KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Viskwekerij
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijventerrein - 1
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Sport
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 12 Verkeer - Weg
Artikel 13 Water
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Leiding - Hoogspanning
Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 17 Waarde - Archeologie Hoog
Artikel 18 Waarde - Archeologie Middelhoog
Artikel 19 Waarde - Beken En Sprengen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Artikel 21 Algemene Bouwregels
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Artikel 23 Geluidzone - Industrie
Artikel 24 Overige Zone - Bijzondere Boom
Artikel 25 Wetgevingzone - Afwijkingsgebied
Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 28 Algemene Procedureregels
Artikel 29 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 31 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 32 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
2 Hoogspanning - Van Bovengronds Naar Ondergronds
2.1 Het Verleden: Hoogspanning Bovengronds
2.2 Ontwikkeling: Van Bovengronds Naar Ondergronds
2.3 Huidige Situatie: Hoogspanning Ondergronds
3 Uitvoerbaarheid
3.1 Algemeen
3.2 Elektromagnetische Velden
3.3 Economische En Financiële Uitvoerbaarheid
3.4 Vooroverleg
3.5 Inspraak En Overleg
3.6 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
4 Juridische Planopzet
4.1 Inleiding
4.2 Doel, Systematiek En Karakter Bestemmingsplan
4.3 Bestemmingen
4.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Sportvoorzieningen
Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 5 Notitie Actualisatie Parkeernota
Bijlage 1 Procedureschema

Hoogspanning Zuid

Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn

Vastgesteld op 31-03-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan Hoogspanning Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1258-vas1 van de gemeente Apeldoorn.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan- of uitbouw

Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.

1.7 aaneengebouwde woning

Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.

1.8 achtererfgebied

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.9 agrarisch gebruik

Een vorm van gebruikgericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.

1.10 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.11 antenne-installatie

Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.12 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijfswoning

Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.14 begeleid wonen

Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.

1.15 beroepsuitoefening aan huis

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.16 bestaand

  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
  • bij gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.17 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.21 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bijgebouw

Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.

1.24 bijzondere boom

Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.

1.25 dependance

Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.

1.26 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.27 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.28 erkend archeoloog

Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.

1.29 evenementen

Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.

1.30 gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 groepsaccommodatie

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.

1.32 grondgebonden agrarisch gebruik

Een agrarisch gebruik dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond, waaronder begrepen grondgebonden veehouderij.

1.33 grondgebonden veehouderij

Een agrarisch gebruik dat overwegend gericht is op het houden van dieren en voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond die tot dat bedrijf behoort.

1.34 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.35 hoge archeologische verwachtingswaarde

Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten hoog is.

1.36 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

1.37 kantoor

Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

1.38 kavel

De bij een bestaand of te realiseren hoofdgebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.

1.39 middelhoge archeologische verwachtingswaarde

Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten middelhoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten middelhoog is.

1.40 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.41 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.42 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.43 peil

Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.

1.44 permanente bewoning

Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:

  1. a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet basisregistratie personen bepaalde leidt tot inschrijving in de basisregistratie personen van de gemeente en/of
  2. b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een woonadres beschikt.

1.45 prostitutie

Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.

1.46 recreatiewoning

Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.

1.47 risicovolle inrichting

Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen.

1.48 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:

  1. a. seksbioscoop
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  2. b. seksclub
    Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht.
  3. c. seksautomaat
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  4. d. sekswinkel
    Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
  5. e. prostitutiebedrijf
    Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.49 stacaravan

Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.

1.50 trekkershut

Een gebouw zonder sanitaire voorzieningen, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.

1.51 twee-onder-een-kapwoningen

Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.

1.52 verblijfsgebied

Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.

1.53 verblijfsrecreatie

Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershuttenrecreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.

1.54 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.55 winkel

Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.

1.56 woning

Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.

1.57 woonadres

  1. a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

1.58 zakelijke dienstverlening

Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.

1.59 zonnecollector

Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.

1.60 zorgwoning

Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.

2.5 de vloeroppervlakte

Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.

2.7 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.1 van de Toelichting.]

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch gebruik;
  2. b. opslag;
  3. c. wegen en paden;
  4. d. tuin en/of erf;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. recreatief medegebruik;
  8. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen
bouwvlak 2,50 m - uitsluitend ten behoeve van stalruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,50 m

3.3 Specifieke gebruiksregels

De niet bebouwde grond mag uitsluitend voor grondgebonden agrarisch gebruik, als tuin, erf en/of bij het agrarisch gebruik behorende parkeervoorziening worden gebruikt. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

Artikel 4 Agrarisch - Viskwekerij

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.2 van de Toelichting.]

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Viskwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een viskwekerij en hengelvijver;
  2. b. opslag;
  3. c. wegen en paden;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte/inhoud Maximum goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,50 m

Artikel 5 Bedrijf

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.3 van de Toelichting.]

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak
de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m

5.3 Specifieke gebruiksregels

Gebruik van het niet bebouwde voorerfgebied als opslagterrein is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.4 van de Toelichting.]

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak
de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m
overig: 2 m

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.1 bepaalde teneinde de bouw van een bedrijfswoning toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen voor de bouw van een bedrijfswoning.
  2. b. De bedrijfswoning brengt geen belemmeringen voor de omliggende bedrijven met zich mee.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Gebruik van het niet bebouwde voorerfgebied als opslagterrein is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Bos

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.5 van de Toelichting.]

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting;
  2. b. behoud, bescherming en versterking van het bos met de aldaar voorkomende landschaps- of natuurwaarden;
  3. c. vijvers en watergangen;
  4. d. fiets-, voet- en ruiterpaden;
  5. e. in- en uitritten;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken.

7.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2,50 m - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van het bos nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 28 opgenomen procedureregels van toepassing.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Groen

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.6 van de Toelichting.]

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. hondenuitlaatplaatsen;
  4. d. evenementen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. speel- en sportvoorzieningen;
  7. g. vijvers, watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;

met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen speel- en klimtoestellen.

8.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 8.4 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde speel- en klimtoestellen en ballenvangers: 4 m (8.4)
terreinafscheidingen ten behoeve van speel- en sportvoorzieningen: 4 m
overig: 2,50 m
- van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 28 opgenomen procedureregels van toepassing.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen en ballenvangers tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 9 Maatschappelijk

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.7 van de Toelichting.]

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. nutsvoorzieningen;
  3. c. speelplaatsen;
  4. d. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning niet is toegestaan.

9.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 9.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (9.3b)
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 9.2 bepaalde :

  1. a. teneinde de situering van bijgebouwen en overkappingen in voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
  2. b. ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Sport

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.8 van de Toelichting.]

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport en sportvoorzieningen als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Lijst vantoegelaten sportvoorzieningen;
  2. b. kinderopvang, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang uitgesloten' en geluidzone - industrie kinderopvang niet is toegestaan;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde antenne-installaties: 15 m
lichtmasten: 15 m
ballenvangers: 8 m
overkappingen: 3 m
overig: 6 m

10.3 Afwijken van de bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' is de afwijkingsbepaling van artikel 25 van toepassing.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.9 van de Toelichting.]

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied;
  2. b. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
  3. c. watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. tuin;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 11.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (11.3)
erf- en terreinafscheidingen: 1 m
overig: 2,50 m

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 11.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 12 Verkeer - Weg

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.10 van de Toelichting.]

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, met het bestaande aantal rijstroken;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. in- en uitritten;
  6. f. rijwielstallingsvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen en afschermingen .

12.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde antenne-installaties: 15 m
overkappingen: 3 m
overig: 2 m
van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels en bruggen uitgezonderd

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 28 opgenomen procedureregels van toepassing.

Artikel 13 Water

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.11 van de Toelichting.]

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. vijvers en sloten ten behoeve van de waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
  3. c. water- en oeverrecreatie;
  4. d. weg- en waterbouwkundige voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, overbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.

13.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 21 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximum oppervlakte Maximum goothoogte Maximum bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,50 m van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

Artikel 14 Wonen

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.12 van de Toelichting.]

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
  2. b. dependances, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance';
  3. c. berg- en opslagruimte, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - magazijn';
  1. a. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenbedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  2. b. beroepsuitoefening aan huis;
  3. c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. tuin en/of erf;
  6. f. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  7. g. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:

  1. a. het waarborgen van de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
  2. b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 28 opgenomen procedureregels van toepassing.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 14.2 bepaalde:

  1. a. teneinde de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen in voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
  2. b. voor het ten behoeve van de privacy op hoekpercelen in voorerfgebiedbouwen van een erf- of terreinafscheiding tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:

  1. a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
  2. b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  3. c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
  4. d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.

Artikel 15 Leiding - Hoogspanning

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.13 van de Toelichting.]

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsleiding.

15.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 15.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsleiding worden gebouwd.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 15.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.14 van de Toelichting.]

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

16.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 16.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 16.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming Leiding -Hoogspanningsverbinding geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel deze bestemming te wijzigen in de bestemming Leiding - Hoogspanning nadat de bovengrondse hoogspanningsleiding ondergronds is gebracht.

Artikel 17 Waarde - Archeologie Hoog

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.15 van de Toelichting.]

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologischeverwachtingswaarde.

17.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 50 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
    4. 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  3. c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 18 Waarde - Archeologie Middelhoog

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.15 van de Toelichting.]

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhogearcheologische verwachtingswaarde

18.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de vergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
    4. 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  3. c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 19 Waarde - Beken En Sprengen

[Voor een toelichting op deze bestemming zie paragraaf 4.3.16 van de Toelichting.]

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beken en sprengen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van landschappelijk, ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle beken en sprengen.

19.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 19.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van het beheer van de beken en sprengen worden gebouwd.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 19.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien en voor zover:

  1. a. uit overleg met de beheerder van de beek of spreng blijkt, dat daartegen uit hoofde van dat beheer geen bezwaar bestaat;
  2. b. de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van de beek of spreng niet worden aangetast.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene Bouwregels

[Voor een toelichting op dit artikel zie paragraaf 4.4.1 van de Toelichting.]

21.1 Algemene regels

  1. a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
  2. b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  3. c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
  4. d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels. Hierbij geldt dat ter plaatse van de bestemmingsvlakken met de bestemming Leiding - Hoogspanning ondergronds bouwen uitsluitend ten behoeve van de hoogspanningsleiding is toegestaan.
  5. e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
  6. f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt. Van de bepalingen over de bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitgezonderd de gronden ter plaatse van de bestemmingsvlakken met de bestemmingen Leiding -Hoogspanning en Leiding - Hoogspanningsverbinding, waar bouwwerken, geen gebouwen zijnde met de voor het functioneren van de hoogspanningsleiding noodzakelijke bouwhoogte en oppervlakte mogen worden opgericht.
  7. g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten en situering gelden de dan aanwezige maten en situering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

21.2 Afdekking van gebouwen

Artikel 22 Algemene Gebruiksregels

[Voor een toelichting op dit artikel zie paragraaf 4.4.1 van de Toelichting.]

22.1 Gebruik in strijd met de bestemming

Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:

  1. a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
  2. b. het gebruik van bouwwerken die bestemd zijn voor verblijfsrecreatie ten behoeve van permanente bewoning.
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  6. f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  7. g. het verstoren van archeologische waarden buiten vlakken met de bestemmingen 'Waarde -Archeologie hoog' en 'Waarde - Archeologie middelhoog' door het uitvoeren van grondwerkzaamheden in het kader van de natuurontwikkeling, het aanleggen van leidingen en het waterbeheer dieper dan 0,50 m onder het maaiveld over een oppervlakte van ten minste 1.000 m², tenzij blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden verstoord, hetgeen moet blijken uit een (voor)onderzoek ter plaatse begeleid door een erkend archeoloog aan de hand van een voor dit onderzoek namens het bevoegd gezag op te stellen Programma van Eisen.
    Indien het (voor)onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan het bevoegd gezag op advies van de archeoloog besluiten zonodig een opgraving te laten plaatsvinden.
    Het (voor)onderzoek is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

22.2 Strafbepaling

Overtreding van het in lid 22.1 bepaalde is een strafbaar feit.

22.3 Gebruiksregel parkeren

Artikel 23 Geluidzone - Industrie

[Voor een toelichting op dit artikel zie paragraaf 4.4.2 van de Toelichting.]

23.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie ' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van het industrielawaai.

23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het -met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie- niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.

Artikel 24 Overige Zone - Bijzondere Boom

[Voor een toelichting op dit artikel zie paragraaf 4.4.3 van de Toelichting.]

24.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van bijzondere bomen.

24.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 meter te bedragen.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 24.2 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot ten minste 5 meter uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Wetgevingzone - Afwijkingsgebied

[Voor een toelichting op dit artikel zie paragrafen 4.4.4 en 4.3.8 van de Toelichting.]

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding ' wetgevingzone - afwijkingsgebied' bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 10 lid 10.2 en artikel 21 lid 21.1 bepaalde teneinde bouwen buiten het bouwvlak toe te staan, uitsluitend ten behoeve van vergroting of nieuwbouw van een clubgebouw, waarbij de volgende regels gelden:

  1. 1. de oppervlakte van de uitbreiding of nieuwbouw bedraagt niet meer dan 300 m2;
  2. 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 meter;
  3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is gebruik van het gebouw ten behoeve van kinderopvang niet toegestaan.

Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels

26.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:

  1. a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
  2. b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
  3. c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  4. d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  5. e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  6. f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.

26.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 22 lid 22.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Dit volgens de notitie 'Actualisatie Parkeernota', die is vastgesteld op 24 juni 2004, die is opgenomen in bijlage 5 van de Bijlagen bij de regels, dan wel, bij intrekking hiervan, een beleidsregel over de toepassing van artikel 22 lid 22.3 en artikel 26 lid 26.2.

26.3 Voorwaarden voor afwijken

  1. a. Afwijken als bedoeld in lid 26.1 is alleen mogelijk:
    1. 1. voor zover de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd niet onevenredig wordt aangetast;
    2. 2. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten;
    3. 3. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 26.1 onder b voor een antenne-installatie met een bouwhoogte van meer dan 53 meter boven NAP: voor zover de antenne-installatie niet leidt tot een onaanvaardbare vermindering van de werking van de radar, blijkend uit een advies ter zake van de beheerder van de radar.
  2. b. Afwijken als bedoeld in lid 26.2 is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

26.4 Aangrenzende percelen

Afwijken als bedoeld in lid 26.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.

26.5 Bouwwerken onder het overgangsrecht

Het in lid 26.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 30 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

27.1 Wijzigingsbevoegdheid algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:

  1. a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
  2. b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.

27.2 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van dependance

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan vlakken met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' toe te voegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. a. de oppervlakte van een dependance bedraagt niet meer dan 65 m²;
  2. b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances bij een woning bedraagt niet meer dan het maximum dat in artikel 14 sublid 14.2.2 is bepaald voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
  3. c. een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
  4. d. bij een dependance zijn geen omgevingsvergunningplichtige dakkapellen, erkers en balkons toegestaan;
  5. e. er ontstaat geen onevenredig nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  6. f. de krachtens de Wet geluidhinder gestelde voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden;
  7. g. vastgesteld is dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt.

27.3 Voorwaarden voor wijziging

Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 28 Algemene Procedureregels

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 29 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht Bouwwerken

30.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

30.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

30.3 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 31 Overgangsrecht Gebruik

31.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

31.2 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

31.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

31.4 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hoogspanning Zuid.

Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn

d.d. 31 maart 2016 nr. 19-2016

Mij bekend,

De griffier,

Namens hem:

John de Meij

manager Team Omgevingsrecht & Advies

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Na jarenlange voorbereiding om voldoende budget bij elkaar te brengen en het juiste tracé te bepalen zijn in 2014 en 2015 in Zuid ondergrondse hoogspanningskabels aangelegd en zijn de bovengrondse lijnen en masten verwijderd. Dit is gebeurd tussen het 150 kV-onderstation aan de Talingweg en het gebied ten zuiden van de Zwaansprengweg. De laatste stap in dit proces is om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

In dit bestemmingsplan worden de bestemmingen voor de bovengrondse hoogspanningslijnen wegbestemd en een beschermende regeling voor de ondergrondse kabels toegevoegd.

1.2 Ligging En Begrenzing

Het plangebied begint in het noorden bij het kruispunt Oude Beekbergerweg - Snipweg, omvat daar een klein deel van het Vogelkwartier, en bestrijkt dan een deel van het Zuiderpark inclusief de Albardastraat en stukjes van de Marchantstraat en de Maasstraat. Bij de Rijnstraat is het plangebied in twee delen gesplitst. Het westelijke deel gaat via de vijver tussen Schiestraat en Oude Beekbergerweg naar het zuiden en eindigt net zuidelijk van het perceel Oude Apeldoornseweg 58. Het oostelijke deel loopt via de groenstrook ten oosten van de Schiestraat en splitst bij de Zwaanspreng weer in twee delen. Het oostelijke deel gaat in zuidoostelijke richting naar de Kayersdijk en eindigt bij het perceel Nagelpoelweg 2; een groot deel van het sportterrein maakt onderdeel uit van het plangebied. De westelijke tak van deze strook loopt na de splitsing bij de Zwaanspreng in zuid-zuidoostelijke richting naar de Laan van Malkenschoten, via de vijver bij de Antillen naar de Kayersdijk en komt daar samen met de andere tak. De westelijke en de oostelijke strook zijn met elkaar verbonden door een smal strookje.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0001.png"
Afbeelding: plangebied

Het deel van de ondergrondse hoogspanningskabels tussen het 150 kV-station aan de Talingweg en de noordelijke grens van het onderhavige plangebied bij de Oude Beekbergerweg - Snipweg heeft in het recent vastgestelde bestemmingsplan "Spreeuwenweg en omgeving" al de juiste bestemming gekregen. Daarom maakt dat deel van het ondergrondse hoogspanningstracé geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Het onderhavige bestemmingsplan vervangt delen van de bestemmingsplannen Stadsdeel Zuid-Midden, Malkenschoten-Kayersmolen en Zuiderpark en omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0002.jpg"
Afbeelding: plangebied met daarop gemarkeerd:
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0003.png" delen van bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden die door dit bestemmingsplan worden vervangen
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0004.png" delen van bestemmingsplan Zuiderpark en omgeving die door dit bestemmingsplan worden vervangen
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0005.png" delen van bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen die door dit bestemmingsplan worden vervangen

1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting

In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de hoogspanningsleidingen in Zuid: het ontstaan van de bovengrondse hoogspanningslijnen (paragraaf 2.1), het proces om de hoogspanningslijnen ondergronds te krijgen (paragraaf 2.2) en een beschrijving van de huidige situatie (paragraaf 2.3). In hoofdstuk 3 zijn korte beschouwing over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan en het gevoerde overleg opgenomen. Hoofdstuk 4 tot slot bevat de toelichting op de juridische plansystematiek: na een korte inleiding (paragraaf 4.1) een uiteenzetting over doel, systematiek en karakter van het bestemmingsplan (paragraaf 4.2), uitleg over de gebruikte bestemmingen en hoe ze geïnterpreteerd moeten worden (paragraaf 4.3) en over de algemene bepalingen (paragraaf 4.4).

2 Hoogspanning - Van Bovengronds Naar Ondergronds

2.1 Het Verleden: Hoogspanning Bovengronds

In 1922 bouwde de Provinciale Geldersche Electriciteitsmaatschappij op een terrein aan de oostzijde van de Oude Beekbergerweg een 10 kV-onderstation voor het distribueren en transformeren van electriciteit en het voeden van het electriciteitsnetwerk. Het 10 kV-spanningsnet had vooral bereik binnen de gemeentegrenzen. Omdat de belasting op het net fors toenam en bij de distributie met 10 kV over langere afstanden te veel spanningsverlies werd geleden, werd al snel besloten de spanning op het verdeelnet naar 50 kV te verhogen. In 1924 werd daarvoor op het terrein een 50 kV-openluchtstation aangelegd waar transformatoren de spanning van 50 naar 10 kV transformeerden en in 1932 werd het bedieningsgebouw voor het 50 kV-openluchtstation gebouwd, het 50 kV-onderstation.

Door de ook daarna steeds toenemende belasting van het net werd een hogere spanning vereist. Daarom werd een nieuw koppelnet (een net waarmee verschillende electriciteitscentrales aan elkaar worden gekoppeld zodat bij uitval van één daarvan toch de spanning op het net behouden blijft) aangelegd met een spanning van 150 kV. Als onderdeel van dat nieuwe koppelnet is in 1952 aan de westzijde van de Oude Beekbergerweg een 150 kV-openluchtstation gebouwd. Vanaf dit 150 kV-station werden twee hoogspanningslijnen, de lijn Kattenberg-Apeldoorn en de lijn Apeldoorn-Woudhuis, met de bijbehorende masten aangelegd. Direct ten zuiden van het 150 kV-station liepen beide hoogspanningslijnen boven de bestaande bebouwing van het Vogelkwartier, overwegend bestaande uit woningen. Bij de latere aanleg van het Rivierenkwartier werd het deel van het hoogspanningstracé dat in dat gebied lag, vrijgehouden van bebouwing door daar het Zuiderpark te situeren. De lijn Kattenberg-Apeldoorn liep in een rechte lijn door het Zuiderpark en verder in zuidelijke richting. De lijn Apeldoorn-Woudhuis liep daar in het eerste deel van het park parallel aan, om vlak voor de Rijnstraat in zuid-westelijke richting af te buigen naar de Kayersdijk.

In 1980 werd op het terrein van het 150 kV-openluchtstation aan de Talingweg een nieuw bedieningsgebouw opgericht, het 150 kV-onderstation.

2.2 Ontwikkeling: Van Bovengronds Naar Ondergronds

In 2007 heeft het gemeentebestuur de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanningslijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Vervolgens is besloten prioriteit te geven aan het ondergronds brengen van de twee 150 kV-hoogspanningslijnen die vanuit het onderstation aan de Talingweg door de wijk Zuid lopen. Belangrijk argument voor deze prioriteit was het complex woningen in het Vogelkwartier waar beide hoogspanningslijnen overheen liepen. Deze woningen verkeerden in zeer slechte staat maar konden pas worden vervangen door nieuwe woningen als er geen hoogspanningslijnen meer boven deze woningen zouden zijn. De enige manier om dat voor elkaar te krijgen was door de hoogspanningslijnen ondergronds te brengen.

De periode 2007-2013 is besteed aan het zoeken naar financiering voor het ondergronds brengen van de hoogspanningslijnen. Door grote inzet van alle betrokkenen was het eind 2013 zover: er was voldoende geld bijeengebracht om het hele tracé van de hoogspanningslijnen door Zuid, vanaf het 150 kV-onderstation aan de Talingweg tot in het gebied ten zuiden van de Zwaanspreng, ondergronds te brengen. In de jaren waarin werd gezocht naar financiering is ook gewerkt aan het ontwerp voor het tracé van de ondergrondse hoogspanningskabels. In 2014 en 2015 zijn de werkzaamheden uitgevoerd: de ondergrondse kabels zijn gelegd en daarna zijn de bovengrondse lijnen en masten verwijderd.

2.3 Huidige Situatie: Hoogspanning Ondergronds

Sinds begin 2015 liggen de hoogspanningskabels ondergronds. Op het terrein van het 150 kV-onderstation gaan de vier hoogspanningskabels (twee voor de lijn Kattenberg-Apeldoorn en twee voor de lijn Apeldoorn-Woudhuis) onder de grond. Van hier af liggen de kabels onder het wegdek van de Talingweg, Oude Beekbergerweg en Ruys de Beerenbrouckstraat, waar ze net na de kruising Ruys de Beerenbrouckstraat - Albardastraat afbuigen naar het Zuiderpark. Het tracé-deel van het onderstation tot aan het kruispunt Oude Beekbergerweg - Snipweg ligt buiten het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan; in het voor dat gebied geldende bestemmingsplan Spreeuwenweg en omgeving zijn de bovengrondse hoogspanningslijnen al wegbestemd en is een beschermende bestemming opgenomen voor de ondergrondse kabels. Daarom begint het plangebied van bestemmingsplan Hoogspanning Zuid in het noorden bij het kruispunt Oude Beekbergerweg - Snipweg.

De vier kabels lopen van noord naar zuid in de hele lengte onder het Zuiderpark en kruisen ondergronds de Marchantstraat en de Maasstraat. In het noordelijke deel van het park tussen Ruys de Beerenbrouckstraat en Marchantstraat liggen de kabels aan de westelijke kant van het park, nabij de Albardastraat. In het middelste deel van het park, tussen Marchantstraat en Maasstraat, en in het zuidelijke deel, tussen Maasstraat en Rijnstraat, liggen de kabels meer in het midden van het park.

Ten zuiden van het park kruisen de vier kabels de Rijnstraat. Via de groenstrook ten oosten van de Schiestraat lopen de kabels in zuidelijke richting. Ten zuiden van de Zwaanspreng, bij de sportvelden, buigen de twee kabels van de lijn Kattenberg-Apeldoorn af in zuidwestelijke richting om net zuidelijk van het perceel Oude Apeldoornseweg 58 bovengronds te komen. Hier is een juk geplaatst waarmee de kabels opgeleid zijn naar de bestaande mast net zuidelijk van de weg Malkenschoten. De twee kabels van de lijn Apeldoorn-Woudhuis lopen eerst in zuid-zuidoostelijke richting om bij de vijver bij de Antillen met een scherpe knik af te buigen naar de Kayersdijk en bij het perceel Nagelpoelweg 2 boven de grond te komen. Hier zijn de kabels in de verzwaarde bestaande hoogspanningsmast opgeleid om daarna bovengronds verder te gaan.


afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0006.png"
Afbeelding: tracé ondergrondse hoogspanningskabels (blauwe lijnen)

3 Uitvoerbaarheid

3.1 Algemeen

De geldende bestemmingsplannen maakten het aanleggen van de ondergrondse hoogspanningskabels al mogelijk en de werkzaamheden daarvoor zijn al verricht. Doel van het onderhavige bestemmingsplan is om de juridisch-planologische situatie overeen te laten stemmen met de feitelijke situatie. De uitvoerbaarheid van het ondergrondse hoogspanningstracé hoeft in dit bestemmingsplan dan ook niet meer aangetoond te worden.

3.2 Elektromagnetische Velden

Er gelden geen richtlijnen of wettelijke grenswaarden voor aan te houden afstanden tussen gevoelige objecten en ondergrondse hoogspanningskabels. Desalniettemin zijn de ondergrondse hoogspanningskabels zo gesitueerd dat de gevoelige objecten buiten de 0,4 µT-magneetveldzone van de hoogspanningskabels liggen. Tussen het ondergrondse hoogspanningstraject en de milieugevoelige objecten in en rondom het plangebied is dus sprake van afdoende ruimtelijke scheiding.

3.3 Economische En Financiële Uitvoerbaarheid

Doel van dit bestemmingsplan is het in overeenstemming brengen van de planologische situatie met de feitelijk aanwezige situatie. Dat is gedaan door het wegbestemmen van de (dubbel)bestemmingen voor de niet meer aanwezige bovengrondse hoogspanningslijnen en het leggen van een dubbelbestemming ter bescherming van de ondergrondse hoogspanningskabels. Zoals in paragraaf 3.1 al is aangegeven hoeven de ruimtelijke aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid daarvan niet meer aangetoond te worden. De kosten van het maken van het onderhavige bestemmingsplan neemt de gemeente voor haar rekening. Het bestemmingsplan brengt geen nieuwe bouw- of gebruiksmogelijkheden met zich mee; alle bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen uit het geldende recht. Er is dus geen sprake van een voorgenomen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro waarvoor de kosten van grondexploitatie verhaald zouden moeten worden. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen.

3.4 Vooroverleg

Het concept van dit bestemmingsplan is toegezonden aan Wijkraad Apeldoorn Zuid en besproken met een vertegenwoordiger van de wijkraad. De wijkraad stemt in met het bestemmingsplan.

3.5 Inspraak En Overleg

Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft de gemeente geen gelegenheid geboden om een inspraakreactie op het bestemmingsplan in te dienen.

3.6 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening

Het concept van dit bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan TenneT. TenneT heeft in haar reactie verzocht om:

  • consistent en duidelijk gebruik van terminologie over lijnen, leidingen, kabels en stroken in de toelichting;
  • het zodanig aanpassen van de regeling dat ondergronds bouwen ter plaatse van de ondergrondse hoogspanningskabels niet mogelijk is;
  • verruiming van de bouwmogelijkheden voor nutsvoorzieningen ten behoeve van hoogspanningsleidingen.

Aan deze verzoeken is tegemoet gekomen door aanpassing van de toelichting en artikel 21 lid 21.1 van de regels.

Angezien dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt maar slechts de bestaande situatie vastlegt, is geen overleg gevoerd met overige instanties en andere overheden.

4 Juridische Planopzet

4.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 is de bestaande situatie in het plangebied beschreven. Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling die de bestaande situatie vastlegt. In paragraaf 4.2 worden doel, systematiek en karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 4.3 beschrijft de bestemmingen die in het bestemmingsplan voorkomen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. In paragraaf 4.4 tenslotte worden de algemene regels, waaronder de regels voor gebiedsaanduidingen, en de overgangs- en slotregels besproken. De beschrijving geeft aan hoe de regels geïnterpreteerd moeten worden.

4.2 Doel, Systematiek En Karakter Bestemmingsplan

4.2.1 Doel en systematiek bestemmingsplan

Doel van dit bestemmingsplan is het in overeenstemming brengen van de juridisch-planologische situatie met de feitelijk aanwezige situatie.

Dit is gedaan door het wegbestemmen van de (dubbel)bestemmingen voor de niet meer aanwezige bovengrondse hoogspanningslijnen en het leggen van een dubbelbestemming met de juiste breedte ter bescherming van de ondergrondse hoogspanningskabels. De plaatsen waar dat is gebeurd zijn op de volgende twee afbeeldingen aangegeven, waarbij wordt opgemerkt dat de delen van de bovengrondse hoogspanningslijnen die door het Zuiderpark liepen al in bestemmingsplan Zuiderpark en omgeving waren wegbestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0007.jpg"
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0008.jpg"
De rood/bruine markering geeft de gebieden aan waar bestemmingsplan Hoogspanning Zuid de dubbelbestemming voor de bovengrondse hoogspanningslijnen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen wegbestemt
De rood/bruine markering geeft aan waar in bestemmingsplan Hoogspanning Zuid een beschermende dubbelbestemming is gelegd voor de ondergrondse hoogspanningslijnen

Om een goede digitale raadpleegbaarheid van de ter plaatse geldende regeling te bereiken is er voor gekozen dit bestemmingsplan als een zelfstandig raadpleegbaar bestemmingsplan op te stellen. Daarmee wordt bedoeld dat het voldoende is om het onderhavige bestemmingsplan te raadplegen om de volledige juridisch-planologische bepaling voor een bepaald perceel of gebied te kennen. Daarom omvat dit bestemmingsplan niet alleen de beschermende dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' voor het ondergrondse hoogspanningstracé, maar bevat het ook het volgende:

  1. 1. de onderliggende bestemmingen en aanduidingen op de plaats van de vlakken met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning';
  2. 2. de onderliggende bestemmingen en aanduidingen op de plekken waar de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', de bestemming voor het voormalige tracé van de bovengrondse hoogspanningslijnen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen, is wegbestemd;
  3. 3. de vlakken met de bestemming Groen in het Zuiderpark waar het nu overbodige deel van de beschermingszone voor de ondergrondse hoogspanningskabels is wegbestemd;
  4. 4. waar nodig is gezorgd voor een afgerond geheel, dus niet alleen het deel van een perceel waar een dubbelbestemming is wegbestemd of juist positief bestemd, maar het hele perceel, een afgerond blok woningen of het hele bouw- of bestemmingsvlak.

4.2.2 Karakter bestemmingsplan

Het bestemmingsplan heeft een zuiver beheergericht karakter. Het maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maar legt juridisch-planologisch de feitelijke situatie vast. De onderliggende bestemmingen en aanduidingen zijn uit de voorheen geldende bestemmingsplannen overgenomen. Alle geldende bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn derhalve gehandhaafd.

4.3 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden in het vervolg van deze paragraaf besproken. In het digitale bestemmingsplan bevat ieder bestemmingsartikel een link naar de bijbehorende subparagraaf met toelichting op dat artikel.

4.3.1 Agrarisch

In de zuidwesthoek van het plangebied komen een paar stukken grond met de bestemming 'Agrarisch' voor. Deze grond is met name bestemd voor agrarisch gebruik. De gronden mogen daarnaast onder andere worden gebruikt voor opslag, wegen en paden, groenvoorzieningen, recreatief medegebruik, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Gebouwen zijn niet toegestaan. Voor de maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn bouwregels opgenomen.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 3 Agrarisch.

4.3.2 Agrarisch - Viskwekerij

Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Viskwekerij' zijn een viskwekerij en hengelvijver met bijbehorende wegen, paden, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen en opslag toegestaan. Er mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. De bij dit bedrijf behorende bedrijfswoning bevindt zich buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 4 Agrarisch - Viskwekerij.

4.3.3 Bedrijf

Het bedrijf op het perceel Oude Apeldoornseweg 56 heeft de bestemming 'Bedrijf' gekregen. De regels voor deze bestemming staan in artikel 5 Bedrijf.

Deze bestemming laat, net als het voorheen geldende bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen, bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toe. In de regels wordt voor de bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 die zijn toegelaten, verwezen naar de Lijst vantoegelaten bedrijfstypen die als bijlage bij de regels is opgenomen. Ten opzichte van de basislijst van de VNG is de hier gehanteerde Lijst van toegelaten bedrijfstypen nader ingeperkt. Dit is gebeurd om milieuhygiënische en planologische redenen. Ten eerste zijn er bedrijfstypen die wel op de basislijst van de VNG voorkomen maar die om planologische redenen niet een bedrijfsbestemming krijgen. Het gaat hier om detailhandels- en horecabedrijven (met uitzondering van cateringbedrijven die wel in de bestemming 'Bedrijf' thuishoren), maatschappelijke dienstverlening en bepaalde sport- en recreatieactiviteiten. Omdat deze bedrijfstypen een heel andere uitstraling op de omgeving hebben dan gewone bedrijven worden hiervoor specifieke bestemmingen gebruikt, zoals Detailhandel, Horeca en Maatschappelijk, en niet de bestemming Bedrijf. Ze zijn daarom niet in de bij de bestemming Bedrijf horende Lijst van toegestane bedrijfstypen opgenomen. Ten tweede zijn er ook bedrijven die in deze buurt niet passen omdat er geen ruimte voor is of omdat de buurt zich er niet voor leent. Het gaat dan bjivoorbeeld om zeevaart, binnenvaart, visserij, luchtvaart en delfstoffenwinning. Tot slot wordt om milieuhygiënische redenen de opslag van gevaarlijke stoffen hier niet wenselijk geacht en daarom uitgesloten. Detailhandel is alleen toegelaten als het gaat om ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, om postorder- of webwinkels en om bestaande detailhandel.

Geluidzoneringsplichtige bedrijven als bedoeld in Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn uitgesloten. De locatie ligt namelijk te dicht bij woningen om dergelijke zogenoemde 'grote lawaaimakers' toe te kunnen staan.

Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen getroffen kunnen en zullen worden (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.

4.3.4 Bedrijventerrein - 1

Het bedrijf op het perceel Nagelpoelweg 2 heeft -net als in het voorheen geldende bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen- de bestemming Bedrijventerrein - 1. Hier zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 t/m 4.1 respectievelijk 4.2. Door middel van aanduidingen is op de plankaart aangegeven welke milieucategorieën zijn toegestaan. In de regels wordt voor de bedrijfsactiviteiten die zijn toegelaten verwezen naar de Lijst van toegelatenbedrijfstypen die als bijlage bij de regels is opgenomen. Dit is dezelfde lijst die ook voor de bestemming Bedrijf van toepassing is. De toelichting op deze lijst die in paragraaf 4.3.3 is gegeven is ook hier van toepassing. Een bedrijfswoning is niet toegestaan.

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht zijn toegestaan. Detailhandel is alleen toegelaten als het gaat om ondergeschikte verkoop van ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, om postorder- of webwinkels, om bestaande detailhandel en om detailhandel in auto’s, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven. Risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten. Naast de bedrijfsmatige functies zijn uiteraard ook ontsluitingen in de vorm van paden, wegen alsmede groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen toegestaan.

Net als bij de bestemming Bedrijf geldt ook hier dat bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan kunnen worden toegelaten, door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, mits die bedrijven naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen getroffen kunnen en zullen worden (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 6 Bedrijventerrein - 1.

4.3.5 Bos

De bestemming Bos is gegeven aan het stukje bos ten noorden van het perceel Nagelpoelweg 2. Op de grond met de bestemming Bos zijn bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting toegestaan. Daarnaast zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van het bos met de bijbehorende landschaps- en natuurwaarden. Verder zijn paden, in- en uitritten en nutsvoorzieningen toegestaan.

Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden (zoals grondwerkzaamheden uitvoeren, oppervlakteverharding en ondergrondse leidingen aanbrengen) geldt dat ze slechts mogen worden uitgevoerd nadat daarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend. De vergunning kan alleen worden verleend als door de werkzaamheden het bos niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 7 Bos.

4.3.6 Groen

Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming Groen gebracht. Dat zijn de in het plangebied gelegen delen van het Zuiderpark, de groenstroken aan weerszijden van de Schiestraat en een paar strookjes bij het sportcomplex bij de Zwaanspreng. Hier zijn groenvoorzieningen, paden, hondenuitlaatplaatsen, evenementen, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. Op gronden met deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen en ballenvangers mag bij recht niet meer dan 4 meter bedragen. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor speel- en klimtoestellen tot een hoogte van 6 meter.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 8 Groen.

4.3.7 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is gegeven aan de maatschappelijke voorziening op het perceel Ruys de Beerenbrouckstraat 2. De regels voor deze bestemming staan in artikel 9Maatschappelijk.

Conform het voorheen geldende bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden laat deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen toe, waarmee de nodige flexibiliteit wordt geboden. Welke voorzieningen zijn toegelaten staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen die in de bijlagen bij de regels is opgenomen. Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Daarom worden maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorieën 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook op kortere afstand van woningen dan de richtafstand van 30 meter die in principe voor milieucategorie 2 wordt gehanteerd. Er is geen bedrijfswoning toegestaan.

Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen ook maatschappelijke voorzieningen die niet voorkomen op de Lijst en maatschappelijke voorzieningen van een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane voorzieningen. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen getroffen kunnen en zullen worden. Criterium voor het afwijken is dat geen onevenredige belemmering voor omliggende functies ontstaat.

4.3.8 Sport

Het sportcomplex tussen Zwaanspreng en de weg Malkenschoten heeft de bestemming Sport. De regels voor deze bestemming staan in artikel 10 Sport.

Hier zijn sport en sportvoorzieningen tot en met categorie 3.1 van de Lijst van toegelatensportvoorzieningen en nutsvoorzieningen toegestaan. De combinatie van een sportvoorziening met kinderopvang komt geregeld voor, vaak in de vorm van buitenschoolse opvang. In het plangebied komen in de vlakken met de bestemming Sport twee gebouwen voor: het clubgebouw van de hockeyclub (Malkenschoten 43) en een gebouw ten westen daarvan (Malkenschoten 55). Het clubgebouw van de hockeyclub ligt in de geluidzone van het geluidgezoneerde industrieterrein Malkenschoten. Binnen deze geluidzone is het niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies -zoals kinderopvang- te bouwen dan wel bestaande gebouwen te gaan gebruiken voor geluidgevoelige functies. Daarom is voor dit bestaande gebouw specifiek bepaald dat het gebruik ten behoeve van kinderopvang niet is toegelaten. Het andere gebouw ligt buiten de geluidzone van industrieterrein Malkenschoten. Daar is kinderopvang wel toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1258-vas1_0015.png"
Plankaart bestemmingsplan Hoogspanning Zuid.
In de rode rechthoek het clubgebouw waar kinderopvang niet is toegestaan. In de blauwe rechthoek het gebouw waar kinderopvang wel is toegestaan

Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen sporten en sportvoorzieningen die niet voorkomen op de Lijst en sporten en sportvoorzieningen van een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane voorzieningen. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen getroffen kunnen en zullen worden. Criterium voor het afwijken is dat geen onevenredige belemmering voor omliggende functies ontstaat.

Hoofdregel voor bebouwing in dit bestemmingsplan is dat gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden opgericht (zie onderdeel b van lid 21.1). Voor de bestaande gebouwen is dan ook een bouwvlak aangegeven. Vanwege bestaande uitbreidingsplannen voor het clubgebouw van de hockeyclub (Malkenschoten 43) kan, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied', met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bepaling dat gebouwen binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Daardoor kan hier buiten het bouwvlak de uitbreiding of nieuwbouw van het clubgebouw worden opgericht waarvan de oppervlakte ten hoogste 300 m2 en de bouwhoogte ten hoogste 6 meter mag bedragen. Deze afwijkingsbepaling staat in artikel 25 wetgevingzone - afwijkingsgebied. Voor zover de uitbreiding of het nieuwe clubgebouw wordt gesitueerd binnen de geluidzone van industrieterrein Malkenschoten is kinderopvang er niet toegelaten.

4.3.9 Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Het betreft hier (delen van) de woonstraten in het noordelijk deel van het plangebied en een klein stukje van de weg Malkenschoten, met de bijbehorende voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied.

4.3.10 Verkeer - Weg

De stukjes Marchantstraat en Kayersdijk die in het plangebied van dit bestemmingsplan liggen, hebben de bestemming Verkeer - Weg gekregen, net als in de voorheen geldende bestemmingsplannen. Hier zijn wegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, in- en uitritten en dergelijke toegestaan.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 12 Verkeer - Weg.

4.3.11 Water

De bestemming Water is gegeven aan het water dat in het plangebied voorkomt. Dat zijn een deel van de vijver in het meest noordelijke deel van het Zuiderpark, de vijver tussen de Schiestraat en de Oude Beekbergerweg, stukjes Kayersbeek en Zwaanspreng en een stukje van de vijver bij de Antillen. Deze bestemming laat naast het water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding ook water- en oeverrecreatie, weg- en waterbouwkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen toe.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 13 Water.

4.3.12 Wonen

De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. De regels voor deze bestemming staan in artikel 14 Wonen.

Voor de woningen is op de plankaart een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen. Bij de woningen Oude Apeldoornseweg 58 tot en 80 is het gewenst de open ruimte tussen de woningen te behouden. Daar heeft iedere woning een eigen bouwvlak gekregen.

Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap en aaneengebouwd. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd: 10 meter voor aaneengesloten woningen, 12 meter voor halfvrijstaande en 15 meter voor vrijstaande woningen. De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning. Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 meter tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.

Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen worden gesitueerd in achtererfgebied. Hiermee is aansluiting gezocht bij de regeling voor het vergunningvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken. De definitie van het begrip achtererfgebied is uit artikel 2 lid 3 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht overgenomen. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee het situeren van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen in voorerfgebied mogelijk kan worden gemaakt. Ook van dat begrip is de definitie uit de bijlage bij het Besluit omgevingsrecht overgenomen. Toetsingscriterium voor deze afwijkingsbevoegdheid is de stedenbouwkundige kwaliteit die met het bestemmingsplan is beoogd.

De ten hoogste toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.

Bij recht is het gebruik van een deel van de gebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld, waaronder aan de daarvoor te gebruiken oppervlakte. Dit is om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal en soort bedrijfsactiviteiten dat kan worden toegelaten zeer beperkt gehouden.

Op de achterste delen van een aantal percelen aan de Oude Apeldoornseweg is -overgenomen uit het voorheen geldende bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen- de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - magazijn' opgenomen. Ter plaatse van die aanduiding is berg- en opslagruimte toegestaan. Op de perceelsgedeelten achter de woning Oude Apeldoornseweg 78 komen de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - dependance' en de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' voor. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' is een dependance toegestaan. Een dependance is gedefinieerd als een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning. Op de plaats van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' mogen bedrijfsactiviteiten van categorie 1 worden uitgeoefend. De oppervlakte waarop deze activiteiten zijn toegelaten is groter dan bij de regeling voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis en het aantal activiteiten dat is toegelaten is ook groter. Daarom is hier een speciale regeling getroffen waarbij voor de toegelaten bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar de Lijst van toegelaten bedrijfstypen die als bijlage bij de regels is opgenomen.

4.3.13 Leiding - Hoogspanning

De ondergrondse hoogspanningskabels met de bijbehorende zakelijk-rechtstrook hebben de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning gekregen. Hier mogen alleen bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan via het bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden (zoals bomen planten, grondwerkzaamheden uitvoeren en oppervlakteverharding aanbrengen) geldt dat ze slechts mogen worden uitgevoerd nadat daarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend. Toetsingscriteria voor de vergunningverlening zijn kortgezegd het ongestoord kunnen functioneren van de hoogspanningslijnen en de veiligheid. Ook hier geldt dat vooraf advies van de leidingbeheerder moet worden ingewonnen.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 15 Leiding - Hoogspanning.

4.3.14 Leiding - Hoogspanningsverbinding

De twee plekken waar de ondergrondse hoogspanningskabels boven de grond komen en als bovengrondse hoogspanningslijn verder gaan zijn van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' voorzien. Op gronden met deze bestemming mogen alleen bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

Voor het geval de hoogspanningskabels in de toekomst nog verder ondergronds worden gebracht is aan deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd waarmee de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding kan worden verwijderd dan wel worden gewijzigd in de bestemming Leiding - Hoogspanning.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding.

4.3.15 Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog

Gebieden die op de archeologische beleidskaart 2006 zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (hoog) respectievelijk 100 m2 (middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt in beide bestemmingen dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend. Dit is bij de bestemming Waarde - Archeologie hoog het geval als de oppervlakte van de werkzaamheden meer is dan 50 m2, bij de bestemming Waarde - Archeologie middelhoog als de oppervlakte meer is dan 100 m2. Voor beide geldt een diepte van de werkzaamheden van meer dan 50 cm.

De regels voor de bestemming Waarde - Archeologie hoog staan in artikel 17 Waarde -Archeologie hoog.

De regels voor de bestemming Waarde - Archeologie middelhoog staan in artikel 18 Waarde -Archeologie middelhoog.

4.3.16 Waarde - Beken en sprengen

De dubbelbestemming Waarde - Beken en sprengen is gegeven aan de kleine gedeelten van Kayersbeek en Zwaanspreng die in het plangebied van dit bestemmingsplan liggen. De gronden zijn, naast de daar voorkomende andere bestemmingen, mede bestemd voor het beheer, herstel en onderhoud van de landschappelijk en ecologisch waardevolle beken en sprengen. De dubbelbestemming beoogt ook de beekoevers te beschermen. Daarom is het bestemmingsvlak beduidend breder dan de beek zelf. Op de gronden met deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van het beheer van de beken of sprengen worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de beheerder van de beek of spreng is ingewonnen. Voorwaarde voor het afwijken is dat de landschappelijke en ecologische waarden van de beek of spreng niet worden aangetast.

Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden (zoals het aanbrengen van oppervlakteverharding en afgraven van grond) geldt dat ze slechts mogen worden uitgevoerd nadat daarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend. Toetsingscriteria voor de vergunningverlening zijn kortgezegd dat de beek of spreng niet onevenredig wordt aangetast en de mogelijkheden voor herstel niet onevenredig worden verkleind.

De regels voor deze bestemming staan in artikel 19 Waarde - Beken en sprengen.

4.3.17 Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.

4.3.18 Bevoegd gezag

Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.

4.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels

In het digitale bestemmingsplan is -voor zover relevant- aan het begin van het artikel een link opgenomen naar de bijbehorende subparagraaf met toelichting op dat artikel.

4.4.1 Algemene regels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 21 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 21.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Er is een uitzondering opgenomen voor de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanning: in verband met de veiligheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningskabels is ondergronds bouwen hier uitsluitend toegestaan als dat ten behoeve van de hoogspanningskabels is. In onderdeel f van dit artikel zijn bouwregels gegeven voor het bouwen van bouwwerken voor nutsvoorzieningen. In deze bouwregels zijn maxima opgenomen voor de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken. Die maxima gelden niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de bestemmingen Leiding - Hoogspanning en Leiding - Hoogspanningsverbinding. Daarvoor zijn die hoogten en oppervlakten toegestaan die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de hoogspanningsleiding. Uitgangspunt daarbij is dat uit het oogpunt van kosteneffectiviteit geen grotere hoogten en oppervlakten zullen worden gerealiseerd dan daadwerkelijk noodzakelijk is. Het laatste onderdeel van lid 21.1 geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.

Lid 21.2 bevat de afdekbepaling. Hierin is bepaald dat, wanneer in het plan een maximum goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.

In artikel 22 staan de algemene gebruiksregels. In lid 22.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart 2006 geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Zoals in paragraaf 4.3.15 al is aangegeven hebben gebieden met een hoge trefkans de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden waar die trefkans middelhoog is hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor is onderdeel g van de Algemene gebruiksregels bedoeld. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 en dieper dan 0,50 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren.

In lid 22.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

In artikel 28 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 29 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Algemene parkeerregeling

Lid 22.3, de Gebruiksregel parkeren van artikel 22 Algemene gebruiksregels, vormt samen met leden 26.2 en 26.3 de algemene parkeerregel van dit bestemmingsplan. De bepaling verzekert dat er voorzien wordt in voldoende parkeerruimte. In lid 22.3 is bepaald dat het gebruik van gronden of bouwwerken zonder dat op de eigen kavel of in openbaar gebied voldoende parkeerruimte aanwezig is, geldt als gebruik in strijd met de bestemming. Een omgevingsvergunning voor bouwen, uitbreiden en wijzigen van het gebruik wordt alleen verleend als bij de aanvraag wordt aangetoond dat er op de eigen kavel of in openbaar gebied voldoende parkeerruimte aanwezig is.

In lid 26.2 (Afwijkingsbevoegdheid parkeren) is bepaald dat kan worden afgeweken van de Gebruiksregel parkeren. Van die bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt als het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Lid 26.3 (Voorwaarden voor afwijken) bepaalt dat afwijken ten aanzien van parkeren alleen mogelijk is als naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

Steeds wordt verwezen naar de op 24 juni 2004 vastgestelde beleidsnotitie Actualisatie Parkeernota, waarin parkeernormen staan en is beschreven hoe deze worden toegepast. Deze notitie is opgenomen in een bijlage bij de regels. Als uitwerking van de algemene parkeerregel in bestemmingsplannen wordt een beleidsregel opgesteld die uitleg geeft over de toepassing van die parkeerregel. Deze beleidsregel zal de beleidsnotitie Actualisatie Parkeernota vervangen. Tot dat moment zal de nu geldende parkeernota deze rol vervullen. Ter verduidelijking hiervan wordt opgemerkt dat, conform de vaste beleidslijn hierin, eventuele historische parkeertekorten worden betrokken bij de toetsing of er voldoende parkeerruimte is. Het gestelde over parkeren in de op 9 juli 2009 vastgestelde Verkeersvisie 2010-2020 geeft een nadere uitleg van de beledisnotitie Actualisatie Parkeernota en vormt dan ook onderdeel van de toetsing.

4.4.2 geluidzone - industrie

Industrieterrein Malkenschoten is grotendeels een geluidgezoneerd industrieterrein. In bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen is de destijds gewijzigde zonegrens vastgelegd. De geluidzone is met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' vastgelegd op de plankaart en in de regels. De geluidzone ligt, overeenkomstig de Wet geluidhinder, niet op het gezoneerde industrieterrein zelf, maar op de gronden tussen het industrieterrein en de 50 dB(A)-contour. Ter plaatse van deze geluidzone is nieuwbouw van geluidgevoelige gebouwen en het gebruiken van bestaande gebouwen ten behoeve van nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan. Dat is de reden waarom het gebruik van het clubgebouw van de hockeyclub (Malkenschoten 43) voor kinderopvang is uitgesloten. Dat geldt ook voor eventuele uitbreiding dan wel nieuwbouw van het clubgebouw binnen de geluidzone.

De regels voor deze gebiedsaanduiding staan in artikel 23 geluidzone - industrie.

4.4.3 overige zone - bijzondere boom

De bepalingen voor bijzondere bomen worden in het bestemmingsplan opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. In dit gebied is dat (het in het plangebied gelegen deel van) de bijzondere boom aan de Oude Apeldoornseweg. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning voor het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere boom is met een (gebieds)aanduiding op de plankaart aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als bijzondere boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

De regels voor deze gebiedsaanduiding staan in artikel 24 overige zone - bijzondere boom.

4.4.4 wetgevingzone - afwijkingsgebied

Deze gebiedsaanduiding komt voor op het sportcomplex tussen Zwaanspreng en de weg Malkenschoten. Hoofdregel voor bebouwing in dit bestemmingsplan is dat gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden opgericht (zie onderdeel b van lid 21.1). Op de plaats van het bestaande clubgebouw van de hockeyclub (Malkenschoten 43) is dan ook een bouwvlak aangegeven. Vanwege bestaande uitbreidingsplannen kan, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied', met een omgevingsvergunning worden afgeweken van die bepaling waardoor buiten het bouwvlak de uitbreiding of nieuwbouw van een clubgebouw kan worden opgericht. De oppervlakte daarvan mag ten hoogste 300 m2 bedragen, de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter zijn. In verband met de ligging binnen de geluidzone van geluidgezoneerd industrieterrein Malkenschoten is als voorwaarde voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gesteld dat gebruik van dit gebouw ten behoeve van de geluidgevoelige functie kinderopvang niet is toegestaan. Een verdere toelichting op deze bepaling staat in paragraaf 4.3.8.

De regels voor deze gebiedsaanduiding staan in artikel 25 wetgevingzone - afwijkingsgebied.

4.4.5 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen

Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfstypen

Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
4773 Apotheken 0 0 0 10 10 1
84 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1
8621, 8622, 8623 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 0 0 10 0 10 1
8691 8692 Consultatiebureaus 0 0 10 0 10 1
9101 Bibliotheken 0 0 10 0 10 1
9603 Uitvaartcentra 0 0 10 0 10 1
852, 8531 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 0 30 2
8532, 854, 855 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 10 30 2
8610 Ziekenhuizen 10 0 30 10 30 2
871 Verpleeghuizen 10 0 30 0 30 2
8891 Kinderopvang 0 0 30 0 30 2
9491 Kerkgebouwen e.d. 0 0 30 0 30 2
94991 Buurt- en clubhuizen 0 0 30 0 30 2
8425 Brandweerkazernes 0 0 50 0 50 3.1
9609A Dierenasiels en -pensions 30 0 100 0 100 3.2
96032 Crematoria 100 10 30 10 100 3.2

Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Sportvoorzieningen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
931H Golfbanen 0 0 10 0 10 1
9312 Schietinrichtingen binnenbanen: boogbanen 0 0 10 10 10 1
93111 Schietinrichtingen buitenbanen met voorzieningen: boogbanen 0 0 30 30 30 2
931F Sportscholen, gymnastiekzalen 0 0 30 0 30 2
9311 Zwembaden overdekt 10 0 50 10 50 3.1
931A Sporthallen 0 0 50 0 50 3.1
931E Maneges 50 30 30 0 50 3.1
931F Tennisbanen (met verlichting) 0 0 50 0 50 3.1
931G Veldsportcomplex (met verlichting) 0 0 50 0 50 3.1
931I Kunstskibanen 0 0 30 50 50 3.1
931C Overdekte kunstijsbanen 0 0 100 50 100 3.2

Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

SBI-CODE OMSCHRIJVING CATEGORIE
581 Uitgeverijen (kantoren) 1
1814A Grafische afwerking 1
182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
9524 Meubelstoffeerderijen 1
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
50, 51 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
5222 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
791 Reisorganisaties 1
61 Telecommunicatiebedrijven 1
64, 65 Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor 1
41, 68 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. 1
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1
9602 Schoonheidsspecialist op afspraak 1
9602 Kapper op afspraak 1
9609 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd 1

Bijlage 5 Notitie Actualisatie Parkeernota

Bijlage 5 Notitie Actualisatie Parkeernota

Bijlage 1 Procedureschema

Ontwerpplan ter inzage
08-10-2015 - 18-11-2015
Vaststelling door gemeenteraad
31-03-2016
Terinzagelegging vastgesteld plan
14-04-2016 - 25-05-2016