Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 uitwerking 1
Uitwerkingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 16-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het uitwerkingsplan Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 uitwerking 1 van de gemeente Apeldoorn, zijnde een uitwerking van het bestemmingsplan.
1.2 uitwerkingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.up1035-vas1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1253-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
1.4 aan- of uitbouw
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.8 aaneengebouwde woning
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.9 achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.10 AHN2-maaiveld
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
1.11 ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
1.12 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.13 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.14 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bedrijfswoning
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.16 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.17 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.18 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.23 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.26 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.27 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.28 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.30 kavel
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.31 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.32 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.33 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.34 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.35 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.36 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.37 terrein met specifieke archeologische waarden
Gebied waarvan het zeer aannemelijk is dat bij bodemingrepen archeologische waarden worden aangetroffen.
1.38 twee-onder-een-kapwoningen
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.39 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.40 voorerfgebied
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.41 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.42 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
1.43 zorgwoning
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
2.7 de bodemingreep
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
2.8 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.9 de bouwhoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen;
- b. beroepsuitoefening aan huis;
- c. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- d. verblijfsgebied;
- e. wegen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, met dien verstande dat er voldaan dient te worden aan de parkeernormen als bedoeld in lid 3.5.2;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. fiets- en voetpaden;
- j. tuin en/of erf;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 9 opgenomen procedureregels van toepassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:
- a. ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- b. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van erf- of terreinafscheidingen op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is. Hiervoor geldt het beeldkwaliteitsplan, dat is opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de regels, mede als toetsingskader;
- c. voor het vergroten van de maximale oppervlakte van een vrijstaande woning tot 150 m2, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd. Hiervoor geldt het beeldkwaliteitsplan, dat is opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de regels, mede als toetsingskader.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
- e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
- g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten en situering gelden de dan aanwezige maten en situering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
5.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Gebruik in strijd met de bestemming
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
6.2 Strafbepaling
Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
- c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
- e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
7.2 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
- a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
7.3 Aangrenzende percelen
Afwijken als bedoeld in lid 7.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
7.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 7.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 11 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
8.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
8.2 Voorwaarden voor wijziging
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 10 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken
11.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik
12.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 uitwerking 1.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn
d.d. 16 november 2018 nr. 2018-099367
Mij bekend,
De (waarnemend) secretaris,
Namens hem:
Pieter Guis
Teammanager Omgevingsrecht en Advies
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Ugchelen Buiten is de nieuwe naam voor de te ontwikkelen woonwijk van ongeveer (maximaal) 275 woningen op het voormalige TNO-terrein in Apeldoorn. Voor de herontwikkeling van het gebied is gekozen om aan te sluiten op de bosachtige gebieden ten zuidwesten van Apeldoorn waar ook Ugchelen ligt. Voor dit plangebied is een voorlopig stedenbouwkundig ontwerp (VO) gemaakt (februari 2016). Het VO stedenbouwkundig plan is de uitwerking van de Stedenbouwkundige Visie Ugchelen Buiten van september 2014. De randvoorwaarden voor het ontwerp komen uit het Programma van Eisen TNO/ETV terrein (juli 2013). Het VO stedenbouwkundig plan beschrijft het landschappelijke en stedenbouwkundige raamwerk waarbinnen de ontwikkeling van woningbouw in vier afzonderlijke fases kan plaatsvinden. In het raamwerk zijn de landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten verankerd. Hierdoor is er bij de verkaveling van iedere fase optimale flexibiliteit om aan te kunnen sluiten op de vraag in de woningmarkt. Architectenbureau Mulleners+Mulleners heeft beeldkwaliteitseisen opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Ugchelen Buiten (maart 2014) voor het nieuwe woongebied. Om woningbouw op het voormalige TNO-terrein mogelijk te maken is in januari 2016 het bestemmingsplan 'Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701' vastgesteld. Enerzijds maakt het bestemmingsplan direct woningbouw mogelijk in gebieden met de bestemming 'Woongebied'. Voor deze bestemmingsvlakken zijn maximaal 85 woningen toegestaan. Met de bouw van de woningen is begonnen. Anderzijds is voor gebieden met de bestemming 'Woongebied – Uit te werken' een uitwerking nodig om de gronden ook als zodanig te kunnen bebouwen. In deze bestemmingsvlakken zijn maximaal 190 woningen beschikbaar. Met onderhavig uitwerkingsplan wordt de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' uitgewerkt in de bestemming 'Woongebied'.
1.2 Ligging En Begrenzing
Het plangebied ligt in het stadsdeel en wijk Apeldoorn Zuidwest, in het overgangsgebied tussen de stad en het natuurgebied van de Veluwe. Het plangebied ligt grotendeels op het oude TNO-terrein.
In figuur 1 wordt de ligging van het plangebied in de nabije omgeving weergegeven. De begrenzing van het plangebied wordt in deze afbeelding eveneens globaal weergegeven. Daarnaast zijn de delen van het plangebied die bestemd zijn als 'Woongebied – Uit te werken' gearceerd. De kaart eronder laat de perceelsgrenzen zien van alle percelen die binnen het plangebied vallen. De basiskaart die hieronder ligt bevat nog de topografie van het voormalige TNO-terrein.
![]() |
![]() |
Figuur 1: Ligging plangebied |
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Op dit moment is het bestemmingsplan 'Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701' van de gemeente Apeldoorn het vigerende plan voor het plangebied (zie figuur 2). Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2016. Het rood-gearceerde deel van de kaart in figuur 2 geeft de plandelen met de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' aan.
![]() |
Figuur 2: Plangebied binnen het vigerend bestemmingsplan |
Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Wonen - Uit te werken'. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies mogelijk:
- woningen, waarvan maximaal 190 woningen binnen het deel 'Woongebied - Uit te werken';
- beroepsuitoefening aan huis;
- niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- verblijfsgebied;
- wegen;
- groenvoorzieningen;
- boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- fiets- en voetpaden;
- tuin en/of erf;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
en de bijbehorende bouwwerken.
De huidige bestemming biedt geen directe bouwtitel voor de woningen. Met het uitwerkingsplan wordt het mogelijk gemaakt de geplande 190 woningen ook daadwerkelijk te realiseren.
1.4 Bestaande Situatie
Dit uitwerkingsplan gaat niet in op de bestaande situatie van het plangebied. Hiervoor wordt verwezen naar het moederplan 'Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701'.
1.5 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
Het uitwerkingsplan is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Beleidskader'', dit geeft een beschrijving van het relevante beleid op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Daarbij wordt bekeken of de voorgestane ontwikkeling in lijn is met dit beleid. Hoofdstuk 3 gaat over de toetsing van dit uitwerkingsplan aan het moederplan en Hoofdstuk 4 'Ruimtelijke en functionele opzet' gaat in op de beschrijving van de nieuwe situatie van het plangebied. Vervolgens wordt hoofdstuk 5 'Uitvoerbaarheid' onderbouwd dat de geplande ontwikkeling past binnen een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 wordt de juridische planopzet toegelicht. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan juridisch is geregeld. Hoofdstuk 7 bevat een toelichting op de procedure.
2 Beleidskader
In het moederplan zijn de Rijks- en provinciale beleidsstukken beschreven. Na vaststelling van het moederplan hebben er geen veranderingen plaatsgevonden in het Rijks- en provinciale beleid die gevolgen kunnen hebben voor de woningbouwontwikkeling op het voormalige TNO-terrein. Onderstaand is het gemeentelijk beleid beschreven.
2.1 Structuurvisie Apeldoorn Biedt Ruimte
Op 30 mei 2013 heeft de raad de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een doorkijk tot 2030 en is één structuurvisie voor zowel stad als land.
De structuurvisie is opgesteld op de overgang naar een echt andere tijd. De onzekerheid over de toekomst is groot. In de structuurvisie kiest de gemeente er voor om daarop niet te reageren met een dichtgetimmerd plan maar door zoveel mogelijk (beleids)ruimte te bieden aan het onvoorspelbare. Daarmee krijgt Apeldoorn de ruimte zich te ontwikkelen. De gemeente nodigt daarom iedereen uit die een bijdrage kan leveren aan de leefkwaliteit van huidige en toekomstige Apeldoorners. Ruimte bieden is niet vrijblijvend, de ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. In het concept 'Apeldoorn Buitenstad' komen die kwaliteiten samen. Apeldoorn is zowel stad als groot dorp en biedt de leefkwaliteit van beide.
De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. De gemeente wil het fundament van Apeldoorn koesteren en versterken. Want alleen daardoor blijft de leefkwaliteit op peil en blijft Apeldoorn aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. De gemeente stelt hoge kwaliteitseisen aan het fundament en wil er zelf in blijven investeren.
Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities geformuleerd die weergeven wat Apeldoorn grotendeels al is en waar Apeldoorn sterk in is: Apeldoorn is een comfortabele gezinsstad met een toeristisch toplandschap; heeft een veelzijdige economie en kent lokale duurzaamheid. Aan deze ambities wil Apeldoorn samen met andere partijen bouwen.
De structuurvisie is een uitnodiging aan de samenleving om Apeldoorn mooier te maken. 'Apeldoorn biedt ruimte' staat voor ruimte bieden aan ideeën en initiatieven die passen bij de Buitenstad. De gemeente zal daarbij faciliteren en ondersteunen. Buiten het fundament van de Buitenstad biedt de gemeente hiervoor veel handelingsvrijheid, bijvoorbeeld door flexibel te bestemmen.
Niet alles gaat vanzelf. In sommige delen van Apeldoorn spelen ingewikkelde vernieuwingsopgaven. Opgaven die belangrijk zijn voor Apeldoorn als geheel, waarbij vaak hard gewerkt moet worden om iets van de grond te krijgen. In de structuurvisie worden die opgaven 'dynamo's' genoemd, elementen die eerst in beweging moeten komen voordat ze energie gaan opleveren. Het centrumgebied van Apeldoorn, de centrale delen van de Kanaalzone en kleinschalige herstructurering van wijken, buurten en dorpen zijn voorbeelden. De gemeente neemt in de dynamo's de regierol op zich. In de dynamo's ligt ook programmatisch de hoogste prioriteit. De verdere invulling ervan bepaalt de gemeente samen met initiatiefnemers.
2.2 De Groene Mal
Het gemeentelijk groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen (zie figuur 3).
Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.
![]() |
Figuur 3: Kaart Groene Mal |
Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat met name in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de direct woon- en leefomgeving. In de Groene Mal zijn doelstellingen geformuleerd die gericht zijn op drie niveaus.
Het eerste niveau is gericht op de verweving van de stad met het landschap. In de stad is wat betreft het groen de volgende duidelijke tweedeling aan te wijzen: de westkant gelegen in het Veluwebos en de oostkant gelegen in (voormalig) agrarisch gebied. In het westen verloopt de overgang van stad naar bos vrijwel zonder barrières. De oostkant daarentegen heeft de meeste versterking van het groen nodig, wat tot gevolg heeft dat de meeste projecten uit de Groene Mal op dit deel van de stad gericht zijn.
Het tweede niveau is de verbinding van de stad met het omringende landschap. Aan de oostzijde zijn het de groene wiggen, geconcentreerde groencomplexen die de stad vanuit het landelijke gebied binnenlopen.
Het derde niveau is de dooradering van de stad met blauwe en groene structuren, door middel van het sprengen- en bekensysteem alsmede het complex van bos- en bomenlanen met daaraan gelegen parken.
De Groene Mal richt zich bij de ontwikkeling van deze gebieden expliciet op zeven belangrijke groene structuren in de stad. Dit zijn de beken, de sprengen, de kanaalzone, de lanen, de parken, de grote groengebieden en de groene wiggen.
De randen van het gebied zijn specifiek op de kaart behorende bij de Groene Mal aangegeven en hebben de kaarteenheden 'bos', 'open groene ruimten' en 'beken en sprengen'. De herontwikkeling van het voormalige TNO-terrein betreft de bestaande bebouwde omgeving. Het groen blijft onaangetast en behouden. Er zijn beschermende regels voor deze gebieden opgenomen in het moederplan.
2.3 Woningmarkt/woningbouwprogramma
Provincie/ Regio Stedendriehoek
In december 2016 hebben Gedeputeerde Staten de Kwantitatieve Opgave Wonen 2015-2024 vastgesteld. Doel is het woningaanbod voor de regio Stedendriehoek, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen. Het beschrijft de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
Bij besluit van 6 maart 2018 hebben GS het aantal te bouwen woningen voor Apeldoorn ten aanzien van de vastgestelde Kwantitatieve Opgave Wonen opgehoogd met 882 woningen.
Gemeente
De gemeenteraad heeft op 13 februari 2014 de 'Woonagenda Apeldoorn 2014-2018, buitenstad in uitvoering' vastgesteld. De Woonagenda betreft de herijking van het gemeentelijke woonbeleid en geeft een visie op de toekomst van het wonen in de gemeente Apeldoorn. De voormalige TNO-locatie is in deze woonagenda opgenomen. Het gebied behoort tot het stadsdeel 'zuidwest'. De herontwikkeling van het TNO-terrein is specifiek als herontwikkelingslocatie beschreven.
Naast de woonagenda heeft de gemeenteraad ook het Woningbouwprogramma 2010-2029 vastgesteld. In het woningbouwprogramma 2010-2029 is de TNO-locatie concreet benoemd. Dit gemeentelijk kader sluit aan bij het provinciale behoeftekader, zoals opgenomen in door Gedeputeerde Staten in januari 2010 vastgestelde 'Kwalitatief Woonprogramma 2010 -2019' (KWP3). In maart 2015 heeft de gemeenteraad dit kader geactualiseerd. Er is analyse gevoerd, onder andere op basis van actuele behoeftecijfers en ontwikkeling in het aanbod van woningbouwplannen. De TNO-locatie maakt onderdeel uit van de aanbodanalyse, rekening houdend met een netto toevoeging van 275 woningen op deze locatie, waarvan 190 in dit uitwerkingsplan. Kwalitatief kwam de raad tot een vertrekpunt van een accent op de prijssegmenten: goedkoop en middelduur.
Conclusie: De woningbouw is in overeenstemming met het gemeentelijk woningbouwprogramma. en dit programma sluit aan op het door Gedeputeerde Staten vastgestelde kader voor de regio Stedendriehoek.
2.4 Parkeernota
De geldende parkeernormen zijn vastgelegd in de Parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen, de parkeernorm geeft aan wat in ieder geval aangelegd moet worden. In de regels wordt verwezen naar deze parkeernota.
Het minimale aantal parkeerplaatsen bedraagt:
a. voor een woning zonder parkeervoorziening op eigen kavel: 1,5
b. voor een woning met garage en oprit op eigen kavel: 1,75
c. voor een woning met garage zonder oprit of tuinplaats op eigen kavel: 2,25
d. voor een woning met carport op eigen kavel: 2
2.5 Waterbeleid
2.5.1 Gemeentelijk beleid
2.6 Welstandsbeleid
In juni 2017 is de welstandsnota 2017-2020 'Aantrekkelijk Apeldoorn' door de gemeenteraad van Apeldoorn vastgesteld. Deze welstandsnota vervangt de Herijkte kadernota 'Over welstand geschreven' uit 2011.
Het beleid ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit vindt zijn wettelijke basis in de Woningwet uit 2003.
Een welstandsnota beschrijft de criteria van wat onder redelijke eisen van welstand wordt verstaan. Het college geeft uitvoering aan beleid op dit gebied. In Apeldoorn adviseert de onafhankelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) aan het college, met de welstandsnota als kader, of aanvragen omgevings(bouw)vergunning voldoen aan redelijke eisen van welstand.
De welstandsnota 2017-2020 'Aantrekkelijk Apeldoorn' heeft tot doel de balans behartigen tussen het borgen van basiskwaliteit van de ruimtelijke leefomgeving, in combinatie met het bieden van ruimte aan initiatiefnemers. Bij de welstandsnota hoort een website www.apeldoorn.nl/welstand, die het welstandsbeleid voor de burger toegankelijk maakt. Binnen enkele stappen weet een initiatiefnemer welk beleid van toepassing is om het plan goed bevonden te krijgen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. De Kookboeken, die ook middels de website worden ontsloten, bieden inspiratie om de ruimtelijke kwaliteit van een bouwinitiatief verder te brengen dan het minimaal noodzakelijke.
De nota gaat uit van één welstandsniveau voor álle gebieden van de hele gemeente Apeldoorn. De verschillende welstandsniveaus (zwaar, normaal of soepel), uit de voorgaande nota zijn afgeschaft. De benadering is gebiedsgericht (wijk/ dorp/gebied) in plaats van thematisch, zoals in de vorige nota (bv 'traditionalistisch architectuur in blokverkaveling', 'moderne architectuur en stedebouw'). Die indeling per gebied geeft de initiatiefnemer herkenning en inzicht en enthousiasme voor de eigen leefomgeving. De gebiedsindeling is dezelfde indeling als in de 'Kookboeken' wordt gehanteerd.
De welstandsnota (en bijbehorende website) werkt vanuit een piramide van meest voorkomende bouwwerken naar specifiekere bouwwerken:
- vergunningsvrij (grootste deel van de bouwwerken): welstandsvrij
- veelvoorkomende bouwwerken (grootste deel van de vergunningplichtige bouwwerken, zoals erkers, dakkapellen etc.): direct duidelijkheid vooraf met heldere eenduidige criteria. Hierin is ook het reclamebeleid, dat voorheen een aparte nota was, ondergebracht.
- specifieke bouwwerken(grotere bouwplannen): beoordeling op basis van doelstellingen per wijk, dorp of gebied. Het werken met doelstellingen die de kernkwaliteiten van het gebied beschrijven in plaats van te werken met stringente criteria, waaraan het bouwwerk moet voldoen, maakt verschillende ontwerpoplossingen mogelijk en biedt daarmee ruimte voor de initiatiefnemer.
Beeldkwaliteitsplan
De welstandsnota 2017-2020 'Aantrekkelijk Apeldoorn' is kader voor de bestaande woonomgeving van de gemeente Apeldoorn. Voor nieuwe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld Zuidbroek of Zonnehoeve, maar ook het onderhavige plan 'Ugchelen-Buiten' biedt de op beheer van de bestaande woonomgeving gerichte welstandstandsnota onvoldoende handvatten. Hiervoor is dan ook een apart, gedetailleerder beeldkwaliteitsplan opgesteld ( http://digitaleplannen.apeldoorn.nl/plannen/NL.IMRO.0200.bp1253-/NL.IMRO.0200.bp1253-vas1/b_NL.IMRO.0200.bp1253-vas1_rb4.pdf ). Dit beeldkwaliteitsplan beschrijft het ontwerp van het nieuwe ontwikkelgebied en bevat de stedebouwkundige criteria op gebied van beeldkwaliteit (verplicht), die nodig zijn om het nieuwe gebied te kunnen ontwikkelen. In de ontwikkelgebieden gaat, indien er een beeldkwaliteitsplan is vastgesteld, het beeldkwaliteitsplan vóór de welstandsnota. De kaders uit een Beeldkwaliteitsplan zijn tijdelijk. Ze gelden voor de duur van de ontwikkeling. Als de ontwikkelingsfase is afgerond, geldt de welstandsnota 2017-2020 'Aantrekkelijk Apeldoorn' als kader.
2.7 Beperking Realisatieduur Woningbouw Private Partijen
In juni 2014 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie 'Beperking realisatieduur woningbouw private partijen' vastgesteld. In het gemeentelijke woningbouwprogramma is nog maar beperkt ruimte voor nieuwe woningbouwinitiatieven, terwijl een deel van de beschikbare ruimte in het woningbouwprogramma is ingevuld met plannen waarvoor al meer dan een paar jaar een vastgesteld bestemmingsplan aanwezig is maar die niet tot uitvoering komen. Om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen en om alleen nog ruimte te bieden aan initiatieven die ook echt worden uitgevoerd, geldt op grond van de beleidsnotitie 'Beperking realisatieduur woningbouw private partijen' nu een realisatietermijn voor nieuwe woningbouwinitiatieven die in principe drie jaar bedraagt. Die termijn gaat lopen vanaf het moment dat het bestemmingsplan onherroepelijk is. Voordat een bestemmingsplan voor een woningbouwontwikkeling in procedure wordt gebracht, wordt deze termijn privaatrechtelijk overeengekomen tussen initiatiefnemer en gemeente.
Burgemeester en wethouders kunnen het uitwerkingsplan intrekken als na de termijn de betreffende woningen niet zijn gerealiseerd en ook nog niet in aanbouw zijn. De programmatische ruimte die daardoor vrij komt, kan vervolgens worden aangewend voor een andere woningbouwontwikkeling.
3 Toetsing Uitwerkingsregel
De geldende bestemming is ingevolge het bestemmingsplan Woningbouw Laan van Westenenk "Woongebied - Uit te werken". De hierbij behorende regels bepalen dat binnen het totale plangebied (dus inclusief de reeds in aanbouw zijnde fase) maximaal 275 woningen mogen worden gebouwd. Omdat in fase 1 maximaal 85 woningen zijn toegestaan voorziet dit uitwerkingsplan in 190 woningen.
Verder zijn de opgenomen regels over het bouwen en parkeren in overeenstemming met de voorgeschreven regels uit het moederplan.
4 Ruimtelijke En Functionele Opzet
Dit hoofdstuk geeft de ruimtelijke opzet van het plangebied weer.
4.1 Structuur
Het VO stedenbouwkundig plan is nog steeds actueel en van toepassing. In het VO stedenbouwkundig plan is de structuur van het plangebied weergegeven. Ook het beeldkwaliteitsplan is nog actueel. Hieronder in figuur 4 is de structuur weergegeven die is opgenomen in het VO stedenbouwkundig plan (2 februari 2016).
![]() |
![]() |
Figuur 4: VO stedenbouwkundig plan Ugchelen Buiten (2 februari 2016) |
4.2 Bebouwing
Er wordt bebouwing in verschillende vormen toegestaan binnen de bestemming 'Woongebied'. Woningtypen die hier zijn toegestaan zijn: twee-onder-een-kapwoningen, vrijstaande woningen en aaneengebouwde woningen. Het exacte woningtype per perceel is nog niet bekend, dit is bewust vrijgelaten om flexibel op de marktvraag in te kunnen spelen.
4.3 Verkeersontsluiting En Infrastructuur
In het woongebied zijn wegen direct toegestaan. De hoofdontsluiting van het gebied zal in het zuiden gesitueerd zijn, aansluitend op de Laan van Westenenk. Dit is reeds in het moederplan opgenomen. Hieronder in figuur 5 is de ontsluiting van het plangebied weergegeven.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Figuur 5: Ontsluiting gemotoriseerd verkeer en fiets-/wandelverkeer (Bron: VO stedenbouwkundig plan, februari 2016) |
4.4 Parkeren
Het plan moet voldoen aan de parkeernormen zoals in hoofdstuk 2.4 Parkeernota. De parkeersituatie is aangegeven in het VOD stedenbouwkundig plan. Er zal voornamelijk op eigen grond geparkeerd worden.
5 Uitvoerbaarheid
In het moederplan 'Woningbouwlocatie Laan ten Westenenk 501-701' zijn de verschillende milieuhygiënische aspecten getoetst en onderbouwd, ook voor de gronden die in dit uitwerkingsplan opgenomen zijn. Voor meer informatie hierover wordt daarom naar het moederplan verwezen. Uitzondering hierop zijn de bodem, geluidhinder en milieueffectrapportage. Deze aspecten worden in deze paragraaf beschreven.
5.1 Milieuaspecten
5.1.1 Bodem
In het vastgestelde bestemmingsplan (28 januari 2016) staat beschreven wat de kwaliteit van de bodem is zoals geconstateerd in de uitgevoerde bodemonderzoeken.
Bodemverontreiniging
Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt ondermeer dat er plaatselijk licht tot sterk verhoogde gehalten aan PCB's in de grond aanwezig zijn. Het betrof een verontreiniging bij een transformatorhuisje als gevolg van een calamiteit en een diverse verontreinigingen op vooral het noordelijke deel van het terrein ontstaan door het bedrijfsmatige gebruik. Deze verontreinigingen moeten worden gesaneerd om de locatie geschikt te maken voor het gebruik wonen.
Bodemsanering
De PCB verontreiniging bij het transformatorhuisje is geheel verwijderd en beschikt door het bevoegde gezag. Omdat dit een nieuwe verontreiniging betrof (ontstaan na 1987), was de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag voor deze sanering.
Voor de sanering van de PCB-verontreinigingen is een saneringsplan opgesteld waarmee de provincie Gelderland, het bevoegde gezag, op 29 maart 2016 heeft ingestemd. In dit saneringsplan wordt een gefaseerde aanpak (2 fases) van de PCB verontreiniging beschreven. Vervolgens heeft de provincie verschillende keren ingestemd met wijzigingen op het oorspronkelijke saneringsplan.
De 1e fase is reeds uitgevoerd en beschikt door het bevoegde gezag. Tijdens deze fase is de grond met matig tot sterk verhoogde gehalten aan PCB's verwijderd en afgevoerd naar een erkende verwerker. Er is gesaneerd tot maximaal 1 meter beneden maaiveld. De putbodem en de putwanden bevatten nog maximaal een licht verhoogd gehalte aan PCB's. Het bevoegde gezag heeft de 1e fase van de sanering goedgekeurd (23 januari 2017, kenmerk 195226069).
Bodemsanering fase 2
Fase 2 van de bodemsanering betreft het herschikken van de aanwezige klasse industriegrond en het daarop aanbrengen van een leeflaag van minimaal 1 meter dik die voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse wonen en die de bodem geschikt maakt voor de functie wonen. Het herschikken is omstreeks juli 2017 uitgevoerd en het aanbrengen van de leeflaag heeft nog niet overal plaatsgevonden. De ontwikkelaar heeft aangegeven dat deze leeflaag gefaseerd aangebracht gaat worden en uiterlijk gereed is voor het opleveren van de woningen.
Over de afronding van de sanering en de goedkeuring van de sanering fase 2 heeft het bevoegde gezag op 7 mei 2018 een brief geschreven aan de projectontwikkelaar (7 mei 2018, zaaknummer 195262048).
Op 22 mei 2018 is er aanvullend contact geweest tussen het bevoegd gezag en de saneerder (saneerder in opdracht van de ontwikkelaar). Naar aanleiding van dit overleg heeft het bevoegde gezag op 25 mei 2018 een nieuwe brief opgesteld (25 mei 2018, zaaknummer 195262048). Deze brief is als Bijlage 1 Brief provincie bodemsanering bij de toelichting gevoegd. De brief van 7 mei 2018 is hiermee komen te vervallen. In de brief van 25 mei 2018 staat het volgende vermeld:
- De sanering fase 2 is nog niet afgerond;
- De kadastrale aantekening is komen te vervallen op basis van het besluit op fase 1 van de sanering;
- Er mogen geen graafwerkzaamheden plaatsvinden onder 1 meter beneden maaiveld zonder toestemming van het bevoegde gezag;
- De grond is geschikt voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden;
- De grond is pas geschikt voor wonen als er een leeflaag van 1 meter is aangebracht op de resterende verontreinigde grond. De leeflaag moet voldoen aan de bodemkwaliteitsklasse wonen;
- De sanering is pas afgerond nadat is voldaan aan de saneringsdoelstelling (leeflaag van minimaal 1 meter die voldoet aan de klasse wonen) en het bevoegde gezag heeft ingestemd met de resultaten van de sanering;
- Op de locatie kan woningbouw plaatsvinden maar de locatie is pas na het aanbrengen van de leeflaag geschikt voor wonen;
- De ontwikkelaar heeft de plicht om kopers van woningen te informeren over de milieukundige situatie;
- Nadat de leeflaag is gerealiseerd en een eindevaluatie van de sanering is ingediend bij het bevoegd gezag kan worden ingestemd met fase 2 van de sanering en is de sanering pas afgerond. Na het instemmingsbesluit van de totale saneringsevaluatie fase 2 is de locatie geschikt voor de functie wonen.
Conclusie
Fase 1 van de bodemsanering is afgerond. Fase 2 bestaat uit het aanbrengen van een leeflaag van minimaal 1 meter dik met de bodemkwaliteitsklasse wonen. Deze fase is nog niet geheel afgerond. Op dit moment is de kwaliteit van de bodem geschikt voor het uitvoeren van woningbouw maar nog niet voor wonen.
De provincie Gelderland is het bevoegde gezag voor deze bodemverontreiniging en ziet ook toe op het uitvoeren van de maatregelen. Deze bevoegdheid is door de provincie Gelderland gemandateerd aan de ODRA (Omgevingsdienst Arnhem en Omgeving. Vanuit deze rol dienen zij erop toe te zien dat fase 2 van de sanering naar behoren wordt uitgevoerd en dat er pas op de locatie wordt gewoond nadat de leeflaag is aangebracht en daarmee de sanering is afgerond. De gemeente heeft hierin, in het kader van de Wet bodembescherming, geen rol en bevoegdheden.
De gemeente is op basis van het Besluit bodemkwaliteit bevoegd gezag voor het toepassen van grond. Indien er grond wordt aangevoerd van buiten de saneringslocatie dient er op basis van genoemd besluit een melding te worden ingediend.
Voor de bouw van woningen op de locatie dienen omgevingsvergunningen, activiteit bouwen, te worden aangevraagd. Ook hiervoor is de gemeente Apeldoorn het bevoegde gezag. In de beoordeling dient te worden getoetst of de kwaliteit van de bodem risico's geeft voor de gebruikers. Hierbij dient ondermeer verwezen te worden naar de brief van de het bevoegde gezag van 25 mei 2018.
5.1.2 Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen. Door DPA Cauberg-Huygen B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de Wet geluidhinder.
Onderzoeksresultaten wegverkeerslawaai
De voorkeursgrenswaarde vanwege de Arnhemseweg wordt aan de oostzijde van het plan met 4dB overschreden. De maximale hogere grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De voorkeursgrenswaarde vanwege de Laan van Westenenk wordt aan de zuidzijde van het plan met 2 dB overschreden. De maximale hogere grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Ter plaatse van de nieuwe ontsluitingswegen wordt bij de mogelijke toekomstige hoofdontsluiting aan de oostzijde van het plan de voorkeursgrenswaarde overschreden met 1 dB. De ontsluitingswegen zijn echter 30 km/uur wegen en hoeven derhalve formeel niet te worden getoetst. De 30 km/uur wegen zijn wel relevant voor de bepaling van de gecumuleerde geluidbelasting.
Hogere grenswaarde
Omdat de voorkeursgrenswaarden worden overschreden, is ten behoeve van de realisatie van de woningen een hogere grenswaarde voor zowel de Arnhemseweg als de Laan van Westenenk verleend. De hogere grenswaarde voor de Arnhemseweg bedraagt 52 dB en voor de Laan van Westenenk 50 dB.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de nieuwe en bestaande geluidgevoelige bestemmingen.
5.1.3 Milieueffectrapportage
Het moederplan maakt een activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r., te weten D11.2 maar de drempelwaarde wordt niet overschreden. Daarom is een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. De belangrijkste milieugevolgen treden op door het wegverkeer van en naar de planlocatie. Echter ten opzichte van het huidige gebruik als industrieterrein neemt de verkeersintensiteit af, waardoor er geen sprake van een verslechtering is. Uit de vormvrije m.e.r-beoordeling is gebleken dat kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Het is daarom niet noodzakelijk een m.e.r.-beoordeling uit te voeren voor onderhavig uitwerkingsplan.
5.2 Financieel-economische Uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van deze locatie vindt plaats op initiatief van VOF Ugchelen Buiten. De uitvoering komt voor rekening en risico van deze initiatiefnemer. De gemeente Apeldoorn heeft met initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten die betrekking heeft op het verhaal van gemeentelijke kosten en de door initiatiefnemer te betalen garantstelling voor de aanleg van openbare voorzieningen. Ook is in deze anterieure overeenkomst bepaald dat initiatiefnemer de eventuele kosten van tegemoetkoming in planschade aan de gemeente zal vergoeden. Hierdoor is het kostenverhaal van de grondexploitatie verzekerd en hoeft er geen exploitatieplan vastgesteld te worden.
Initiatiefnemer heeft een exploitatieopzet overgelegd waaruit blijkt dat zij de kosten die voor haar met dit project gemoeid zijn, kan dragen. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.
De uitgangspunten voor de grondexploitatie zijn:
- looptijd 2015 t/m 2023
- bouwprogramma: 275 woningen
Samenvatting grondexploitatie (bedragen x € 1 miljoen):
Begrotingspost | Bedraqen in € x 1 milj |
Kosten | |
Verwerving/bouwrijp maken | 15,7 |
Overige kosten | 1,8 |
Totale kosten | 17,5 |
Opbrengsten | |
Grondverkoop-woningbouw | 17,5 |
Saldo | 0,0 |
De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.
6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
In hoofdstuk 4 is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 5 toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. Paragraaf 6.2 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 6.3 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.
6.2 Bestemming
De bestemming is vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemming wordt hierna besproken.
Woongebied
Voor de woningen zijn op de verbeelding geen bouwvlakken opgenomen, zodat er maximale flexibiliteit gerealiseerd wordt. In de regels zijn bepalingen opgenomen die de locatie, bouwwijze, hoogte e.d. verder regelen.
Bij de woningen is uitsluitend de maximale 'footprint' van de hoofdgebouwen bepaald. Door deze systematiek kan men zowel diepe, smalle woningen realiseren als brede, ondiepe woningen, afhankelijk van het gewenste stedenbouwkundige beeld. Voor vrijstaande woningen is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om deze footprint te kunnen vergroten. Deze kan bijvoorbeeld toegepast worden bij vrije kavels.
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen worden gesitueerd in achtererfgebied. Hiermee is aansluiting gezocht met de regeling voor het vergunningvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken en is de definitie van het begrip achtererf uit artikel 2 lid 3 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht overgenomen.
De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.
6.3 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
6.3.1 Algemene regels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 5 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 5.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 5.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 6 staan de algemene gebruiksregels. In lid 6.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 6.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling is noodzakelijk voor vormen van gebruik die onwenselijk zijn en waarvoor het bestemmingsplan dus niet de mogelijkheid biedt daarvoor een omgevingsvergunning te verlenen; de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is derhalve niet van toepassing.
In artikel 9 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 10 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
6.3.2 Parkeren
Door een wijziging van het Besluit omgevingsrecht(Bor) zijn op 29 november 2014 de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening waren in Apeldoorn overwegend nog van belang vanwege de koppeling met de parkeernormen. Door het vervallen van deze bepalingen moet, daar waar het aanwezig zijn van voldoende ruimte voor het parkeren van auto's in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig is, in het bestemmingsplan een regeling voor het parkeren worden opgenomen.
6.3.3 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
7 Inspraak En Overleg
7.1 Inspraak
Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft geen voorontwerp van deze uitwerking ter inzage gelegen.
7.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
Omdat dit een uitwerking betreft van een bestemmingsplan dat in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening reeds met betreffende instanties is besproken, wordt geen nader vooroverleg gevoerd.
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | CATEGORIE | |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 | |
1814A | Grafische afwerking | 1 | |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 | |
9524 | Meubelstoffeerderijen | 1 | |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 | |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 | |
50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 | |
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 | |
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 | |
791 | Reisorganisaties | 1 | |
61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 | |
64, 65 | Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor | 1 | |
41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 | |
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 | |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 | |
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 | |
9602 | Schoonheidsspecialist op afspraak | 1 | |
9602 | Kapper op afspraak | 1 | |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 3 Parkeernormen
Bijlage 1 Brief Provincie Bodemsanering
Bijlage 1 Brief provincie bodemsanering
Bijlage 2 Procedureschema
Ontwerpplan ter inzage | 30-08-2018 - 10-10-2018 |
Vaststelling door burgemeester en wethouders | 16-11-2018 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 13-12-2018 - 23-01-2019 |