Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan
Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 19-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan van de gemeente Apeldoorn.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1193-vas1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.5 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.6 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.7 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 begeleid wonen
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
1.9 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.10 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.11 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.13 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.14 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.15 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.16 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.17 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.18 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.19 erkend archeoloog
Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.
1.20 folly
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
1.21 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 groepsaccommodatie
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
1.23 hoge archeologische verwachtingswaarde
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten hoog is.
1.24 hoofdverblijf
- a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.25 kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, groepsaccommodatie of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
1.26 kantoor
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
1.27 kavel
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.28 middelhoge archeologische verwachtingswaarde
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten middelhoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten middelhoog is.
1.29 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.30 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.31 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.32 permanente bewoning
Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:
- a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
- b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikt.
1.33 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.34 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.35 recreatiewoning
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanentebewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
1.36 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.37 stacaravan
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
1.38 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.39 verblijfsrecreatie
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, recreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
1.40 winkel
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
1.41 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.42 zakelijke dienstverlening
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
1.43 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
- b. kantoren en/of zakelijke dienstverlening;
- c. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- d. bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
- e. horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- f. beroepsuitoefening aan huis;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. tuin en/of erf;
- i. verblijfsgebied;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 9 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | |
Bijgebouwen en overkappingen | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - tevens toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'erf' - bij een aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van het gebouw ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van het gebouw worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (3.3a) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 3.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- b. van het in lid 3.1 en lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep wordt in ieder geval door de bewoner uitgeoefend.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Gemengd - 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
- b. kantoren en/of zakelijke dienstverlening;
- c. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- d. een casino, ter plaatse van de aanduiding 'casino';
- e. bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
- f. horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- g. beroepsuitoefening aan huis;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. tuin en/of erf,
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 9 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - tevens toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'erf' - situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (4.3a) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (4.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 4.2 bepaalde dat bijgebouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- b. van het in lid 4.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- c. van het in lid 4.1 en lid 4.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 4.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep wordt in ieder geval door de bewoner uitgeoefend.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. beroepsuitoefening aan huis;
- c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel Algemene procedureregels opgenomen procedureregels van toepassing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2 bepaalde:
- a. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- b. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:
- a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
- d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.
Artikel 6 Waarde - Archeologie Hoog
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologischeverwachtingswaarde.
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 50 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de vergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 7 Waarde - Archeologie Middelhoog
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhogearcheologische verwachtingswaarde.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezagin voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de vergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. In afwijking van het in dit lid onder b en c bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen.
- e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
- g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
9.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Gebruik in strijd met de bestemming
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
10.2 Strafbepaling
Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
- c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
- e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
11.2 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
- a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten;
- c. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 11.1 onder b voor een antenne-installatie met een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter boven NAP: voor zover de antenne-installatie niet leidt tot een onaanvaardbare vermindering van de werking van de radar, blijkend uit een advies ter zake van de beheerder van de radar.
11.3 Aangrenzende percelen
Afwijken als bedoeld in lid 11.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
11.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 11.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 15 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- c. teneinde voor antenne-installaties een grotere bouwhoogte dan 40 meter toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 60 meter mag bedragen.
12.2 Voorwaarden voor wijziging
- a. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.
- b. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 12.1 onder c voor een antenne-installatie met een bouwhoogte van meer dan 80 meter boven NAP mag alleen plaatsvinden indien de antenne-installatie niet leidt tot een onaanvaardbare vermindering van de werking van de radar, blijkend uit een advies ter zake van de beheerder van de radar.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 14 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht Bouwwerken
15.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
15.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 16 Overgangsrecht Gebruik
16.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
16.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
16.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
16.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 19-09-2013 nr. 94-2013
Mij bekend,
De griffier,
Namens hem:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies
1 Inleiding
Op 8 maart 2012 heeft de gemeenteraad bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden vastgesteld. Op 1 mei 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen. De uitspraak van de Afdeling is opgenomen in bijlage 1 van de Bijlagen bij de toelichting.
De Afdeling heeft het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van het bestemmingsplan vernietigd voor zover:
- a. aan het achterste deel van het perceel Reigersweg 27 niet een bouwvlak is toegekend;
- b. het betreft de plangrens rondom het perceel Hofveld 2;
- c. hierin aan het perceel Arnhemseweg 341 niet de aanduiding 'horeca' is toegekend.
Voorts heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om voor die plandelen een nieuw bestemmingsplan vast te stellen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet daarin.
2 Beschrijving Locaties
2.1 Reigersweg/pelikaanlaan
2.1.1 Aanleiding
Al in 2008 is gestart met een vrijstellingsprocedure op grond van het toen nog geldende artikel 19, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om de bouw van een woning op het (toen) achterste deel van perceel Reigersweg 27 mogelijk te maken. Daarvoor heeft de gemeente toen ook een anterieure overeenkomst gesloten met een ontwikkelaar. Omdat de ontwikkelaar geen aanvraag om bouwvergunning heeft ingediend, heeft deze procedure destijds niet geleid tot het verlenen van vrijstelling en bouwvergunning. Door wetswijzigingen was het daarna ook niet meer mogelijk om bouwvergunning te verlenen. In het ontwerp (en het voorontwerp) van bestemmingplan Stadsdeel Zuid-Midden was op het betreffende perceel wel een bouwvlak opgenomen. Daarvoor is opnieuw een anterieure overeenkomst met de ontwikkelaar gesloten. Omdat de ontwikkelaar niet voorafgaand aan het vaststellen van het bestemmingsplan de overeengekomen kosten wilde betalen, achtte de gemeenteraad de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan voor dit perceel niet aangetoond en heeft de raad bij de vaststelling het bouwvlak van het perceel verwijderd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op het beroep dat de ontwikkelaar daartegen had ingesteld geoordeeld dat, nu de gemeenteraad geen planologische bezwaren had tegen de bouw van een woning op deze locatie, het enkele feit dat de ontwikkelaar de plankosten niet voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan had voldaan geen deugdelijke motivering is voor het niet in het bestemmingsplan opnemen van een bouwvlak voor dit perceel. De Afdeling heeft het vaststellingsbesluit vernietigd voor zover aan het achterste deel van het perceel Reigersweg 27 niet een bouwvlak is toegekend en heeft de gemeenteraad opgedragen voor dit plandeel een nieuw besluit te nemen.
2.1.2 Ligging perceel en bestaande situatie
Het perceel Reigersweg 27 ligt op de hoek van de Reigersweg met de Pelikaanlaan. Het achterste perceelsgedeelte waar de woning zal komen ligt aan de Pelikaanlaan, naast Pelikaanlaan 39, en is inmiddels afgesplitst en een zelfstandig perceel geworden, maar is nog ongenummerd.
Het perceel aan de Pelikaanlaan ligt in de buurt Brummelhof in de wijk Zuid, op de grens van het Vogelkwartier. Hier ligt de overgang van de uitwaaierende lintbebouwing van de Brummelhof naar de kleinschalige en grootschalige planmatige uitbreidingen van voor en na 1950 in het Vogelkwartier. De Brummelhof is een buurt met een menging van woon- en werkfuncties, maar het deel waar de Pelikaanlaan ligt is overwegend een woonbuurt.
Brummelhof in Zuid met globale ligging perceel rood gemarkeerd
luchtfoto, betreffende perceel met rode lijn gemarkeerd
2.1.3 Toekomstige situatie
ligging perceel in de omgeving
aanzicht Pelikaanlaan vanaf Reigersweg
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt vormt het toevoegen van een vrijstaande woning op dit perceel een goede invulling van de ruimte tussen de rijwoningen aan de Pelikaanlaan en de vrijstaande woning aan de Reigersweg 27. Aan de Pelikaanlaan komt nu de voorzijde van een woning met voortuin in plaats van een lange zij-erfafscheiding zonder eigen gezicht. Voorwaarde daarbij is dat de woning in korrelgrootte aansluit bij de woning op het perceel Reigersweg 27 en in goothoogte bij de rijwoningen aan de Pelikaanlaan.
2.1.4 Planologische aspecten
Bodem
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Deze bodemonderzoeken mogen wettelijk niet ouder zijn dan 5 jaar.
Onderzoeksresultaten bodem
In de rapportage d.d. 1 februari 2009, opgesteld door adviesbureau Van der Poel Consulten B.V. en opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de toelichting, zijn de resultaten van het verkennend bodemonderzoek in de vorm van een vooronderzoek op basisniveau weergegeven. In de rapportage d.d. 27 februari 2009, eveneens opgesteld door adviesbureau van der Poel Consulten B.V. en opgenomen in bijlage 3 van de Bijlagen bij de toelichting, zijn de resultaten van het aanvullend bodemonderzoek weergegeven.
Uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie niet verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem en ook tijdens het veldwerk is visueel geen asbest aangetroffen. De resultaten van het bodemonderzoek geven aan dat de bovengrond matig verontreinigd is met lood en licht verontreinigd is met barium, cadmium, zink en PAK. De ondergrond is niet verontreinigd voor de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en koper.
Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek zijn er geen bezwaren tegen de bouw van een woning. Indien de grond moet worden afgevoerd is er beperking, omdat volgens het Besluit bodemkwaliteit de bovengrond matig verontreinigd is met lood. Dit houdt in dat de grond niet zonder meer te hergebruiken is.
Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden normaliter bepaald tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussenbedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk.
Onderzocht zijn zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.
Onderzoeksresultaten milieuzonering
Er is onderzoek gedaan naar de feitelijke invloed van de concrete gevestigde milieubelastende functies alsmede naar de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden. De omgeving van het perceel is te karakteriseren als rustige woonwijk. In de omgeving van de geprojecteerde woning zijn geen bedrijven aanwezig. Het geldende bestemmingplan laat de vestiging van bedrijven ook niet toe. Vanuit het oogpunt van milieuzonering is er dan ook geen belemmering om een nieuwe woning op te richten.
Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen, maar niet van spoorlijnen en industrieterreinen. Daarom is alleen het wegverkeerslawaai beschouwd.
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
- wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
- wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur.
De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.
Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Bij een hogere geluidsbelasting moet worden gekeken of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidsbelasting te reduceren. Indien maatregelen onvoldoende effect geven en/of onmogelijk zijn en de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten in een akoestisch onderzoek ook de wegen zonder geluidzone worden beschouwd. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de kaders van de Wgh.
Onderzoeksresultaten wegverkeerslawaai
De betreffende wegen zijn Duivenlaan, Kolibrie, Pelikaanlaan en Reigersweg. Dit zijn allemaal wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur. De wegen hebben derhalve geen geluidzone, waardoor wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en het doen van nader akoestisch onderzoek niet nodig is.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidbelasting van de omliggende wegen wel bepaald, en ter referentie getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. De rapportage daarvan (opgesteld door de afdeling Milieu van de gemeente Apeldoorn, d.d. 12 mei 2009) is opgenomen in bijlage 4 van de Bijlagen bij de toelichting.
Uit het onderzoek blijkt dat ten gevolge van de omliggende wegen de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Voor wat betreft het aspect geluidhinder is er dan ook geen belemmering om op deze locatie een woning op te richten.
Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Onderzoeksresultaten externe veiligheid
In de nabijheid van de geprojecteerde woning aan de Pelikaanlaan bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Ook bevinden zich er geen gasbuisleidingen of hoogspanningsleidingen en geen transportassen (weg en spoor) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Waterhuishouding
Het perceel aan de Pelikaanlaan ligt in bestaand stedelijk gebied en heeft een oppervlakte van circa 250 m2. Het perceel bevindt zich niet binnen enige Keurzone en ook niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven.
Het gebied ligt ten westen van het Apeldoorns Kanaal en daarmee in de in het streekplan vastgelegde grondwaterfluctuatiezone. Uit gegevens van peilbuizen in de omgeving blijkt dat het grondwaterpeil in het plangebied tussen 300 en 450 centimeter onder maaiveld ligt. Er is in en om het plangebied geen grondwateroverlast bekend.
In de omgeving van Pelikaanlaan en Reigersweg is geen oppervlaktewater aanwezig. Door dit plan ontstaat geen extra oppervlaktewater. Er zal niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Het plan heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het plan heeft ook geen nadelige gevolgen voor het oppervlaktewatersysteem in de omgeving. In en om het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor. Het plan heeft derhalve geen nadelige gevolgen voor de waterafhankelijke natuur.
Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit (20 mm) op eigen terrein. Indien er grotere buien vallen kan de infiltratie- of bergingsvoorziening bovengronds overlopen en afstromen naar het openbaar gebied. De uiteindelijke keuzes hierin dienen met de gemeente afgestemd te worden.
De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen.
De nieuwe woning dient te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel. Het bestaande rioolstelsel in en om het plangebied heeft voldoende capaciteit voor de extra vuilwaterafvoer van deze woning.
Natuurwaarden
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
Op grond van de Flora- en faunawet (verder: Ffw) is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. De wet kent een algemene zorgplicht, omvat daarnaast een reeks van verbodsbepalingen en heeft een groot aantal soorten (verdeeld over verschillende categorieën) als beschermd aangewezen. De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. Het gevolg is onder andere dat iedereen die redelijkerwijs weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor beschermde dier- of plantensoorten worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan wel naar redelijkheid alle maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op de instandhouding van soorten voorkomen worden. Een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen zijn op grond van de Flora- en faunawet verboden. Hiervoor zijn van belang de artikelen 8 t/m 12 Ffw waarin onder andere de vernieling en beschadiging van beschermde planten en het doden, verwonden, vangen, verontrusten en verstoren van diersoorten en hun verblijfplaatsen is verboden.
Naast de soortbescherming wordt de gebiedsbescherming geregeld binnen de Natuurbeschermingswet (in de Natura 2000-gebieden) en binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Bescherming van bos is aan de orde als bestemmingen van bestaand bos worden gewijzigd.
Bos en natuur worden ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland.
Onderzoeksresultaten natuurwaarden
Gezien het ontbreken van groene structuren die geschikt kunnen zijn als biotoop van soorten en de ligging in stedelijk gebied, zijn er geen soorten buiten de categorie van algemene soorten te verwachten. Dat betekent dat er geen ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet aan de orde is.
Het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied is de Veluwe, op circa 3 km afstand. Gezien de aard van de ontwikkeling (realisatie woning) en de genoemde afstand is er geen denkbaar effect op het Natura 2000 gebied.
Op de onderhavige locatie is geen sprake van het aantasten of herbestemmen van bos of natuur in de zin van bovengenoemde kaders, zodat bos- of natuurcompensa-tie niet aan de orde is.
Cultuurhistorie
Het perceel ligt in een gebied dat op de Cultuurhistorische beleidskaart, vastgesteld 26 februari 2006, is aangemerkt als een gebied met een lage attentiewaarde. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen een cultuurhistorische quickscan naar objecten verplicht is. Daarnaast wordt aanbevolen om de cultuurhistorische waarden te behouden, te herstellen en te versterken.
In het plangebied zijn geen objecten of structuren aanwezig die een cultuurhistorische quickscan noodzakelijk maken. Er zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding. De te slopen schuur heeft geen cultuurhistorische waarde.
Vanuit cultuurhistorich oogpunt is het van belang aan te sluiten bij de bestaande rooilijnen in het gebied en de kleine korrelgrootte van de bebouwing, met doorzichten naar de achtererven.
Archeologie
De locatie ligt volgens de geomorfologische kaart in een landschap van relatief hooggelegen daluitspoelingswaaierafzettingen en -glooiingen met gooreerdgronden. De bodem bestaat hier hoofdzakelijk uit grof, grindrijk zand dat op enkele plaatsen is afgedekt door een laag dekzand.
Het perceel ligt op de Wormensche Enk. Sinds de Late Middeleeuwen werd op dit grote bouwlandareaal vanuit de brink met de naam Wormingen geakkerd. De brink, die bestond uit een klein aantal boerderijen, lag ter hoogte van de huidige 1e Wormenseweg. Door het bemesten van de akkers met potstalmest en plaggen kwamen de akkers steeds hoger te liggen en kregen ze een bolvormig uiterlijk. Er is vastgesteld dat diverse enken binnen de gemeente Apeldoorn een akkerlaag van circa 1 meter dikte hebben. De bewoning die bij deze akkers hoorde was niet de eerste bewoning in dit gebied. De aanwezigheid van water en de gevarieerde hoogteverschillen die de bewoners droge voeten garandeerden, maakten dit gebied al in de prehistorie tot een gewenste woonlocatie.
Onderzoeksresultaten archeologie
Voor het plangebied gold met name een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten voor de periode late Bronstijd en vroege IJzertijd. De bodem binnen het plangebied bleek echter geheel verstoord, waarbij de oorspronkelijke stratigrafie vernietigd is. Een gooreerdgrond die op grond van het bureauonderzoek verwacht werd, is in het plangebied niet aangetroffen. Bij een intacte gooreerdgrond komt een humeuze bovengrond van maximaal 50 cm dik voor die overgaat in de weinig veranderde bodem van de C-horizont. Door de relatief lage ligging (roestvlekken) en door de vermenging van de humeuze bovengrond en de top van de ondergrond (C-horizont) is de kans klein dat archeologische waarden intact aanwezig zijn. Een waardering van het plangebied is derhalve niet van toepassing. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek is het niet nodig een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren.
2.2 Hofveld 2
2.2.1 Aanleiding
Het perceel Hofveld 2 was opgenomen in het ontwerp (en het voorontwerp) van het integrale beheergerichte bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden en had daarin een gemengde bestemming. De gemeenteraad heeft dit bestemmingsplan op 8 maart 2012 vastgesteld, waarbij hij het perceel Hofveld 2 buiten de vaststelling heeft gelaten. Dat was omdat de raad op dat moment onvoldoende informatie over het perceel had om een besluit over de voorgestelde bestemming te kunnen nemen maar omwille van de voortgang wel het integrale bestemmingsplan wilde vaststellen.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad iedere tien jaar de bestemming van gronden opnieuw vast. Door het niet vaststellen van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden voor het perceel Hofveld 2 is daarvoor bestemmingsplan Apeldoorn Zuid in werking gebleven. In dat bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Woondoeleinden, met de aanduiding 'horeca/kantoren/maatschappelijke doeleinden toegestaan'. Onder maatschappelijke doeleinden valt ook recreatie, waarmee het perceel gebruikt mag worden voor het vestigen en exploiteren van een casino, naast uiteraard de overige vormen van maatschappelijke doeleinden, horeca en kantoor.
uitsnede uit overzicht van geldende bestemmingsplannen, perceel Hofveld 2 met rode lijn gemarkeerd
2.2.2 Ligging perceel en bestaande situatie
Het perceel Hofveld 2 ligt in het Vogelkwartier in de wijk Zuid.
Vogelkwartier in Zuid met globale ligging perceel rood gemarkeerd
Het Hofveld is, samen met de Adelaarslaan waarvan het de voortzetting is, een van de lange noord-zuidgerichte linten in Zuid. Het perceel Hofveld 2 ligt net ten zuiden van de kruising Hofveld-Valkenweg. Ten noorden van die kruising ligt buurtwinkelcentrum Hart van Zuid.
ligging plandeel (rood gemarkeerd) ten op zichte van Hart van Zuid (groen gemarkeerd)
Op het perceel Hofveld 2 is een casino gevestigd. In de panden aan weerszijden van het casino, Valkenweg 77 en Hofveld 4, zijn (afhaal)restaurants gevestigd. Op eigen terrein is weinig ruimte voor parkeren maar door de nabijheid van het winkelcentrum is voldoende parkeergelegenheid in de omgeving aanwezig.
2.2.3 Algemene Plaatselijke Verordening
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn in de gemeente Apeldoorn ten hoogste vijf speelautomatenhallen toegestaan, waarvan maximaal drie in de Binnenstad en maximaal twee buiten de Binnenstad. Per speelautomatenhal mogen ten hoogste 35 spaalautomaten aanwezig zijn. Voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal is een vergunning nodig. Het casino aan het Hofveld 2 is één van de twee toegelaten speelautomatenhallen buiten de Binnenstad. Voor dit casino is een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal verleend.
2.2.4 Toekomstige situatie
Bestemmingsplan Apeldoorn Zuid maakte, naast andere gebruiksvormen, de vestiging van een casino op dit perceel mogelijk; in dit bestemmingsplan is die mogelijkheid overgenomen.
In het ontwerp van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden was op het perceel Hofveld 2, net als de meeste andere percelen in dat plangebied, uitbreidingsruimte voor de bebouwing toegekend. Deze uitbreidingsruimte lag aan de zuidzijde van het perceel, dus aan de zijkant van de bestaande bebouwing. Op verzoek van de eigenaar is deze uitbreidingsruimte naar de westzijde, aan de achterkant van de bestaande bebouwing, verplaatst.
![]() | ![]() |
Uitsnede uit plankaart ontwerp bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden. Perceel Hofveld 2 met rode lijn gemarkeerd, uitbreidingsmogelijkheid met groene lijn gemarkeerd | Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan. Perceel Hofveld 2 met rode lijn gemarkeerd, uitbreidingsmogelijkheid met groene lijn gemarkeerd. De blauwe lijn geeft bestaande erfbebouwing aan. |
In de uitbreiding aan de achterzijde zal de keuken worden gevestigd. De bestaande erfbebouwing wordt ingericht als sanitaire ruimte.
2.3 Arnhemseweg 341
Op het perceel Arnhemseweg 341 is een restaurant gevestigd. In het bestemmingsplan Apeldoorn Zuid had het perceel de bestemming Woondoeleinden, met de aanduiding 'horeca, kantoren, maatschappelijke doeleinden toegestaan'. In het ontwerp van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden was aan het perceel, conform het reeds jaren bestaande gebruik, de bestemming Horeca toegekend. In zijn zienswijze heeft de eigenaar verzocht alle gebruiksmogelijkheden uit bestemmingsplan Apeldoorn Zuid in het nieuwe bestemmingsplan over te nemen. Naar aanleiding daarvan heeft de gemeenteraad bij de vaststelling de bestemming van het perceel gewijzigd in de bestemming Gemengd - 2. Die bestemming staat overal waar deze voorkomt de functies wonen, kantoor/zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en bedrijfsactiviteiten toe. Ter plaatse van de desbetreffende aanduidingen staat de bestemming ook andere functies toe, waaronder horeca. Zoals expliciet was aangegeven in de 'Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen' behorend bij bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden was het de bedoeling om aan dit perceel ook de aanduiding horeca toe te kennen, waardoor ter plaatse horeca in categorie 1 zou zijn toegestaan. Per abuis is de aanduiding horeca niet op de plankaart gezet.
Tegen de bestemmingsregeling voor het perceel heeft de eigenaar beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en het vaststellingsbesluit vernietigd voor zover aan het perceel Arnhemseweg 341 niet de aanduiding horeca is toegekend en heeft de gemeenteraad opgedragen voor dit plandeel een nieuw besluit te nemen.
In het onderhavige bestemmingsplan 'Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan' is dit gecorrigeerd door aan de bestemming Gemengd - 2 voor het perceel Arnhemseweg 341 de aanduiding horeca toe te voegen. Voor het overige zijn plankaart en regels voor dit perceel gelijk gebleven aan die van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden.
![]() | ![]() |
Uitsnede uit plankaart bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden ter plaatse van perceel Arnhemseweg 341 | Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan. De toegevoegde aanduiding horeca is met rode lijn gemarkeerd |
3 Juridische Planopzet
Het onderhavige bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden herstelplan is een bestemmingsplan waarin, naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, enige correcties op het integrale bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden worden aangebracht. Het bestemmingsplan is zo opgezet dat het precies aansluit bij de regeling van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden: de drie percelen die dit bestemmingsplan vormen hebben dezelfde bestemmingen gekregen die zij in Stadsdeel Zuid-Midden hadden.
3.1 Bestemmingen
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
Gemengd - 2
Het perceel Arnhemseweg 341 heeft de bestemming Gemengd - 2. Deze bestemming, in combinatie met de aanduiding 'horeca', staat woningen, kantoren, zakelijke dienstverlening, bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 en horeca in categorie 1 toe.
Gemengd - 3
De bestemming Gemengd - 3 is gegeven aan het perceel Hofveld 2. Hier zijn toegestaan woningen, kantoren, zakelijke dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen in categorie 1, bedrijfsactiviteiten in categorie 1, horeca in categorie 1, woningen en een casino.
Wonen
Het perceel aan de Pelikaanlaan naast 39 heeft de bestemming Wonen. Voor de woning is op de plankaart een bouwvlak gegeven. De voorwaarde dat de woning in korrelgrootte moet aansluiten bij de woning op het perceel Reigersweg 27 en in goothoogte bij de rijwoningen aan de Pelikaanlaan is geborgd doordat met de bouwaanduiding vrijstaand is aangegeven dat ter plaatse (uitsluitend) een vrijstaande woning is toegestaan. Het bouwvlak heeft de gebruikelijke breedte en de standaarddiepte van 15 meter voor een vrijstaande woning. De goothoogte mag niet hoger zijn dan 4 meter, net als de rijwoningen aan de Pelikaanlaan.
Het perceelsgedeelte voor de voorgevel heeft de aanduiding 'tuin'; het perceelsgedeelte achter de achtergevel en de gedeelten naast de zijgevels hebben de aanduiding 'erf'. Deze aanduidingen zijn van belang voor de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. In de regels is namelijk bepaald dat deze bouwwerken niet alleen binnen het bouwvlak maar ook ter plaatse van de aanduiding erf mogen worden gebouwd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 meter achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd.
De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.
Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog
Het perceel Hofveld 2 ligt in een gebied dat op de archeologische beleidskaart is aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten en heeft de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen. Het perceel Arnhemseweg 341 ligt in een gebied dat is aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten en heeft de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (hoog) respectievelijk 100 m2 (middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt in beide bestemmingen dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Zoals in paragraaf 2.1 is beschreven is op het perceel aan de Pelikaanlaan archeologisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de bodem hier geheel verstoord is en dat er geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Verder onderzoek is niet nodig. Om die reden is voor dit perceel dan ook geen dubbelbestemming voor archeologie opgenomen.
Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Binnen de bestemmingen Gemengd - 2 en Gemengd - 3, die ook bedrijfsactiviteiten mogelijk maken, is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan het overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is een bebouwingsschema opgenomen. In het bebouwingsschema staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Daarbij wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.
3.2 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 9 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 9.1 bevat andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied (zowel binnen als buiten het bouwvlak) is toegestaan, mits de ondergrondse ruimten een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties in de omgeving. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 9.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 10 staan de algemene gebruiksregels. In lid 10.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 10.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.
In artikel 13 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 14 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
4 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In de uitspraak van 1 mei 2013 over bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat de gemeenteraad, met inachtneming van de inhoud van die uitspraak, een nieuw besluit over de bestemming van drie percelen moet nemen. Daarbij heeft de Afdeling bepaald dat dit besluit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekendgemaakt en medegedeeld moet worden. Daarom is geen inspraak op het bestemmingsplan verleend en is ook geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
Met dit bestemmingsplan wordt uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden. Voor de percelen Hofveld 2 en Arnhemseweg 341 is dit een beheergericht bestemmingsplan waarin het geldende recht is overgenomen. Op het perceel aan de Pelikaanlaan maakt dit bestemmingsplan de bouw van een woning mogelijk. Alle kosten die daarmee samenhangen komen voor rekening van de eigenaar. Over het verhaal van de gemeentelijke kosten voor het maken van het bestemmingsplan en van een eventuele tegemoetkoming in planschade is een anterieure overeenkomst gesloten. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen
Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfstypen
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Horecatypen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
561 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.1 | Café's, bars | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.2 | Discotheken, muziekcafé's | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
4773 | Apotheken | 0 | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 |
84 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8691 8692 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9101 | Bibliotheken | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9603 | Uitvaartcentra | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
8610 | Ziekenhuizen | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
871 | Verpleeghuizen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8891 | Kinderopvang | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9491 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
94991 | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8425 | Brandweerkazernes | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
9609A | Dierenasiels en -pensions | 30 | 0 | 100 | 0 | 100 | 3.2 |
96032 | Crematoria | 100 | 10 | 30 | 10 | 100 | 3.2 |
Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | CATEGORIE |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 |
1814A | Grafische afwerking | 1 |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 |
9524 | Meubelstoffeerderijen | 1 |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 |
50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 |
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 |
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 |
791 | Reisorganisaties | 1 |
61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 |
64, 65 | Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor | 1 |
41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 |
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 |
9602 | Schoonheidsspecialist op afspraak | 1 |
9602 | Kapper op afspraak | 1 |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Bijlage 1 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
Bijlage 2 Rapportage Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Rapportage verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Rapportage Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Rapportage aanvullend bodemonderzoek
Bijlage 4 Rapportage Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Rapportage akoestisch onderzoek
Bijlage 5 Rapportage Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Rapportage archeologisch onderzoek
Bijlage 6 Procedureschema
Terinzagelegging ontwerp | n.v.t. |
Vaststelling door gemeenteraad | 19-09-2013 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 03-10-2013 - 13-11-2013 |