stalling ten dienste van wonen, uitsluitend in gebouwen;
- c. parkeren;
- d. ontsluitingswegen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder garageboxen en bergingen, en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
26.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen | 3 m |
Artikel 27 Wonen - Uit Te Werken
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. verblijfsgebied;
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. water, waaronder beken, sprengen en wadi's;
- e. nutsvoorzieningen;
- a. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;
met de daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
27.2 Uitwerkingsregels
Met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester en wethouders de in lid 27.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal woningen bedraagt niet meer 60,
- b. het betreft vrijstaande, half-vrijstaande of aaneengesloten woningen,
- c. de goothoogte en hoogte van de woningen bedraagt niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m,
- d. de minimale afstand van een woning tot het vlak met de bestemming Wonen ter plaatse van de Swiftlaan 15 t/m 31 en PWA-laan 950 bedraagt meer dan 10 meter;
- e. er ontstaat geen onevenredige hinder voor de omgeving;
- f. er ontstaat geen onevenredige nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien overeenkomstig de gemeentelijke parkeernorm;
- g. het aantal hoofdontsluitingen bedraagt maximaal 2;
- h. minimale afstand van een hoofdontsluiting tot het vlak met de bestemming Wonen ter plaatse van de Swiftlaan 15 t/m 31 en PWA-laan 950 bedraagt meer dan 15 meter;
- i. de hoofdontsluitingen dienen direct aan te sluiten op de PWA-laan;
- j. gronden waar beken, sprengen en/of wadi's worden aangelegd worden aangeduid als 'Waarde - Beken en sprengen',
- k. op geen van de gevels van de woningen wordt, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane wettelijke voorkeurswaarde of verleende hogere grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschreden;
- l. vast is komen te staan dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor het bouwen van woningen.
27.3 Bouwregels
- a. Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 27.1 dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden en/of onherroepelijk is geworden.
- b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a van dit lid bepaalde voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het onder a bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het (voor)ontwerp-uitwerkingsplan en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Een beslissing omtrent deze afwijking wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het afwijken in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen afwijking bij het bevoegd gezag in te dienen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
29.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies.
- e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
- g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten en situering gelden de dan aanwezige maten en situering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
29.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
30.1 Gebruik in strijd met de bestemming
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting, tenzij aangeduid;
- b. het gebruik van bouwwerken die bestemd zijn voor verblijfsrecreatie ten behoeve van permanente bewoning;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
30.2 Strafbepaling
Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.
30.3 Gebruiksregel parkeren
Artikel 31 Geluidzone - Industrie
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
31.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie ' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van het industrielawaai.
31.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het -met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie- niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.
Artikel 32 Overige Zone - Beken En Sprengen
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
32.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beken en sprengen' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
- a. het beheer, herstel en onderhoud van landschappelijk, ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle beken en sprengen;
- b. het instandhouden van het waterhuishoudkundige belang van de (al dan niet ondergrondse) beken en sprengen;
- c. recreatief medegebruik passend binnen het ecologisch en cultuurhistorisch karakter van de beken en sprengen.
32.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beken en sprengen' mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 32.1 genoemde bestemmingen.
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 32.1 nadere eisen stellen omtrent de situering en afmetingen van bouwwerken in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 45 opgenomen procedureregels van toepassing.
32.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 32.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover:
- a. uit overleg met de beheerder van de beek of spreng blijkt, dat daartegen uit hoofde van dat beheer geen bezwaar bestaat;
- b. de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden en het waterhuishoudkundig belang van de beek of spreng niet worden aangetast.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Overige Zone - Bijzondere Boom
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
33.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van bijzondere bomen.
33.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 meter te bedragen.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 33.2 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot ten minste 5 meter uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Overige Zone - Cultuurhistorisch Gebied
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
34.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden, waaronder in ieder geval wordt begrepen de ouderdom, zeldzaamheid en gaafheid van:
- spoorweg tracé Koningslijn;
- grindbermen Frankenlaan.
34.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch gebied' mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), geen bouwwerken worden gebouwd.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 34.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien de cultuurhistorische waarden van het gebied niet worden aangetast.
34.4 Strijdig gebruik
Als strijdig gebruik geldt het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone- cultuurhistorisch gebied' op een wijze die leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke cultuurhistorische waarden van het gebied. Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Overige Zone - Laanbeplanting
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
35.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - laanbeplanting' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het karakter van de laanbeplanting en bermen.
35.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Overige Zone - Open Landschap
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
36.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - open landschap' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het instandhouden van de openheid van het landschap.
36.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Overige Zone - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
37.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het terrein met hoge archeologische verwachtingswaarde.
37.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0.35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - hoge archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 38 Overige Zone - Lage Archeologische Verwachtingswaarde
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
38.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het terrein met lage archeologische verwachtingswaarde.
38.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0.35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2.500 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - lage archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 39 Overige Zone - Specifieke Archeologische Waarden
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
39.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - specifieke archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het terrein met specifieke archeologischewaarden.
39.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - specifieke archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0.35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - specifieke archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 40 Overige Zone - Vastgestelde Archeologische Waarden
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
40.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vastgestelde archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het terrein met vastgestelde archeologischewaarden.
40.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vastgestelde archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwvlak waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0.35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 50 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
40.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - vastgestelde archeologische waarden' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 41 Wetgevingzone - Wijzigingsgebied 1
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen naar de bestemming gemengd, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de voor gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. kantoren;
- 2. dienstverlening;
- 3. maatschappelijke voorzieningen van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- 4. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten bedrijfsactiviteiten;
- 5. wonen, voorzover bestaand;
- b. het bouwvlak en de andere aanduidingen blijven ongewijzigd;
- c. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden met inachtneming van de gemeentelijke parkeernormen;
- d. wijziging van een perceel met de bestemming Wonen is alleen toegestaan als de direct naastgelegen percelen een woonbestemming hebben;
- e. de bevoegdheid tot wijzigen mag niet meer dan 10 maal toegepast worden.
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing niet onevenredig wordt aangetast en het past binnen de stedebouwkundige kwaliteit die in het plan is beoogd.
Artikel 42 Wetgevingzone - Wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Wonen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 2' te wijzigen naar de bestemming Groen of het binnen de bestemming Wonen opgenomen bouwvlak te schrappen indien na drie jaar na het onherroepelijk worden van het plan:
- a. geen hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming Wonen zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn;
- b. eventueel verleende omgevingsvergunningen voor het oprichten van hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming Wonen zijn ingetrokken.
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
Zie voor een toelichting de Leeswijzer in de bestemmingsplantoelichting.
43.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
- c. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- d. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
43.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeren
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 30 lid 30.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Dit volgens de notitie 'Actualisatie Parkeernota', zoals vastgesteld op 24 juni 2004, dan wel, bij intrekking hiervan, een beleidsregel over de toepassing van artikel 30 lid 30.3 en artikel 43 lid 43.2.
43.3 Afwijkingsbevoegdheid stadstuinen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3 tot en met 16 en 18 tot en met 27 bepaalde teneinde een stadstuin of parkeerterrein mogelijk te maken.
43.4 Voorwaarden voor afwijken
- a. Afwijken als bedoeld in lid 43.1 is alleen mogelijk:
- 1. voor zover het past binnen de stedenbouwkundige kwaliteit die in het plan wordt beoogd;
- 2. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten;
- b. Afwijken als bedoeld in lid 43.2 is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan;
- c. Afwijken als bedoeld in lid 43.3 is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan en, voorzover het betreft een stadstuin, de bodemkwaliteit geen belemmering vormt.
43.5 Aangrenzende percelen
Afwijken als bedoeld in lid 43.1 en 43.2 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
43.6 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 43.1 onder c bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 47 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 44 Algemene Wijzigingsregels
44.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages. te wijzigen naar de bestemming gemengd
44.2 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van dependance
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan vlakken met de bestemming Wonen' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' toe te voegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte van een dependance bedraagt niet meer dan 65 m²;
- b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances bij een woning bedraagt niet meer dan bepaald in artikel 24.2.2;
- c. een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
- d. bij een dependance zijn geen omgevingsvergunningplichtige dakkapellen, erkers en balkons toegestaan;
- e. er geen onevenredige nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- f. er geen voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder wordt overschreden;
- g. is vastgesteld dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt.
44.3 Voorwaarden voor wijziging
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 45 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 46 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 47 Overgangsrecht Bouwwerken
47.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
47.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
47.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 48 Overgangsrecht Gebruik
48.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
48.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
48.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
48.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 49 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Brink en Orden.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 18 juni 2015 nr. 46-2015
Mij bekend,
De griffier,
Namens hem:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies
1 Een Nieuw Bestemmingsplan Voor Brink En Orden
1.1 Inleiding
De gemeente Apeldoorn zet zich in om een Andere Overheid te worden. Een overheid die uitnodigt, meedenkt en ruimte biedt aan de samenleving. Ook op het gebied van de ruimtelijke ordening wordt daar invulling aangegeven.
Met dit nieuwe bestemmingsplan voor Brink & Orden wordt samen met het beeldkwaliteitplan de Andere Overheid in praktijk gebracht. De plannen zijn vanaf de start samen met de wijkraad, bewoners en ondernemers uit de wijk vormgegeven. Uitgangspunt vanuit de gemeente is daarbij geweest het bieden van ruimte.
1.2 Aanleiding
Een goede ruimtelijke ordening is één van de pijlers bij het instandhouden van een leefbare samenleving in Apeldoorn. Het borgen van die goede ruimtelijke ordening is een taak van de gemeente. Het bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan zijn de instrumenten om op wijkniveau deze taak op een goede wijze uit te voeren.
Met een bestemmingsplan wordt een integrale visie over de goede ruimtelijke ordening vormgegeven en vastgelegd. Met als basis het bestemmingsplan wordt vervolgens uitvoering gegeven aan die ruimtelijke ordening, ondermeer door vergunningverlening en handhaving.
In een bestemmingsplan komen alle ruimtelijk relevante zaken samen en worden deze ten opzichte van elkaar afgewogen. Niet alleen wordt in een bestemmingsplan een integrale visie op de goede ruimtelijke ordening van een wijk vormgegeven, de visie wordt ook waar nodig in juridische zin vastgelegd. Vastlegging gebeurt door aan gronden bestemmingen toe te kennen en aan die bestemmingen regels te koppelen over het gebruik van de grond en de zich daarop bevindende bouwwerken.
Een bestemmingsplan geldt voor een periode van tien jaar. Met deze termijn wordt goed ingespeeld op de dynamiek die eigen is aan de ruimtelijke ordening. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de economische crisis, en veranderingen in bijvoorbeeld provinciaal beleid, planologische inzichten en bestuurlijk-politieke standpunten zoals de Andere Overheid, vragen een actueel bestemmingsplan. Ook wordt met de tienjaarstermijn tegemoet gekomen aan een duurzame ruimtelijke ordening en wordt voldoende rechtszekerheid geboden aan de burgers.
Voor de wijken Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo gelden op dit moment verschillende bestemmingsplannen. Het grootste deel van het gebied is opgenomen in bestemmingsplan Brinkhorst en Orden. Dit plan is vastgesteld in januari 2004.
Dit alles samen vormt aanleiding om een nieuw bestemmingsplan voor Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo op te stellen.
plangebied
1.3 Werkwijze En Opzet
Leidend bij de werkwijze om te komen tot een nieuw bestemmingsplan voor Brinkhuizen, Orden, Driehuizen en Waterloo is de notitie 'Samen voor Kwaliteit, naar een andere ruimtelijke ordening in Apeldoorn' geweest.
Het instandhouden en verder verbeteren van Apeldoorn als een plek waar we met zijn allen goed kunnen wonen, werken en recreëren gaat niet volledig vanzelf. Eén van de pijlers voor zo'n leefbare samenleving is een goede ruimtelijke ordening. Het borgen van die goede ruimtelijke ordening vraagt een zekere rol van de overheid.
De notitie 'Samen voor Kwaliteit' geeft de werkwijze aan hoe in de toekomst invulling te geven aan de ruimtelijke ordening in Apeldoorn. Het geeft richting aan de werkwijze waarop de ruimtelijke ordening in Apeldoorn vorm te geven, vast te leggen en uit te voeren. Een nieuwe richting omdat de gemeente een Andere Overheid wil zijn. Eén die de samenleving centraal stelt én slagvaardig is. Met de nieuwe werkwijze wordt de samenleving uitgenodigd zelf invulling te geven aan het versterken van de eigen leefomgeving.
Onderdeel van de notitie is het wijk-(omgevings)bestemmingsplan. Met zo'n bestemmingsplan wordt een integrale visie op de goede ruimtelijke ordening per wijk vormgegeven (in de plantoelichting) en voorzover nodig in juridische zin vastgelegd (in de planregels en op de verbeelding). Dat doen we samen met de mensen uit de wijk zelf. De verantwoordelijkheid van de wijk voor haar eigen leefomgeving neemt hiermee toe. Vanaf de start gaan we in gesprek over wat er goed is aan de wijk en wat beter kan. Gelijkertijd wordt gevraagd wat er wel en niet in regels vastgelegd zou moeten worden. Startpunt vanuit de gemeente is om met het bestemmingsplan zoveel mogelijk flexibiliteit en ruimte te bieden. Ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving zelf die passen binnen Apeldoorn als Buitenstad. Een stad mooi gelegen in het landschap, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Doel is om samen met de mensen uit de wijk het hele proces te doorlopen en uiteindelijk tot een bestemmingsplan te komen. Een actueel plan voor en door de wijk, dat kansen en mogelijkheden biedt en gelijkertijd ook beschermt wat de mensen waardevol vinden voor hun eigen leefomgeving. Daarbij worden rechtszekerheid en rechtbescherming niet vergeten, evenmin als een zorgvuldige voorbereiding van de besluitvorming, met gelijke kansen voor een ieder om daarin te participeren.
In samenhang hiermee is de formele procedure nog efficiënter ingericht, ondermeer door het voorontwerp-bestemmingsplan af te schaffen.
Vanaf de start van het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan voor Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo is concreet invulling gegeven aan de in de notitie 'Samen voor Kwaliteit' beschreven werkwijze.
1.4 Leeswijzer
De opbouw van het bestemmingsplan sluit aan op de nieuwe werkwijze. In het plan wordt u meegenomen in het proces zoals samen met de wijk doorlopen is. Nadat in hoofdstuk 2 Destructuur van Brink en Orden inzicht is gegeven in de huidige ruimtelijke staat van Brink en Orden wordt in hoofdstuk 3 In gesprek met de wijk beschreven op welke wijze de communicatie met bewoners, ondernemers en belangengroepen uit de wijk heeft plaatsgevonden en wat de resultaten daarvan zijn.
De resultaten zijn vertaald in vier hoofdthema's. Deze vanuit de bevolking voortgekomen thema's vormen de basis voor de ruimtelijke visie op de wijk, welke op hoofdlijnen is beschreven in hoofdstuk 4 Visie en uitgangspunten op hoofdlijnen . Aan de hand van de visie zijn in hetzelfde hoofdstuk vervolgens de uitgangspunten voor de bestemmingsregels benoemd. Afgesloten wordt met een 'wandeling' door de wijk in paragraaf 4.6 Kansen voorBrink en Orden, waarbij in vogelvlucht de kansen worden geschetst die dit bestemmingsplan biedt. Het geeft ondermeer voor ontwikkelaars een koers aan waarop ze zich kunnen oriënteren bij hun projecten.
Wilt u meer informatie over de visie en de uitgangspunten voor de bestemmingsregels? Hoofdstuk 5 Visie en uitgangspunten op onderdelen geeft een verdere uitwerking per onderdeel van de ruimtelijke ordening. Zo wordt ondermeer ingegaan op het wonen in en de economie van de wijk.
In hoofdstuk 6 Juridische planopzet wordt ingegaan op de planopzet vanuit het juridische perspectief. Naast een toelichting op de bestemmingsregels wordt ingegaan op welke wijze de rechtszekerheid en rechtbescherming wordt geborgd.
Hoofdstuk 7 Het vervolg, de visie in de praktijk, legt de verbinding tussen het nieuwe bestemmingsplan en het vervolg daarop. Ingegaan wordt op de wijze waarop wij invulling willen geven aan onze taak. Dit aan de hand van twee sporen: de vergunningverlening en het handhavingsbeleid en het faciliteren en stimuleren.
Tot slot bevat hoofdstuk 8 Concrete projecten de ruimtelijke onderbouwing van een aantal ontwikkelingsprojecten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Projecten die bijdragen aan de leefbaarheid van Brink en Orden.
Weet u de bestemming en aanduidingen voor een perceel en wilt u daar een toelichting op? Ga dan naar hoofdstuk 6 Juridische planopzet. |
2 De Structuur Van Brink En Orden
Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo vormen samen een groot gebied. Het gebied kent een grote verscheidenheid in bebouwing en functies. Om tot een goed plan te kunnen komen is als eerste inzicht nodig in de de huidige staat van de wijk, het geldend recht en beleidskader. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen een beschrijving hiervan gegeven.
2.1 Ruimtelijke Staat Van De Wijk
Brink en Orden kent een lange geschiedenis. Door de hoge ligging, deels op een stuwwal, is het al sinds circa 5000-2000 vC een aantrekkelijke plek voor bewoning. De rijke bewoningsgeschiedenis valt af te lezen uit de huidige ruimtelijke opzet. Alle stijlen en sferen die in de stedenbouw en architectuur de afgelopen pakweg 100 jaar voorkwamen, zijn terug te vinden. Alle buurtjes hebben hun eigen identiteit. Maar de geschiedenis heeft ook minder zichtbaar de wijk gevormd. De ruimtelijke staat van de wijk is het beste te beschrijven aan de hand van de grofweg vier periodes waarin de ontwikkelingsgeschiedenis valt te onderscheiden. De periodes zijn:
- 1. Het ontstaan van bebouwing langs historische (verbindings)wegen: de lintbebouwing.
- 2. De organische groei van de stad: vanuit de richting van het centrum naar buiten vond geleidelijke stadsuitbreiding plaats. Landbouwgrond maakte langzaamaan plaats voor een wijk waarvan het beeld in sterke mate bepaald wordt door kleine (half-)vrijstaande Apeldoornse huisjes aan de oostzijde en villa-achtige bebouwing aan de westzijde.
- 3. De planmatige ontwikkelingen, waar een gebied in één keer naar een samenhangend ontwerp werd ontwikkeld. Het gaat daarbij zowel om vooroorlogse sociale woningbouwcomplexen, als om grootschalige stadsuitbreidingen in de wijk Orden.
- 4. De transformatie of stadsvernieuwing, waarbij al eerder volgebouwde plekken, zoals industrielocaties, werden vervangen door nieuwe bebouwing.
![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
voor een grotere versie van deze tekening zie Kaart ruimtelijke opbouw
1. De lintbebouwing.
Vanaf de 16de eeuw werden, daar waar bij de stuwwal het grondwater dicht aan de oppervlakte kwam, sprengkoppen uitgegraven, die een stelsel van gekanaliseerde beken (sprengen) voedden. De sprengen dienden als drinkwatervoorziening en als krachtbron voor (papier)watermolens en wasserijen. In de buurt van de sprengen ontstonden nederzettingen, zoals de buurtschappen Driehuizen, Brinkhorst en Orden. De buurtschappen hadden hun eigen enkgronden. Enken waren aaneengesloten akkerlanden, die door plaggenbemesting steeds hoger werden. Vanaf de late middeleeuwen groeiden deze akkers uit tot enorme complexen, zoals de Orderenk en de Apeldoornse Enk. De Asselsestraat en de Schotweg vormden belangrijke verbindingswegen, die over de Apeldoornse Enk liepen.
Deze oudste ruimtelijke structuren zijn ook in de huidige wijk nog goed zichtbaar. De Asselsestraat loopt vanuit het centrum van Apeldoorn door Brinkhorst naar het westen het bos in. Bijzondere functies concentreerden zich al van oudsher langs de Asselsestraat (een school, kerk en winkels). Ook nu nog heeft de Asselsestraat die functie.
De Schotweg, Elsweg en Waterloseweg zijn oude landbouwwegen, die nog steeds herkenbaar zijn. Dat geldt ook voor de Zanderijweg, de Pieter de Hoochlaan, de Mauvestraat en de Ordermolenweg. De Beatrixlaan, waar de Koningslijn (spoorverbinding naar Paleis Het Loo) liep en de sprengenbeken zijn eveneens belangrijke historisch-ruimtelijke structuren in de wijk
Bebouwing lang het voormalige Een voormalig winkelpand aan de Koningslijntje aan de Beatrixlaan Asselsestraat
Deze oudere wegen hebben een ruim straatprofiel. Het zijn wegen met een vaak lichtgebogen verloop over de ruggen of langs de randen van de oorspronkelijke enkgronden. Buiten deze verschillen is de inrichting van de openbare ruimte vaak gelijk aan de later toegevoegde wegen. Alleen de Asselsestraat, Jachtlaan en de Beatrixlaan hebben nog een herkenbaar eigen beeld.
2. De uitleglocaties
In de eerste helft van de 19de eeuw bestond de enk voornamelijk uit landbouwgrond en enkele percelen heide. Er was vrijwel geen bebouwing. In de loop van de 19de eeuw zagen kleine beleggers mogelijkheden wegens de grote groei van de Apeldoornse bevolking. Ze legden wegen aan en verkochten kleine kavels waarop bescheiden vrijstaande huizen werden gebouwd voor middenstanders en ambachtslieden, die werden aangetrokken door de welgestelde villabewoners en de opkomende industrieën. Bij de aanleg van de straten op de Apeldoornse Enk werd de structuur van de landbouwverkaveling als uitgangspunt genomen en ook veel oude landwegen werden in de nieuwe ontwikkeling opgenomen. Langs die oude wegen werd geleidelijk gebouwd, voornamelijk in de vorm van zogenaamde Apeldoornse huisjes, (half)vrijstaande kleinere woningen met ambachtelijke bedrijfjes in aanbouwen en kleine schuren.
De opkomst van kleine industriële ondernemingen in de 19de eeuw, ook door de komst van het spoor Amersfoort-Apeldoorn (1876) en de aftakking naar Hattem/Zwolle (het Koningslijntje, 1897), zorgde voor een verdere verstedelijking van de Apeldoornse Enk tot woongebied Brinkhorst. Bestaande en nieuw aangelegde wegen werden er voornamelijk gedurende het interbellum –periode tussen WOI en II- volgebouwd met (half)vrijstaande (arbeiders)woningen.
“Apeldoornse huisjes” Brinkhorst
Kenmerkend voor de uitleglocaties is het stratenpatroon, dat bestaat uit rechte wegen met krappe maten en een klassieke inrichting van stoep-straat-stoep, veelal zonder groen of met kleine bomenrijen aan één zijde. De toegepaste materialen zijn eenvoudig en gevarieerd. Veelal bestaan de stoepen uit (oude) tegels en de rijbaan uit asfalt of (gebakken) klinkers.
Om de werkloosheid in Apeldoorn tijdens de crisisjaren van het interbellum te bestrijden bood de Apeldoornse burgemeester Quarles van Ufford aan de rijksoverheid een groot stuk grond in Orden aan. Het Ministerie van Oorlog maakte hier dankbaar gebruik van, door er vanaf 1938 de Koning Willem III-kazerne te bouwen.
3. De planmatige ontwikkelingen.
De derde periode is die van de planmatig aangelegde buurten. In tegenstelling tot de omgeving waar vrijwel uitsluitend kleinere particuliere ontwikkelingen plaatsvonden, zijn deze buurten duidelijk projectmatig ontwikkeld, met een zeer eenduidige architectuur. De buurten dateren uit verschillende periodes.
Tuindorpen
In de jaren '20 werden door woningbouwcorporaties tuindorpen aangelegd. Hiervan getuigen het Sprengendorp en Daalakker. Sprengendorp is een van de buurtjes met een geheel eigen karakter. De in 2012 gerenoveerde buurt bestaat uit 141 woningen, gebouwd vanaf 1923. Het is aangewezen als monument. De samenhang in architectuur en structuur maakt het buurtje tot een opvallend herkenbaar element in zijn omgeving. Het woningbouwcomplex Daalakker dateert uit 1917-1918 en is voortgezet langs de Goedewoningweg/ Daalakkerweg/ Kruisakkerweg/ Zanderijweg.
Sprengendorp Complex 13
De openbare ruimte van deze planmatige ontwikkelingen kent qua inrichting en beeld weinig verschillen met de straten eromheen. Vooral in het Sprengendorp is de oorspronkelijke kwaliteit van de openbare ruimte sterk onder druk komen staan. Dit door de toenemende autodruk en een herinrichting uit de jaren zeventig, waardoor het een woonerf-achtige uitstraling heeft gekregen.
Orden
Ook het in de jaren '60 aangelegde Orden bestaat uit planmatig tot stand gekomen buurten. Na de oorlog is met de ontwikkeling van de buurt Orden de identiteit van de wijk geheel veranderd. Deze naoorlogse functionalistische uitbreidingswijk wordt gekenmerkt door een op moderne leest geschoeid stedenbouwkundig plan en voor die bouwtijd karakteristiek type bebouwing. In deze periode is de Laan van Spitsbergen aangelegd, als onderdeel van de nieuwe stedelijke randweg.
In Orden is het groen vanuit het Orderbos naar het hart van de wijk gebracht. De verwevenheid van de stad met het buitengebied komt tot uitdrukking in de geleidelijke overgang van het bos naar de woonwijk: de groene zone vanuit het bos, via het sportpark Orden, kazerneterrein en open verkaveling tot in het hart van Orden (openbaar groen tussen de middelhoge woonflats en stroken gras in de woonstraten).
Uitbreidingswijk Orden
De eerder beschreven oudere structuren van de wijk lopen langs en deels door Orden. Deze zijn dan ook terug te vinden middenin de moderne architectuur, onder andere aan de Germanenlaan, de Pieter de Hoochlaan en de Ordermolenweg. Het beeld van Orden wordt niettemin vooral bepaald door reeksen standaard eengezinswoningen en hoogbouw in de vorm van woonflats in een moderne open en halfopen verkavelingsstructuur.
De planmatige en gestandaardiseerde opzet van Orden is ook herkenbaar in de inrichting van de openbare ruimte. De openbare ruimte is eenvoudig ingericht met een herhaling van dezelfde ingrediënten van stoepen in grijze tegels, grasbermen/grasveldjes en bomen in rijen of losse groepen. Met deze herhaling van ingrediënten zijn echter wel sterk verschillende straatprofielen en straatbeelden gerealiseerd. Dit door de verschillen in de stedenbouwkundige opzet en de toepassing van wel of geen bomen en gazons.
4. De transformatie
In de wijk zijn in de loop der jaren op verschillende plekken functies verdwenen. De panden zijn gesloopt en de locaties hebben een nieuwe invulling gekregen, vooral met woningen. Het gaat om voormalige fabrieksterreinen, zoals de Timafabriek, de van Brerofabriek en de Spartafabriek, maar ook om andere functies, zoals de transformatie van de wielerbaan in woningbouw, of de sloop van Apeldoornse huisjes om plaats te maken voor een grote verkeersweg uit het Centrum en Cityplan in de jaren '60. Rondom de Wilhelmina Druckerstraat werd in de tweede helft van de twintigste eeuw met gestapelde bouw voor wonen en werken getracht de hoofdontsluitingen van een passende grootstedelijke bebouwing te voorzien. Deze bebouwing onderscheidt zich in schaal en in de relatie tussen openbare en privé-ruimte van de meer samenhangende 'suburbane' woonbuurten die ze afschermen.
Wielerbaan transformatie
De functies.
Met de beschrijving van de wijk aan de hand van de vier tijdsperiodes komt duidelijk de grote stedenbouwkundige variatie naar voren. Variatie zien we ook terug in de functies. De wijk is niet alleen een woonwijk, ook andere functies hebben er een plek.
Zo zijn er de bedrijven, vooral gesitueerd in de nabijheid van de spoorzone en de oude Koningslijn. Opvallend is de aanwezigheid van veel kleine bedrijven aan huis, waarbij het accent ligt op advisering/zakelijke dienstverlening en bouwbedrijfjes.
Winkels komen voor in het lint van de Asselsestraat en in het winkelcentrum Orden. De Asselsestraat kent een grote verscheidenheid aan functies: functiemenging is hier het sterkst vertegenwoordigd. Er zijn woonhuizen, winkelpanden, supermarkten en woningen boven winkels. Er is ook bedrijvigheid en er zijn kleinschalige kantoren. Er zijn veel speciaalwinkels met een ander karakter dan de winkels die men vindt in het buurtwinkelcentrum Orderplein.
Maatschappelijke functies zijn vertegenwoordigd in de vorm van onder andere sporthallen, buurthuizen, de speeltuinvereniging en scholen. Functies met een bovenwijks karakter zijn instituten als de Koning Wilem III kazerne en het Veluws College.
Het gebied waar de stad overgaat in de Veluwe kent zijn eigen karakter. In het Orderbos liggen in een omgeving met landschappelijke en natuurwaarden diverse stadsrandfuncties, zoals scoutingverenigingen, een manege en het sportpark. Het sportpark Orderbos is een royaal terrasvormig opgezet park rondom een bebost parkachtige binnenterrein in een geaccidenteerd gebied, met een krans van sportvelden rondom. Het behoort tot de mooist aangelegde en gesitueerde sportparken van Nederland.
De gevolgen van de economische crisis worden zichtbaar in de wijk. Er is in toenemende mate leegstand van panden en braakliggende terreinen, waarvoor bouwplannen zijn geschrapt of in de ijskast zijn gezet.
Asselsestraat bedrijven J. Bosboomstraat
De ruimtelijke dragers.
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat, als we op zoek gaan naar wat de wijk in zijn geheel ruimtelijk verbindt, deze vooral gevonden wordt in de variatie. Er is echter wel degelijk ook een ruimtelijke samenhang te vinden op wijkniveau. Vooral de grotere verkeerswegen en het groen vormen ruimtelijke dragers van de wijk.
De structuur van de wijk als geheel is overzichtelijk en er zijn voldoende aanknopingspunten voor oriëntatie. De Beek in het Orderveen/Rode Beek, Badhuisspreng en enkele fragmenten van de Grift en de Driehuizerspreng dragen daar samen met de grotere verkeerswegen en het groen aan bij. De verkeerswegen betreffen de Laan van Spitsbergen, de Prins Willem Alexanderlaan, het spoor, de Jachtlaan, de Asselsestraat, de Beatrixlaan en de Kennedylaan/ Sprengenweg. De wegen hebben alle hun eigen karakteristiek, vooral door de afwijkende breedtematen van het profiel en een herkenbare eigen groenstructuur.
voor een grotere versie van deze tekening zie Kaart ruimtelijke dragers
Beatrixlaan Jachtlaan
2.2 Geldend Recht En Beleidskader
Het recht, zoals vastgelegd in de geldende bestemmingsplannen, vormt een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van een nieuw plan. Daarnaast vormt het ruimtelijke beleid, zoals opgenomen in sectorale beleidsnota's, -programma's en structuurvisies, een kader wat meegewogen moet worden. Helder inzicht in het geldend recht en de beleidskaders is dus noodzaak. In deze paragraaf blijft de informatie hierover beperkt tot de hoofdzaak. Meer informatie, met name over de (sectorale) beleidskaders is terug te vinden in de bijlagen.
Geldend recht
De volgende bestemmingsplannen, inclusief diverse herzieningen en uitwerkings- cq wijzigingsplannen, zijn in het plangebied van toepassing (datum vaststelling):
- Brinkhorst en Orden (29 januari 2004)
- Brinkhorst en Orden, herziening 1, geluidzone Brouwersmolen (30 mei 2013)
- Winkelcentrum Orden en omgeving (22 november 2012)
- Ritbroekstraat 2 (14 april 2011)
- Stadsdeel Noordwest (22 maart 2007)
- Henri Dunantlaan 6 (14 april 2011)
- Asselsestraat 200 (24 november 2011)
- Herderweg - Ooiweg en Arbeidsstraat - Groeneweg (26 mei 2011)
- Asselsestraat 245 en 247 (3 juli 2014)
- Brinkhorst en Orden, wijziging 2, PWA-laan 1469 (5 december 2013)
- Govert Flinckstraat ongenummerd (13 november 2014)
Sinds de vaststelling van het geldende bestemmingsplan in 2004 zijn voor diverse locaties nieuwbouwplannen ontwikkeld en (deels) uitgevoerd. Voorzover deze plannen in strijd waren met het bestemmingsplan zijn ro-procedures doorlopen (merendeel vrijstellingsprocedures volgens de oude artikel 19 WRO).
Beleidskader
Voor de wijk als geheel vormt op het gebied van de ruimtelijke ordening de gemeentelijke structuurvisie Buitenstad 2030 uit mei 2013 het integrale beleidskader. Belangrijk uitgangspunten van de visie zijn de eigen verantwoordelijkheid van de samenleving en het bieden van ruimte aan het onverwachte. Ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. Denk aan de Veluwe, de beken en sprengen, de fijnmazige voorzieningenstructuur en de parken & lanen. Zij maken Apeldoorn tot Buitenstad. Het fundament van Apeldoorn wordt gekoesterd en versterkt. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. Delen van het fundament binnen het Brink en Orden zijn: de ring, beken en sprengen en de wijkcentra.
Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities opgenomen, samengevat onder de kopjes: comfortabele gezinsstad, toeristisch toplandschap, veelzijdige economie en locale duurzaamheid. Aan deze ambities moet samen met de partijen in de samenleving gebouwd worden. Als kansen voor Brink en Orden worden genoemd: het handhaven van een hoogwaardig en afwisselend leefklimaat, het verbeteren van de verbindingen met het buitengebied, voorzieningen in de buurt, behoud en verbetering van de groene kwaliteiten, afronding herstel beken en sprengen en tegengaan van 'urban heating'.
De structuurvisie is een uitnodiging aan de samenleving om Apeldoorn mooier te maken. Want wat de toekomst ook brengen zal, de overheid kan de samenleving niet alleen maken. De gemeente zal vooral faciliteren en ondersteunen. Buiten het fundament van de Buitenstad wordt dan ook veel handelingsvrijheid geboden.
Maar niet alles gaat vanzelf. In sommige delen van Apeldoorn spelen ingewikkelde vernieuwingsopgaven, die belangrijk zijn voor Apeldoorn als geheel. In de structuurvisie worden die opgaven 'dynamo's' genoemd. Een voorbeeld hiervan is de kleinschalige herstructurering van wijken en buurten. Als gemeente nemen we in de dynamo's de regierol op ons. Ondermeer voor delen van Orden is extra aandacht nodig vanwege de kwaliteit van de woningvoorraad en de zwakke economische positie van een groot deel van de bewoners. Ook delen van de particuliere woningvoorraad vereisen aandacht. Mogelijkheden hiervoor zijn kleinschalige ontwikkelingen van woongebieden, differentiatie, verbeteren van de buitenruimte en toevoegen van groen in de buurt.
Naast de structuurvisie zijn er ook nog een aantal nota's die ingaan op de leefbaarheid van Brink en Orden.
Het Buurtaanpakplan Weer op Orde(n) uit 2010 is opgesteld door een samenwerkingsverband van bij Orden betroken partijen, waaronder de gemeente. Geconstateerd is dat op een aantal vlakken actie nodig is om te voorkomen dat Orden een aandachtswijk wordt. Maatregelen richten zich op het verbinden en uitbreiden van het voorzieningenaanbod, een intensieve buurtaanpak en een fysieke opknapbeurt. Een aantal maatregelen waaronder een structurele plaats voor het jeugdhonk, de aanwezigheid van een Pluspunt en de vernieuwing van het winkelcentrum en omgeving zijn inmiddels gerealiseerd.
Het Stadsdeelplan Noordwest 2010-2011 gaat in op de leefbaarheid van de wijken in de breedste zin des woords. Het bevat het onderhandelingsresultaat tussen de vraag van bewoners en het aanbod daarop van de Gemeente Apeldoorn en maatschappelijke organisaties. Het plan kent als motto 'Nog prettiger leven in Noordwest'. De bewoners van de meeste wijken in Noordwest blijken namelijk al zeer tevreden te zijn over de leefbaarheid van hun buurt en wijk. Onderwerpen die aan de orde komen in het plan zijn ondermeer het verbeteren van de communicatie tussen gemeente en wijken en speel- en sportplekken voor kinderen en jongeren.
De Toekomstagenda Apeldoorn Noordwest 2013-2016 is een agenda voor vier jaar met ambities, onderwerpen en wensen die bewoners in het stadsdeel belangrijk vinden. Een belangrijke conclusie die getrokken wordt is dat Noordwest een prachtig stadsdeel is, de bewoners zijn trots op hun wijk, en dat willen ze graag zo houden. In de agenda doet het stadsdeel aanbevelingen. Genoemd zijn onder andere:
- Verstenen van tuinen tegengaan, zo mogelijk door het betreffende bestemmingsplan te wijzigen. Vervolgens zorgen voor handhaving.
- Bij nieuwbouw moet rekening worden gehouden met de stijl van de wijk.
- De gemeente moet open blijven communiceren naar de wijkraden toe, en proactief en tijdig melden welke plannen er zijn met bijzondere locaties in de wijk.
- Bewaking van de diversiteit van bestaande winkels.
3 In Gesprek Met De Wijk
In de kern gaat het bij de nieuwe werkwijze er om dat het nieuwe bestemmingsplan vanaf de startfase samen met bewoners, ondernemers en belangengroepen uit de wijk tot stand komt. Een plan voor en door de wijk. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe daar concreet invulling aan is gegeven en wat de resultaten zijn.
3.1 Communicatie Met De Wijk
De communicatie met de bewoners, ondernemers en belangengroepen uit de wijk en met de wijkraad Brink en Orden heeft afhankelijk van het stadium van het proces op verschillende manieren en in verschillende samenstellingen plaatsgevonden.
Wijkraad Brink en Orden
Vanaf de start is elke stap gezet samen met de wijkraad Brink en Orden. De wijkraad heeft zeer actief en constructief bijgedragen aan het vormgeven van de andere manier van werken, de nieuwe wijze van communiceren met de wijk en aan het totstandkomen van kwalitatief goede plannen. Daarbij heeft zij een belangrijke rol gespeeld als intermediair.
Klankbordgroep
Aan het begin van het proces is een brede klankbordgroep opgericht. In de klankbordgroep zitten bewoners uit de verschillende buurten en ondernemers uit de wijk. Tijdens het gehele proces is de groep bijelkaar gekomen. Doel van de klankbordgroep is geweest om met een regelmatig overleg te borgen dat tijdens het gehele proces er een direct contact is met de wijk. De klankbordgroep bood een platform voor de wijk om zaken in te brengen en gaf de mogelijkheid om op een efficiënte wijze samen richting te kiezen.
Wijkschouw
Tijdens de inventarisatiefase heeft de vraag centraal gestaan hoe de bewoners, ondernemers en belangengroepen de eigen wijk ervaren. Om daar een goed beeld van te krijgen is naast de klankbordgroep een wijkschouw gehouden. Bewoners en ondernemers, leden van de gemeenteraad, een afvaardiging van de CRK, wooncorporaties en de ambtelijke projectgroep hebben in gemengde groepen een fietstocht door de wijk gemaakt, waarbij foto's zijn gemaakt van wat als sterke en zwakke punten van de wijk wordt gezien.
Themabijeenkomst
Centraal bij de inventarisatie heeft gestaan de vraag hoe de bevolking de eigen wijk ervaart. Wat wordt door de wijkbewoners zelf als positief en wat als negatief beschouwd. Aan de hand van die informatie is de volgende stap gezet, de visievorming. Ook de visievorming is grotendeels 'overgelaten' aan de mensen uit de wijk zelf. Om een goed beeld te krijgen over deze punten is tijdens de fase van visievorming een themabijeenkomst georganiseerd, waarvoor de hele wijk is uitgenodigd. Uit de inventarisatie zijn vier thema's voortgekomen die de wijk zelf belangrijk vindt voor hun leefomgeving. Een voorbeeld van een thema is de 'eigenheid', de eigen karakteristiek, van de buurtjes in de wijk. Tijdens de bijeenkomst is aan de hand van de thema's aan de aanwezigen gevraagd hoe om te gaan met die thema's in de nieuwe plannen. Ook is de vraag voorgelegd wat de (regelende) rol van de gemeente daarbij zou moeten zijn, alle ruimte bieden of totaal geen ontwikkelingen mogelijk maken. De uitkomsten van de bijeenkomst hebben een belangrijke grondslag gevormd voor de Nota van Uitgangspunten.
Nota van Uitgangspunten
Het resultaat van het gesprek met de wijk is beschreven in de Nota van Uitgangspunten Brink en Orden. In de nota is aan de hand van de vier thema's de integrale ruimtelijke visie voor de wijk beschreven en worden de uitgangspunten gegeven voor het nieuwe bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan.
De Nota van Uitgangspunten is voor inspraak voorgelegd aan de mensen uit de wijk, zodat men kon nagaan of hun inbreng op een goede wijze is opgenomen. Vervolgens is deze samen met de inspraakreacties en een inspraakverslag behandeld in de PMA. Daarbij is in een eerste deel de dialoog aangegaan. In een gespreksvorm is informatie uitgewisseld tussen raad en de mensen uit de wijk. Direct aansluitend is de raad door het college geconsulteerd over de nota. De Nota van Uitgangspunten is op 25 juli 2014 door het college vastgesteld. Uit de inspraak is onder andere de wens naar voren gekomen van sportverenigingen op het Sportpark Orderbos om naast de sport nevenactiviteiten mogelijk te maken op hun complex.
Overleggen met diverse partijen
Met organisaties als de wooncorporaties en de belangenvereniging van de sportclubs in Sportpark Orderbos (BBO) is afzonderlijk gesproken over hun gedachten, wensen en initiatieven in de toekomst.
Ontwerp-bestemmingsplan
Met als basis de Nota van Uitgangspunten is een bestemmingsplan opgesteld. Ook dit is in overleg gegaan met de wijkraad en de klankbordgroep. Tevens is met initiatiefnemers van een aantal concrete ontwikkelingsplannen overleg gevoerd omtrent de ruimtelijke aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid hiervan. Dit heeft geresulteerd in het ontwerp-bestemmingsplan Brink en Orden.
Met het ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan begint de formele, wettelijke procedure. Vanaf dat moment verschuift het doel van de communicatie. Ligt de nadruk tot dan nog op overleg, in de formele fase verschuift deze naar het verzamelen van alle gegevens en feiten zodat op een zorgvuldige wijze en op basis van een evenredige belangenafweging tot besluitvorming door de raad gekomen kan worden.
3.2 Wat Vindt De Wijk Belangrijk
Wat vinden de mensen die in de wijk wonen, werken en recreëren zelf nu eigenlijk waardevol in hun leefomgeving, wat zijn de wensen en wat wordt als een bedreiging ervaren? En welke rol moet de gemeente daarbij spelen?
In deze paragraaf wordt samengevat wat vanuit de wijk naar voren is gebracht. Het is niet per se zo dat de gehele wijk alles zal delen, maar het geeft in hoofdlijnen wel een richting.
Algehele indruk die naar voren is gekomen is dat de mensen trots zijn op hun wijk. Er is echte betrokkenheid om de plek waar men werkt en woont mooi te houden. Er is veel kwaliteit en variatie in de wijk die wordt gekoesterd. Uiteraard is niet alles perfect. Uit de gesprekken zijn punten naar voren gekomen die aandacht vragen. Ook over de rol die de gemeente zou moeten spelen is een duidelijk beeld naar voren gekomen. Enige ruimte bieden is prima, maar om het goede leefklimaat te borgen en te (kunnen) versterken worden ook duidelijke kaders gevraagd.
Functies
De grote variatie aan functies wordt als een kwaliteit van de wijk beschouwd. Het gaat daarbij niet alleen om het Orderbos en de winkels aan de Asselsestraat. Ook bijvoorbeeld de vele bedrijfjes aan huis dragen bij aan de levendigheid. Waardering bestaat voor het aanbod aan voorzieningen, waaronder de speeltuinvereniging Kindervreugd. Het stimuleren van die variatie en levendigheid wordt positief ontvangen, echter wel alleen op die plekken die zich daar goed voor lenen. Overlast in de woongebieden moet worden voorkomen. Meerdere malen is het toestaan van een 'oosterse' markt op of bij het bedrijvencluster Koningslijn genoemd.
Belangrijk punt van zorg is de leegstand en de braakliggende terreinen in de wijk. Er zijn vrij veel, ook grotere panden die al langere tijd leegstaan. Risico op overlast en verloedering, en daarmee een negatieve uitstraling op de omgeving, wordt als een bedreiging beschouwd. Met verruiming van de bestemmingen, daar waar dat zonder potentiële overlast voor de wijk kan, zou mogelijk bijgedragen kunnen worden aan het bestrijden van de leegstand. Hetzelfde geldt ook voor de braakliggende terreinen. Ooit waren daar woningbouwplannen voor maar deze zijn inmiddels geschrapt. Tijdelijk gebruik in de vorm van bijvoorbeeld een parkje, speelplekken of stadstuinen (volkstuintjes) zou een mooie oplossing kunnen zijn.
Bebouwing
Als het over de bebouwing gaat vallen twee zaken op waaraan grote waarde wordt gehecht. De eerste is het unieke karakter van de verschillende buurtjes in de wijk. Door de eigen stedenbouwkundige opzet roept elk buurtje als het ware een 'thuis' gevoel bij de bewoners op. Behoud van dat karakter is essentieel.
Tweede punt betreft het beeld van de straat en dan vooral de woningen aan de straat. Het redelijk éénvormige beeld van de woningen draagt bij aan het goede leefklimaat. Verrommeling door aanbouwen, zonnepanelen, dakkapellen of schuttingen moet voorkomen worden. Ruimte aan de achterzijde van de woningen is prima, mits het niet leidt tot overlast voor de buren. Aandacht wordt gevraagd voor ruimte om in te spelen op de vergrijzing van de wijk. Ook cultuurhistorische panden en een aantal nieuwbouwplannen, zoals de Witte Wolken, worden gewaardeerd. Deze dragen bij aan het eigen karakter van de wijk.
De omgeving
Duidelijk naar voren is gekomen dat veel waarde wordt gehecht aan het groen in de wijk. Zowel op het schaalniveau van de straat als de wijk in zijn geheel bepaalt het groen in belangrijke mate het goede gevoel wat de bewoners hebben over hun omgeving. Op het niveau van de wijk gaat het ondermeer om het Orderbos, de beken en sprengen en de parken en de verbindende laanbeplanting. Op straatniveau gaat het om de bomenrijen en de (grotere) groenperken en –stroken. Door de verschillende groenvoorzieningen nog meer op elkaar aan te sluiten zou een impuls gegeven kunnen worden aan de al aanwezige kwaliteit. Voor delen van de wijk (Orden) wordt aandacht gevraagd voor de invulling van het aanwezige groen. Het mag niet saai worden. Ook zou in enkele delen (Brinkhorst) wel wat meer groen mogen komen.
Rol van de gemeente
Met als basisgedachte het bieden van ruimte en flexibel bestemmen is aan de wijk gevraagd hoever de gemeente daarin moet gaan. Is het prima als de gemeente zich terugtrekt en met ruime bestemmingen de gelegenheid biedt aan de wijk zelf om het goede leefklimaat in stand te houden of wordt toch een zekere rol daarin van de gemeente verlangd.
Hieruit is een genuanceerd beeld naar voren gekomen. De boodschap is: gemeente biedt ruimte waar dat kan maar pak wel je rol waar dat voor het behoud en ontwikkeling van het goede leefklimaat van de wijk nodig wordt geacht. Dit houdt onder andere in dat gevraagd wordt om regels en handreikingen ter behoud van de aanwezige kwaliteiten en om regels die ruimte bieden uitsluitend daar waar dat kan. Een actieve rol wordt verlangd om bedreigingen voor de omgeving, zoals verloedering door leegstand en braakliggende terreinen, het hoofd te bieden.
3.3 De Hoofdthema's
Met behulp van de input vanuit de wijk zijn vier hoofdthema's gedistilleerd. Deze thema's vormen de basis voor de visie voor de goede ruimtelijke ordening van de wijk en de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan. De thema's zijn:
1. Groen en openbare ruimte
Behoud en versterk het groen. Het geeft samenhang en kwaliteit aan de wijk als geheel en het draagt bij aan een waardevol straatbeeld.
2. Eigen buurtjes, rustig straatbeeld
Houd het unieke karakter van elk buurtje in stand. Bescherm de kwaliteit en de 'rustige' uitstraling van de woonstraten. Geef hierbinnen ruimte zonder overlast.
3. Variatie aan functies
Geef ruimte om het levendige karakter van de wijk te behouden. Houdt daarbij wel rekening met de plek. Overlast moet voorkomen worden.
4. Leegstand
Bestrijd en voorkom verloedering van de wijk door leegstand en braakliggende terreinen.
4 Visie En Uitgangspunten Op Hoofdlijnen
Met de beschrijving van de ruimtelijke staat van Brink en Orden in hoofdstuk 2 en de input vanuit de wijk zelf in hoofdstuk 3 is op hoofdlijnen een beeld aanwezig van het nu. Maar wat zou het toekomstbeeld moeten zijn van de wijk?
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de vier hoofdthema's de ontwikkelingsrichting van de wijk voor de komende tien jaar geschetst. Een visie voor een goede ruimtelijke ordening op hoofdlijnen.
In essentie gaat het er om dat ook in de toekomst Brink en Orden een wijk blijft waar door iedereen goed geleefd kan worden. Met het vormgeven en vastleggen van een goede ruimtelijke ordening in het nieuwe bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan die essentie. De gemeente staat voor kwalitatief goede plannen, welke uitnodigen en ruimte bieden waar mogelijk en grenzen trekken waar nodig. Dit in de vorm van handreikingen en regels, met voldoende rechtsbescherming en -zekerheid voor een ieder. In dit hoofdstuk worden dan ook in samenhang met de visie eveneens de uitgangspunten voor de bestemmingsregels beschreven.
4.1 Brink En Orden
Visie
Het huidige beeld dat naar voren is gekomen van Brink en Orden is er één van een wijk die staat. Mede door de rijke ontwikkelingsgeschiedenis is er in de loop der tijd een plek ontstaan met een goed leefklimaat. Een goed leefklimaat dat geborgd wordt door kwaliteiten als het groen, de stedenbouwkundige eigenheid en het voorzieningenniveau. De wijk is ook af, in die zin dat er geen grootschalige veranderingen en ontwikkelingen meer zullen optreden.
Uitgangspunten bestemmingsregels
De integrale visie voor een goede ruimtelijke ordening van de wijk wordt verder vormgegeven en vastgelegd in het bestemmingsplan. De visie wordt beschreven in de plantoelichting.
Uitgangspunt is dat de bestemmingsplantoelichting voldoende inzicht geeft om als handvat te dienen bij de toetsing van verzoeken tot toepassen van de binnenplanse flexibiliteitsbepalingen (afwijking, wijziging), bij de toetsing van legaliseringsvragen in het kader van handhavingsacties en bij de toetsing van toekomstige grotere projecten waarvoor een planherziening nodig is.
Waar nodig worden regels gesteld. Basisgedachte vanuit de gemeente aan het begin van het proces is geweest om zoveel mogelijk ruimte bieden. Ruimte zodat de wijk zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen leefomgeving en maximaal ingespeeld kan worden op initiatieven uit de wijk zelf. Het overleg met de wijk heeft geleid tot nuancering van deze gedachte. Van de gemeente worden regels en handreikingen gevraagd ter behoud van de aanwezige kwaliteiten en om regels die kansen bieden, echter uitsluitend daar waar dat kan.
Het uitgangspunt voor de nieuwe bestemmingsplanregels is dan ook het beschermen van het goede leefklimaat. Ruimte en kansen worden geboden. Echter alleen als er een bijdrage wordt geleverd aan een duurzaam goed leefklimaat van de wijk. Overlast moet in ieder geval worden voorkomen. Om dit te borgen zal de ruimte deels in de vorm van flexibiliteitsbepalingen gegeven worden. Met specifieke afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden voor het college kan per concreet geval aan die criteria getoetst worden. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de op 1 november 2014 in werking getreden wijziging van het bouwrecht, waarmee de mogelijkheden tot vergunningvrij bouwen –dus zonder toetsing aan het bestemmingsplan- zijn verruimd.
Tweede uitgangspunt is het recht zoals vastgelegd in geldende bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen (incl. de oude vrijstellingsbesluiten op basis van art. 19 WRO) in acht te nemen. Van inperking van rechten kan in principe alleen sprake zijn als actuele planologisch-juridische inzichten daar aanleiding voor vormen. Voor de overgangszone van de stad naar de Veluwe, waarbinnen onder andere (delen van) het sportpark liggen, is de directe ligging in of aan Natura 2000 (Natuurbeschermingswet) daarbij relevant.
Derde uitgangspunt is dat de regels uitvoerbaar en duidelijk moeten zijn. Uitvoerbaar in de zin van dat aannemelijk is dat hetgeen toegestaan wordt past binnen relevante sectorale wet- en regelgeving en beleid. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en handhaafbaarheid zijn heldere, objectieve regels noodzakelijk.
4.2 Thema: Groen En Openbare Ruimte
Visie
Het groen levert een belangrijke bijdrage aan het goede leefklimaat van de wijk. Het Orderbos en omgeving, met zijn landschappelijke en natuurwaarden, en de parken geven ruimte om te recreëren. Samen met de beken en sprengen en het groen bij de grotere verkeerswegen wordt samenhang gegeven aan de wijk. Het vormt als het ware een casco waarbinnen de verschillende buurten liggen. De overige bomenrijen en de (grotere) groenperken en –stroken dragen op straatniveau bij aan de goede woonbeleving.
Inzet is om de groene waarden te behouden voor de wijk en ruimte te geven deze te versterken. De versterking kan plaatsvinden door het verdere herstel van de beken en sprengen. Het herstel van de beken biedt een kans voor meer ruimte voor recreatie. Bij herinrichting/onderhoud van de openbare ruimte kunnen de kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van het groen worden verbeterd. Met name delen van Orden en Brinkhorst vragen aandacht.
Het westelijk deel van de wijk kent hoge natuur- en landschappelijke waarden. Behoud van deze waarden staat voorop, functies als recreatie, inclusief daarbij behorende bouwwerken, zijn mogelijk mits die waarden niet aangetast worden.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het structurele groen te beschermen. Dit door specifiek daarop afgestemde bestemmingen toe te kennen aan de stadsrandzone (waaronder het Orderbos), de parken, beken en sprengen en grotere groenplekken. Het gaat dan om bestemmingen als Natuur en Groen en aanduidingen als Open landschap en Beken en Sprengen. Met een vergunningstelsel voor werkzaamheden (bijv. het afgraven van gronden) worden de specifieke waarden beschermd.
Binnen deze bestemmingen worden kansen geboden voor ondermeer recreatief gebruik. Binnen een natuurbestemming zal dat beperkt blijven tot activiteiten als wandelen en fietsen. Bij een groenbestemming kan ruimte worden gegeven voor bijvoorbeeld speelplekken en stadstuinen.
Het overige groen in de straat en langs de hoofdverkeerswegen wordt opgenomen in de bestemmingen Verblijfsgebied en Weg. Waar nodig wordt ter behoud van het structurele, karakteristieke groen de aanduiding Laanbeplanting (o.a. noordelijke deel Jachtlaan) of Groen (o.a. in Orden) toegevoegd.
Binnen de bestemmingen Verblijfsgebied en Weg bestaat alle ruimte om het groen te versterken (daarmee wordt o.a. groen in Brinkhorst mogelijk gemaakt). Kansen voor het verder terugbrengen van de beken en sprengen wordt geboden door voor de betreffende plekken een regeling op te nemen die dit toelaat.
4.3 Thema: Eigen Buurtjes, Rustig Straatbeeld
Visie
De lange, rijke geschiedenis van de wijk heeft de wijk gemaakt zoals deze nu is. De wijk kent door de verschillende ontwikkelingen in de loop van de tijd een grote diversiteit aan bebouwing op het niveau van buurtjes. Het gaat het om gevarieerde buurten met elk een eigen identiteit en karakteristiek in architectuur, typologie en openbare ruimte: één eenduidig 'beeld' per buurt. De eigen stedenbouwkundige opzet van elk buurtje en het redelijk éénvormige beeld per straat van de woningen zijn kwaliteiten.
Het unieke karakter van de verschillende buurtjes in de wijk en het 'rustige' straatbeeld worden gekoesterd. Het geeft identiteit aan de woonomgeving: voor ieder wat wils in de wijk en sociale cohesie in de eigen buurt.
Inzet is om deze specifieke kwaliteiten, waarbij een directe relatie bestaat tussen buurt, straat, kavel en gebouw, te beschermen. Niet door alles op slot te zetten maar op een gerichte wijze ruimte te bieden zodat deze behouden en versterkt worden. Ruimte om bijvoorbeeld door renovatie de woningvoorraad te verbeteren en om in te spelen op de vergrijzing. Uitgangspunt is dat bij ontwikkelingen, of het nu gaat om meer ingrijpende maatregelen als transformatie (vervangende nieuwbouw) danwel het uitbouwen van een woning, de eigenheid van het buurtje en de straat gerespecteerd en waar mogelijk versterkt wordt. Herinrichting/onderhoud van de openbare ruimte biedt daar waar nodig een kans voor. Verdere verdichting in de vorm van nieuwbouw op open plekken zal daar niet binnen passen. Met initiatieven daartoe zal dan ook zeer restrictief worden omgegaan.
Voor plekken die niet beeldbepalend zijn speelt het behoud van ruimtelijke kwaliteit een minder grote rol. Uitgangspunt is om die plekken ruimte te bieden mits er geen overlast als onevenredig privacyverlies optreedt. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het uitbouwen van panden op achtererven.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Het betreft vooral woonbuurtjes. De woonpercelen krijgen de bestemming Wonen. Uitgangspunt is om in het bestemmingsplan maximale bouwmogelijkheden te bieden. Mogelijkheden voor bijvoorbeeld renovatie en om in te spelen op de vergrijzing. Inperking vindt alleen plaats ter bescherming van de eigenheid van elk buurtje en het behoud van het éénduidige straatbeeld. Die beperkingen richten zich vooral op de voorzijde van de woonpercelen.
Aan de achterzijde wordt ruimte geboden, onder andere door bouwmogelijkheden voor uitbreiding van de woning. Aansluiting wordt gezocht bij nieuwe wetgeving die onder andere het bouwen zonder omgevingsvergunning en het zonder vergunning (en toetsing aan het bestemmingsplan) gebruiken van bijgebouwen bij woningen voor mantelzorg heeft verruimd. Criterium bij vergunningplichtige bouwwerken zal zijn dat geen onevenredige overlast mag ontstaan door bijvoorbeeld privacyverlies. Om dit te borgen wordt gebruik gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. Een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen voor dependances.
De straten krijgen de bestemming Verblijfsgebied. Deze bestemming biedt kansen voor herinrichting en aanleg van groen of parkeerplaatsen. Daar waar de eigenheid van een buurtje daar om vraagt wordt een regel opgenomen ter bescherming van de karakteristieke stedenbouwkundige kwaliteit. Een voorbeeld hiervan is de aanduiding 'groen' in Orden.
Startpunt bij het invullen van de woonbestemming op de plankaart is geweest het bieden van maximale ruimte. Minimale randvoorwaarden zijn:
- een bouwstrook van 10, 12 en 15 m diep voor respectievelijk rij, halfvrijstaand en vrijstaande woningen,
- maximale bouwhoogte woning 10 m,
- afstand van vrijstaande woning tot zijdelingse perceelsgrens 2,5 m,
- aan/uitbouwen en bijgebouwen vanaf 1 m achter de voorgevellijn,
- erfafscheidingen vanaf 1 m achter voorgevellijn 2 m hoog, overig 1 m hoog.
Met als startpunt de minimale randvoorwaarden, die vooral zijn gericht op het voorkomen van overlast, is per buurtje afgewogen welke waarden bescherming vragen in de vorm van regels. Het resultaat hiervan wordt beschreven op de volgende pagina's. De buurtjes zijn:
- Brinkhorst
- PWA zone
- Sprengen
- Orden Noord
- Orden Midden
- Orden Zuid
- Frankenlaan en omgeving
- Ordermolenweg-west en omgeving
Naast bescherming worden ook kansen geboden. Zo geeft het beeldkwaliteitplan handreikingen om de kwaliteit van ieder buurtje te versterken.
BRINKHORST
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Brinkhorst is gebouwd op de Apeldoorns enk. Kleine beleggers kochten akkergrond op een bouwden daar een rijtje huizen. Brinkhorst is dus min of meer organisch ontstaan, geënt op het bestaande verkavelingspatroon. De straatjes ontstonden haaks op de bestaande Asselsestraat. De kavels zijn over het algemeen smal (goedkoop). De straatjes zijn gevuld met steeds kleine reeksen met bijna dezelfde woningen. De lange al bestaande doorgaande structuren, Asselsestraat en Schotweg, zijn niet echt onderscheidend ten opzichte van de andere straten. Door dit stratenpatroon is de buurt erg gelijksoortig.
Naast particuliere ontwikkelaars hebben ook woningbouwstichtingen in de jaren twintig een aantal grotere gebieden bebouwd in Brinkhorst. Rond Daalakkers is zo'n tuindorpachtig complex te vinden. Het Woningbouwcomplex uit 1919-1920 bestaat uit een grote aantal dubbele huisjes van één laag en hebben een zadeldak. De tweekappers zijn speels geordend langs een netwerk van straatjes. Ook het onlangs herbouwde Ooiweg/Herderweg en Arbeidsstraat/ Groeneweg waren van oorsprong zulke tuindorpen.
In de afgelopen jaren zijn er op oude fabriekslocaties in Brinkhorst nieuwe wooncomplexen gebouwd die net als de tuindorpen een afwijkend karakter kennen. Het witte Dorp is verrezen op de oorspronkelijke ven BreroFabriek, Sparta Luce op de Spartafabriek en de woningbouw rondom de Fabrieksstraat kwam in plaats van de Timafabriek. Daarnaast zijn er nog afwijkende gebieden bij De Wielerbaan, waar de oorspronkelijke wielerbaan in die kenmerkende vorm is bebouwd, de doorbraken rondom de Wilhelmina Druckerlaan, het gebied rondom voormalige garage Gerritsen bij de Henri Dunantlaan, en aan de zuidkant van de Asselsestraat rondom de supermarkt en de Schapendoesweg. De complexen zorgen voor een aangename afwisseling in de zee van huisjes doordat ze in hun opzet en architectuur voor extra contrast zorgen. Vaak hebben ze een eigen vorm van openbare ruimte.
Bijzonder is dat Brinkhorst een voor een buurt met vrijstaande woningen zeer hoge dichtheid kent. De meeste woningen hebben daarbij een relatief klein perceeloppervlak. Dit samenhangend geheel met het specifiek Apeldoornse vrijstaande woningtype in Brinkhorst is zeer kenmerkend. De woningen in Brinkhorst vormen het voorbeeld van het 'Apeldoorns huisje'. Apeldoornse huisjes zijn te herkennen aan hun eenvoudige vorm en bestaan uit één of anderhalve bouwlaag met een redelijk steile kap of mansarde (gebroken) kap. Ze staan haaks op de weg, relatief dicht op elkaar, op veelal smalle maar soms diepe percelen. De individuele 'huisjes' staan vlak aan de straat, met een ondiepe voortuin, of zelfs helemaal zonder voortuin.
Nieuwbouw of vervanging van bestaande bebouwing kan vanwege de vele verschillende huisjes in Brinkhorst individueel ontworpen worden, waarbij een eigentijdse vormgeving mogelijk is. Besteed bijzondere aandacht aan de hoekpanden. Zorg daarbij voor een tweezijdige oriëntatie. Een hoekwoning met openingen aan beide straatgevels zorgt voor 'ogen op straat' en ziet er aantrekkelijker uit dan een blinde gevel.
Langs de Asselsestraat en incidenteel langs de Schotweg staan winkelpanden, waarvan sommige nu in gebruik zijn als woning of bedrijf, maar nog steeds te herkennen zijn door grote ramen op de begane grond. De panden liggen meestal op een kruising, met de entree op de hoek. Op enkele percelen van woningen staan bedrijfspanden. De bedrijfspanden zijn soms nog origineel en liggen vaak achter op het perceel een beetje verscholen vanaf de weg.
Openbare ruimte
De buurt wordt ervaren als ongedwongen en informeel. Tegelijkertijd heeft het een wat schrale uitstraling door het gebrek aan grootschalige groenstructuren of -elementen. De straten hebben vaak een eenvoudige en smalle opzet zonder grasbermen of bomen. Doordat voortuinen klein zijn, de kavels smal en er in de openbare ruimte weinig groen aanwezig is, oogt de wijk op sommige plekken stenig. Op veel plekken koesteren bewoners hun voortuin en ogen de straten toch vriendelijk groen. De straten waar wél bomen in staan ogen net wat meer aangekleed dan de overige straten. Ze zorgen voor afwisseling en seizoensbeleving.
Kenmerkend aan het gebied is het voormalige tracé van het 'Koningslijntje'. Deze spoorlijn is inmiddels verdwenen maar het tracé is nog steeds herkenbaar aan het profiel en de groene inrichting van de Prinses Beatrixlaan
![]() | |
![]() ![]() |
PWA ZONE
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
De buurt ten zuiden van Brinkhorst kent een functioneel gevarieerd en overwegend grootschalig beeld aan de naoorlogse doorbraken van de Pr. Beatrixlaan en PWA-laan. In de nabijheid van het spoor zijn, langs het voormalige Koningslijntje, bedrijven gevestigd. Bij de Koning Stadhouderlaan ligt een concentratie van kantoren.
De bedrijfscomplexen hebben op zichzelf geen hoogwaardige uitstraling. De afwijkende schaal in het verder fijnkorrelige stedelijk weefsel is opvallend. Deze complexen hebben zich ontwikkeld vanuit de oorspronkelijke industrialisatie van watermolens langs de beken. Er zijn daardoor grote kaveloppervlakten ontstaan in contrast met de kleinschaligheid van de Apeldoornse bebouwing.
Deze bebouwing staat in sterk contrast met de dorpse lintbebouwing aan de Waterloseweg. De Waterloseweg was ooit de hoofdweg door het gebied. Het lint is door latere infrastructuur, zowel het spoor als nieuwe wegen, doorsneden. De Waterloseweg vormt een onverwacht informeel buurtje vlak naast het centrum van de stad. De grotendeels vrijstaande bebouwing langs het lint is gevarieerd en staat op overwegend smalle en diepe kavels. De woningen verschillen van architectuur en bouwperiode. Er staan nog enkele originele woningen die een bijzonder accent geven aan het straatbeeld. De woningen zijn allemaal georiënteerd op de weg met hier en daar een bijzonder accent als de compositie hier om vraagt, zoals op hoeken. De latere ontwikkeling SIR55 met patiowoningen langs de Waterloseweg sluit met de ritmiek en de kapvorm van de opbouwen aan bij de overige lintbebouwing. Het buurtje heeft een introvert karakter.
Openbare ruimte
Bijzonder kenmerkend aan het gebied is het voormalige tracé van het 'Koningslijntje'. Deze spoorlijn is inmiddels verdwenen maar het tracé is nog steeds herkenbaar aan het profiel en de groene inrichting van de Pr. Beatrixlaan, en aan de gebogen dijklichamen die aansluiten op de spoorlijn Amersfoort – Apeldoorn. Het tracé heeft zich ontwikkeld tot de voornaamste groenstructuur in het gebied.
Naast het oude tracé van de 'Koningslijn' zijn de beeklopen kenmerkend in deze buurt. Het oude beekdal heeft hier vanuit het verleden zijn stempel op gedrukt. Langs de PWA-laan is er sprake van een groene uitstraling met hier en daar een paardenwei. Ter hoogte van de kruising PWA-laan en Waterloseweg is ook nog duidelijk een groene ruimte aanwezig. Beeklopen kleuren hier nu, en in de toekomst nog meer de ruimte.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
SPRENGEN
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Sprengen herbergt een aantal buurtjes met ieder een heel eigen sfeer. Het gebied wordt gedragen door het prachtige Sprengenpark dat het gebied aan de noordkant en de oostkant begrenst. Daarin ligt ook de Badhuisspreng.
Aan de westkant ligt het villawijkje 'de Driehoek' in de luwte van de omringende Laan van Spitsbergen, Jachtlaan en Asselsestraat. De bebouwing is wat rijker en villa-achtiger dan de Apeldoornse huisjes. Ze zijn ook enkele decennia later tot stand gekomen. Het is een samenhangende buurt rondom een plantsoen. Aan de oostkant van de Jachtlaan bevindt zich ook een wat villa-achtige bebouwing, die de sfeer van de Jachtlaan en de Driehoek heeft.
Aan het Sprengenpark zelf staan de Sprengenparkflats. Een gemeentelijk monument. De architectuur en het park vormen een zorgvuldig ontworpen stedenbouwkundig ensemble.
De kern van de Sprengen wordt gevormd door het Sprengendorp, in de Apeldoornse volksmond ook wel het Rode Dorp genoemd. Vanaf 1915 zijn in veel Nederlandse steden tuindorpen gebouwd. Eén daarvan is het Sprengendorp, wat gekenmerkt wordt door een bijzondere stedenbouwkundige structuur. Ruim opgezet met veel openbare ruimte met een dorps, besloten karakter. De kleine woningen zijn zeer eenvoudig vormgegeven en staan in blokjes van twee of meer aan een netwerk van vier straten ten noorden van de Asselsestraat. De entree wordt gevormd door een klassiek poortgebouw. Dit woningblokje fungeert, met name vanuit de Asselsestraat, als belangrijk oriëntatiepunt binnen de wijk
Openbare ruimte
Het karakter van tuindorpen wordt in belangrijke mate bepaald door het groene karakter en de samenhang tussen de bebouwing en de openbare ruimte. De openbare ruimte van Sprengendorp kent inmiddels niet meer de oorspronkelijke inrichting. Er is nog wel veel (semi) collectief groen.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
ORDEN NOORD
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Orden Noord kent verschillende sferen. Het westelijke gedeelte, dat aansluit bij de architectuur van Orden Zuid en Midden, is in de jaren zestig tot stand gekomen en bestaat uit traditionele open blokken van rijwoningen en enkele platte bungalows. Het oogt over het algemeen nog samenhangend. Hier en daar zijn bij de tweekappers verstorende elementen aangebracht, zoals te grote dakopbouwen of -kapellen, die de oorspronkelijkheid van de woningen onder druk zetten en een rommelig beeld opleveren.
Het middelste gedeelte is een woonerf uit de jaren zeventig, waar een lommerrijke rustige in zichzelf gekeerde sfeer heerst. Een buurt met veel groene tuinen en met groen op straat. Opvallend is dat waar in veel woonerven, vanwege onduidelijke voor-achterkantsituaties, individuele aanpassingen aan woningen vaak leiden tot een rommelige uitstraling, in dit buurtje individuele aanpassingen overheersen en de buurt een aangename eenheid uitstraalt. Het meest oostelijk ligt een villa-achtig buurtje van grote huizen op kleine plots.
Openbare ruimte
De openbare ruimte wordt gevormd door de woonstraten en door een meanderende woonerfstructuur. Het groene karakter van de wijk wordt grotendeels gedragen door het individuele groen in de voortuinen. Grote bomen op de houtwallen en de nabijheid van het grote speelveld aan de Germanenlaan draagt hier eveneens aan bij.
Het woonerf heeft openbare perken met heesters die een intermediair vormen tussen het privégroen en de straat. De overgang is vanzelfsprekend en er zijn nauwelijks achterkantsituaties of schuttingen te zien. Door de bomen in individuele boomvakken in de bestrating krijgt het parkeren een vanzelfsprekende plek binnen het woonerf.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
ORDEN MIDDEN
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Orden Midden kent een duidelijke planmatige opzet. De buurt is opgezet als een open strokenverkaveling. De middenhoge flats vormen samen met het groen en de lage platafgedekte bouw een stedenbouwkundige compositie. Die verschillende flats en rijwoningen kregen aan de hand van een strak bedacht stedenbouwkundig plan een plekje in de buurt. De vierlaagse portiek- en galerijflats aan de Germanenlaan en de Mauvestraat zijn bepalend in de structuur van Orden Midden. Het zijn in strokenbouw gerangschikte flats, ruim gepositioneerd in het groen, haaks op de doorgaande wegen.
Wat Orden uniek maakt is dat er als het ware over het bestaande landschap heen is ontworpen. Er is veel bestaande bebouwing en landschap blijven bestaan, waar men 'een beetje omheen' heeft ontworpen. Die vooroorlogse bebouwingsstructuren zijn op allerlei plekken in de buurt zichtbaar, voornamelijk aan oude landwegen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden aan de Pieter de Hoochlaan, de Ordermolenweg, de Germanenlaan en de Zanderijweg.
De eenheid van de planmatige opzet kenmerkt Orden Midden. Behoud van die eenheid is nodig om een rommelig beeld te voorkomen. Die eenheid is echter niet zodanig dat de hele buurt precies hetzelfde is. De ruimtelijke opzet van Orden kun je vergelijken met een tot mozaïek aan elkaar gelijmd patroon van scherven. Het vormt een eenheid, maar overal zie je naden lopen waar de verschillende scherven aan elkaar zijn gelijmd. De veelheid aan scherven vertellen elk een deel van het verhaal van Orden: de wordingsgeschiedenis ligt (letterlijk) op straat. De groenstructuur vormt het cement dat al deze scherven bindt. De schervenopzet geeft Orden Midden een enorme flexibiliteit om zichzelf te blijven vernieuwen. Binnen de opzet kan goed een heel buurtje vernieuwd worden, zoals onlangs is gebeurd bij de Hobbemalaan. Als de ingreep kleiner is dan een hele scherf is aansluiting bij de omringende bebouwing wenselijk. In Orden Midden kan een individuele dakopbouw de eenheid van een rij woningen al aantasten.
Openbare ruimte
Het groen is het structuurbepalende element. De ruime opzet in combinatie met het groen vormt een belangrijke kwaliteit van Orden Midden. Er zijn op sommige plekken privétuinen bij de woningen, maar er is ook veel van oorsprong (openbaar) 'kijkgroen'. Dit groen vloeide tussen de laagbouw en middenhoogbouw door en bind alle bebouwing aan elkaar. De laatste jaren wordt deze groenstructuur steeds meer als 'gebruiksgroen' benut, er zijn ondermeer speelplekken en sportveldjes gekomen. Dit kijkgroen heeft een belangrijke ruimtelijke waarde. Het geeft structuur en eenheid aan het straatprofiel en een eigen identiteit aan de straten. Bijna alle straten hebben op een andere manier openbaar groen. Groen aan twee zijden of aan één kant en de ene keer met en de andere keer zonder bomen.
Het is kwetsbaar voor de groene uitstraling van de hele wijk, wanneer dit collectieve groen in stukjes wordt geknipt. De doorlopende groenstructuren komen dan onder druk te staan. Aantasting van de collectieve groenstructuren door bijvoorbeeld het oprichten van bouwwerken of aanleggen van parkeerplaatsen is op het ogenblik de grootste bedreiging voor de uitstraling van Orden Midden.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
ORDEN ZUID
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Het Schilderskwartier bestaat vooral uit laagbouwwoningen, eenvoudige rijtjes uit de jaren 60 en 70, in blokverkaveling met privé achtertuinen en collectieve tuinen daar soms nog achter. Sommige oudere duplexwoningen zijn samengevoegd tot één woning. De woningen maken onderdeel uit van het grotere geheel en zijn kwetsbaar voor individuele ingrepen, dat verstoort de eenheid en de rust. De rijke straatprofielen geven de buurt een aangename sfeer.
Het zuidelijk deel van Orden Zuid is iets later aangelegd dan het Schilderskwartier. In dit gedeelte van de buurt staan de vier enige hoogbouw flats van heel Orden. Ze geven maat en schaal aan de Laan van Spitsbergen en ze vormen een ensemble met de groene ruimte en vijver aan het spoor. Deze flats vormen samen met het groen en de lage bebouwing van de wijk ook weer een stedenbouwkundige compositie.
De lagere woningen aan de zuidzijde zijn rijwoningen, allemaal gelijk van opzet in een woonerfachtige opzet, waarbij ook achterkanten aan de straat voorkomen. Waar dat over het algemeen een rommelig beeld geeft, is dat in dit gebied stedenbouwkundig zorgvuldig opgelost met stenen bergingen en een groenstrook daarvoor. De buurt straalt veel eenheid en rust uit.
Verder zijn er in de buurt nog twee flats aan de Breitnerstraat te vinden, die samen een groene collectieve ruimte omsluiten. Ook om deze flats is veel groen met grote bomen, waardoor de overgang naar de laagbouw harmonisch verloopt.
Orden Zuid is planmatig ontworpen met identieke bouwblokken. Dit levert een samenhangend straatbeeld op. De straten met woningen, soms flats en vooral veel groen stralen eenheid en rust uit.
Openbare ruimte
In Orden Zuid wordt de binding van de woning met de buurt vormgegeven met de openbare ruimte. De openbare ruimtes maken de kwaliteit van de buurt. De voorzone tussen straat en woning wordt ingezet om een compositie te maken en geeft door de verschillende profielen eigenheid en identiteit aan iedere straat. Onderdeel van de zorgvuldig ontworpen openbare ruimte is ook de manier waarop de hoeken van de straten zijn vormgegeven. Oorspronkelijk was het beeld van de wijk zo opgebouwd dat de openbare grasstroken met heesters en boomgroepen die voor de woningen lagen ook overal om de hoeken doorliepen. Zo ontstond een maximaal ruimtelijk effect waarbij de woningen letterlijk aan alle zijden in het groen stonden en de ruimte om de gebouwen heen 'spoelde'.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
FRANKENLAAN EN OMGEVING
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
De grotendeels planmatig ontworpen buurt rondom de Frankenlaan is duidelijk samenhangend van opzet en heeft een eigen positie en identiteit doordat het enigszins is afgescheiden van de rest van Apeldoorn door bos, kazerne en Laan van Spitsbergen. De buurt is eind jaren vijftig aangelegd om de militairen van de KWIII- kazerne te kunnen huisvesten. De verschillende rangen en standen van de militairen zijn terug te vinden in de bebouwingstypologie. Voor de officieren langs de Frankenlaan tweekappers en langs de Asselsestraat vrijstaande woningen. Voor de soldaten langs de Saksenlaan/ Batavenlaan/ Tubantenlaan/ Keltenlaan woningen in korte rijen.
De woningen zijn indertijd in dezelfde 'shake hands' bouwstijl gebouwd, traditioneel, maar wel zakelijk en zonder opsmuk. De architectuur is wel zorgvuldig en met verbijzonderingen. Hoewel er aan het begin van de Frankenlaan, aan de Marezatenlaan en aan de Asseslsestraat ook wat andere villa's tussen staan oogt de buurt als een eenheid.
Het is een geliefde woonbuurt, waar mensen lang blijven wonen. Dit is ook zichtbaar in de vele woninguitbreidingen en -optoppingen. Door het groene karakter en het bijzondere wegprofiel met grindbermen van de Frankenlaan kan, op enkele uitzonderingen na, de stedenbouwkundige structuur wijzigingen in de oorspronkelijke en samenhangende architectuur dragen.
Openbare ruimte
De Frankenlaan heeft een uitzonderlijk breed profiel met grindbermen, stoepen, een strook met bomen daarin en een vrij brede rijloper. Met de diepe voortuinen daarbij staan de woningen ver van elkaar af. De rijwoningen in de andere straatjes staan gegroepeerd rondom groen ingerichte pleintjes. De achterzijde ligt veelal tegen een bosstrook aan. In de openbare ruimte staan grote eiken en beuken.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
ORDERMOLENWEG-WEST EN OMGEVING
BESCHRIJVING RUIMTELIJKE KWALITEIT
Stedenbouwkundige karakteristiek
Door de ligging direct nabij het bos en de tevens fraai gelegen sportvelden neemt Ordenmolenweg-West een unieke plek in binnen Apeldoorn. De buurt kent een menging van verschillende stijlen: lintbebouwing, woonerfjes en traditionele blokverkavelingen. Door de relatief kleine woningen is er veel vraag naar woningvergroting, wat over het algemeen tot goede oplossingen heeft geleid.
Het westelijk deel van de buurt bestaat vooral uit kortje rijtjes woningen (blokverkavelingen) uit de jaren '60/'70. Deze staan rondom kleine woonerven. Tussen de Gerard Doulaan en J. Israelsplantsoen staan de woningrijtjes rug-aan-rug. Opvallend zijn de vele dakopbouwen en dakkapellen in dit deel van de wijk.
Op de hoek bij de Laan van Spitsbergen staat een rij woningen in een boog uit de jaren '90/2000.
Zowel aan het zuidelijk deel van de Govert Flinckstraat als Ordermolenweg zijn nog kleine stukken lintbebouwing te vinden met individuele panden. Aan dat deel van de Govert Flinckstraat ligt de kaprichting haaks op de weg.
De zuidwestzijde van de wijk kent rijenwoningen uit de jaren '70/'80 met carport aan de zijde die als voorzijde wordt gebruikt. De rijen zijn voor een deel met de andere zijde langs de Laan van Spitsbergen geplaatst. Aan die zijde is een 'voorkantuitstraling' van belang. Uitbouwen en bijgebouwen passen daar niet in. Immers de panden begeleiden de Laan van Spitsbergen.
Openbare ruimte
Niet alleen vlakbij Ordermolenweg-West is groen sterk vertegenwoordigd, maar ook in de buurt zelf zijn groene speelplekken en een collectieve boomgaard te vinden. Fraai zijn de vele kleine groene plantsoentjes en het wat grotere J. Israelsplantsoen. Langs de Govert Flinckstraat aan de zuidzijde van de wijk wordt een oude spreng weer aangelegd.
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
4.4 Thema: Variatie Aan Functies
Visie
De wijk is niet alleen een woonwijk, ook andere functies hebben er een plek. Verspreid over het gebied is een grote variatie aanwezig, die bijdraagt aan de levendigheid van de wijk. De variatie doet zich zowel voor naar aard als omvang.
Inzet is om, voor het behoud van de leefbaarheid van de wijk, de variatie aan functies in stand te houden en ruimte te bieden voor nieuwe functies. Uitgangspunt is om die ruimte te bieden waar dat kan. Functies als bedrijvigheid, horeca en recreatie kunnen altijd enige belasting op de omgeving veroorzaken. Bijvoorbeeld in de vorm van parkeeroverlast of geluidhinder. Om die reden is de keuze om niet elke functie overal toe te staan. Daar waar al enige milieubelasting bestaat kan meer ruimte geboden worden dan elders.
Een tweede reden tot enige inperking is dat geen negatieve gevolgen mogen ontstaan voor de goede ruimtelijke ordening van de stad als geheel of locaties binnen de stad. Zo mag het fundament van de Buitenstad, waar de fijnmazige voorzieningenstructuur (waaronder het wijkcentrum Orden) onderdeel van vormt, niet aangetast worden.
Een derde beperking ligt in het feit dat er beperkt ruimte is voor nieuw programma. Dat geldt zowel voor (zorg)woningen, als voor kantoren en bedrijfsterreinen. In het najaar van 2012 is zelfs een deel van het woningbouwprogramma voor het westelijk stadsdeel geschrapt.
Op basis hiervan is uitgangspunt om wat betreft ruimte voor meer functies de volgende gebiedsindeling aan te houden:
- 1. Zeer beperkte menging functies. Gebied waar stad overgaat in Veluwe: extensieve vormen van recreatief medegebruik als wandelen en fietsen.
- 2. Beperkte menging functies. Sportpark Orderbos: lichte vormen van bedrijvigheid, maatschappelijke doeleinden, uitsluitend als nevenactiviteit bij de hoofdfunctie sport en recreatie. Woongebieden: lichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis door de bewoner.
- 3. Enige menging functies. Bebouwing direct aan de Asselsestraat, Laan van Spitsbergen, PWA-laan, Jachtlaan, Kennedylaan/Sprengenweg, W. Druckerstraat: lichte vormen van bedrijvigheid, maatschappelijke doeleinden.
- 4. Menging functies. Omgeving Koningslijn: naast bedrijvigheid ook recreatie, maatschappelijke doeleinden, dienstverlening, bepaalde vormen van detailhandel en bij die functies behorende, ondergeschikte horeca, dit alles voorzover niet milieugevoelig.
- 5. Veel menging functies. Oostelijk deel Asselsestraat en winkelcentrum Orden: kantoren, dienstverlening, maatschappelijke doeleinden, lichte vormen van horeca, detailhandel en wonen. Voor het winkelcentrum wordt wel de onderverdeling in commercieel, gezondheids en maatschappelijk deel in stand gehouden.
Er worden geen extra bouwmogelijkheden geboden en parkeren zal op eigen terrein opgelost moeten worden.
voor een grotere versie van deze tekening zie Kaart functie variatie
Uitgangspunten bestemmingsregels
Uitgangspunt is om in ieder geval de bestaande legale (niet-woon)functies een positieve bestemming te geven. Bij het bieden van verdere ruimte aan dergelijke functies spelen omgevingsfactoren als milieu en verkeer een rol bij de afweging. De ruimte die geboden kan worden hangt dus sterk af van de locatie en van de precieze functie.
Met in achtneming hiervan is het uitgangspunt om voor verruiming van nieuwe (niet woon)functies in het bestemmingsplan een gebiedsindeling aan te houden. Die gebieden waar nu al veel verschillende stedelijke functies voorkomen en/of een zekere mate van milieubelasting aanwezig is krijgen de meeste mogelijkheden voor nieuwe functies als bedrijvigheid, dienstverlening en maatschappelijke doeleinden. Het betreft onder andere het oostelijk deel van de Asselsestraat, het winkelcentrum Orden en de omgeving Koningslijn. Binnen woon- en natuurgebieden en voor het sportpark Orderbos wordt de ruimte in principe beperkt tot die functies, met enige mogelijkheid voor nevenactiviteiten als bijvoorbeeld een bedrijf/beroep aan huis of nevenactiviteiten op de sportclub. Voor grote nieuwe kantoorgebouwen wordt geen ruimte geboden. Voor twee niet ingevulde grotere kantorenlocaties (circa 6.000 m2 vloeroppervlak) wordt de bestemming omgezet naar Groen en Verblijfsgebied.
Afhankelijk van de potentiële invloed op de omgeving wordt de ruimte geboden in de vorm van een regeling zondermeer, een afwijkingsbevoegdheid of een wijzigingsbevoegdheid. Er wordt op de schaal van de gehele gemeente nog afstemming gezocht tussen deze bevoegdheden en de verruimde mogelijkheden die de wijziging van het bouwrecht geeft sinds 1 november 2014.
De ruimte die geboden wordt is kleinschalig van aard. Het geeft vooral ruimte om al bestaande bebouwing (deels) een andere functie te geven. Vanwege het kleinschalige karakter zal het verzorgingsgebied de wijk niet of nauwelijks overstijgen. Het bieden van ruimte vindt met de al genoemde gebiedsindeling gericht plaats. Met deze vorm van zorgvuldig ruimtegebruik wordt de leefbaarheid niet alleen beschermd maar ook versterkt. Zo biedt het kansen om leegstand en een daarmee gepaard gaande verloedering te voorkomen en de levendigheid in de wijk te versterken.
4.5 Thema: Leegstand
Visie
De gevolgen van de economische crisis beginnen zichtbaar te worden in de wijk. Er staan panden leeg en locaties waar woningbouw beoogd was liggen braak. Dit heeft in meer of mindere mate een negatieve uitstraling op de leefomgeving van de wijk en is een onderwerp van zorg voor de mensen uit de wijk.
Leegstand is een probleem waar ook de gemeente geen kant en klare oplossing voor kan bieden. Leegstand wordt met name voor de goede ruimtelijke ordening relevant als daarmee het leefklimaat in de directe omgeving wordt aangetast, bijvoorbeeld door verkrotting. De locatie speelt daarbij dus ook een rol.
Inzet is om een bijdrage te leveren aan het oplossen en voorkomen van leegstand door ruimte te bieden voor multifunctioneel gebruik. Dit conform de gebiedsindeling uit thema 3. Er zijn echter grenzen aan de ruimte die geboden kan worden, zoals het woningbouwprogramma dat vrijwel geen ruimte geeft voor nieuwe woningbouwinitiatieven en de bescherming van de voorzieningenstructuur op wijk- en stadsniveau. Daar waar leegstand concreet een leefbaarheidsprobleem vormt is het streven om in overleg met de eigenaar tot een maatoplossing te komen. Zo nodig wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om op te treden. De bevoegdheid om op te treden beperkt zich wel tot situaties waar de veiligheid of de volksgezondheid in het geding is.
Braakliggende terreinen zijn vooral niet wenselijk daar waar ze open gaten vormen in de wijk. Eigenaren van die terreinen worden uitgenodigd een permanente invulling te geven aan die locaties. Wat betreft de ruimte die geboden kan worden, wordt aangesloten op het bovenvermelde.
Is een permanente oplossing niet haalbaar dan is tijdelijk gebruik mogelijk een optie. Tijdelijk gebruik in de vorm van bijvoorbeeld een parkje, speelplekken of stadstuinen. Uitgangspunt is om in ieder geval de mogelijkheid daartoe te bieden.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Het nieuwe bestemmingsplan kan geen oplossing bieden voor de leegstand en de braakliggende terreinen. De bijdrage die geleverd kan worden aan het oplossen en voorkomen hiervan is het toelaten van meerdere functies. Uitgangspunt is om daarbij aan te sluiten op het gestelde onder thema 3. Om tijdelijk gebruik te stimuleren wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen om gronden te gebruiken voor onder andere park, speelplek, stadstuin en parkeerterrein.
Onderzocht is in hoeverre met het nieuwe bestemmingsplan concrete invulling kan worden gegeven aan leegstaande panden en braakliggende terreinen. Naar voren is gekomen dat voor de volgende locaties plannen in voorbereiding zijn:
- 1. PWA-laan (Sparta-locatie): nieuwbouw van een woonbuurtje van maximaal 60 woningen op het braakliggende terrein van de voormalige Sparta-fabriek,
- 2. Asselsestraat (Gorkink-locatie): sloop van de gebouwen van het voormalige tuincentrum en nieuwbouw van een woning en een gebouw voor stalling,
- 3. PWA-laan – Waterloseweg: woningbouw collectief opdrachtgeverschap in de vorm van 12 woningen op het braakliggende terrein aan de PWA-laan en 5 woonkavels aan/bij de Waterloseweg,
- 4. Tienwoningenweg 3: sloop van het verouderde bedrijfspand en nieuwbouw van 2 woningen
- 5. Pr. Beatrixlaan-Hoefweg (Karwei-locatie): sloop van het verouderde Karwei-pand en transformatie van de locatie naar een andere functie.
Op dit moment is voor de Karwei-locatie de planvorming nog niet zover gevorderd dat een regeling in het bestemmingsplan mogelijk is. Voor de onder 1 tot en met 4 genoemde locaties is dat wel het geval. Uitgangspunt is voor deze locaties een regeling op te nemen in dit bestemmingsplan die realisatie van de beoogde nieuwe functie mogelijk maakt (zie verder hoofdstuk 8), waarmee een aanzienlijke bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van deze potentiële bedreiging voor het leefmilieu van Brink en Orden.
4.6 Kansen Voor Brink En Orden
In de vorige paragrafen zijn de ruimtelijke visie voor Brink en Orden en de daarbijbehorende bestemmingsregels beschreven. Met de visie en regels worden kansen geboden en de eigen waarden van de wijk beschermd. Om u in vogelvlucht een beeld te schetsen van die visie en kansen wordt u in deze paragraaf meegenomen met een 'wandeling' door Brink en Orden. Met dit beeld wordt een koers gegeven waarop toekomstige initiatiefnemers voor bijvoorbeeld een bedrijfsvestiging of woningbouwproject zich kunnen oriënteren.
Vanaf de Wilhelmina Druckerstraat gaan we de PWA-laan op. Deze bijzondere plek verdient een goede uitstraling. Alle aanleiding dus om het braakliggende terrein bij de Waterloseweg een nieuwe invulling te geven. Bewoners uit Brink en Orden zelf hebben het initiatief genomen om twaalf levensloopbestendige woningen te gaan bouwen. Samen met de herstelde Grift ontstaat daarmee een mooie toegang tot de wijk. Dit wordt nog versterkt door even verderop bij de Waterloseweg ('woonbuurt PWA-zone') vijf woonkavels te realiseren.
Als we wat verder de PWA-laan oplopen, daar waar de weg de zuidelijke grens vormt van woonbuurt Brinkhorst, komen we langs de Koningslijn. Op zich een prima plek voor bedrijven. Het risico van leegstand ligt echter op de loer. Enkele panden staan al leeg. Om dit risico te verminderen en perspectief te bieden wordt de kans geboden om andere functies dan alleen bedrijven te vestigen, bijvoorbeeld maatschappelijke, recreatieve en enkele vormen van detailhandel. Dit uiteraard wel op zo'n wijze dat er geen hinder ontstaat voor de omgeving. Horeca mag als het een (ondergeschikt) onderdeel vormt van één van deze functies.
Brink en Orden is een wijk van de voor de Buitenstad zo waardevolle beken en sprengen. Een aantal hiervan is hersteld. Het bestemmingsplan beschermt de herstelde beken en sprengen maar biedt gelijkertijd ook kansen voor een recreatief gebruik in de vorm van bijvoorbeeld wandelpaden. Ook wordt ruimte gegeven voor de plannen tot verder herstel. Een voorbeeld hiervan is het weer bovengronds brengen van de Driehuizerspreng langs de PWA-laan.
Vervolgen we onze weg dan komen we langs de 'Sparta-locatie'. Daar waar ooit de fabriekshallen hebben gestaan ligt het terrein nu al langere tijd braak. Om dit 'gat' in de wijk een goede invulling te geven werkt Ons Huis aan een woningbouwplan dat uitgaat van maximaal zestig woningen. Met dit bestemmingsplan wordt een kans gecreëerd om daadwerkelijk tot invulling te komen van deze plek.
Bij de rotonde PWA-laan-Jachtlaan gaan we rechtdoor. We gaan nu door de woonbuurt Orden en komen dan uit bij het nieuwe winkelcentrum, dat een belangrijke impuls heeft gegeven aan de leefbaarheid van deze buurt. Vandaaruit komen we op de Laan van Spitsbergen. De brede bermen en de laanbeplanting langs wegen als de Laan van Spitsbergen, Jachtlaan en Asselsestraat dragen bij aan het groene beeld van de wijk. Hetzelfde geldt voor bijzondere groenplekken in de woonbuurten. Reden dus om deze waarde te beschermen en kansen te creëren om dit beeld te versterken door een ruime bestemming op te nemen voor de verkeerswegen en woonstraten.
Als we vanaf de Laan van Spitsbergen in westelijke richting gaan verandert het beeld. Hier gaat de stad geleidelijk over in de Veluwe. Na de woonbuurten 'Ordermolenweg-West en omgeving' en 'Frankenlaan en omgeving' komen we in een prachtig landschap van bos en natuur afgewisseld met open graslanden. Onderdeel van dit landschap is het unieke sportpark Orderbos. Uniek door de inbedding van de velden in het natuurlijke landschap met de aanwezige hoogteverschillen. Het mag duidelijk zijn dat zeer terughoudend zal worden omgegaan met medewerking aan verzoeken tot meer 'steen' in dit gebied. Wel wordt ruimte geboden om te kunnen recreëren en daarvoor bijvoorbeeld wandelpaden aan te leggen. Het verzoek vanuit de sportverenigingen om naast het gebruik van hun complexen voor sport en buitenrecreatie ook nevenactiviteiten toe te staan wordt positief beantwoord. Zelfstandige horeca past daar niet bij. Het middenterrein van het sportpark mag benut worden voor een beperkt aantal aan buitensport en -recreatie gerelateerde evenementen. Een voorbeeld hiervan is de Apeldoornse wandelvierdaagse.
Aan de noordkant wordt het sportpark begrensd door de Asselsestraat. We volgen deze straat richting de stad. In het eerste deel staan er vooral woningen aan de Asselsestraat. Daarachter ligt ten noorden van de weg het villabuurtje de Driehoek en het Sprengendorp. Eén van de dingen die erg gewaardeerd wordt in de wijk is de levendigheid. Verspreid over Brink en Orden komen naast het wonen een groot aantal andere functies voor. Met dit bestemmingsplan worden kansen geboden om deze levendigheid, deze functiemenging, te versterken. Dit op een goede manier zodat er geen overlast ontstaat. De ruimte die wordt geboden is afhankelijk van de situatie zoals die nu is. Een voorbeeld hiervan is dat in de rustige woonbuurten bewoners een bedrijfje aan huis mogen beginnen. Aan de drukkere verkeerswegen, zoals bijvoorbeeld de Asselsestraat en de Sprengenweg, is het ook prima als een woning omgezet wordt in een bedrijfje of maatschappelijke voorziening. Er worden wel randvoorwaarden gesteld. Zo mag er geen parkeeroverlast of milieuhinder voor omwonenden ontstaan.
Als we de Asselsestraat verder volgen verandert het beeld. Waar tot nu toe het wonen overheerste komen we vanaf ongeveer het Sprengenpark steeds meer andere functies tegen. Vanaf dat punt kan de Asselsestraat gekarakteriseerd worden als het in de detailhandelsvisie aangemerkte winkelcentrum Asselsestraat.
Wat verderop komen we langs de Karwei-locatie. Deze locatie wordt vanuit de wijk ervaren als een 'rotte kies'. De plek is al vele jaren niet meer in gebruik en het pand verkeert in een slechte staat. Het is dan ook goed nieuws dat de eigenaar een initiatief heeft om de locatie een nieuwe invulling te geven.
Vlak in de buurt, aan de Tienwoningenweg 3 en de Asselsestraat 192, zijn er nog twee wat kleinschaligere initiatieven tot herontwikkeling van leegstaande panden, die bijdragen aan een verbetering van de leefomgeving van de wijk. In beide gevallen gaat het om een initiatief vanuit de buurt zelf. Met dit bestemmingsplan worden deze beide initiatieven mogelijk gemaakt.
Het kan altijd voorkomen dat in de wijk gronden (tijdelijk) niet gebruikt worden. Om ook daarvoor kansen te bieden regelt het bestemmingsplan dat gronden als stadstuin mogen worden gebruikt, mits uiteraard de bodemkwaliteit daarvoor geschikt is en er geen overlast voor omwonenden ontstaat.
Daar waar de Asselsestraat de Wilhelmina Druckerstraat kruist eindigt onze tocht door Brink en Orden. Dit doen we echter niet voordat we wat verder inzoomen op de woonbuurten in de wijk. In algemene zin kan gesteld worden dat het woon- en leefmileu in Brink en Orden goed is. De woonbuurten zijn ook af, grootschalige veranderingen en ontwikkelingen zullen naar verwachting niet optreden. Ruimte voor grootschalige nieuwbouw in de wijk, anders dan door herstructurering van al bebouwde plekken en invulling van nog braakliggende (bouw)gronden, is er niet. Verdere verdichting, zeker als dat ten koste gaat van de groene plekken in de woonbuurten, waar zoveel waarde aan wordt gehecht, is ongewenst. Van belang is dat bij ingrepen in de woonbuurten maximaal aansluiting wordt gezocht bij de ruimtelijke 'eigenheid' van elke woonbuurt. Zeker omdat vanuit de wijk zelf het unieke karakter van elk woonbuurtje sterk wordt gewaardeerd.
Grootschalige verdichting van de woonbuurten wordt niet wenselijk en daardoor dus ook niet mogelijk gemaakt. Dit betekent niet dat het bestemmingsplan alles op slot zet. Integendeel. Voorzover nodig worden in het plan (rekening houdende met het vergunningvrij bouwen) kansen geboden, ondermeer om woningen kwalitatief te verbeteren en te renoveren en om deze levensloopbestendig te maken. Ook hierbij is steeds het intact laten van het unieke, eigen karakter van elke woonbuurtje een belangrijk aandachtspunt. Boodschap is: sluit aan op de specifieke eigenschappen van het woonbuurtje door elementen uit de bestaande opzet over te nemen bij vernieuwingen zoals verkavelingstype, rooilijnen, volumewerking en architectonische elementen. Bijvoorbeeld Brinkhorst met zijn variatie aan Apeldoornse Huisjes en stenige straatbeeld ziet er totaal anders uit dan het planmatig opgezette Orden waar het collectieve groen structuurbepalend is. Voorbeelden van de ruimte die wordt geboden zijn de ruime mogelijkheden voor het uitbouwen van de woningen op het achtererf, het plaatsen van een dependance en het plaatsen van een extra woonlaag op woningen met twee bouwlagen.
5 Visie En Uitgangspunten Op Onderdelen
In de eerdere hoofdstukken is op hoofdlijnen beschreven hoe de wijk er nu uitziet, wat de integrale ruimtelijke visie is voor de wijk voor de komende tien jaar en wat de uitgangspunten zijn voor de nieuwe bestemmingsregels.
In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de belangrijkste onderdelen voor het leefklimaat van de wijk. Per onderdeel wordt de bestaande situatie, de input vanuit de wijk zelf en de bekend zijnde ontwikkelingen vermeld. In samenhang daarmee wordt de ruimtelijke visie en de uitgangspunten voor de nieuwe bestemmingsregels voor elk onderdeel nader beschreven. In de bijlage van de plantoelichting wordt informatie gegeven over overige relevante zaken, met name het aanwezige (sectorale) beleidskader.
5.1 Bevolking En Wonen
Bestaande situatie
De wijk kent een grote variatie als het om functies gaat. Het wonen overheerst echter. Het woningtype wat het meest voorkomt zijn rijenwoningen en appartementen. Zo is in Brinkhorst ruim de helft van de woningen een tweekapper of vrijstaand. In Driehuizen ligt dit aandeel iets lager. In deze twee buurten is het particuliere woningbezit hoog, ongeveer 65-70%. Dit is ook in vergelijking met het stedelijk gemiddelde hoog. In Orden ligt dit percentage op 45%. Vooral aan de Asselsestraat en in de rest van Brinkhorst komt kamerbewoning voor. Er zijn negen kamerverhuurpanden bekend.
In de laatste tien jaar zijn op verschillende plekken in de wijk woningen gebouwd. Onder andere woonappartementen op het oude Sparta-terrein en op de hoek PWA-laan-Pr. Beatrixlaan. Op het nieuwe winkelcentrum in Orden zijn appartementen gerealiseerd. Aan de Morinistraat en Hobbemalaan-Ruysdaellaan eengezinswoningen. Aan de Paulus Potterlaan is een flatgebouw gesloopt en zijn 8 eengezinswoningen en 6 multifunctionele woningen gebouwd. Aan de Waterloseweg zijn eveneens eengezinswoningen gerealiseerd. Aan de Ooiweg-Herderweg en Groeneweg / Arbeidstraat zijn totaal 88 verouderde woningen gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
Uit de bevolkingsopbouw blijkt dat in de wijk, in vergelijking met de stad als geheel, relatief weinig kinderen wonen. In Brinkhorst is dit het duidelijkst te zien. In die buurt zijn zowel de jongste als de wat oudere kinderen het minst vertegenwoordigd. In Orden is zowel absoluut als relatief het aantal kinderen tot en met 12 jaar het hoogst.
Qua vergrijzing zijn de verschillen binnen de wijk groter. Orden is nu al het meest vergrijsd. Daar wonen met ruim 20% relatief veel 65-plussers en wat minder 40-64 jarigen. In de overige buurten is het aandeel 65-plussers kleiner. Vanwege het lagere aandeel 40-64 jarigen zal de komende jaren de vergrijzing in Orden relatief minder snel gaan dan in de andere delen van de wijk.
In Brinkhorst bestaat bijna de helft van het aantal huishoudens uit alleenstaanden. Driehuizen heeft de meeste huishoudens met kinderen, namelijk 35%.
Input vanuit de wijk
De vier hoofdthema's geven als het over wonen gaat al duidelijk aan wat belangrijk gevonden wordt. Beschermen van het eigen karakter van de buurt en de straat en het voorkomen van overlast staat voorop. De voorkeur gaat ernaar dat uitbouwen van de woningen niet aan de voor- maar aan de achterzijde plaatsvindt. Gevraagd wordt, als er zonnepanelen geplaatst worden, om een mooie inpassing. Lelijke schuttingen aan de voorkant zouden moeten worden tegengegaan. Het mogelijk maken van een derde bouwlaag op de woningen aan de Laan van Orden wordt als een kans gezien. Ruimte wordt gevraagd om renovatie van woningen uit te voeren en woningen aan te passen voor ouderen.
Ontwikkelingen
In de wijk vinden diverse ontwikkelingen plaats. Een deel van het corporatiebezit in het Schilderskwartier wordt gerenoveerd en verduurzaamd. Op diverse locaties vindt kleinschalige nieuwbouw plaats.
Een deel van de Sparta-locatie is ingevuld met woningbouw. Voor het overige deel is een plan voor grondgebonden woningen in voorbereiding. Hetzelfde geldt voor de locatie PWA laan-Waterloseweg en Tienwoningenweg 3.
De wooncorporaties hebben aangegeven dat voorlopig geen grootschalige plannen te verwachten zijn. Projecten zullen zich vooral richten op renovatie en kwaliteitsverbetering van de bestaande woningen.
Visie
Zoals in hoofdstuk vier al aangegeven staat behoud van de bestaande kwaliteit voorop, ook
in de komende jaren. Dit door gericht ruimte bieden. De belangrijkste opgaven voor de wijk zijn:
- Een duurzame ontwikkeling van de bestaande woningen
- Inspelen op de vergrijzing
- Het beheersbaar houden van sociaal maatschappelijke problemen.
Een duurzame ontwikkeling van de bestaande woningvoorraad is van belang om de wijk aantrekkelijk te houden. Deze duurzame ontwikkeling vindt plaats per wijk of buurt en is verschillend van aard. Van belang is daarbij dat ingespeeld wordt op de vergrijzing. Zeker ook omdat zorgverlening aan huis zal gaan toenemen. We worden steeds ouder en wonen gemiddeld met steeds minder mensen in een huis. Aanpassingen aan de bestaande voorraad worden belangrijker. Voor de wijk is aandacht nodig om deze op 'Buitenstadniveau' te krijgen en te behouden. Het gaat niet om hele grote opgaven, maar vooral om een reeks kleinere. Denk aan het kwalitatief aanpassen van woningen aan de verschuivingen in de vraag, aan het levensloopbestendig maken van woningen en aan het bouwtechnisch en energetisch aanpassen ervan.
Met de sloop en het verkopen van veelal goedkoop corporatiebezit in de afgelopen periode dreigt er een concentratie van probleemhuishoudens in een beperkt aantal complexen. Deze complexen staan voor een deel in het stadsdeel noord west.
De meest complexe opgave ligt er in het goedkopere particuliere woningbezit in Orden, Driehuizen en Sprengenbos. Veelal portiek- of galerijflats. Door verkoop van deze woningen door corporaties wordt de opgave hier complexer. Vanuit een duurzaam strategisch vastgoedbeheer voor de stad gaat met de corporaties bekeken worden wat hier een gewenste strategie is.
De vermaatschappelijking van de zorg kan dit effect vergroten. Bijvoorbeeld bij de huisvesting van cliënten uit de psychiatrie zal het veelal gaan om huishoudens met lagere inkomens waarvoor een beperkt aantal complexen betaalbaar is. Hier ligt een belangrijke beheerstaak, maar ook een zoekvraag om deze ontwikkeling ordentelijk vorm te geven. Wenselijk is om samen met de vastgoedeigenaren in het gebied ontwikkelperspectieven te schetsen.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Uitgangspunten voor de bestemmingsregels voor de woonpercelen zijn al beschreven in paragraaf 4.3. Centraal staat ruimte met behoud van de eigen kwaliteiten van elk woonbuurtje. Ruimte welke een duurzaam beheer van de woningvoorraad mogelijk maakt.
Hiermee wordt waar dat zondermeer kan ruimte geboden voor renovatie en aanpassingen aan de woning. Ingespeeld wordt op de mogelijke vraag in de toekomst van zorg aan huis. Zo wordt er ruimte geboden om bijvoorbeeld het woonoppervlak op de begane grond te vergroten. Een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen voor dependances. Verder biedt het per 1 november 2014 gewijzigde bouwrecht mogelijkheden voor mantelzorg en woninguitbreiding. Voor kamerverhuur bestaat een verordening, wat een regeling in het bestemmingsplan niet nodig maakt.
5.2 Economie
Bestaande situatie
Binnen de wijk komen diverse economische functies voor. Variatie is er naar soort functie en de omvang. Ingegaan wordt op bedrijvigheid, kantoren, detailhandel en horeca.
Kenmerkend voor het plangebied is een redelijk gelijkmatige spreiding van werkgelegenheid over de wijk. Dat geldt zowel voor bedrijfsvestigingen met arbeidskrachten in dienst, als voor ZZP'ers. Er zijn slechts enkele grotere werkgevers in de wijk te onderscheiden: de Koninklijke Marechaussee is verreweg de grootste.
Het aandeel bedrijvigheid in het plangebied is relatief hoog. Omvang en type bedrijvigheid varieert. Op een aantal locaties (zuidelijk deel Driehuizerweg, Johannes Bosboomstraat) is enige clustering van bedrijven. Aan het oostelijk deel van de Asselsestraat zijn diverse bedrijven gevestigd als onderdeel van het meer gemengde gebied. Aan de Koningslijn/Blekersweg bevindt zich de hoogste concentratie bedrijvigheid. Hier zijn ook de naar verhouding grootste bedrijfspercelen aanwezig, tot zo'n 0,5 hectare. Voor het overige betreft het voor het merendeel kleinschalige bedrijfspercelen. Opvallend is het hoge aantal bedrijven aan huis in de wijk.
Het type bedrijvigheid varieert. Meest voorkomende bedrijfstypes zijn handel en reparatie in auto's en motorfietsen, groothandel en bouw/aannemersbedrijven. Bij de ZZP'ers ligt het accent op advisering en zakelijke dienstverlening en op de bouw. De milieubelasting van de bedrijvigheid is laag (milieucategorie 1 en 2) tot gemiddeld (milieucategorie 3). Aan de Laan van Orden 322 bevindt zich een tankstation zonder LPG.
Een aantal bedrijvenlocaties zijn niet meer als zodanig in gebruik. De grootste betreffen Prinses Beatrixlaan 301, Hoefweg 3/Pr. Beatrixlaan ('Karwei-locatie') en PWA-laan 932 (deel 'Sparta-locatie'). De panden staan leeg of zijn gesloopt.
Het aandeel kantoren binnen het plangebied is beperkt. Naast enige kleinschalige kantoren, onder andere binnen het gemengde gebied aan de Asselsestraat, is op de hoek PWA-laan – Kon. Stadhouderlaan een kantorencomplex aanwezig. Verder staat aan de PWA-laan nabij de Koningslijn een kantoorgebouw, dat leeg staat.
De detailhandel in het plangebied is overwegend kleinschalig. Er zijn twee concentraties van detailhandel aanwezig. Het nieuwe winkelcentrum Orden is één daarvan. De tweede concentratie ligt aan de Asselsestraat (wijkwinkelcentrum), waar een mix van winkelvoorzieningen, woningen en overige voorzieningen aanwezig is. Hiertoe behoren ook twee supermarkten. Deze vervullen een verzorgende functie voor de buurt. Het meest oostelijke deel van de Asselsestraat is een uitloper van de binnenstad. In westelijke richting, neemt de intensiteit van detailhandel af. Voor het overige zijn er verspreid in het plangebied nog enkele winkels aanwezig.
Horeca komt in het plangebied sporadisch voor. Het merendeel bevindt zich bij de detailhandelconcentraties aan het Ordenplein en de Asselsestraat. Het betreft met name restaurants, cafetaria's en dergelijke.
Input vanuit de wijk
De vier hoofdthema's geven als het over economie gaat al duidelijk aan wat belangrijk gevonden wordt. De levendigheid die de variatie aan functies met zich meebrengt wordt positief gewaardeerd. Overlast moet wel worden voorkomen.
Vestiging van een 'oriëntaalse' markt op een bedrijvencluster als die aan de Koningslijn/Beatrixlaan zou moeten kunnen. Om een economische stimulans te bieden zijn ruimere bestemmingen prima. Goed zou zijn als binnen de wijk ruimte wordt gegeven voor kleinere bedrijfsruimtes waar mensen die nu nog aan huis werken maar wat meer ruimte zoeken, zich kunnen vestigen.
Ontwikkelingen
Recent is het plan voor nieuwbouw van het winkelcentrum Orden afgerond.
Visie
De economie zit momenteel in een turbulente periode met veel onzekerheden. De arbeidsmarkt verandert. Flexibiliteit wordt daarbij steeds belangrijker. Het thuiswerken en de flexibele werkplek is in opkomst. Op termijn zal gelet op de demografische ontwikkeling de omvang van de beroepsbevolking afnemen. Ook is de bijna vanzelfsprekendheid van groei sinds het begin van de economische crisis verdwenen. De aanleg van grote bedrijventerreinen en bouw van kantorencomplexen ligt, in ieder geval voorlopig, achter ons. Er ontstaat leegstand.
Van belang is hierop in te spelen, ook op wijkniveau. Dit door flexibiliteit te bieden zodat, op de schaal van de wijk, ruimte geboden wordt aan nieuwe economische initiatieven. Ruimte om binnen de wijk door te kunnen groeien als ondernemer, bijvoorbeeld voor ZZP'ers.
Aandacht daarbij is wel nodig voor afstemming. De ruimte die geboden wordt mag niet leiden tot aantasting van de aanwezige voorzieningenstructuur van de stad, zoals die voor de detailhandel. En de ruimte die geboden wordt mag niet leiden tot onevenredige hinder voor de bewoners van de wijk. Inzet is er op gericht om ruimte te bieden waar dat kan in de wijk. Daar wordt invulling aangegeven met een economische zonering van de wijk. Afhankelijk van de functies die er nu zijn wordt per zone in meer of mindere mate ruimte voor nieuwe economische initiatieven geboden (zie ook paragraaf 4.4).
Uitgangspunten bestemmingsregels
Centraal uitgangspunt wat betreft economie voor de bestemmingsregels is ruimte te bieden waar dat kan zonder dat de omgeving onevenredig belast wordt. De milieuzoneringssystematiek van de VNG-brochure ' Bedrijven en milieuzonering' zal daarbij bepalend zijn (voor een nadere toelichting zie paragraaf 5.6). Verder worden het gemeentelijk beleidskader en de gemeentelijke programma's (zie bijlage Overzicht beleidskader) in acht genomen.
De legale, bestaande economische functies krijgen een positieve bestemming. Uitgangspunt is de geldende bestemming van braakliggende terreinen en leegstaande panden te respecteren. Om (tijdelijk) gebruik van braakliggende terreinen of leegstaande panden in de vorm van bijvoorbeeld een speelplek, een park of stadstuin mogelijk te maken wordt een regeling opgenomen.
Uitgangspunt is om op basis van de ' economische zonering' concrete invulling te geven aan het bieden van ruimte in de planregels. Het gaat om vijf zones.
In feite kan gesteld worden dat het wijkwinkelcentrum Asselsestraat doorloopt tot aan het Sprengenpark. Bij de zone-indeling is echter rekening gehouden met het geldend recht. Alleen het meest oostelijke deel van de Asselsestraat heeft daarin gemengde bestemmingen. Ondermeer detailhandel tussen dat deel en het park past binnen het detailhandelsbeleid. Uitgangspunt is om uit een oogpunt van zorgvuldigheid de gemengde bestemmingen niet door te trekken tot aan het Sprengenpark maar per initiatief een planologisch-juridische procedure te volgen.
Wat betreft de bouwmogelijkheden vormen de feitelijke situatie en het geldend recht het uitgangspunt. Daar waar geen mogelijkheden meer zijn voor uitbreiding is uitgangspunt om enige ruimte voor ontwikkelingsmogelijkheden te bieden.
5.3 Maatschappelijk
Bestaande situatie
Verspreid over de wijk bevinden zich voorzieningen op het gebied van cultuur, onderwijs, zorg en welzijn, sport en recreatie en defensie.
Cultuur, onderwijs, zorg en welzijn
Enige concentratie van maatschappelijke voorzieningen is te zien in Orden nabij de Laan van Spitsbergen: basisscholen de Vijfster en Spitsbergen, beide met buitenschoolse opvang, wijkcentrum ORCA met een kinderdagverblijf en een Pluspunt. In basisschool Spitsbergen is jeugdhonk 7312 gevestigd. In ORCA zit ook het lokale kantoor van Vluchtelingenwerk.
Op de hoek van de Jachtlaan en Jachthoornlaan bevinden zich een kerk, twee basisscholen, een buitenschoolse opvang en een vestiging van zorginstelling Philadelphia. Aan de Kooiweg ligt buurtcentrum Sprengenhonk. Aan de Beatrixlaan 240 is het Duivensportcentrum gevestigd. Aan de Sportlaan ligt het woon-zorgcomplex Mandala. Grote VMBO scholen liggen aan de Prinses Beatrixlaan, Sprengenloo en Cortenbosch.
In de wijk bevinden zich veel voorzieningen op het gebied van zorg. De Zorggroep Apeldoorn heeft naast Mandala ook de Windkanter aan de Beatrixlaan, onderdeel van "de witte wolken" en de woonhaven aan de Mauvestraat, beide kleinschalige woonvoorzieningen voor cliënten met dementie.
In Orden wonen veel individuele begeleidingscliënten. Daardoor zal de behoefte aan ruimte voor dagbesteding mogelijk groter worden. Hiervoor kan een bestaande ruimte in de buurt benut worden.
Er staan diverse kerkgebouwen in het gebied. De parochie is van plan alle kerken te sluiten, behalve de Mariakerk, vlak bij het station. De Victorkerk aan de Jachtlaan is inmiddels gesloten. De Goede Herder kerk aan de Asselsestraat blijft voorzover bekend open.
Sport en recreatie
In het westelijk deel van het plangebied, daar waar de stad overgaat naar de Veluwe, ligt in het Orderbos, een groot en gevarieerd complex voor buitensporten, zoals voetbal (Csv Apeldoorn, sv Orderbos, vv TKA), hockey (AMHC), honk- en softbal (Robur'58), tennis (Tepci), korfbal (Steeds Hoger), atletiek (AV'34 en AV Veluwe) en wielersport (de Adelaar, Bar End). Daarnaast wordt het middengebied gebruikt door de individuele recreant voor hardlopen, wandelen en fietsen. Op het middenterrein van het sportpark vindt een beperkt aantal evenementen plaats. Het gaat vooral om aan sport gerelateerde activiteiten zoals hardloopevenementen, sport- en speldagen en de wandelvierdaagse.
Bij de ingang van het sportpark Orderbos bevindt zich sportclub Pellikaan, waar de beoefening van diverse (binnen)sport- en recreatie activiteiten mogelijk is. Nabij de Berghuizerweg ligt het sportcomplex van Victoria Boys, een manege, hondentrainingsplaats en de accommodatie van twee scoutingverenigingen.
Verspreid over de wijk komen nog een aantal sport- en recreatievoorzieningen voor. De belangrijkste zijn de speeltuinvereniging Kindervreugd aan de Pieter Saenredamstraat, enkele kleinere sportzalen en trainingshal Sprengeloo aan de Prinses Beatrixlaan. Naast de (besloten) speelplaatsen bij scholen is er in het gebied een beperkt aantal openbare speelvoorzieningen aanwezig. Verder hebben ook de grotere groengebieden, waaronder het Sprengenpark een recreatieve functie.
Defensie
Aan de westzijde van de wijk liggen de terreinen van de Koning Willem III- en de Frank van Bijnen kazerne. Hier komt het nieuwe opleidingscentrum van de Koninklijke Marechaussee (OTCKmar).
Input vanuit de wijk
Het voorzieningenaanbod in de wijk wordt positief gewaardeerd. Aan de recreatieve betekenis van het Orderbos en de parken wordt waarde gehecht. Vanuit de sportverenigingen wordt gevraagd om naast het sporten ook andere functies op de complexen toe te staan. Leegstand van panden als de kerken wordt als een bedreiging ervaren. In het recente verleden is vanuit de wijk aangegeven dat er weerstand bestaat tegen vestiging van een groot asielzoekerscentrum aan de Kleiberg.
Ontwikkelingen
Sport en recreatie
Vooral ook door de gemeentelijke bezuinigingen zoeken verenigingen naar optimalisering van hun inkomsten i.c. verbeteren van de exploitatie van accommodaties. Zo onderzoeken verenigingen de mogelijkheid tot een verruiming van de clubhuisopbrengsten. Sportverenigingen beschikken veelal over clubhuisaccommodaties die niet voortdurend volledig bezet zijn.
Defensie
De vestiging van het OTCKmar brengt een opgave met zich mee. De opgave bestaat uit een huisvestingsprogramma (voor leerlingen/cursisten en personeel), lesprogramma binnen, lesprogramma buiten (o.a. sportfaciliteiten), facilitair programma, programma voor ontspanning en het herdefiniëren en betekenis geven van de openbare ruimte. Daartoe is een Masterplan opgesteld.
Visie
Ontwikkelingen in de samenleving en de economische teruggang hebben direct of indirect doorwerking op de maatschappelijke functies. Voor het borgen van het goede leefklimaat van de wijk is instandhouden van maatschappelijke voorzieningen van groot belang. Vooralsnog is het aanbod aan voorzieningen op peil. Zaak is om de maatschappelijke organisaties ook in de toekomst voldoende perspectief te bieden. Verder is het van belang om in te spelen op de zorgbehoefte welke in de toekomst naar verwachting zal toenemen door de vergrijzing en de verschuiving naar verzorging aan huis. Enige verruiming van activiteiten past daar binnen. Een betere benutting van de accommodaties en voorzieningen verdient dan ook medewerking.
Net als bij economie is ook hier aandacht nodig voor afstemming. Niet alleen mag er geen onevenredige hinder ontstaan voor bewoners van de wijk, ook past verruiming niet als daar bijvoorbeeld de horeca de dupe van wordt. De maatschappelijke taak moet ten allen tijde centraal blijven staan.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Inzet is dat de bestaande maatschappelijke voorzieningen nu en in de toekomst op een goede wijze kunnen functioneren. Uitgangspunt is de betreffende locaties de bestemming Maatschappelijk te geven, waarbinnen meerdere maatschappelijke functies zijn toegestaan. Dit biedt ruimte naast het bestaande gebruik voor andere maatschappelijke functies. Bij het bepalen van de andere functies zal de milieuzoneringssystematiek van de VNG-brochure ' Bedrijven en milieuzonering' aangehouden worden (voor een nadere toelichting zie paragraaf 5.6). Uitgangspunt is andere maatschappelijke functies tot en met milieucategorie 2 mogelijk te maken. Grote asielzoekerscentra vallen niet bij recht binnen deze bestemming.
Uitgangspunt voor de buitensportaccommodaties in het Orderbos is een bestemming voor buitensport en -recreatie op te nemen. Bij recht worden nevenactiviteiten bij de hoofdfunctie sport en recreatie, in de vorm van lichte bedrijvigheid en maatschappelijke doeleinden, toegelaten. Het betreft vormen welke geen milieuoverlast geven (maximaal milieucategorie 2) en waarbij geen parkeeroverlast zal optreden. Nevenactiviteiten in de vorm van zelfstandige horeca of detailhandel wordt niet mogelijk gemaakt.
Uitgangspunt is om speelplekken breed toe te staan, in ieder geval in de openbare ruimte. Tevens wordt een regeling voor stadstuinen opgenomen. Voor de incidentele, kleinschaligere voorzieningen in het groen, als de manege, de scouting en de hondenuitlaatplaats wordt met specifieke bestemmingen aangesloten op het geldend recht.
Uitgangspunt voor het OTCKmar is een bestemming Maatschappelijk-Kazerne op te nemen. De uitvoering van het masterplan is niet zover gevorderd dat een bestemmingsregeling al mogelijk is.
Wat betreft de bouwmogelijkheden voor alle bovengenoemde functies vormen de feitelijke situatie en het geldend recht het uitgangspunt. Daar waar geen mogelijkheden meer zijn voor uitbreiding is uitgangspunt om enige ruimte voor voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Er zal in ieder geval in de groene overgangszone van de stad naar de Veluwe zeer terughoudend worden omgegaan met medewerking aan grotere nieuwbouwprojecten. Het instandhouden van het fraaie natuurlijk landschap met de aanwezige niveauverschillen is essentieel.
5.4 Groen En Verkeer
Groen en verkeer zijn ruime begrippen. In deze paragraaf wordt ingegaan op zaken als de groenstructuur, ecologie, natuur, beken en sprengen en de verkeersinfrastructuur.
Bestaande situatie
Groenstructuur
De groenstructuur draagt in hoge mate bij aan de herkenbaarheid van de hoofdstructuren binnen het gebied die voor oriëntatie zorgen. Het meest sprekend is dat bij de Asselstraat, Jachtlaan en Laan van Spitsbergen. De groenstructuur binnen het plangebied bestaat uit een aantal niveaus.
1. Stadsniveau
Het samenspel van boscomplexen, houtwallen, grote bomen en groene plekken zoals het waterbron park van het Orderbos zorgen ervoor dat de Veluwe in het deel van Orden ten oosten van de Laan van Spitsbergen voelbaar blijft. In het Orderbos ligt het Sportpark Orderbos. Dit park kent een centrale ring. Aan de buitenzijde van deze ring zijn de sportaccommodaties gesitueerd, ingebed in een hoogwaardige landschappelijke setting. Het gebied ten zuiden van het sportpark wordt gekenmerkt door een kleinschalig landschap met afwisselend beken, kleine sportterreinen en restanten van cultuurlandschap. Er is niet zozeer sprake van een structuur maar van een overkoepelende groene sfeer die op alle schaalniveaus in dit gebied wordt doorgezet. De invulling van de hoven ten noorden van de Ordenmolenweg met grote bomen en struikgroepen trekt dit bosgevoel verder de wijk in.
De Laan van Spitsbergen is onderdeel van de ring en ingericht met brede ruige grasbermen en een boomstructuur van losse boom- en bosgroepen die refereren naar het bosrijke beeld van de dichtbij gelegen bossen van de Veluwe.
2. Stadsdeel niveau
De groenstucturen langs de hoofdwegen dragen bij aan een herkenbare ruimtelijke hoofdstructuur op stadsdeelniveau. Het gaat daarbij om:
- De geleidelijke overgang van bomenlaan tot solitairbomen langs de Asselsestraat. Deze structuur loopt aan de oostzijde van het plangebied door tot aan het Leienplein in het hart van de binnenstad.
- De formele laanstructuur van eiken langs de Jachtlaan. Deze structuur is aan de zuidzijde minder sterk aanwezig.
- De structuur van berken, hagen en grasvelden in een formele opzet langs de Beatrixlaan zorgt ervoor dat het oude spoortracé van de Koningslijn in het gebied herkenbaar is.
Naast de doorgaande wegen is er een aantal andere groenstructuren op stadsdeelniveau van belang:
- Spoorzone inclusief Beek in het Orderveen / Rode Beek. De noordrand van de spoorlijn heeft een forse groen-blauwe structuur die ook bijdraagt aan de afronding van de verschillende wijkdelen van Orden.
- Het Sprengenpark. De ligging van het Sprengenpark langs de Sprengenweg zorgt ervoor dat het feitelijk onderdeel uitmaakt van de groenstructuur van de Sprengenweg zelf. Ook de kleinere groene plekken ter hoogte van de Moeflonstraat en de groene middenberm met daarin de Badhuisspreng zelf horen daarbij.
3. Wijkniveau
Op het niveau van de wijk is in Orden sprake van een herkenbare groenstructuur die op wijkniveau van belang is.
4. Straatniveau
Binnen het gebied zijn er grote verschillen tussen straten waar helemaal geen groenstructuur aanwezig is tot straten waar bomenrijen staan of grote solitairen. Al deze elementen dragen echter alleen op lokaal straatniveau bij aan de eigen identiteit maar hebben geen betekenis op hoger schaalniveau. Voorbeelden zijn de bomen in de Jachthoornlaan en De Schaapweg.
Beken en sprengen
In het plangebied stromen van oorsprong veel beken en sprengen: de Beek in het Orderveen, de Driehuizerspreng, de Orderbeek, de Rode beek, de Badhuisspreng en de Grift. Deze zijn of worden hersteld.
Zo is op basis van het Apeldoorns Waterplan de Orderbeek weer teruggebracht in het straatbeeld. Hiermee wordt ondermeer in de Frans van Mierisstraat de nieuwe groen/blauwe structuur op wijkniveau versterkt.
De Beek in het Orderveen en de Rode beek zijn sterk gefragmenteerd maar doordat ze gekoppeld zijn aan de groenstructuur ten noorden van de spoorlijn hebben ze nog wel een zekere structurerende werking voor het ruimtelijk beeld. Verspreid in de wijk zijn nog kleine relicten herkenbaar van sprengkoppen zoals bij het Waterbronpark en delen van de (opgeleide) beeklopen.
Ten noorden van de Asselsestraat maakt de Badhuisspreng onderdeel uit van het naoorlogse Sprengenpark. Hoewel de maat van de beek miniem is vormt het wel het herkenbare hart van het park doordat het park feitelijk geheel uit taluds bestaat naar de zeer laag gelegen beekloop. Ten oosten van het Sprengendorp is een grote vijver in het Sprengenpark toegevoegd waardoor het water hier ook echt een drager is van het parkbeeld. Ter hoogte van het schoolcomplex is de beekloop verbreed tot een vijver in een fraaie parksetting waardoor ook hier het water beeldbepalend is.
In de zuidoost hoek van de wijk is nog een klein deel van de Grift aanwezig. Recent is met de herinrichting van het Brinkpark en een deel van de PWA-laan deze beekloop weer teruggebracht.
Langs de PWA-laan zijn delen van de Driehuizerspreng hersteld rondom het complex Sparta Luce. De beek maakt hier onderdeel uit van een parkachtige omgeving van dit nieuwbouwcomplex en een meer verborgen groenstructuur tussen de locatie en de Achterlandse weg.
Ecologie, natuur en bijzondere bomen.
Belangrijke natuurwaarden in het plangebied zijn aanwezig in de bosgebieden en bosrestanten bij bovenloop Orderbeek/Beek Orderveen, bovenloop Badhuisspreng en sportpark Orderbos. Verder zijn natuurwaarden aanwezig in de laanstructuren en brede bermen (Laan van Spitsbergen, Asselsestraat, Jachtlaan en PWA-laan), schrale weitjes en boomopslag langs de spoorlijn en in en langs de oevers van de aanwezige beken. Enkele bunkers op het terrein van de Frank van Beijnenkazerne vormen een belangrijke overwinteringplaats van de zwaar beschermde vleermuissoorten franjestaart, baardvleermuis, watervleermuis en grootoorvleermuis. Het plangebied is daarnaast foerageergebied en mogelijk ook leefgebied voor gebouwbewonende vleermuizen als dwergvleermuis en laatvlieger. Huismus is een jaarrond beschermde vogelsoort van wat oudere bebouwing. Parken en bossen zijn rijk aan bos-, struweel- en tuinvogels zoals vinken en mezen.
Belangrijke fauna-elementen in de bosgebieden zijn das (burchten/vluchtburchten in Sportpark Orderbos en bosgebied beek Orderveen), eekhoorn, boommarter, hazelworm, spechten en roofvogels. Plantensoorten van oud loofbos zijn zevenster (Orderbos), veelbloemige salomonszegel, valse salie en hulst.
De beken en sprengen en hun oevers herbergen lokaal specifieke planten- en diersoorten als dubbelloof (steile beekoevers), teer vederkruid, ijsvogel, ringslang, bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en groene kikker.
De schrale spoorberm is van grote betekenis voor lichtminnende plantensoorten zoals grasklokje (beschermd), insecten (o.a. dagvlinders) en reptielen, waaronder de zwaar beschermde zandhagedis.
Bijzondere bomen met een monumentale betekenis komen verspreid over het plangebied voor. Concentraties bevinden zich onder andere aan de Tubantenlaan-Saksenlaan, Jachtlaan, Waterloseweg-spoor, Jachthoornlaan en Schaapweg.
Verkeersstructuur
De hoofdverkeerstructuur binnen de wijk bestaat uit de Laan van Spitsbergen, Jachtlaan en PWA-laan, waarbij de Laan van Spitsbergen onderdeel van de ring is. De overige wegen in de wijk hebben in verkeerskundige zin een gelijkwaardige functie en maken onderdeel uit van het verblijfsgebied. Parkeren vindt hoofdzakelijk plaats op eigen erf en op de straat. Delen van Brinkhorst en het Sprengendorp zijn aangewezen als parkeervergunningsgebied.
Door de wijk loopt de Asselsestraat als fietsdoorstroomas. Daarnaast komen diverse aanvullende fietsroutes voor. De fietsroutes aan de Asselsestraat en de Jachtlaan maken deel uit van het fietsennetwerk buitengebied, welke een belangrijke recreatieve functie heeft, en vormen als zodanig een verbinding tussen stad en buitengebied. Aan de zuidzijde vormt de spoorweg Apeldoorn-Amersfoort de grens van het plangebied.
Input vanuit de wijk
Groen en openbare ruimte vormt een van de hoofdthema's. Vanuit de wijk is aangegeven dat veel waarde wordt gehecht aan groen. Het gaat dan niet alleen over het Orderbos, de parken en de beken en sprengen. Net zo belangrijk zijn bijvoorbeeld de weilandjes en het groen in de straten. De buitenruimte moet up to date gehouden worden. Zeker in Brinkhorst zou het straatbeeld wel wat groener mogen worden. Voor Orden wordt aandacht gevraagd voor de kwaliteit van het groen. Ruimte zou geboden moeten worden om het openbare groen ook echt te kunnen gebruiken, bijvoorbeeld als ontmoetingsplek of picknickplaats.
Een rustig straatbeeld met een duidelijk en kwalitatief goed profiel wordt van grote waarde geacht. Bomenrijen en grindbermen zijn daarbij belangrijk. Aandacht wordt gevraagd voor de verkeersveiligheid, vooral bij kruisingen van drukkere wegen en oversteekplaatsen voor fietsers. De openbare ruimte moet geschikt zijn voor mensen met een rollator of die in een rolstoel zitten.
Ontwikkelingen
Er zijn een aantal concrete plannen in ontwikkeling. In 2014 en 2015 worden de Rode beek en Beek in het Orderveen hersteld. De verdere aanleg van de Driehuizerspreng aan de PWA-laan wordt gestart in 2015. Er zijn geen concrete plannen in voorbereiding voor een NS-station.
Visie
In hoofdstuk 4 wordt al de visie over het hoofdthema 'Groen en openbare ruimte' gegeven. Aangegeven is dat inzet is om de groene waarden te behouden voor de wijk en ruimte te geven deze te versterken.
Uitgangspunt wat betreft de verkeersinfrastructuur is een duurzaam beheer en onderhoud van de bestaande situatie.
Uitgangspunten bestemmingsregels
In hoofdstuk 4 zijn al de uitgangspunten voor de bestemmingsregels over het hoofdthema 'Groen en openbare ruimte' gegeven. Centraal staat daarbij het behoud en de versterking van het groen in de wijk. Grotere groenplekken krijgen de bestemming Groen. Binnen de groenbestemming wordt ruimte geboden voor bijvoorbeeld ontmoetingsplekken, speelplekken en stadstuinen. Ruimte voor het verder terugbrengen van de beken en sprengen wordt geboden door voor de betreffende plekken een regeling op te nemen die dit toestaat.
Uitgangspunt over het hoofdthema 'Eigen buurtjes, rustig straatbeeld' is onder andere om met een aanduiding 'groen' het ruimtelijke casco van een buurt te behouden. Bebouwen en/of verharden is dan uitsluitend toegestaan als deze waarde in stand blijft (vergunningplicht).
Uitgangspunt is de hoofdverkeerswegen de bestemming Verkeer-Weg en de overige verkeerswegen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied te geven. Binnen deze bestemmingen is het toegestaan om het groen te versterken en het wegenprofiel aan te passen. Ook laten de bestemming voorzieningen als tunnels en ongelijkvloerse kruisingen toe. Laanbeplanting en bermen met een bijzondere waarde krijgen een aanduiding gericht op bescherming.
Met de nieuwe bestemmingsregels wordt ruimte geboden. Ruimte voor grote ontwikkelingen en voor kleinere. Al deze ontwikkelingen kunnen effect hebben op de natuur. Dat heeft aanleiding gevormd dit te onderzoeken. Voor de grote ontwikkelingen wordt voor de uitkomsten verwezen naar hoofdstuk 8. Voor de kleinere ontwikkelingen is door Tauw de Natuurtoets bestemmingsplan Brink en Orden opgesteld (november 2014, gewijzigd 8 mei 2015, nr. 1225258, zie bijlage 5). Conclusies uit de toets zijn:
Natuurbeschermingswet
Voor de bestemming Natuur wordt geadviseerd de volgende voorwaarde op te nemen:
Bebouwing (in en bij Scouting) en aanlegwerkzaamheden, voor zover gelegen binnen Natura-2000 gebied, mogen alleen doorgaan als geen schade aan de natuur optreedt. Gelet op de kleinschalige ontwikkelingen en het aanwezige biotoop zijn er met zekerheid voldoende maatregelen mogelijk om schade te voorkomen. Bijvoorbeeld ontzien van kwetsbare locaties of gevoelige perioden zoals het broedseizoen. Door deze voorwaarde zijn negatieve effecten met zekerheid uitgesloten. Voor alle andere mogelijk verstorende ontwikkelingen zorgt het bestemmingsplan via voorwaarden dat negatieve effecten worden voorkomen. De bescherming van het Natura 2000-gebied is daarmee passend in het bestemmingsplan opgenomen. De Natuurbeschermingswet 1998 is geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Flora- en faunawet
Het bestemmingsplan zorgt dat het plangebied niet tot nauwelijks veranderd. Grootschalige effecten op beschermde soorten zijn daarom uitgesloten. Het bestemmingsplan maakt alleen kleinschalige ontwikkelingen mogelijk die lokaal een effect op beschermde soorten kunnen veroorzaken. Voor alle mogelijk aanwezige soorten bestaan voldoende mogelijkheden om effecten te voorkomen of te verzachten. Hierdoor bestaat voldoende zekerheid dat, mocht het nodig zijn, een ontheffing van de Flora- en faunawet kan worden verleend. De Flora- en faunawet is daarom geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Ecologische Hoofd Structuur
De onderdelen van de EHS hebben een passende bestemming gekregen. Er zijn geen negatieve effecten op de kernkwaliteiten of ontwikkelingsdoelen. Er is een positief effect te verwachten op de kernkwaliteit Beken in de stad.
Aan de gestelde voorwaarde is uitvoering gegeven.
5.5 Bodem En Water
Bestaande situatie
Ondergrond
De ondergrond in Brink en Orden bestaat hoofdzakelijk uit zandig materiaal. Globaal ten westen van de laan van Spitsbergen bestaat de ondergrond uit stuwwalafzettingen. Aan de oostelijke zijde zijn de stuwwalafzettingen afgedekt met daluitspoelingswaaiers van de stuwwal. In dit gebied komen glooiingen in het maaiveld voor. De hogere delen staan bekend als horsten. De mens heeft dit landschap verder in cultuur gebracht door de aanleg van enken.
De ontstaanswijze van het gebied door de ligging op de flank van de stuwwal en de menselijke beïnvloeding zijn bepalend voor de waterhuishouding van het gebied. Een belangrijk element is de aanleg van sprengen voor de watervoorziening van de toenmalige nederzettingen.
Rioolwater
Alle woningen, bedrijven en instellingen zijn voor het afvalwater aangesloten op de riolering.
Grondwater
De wijk bevindt zich min of meer op een uitloper van de oostflank van de stuwwal waardoor in oostelijke richting de hoogte afneemt. In z'n algemeenheid bevindt het grondwater van west naar oost zich dichter onder de oppervlakte.
In de bestaande situatie zijn er twee locaties bekend waar sprake is van grondwateroverlast. Het gaat om het westelijke deel van de Pieter de Hoochlaan ter hoogte van de sprengkoppen van de Rode Beek en de hoek Zanderijweg/Jachtlaan. In beide situatie is drainage aangelegd om de problemen te beteugelen. Waarschijnlijk hangen de overlastlocaties samen met het voorkomen van kleischotten in de ondergrond. Op meerdere plekken in een zone van noord naar zuid in het westelijk deel van Apeldoorn komen kleischotten voor. De kleischotten kunnen de oorzaak van zijn van lokaal ondiepe grondwaterstanden.
Behoudens de twee genoemde locaties is er verder geen grondwateroverlast bekend, die belemmerend kunnen zijn voor de verschillende bovengrondse functies. Ook de eventuele vervanging of vernieuwing van bebouwing wordt niet bemoeilijkt door het grondwater.
In het plangebied is sprake van een aantal verontreinigingen in het grondwater. Deze leveren geen risico 's op voor de volksgezondheid. Sanering van deze verontreinigingen kan op een natuurlijk moment worden aangepakt. Deze zullen wellicht niet actief worden gesaneerd maar kunnen worden aangepakt via gebiedsgericht grondwaterbeheer. Onder gebiedsgericht grondwaterbeheer wordt verstaan het beheer van verontreinigd grondwater.
Het gebied ligt in de door de provincie vastgestelde grondwaterfluctuatiezone. Door de relatief diepe grondwaterstanden heeft dit geen consequenties voor nieuwe ontwikkelingen.
Hemelwater
Het grootste deel van de wijk is voorzien van gemengde riolering. Het hemelwater van daken en wegen wordt hier samen met het afvalwater via de riolering afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Een uitzondering betreft het sportpark Orderbos en omgeving. Hier wordt alleen het afvalwater ingezameld. Het regenwater loopt af naar het groen en infiltreert daar in de bodem.
Bij recente herontwikkelingen en herinrichting of groot onderhoud van de openbare ruimte is het regenwater al afgekoppeld van de riolering. Hierbij is het hemelwater van de riolering afgehaald en wordt het lokaal geïnfiltreerd in de bodem. De afkoppelingen dragen bij aan vermindering van wateroverlast bij hevige regenwater, een betere waterkwaliteit en een betere werking van de rioolwaterzuivering.
Oppervlaktewater
Naast de sprengen is in het verleden op vier plaatsen oppervlaktewater aangelegd. Het gaat om de vijver van de Rode Beek, de vijver aan het begin van de Koningslijn en de Sprengenparkvijver. De Moeflonvijver heeft het uiterlijk van een vijver, maar ook een nevenfunctie als opvangbasin voor rioolwater bij hevige regenval. Het waterschap beheert het oppervlaktewater, inclusief de sprengen. Door de nevenfunctie als opvangbassin is de Moeflonvijver in beheer bij de gemeente.
Ontwikkelingen
Bij nieuwe ontwikkelingen of herstructureringen zal het vuilwater en hemelwater op eigen terrein gescheiden moet worden. Het vuile water kan afgevoerd worden door aansluiting op de bestaande riolering. Het regenwater moet op eigen terrein verwerkt worden door infiltratie in de bodem via een infiltratievoorziening van voldoende omvang.
Bij groot onderhoud en herinrichting van de openbare ruimte zal het regenwater van nieuwe en bestaande verharde oppervlakken worden afgekoppeld van de riolering, mits dit kan op een doelmatige manier.
Input vanuit de wijk
Over het onderdeel Bodem en Water zijn geen opmerkingen gemaakt.
Visie
De nadruk ligt op beheer en onderhoud van de aanwezige waterinfrastructuur. Met gebiedsgericht grondwaterbeheer kan eventuele sanering van grondwatervervuilingen worden gecombineerd met vormen van bodemenergie en een verdere optimalisatie van het waterbeheer ten behoeve van het klimaatbestendig zijn naar de toekomst toe.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Uitgangspunt is het oppervlaktewater de bestemming Water te geven. De beken en sprengen krijgen een eigen bestemmingsregeling. Voor het overige worden nutsvoorzieningen in het gehele gebied toegestaan.
5.6 Duurzaamheid En Milieu
Bestaande situatie
Duurzaamheid
Voorzover bekend zijn er in de wijk geen grootschalige maatregelen gericht op duurzaamheid getroffen. Een deel van het corporatiebezit in het Schilderskwartier wordt gerenoveerd waarbij de mogelijkheid aan bewoners wordt geboden tot energetische verbeteringen. Orden en Driehuizen en een deel van het Sprengenbos kennen relatief veel oudere portiekflats met een laag energielabel. Ook grote delen van de overige woningvoorraad scoort niet hoog op dit onderdeel. Incidenteel komen zonnepanelen voor.
Er zijn verschillende milieu-aspecten die van invloed kunnen zijn op het leefklimaat in de wijk. Milieubelasting kan overlast geven en zelfs in het ernstigste geval de veiligheid en de gezondheid raken. De relevante milieu-aspecten komen aan de orde.
Externe veiligheid
Binnen de wijk zijn geen inrichtingen aanwezig die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. Ook lopen er door de wijk geen leidingen, zoals bijvoorbeeld hogedruk aardgasleidingen, die uit een oogpunt van externe veiligheid aandacht vragen.
Langs het spoor gelden in verband met externe veiligheidsrisico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen beperkingen voor het toestaan van nieuwe instellingen/functies welke de aanwezigheid van minder zelfredzame personen mogelijk maken. Het gaat om een zone van 200 meter vanaf het spoor.
Straalverbindingen
Er lopen twee straalverbindingen (radioverbinding tussen twee antennes die de data overdragen) boven de wijk. Een ter hoogte van het Orderbos (77 meter boven NAP) en een bij de Waterloseweg (34 meter boven NAP).
Geluid en luchtkwaliteit
De spoorlijn en het wegennet bepalen voor een belangrijk deel de milieubelasting binnen de wijk voor de aspecten geluid en lucht. De gebieden direct langs de spoorlijn en de 'ringweg' kennen een verhoogd geluidsniveau. Een strook ten noorden van de spoorlijn maakt deel uit van de geluidzone van het bedrijventerrein Brouwersmolen. De luchtkwaliteit binnen de wijk is over het algemeen goed en op enkele plekken aan de W. Druckerstraat voldoende.
Milieuzones
Verspreid over de wijk komen functies voor die in enige mate milieubelastend zijn. Het gaat vooral om bedrijvigheid. Maar ook maatschappelijke functies kunnen milieubelasting geven. Aan de hand hiervan en het gestelde onder ' geluid en luchtkwaliteit' kan de wijk, aflopend van de meeste naar de minste milieubelasting, als volgt ingedeeld worden.
- De historisch gegroeide mix van milieubelastende en milieugevoelige activiteiten langs het oostelijke deel van de Asselsestraat en op en rond Winkelcentrum Orden, waarbij sprake is van zogenaamde functiemenging.
- Langs het spoor ter hoogte van de Koningslijn is een klein bedrijvencluster gevestigd. Dit gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van bedrijven die onder een zwaardere milieucategorie vallen.
- De gebieden direct langs de spoorlijn en de drukkere verkeerswegen kennen enige milieubelasting tengevolge van het verkeer en overige aan deze wegen gevestigde bedrijvigheid en maatschappelijke instellingen.
- Het sportpark Orderbos. De aanwezige sportaccommodaties brengen een beperkte mate van milieubelasting met zich me.
- De buurten achter de eerstelijns bebouwing langs de hoofdinfrastructuur hebben overwegend een woonfunctie. Verspreid komen een aantal maatschappelijke functies voor. Historisch rust op enkele, met name achterpercelen, een bedrijfsbestemming. De milieubelasting is laag.
- Het gebied waar de stad overgaat in de Veluwe, met natuur en beperkt agrarisch gebruik. De milieubelasting is laag.
Input vanuit de wijk
In zijn algemeenheid is naar voren gekomen dat overlast en hinder zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Het toelaten van nieuwe functies is prima als daardoor maar geen hinder ontstaat. Concrete knelpunten over milieuaspecten zijn niet naar voren gebracht.
Ontwikkelingen
Er zijn geen concrete ontwikkelingen bekend.
Visie
Duurzaamheid
Duurzaamheid in het algemeen en het benutten van 'groenere' energievormen in het bijzonder zal ook in de toekomst op de agenda blijven staan. Inzet is en blijft om als stad energieneutraal te zijn in 2020. Belangrijke bijdrage daaraan kan geleverd worden door het energetisch aanpassen van met name de wat oudere woningvoorraad in de wijk. Mogelijk leidt het energieakkoord op landelijk niveau tot het stimuleren van vormen van duurzame energieopwekking als warmteopslag en zonnepanelen, waarmee breder toepassing hieraan gegeven kan worden. Met het creëren van meer groene ruimte, open bodems en waterdoorlatende verhardingen kan bijgedragen worden aan de klimaatbestendigheid van Brink en Orden.
Milieu
Milieukwaliteit bepaalt in hoge mate het leefklimaat van de wijk. Inzet is het nu aanwezige goede leefklimaat te behouden. Toevoegen van zwaardere milieubelastende activiteiten, zoals Bevi-bedrijven en grote lawaaimakers, past daar niet binnen. Ruimte kan geboden worden voor het versterken van de levendigheid van de wijk, mits dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van het leefklimaat. De ruimte die geboden kan worden zal afhangen van de gebiedskenmerken. In die gebieden in de wijk waar al enige mate van milieubelasting aanwezig is kan, vanwege het relatief beperkte effect, meer ruimte gegeven worden.
Voor het toevoegen van nieuwe milieugevoelige functies wordt eenzelfde redenering toegepast. Voorkeur gaat ernaar uit dat deze niet in de meest milieubelastende gebieden worden gesitueerd, tenzij overige ruimtelijke gronden daar aanleiding toe geven.
Uitgangspunten bestemmingsregels
Duurzaamheid
Vormen van duurzame energieopwekking als zonnepanelen op daken en ondergrondse warmteopslag vragen geen specifieke regels omdat ze of vergunningvrij zijn of onderdeel vormen van bijvoorbeeld een woning of bedrijf. Hetzelfde geldt voor de energetische kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad.
Milieu
Milieuzonering
Uitgangspunt is bestaande milieubelastende functies als bedrijven en horeca een passende bestemming te geven op basis waarvan de huidige activiteiten voortgezet kunnen worden. De mate waarin ruimte wordt gegeven voor nieuwe milieubelastende functies hangt nauw samen met de gebiedskenmerken. Bij de invulling hiervan wordt de milieuzoneringssystematiek uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' toegepast. De brochure verdeelt milieubelastende activiteiten in milieucategorieën. Hoe hoger de categorie, hoe groter de afstand die tot milieugevoelige bestemmingen als wonen aangehouden moet worden. Een verfijning daarvan is mogelijk aan de hand van gebiedskenmerken. Als er al een zekere mate van milieubelasting in een gebied bestaat rechtvaardigt dat een lagere afstand die aangehouden zou moeten worden.
Op basis hiervan is het uitgangspunt om per in paragraaf 5.2 Economie onderscheiden zones de volgende milieucategorieën aan te houden.
Als een legale bestaande milieubelastende functie de maximaal toegestane categorie overschrijdt wordt een maatbestemming toegekend zodat de bedrijfsvoering niet wordt belemmerd. Voor maatschappelijke doeleinden wordt altijd in ieder geval milieucategorie 2 toegestaan. De directe binding van bijvoorbeeld scholen en buurthuizen met de woonbuurten rechtvaardigt een hogere categorie.
Een afwijkingsbevoegheid wordt opgenomen om functies toe te staan die voorkomen in een hogere milieucategorie maar gelet op de aard en invloed op de omgeving in het concrete geval gelijk te stellen zijn met functies die ter plaatse bij recht zijn toegestaan.
In het plangebied komen twee gebieden met functiemenging voor. Dit zijn de woon/winkelgebieden aan de Asselsestraat en op en rond Winkelcentrum Orden. Op basis van functiemenging is in dergelijke gebieden een functie in milieucategorie 2 op korte afstand van woningen of zelfs aaneengebouwd of in het zelfde pand in principe aanvaardbaar. Uiteraard dient ook in deze situatie wel voldaan te worden aan de specifieke milieuwetgeving (o.a. Activiteitenbesluit) .
Externe veiligheid
Uitgangspunt is om in het bestemmingsplan de vestiging van inrichtingen die een zware milieubelasting geven, waaronder risicovolle inrichtingen (op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen), uit te sluiten. Dit soort inrichtingen zijn momenteel ook niet aanwezig. Hetzelfde geldt voor buisleidingen voor het transport van brandbare vloeistoffen, hogedrukaardgasleidingen, waarvoor het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen gelden, en bovengrondse hoogspanningsleidingen. Er bestaat geen noodzaak meer voor een bestemmingsregeling ter bescherming van straalpaden.
Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) die het uitvloeisel worden van het Basisnet. Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk op grond waarvan nader onderzoek nodig is.
Geluid
Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies toe. Bovendien worden geen nieuwe wegen, spoorwegen of bedrijventerreinen aangelegd. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Op grond van artikel 53 van de Wet geluidhinder moet voor een bedrijventerrein waarop grote lawaaimakers aanwezig of planologisch toegestaan zijn, een zone zijn vastgesteld. Voor industrieterrein Brouwersmolen geldt zo'n zone die deels binnen het bestemmingsplangebied ligt. Deze geluidzonegrens wordt opgenomen. Bepaald wordt dat binnen de zone geen nieuwe geluidgevoelige functies gerealiseerd mogen worden.
Luchtkwaliteit
Dit bestemmingsplan maakt geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken.
Mer
In het Besluit milieueffectrapportage zijn activiteiten aangewezen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld. Afhankelijk van de activiteit en het al dan niet overschrijden van de drempelwaarde stelt het besluit dat, wanneer het bestemmingsplan zo'n activiteit mogelijk maakt, er een m.e.r, m.e.r.-beoordeling danwel een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd moet worden. Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk op grond waarvan één van de drie genoemde toetsen nodig is.
Voor de in hoofdstuk 8 opgenomen onwikkelingsprojecten gaat bovenstaande niet geheel op. In dat hoofdstuk wordt per project ingegaan op de relevante milieu-aspecten.
5.7 Cultuurhistorie En Archeologie
Bestaande situatie
Cultuurhistorie
In Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo komen cultuurhistorische waarden voor. Cultuurhistorie kan bouwwerken (monumenten, karakteristieke panden of anderszins cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken), structuren en gebiedsdelen betreffen.
Binnen het plangebied zijn monumenten aanwezig, waaronder het Sprengenpark, de voormalige kweekschool voor kleuteronderwijzeressen aan de Henri Dunantlaan 6, de Goede Herderkerk, het sociaal woningbouwcomplex Sprengendorp en diverse woningen.
In het rapport 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van karakteristieke bebouwing bestemmingsplangebied Brinkhorst, Orden, Driehuizen en Waterloo' (Monumenten Adviesbureau, juni 2014, als bijlage 7 opgenomen) zijn panden geïnventariseerd en gewaardeerd op hun cultuurhistorisch waarde. Daaruit is naar voren gekomen dat diverse panden een hoge ruimtelijke-cultuurhistorisch waarde hebben. Deze panden hebben geen monumentenstatus maar zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van hun omgeving.
Behalve de monumentale en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing die voorkomt in het gebied, zijn cultuurhistorische waarden verbonden met de waardevolle ruimtelijke structuur en inrichting. De Cultuurhistorische Analyses Brinkhorst & Orden en Apeldoorn Noord-West (AmerAdviseurs, i.s.m. bureau Stoa en P. Opmeer en L. van Meijel, 2003) en een aanvullende interpretatie van historische kaarten geeft ondermeer de volgende aspecten van de ruimtelijke structuur die van essentieel belang worden geacht voor de identiteit van de wijk:
- Het gebied vertegenwoordigt een drietal kenmerkende aspecten van de Apeldoornse stadsontwikkeling, dankzij de historisch gelaagde stadsplattegrond die is samengesteld uit verschillende stedenbouwkundige typen: de transformatie van bos ten behoeve van recreatieve doeleinden (Orderbos), de functioneel-modernistische 'open' stad (Orden) en het verstedelijkte landschap van de voormalige Apeldoornse Enk (Brinkhorst en Driehuizen);
- Het Sportpark Orderbos is een esthetische bewerking van het geaccidenteerde 19e-eeuwse bosgebied in een terrasvormig opgezet park met een krans van sportvelden rondom een bebost binnenterrein;
- In de modernistische stadsuitbreiding Orden is het groen vanuit het Orderbos naar het hart van de wijk gebracht;
- Doordat de vooroorlogse verstedelijking sterk met de ondergrond is verbonden, is de (landschappelijke) historische ontwikkeling van Brinkhorst nog altijd afleesbaar. Het verstedelijkte landschap van Brinkhorst en (in mindere mate) Diehuizen is een pragmatische, ruimtelijk-functionele uitwerking van de agrarische verkaveling van de voormalige Enk;
- Het Sprengenpark en de aan dit park gelegen portiekflats uit het begin van de jaren '50. De flats waren de eerste gestapelde woningbouw van Apeldoorn. Het park ontleent zijn naam aan de Badhuissprengen, die in het westen ontspringen aan de sprengkop; vanuit het park stroomt de spreng naar het oosten, tussen de twee weghelften van de Sprengenweg en erlangs”;
- De bijzondere en zeer markante stedenbouwkundige structuur (trechtervorm) van het sociaal woningbouwcomplex Sprengendorp uit het begin van de jaren '20. Het is opgezet als "tuindorp", waarbij overigens wel gekozen is voor geschakelde bebouwing. Kenmerkend zijn de brede straatprofielen, de ruime tuinen en de lage, dorps aandoende bebouwing. Deze kenmerken zijn nog gaaf aanwezig;
- De radiale uitvalsweg Asselsestraat en noord-zuid georiënteerde Prinses Beatrixlaan (Koningslijn), Jachtlaan en Laan van Spitsbergen vormen de drager van de historisch gelaagde stadsplattegrond; het historische en stedenbouwkundige belang van deze visueel-ruimtelijke hoofdstructuur is goeddeels tot uitdrukking gebracht in de Groene Mal;
- De Laan van Orden en de PWA-laan vormen lijnen door respectievelijk Orden en Brinkhorst.
- De verdwenen Koningslijn, waarvan het tracé herkenbaar is in de ruimtelijke structuur van de wijk (Prinses Beatrixlaan en Koningslijn) en waarvan restanten van de spoordijk zich bevinden aan de zuidzijde van het plangebied (spoorboog);
- De historische Schotweg vormt binnen Brinkhorst een belangrijke verbindingsweg;
- De sprengenbeken en molenlocaties;
- De Koning Willem III kazerne/Frank van Bijnenkazerne;
- Het kampenlandschap aan de zuidwestelijke zijde van het plangebied.
Archeologie
Apeldoorn behoort tot de oude, in de periode van de Middeleeuwen ontstane nederzettingsstructuren langs de oostflank van het Veluwse stuwwalgebied. De oudste bewoningssporen dateren uit het Neolithicum (Nieuwe Steentijd, 5300-2000 v. Chr.). Landbouw, veeteelt, bosbouw en ijzerwinning vormden lange tijd de bestaansbasis, waarvan vele sporen zijn teruggevonden. Door archeologisch onderzoek is bekend geworden dat de bevolking in en rond Apeldoorn ongeveer van de 8e t/m de 13e eeuw een betrekkelijk grote welvaart heeft gekend door de ijzerindustrie.
In het westelijk deel van het plangebied is een aantal grafheuvels aanwezig en zijn diverse sporen gevonden uit de periode van de ijzerindustrie op de Veluwe en de periode er direct op volgend. Het betreft zowel slakkenhopen (ijzerslakken zijn restproducten van de ijzerindustrie) als nederzettingssporen. Deze sporen bevinden zich onder het westelijk deel van de enk van Orden. Een deel van deze enk met een nog aanwezige enkwal is een wettelijk beschermd archeologisch monument.
Rondom het laatmiddeleeuwse buurtschap Driehuizen in het oostelijk deel van het plangebied (zuidelijk deel Driehuizerweg / PWA-laan) moet een vroegmiddeleeuwse bewoningskern worden gezocht. Al in 1850 zijn in dit gebied vondsten uit de Merovingische periode gedaan (5de – 7de eeuw). Een belangrijke vondst van toen is een zogenaamde knikwandpot met een aantal gekleurde kralen, die wijst op de aanwezigheid van een Merovingisch grafveld.
Vanaf de stuwwal liepen vroeger meerdere sprengen. Deze beken, zoals de Orderbeek, beek van 't Slop en De Grift, werden vanaf de 14e eeuw, maar met name in de 17e eeuw vergraven voor het aandrijven van (papier)watermolens. Hierlangs ontstonden diverse nederzettingen zoals de buurtschappen Driehuizen, Brinkhorst en Orden. De buurtschappen Driehuizen en Orden hadden hun eigen enkgronden. Enken, ook wel essen genaamd, zijn oude akkerlanden. Akkers werden vaak aangelegd op de plaatsen waar boerderijen hadden gelegen omdat de grond daar door het organische afval van mens en dier vruchtbaar was geworden. Door plaggenbemesting werden de akkers steeds hoger en de eronder gelegen bewoningssporen (bijvoorbeeld resten van boerderijen, bijgebouwen of waterputten) bleven daardoor bewaard. Vanaf de late Middeleeuwen (ca 13de eeuw) groeiden deze akkers uit tot enorme complexen. De Orderenk is reeds genoemd en inderdaad bevinden zich oude bewoningssporen onder deze enk. De verwachting voor de aanwezigheid van oudere bewoningssporen onder de enk bij Driehuizen en het zuidelijk deel van de Apeldoornse enk is ook hoog.
Ontwikkelingen
Ontwikkelingen zijn niet bekend.
Input vanuit de wijk
Vanuit de wijk is naar voren gekomen dat er veel belang wordt gehecht aan het behoud van cultuurhistorische waarden. Genoemd zijn onder andere het Sprengendorp, de Apeldoornse huisjes, de sprengen en verschillende monumentale panden. De waarden dragen bij aan de eigenheid van de wijk en de daarbinnen gelegen buurtjes.
Visie
Het gebied kent een grote variatie aan deels unieke en hoge archeologische en cultuurhistorische waarden. Deze waarden dragen in belangrijke mate bij aan het huidige bijzondere karakter. Bescherming van deze waarden is van belang om dat karakter te behouden. Binnen de kaders van de totale ruimtelijke visie van het plangebied wordt gebruik dat afbreuk doet aan de archeologische en cultuurhistorische waarden geweerd, herstel van de waarden wordt zoveel mogelijk gefaciliteerd.
Uitgangspunten bestemmingsregels
De visie voor de wijk, richt zich onder andere op bescherming en versterking van de groene waarden en de eigenheid van de buurtjes. Bescherming van de archeologische en cultuurhistorische waarden sluit daar goed op aan. De groene waarden en de eigenheid komen namelijk voor een groot deel voort uit de historische ontwikkeling van de wijk.
Uit de uitgevoerde analyses zijn de specifieke cultuurhistorische waarden van het plangebied in beeld gebracht, wat een daarop gebaseerde specifieke regeling in het bestemmingsplan mogelijk maakt. Waardevolle gebieden, waaronder het tracé van het Koningslijntje, krijgen de aanduiding "Cultuurhistorisch gebied". Met specifiek op het behoud van deze gebieden gerichte regels voor bouwwerken en een omgevingsvergunningenstelsel voor werkzaamheden worden deze beschermd. Ontwikkelingen blijven mogelijk mits deze voldoen aan een hoge ruimtelijke kwaliteit die passend is.
Karakteristieke panden worden als zodanig aangeduid. Bescherming tegen tenietgaan wordt geboden door het opnemen van een omgevingsvergunningstelsel met betrekking tot sloop. Bouwmogelijkheden worden, voorzover nodig uit een oogpunt van bescherming van de ruimtelijke en cultuurhistorische waarden, beperkt.
De Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening kennen een eigen beschermingsregime waarmee het behoud van de monumenten gegarandeerd is. Er is geen aanleiding voor een aanvullende regeling in het bestemmingsplan. Monumenten krijgen wel maatwerk voor de aanduiding van de bouwmogelijkheden (bouwvlak en –hoogtes).
Uitgangspunt is om ter bescherming van de archeologische waarden een bestemmingsregeling op te nemen die aansluit op de archeologische beleidskaart zoals vastgesteld door het college op 6 februari 2014. Afhankelijk van de verwachtingswaarde worden regels gesteld voor het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden, gericht op bescherming van de archeologische waarden. Onderdeel van de regeling is een onderzoeksverplichting bij bepaalde bouwplannen.
6 Juridische Planopzet
In de vorige hoofdstukken staat de ruimtelijke visie voor Brink en Orden beschreven. Aangegeven is wat de kwaliteiten zijn die bijdragen aan een goede leefomgeving. Ook wordt aangegeven waar kansen liggen voor initiatieven. Bescherming bieden aan de kwaliteiten en ruimte creëren om de kansen te kunnen pakken vraagt bestemmingsregels.
Weet u de bestemming en aanduidingen voor een perceel en wilt u daar een toelichting op? Ga dan voor de bestemming naar 6.1 en voor de aanduidingen naar 6.2. Een toelichting op de bestemmingen voor de ontwikkelingslocaties staat in hoofdstuk 8. |
Bestemmingsregels gelden voor een ieder. Van belang is dan ook dat deze duidelijk zijn. Duidelijke regels, die niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn bieden rechtszekerheid. De regels moeten uit een oogpunt van rechtszekerheid ook duurzaam zijn. Voorkomen moet worden dat de regels te snel aangepast moeten worden. Gelijkertijd moeten de bestemmingsregels ook flexibel zijn. Flexibel om kansen te kunnen bieden en in te spelen op de dynamiek die eigen is aan de ruimtelijke ordening.
Om hierin een goede balans te bereiken en voldoende rechtsbescherming te bieden zijn bij het opstellen van de bestemmingsregels de volgende principes toegepast:
- gebruiks- en bouwmogelijkheden die naar verwachting geen problemen zullen opleveren op het punt van conflicterende belangen, zijn bij recht toegestaan (met op de omstandigheden afgestemde vrije marges en flexibiliteit);
- waar in concrete gevallen enige sturing of beperking van dit recht nodig is kunnen door burgemeester en wethouders nadere eisen worden gesteld;
- voor gebruiks- en bouwmogelijkheden die een afwijking inhouden van datgene dat als recht is toegestaan en die mogelijk wel een probleem op het punt van conflicterende belangen kan opleveren bevat het plan afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden met daaraan verbonden een bezwaren of zienswijzen procedure voor belanghebbenden.
plankaart planregels
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregels voor Brink en Orden. Voor de planregels en de plankaart is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.
In hoofdlijn is gekozen voor een opzet waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het feitelijke gebruik van de gronden en opstallen (de functies, bestemmingen) en anderzijds de te beschermen waarden. Het feitelijke gebruik wordt geregeld in de vorm van bestemmingen, de waarden zoveel mogelijk in de vorm van aanduidingen. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels
2. Bestemmingsregels
3. Algemene regels
4. Overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 1 geeft de inleidende regels. In de inleidende regels worden de gehanteerde begrippen gedefinieerd en is de wijze van meten bepaald. Paragraaf 6.1 gaat in op hoofdstuk 2, de gebruikte bestemmingen. In paragraaf 6.2 worden de algemene regels, de waarde-aanduidingen en de overgangs- en slotregels besproken.
De regels sluiten aan op de wijziging van het Besluit omgevingsrecht. Per 1 november 2014 zijn de regels over het vergunningvrij bouwen veranderd. Terminologie uit het Bor wordt overgenomen waaronder het begrip 'achtererfgebied'. Deze vormt de basis voor het bepalen van de bouwmogelijkheden aan ondermeer aan- en bijgebouwen bij woningen. Het bestemmingsplan bevat wel een op eigen planologische afweging gebaseerde regeling voor aan- en bijgebouwen, onder andere om te voorkomen dat aanvaardbare bouwmogelijkheden die buiten de vergunningvrije regel vallen niet meer gerealiseerd zouden kunnen worden.
6.1 Bestemmingen
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de bestemmingsregels. Per bestemming wordt de bestemmingsomschrijving gegeven evenals de bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels en specifieke gebruiksregels met de bijbehorende afwijking. De artikelen sluiten zonodig af met wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningstelsels voor werken en werkzaamheden.
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval is dat op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister.
Bij de bouwregels en de gebruiksregels van elke bestemming worden de algemene bouwregels (artikel 29) en algemene aanduidingsregels (artikel 31 tot en met 40) van toepassing verklaard op die bestemming.
De bestemmingen worden hierna besproken.
Agrarisch
Op gronden met deze bestemming is een agrarisch gebruik toegestaan. Naast het agrarisch gebruik zijn onder andere (bestaande) wegen en recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen toegestaan, wat inhoudt dat bijvoorbeeld paden en parkeervoorzieningen ten behoeve van dit recreatief medegebruik mogen worden aangelegd en verhard. Wel geldt een omgevingsvergunningplicht voor werkzaamheden als de aanleg van verhardingen ter bescherming van ondermeer het agrarische gebruik van de gronden. Bouwmogelijkheden blijven beperkt tot erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van 1,5 meter.
Bedrijf, Horeca, Maatschappelijk
, Detailhandel
, Kantoor
Aan de bestaande bedrijven, horeca, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en kantoren die in het plangebied voorkomen wordt, voorzover geen deel uitmakend van een gemengde bestemming, respectievelijk de bestemming Bedrijf, Horeca, Maatschappelijk, Detailhandel en Kantoor toegekend.
Bij de bestemmingen Bedrijf, Horeca en Maatschappelijk is een milieuzoneringssystematiek toegepast. Binnen elk bestemmingsvlak worden activiteiten toegestaan met een daarbij behorende maximale milieucategorie. Daarbij wordt verwezen naar respectievelijk de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, Lijst van toegelaten horecatypen en Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, die als bijlage bij de regels zijn gevoegd. Deze lijsten zijn gebaseerd op de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Ten opzichte van die brochure is elke lijst ingeperkt. De inperking richt zich op de desbetreffende bestemming en de passend geachte milieucategorieën.
Daar waar een bedrijf, horeca of maatschappelijke voorziening in een hogere milieucategorie legaal aanwezig is dan bestemd wordt, is aangegeven dat naast de algemeen toelaatbare categorie ook de feitelijk aanwezige activiteit is toegelaten. Voor deze activiteit is op de verbeelding een specifieke aanduiding aan de bestemming toegevoegd. Dit houdt in dat die activiteit kan worden voortgezet maar niet kan worden omgezet in een andere activiteit met een hogere milieucategorie dan ter plaatse aanvaardbaar is.
Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen ook per bestemming respectievelijk bedrijven, horeca en maatschappelijke voorzieningen die niet voorkomen op de lijsten danwel onder een hogere categorie vallen dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane activiteiten. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten activiteiten zou kunnen worden verwacht. Voor een toelichting op de milieuzoneringssystematiek zie paragraaf 5.6.
Binnen de bestemming Detailhandel wordt in hoofdzaak detailhandel en dienstverlening toegestaan. Vanwege de bescherming van de fijnmazige voorzieningenstructuur worden supermarkten alleen toegestaan daar waar op de verbeelding is aangeduid. De kantorenbestemming laat kantoren, zakelijke dienstverlening en congres- en vergaderruimten toe.
Gemengd - 1
Voor het oostelijk deel van de Asselsestraat wordt de bestemming Gemengd 1 opgenomen. Toegestaan gebruik betreft wonen, kantoren, maatschappelijke voorzieningen in milieucategorie 1 en 2, horeca in milieucategorie 1 (waarbij per bestemmingsvlak niet meer dan 1 horecabedrijf aanwezig mag zijn, dit om te voorkomen dat er een aaneengesloten horecagebied ontstaat), winkels (supermarkten alleen toegestaan daar waar op de verbeelding is aangeduid) en vormen van cultuur en ontspanning in milieucategorie 1 en 2. Dezelfde milieuzoneringssystematiek is gevolgd als bij de bestemmingen hierboven genoemd.
Gemengd - 2, Gemengd - 3
, Gemengd - 5
In 2012 is het bestemmingsplan Winkelcentrum Orden e.o. vastgesteld. Dat plan heeft de samenhangende (her)ontwikkeling van het winkelcentrumgebied Orden mogelijk gemaakt. De in dat bestemmingsplan opgenomen regeling heeft de basis gevormd voor de bestemmingen Gemengd 2, Gemengd 3 en Gemengd 5.
Voor het nieuwe medische cluster ter plaatse van het voormalige winkelcentrum is de bestemming Gemengd 2 toegekend. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen tot en met milieucategorie 2 en (bestaande) woningen toegestaan. Voor een aantal specifieke, afwijkende functies wordt een aanduiding toegevoegd.
Ter plekke van het nieuwe winkelcentrum is de bestemming Gemengd 3 toegekend. Binnen deze bestemming zijn winkels toegestaan. Onder de definitie valt zowel detailhandel (waarbij een supermarkt uitsluitend is toegestaan waar aangeduid op de verbeelding) als zakelijke en publieksgerichte dienstverlening. Binnen deze bestemming is met een aanduiding 'wonen' de plek aangegeven waar het woonzorgcomplex is gerealiseerd.
Voor de Villa Laan van Orden 318 is een breed hergebruik gewenst. Dat heeft aanleiding gevormd om aan het perceel de bestemming Gemengd 5 toe te kennen. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan: wonen (waaronder ook zorgwoningen), kantoren, zowel zakelijke als publieksgerichte dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen tot en met milieucategorie 2.
Gemengd - 4
Voor het cluster Koningslijn wordt de bestemming Gemengd 4 opgenomen. Binnen deze bestemming is een gebruik toegestaan in de vorm van bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en cultuur en ontspanning. Ook hier is de al vermeldde milieuzoneringssystematiek toegepast. De zonering loopt van milieucategorie 2 tot en met 3.2. In de bijlage van de regels wordt een Lijst van toegelaten functies Gemengd 4 opgenomen. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, geluidgevoelige objecten (bv kinderdagopvang), risicovolle inrichtingen en detailhandel worden uitgesloten. Als uitzondering hierop bevat de bestemming regels die een aantal vormen van detailhandel mogelijk maakt. Horeca is niet toegestaan, tenzij deze ten dienste staat van en ondergeschikt is aan het hoofdgebruik.
Gemengd - 6
Voor enkele percelen wordt de bestemming Gemengd 6 opgenomen. Deze laat lichte vormen van maatschappelijke functies, bedrijvigheid en dienstverlening toe. De twee aanwezige woningen mogen als zelfstandige woningen gebruikt worden.
Groen, Verkeer - Spoorweg
, Verkeer - Weg
, Verkeer -Verblijfsgebied
, Water
Het openbaar gebied kent een aantal bestemmingen. Het structurele openbare groen in Brink en Orden wordt onder de bestemming Groen gebracht. Hier zijn onder andere groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden en speelvoorzieningen toegestaan.
Voor de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort wordt de bestemming 'Verkeer - Spoorweg' opgenomen. Hier zijn wegen, spoorwegen, watergangen, groenvoorzieningen en specifieke spoorinfrastructuur toegestaan.
De wegen met primair een functie voor het doorgaande verkeer krijgen de bestemming 'Verkeer- Weg'. Gronden binnen deze bestemming mogen ondermeer gebruikt worden voor verkeersdoeleinden (rijwegen, fiets- en voetpaden) en parkeervoorzieningen. Gebieden die een verblijfsfunctie hebben krijgen de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied. Dit betreft de wegen, straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen in de woongebieden. Terrassen ten behoeve van nabijgelegen horecavestigingen hebben een verblijfsfunctie en vallen daarmee onder deze bestemming. Groen binnen deze bestemming dat een structurerende waarde heeft is als zodanig aangeduid. Een uitleg over deze aanduiding staat onder de bestemming Wonen.
Het water in het plangebied vervult een belangrijke waterhuishoudkundige functie. Voor deze waterpartijen wordt de bestemming Water gehanteerd. Ook water- en oeverrecreatie is toegestaan. De mogelijkheid bestaat de waterpartijen af te dekken.
Sport - Manege, Maatschappelijk - Kazerne
Voor deze functies, die éénmalig binnen het plangebied voorkomen, wordt een op die specifieke functie afgestemde bestemming opgenomen.
Natuur
Voor de natuurgronden in de stadsrandzone wordt de bestemming Natuur toegekend. De bestemmingsregeling richt zich primair op het gebruik als bos- en natuurgebied zonder daarbinnen een nader onderscheid te maken. Verder toegestaan is een gebruik voor (bestaande) wegen, fiets- en voetpaden, speelplekken, in- en uitritten en recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen. Voor een aantal bestaande specifieke voorzieningen, waaronder scoutingactiviteiten, hondentraining en sport en spel, is een functie-aanduiding genomen, waarmee dat gebruik beperkt wordt tot binnen de betreffende aanduiding.
Ten behoeve van het recreatief medegebruik mogen bijvoorbeeld paden worden aangelegd en verhard. Daarvoor geldt wel een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden ter voorkoming van aantasting de waarden van een gebied. Een vergelijkbare regeling geldt voor het egaliseren, ophogen en afgraven van gronden.
Het deel van de natuurbestemming wat onderdeel vormt van Natura 2000-gebied is als zodanig aangeduid. Ter bescherming van dit gebied zijn specifieke regels gesteld wat betreft bouwen en aanleggen van werken.
Op het natuurterrein binnen de ring en op de ring zelf van het sportpark Orderbos vinden evenementen plaats. Het betreft aan buitensport en -recreatie gerelateerde evenementen, waaraan een ruimtelijke betekenis toegekend kan worden. Aantal en omvang is beperkt. Deze locatie (welke deels ook in de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied valt) krijgt de aanduiding 'evenemententerrein'. In de regels worden de toegestane evenementen ingekaderd naar frequentie, soort en duur. Sterk geluidproducerende evenementen als bijvoorbeeld concerten vallen niet onder de regeling. Bij minder dan 100 bezoekers is er in ieder geval geen sprake van een evenement.
Sport
Ter plaatse van de bestaande buitensportcomplexen wordt de bestemming Sport opgenomen. Binnen deze bestemming zijn veldsporten, aan sport gerelateerde buitenactiviteiten en onder specifieke voorwaarden nevenactiviteiten toegestaan. Aard en omvang van de nevenactiviteiten zijn begrensd, ondermeer in de vorm van een als bijlage bij de regels gevoegde Lijst van toegelaten nevenactiviteiten. De aanwezige natuurlijke waarden worden beschermd, ondermeer met een aanduiding 'bos' en een vergunningplicht voor werkzaamheden als het afgraven van gronden en het aanleggen van nieuwe sportvelden. Voor sportcentrum De Pellikaan is een op het geldend recht gebaseerde specifieke regel opgenomen.
Horeca is niet toegestaan, tenzij deze ten dienste staat van en ondergeschikt is aan het hoofdgebruik. Een specifieke bepaling voor activiteiten binnen de gebouwen is opgenomen om te verduidelijken dat er ruimte bestaat om deze niet alleen voor bijvoorbeeld een kantine en kleedkamers voor veldsporten te gebruiken. Een aan de hoofdactiviteiten (veldsporten, aan sport gerelateerde buitenactiviteiten) ondergeschikt en bijbehorend gebruik is eveneens toegestaan. Voorbeelden hiervan kunnen zijn een start- en eindpunt voor fietstochten en arrangementen waarbij bijvoorbeeld in samenhang met buitenactiviteiten de gebouwen benut worden voor een cursus of kookklas.
Wonen
De bestaande woonpercelen krijgen de bestemming Wonen. Daar waar overige functies, zoals detailhandel, zorgwonen of maatschappelijk aanwezig zijn wordt een specifieke aanduiding toegevoegd. Ondergeschikt aan het wonen worden beroepsuitoefening aan huis en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis onder voorwaarden toegestaan (eenzelfde regeling geldt ook bij bedrijfswoningen).
Binnen deze bestemming worden regels opgenomen die betrekking hebben op het type woning. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op deze typologie. Afhankelijk van de essentiële karakteristieke waarden van elke woonbuurt zijn daarop afgestemde bouwregels opgenomen en aangeduid op de verbeelding. Voorbeelden hiervan zijn maximale goot- en bouwhoogtematen, nokrichtingen en bouwvlakken. Om ruimte te bieden aan de bouw van een extra laag op woningen die bestaan uit twee woonlagen is daartoe een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Afwijkingen zijn mogelijk mits deze passen in het stedenbouwkundige beeld, zoals beschreven staat in paragraaf 4.3 Thema: Eigen buurtjes,rustig straatbeeld.
In ondermeer Orden vormt het open, collectieve groen de ruimtelijke structuur en daarmee de eigenheid van de buurt. Het deels privé en deels openbaar groen, dat tussen de middenhoogbouw en de laagbouw vloeit, geeft de buurt zijn eigen karakter. Het vormt een dusdanig waardevol en structuurbepalend element dat deze gronden, die liggen binnen de bestemming Wonen en Verkeer-Verblijfsgebied, worden aangeduid als 'groen'. Gronden met deze aanduiding zijn uitsluitend bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van de waarde. Wel wordt bestaand strijdig gebruik gerespecteerd. Dit houdt ondermeer in dat deze gronden niet vallen onder de definitie van erf zoals opgenomen in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht en er dus niet vergunningvrij gebouwd mag worden. Binnen deze aanduiding mogen geen bouwwerken hoger dan 1 meter gerealiseerd worden en geldt een vergunningplicht voor ondermeer het aanbrengen van verhardingen van meer dan 8 m2. Afwijking en vergunningverlening is mogelijk mits de karakteristieke waarde niet wordt aangetast.
Wonen - Garageboxen
Verspreid over het plangebied komen clusters van bij wonen behorende garageboxen en bergingen voor. Deze gebouwen worden met de direct bijbehorende gronden bestemd tot Wonen - Garageboxen.
6.2 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.
In artikel 29 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In dit artikel is onder andere bepaald dat daar waar bovengronds bebouwing is toegestaan tevens ondergronds mag worden gebouwd. Uiteraard moet er wel een functionele relatie zijn met het toegestane gebruik (bijv. een parkeergarage als onderdeel van een appartementengebouw). Het laatste onderdeel van lid 1 van dit artikel geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt onder andere voor maatvoering over de hoogte en de nokrichting.
Lid 29.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat gebouwen van een kap moeten worden voorzien. Bij een gelijke goothoogte en nokhoogtemaat is een plat dak mogelijk. Afwijking van de afdekbepaling is mogelijk met een afwijking, mits het beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad.
In artikel 30 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee een strafbaar feit betreffen. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik die buiten de strafbaarstelling op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vallen.
Onderdeel van dit artikel vormt een algemene parkeerregel. Aan artikel 30 'Algemene gebruiksregels' en artikel 43 'Algemene afwijkingsregels' van de planregels is een bepaling toegevoegd, welke verzekerd dat er voorzien wordt in voldoende parkeerruimte.
Als uitwerking van de algemene parkeerregel in bestemmingsplannen wordt een beleidsregel opgesteld welke uitleg geeft over de toepassing hiervan. Deze beleidsregel zal de op 24 juni 2004 vastgestelde notitie 'Actualisatie Parkeernota' vervangen. Tot dat moment zal de geldende parkeernota, die als bijlage aan de bestemmingsregels is toegevoegd, deze rol vervullen. Ter verduidelijking hiervan wordt opgemerkt dat, conform de vaste beleidslijn hierin, eventuele historische parkeertekorten worden betrokken bij de toetsing of er voldoende parkeerruimte is. Het gestelde over parkeren in de op 9 juli 2009 vastgestelde Verkeersvisie 2010-2020 (paragraaf 4.4) betreft een nadere uitleg van de notitie 'Actualisatie Parkeernota' en vormt dan ook onderdeel van de toetsing.
De artikelen 31 tot en met 40 betreffen de algemene aanduidingsregels. Het betreft aanduidingen die over meerdere bestemmingen kunnen voorkomen en gericht zijn op een specifieke waarde of milieuzone, op basis waarvan een eigen regeling wordt gevraagd. Uitgangspunt is geweest dat uitsluitend die waarden en zones worden opgenomen waarvoor daadwerkelijk beschermingsmaatregelen nodig worden geacht in de vorm van bijzondere bebouwings-, gebruiks- en/of verbodsbepalingen en/of een omgevingsvergunningenplicht voor werken en werkzaamheden. Voorkeur gaat uit naar het zo specifiek mogelijk aanduiden van de waarden en zones, om tot een zo gericht mogelijke bescherming te komen en te voorkomen dat gebieden onnodig worden belast met regelgeving (waarmee ook gerichter toezicht in kader van handhaving mogelijk is). De volgende aanduidingen worden opgenomen:
- geluidzone - industrie
Met deze gebiedsaanduiding wordt uitvoering gegeven aan de in de Wet geluidhinder opgelegde verplichting op basis waarvan de geluidzone rondom Bedrijventerrein Brouwersmolen in het bestemmingsplan moet worden vastgelegd. Binnen deze op de plankaart aangegeven aanduiding zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan.
- overige zone - beken en sprengen
De gebiedsaanduiding 'overige zone - beken en sprengen' wordt gegeven aan de al herstelde en nog te herstellen beken en sprengen in Brink en Orden. De gronden zijn, naast de daar voorkomende andere bestemmingen, mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van de landschappelijk, cultuurhistorisch, waterhuishoudkundig en ecologisch waardevolle beken en sprengen. Recreatief medegebruik dat past binnen het karakter van de beken en sprengen is toegestaan. De regeling beoogt ook de beekoevers te beschermen. Daarom is het aanduidingsvlak beduidend breder dan de beek zelf. Op de gronden waar deze aanduidig voorkomt mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van het beheer van de beken of sprengen worden gebouwd. Een afwijkingsbevoegdheid maakt het mogelijk andere gebouwen te realiseren. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. De landschappelijke en ecologische waarden van de beek of spreng mogen niet worden aangetast. Voor een aantal werkzaamheden geldt dat ze alleen mogen worden uitgevoerd nadat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
- overige zone - bijzondere boom
De bepalingen voor bijzondere bomen worden opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening. In het bestemmingsplan wordt een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen worden met een gebiedsaanduiding op de plankaart aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'overige zone-bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen. Onder voorwaarden kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de boom slechts toegestaan indien daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
- overige zone - cultuurhistorisch gebied
Met deze gebiedsaanduiding worden de specifieke ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van het oude tracé van de Koningslijn en de grindbermen aan de Franckenlaan beschermd. Er geldt een vergunningplicht voor bouwen en specifiek omschreven werkzaamheden, waaronder het aanbrengen van verhardingen. Criterium voor vergunningverlening is het behoud van de benoemde waarden.
- overige zone - laanbeplanting
Behoud van het structurele en karakteristieke groen in Brink en Orden is een van de hoofdthema's van de visie voor de wijk. Belangrijk onderdeel hiervan vormen de laanbeplanting en brede bermen langs delen van ondermeer de Laan van Spitsbergen en de Jachtlaan. Ter bescherming van deze waardevolle elementen worden deze op de plankaart specifiek aangeduid. Ter plaatse van de aanduiding geldt een vergunningplicht voor werkzaamheden die het karakter, het beeld, van een aaneengesloten structuur van bermen en laanbeplanting onevenredig kan aantasten. Vergunning kan ondermeer verleend worden als het karakter van de laan of berm als een geheel in stand kan blijven of hersteld wordt.
- overige zone - open landschap
De open agrarische gronden in het zuidwestelijke deel van Brink en Orden maken deel uit van het waardevolle kleinschalige landschap. Ter bescherming van deze waarde geldt een vergunningplicht voor bepaalde werkzaamheden, waaronder het aanleggen van hoogopgaande beplanting ter plaatse van de agrarische gronden. Criterium voor vergunningverlening is het behoud van de openheid.
- hoge archeologische verwachtingswaarde
, lage archeologische verwachtingswaarde
, specifieke archeologische waarden
, vastgestelde archeologische waarden
Met deze bepalingen wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden met archeologie. De bepalingen zijn gebaseerd op de Archeologische beleidskaart 2014. De kaart kent zes categorieën gebieden met een verschillende archeologische verwachting. Voor twee van die categorieën bevat het bestemmingsplan geen regeling omdat daar geen aanleiding voor is, -vaststaat dat er geen waarden meer zijn- of sectorale wetgeving al in bescherming voorziet. Voor de overige vier categorieën wordt in bestemmingsplannen een beschermende regeling opgenomen. Elke categorie kent zijn eigen aanduiding op de verbeelding en bijbehorende regel. De regel houdt in dat, afhankelijk van de omvang van de (bouw)werkzaamheden naar oppervlak en diepte, er een onderzoeksplicht geldt. Hoe hoger de archeologische verwachtingswaarde hoe minder de omvang van de ingreep is waarvoor deze plicht geldt. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit het onderzoek blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) in voldoende mate is vastgesteld, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren.
Als uit het archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk of door het uitvoeren van de werkzaamheden worden verstoord kan het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Deze voorschriften kunnen bestaan uit het treffen van technische maatregelen of uit het uitvoeren van nader onderzoek; van beide dient verslag aan het bevoegd gezag uitgebracht te worden.
In de regels is bepaald dat de diepte van de bodemingreep wordt bepaald vanaf de vastgestelde maaiveldhoogte van het Actueel Hoogtebestand Nederland 2 (AHN2). De AHN2 is een digitale hoogtekaart van Nederland, met voor heel Nederland gedetailleerde en precieze hoogtegegevens die de ligging van het maaiveld met grote nauwkeurigheid weergeeft. Door het hanteren van deze vastgestelde hoogteligging wordt bereikt dat niet alleen bij een eenmalige bodemingreep dieper dan 35 cm onder AHN2-maaiveld er een plicht tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek is, maar dat dat ook het geval is als er in de loop der jaren bij achtereenvolgende activiteiten meer dan 35 cm onder deze vastgestelde maaiveldhoogte gegraven wordt. In de begripsbepalingen is een definitie van het begrip AHN2-maaiveld opgenomen.
De ervaring leert dat archeologische waarden in natuurgebieden relatief dicht aan het oppervlak kunnen liggen. Daarom is bepaald dat in gebieden met de bestemming Natuur een omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden moet worden aangevraagd en archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij verstoringen van de bodem groter dan 10.000 m2en een verstoringsdiepte van 0 cm onder het AHN2-maaiveld.
Een van de hoofdthema's van de visie voor Brink en Orden is het verder versterken van de levendigheid van de wijk door ruimte geven aan diverse functies. Dit op een wijze dat geen overlast ontstaat. Daartoe is een gebiedsindeling gemaakt waarin onder voorwaarden in de eerstelijnsbebouwing aan de wat drukkere hoofdwegen van de wijk enige menging van functies passend wordt geacht. In artikel 41 is daar uitvoering aangegeven in de vorm van een bepaling op grond waarvan bijvoorbeeld bij (half)vrijstaande woningen de woonbestemming gewijzigd kan worden naar een gemengde bestemming. Die laat ondermeer kleinschalige bedrijfsactiviteiten en dienstverlening toe. Randvoorwaarden zijn dat parkeren op eigen terrein moet worden opgelost en de bebouwing niet mag toenemen. De gebieden waar deze regeling toegepast kan worden zijn op de plankaart aangeduid als wetgevingzone -wijzigingsgebied 1. Voor een verdere toelichting zie paragraaf 4.4 Thema: Variatie aanfuncties.
Artikel 43 en 44 bevatten de algemene afwijkings- en wijzigingsregels.
Onderdeel van het eerstgenoemde artikel vormt een bevoegdheid tot afwijken van de bestemmingsregels voor een gebruik als stadstuin of parkeerterrein. Een stadstuin is gedefinieerd als terrein voor niet-bedrijfsmatige sier- en groenteteelt, groenvoorzieningen en/of speelactiviteiten. Voorwaarden voor afwijking zijn dat geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving en, bij een stadstuin, de bodemkwaliteit zodanig is dat deze uit een oogpunt van gezondheid geschikt is voor het telen van gewassen.
Laatstgenoemd artikel biedt de mogelijkheid tot een permanente dependance bij een woning. Dit onder voorwaarden. Ondermeer mag het totaal op het woonperceel toegestane bebouwd oppervlak niet toenemen.
Een zorgvuldig besluitvormingsproces verlangt procedureregels. Artikel 45 geeft de procedureregels die bij nadere eisen in acht genomen moeten worden. De procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van toepassing bij het afwijken van de regels van het bestemmingsplan. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 46 geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
7 Het Vervolg, De Visie In De Praktijk
Het borgen van de goede ruimtelijke ordening kent een doorlopend traject van vormgeven, vastleggen, vergunnen en handhaven. Er bestaat een nauw verband tussen al deze stappen.
Aan het vormgeven en vastleggen wordt invulling gegeven met het nieuwe bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan. In deze plannen wordt de visie voor de wijk voor de komende tien jaar beschreven. Waar nodig geacht worden regels en criteria gesteld.
De visie voor de goede ruimtelijke ordening zal vervolgens in de praktijk gebracht moeten worden. Niet alleen door de gemeente maar ook door de mensen uit de wijk zelf. De bewoners en de ondernemers uit de wijk kunnen zelf een grote bijdrage leveren aan het instandhouden en verbeteren van hun eigen woon- en leefomgeving. Een voortuin met planten geeft een mooier straatbeeld dan grindtegels.
Uitgangspunt voor de gemeente is om de ruimtelijke visie op een inspirerende en uitnodigende wijze in de praktijk te brengen. Dit zonder de rechtszekerheid en rechtsbescherming uit het oog te verliezen. We zetten in op twee sporen:
- vergunnen en handhaven
- faciliteren en stimuleren
Vergunnen en handhaven
Met dit bestemmingsplan wordt een voor de samenleving duidelijk en herkenbaar ruimtelijk beleid geformuleerd. Rechtszekerheid voor en gelijke behandeling en bescherming van de deelnemers uit de samenleving staat daarbij hoog in het vaandel.
Om een goede ruimtelijke kwaliteit te borgen zijn vergunningtoetsing en handhaving van (bouwen en) ruimtelijke ordening een belangrijke schakel in de ruimtelijke keten van vormgeven, vastleggen en uitvoeren. Op grond daarvan mag dan ook verwacht worden dat het college van burgemeester en wethouders zorgvuldig vergunningaanvragen toetst en handhavend optreedt als iemand de regels van het bestemmingsplan niet naleeft. Niet handhavend optreden tegen overtredingen kan er immers toe leiden dat zich ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen voordoen, die negatieve gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit en de veiligheid.
In het Strategisch Handhavingsplan “De hand in handhaving” is expliciet opgenomen dat de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van nieuwe regels vooraf dienen te worden getoetst omdat deze cruciaal zijn voor het naleefgedrag en een preventieve werking. Voor de kwaliteit van de normstelling vormt de handhavingspraktijk een belangrijke toetsingsgrond.
Voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het bestemmingsplan gelden de volgende toetsingscriteria:
- De plantoelichting en de planregels moeten eenvoudig, helder, eenduidig en concreet zijn, waardoor interpretatieverschillen worden voorkomen. De regels zijn hierdoor werkbaar, controleerbaar en afdwingbaar;
- Regels moeten relevant, nuttig en noodzakelijk zijn. Er moet niet meer worden geregeld dan nodig is;
- De bestemmingsregeling moet zoveel mogelijk rekening houden met de actuele maatschappelijke behoefte en moet op nieuwe ontwikkelingen kunnen inspelen.
De werkwijze en de feitelijke uitvoering van Toezicht & Handhaving zijn bepaald in het Strategisch Handhavingsplan en het jaarlijkse Uitvoeringsplan Handhaving. Het handhavingsinstrumentarium is vastgelegd in de algemene gebruiksbepaling en de daaraan gekoppelde strafbepaling in de planregels in samenhang met de handhavingsregels uit de Wabo en de Awb.
Faciliteren en stimuleren
We willen allemaal dat Brink en Orden ook in de toekomst een goede plek blijft om te wonen, te werken en te recreëren. Niet alleen de gemeente heeft daar een belangrijke taak in. Ook van de mensen uit de wijk zelf mag verwacht worden dat ze bijdragen aan de kwaliteit van hun eigen leefomgeving. Uiteraard staan ze er niet alleen voor. Waar mogelijk en gewenst wil de gemeente de bewoners en de overige partijen die actief zijn in de wijk bijstaan. Zo'n faciliterende en inspirerende rol kan op verschillende wijzen ingevuld worden. Een voorbeeld is het beeldkwaliteitsplan waarin handreikingen worden gegeven voor ondermeer bouwplannen om de woning uit te bouwen. Een ander voorbeeld is de in de Woonagenda uitgestoken hand om samen met onder andere de wooncorporaties te zorgen voor een goede huisvesting voor iedereen.
Uitgangspunt is bij vergunningtoetsing en handhaving en bij het faciliteren en stimuleren zoveel mogelijk de nadruk te leggen op de vormgegeven visie. En dan meer in het bijzonder de vier hoofdthema's.
1. Groen en openbare ruimte
Behoud en versterk het groen. Het geeft samenhang en kwaliteit aan de wijk als geheel en het draagt bij aan een waardevol straatbeeld.
Er worden in het bestemmingsplan beschermende regels en een vergunningplicht opgenomen. Dat laatste houdt in dat bepaalde werkzaamheden als bijvoorbeeld afgravingen of verhardingen alleen zijn toegestaan met een vergunning. Uitgangspunt is dat geen vergunning verleend wordt als de bestaande landschappelijk waarden, natuur en het structurele groen daardoor wordt aangetast.
Uitgangspunt is ook de beoogde projecten die de kwaliteit van het groen en de openbare ruimte versterken zoveel mogelijk zonder vergunningplicht toe te staan. Inzet is om dit soort projecten samen met de wijk tot stand te brengen, waarbij de handreiking uit het beeldkwaliteitplan als inspiratie benut kan worden.
Bij illegale activiteiten, die leiden tot aantasting van het beschermingswaardige groen, is uitgangspunt om zeker bij excessen actief handhavend op te treden.
Tijdens het gesprek met de wijk zijn ook punten naar voren gebracht die belangrijk zijn maar buiten het kader van het bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan vallen. Het gaat vooral om punten over de openbare ruimte. Zo wordt aandacht gevraagd voor de verkeersveiligheid, vooral bij kruisingen van drukkere wegen en oversteekplaatsen voor fietsers. De openbare ruimte moet geschikt zijn voor mensen met een rollator of die in een rolstoel zitten.
Uitgangspunt is ook aan die punten aandacht te geven. Om die informatie niet verloren te laten gaan wordt deze gebundeld en meegegeven aan de stadsdeelmanager en stadsdeel- en wijkbeheerder. Zij zullen er samen met de wijkraad alert op zijn dat deze punten bij het beheer van de openbare ruimte of bij nieuwe ontwikkelingen worden betrokken en meegewogen.
2. Eigen buurtjes, rustig straatbeeld
Houdt het unieke karakter van elk buurtje in stand. Bescherm de kwaliteit en de 'rustige' uitstraling van de woonstraten. Geef hierbinnen ruimte zonder overlast.
De visie voor de wijk gaat uit van het intact houden van de eigenheid van elk buurtje en het voorkomen van overlast. Het beeldkwaliteitplan geeft met handreikingen ideeën aan bewoners, die bijvoorbeeld het plan hebben hun woning uit te bouwen, over hoe dat op een kwalitatief goede manier zou kunnen. In hetzelfde beeldkwaliteitplan worden ook criteria opgenomen. Criteria gericht op het behoud van het unieke beeld van elk buurtje. Als een omgevingsvergunning wordt aangevraagd zal de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseren of voldaan wordt aan deze criteria. Als een bouwwerk volgens het recent gewijzigde bouwrecht vergunningvrij kan worden gebouwd is er geen welstandsadvisering
Ook het bestemmingsplan bevat beschermende regels. Daarnaast worden afwijkingsregels opgenomen. Deze bieden ruimte om voor bouwplannen die niet overal in de buurt passen toch een omgevingsvergunning te verlenen. Uitgangspunt is dat niet afgeweken wordt als het eigen karakter van een buurtje wordt aangetast of als er daardoor overlast kan ontstaan. Het bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan geven hiervoor heldere toetsingscriteria. Ook voor grotere ontwikkelingen die niet binnen de bestemmingsregels passen geeft het bestemmingsplan op hoofdlijnen een richting aan waarop initiatiefnemers zich kunnen oriënteren bij hun planvorming.
Vanwege het belang dat gehecht wordt aan het 'eigen buurtje' is uitgangspunt om bij handhavend optreden tegen illegaal bouwen prioriteit te leggen bij die gevallen die afbreuk doen aan dat belang.
3. Variatie aan functies
Geef ruimte om het levendige karakter van de wijk te behouden. Houd daarbij wel rekening met de plek. Overlast moet voorkomen worden.
Inzet is om ruimte te bieden zodat ook nieuwe functies een plek kunnen krijgen in de wijk. Overlast moet daarbij voorkomen worden. De visie voor de wijk gaat uit van een evenwichtige zonering van de wijk, zodat bijvoorbeeld nieuwe functies die wat meer hinder kunnen veroorzaken zich niet in een woonbuurtje kunnen vestigen.
Om overlast te voorkomen is ook hier gebruik gemaakt van afwijkingsregels en wijzigingsregels in het bestemmingsplan. Uitgangspunt is om een omgevingsvergunning voor een wat meer belastende functie alleen met afwijking of wijziging te verlenen als er aantoonbaar geen hinder of overlast ontstaat. Het bestemmingsplan geeft hier heldere toetsingscriteria voor.
Bij handhavend optreden tegen illegale functies wordt prioriteit gelegd bij situaties waar de volksgezondheid en veiligheid in het geding komen.
4. Leegstand
Bestrijdt en voorkom verloedering van de wijk door leegstand en braakliggende terreinen.
Het komen tot een oplossing voor leegstand en braakliggende terreinen is in deze tijden van economische teruggang niet éénvoudig. Inzet is om in ieder geval daar waar de leefbaarheid van de omgeving in het geding dreigt te komen een pro-actieve houding aan te nemen en in overleg te gaan met de eigenaar om tot een, al dan niet tijdelijke, maatoplossing te komen. De mogelijkheden voor de gemeente om bijvoorbeeld onderhoudsmaatregelen af te dwingen beperken zich tot die gevallen waar dat uit een oogpunt van veiligheid en volksgezondheid echt nodig is. Uitgangspunt is in dergelijke gevallen ook daadwerkelijk daartoe over te gaan.
8 Concrete Projecten
Leegstand en braakliggende terreinen worden als een bedreiging ervaren voor de leefbaarheid van Brink en Orden. Alle reden dus om na te gaan in hoeverre met het bestemmingsplan een nieuwe invulling kan worden gegeven aan leegstaande panden en braakliggende terreinen. Er zijn vier locaties naar voren gekomen waarvoor concrete plannen bestaan. Met dit bestemmingsplan worden deze projecten mogelijk gemaakt.
In dit hoofdstuk wordt per project ingegaan op de ruimtelijke aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid. Per project wordt ingegaan op de bestaande situatie, de ruimtelijke en functionele opzet van het nieuwbouwplan, de uitvoerbaarheid van het plan en, tot slot, de wijze waarop het plan in juridische zin wordt geregeld. De genoemde onderzoeksrapporten zijn als bijlage toegevoegd. In de bijlage is tevens een overzicht van het relevante beleidskader opgenomen.
8.1 Pwa-laan (Sparta-locatie)
Voornemen is op termijn een woningbouwplan te ontwikkelen dat uitgaat van maximaal 60 woningen op het nu braakliggende terrein van de voormalige Spartafabriek aan de PWA-laan. De locatie kent nu de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Een bestemming die de woningbouw niet toelaat.
Bestaande situatie
De locatie, welke momenteel braak ligt, heeft onderdeel uitgemaakt van een samenhangende visie voor herinrichting van diverse locaties langs de PWA-laan. De basis van de visie lag in het landschap van het beekdal. Uitgangspunt was een informele inrichting van het landschap met smalle beeklopen en losse bomen met hiertussen nieuwe bouwblokken als losse 'meubelstukken'. Voorbeelden van gerealiseerde projecten zijn de Witte Wolken en Sparta Luce. Met laatstgenoemde is een deel van het voormalige Sparta-terrein ingevuld. Het tweede deel, waarvoor diverse plannen zijn ontwikkeld, is tot op heden vanwege markt- en economische redenen nog niet ontwikkeld. Het terrein ligt nu braak.
Aan de noord- en oostzijde van de locatie is de Driehuizerspreng hersteld en is een wadi aangelegd. Daarachter ligt aan de noordzijde de woonbuurt Brinkhorst en aan de oostzijde het appartementengebouw Sparta Luce. De woningbouwlocatie grenst aan de PWA-laan, een weg met een belangrijke ontsluitingsfunctie voor de wijk.
Ruimtelijke en functionele opzet
Voor de Sparta-locatie is er een nieuw plan in voorbereiding. De voorbereiding is nog niet zover dat er een uitgewerkt stedenbouwkundig plan ligt. Wel is er inzicht over de hoofdlijnen van de invulling.
De locatie wordt aan de zuidzijde begrensd door de PWA-laan. Aan de westzijde bestaat de begrenzing van het terrein uit de achterkanten van de woningen aan de Swiftstraat. De achterzijde (noord) van het terrein bestaat uit een beek, de Driehuizerspreng, met wat groene ruimte er omheen. De beek loopt door het gebied in de richting van de PWA-laan en vormt zo ook de begrenzing aan de oostzijde. De beek loopt tussen de Sparta-locatie en het woongebouw Sparta Luce aan de Driehuizerweg.
De locatie biedt ruimte voor woningen en een robuuste groene zone. De ontwikkeling bestaat uit maximaal 60 grondgebonden woningen. Het betreft grondgebonden woningen met een hoogte van maximaal 10 meter. De woningen worden ontwikkeld op het zogenaamde “matje”. Dit is de plek waar de bedrijfsbebouwing heeft gestaan. Rondom dit matje ligt een robuuste groenzone waarin de Driehuizerspreng loopt. Deze beek is een belangrijke drager van de kwaliteit in het gebied. De Driehuizerspreng met de bijbehorende oevers wordt gehandhaafd en beschermd. Onderdeel van het groen vormt een wadi.
De onsluiting van het gemotoriseerd verkeer zal rechtstreeks op de PWA-laan plaatsvinden. Het maximale aantal ontsluitingen bedraagt twee. Het aantal parkeerplaatsen zal moeten voldoen aan de gemeentelijke parkeernorm. Het parkeren wordt binnen de nieuwe woonbuurt opgelost zodat vanaf de buitenkant het blik niet dominant in beeld komt. Vanaf de PWA-laan lopen enkele langzaamverkeersverbindingen door de nieuwe woonbuurt naar het achter gelegen groene gebied waar wordt aangesloten op bestaande langzaamverkeersroutes. Vanaf de PWA-laan is op een paar plekken doorzicht naar het achtergelegen groengebied mogelijk.
Ruimtelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de uitvoerbaarheid zijn de volgende punten relevant:
- In november 2012 heeft de gemeenteraad het Woningbouwprogramma 2010-2029 vastgesteld. De beoogde maximaal zestig woningen worden geacht, na besluitvorming hieromtrent in het kader van de Nota van Uitgangspunten Brink en Orden, deel uit te maken van dat programma. Het gemeentelijke programma sluit aan op het door Gedeputeerde Staten in januari 2010 vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma 2010 en het daarin opgenomen behoeftekader voor de regioStedendriehoek.
Verspreid over Brink en Orden komen leegstaande panden en braakliggende terreinen (stedenbouwkundige gaten) voor. Deze locaties worden als een potentiële bedreiging van de leefbaarheid beschouwd. Vooral daar waar het om beeldbepalende of direct nabij woningen gelegen plekken gaat. Met de beoogde ontwikkeling wordt op een zorgvuldige manier het woningbouwprogramma binnenstedelijk ingezet op een wijze die bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk. Gelijktijdig verdwijnt er een planologische capaciteit aan bedrijfsterrein van twee hectare uit het woongebied.
- Onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van de woningbouw op de natuur en flora en fauna (Basis Natuurtoets gebied PWA-zone, 13 mei 2014, Gemeente Apeldoorn, bijlage 8). Conclusie is dat er geen belemmeringen zijn voor het project en er voldaan wordt aan de natuurwetgeving.
- De locatie betreft een ernstig geval van bodemverontreiniging ingevolge de Wet Bodembescherming. De locatie is bij het bevoegde gezag provincie Gelderland bekend onder gevalsnaam Prins Willem Alexanderlaan 926-932 en nummer van verontreiniging GE020000142 (bislocatienr 2915). Op de locatie is een grondsanering en sanering van het ondiepe grondwater uitgevoerd. De locatie is geschikt voor de functie wonen. Het diepere grondwater is verontreinigd met vluchtige koolwaterstoffen. Sanerings- en beheersmaatregelen worden nog nader bepaald.
- In de omgeving van de locatie bevinden zich geen bedrijven en instellingen met een milieuzone (op grond van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering) die over (een deel van) de woningbouwlocatie ligt.
- Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet milieubeheer. In de Ministeriële Regeling “Niet in betekenende mate bijdragen” zijn situaties vastgelegd waarvoor geen luchtonderzoek nodig is. In casu geldt dat het plan valt onder de NIBM-regeling en daardoor wordt voldaan aan de eisen uit de Wet milieubeheer.
- In en nabij het perceel liggen geen relevante risicobronnen die een belemmering kunnen opleveren voor de ontwikkeling van het plangebied.
- De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer van de PWA-laan en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn op de beoogde woningbouw is onderzocht. Uit het door de OVIJ uitgevoerde akoestisch onderzoek Sparta-locatie van 14 november 2014 (bijlage 9) blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh vanwege de PWA-laan. De maximaal toelaatbare grenswaarde uit de Wgh voor deze bron wordt niet overschreden. Maatregelen om de overschrijdingen te reduceren zijn niet haalbaar en voldoende. Wel zijn er voldoende mogelijkheden om een aanvaardbaar binnenniveau te kunnen garanderen. Het woningbouwplan kan worden gerealiseerd na vaststelling van hogere grenswaarden voor 25 geprojecteerde woningen gelegen langs de PWA-laan. Een procedure hiertoe wordt gelijktijdig met het ontwerp-bestemmingsplan gestart. De hogere grenswaarde is verleend op 3 maart 2015.
- Dit project betreft geen activiteit die genoemd is in de bijlage van het Besluit mer. Zodoende is geen aanleiding te veronderstellen dat een MER, vormvrije mer of (vormvrije) mer-beoordeling nodig is.
- Wat betreft het aspect 'water' wordt verwezen naar paragraaf 5.5.
- De locatie kent volgens de archeologische beleidskaart een hoge archeologische verwachtingswaarde. Met een regel voor het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden, gericht op bescherming van de archeologische waarden wordt bij dit nog uit te werken woningbouwplan rekening gehouden met archeologie. Onderdeel van de regeling is een onderzoeksverplichting bij bepaalde bouwplannen.
- In de onderstaande tabel is een samenvatting gegeven van de grondexploitatie op hoofdlijnen.
Kosten | Opbrengsten | ||
Verwerving/sloop | € 1,5 milj | Grondverkoop | € 2,5 milj |
Bouw/woonrijpmaken | € 0,6 milj | ||
Overige | € 0,2 milj | ||
Subtotaal | € 2,3 milj | Resultaat | € 0,2 miljj |
De herziening is financieel uitvoerbaar. Er is een anterieure overeenkomst gesloten waarmee het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Juridische opzet
De planvorming is nog niet zover gevorderd dat voor de woningbouw een eindbestemming kan worden opgenomen. De woningbouwlocatie krijgt de bestemming Wonen - Uit te werken. Dit houdt in dat, zodra er overeenstemming bestaat over een gedetailleerd stedenbouwkundig plan, een uitwerkingsplan wordt opgesteld en in procedure wordt gebracht. Met zo'n uitwerkingsplan worden eindbestemmingen aan de locatie toegekend op grond waarvan de woningbouw vergund en uitgevoerd kan worden. Daarbij moet worden onderbouwd dat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbaar en uitvoerbaar plan. Om te borgen dat het uitwerkingsplan daaraan voldoet worden in de aan de bestemming Wonen – Uit te werken gekoppelde bestemmingsregels criteria opgenomen waaraan bij de uitwerking voldaan moet worden. Ondermeer worden criteria opgenomen over het maximaal aantal woningen, de bouwhoogte van de woningen, de minimale afstand van de nieuwbouwwoningen tot bestaande woningen in de omgeving, de ontsluiting en het parkeren en de bescherming van de Driehuizerspreng.
8.2 Asselsestraat 192 (Gorkink-locatie)
De bedrijfslocatie Asselsestraat 192 is door enkele omwonenden aangekocht met het plan de huidige bedrijfsopstallen, waaronder de bedrijfswoning te slopen en hiervoor in de plaats een stallingsloods (voor privé-gebruik) en nieuwe woning te bouwen. In het geldende bestemmingsplan Stadsdeel Noord-West heeft het perceel de bestemming Tuincentrum met een bouwvlak van ongeveer 1100 m2. Deze bestemming laat de realisatie van de woning en de stallingsloods niet toe.
Bestaande situatie
Omdat de locatie aan de Asselsestraat 192 voor tuincentrum Gorkink niet meer voldeed aan de eisen die zij stelt is besloten om te verplaatsen naar een winkel verderop aan de Asselsestraat. Sinds de verplaatsing is het perceel Asselsestraat 192 niet meer in gebruik. De bedrijfspanden staan leeg. Op het perceel van circa 2200 m2 staan diverse verouderde bedrijfsopstallen met een oppervlak van totaal zo'n 660 m2. Het betreft een voormalige bedrijfswoning die in gebruik was als kantoorruimte met daarachter een voormalige schuur/garage die dienst deed als werkruimte waar bloemen en planten werden afgeleverd. Achter de werkruimte staan kassen van waaruit de verkoop plaatsvond. Op het achterterrein werden tuinartikelen uitgestald voor de verkoop en in het verleden heeft hier ook een schaduwhal gestaan voor het kweken van planten.
Ruimtelijke en functionele opzet
De Asselsestraat is van oorsprong een oud lint met Apeldoornse huisjes, buurtwinkels en kleinschalige bedrijvigheid dat zich vaak op het achterterrein bevindt. Het plan voor een vrijstaande woning aan de Asselsestraat met achtergelegen loods past in dat beeld en is een passende nieuwe invulling van een perceel dat zijn functie heeft verloren.
De oriëntatie van de nieuwe woning is gestaggeld op de Asselsestraat waarbij de woning dichter naar de Asselsestraat toe wordt gesitueerd ten opzichte van de huidige situatie. De goothoogte van de nieuw te bouwen woning bedraagt maximaal 4 m en de nokhoogte maximaal 9 m. De beoogde loods heeft een oppervlak van ongeveer 450 m2 en een hoogte van maximaal 5 meter en is voornamelijk bedoeld voor privé-stalling van vervoersmiddelen, waaronder een oldtimer, boot en kampeermiddelen. Het perceel biedt voldoende ruimte voor parkeren conform de gemeentelijke parkeernorm.
Ruimtelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de uitvoerbaarheid zijn de volgende punten relevant:
- In november 2012 heeft de gemeenteraad het Woningbouwprogramma 2010-2029 vastgesteld. Het gemeentelijke programma is gebaseerd op het door Gedeputeerde Staten in januari 2010 vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma 2010. De nieuwe woning kan worden gezien als een vervangend recht voor de voormalige bedrijfswoning die op het perceel wordt gesloopt. Verspreid over Brink en Orden komen leegstaande panden voor. Deze locaties worden als een potentiële bedreiging van de leefbaarheid beschouwd. Met de beoogde ontwikkeling wordt op een zorgvuldige manier het woningbouwprogramma binnenstedelijk ingezet op een wijze die bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk.
- LOO Plan heeft een onderzoek uitgevoerd in het kader van de flora en faunawet. Uit de rapportage d.d. 7 oktober 2014 (bijlage 10) blijkt dat de beoogde ontwikkeling niet leidt tot strijdigheid met de flora- en faunawet.
- Synthegra heeft met de rapportage d.d. 23 september 2014 de archeologie op de planlocatie in beeld gebracht (bijlage 12). Hieruit blijkt dat indien de bodem niet wordt opgehoogd nader archeologisch onderzoek nodig is. Met het opnemen in het bestemmingsplan van de gebiedsaanduiding 'overige zone-specifieke archeologische waarden' is verzekerd dat zo'n onderzoek wordt uitgevoerd en de eventuele archeologische waarde beschermd wordt.
- Wat betreft het aspect 'water' wordt verwezen naar paragraaf 5.5.
- Op basis van het historisch bodembestand, het bedrijven-/tankenbestand en het bodeminformatiesysteem is de locatie onverdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging. Ook uit de rapportage (d.d. 7 oktober 2014, bijlage 11) van het uitgevoerde verkennende bodemonderzoek door Ecopart BV blijkt dat er geen bezwaren zijn voor de bestemmingwijziging.
- Voor deze ontwikkeling is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Een bestaande (bedrijfs)woning wordt vervangen door een nieuwe (burger)woning. Uit een beschouwing van de akoestische situatie door de OVIJ blijkt dat de gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai naar verwachting voor de voorgevel een GES-score 'matig' krijgt. Door middel van bouwkundige voorzieningen kan een acceptabel binnenniveau gewaarborgd worden. De GES-score voor de achtergevel is naar verwachting 'zeer goed'. Het aspect wegverkeerslawaai is geen belemmering voor de realisatie van de gewenste woning.
- In de nabijheid van de Asselsestraat 192 liggen een aantal winkels (Asselsestraat 171, 177, 183, 187a en b) welke een milieuzone kennen op grond van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering van 10 meter. De woningbouw ligt buiten deze milieuzones.
- Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet milieubeheer. In de Ministeriële Regeling “Niet in betekenende mate bijdragen” zijn situaties vastgelegd waarvoor geen luchtonderzoek nodig is. In casu geldt dat het plan valt onder de NIBM-regeling en daardoor wordt voldaan aan de eisen uit de Wet milieubeheer.
- In en direct nabij het perceel liggen geen relevante risicobronnen.
- Dit project betreft geen activiteit die genoemd is in de bijlage van het Besluit mer. Zodoende is geen aanleiding te veronderstellen dat een MER, vormvrije mer of (vormvrije) mer-beoordeling nodig is.
- De ontwikkeling vindt plaats op particulier initiatief. De bedrijfslocatie is reeds aangekocht door de drie nieuwe eigenaren. Met de sloop en de bouw of anderszins zijn geen dermate hoge kosten gemoeid op basis waarvan verondersteld zou moeten worden dat het plan financieel niet uitvoerbaar is. Op 14 juli 2014 is een anterieure overeenkomst gesloten waarmee het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Juridische opzet
De locatie krijgt de bestemming Wonen. Om een zorgvuldige inpassing in de omgeving te verzekeren worden binnen deze bestemming aanduidingen opgenomen over onder andere het bouwvlak en de maximale goot- en bouwhoogte van de woning. De stallingsloods wordt met een specifieke aanduiding binnen de woonbestemming mogelijk gemaakt. De mogelijkheid om op deze locatie een loods op te richten staat los van de mogelijkheden die worden geboden om bijgebouwen bij de woning te realiseren. Op basis van de beleidsnotitie 'Beperking realisatieduur woningbouw private partijen' wordt een bevoegdheid voor het college opgenomen om vanaf drie jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de bestemming zodanig te wijzigen dat de bouw van de woning niet meer toegestaan is.
8.3 Pwa-laan-waterloseweg-ritbroekstraat
Voornemen bestaat een woningbouwplan van twaalf woningen en vijf woonkavels te realiseren. De twaalf woningen zijn beoogd op het terrein aan de PWA-laan, tussen de ontsluiting van de Waterloseweg en de Ritbroekstraat. De vijf kavels liggen verspreid over het achterliggende buurtje (naast Ritbroekstraat 71, naast Waterloseweg 79 en direct ten westen van Waterloseweg 76 en 97). De geldende bestemmingen Woondoeleinden (tuin), Verblijfsgebied en Groenvoorzieningen laten de beoogde woningbouw niet toe.
Bestaande situatie
De locatie voor de twaalf woningen, welke momenteel braak ligt, is een beeldbepalende plek. Door de situering aan de PWA-laan vormt deze een duidelijke binnenkomer van de wijk vanaf de route vanuit het centrum van Apeldoorn. De plek heeft onderdeel uitgemaakt van een samenhangende visie voor herinrichting van diverse locaties langs de PWA-laan. De basis van de visie lag in het landschap van het beekdal. Uitgangspunt was een informele inrichting van het landschap met smalle beeklopen en losse bomen met hiertussen nieuwe bouwblokken als losse 'meubelstukken'. Voorbeelden van gerealiseerde projecten zijn de Witte Wolken en Sparta Luce. Voor de nu aan de orde zijnde locatie werd gedacht aan een gestapeld programma gecombineerd met stadswoningen met een gebouwde parkeervoorziening. Door de economische crisis is de visie niet volledig uitgevoerd.
De woningbouwlocatie ligt aan de PWA-laan, een weg met een belangrijke ontsluitingsfunctie voor de wijk. De locatie grenst aan woonpercelen. Het betreft recent gerealiseerde patiowoningen en wat traditionele lintbebouwing.
Het achterliggende woonbuurtje aan de Waterloseweg, waar de vijf woonkavels zijn voorzien, heeft een informeel karakter. De grotendeels vrijstaande bebouwing langs het lint is gevarieerd en staat op overwegend smalle en diepe kavels. De woningen verschillen van architectuur en bouwperiode. Er staan nog enkele originele woningen die een bijzonder accent geven aan het straatbeeld.
Ruimtelijke en functionele opzet
Voor de locatie aan de PWA-laan is er een nieuw, realistisch initiatief. Het plan voor de twaalf woningen komt voort uit collectief particulier opdrachtgeverschap. Een groep mensen heeft het initiatief genomen om gezamenlijk dit project te realiseren. De ruimtelijke opzet voorziet in een moderne invulling, een samenhangend object 'aan' het landschap. Gedacht wordt aan patiowoningen of levensloop bestendige woningen met een moderne architectuur grenzend aan een groene zone die doorloopt tot aan de PWA-laan. Met het groene beeld en de bijzondere architectuur vormt deze locatie het visitekaartje van de PWA-zone, waarin de kernkwaliteiten van de PWA-zone goed zichtbaar en herkenbaar zullen zijn.
De bebouwing heeft een duidelijke samenhang. Er is sprake van een evenwichtige opbouw van open en gesloten gevelvlakken en bouwmassa's. Ondanks dat typologieën en de grootte van woningen kan verschillen, is het als een evenwichtig geheel ontworpen. De bebouwing onderscheidt zich van de omliggende oude lintbebouwing. Dat uit zich in de architectuur en
de opbouw van het volume. De architectuur is modern, strak en duurzaam maar met aandacht voor detaillering. Het volume is in de basis één laag (passend bij een patio typologie) met een plat dak. Eventuele opbouwen zijn ondergeschikt en in samenhang met het hoofdvolume ontworpen. Naast de basis van 1 bouwlaag worden losse verspreid liggende opbouwen van een 2e laag mogelijk gemaakt. De opbouwen houden rekening met de naastgelegen woningen. Dat wil zeggen dat ze op voldoende afstand liggen. De bebouwing vormt een aantrekkelijk beeld vanaf de PWA-laan.
De bebouwing is met de voorzijde gericht naar de PWA-laan en er is sprake van een open en
aantrekkelijke gevel. Ook de achterzijde is bijzonder. Aan de achterzijde wordt een zorgvuldige overgang gemaakt naar de recent gerealiseerde patiowoningen aan de Waterloseweg. Hier is ruimte gereserveerd voor een collectieve openbare ruimte.
De groene zone naar de PWA-laan kent als basiselementen bloemrijke graslanden met eventueel losse bomen. Bestaande bomen worden zoveel mogelijk ingepast. In ieder geval blijft de bijzondere boom behouden. In de groenzone zal een waterretentiegebied worden gerealiseerd waar ook de woningbouw zijn hemelwater kan bergen (wadi). Het water wordt hierbij zichtbaar afgekoppeld.
De nieuwe weg in de groenzone is ondergeschikt aan het landschappelijke beeld. Voor een goede bereikbaarheid zal de woningbouw ontsloten worden via de PWA-laan en de Waterloseweg. Auto's zijn ondergeschikt aan het landschappelijke beeld. Dat wil zeggen dat de parkeerbehoefte zo veel mogelijk op eigen terrein zal plaats vinden en de parkeerplekken voor bezoekers niet direct aan de groenzone aan de zijde van de PWA-laan worden gesitueerd maar aan de zijde van de woningen. Het aantal parkeerplaatsen past binnen de gemeentelijke parkeernorm.
Met de vijf kavels wordt de gelegenheid geboden, binnen de bestaande ruimtelijke structuur van het woonbuurtje, vijf vrijstaande woningen te bouwen. De vijf woonkavels voegen zich op een natuurlijke wijze in de aanwezige structuur. Aangesloten wordt bij de bestaande lintbebouwing van de Waterloseweg, zowel wat betreft situering als (goot)hoogte. Dat wil zeggen vrijstaande woningen met een kap die individueel ontwikkeld worden in de traditie van het lint. Op de kavels is voldoende ruimte voor parkeren conform de gemeentelijke parkeernorm.
Ruimtelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de uitvoerbaarheid zijn de volgende punten relevant:
- In november 2012 heeft de gemeenteraad het Woningbouwprogramma 2010-2029 vastgesteld. De beoogde twaalf woningen en vijf woonkavels maken deel uit van dat programma. Het gemeentelijke programma sluit aan op het door Gedeputeerde Staten in januari 2010 vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma 2010 en het daarin opgenomen behoeftekader voor de regio Stedendriehoek.
Verspreid over Brink en Orden komen leegstaande panden en braakliggende terreinen (stedenbouwkundige gaten) voor. Deze locaties worden als een potentiële bedreiging van de leefbaarheid beschouwd. Vooral daar waar het om beeldbepalende of direct nabij woningen gelegen plekken gaat. Met de beoogde ontwikkeling wordt op een zorgvuldige manier het woningbouwprogramma binnenstedelijk ingezet op een wijze die bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk.
- Onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van de woningbouw op de natuur en flora en fauna (Basis Natuurtoets gebied PWA-zone, 13 mei 2014, Gemeente Apeldoorn, bijlage 8). Conclusie is dat er geen belemmeringen zijn voor het project en er voldaan wordt aan de natuurwetgeving.
- Wat betreft het aspect 'water' wordt verwezen naar paragraaf 5.5.
- Deze ontwikkeling wordt middels een actief grondbeleid door de gemeente gerealiseerd. De gemeente verwerft, maakt bouwrijp en geeft bouwgronden uit. De woningen betreffen 12 patiowoningen in de prijsklasse €250.000 - €350.000 en 5 vrije kavels waarvan de grondprijs op €250 p/m2 en deels op €260 p/m2 is vastgesteld.
De financieel economische haalbaarheid is gebaseerd op de verkoop van gronden voor 17 woningen en een tweetal kleine percelen grond die kunnen worden toegevoegd aan bestaande woningen. In de onderstaande tabel is een samenvatting gegeven van de grondexploitatie. Dit betreft de stand van zaken per 1 oktober 2014.
Grondexploitatieoverzicht PWA zone | |||
Kosten | |||
Geïnvesteerd vermogen | € 6.333.872 | ||
Bouw en woonrijpmaken | € 828.295 | ||
Apparaatskosten en VTU | € 707.547 | ||
Onvoorzien | € 140.264 | ||
Prijsstijging (2%) | € 63.802 | ||
Rente (4%) | € 97.202 | ||
Totaal | € 8.170.982 | ||
Opbrengsten | |||
Geïnvesteerd vermogen | € 5.559.132 | ||
Verkoop bouwrijpe grond | € 2.175.460 | ||
Provinciale subsidie | € 350.000 | ||
Totaal | € 8.084.592 | ||
Saldo nominaal | € 74.614 | ||
Saldo eindwaarde per 31-12-2020 | -€ 86.390 | ||
Saldo contante waarde per 1-1-2014 | -€ 65.649 | ||
Het grondexploitatieoverzicht betreft het totaal van het complex PWA zone met uitzondering van één nog te realiseren kantorenlocatie. Deze wordt in het onderhavige bestemmingsplan niet meegenomen. In de jaarrekening van het Grondbedrijf (MPG 2014) is ten behoeve van het complex PWA zone een verliesvoorziening ingesteld van € 0,63 mln. Met deze verliesvoorziening is het project financieel haalbaar. De verkopen van de kavels staat gepland in de jaren 2015 tot en met 2017. Er is geen verplichting tot een exploitatieplan. De gronden zijn in eigendom van de gemeente. Kostenverhaal is niet aan de orde.
- Voor de woningbouwlocaties is de kwaliteit van de bodem in beeld gebracht (memo Ovij, Bodemkwaliteit PWA-zone, 29 juli 2014, bijlage 14). De bodem is geschikt gemaakt voor de beoogde functies.
- In de nabijheid van de woningbouwlocaties bevinden zich een aantal bedrijven en instellingen met een milieuzone (op grond van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering). Het betreft:
Adres | Bedrijfs-activiteiten | SBI-code 2008 | Milieu cat. | Huidige milieu-zone | Planologische bestemming | Plan. milieu zone | Afstand tot planlocatie | Belem-mering |
Prinses Beatrixlaan 259 | Veluws College Walterbosch | 854 | 2 | 30 -1 stap* 10 | Maatschappelijk | 30 | 40 | Nee |
Prinses Beatrixlaan 301 | Gemini bv verhuur laboratorium apparatuur | 466, 469 | 3.1 | 30 -1 stap* 10 | Gemengd – 4 | 10 | 15 | Nee |
Christiaan Geurtsweg 12 | Drukkerij Totdrukwerk | 1812 | 3.2 | 100 -1 stap* 50 | Bedrijfsdoeleinden – milieuzone 2 | 30 | 84 | Nee |
Christiaan Geurtsweg 24 | Rouwcentrum Rouwenhorst | 9603.1 | 1 | 10 -1 stap* 0 | Maatschappelijke doeleinden | 30 | 80 | Nee |
Waterloseweg 7A | Belastingdienst | 63A | 1 | 10 -1 stap* 0 | Kantoor | 10 | 12 | Nee |
Waterloseweg 87 | Autopoetsbedrijf | 451 | 2 | 30 -1 stap* 10 | Bedrijf – ap (milieuzone 1) | 10 | 10 | Nee |
*gecorrigeerd naar omgevingstype gemengd gebied vanwege ligging aan/nabij drukke PWA-laan en spoorweg Amersfoort – Apeldoorn. |
De woningbouwlocaties liggen buiten deze milieuzones.
Nabij het plangebied bevindt zich het spoorwegemplacement van ProRail B.V. Voor deze activiteit is in 2011 een omgevingsvergunning verleend. Hieruit blijkt dat de aspecten geur, stof en veiligheid geen significante invloed hebben op de omgeving. Het aspect geluid is maatgevend. Uit het akoestisch onderzoek (uitgevoerd voor het verlenen van de omgevingsvergunning) blijkt dat op het beoordelingspunt aan de Waterloseweg 57 ruimschoots wordt voldaan aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Tevens blijkt dat de piekniveaus geen belemmering vormen. De dichtsbij gelegen woningbouw ligt verder van het spoorwegemplacement af dan de woning aan de Waterloseweg 57. Door het toevoegen van de woningen in het plangebied wordt ProRail niet belemmerd in de vergunde activiteiten.
- Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet milieubeheer. In de Ministeriële Regeling “Niet in betekenende mate bijdragen” zijn situaties vastgelegd waarvoor geen luchtonderzoek nodig is. In casu geldt dat het plan valt onder de NIBM-regeling en daardoor wordt voldaan aan de eisen uit de Wet milieubeheer.
- In de directe omgeving van de planlocatie is één risicobron aanwezig in de vorm de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn. De spoorlijn kent geen plaatsgebonden risico contour. Ook het groepsrisico levert geen belemmering op (memo Ovij, Externe veiligheid CPOG-locatie, 2 december 2014, bijlage 15).
- De geluidbelasting ten gevolge van de wegen en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn op de beoogde woningbouw is onderzocht. Uit het door de OVIJ uitgevoerde akoestisch onderzoek CPOG-locatie van 21 november 2014 (bijlage 13) blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh vanwege de Prins Willem Alexanderlaan en de Spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn. De maximaal toelaatbare grenswaarde uit de Wgh voor deze bronnen wordt niet overschreden. Maatregelen om de overschrijdingen te reduceren zijn niet haalbaar en voldoende. Wel zijn er voldoende mogelijkheden om een aanvaardbaar binnenniveau te kunnen garanderen. Het woningbouwplan kan worden gerealiseerd na vaststelling van hogere grenswaarden voor 7 geprojecteerde woningen. Een procedure hiertoe wordt gelijktijdig met het ontwerp-bestemmingsplan gestart. De hogere grenswaarde is verleend op 5 maart 2015.
- Dit project betreft geen activiteit die genoemd is in de bijlage van het Besluit mer. Zodoende is geen aanleiding te veronderstellen dat een MER, vormvrije mer of (vormvrije) mer-beoordeling nodig is.
- In het archeologisch onderzoek (Antea Group, Bureau- en inventariserend veldonderzoek PWA-laan, 22 juli 2014, nr. 268751, bijlage 16) wordt geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uit te voeren om de bodemopbouw en mogelijke verstoringen in kaart te brengen. Daarnaast kan met het booronderzoek een mogelijke verklaring worden gegeven voor de lage verwachtingswaarde van het plangebied. Met het opnemen in het bestemmingsplan van een archeologische regeling is verzekerd dat zo'n nader onderzoek wordt uitgevoerd en de eventuele archeologische waarde beschermd wordt.
Juridische opzet
Ter plaatse van de beoogde woningbouw wordt de bestemming Wonen - 2 toegekend. Om een zorgvuldige inpassing in de omgeving te verzekeren worden binnen deze bestemming aanduidingen opgenomen over onder andere de situering van de woningen en de maximale bouwhoogte van de woningen. Op basis van de beleidsnotitie 'Beperking realisatieduur woningbouw private partijen' wordt een bevoegdheid voor het college opgenomen om vanaf drie jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming Groen (zie planregel wetgevingzone - wijzigingsgebied 2).
De groenzone aan de PWA-laan en de collectieve ruimte achter de nieuwbouw krijgt de bestemming Groen. Dit ter bescherming van het groene karakter. Met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied wordt de aanleg van de weg toegestaan. De bijzondere boom wordt met een specifieke aanduiding beschermd.
8.4 Tienwoningenweg 3
Beoogd wordt aan de Tienwoningenweg 3 twee woningen te realiseren. Dit ter vervanging van een leegstaand, verouderd bedrijfspand. In het geldende bestemmingen Brinkhorst en Orden heeft het perceel de bestemming. Bedrijfsdoeleinden. Deze bestemming laat woningbouw niet toe.
Bestaande situatie
De locatie ligt aan de Tienwoningenweg 3. Een typische woonstraat in Brinkhorst. Aan de straat staan voornamelijk vrijstaande woonhuizen die kort op elkaar en (praktisch) in de rooilijn zijn geplaatst, voornamelijk met de nok loodrecht op de straat. Op het perceel van ruim 500 m2 staat een bedrijfspand met een oppervlak van circa 340 m2. Het leegstaande pand is verouderd en heeft geen bijzondere waarde.
Ruimtelijke en functionele opzet
Het project voorziet in sloop van het bedrijfspand en de bouw van twee woningen. Dit in de vorm van twee vrijstaande woningen met elk een eigen architectonisch karakter. De woningen hebben een zadelkap of mansardekap. De woningbouw sluit aan bij de bebouwingsritmiek in de straat. Aangesloten wordt op de rooilijn en nokhoogte, nokrichting van de al aanwezige woningen aan de Tienwoningenweg. Ondergeschikte aan- of bijgebouwen van één bouwlaag worden gesitueerd op afstand van de voorgevels. Aan de zijde van de Asselsestraat is het voorstelbaar een erker te maken die de hoek markeert. Het perceel biedt voldoende ruimte voor parkeren conform de gemeentelijke parkeernorm.
Ruimtelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de uitvoerbaarheid zijn de volgende punten relevant:
- In november 2012 heeft de gemeenteraad het Woningbouwprogramma 2010-2029 vastgesteld. De beoogde twee woningen maken deel uit van dat programma. Het gemeentelijke programma sluit aan op het door Gedeputeerde Staten in januari 2010 vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma 2010 en het daarin opgenomen behoeftekader voor de regio Stedendriehoek.
Verspreid over Brink en Orden komen leegstaande panden voor. Deze locaties worden als een potentiële bedreiging van de leefbaarheid beschouwd. Met de beoogde ontwikkeling wordt op een zorgvuldige manier het woningbouwprogramma binnenstedelijk ingezet op een wijze die bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk.
Onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van de woningbouw op de natuur en flora en fauna (Quickscan flora en fauna en ecologisch werkprotocol Tienwoningenweg 3, Ecosultancy, 20-11-2014, nr. 14106178, bijlage 17). Conclusie is dat aannemelijk is dat voldaan wordt aan de Flora en Faunawet.
- Op basis van het historisch bodembestand, het bedrijven-/tankenbestand en het bodeminformatiesysteem is de locatie onverdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging. Uit verkennend bodemonderzoek (Grontmij, 1 september 2004) op de locatie blijkt dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
- De locatie ligt aan een rustige woonstraat. In de nabijheid liggen een aantal winkels (Asselsestraat 177, 183, 187a en b) welke een milieuzone kennen op grond van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering van 10 meter. De woningbouw ligt buiten deze milieuzones.
- Voor dit project is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Wel is in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzicht nodig in de geluidkwaliteit als gevolg van wegverkeer. Uit het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Tienwoningenweg 3 (24-10-2014, nr. 14106180, bijlage 18) blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB niet wordt overschreden en er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
- Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet milieubeheer. In de Ministeriële Regeling “Niet in betekenende mate bijdragen” zijn situaties vastgelegd waarvoor geen luchtonderzoek nodig is. In casu geldt dat het plan valt onder de NIBM-regeling en daardoor wordt voldaan aan de eisen uit de Wet milieubeheer.
- In en direct nabij het perceel liggen geen relevante risicobronnen.
- Dit project betreft geen activiteit die genoemd is in de bijlage van het Besluit mer. Zodoende is geen aanleiding te veronderstellen dat een MER, vormvrije mer of (vormvrije) mer-beoordeling nodig is.
- Uit archeologisch onderzoek (Econsultancy, 15 november 2014, nr. 14106179, bijlage 19) blijkt dat nader onderzoek niet nodig is indien met de woningbouw de grond niet dieper dan 50 cm afgegraven wordt. Met het opnemen in het bestemmingsplan van de gebiedsaanduiding 'overige zone-specifieke archeologische waarden' is verzekerd dat zo'n eventueel nader onderzoek wordt uitgevoerd en de eventuele archeologische waarde beschermd wordt.
- Wat betreft het aspect 'water' wordt verwezen naar paragraaf 5.5.
- De bestemmingsherziening is financieel uitvoerbaar. Sloop van het bedrijfspand is begroot op € 14.000, nieuwbouw van de woningen op € 360.000 euro. Daarnaast zijn er plan- en onderzoekskosten van circa € 12.000. Met een geschatte opbrengst van de twee woningen van € 480.000 is er een positief saldo. Op 11 november 2014 is een anterieure overeenkomst gesloten waarmee het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Juridische opzet
Ter plaatse van de beoogde woningbouw wordt de bestemming Wonen toegekend. Om een zorgvuldige inpassing in de omgeving te verzekeren worden binnen deze bestemming aanduidingen opgenomen over onder andere het bouwvlak en de maximale goot- en bouwhoogte van de woningen. Op basis van de beleidsnotitie 'Beperking realisatieduur woningbouw private partijen' wordt een bevoegdheid voor het college opgenomen om vanaf drie jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming Groen (zie planregel wetgevingzone - wijzigingsgebied 2).
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Functies Gemengd - 4
Bijlage 2 Lijst van toegelaten functies Gemengd - 4
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Horecatypen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
561 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.1 | Café's, bars | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.2 | Discotheken, muziekcafé's | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
4773 | Apotheken | 0 | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 |
84 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken (waaronder paramedische zoals fysiotherapie), klinieken en dagverblijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8691 8692 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9101 | Bibliotheken | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9603 | Uitvaartcentra | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
8610 | Ziekenhuizen | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
871 | Verpleeghuizen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8891 | Kinderopvang | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9491 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
94991 | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8425 | Brandweerkazernes | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
9609A | Dierenasiels en -pensions | 30 | 0 | 100 | 0 | 100 | 3.2 |
96032 | Crematoria | 100 | 10 | 30 | 10 | 100 | 3.2 |
931F | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
931A | Sporthallen | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
Bijlage 5 Lijst Van Toegelaten Vormen Van Cultuur En Ontspanning
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
9101 9102 | Musea en ateliers | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
591, 592, 601, 602 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
9312 | Schietinrichtingen binnenbanen: boogbanen | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
931F | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
5914 | Bioscopen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9004 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8552 85521 | Muziek-, dans- en balletscholen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
931B | Bowlingcentra | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9604 | Badhuizen en saunabaden | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
Bijlage 6 Lijst Van Toegelaten Nevenactiviteiten
SBI | Omschrijving | Categorie | |||||
Binnensporten als biljart, dammen, bridge | 1 | ||||||
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 | ||||||
Zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 | ||||||
Artsenpraktijken (waaronder paramedische zoals fysiotherapie), klinieken en dagverblijven | 1 | ||||||
Consultatiebureaus | 1 | ||||||
Musea en ateliers | 1 | ||||||
Studio's (film, TV, radio, geluid) | 2 | ||||||
Muziek-, dans- en balletscholen | 2 | ||||||
Sportscholen, gymnastiekzalen | 2 | ||||||
Kinderopvang | 2 | ||||||
Sociale werkvoorziening | 2 | ||||||
Cateringbedrijven | 2 |
Bijlage 7 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | CATEGORIE |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 |
1814A | Grafische afwerking | 1 |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 |
9524 | Meubelstoffeerderijen | 1 |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 |
50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 |
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 |
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 |
791 | Reisorganisaties | 1 |
61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 |
64, 65 | Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor | 1 |
41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 |
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 |
9602 | Schoonheidsspecialist op afspraak | 1 |
9602 | Kapper op afspraak | 1 |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 8 Notitie Actualisatie Parkeernota
Bijlage 8 notitie Actualisatie Parkeernota
Bijlage 1 Overzicht Beleidskader
Bijlage 1 Overzicht beleidskader
Bijlage 2 Kaart Ruimtelijke Opbouw
Bijlage 2 Kaart ruimtelijke opbouw
Bijlage 3 Kaart Ruimtelijke Dragers
Bijlage 3 Kaart ruimtelijke dragers
Bijlage 4 Kaart Functie Variatie
Bijlage 4 Kaart functie variatie
Bijlage 5 Natuurtoets Algemeen
Bijlage 5 Natuurtoets algemeen
Bijlage 6 Natuurtoets Aanvulling
Bijlage 6 Natuurtoets aanvulling
Bijlage 7 Karakteristieke Panden
Bijlage 7 Karakteristieke panden
Bijlage 8 Flora En Fauna Sparta En Omg Waterloseweg
Bijlage 8 Flora en Fauna Sparta en omg Waterloseweg
Bijlage 9 Pwa Laan Sparta Geluid
Bijlage 9 PWA laan Sparta geluid
Bijlage 10 Asselsestraat 192 Flora En Fauna
Bijlage 10 Asselsestraat 192 flora en fauna
Bijlage 11 Asselsestraat 192 Bodem
Bijlage 11 Asselsestraat 192 bodem
Bijlage 12 Asselsestraat 192 Archeologie
Bijlage 12 Asselsestraat 192 archeologie
Bijlage 13 Waterloseweg-pwa Laan Geluid
Bijlage 13 Waterloseweg-PWA laan geluid
Bijlage 14 Waterloseweg-pwa Laan Bodem
Bijlage 14 Waterloseweg-PWA laan bodem
Bijlage 15 Waterloseweg-pwa Laan Externe Veiligheid
Bijlage 15 Waterloseweg-PWA laan externe veiligheid
Bijlage 16 Waterloseweg - Pwa Laan Archeologie
Bijlage 16 Waterloseweg - PWA laan archeologie
Bijlage 17 Tienwoningenweg 3 Flora En Fauna
Bijlage 17 Tienwoningenweg 3 flora en fauna
Bijlage 18 Tienwoningenweg 3 Geluid
Bijlage 18 Tienwoningenweg 3 geluid
Bijlage 19 Tienwoningenweg 3 Archeologie
Bijlage 19 Tienwoningenweg 3 archeologie
Bijlage 20 Procedureschema
Nota van Uitgangspunten ter inzage | 31-10-2013 - 27-11-2013 |
Ontwerpplan ter inzage | 08-01-2015 - 18-02-2015 |
Vaststelling door gemeenteraad | 18-06-2015 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 09-07-2015 - 19-08-2015 |