Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012
Bestemmingsplan - gemeente Arnhem
Vastgesteld op 21-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012 van de gemeente Arnhem.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.735-0301.gml met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan-, uitbouw
een bouwwerk verbonden met een hoofdgebouw dat bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 administratief kantoor
een in beginsel niet voor het publiek openstaand kantoor .
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw behorend bij een woning op één bouwperceel, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.10 bed and breakfast
overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt in een woning, gedreven door de bewoner van die woning.
1.11 bedrijf
een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.
1.12 bedrijfswoning / dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is.
1.13 beroep aan huis
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bijgebouw
een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw.
1.17 bijzondere woonvorm
een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden.
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwlaag
een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceelgrens.
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bruto vloeroppervlak (bvo)
het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.26 creatieve bedrijven
bedrijven uit de creatieve sector hoofdzakelijk gericht op:
- creatieve zakelijk dienstverlening: reclame en grafische bedrijven, ontwerpbureaus, technische adviesbureaus en software bedrijven;
- toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven tbv de kunsten, mode en interieurbedrijven;
- autonome kunsten: beeldend kunstenaar, muzikanten, theatermakers etc.
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf en internetverkoop wordt hieronder niet begrepen.
1.28 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak, al dan niet met een baliefunctie, zoals een uitzendbureau, kapsalon, kopieerservicebedrijf, een autorijschool en dergelijke. Detailhandel en garagebedrijven worden hieronder niet begrepen
1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.30 gezondheids- en welzijnszorg
- geneeskundige verzorging en verpleging zoals ziekenhuizen;
- medische, tandheelkundige en paramedische praktijken;
- apotheken;
- verpleeg- en verzorgingshuizen;
- dag- en nachtvoorzieningen voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, jongeren en maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting;
- maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting: dienstverlening gericht op ouderen en gehandicapten, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk en dergelijke.
1.31 horecabedrijf
een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.
1.32 horeca - a
een horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.
1.33 horeca - b
horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.
1.34 horeca - c
horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, niet zijnde discotheken en nachtclubs.
1.35 horeca - d
horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 0.6.00 uur, zoals nachtclubs.
1.36 horeca - e
horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels, pensions en bed en breakfast -bedrijven met meer dan vier slaapplaatsen.
1.37 hoofdgebouw
een gebouwdat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.38 internetverkoop
detailhandel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via internet en andere media verloopt.
1.39 kantoor
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.
1.40 mantelzorg
het op individuele basis, buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan personen die fysiek, psychisch of verstandelijk ernstig hulpbehoevend zijn.
1.41 nutsbedrijven
bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op
- a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
- b. de verzorging van telecommunicatie;
- c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
1.42 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.
1.43 peil
- 1. voor een gebouw , waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
- 4. voor zover als zodanig aangegeven in de bestemmingsregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.44 onderwijs
georganiseerde communicatie van niet-incidentele aard met als doel overdracht van kennis, vermeerdering van inzicht en/of aanleren van vaardigheden zoals primair en speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar (beroeps)onderwijs en educatie, tertiair onderwijs en overig onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen.
1.45 openbare dienstverlening
- openbaar bestuur en overheidsdiensten zoals een politiebureau, gemeentehuis, gerechtsgebouw, brandweerkazerne, bibliotheek en penitentiaire inrichting;
- uitvaartverzorging, crematoria en begraafplaatsen.
1.46 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.47 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.48 prostitué(e)
degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.49 publiekgericht kantoor
een kantoor ten behoeve van technische, administratieve of persoonlijke dienstverlening, (hieronder niet begrepen detailhandel of horeca-activiteiten), met een publiekaantrekkend karakter, dan wel met een baliefunctie.
1.50 raamprostitutie
een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden.
1.51 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.52 standplaats
een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen.
1.53 straatmeubilair
onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.
1.54 thuisprostitutie
vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e).
1.55 vestigingsbeleid
het beleid neergelegd in de nota 'van Rood naar Groen' (vastgesteld 26 juni 2000).
1.56 werkplek
een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht.
1.57 wijk
wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
1.58 winkel
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte.
1.59 wonen
voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen in ieder geval begrepen bijzondere woonvormen en bed and breakfast met ten hoogste vier slaapplaatsen;
1.60 woning
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf.
1.61 woonwagen
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
2.1 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 de hoogte van een molen
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de molen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voorbedrijven, die:
- a. zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen bedrijvenlijst;
- b. ondergeschikte horeca ten dienste van de onder a. genoemde bestemming, zoals een bedrijfskantine;
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsbedrijven of soortgelijke instellingen en nutsvoorzieningen;
- b. voorzieningen ten behoeve van het verkeer en straatmeubilair.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 5 Centrum - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen zoals bedoeld in artikel 15;
- b. maatschappelijke functies, zoals bedoeld in artikel 10;
- c. detailhandel uitsluitend op de begane grond;
- d. dienstverlenend bedrijf uitsluitend op de begane grond;
- e. kantoren uitsluitend op de begane grond;
- f. creatieve bedrijven uitsluitend op de begane grond;
- g. horeca (categorie a, b en c) uitsluitend op de begane grond met in achtneming van hetgeen onder 5.3 is bepaald;
- h. nutsbedrijven;
- i. voorzieningen voor het verkeer zoals parkeren en straatmeubilair
en tevens voor:
- j. een bedrijf uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf van categorie 1' (b=1).
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. Op deze gronden, voor zover binnen de zone bijgebouwen gelegen, mogen met inachtneming van een maximumbouwhoogte van vier meter en een bebouwingspercentage van 80% voor het bebouwingsperceel uitsluitend in de gegeven bestemming passende bebouwing worden gebouwd.
- c. Voorzover de bouwlaag op de begane grond wordt gebruikt ten behoeve van 'woondoeleinden', is, in afwijking van hetgeen onder b van dit lid is bepaald, het bepaalde in artikel 15, de leden 2 onder b en 3 van toepassing.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor horeca binnen deze bestemming geldt een maximum van 6 niet aan elkaar grenzende horeca-inrichtingen voor de bestemmingsvlakken gelegen aan de Hommelseweg en de Sonsbeeksingel en een maximum van 4 niet aan elkaar grenzende horeca-inrichtingen voor het bestemmingsvlak gelegen aan de Klarendalseweg.
Artikel 6 Centrum - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen zoals bedoeld in artikel 15;
- b. maatschappelijke functies, zoals bedoeld in artikel 10;
- c. detailhandel met een maximum van 200 m2bruto vloeroppervlak (bvo) per bedrijf uitsluitend op de begane grond;
- d. dienstverlenend bedrijf uitsluitend op de begane grond;
- e. kantoren uitsluitend op de begane grond;
- f. creatieve bedrijven uitsluitend op de begane grond;
- g. horeca (categorie b en c) uitsluitend op de begane grond;
- h. nutsbedrijven;
- i. voorzieningen voor het verkeer zoals parkeren en straatmeubilair
en tevens voor:
- j. kantoor uitsluitend op de verdieping ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor' (k);
- k. metaalverwerkingsbedrijf ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2'(sb-2);
- l. drukkerij ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van bedrijf - 3 (sb-3);
- m. horeca (categorie A) ter plaatse van de functieaanduiding horeca van categorie a (h=a);
- n. horeca (categorie E) ter plaatse van de functieaanduiding horeca van categorie e (h=e);
- o. detailhandel groter dan 200 m2 ter plaatse van de functieaanduiding detailhandel (d).
6.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. Op deze gronden, voor zover binnen de zone bijgebouwen gelegen, mogen met inachtneming van een maximumbouwhoogte van vier meter en een bebouwingspercentage van 80% voor het bebouwingsperceel uitsluitend in de gegeven bestemming passende bebouwing worden gebouwd.
- c. Voorzover de bouwlaag op de begane grond wordt gebruikt ten behoeve van woondoeleinden', is, in afwijking van hetgeen onder b van dit lid is bepaald, het bepaalde in artikel 15, de leden 2 onder b en 3 van toepassing.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub m. ten behoeve van nieuwe 'horeca van categorie a' vestigingen mits door deze toevoeging geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse ontstaan, noch mag een onevenredige parkeerdruk ontstaan.
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een theater;
- b. zalenverhuur ten behoeve van maatschappelijke, sociale en culturele bijeenkomsten, congressen en evenementen;
- c. ondersteunende horeca ten behoeve van onder a. en b. genoemde functies;
- d. horeca-b en -c ter plaatse van de functieaanduiding horeca (h) .
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten, en voorzover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. Op de overige gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 meter.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen, van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke functies zoals bedoeld in artikel 10;
- b. wonen zoals bedoeld in artikel 15;
en ondergeschikt voor:
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. ondergeschikte horeca en detailhandel ten behoeve van de bestemming;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. verblijfsgebieden zoals buurtwegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer en verblijf.
8.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten, en voorzover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. Op de overige gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen, van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 23.1 van toepassing.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
- c. fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen;
en tevens voor:
- d. een terras ter plaatse van de functieaanduiding 'terras' (tr);
- e. een moes- en kruidentuin ter plaatse van de functieaanduiding 'tuin' (t).
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 23.1 van toepassing.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs en zaalsport;
- b. gezondheids- en welzijnszorg;
- c. levensbeschouwelijke functies;
- d. politieke-, belangen- en ideële organisaties/verenigingen en hobbyclubs;
- e. openbare dienstverlening:
- f. voorzieningen ten behoeve van het verkeer, groen- en speelvoorzieningen en straatmeubilair;
- g. functies vergelijkbaar met die genoemd onder a. tot en met e. van dit lid;
- h. dienstwoningen;
en ondergeschikt voor:
- i. kleinschalige horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde bestemmingsomschrijvingen.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de inhoud van dienstwoningen maximaal 600 m3 per woning mag bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 23.1 van toepassing.
Artikel 11 Recreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. groen- en speelvoorzieningen;
- c. voorzieningen voor het verkeer en straatmeubilair.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met in achtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 12 Tuin
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
12.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen, het gebruik van de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden ten behoeve van parkeerdoeleinden. Voorzover het betreft de zone gelegen tussen de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens van de aangrenzende bestemming en de openbare weg zelf, voorzover deze zone niet wordt gebruikt als oprit naar een carport of garage.
Artikel 13 Verkeer - Railverkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. personen- en goederenvervoer per spoor met de daarbij behorende technische en administratieve voorzieningen, zoals bouwwerken voor energievoorziening ten behoeve van het treinverkeer en wacht- en werkruimtes voor het spoorwegpersoneel;
- b. (on)gelijkvloerse kruisingen, over- en onderbouwingen ten behoeve van weg- en waterverkeer;
- c. passages ten behoeve van faunaverkeer (ecoducten en dergelijke);
- d. geluidwerende voorzieningen.
13.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienst van de genoemde bestemmingen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 10 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a. mag de bouwhoogte van geluidsschermen maximaal3meter bedragen, gemeten vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De als Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten, buurtwegen, pleinen en trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op
bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties; - b. parkeervoorzieningen;
- c. groen- en watervoorzieningen en tuinen;
- d. wandelgebieden en speelgelegenheden;
- e. terrassen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
direct aangrenzende bestemmingen.
14.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd
- b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, trolleymasten, entrees tot parkeergarages en straatmeubilair mag ten hoogste 5 meter bedragen.
14.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 23.1 van toepassing.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
Bestemmingsomschrijving (alternatief)
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
en daaraan ondergeschikt voor:- 1. groen- en speelvoorzieningen;
- 2. buurtwegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
- 3. verblijfsgebieden.
- b. en tevens voor:
- 1. atelier uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'atelier' (atl);
- 2. bedrijven (categorie1) die zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen bedrijvenlijst uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf van categorie 1'(b=1);
- 3. detailhandel uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel' (dh);
- 4. een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen bedrijf, atelier of kantoor met ondergeschikte detailhandel uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd' (gd);
- 5. autobedrijf uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' (sb-1);
- 6. horeca - a uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca van categorie a' (h=a);
- 7. horeca - c uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca van categorie c' (h=c);
- 8. kantoor uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor' (k);
- 9. maatschappelijke functies zoals bedoeld in artikel 10 ter plaatse van de functieaanduiding 'maatschappelijk' (m).
- c. en uitsluitend voor voorzieningen ten behoeve van autostalling of opslag van goederen ten behoeve van het wonen ter plaatse van de functieaanduiding 'garage' (ga).
15.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten, het bepaalde onder b., uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'bg'' mogen:
- 1. aan- of uitbouwen aan de hoofdbebouwing en andere onderdelen van de hoofdbebouwing worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 30 centimeter ten behoeve van isolatie of afschot.
- 2. bijgebouwen worden gebouwd met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing.
- 3. overige bouwwerken, passend binnen de bestemming, met een maximumbouwhoogte van 3 meter worden gebouwd
waarbij de oppervlakte van het totaal van deze bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt.
oppervlakte gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel | maximale oppervlakte bouwwerken |
< 90 m2 | 50% van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel met een minimum van 20 m2 |
90-150 m2 | 45 m2 |
150-300 m2 | 55 m2 |
300-500 m2 | 65 m2 |
500-1000 m2 | 75 m2 |
- c. Op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gronden, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'ond' onderdoorgang, mag op de begane grond tot een hoogte van minimaal 3 meter niet worden gebouwd, tenzij dit ondersteunende constructies betreft.
- d. Een bestaand bouwwerk dat is gelegen binnen de zone 'bijgebouwen' en die afwijkt van de in dit artikel opgenomen maximale maten wordt als passend binnen deze regels aangemerkt.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken vanhet bepaalde in het in lid 15.2 onder b.opgenomen schema ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de bebouwbare zone groter is dan 1000 m2 met maximaal 25 m2 mits:
- 1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
- 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
15.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
- b. Het bepaalde in lid 15.4 onder a.is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed en breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, prostitutie of horeca betreffen.
- c. Ter plaatste van de aanduiding "waardevolle boom" is het bepaalde in artikel 23.1 van toepassing.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
- 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen
- 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
- 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
- 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
- 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
- 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
- 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.
Artikel 16 Waarde - Archeologie (Archeologisch Waardevol Gebied)
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
- a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 16.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
- 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 50 m2 bedraagt of
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 16.2 sub a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Afwijken als bedoeld in artikel 16.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- c. Afwijken als bedoeld in artikel 16.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen;
- 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 50 m2 en de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde- archeologie (archeologisch waardevol gebied)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
Artikel 17 Waarde - Archeologie (Hoge Verwachting)
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie (hoge verwachting)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
- a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 17.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 200 m2 bedraagt;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
17.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2 sub a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Afwijken als bedoeld in artikel 17.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- c. Afwijken als bedoeld in artikel 17.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen;
- 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 200 m2 en de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt.
17.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
Artikel 18 Waarde - Archeologie (Middelhoge Verwachting)
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
- a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 18.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
- 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 500 m2 bedraagt of
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
18.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 18.2 sub a met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Afwijken als bedoeld in artikel 18.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- c. Afwijken als bedoeld in artikel 18.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen;
- 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 500 m2 en de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt.
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
Artikel 19 Waarde - Geomorfologie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Geomorfologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en instandhouding van de aanwezige leemlagen en de afstroming van grondwater naar de beken.
19.2 Bouwregels
Het is verboden gebouwen en andere bouwwerken te bouwen dieper dan 1,5 meter beneden maaiveld.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 indien:
- met onderzoek kan worden aangetoond dat in de bodem geen leemlagen aanwezig zijn met een relevant waterremmende werking;
- is aangetoond dat door de werkzaamheden de waterremmende werking van de leemlagen niet geschaad zal worden;
- naar het oordeel van het bevoegd gezag andere belangen het belang van de bescherming van de leemlagen overstijgen.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Bouwregels
21.1 Bouwen binnen bouwvlak
- a. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
- b. Indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bestemmingsregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
21.2 Bebouwingspercentage
- a. Indien in een bouwvlak geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag dit vlak geheel bebouwd worden.
- b. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak en een bebouwingspercentage zijn aangegeven is het bebouwingspercentage van toepassing op de gronden binnen het bouwvlak.
- c. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak slechts één bebouwingspercentage is aangegeven geldt dit percentage voor het gehele bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
- d. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak meerdere bebouwingspercentages zijn aangegeven, gelden deze percentages voor die delen van het bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak waarin ze zijn aangegeven.
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- b. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
23.1 Waardevolle boom
Ter plaatse van de aanduiding 'Waardevolle boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van monumentale en waardevolle bomen.
Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, het maximumoppervlak en de maximuminhoud, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten;
- 2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 21.1 mits:
- a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
- b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
- 1. een diepte van 6 meter niet wordt overschreden;
- 2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
- 3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
- 4. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
- 3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
- a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met een inhoud groter dan 3 m3, en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
- b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
- 1. voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter;
- 2. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
- 3. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet. geluidhinder.
- 4. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
- a. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
- b. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.
- 5. het bepaalde in artikel 22 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:
- a. het geen raamprostitutie betreft;
- b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie;
- c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
- d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
- e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
- f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- g. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat;
- h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 meter bedraagt;
- i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
25.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Situering En Begrenzing Plangebied
Het plangebied Klarendal-Sint Marten 2012 ligt midden in het noordelijke stadsdeel van Arnhem en is begrensd door de Apeldoornseweg*, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Onder de Linden, Vijverlaan, Verlengde Hoflaan, Rosendaalsestraat en de spoorlijn Arnhem-Zevenaar.
* De percelen van de panden aan de oostzijde van de Apeldoornseweg (nummers 18 t/m 92), vallen binnen een gebied waarvan aan het Rijk gevraagd wordt dit aan te wijzen als Rijks beschermd stadsgezicht. Het gebied waar het om gaat betreft een groot deel van de Burgemeesterswijk en de Transvaalbuurt (met panden aan weerszijden van de Apeldoornseweg). Om de eenheid van dit gebied in tact te laten is er voor gekozen de panden met bijbehorende percelen in het bestemmingsplan Burgemeesterswijk/Transvaalbuurt op te (laten) nemen. De plangrens van dit bestemmingsplan ligt aan de westzijde op erfgrens aan de achterzijde van genoemde panden langs de Apeldoornseweg.
Afbeelding 1.1 Ligging plangebied
De wijken Klarendal en Sint Marten zijn woonwijken die na 1870 ontstaan zijn, met eengezinshuizen en boven- en benedenwoningen. Winkel- en andere voorzieningen zijn met name gevestigd langs de radialen. Tussen de jaren 70 en 90 van de vorige eeuw hebben in het kader van stadsvernieuwing op grote schaal vernieuwingen plaats gevonden.
Een andere belangrijke ontwikkeling voor de wijken is voortgekomen uit het Wijkperspectief “Klarendal Kleur en Karakter” (februari 2003) dat in samenwerking met de wijk opgesteld is. De centrale aanbeveling hierin was versterking van de “stedelijke plinten” om duurzame wijkverbetering te bereiken. Als stedelijke plinten worden de hoofdassen van de wijk beschouwd: de Klarendalseweg, de Sonsbeeksingel en de Hommelseweg. In de uitwerking van een actieplan wijkeconomie werd er daarna voor gekozen om de plinten te vullen met nieuwe bedrijvigheid op het terrein van mode. Creatieve en kleinschalige bedrijvigheid met een eigen gezicht, onder de noemer ”kopen bij de maker”. Bedrijvigheid die van oudsher, verspreid en veelal verborgen, al in de wijk voorkomt en aansluit op de kracht van Arnhem als Modestad met een succesvolle modeopleiding bij ArtEZ. De werkwijze is als volgt: de woningcorporatie Volkshuisvesting Arnhem – de grote investeerder in Klarendal – koopt panden op en verhuurt ze voor dit doel, de gemeente zorgt voor de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte en stimuleert projecten op het gebied van coaching en training van ondernemerschap en een brancheringscommissie ziet toe op invulling met gewenste functies.
1.2 Aanleiding En Doel
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet verplicht gemeenten voor het hele grondgebied gedigitaliseerde en actuele bestemmingsplannen te hebben. Vanaf 1 juli 2013 mogen er geen bestemmingsplan meer zijn die ouder zijn dan tien jaar. Indien bestemmingsplannen toch ouder zijn, vervalt het recht om leges te heffen. Het bestemmingsplan 'Klarendal - Sint Marten' is van maart 2004 en is één van de plannen die mee loopt in deze actualiseringsslag.
In 2008 is een nieuwe standaard voor bestemmingsplannen ingevoerd. Het doel is om de geldende regelingen te actualiseren en digitaal beschikbaar te stellen aan eigenaren en gebruikers van het gebied. De geldende regelingen zijn onderling verschillend en voldoen niet aan de nieuwe standaard. Doel van dit bestemmingsplan is om eenheid een te brengen.
Het bestemmingsplan is een zogenaamd beheersbestemmingsplan. In dit bestemmingsplan wordt in principe de bestaande situatie bestemd. Dit betekent dat de bestaande functies en bebouwing(s) mogelijkheden) zijn opgenomen en nagenoeg geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Dit bestemmingsplan maakt ook een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen worden toegelicht in hoofdstuk 5.
1.3 Opzet Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
Dit plan is conform de Wro vormgegeven volgens de SVBP (Standaard voor vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2008. Het SVBP geeft voorschriften over inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels.
Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Wabo, de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept.
1.4 Geldende Plannen
Het bestemmingsplan 'Klarendal - Sint Marten' is een algehele herziening van de geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Onderstaand overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen en verordeningen (deels) komen te vervallen. De daarop van toepassing zijnde partiële herzieningen vervallen ook. Bij elk plan is de datum van vaststelling en goedkeuring weergegeven.
nr. | Naam bestemmingsplan | Vastgesteld | Goedgekeurd |
650 | Klarendal -St Marten | 16 januari 2003 | 26 juni 2003 |
(incl. part.herziening 2006-01) |
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. In dit hoofdstuk zal voornamelijk ingaan op de huidige ruimtelijke structuur. Het doel van dit bestemmingsplan is het aanreiken van een kader waaraan ontwikkelingen in de wijk kunnen worden getoetst. Uitgangspunt hierbij is dat de huidige ruimtelijke kwaliteiten worden gewaarborgd en zo mogelijk versterkt.
2.2 Historische Ontwikkeling
Arnhem was de eerste Nederlandse stad die haar vestingwerken mocht afbreken, in 1817 werden de buitenvestingwerken gesloopt en tussen 1830 en 1839 werd gefaseerd de hoofdwal geslecht. Hierdoor kon Arnhem verder groeien en kon een begin worden gemaakt met de verfraaiing van de stad. Het eerste resultaat daarvan waren de singels. De meeste gronden buiten de stad hadden toen nog een agrarische bestemming. De hoog gelegen gronden zoals de Arnhemse Enk, waarop later de wijk Klarendal is gebouwd waren in gebruik als bouwland. Tot de ontmanteling van de stad beperkte de bebouwing zich tot enkele verspreid liggende boerderijen. De bouw van woningen vond in eerste instantie plaats langs de bestaande uitvalswegen. De loop van deze oude wegen naar Rosendaal (Rosendaalseweg), Deventer (Hommelseweg) en Apeldoorn (Apeldoornseweg), heeft dan ook in belangrijke mate de ontwikkeling van het gebied bepaald. De aanleg van de Rhijnspoorweg in 1845 en daarna de verlenging ervan op een dijklichaam aan de noordkant van de stad heeft grote invloed gehad op het gebied. Een aantal wegen werd doorgeknipt (Klarendalseweg en Rosendaalsestraat). De Apeldoornsestraat en de Hommelstraat kregen een viaduct.
Als geen andere gemeente in Nederland kende Arnhem een sterke bevolkingsgroei. Onder de arbeiders die zich in stad vestigden ontstond al snel woningnood. Zij waren door het ontbreken van enig gemeentelijk beleid overgeleverd aan het particulier initiatief. Direct rond de stad ontstonden sloppenbuurten op de akkertjes, die aan de toenmalige eisen amper voldeden. Pas na 1878 gaat de gemeente zich met de stadsuitbreiding bemoeien, waarna door afspraken met ontwikkelaars enige verbetering in de situatie komt. Het eerste saneringsplan van de woningbouwvereniging Openbaar Belang van de omgeving van de Akkerstraat en enige woningcomplexen van liefdadigheidsinstellingen dateren uit deze periode. Omstreeks 1930 werd voor de omgeving van de Agnietenstraat een groot saneringsplan uitgevoerd. Eind jaren zestig kwam een periode waarin het verval toenam. Panden werden dichtgeplankt met de bedoeling om op termijn op grote schaal te slopen. In antwoord op de protesten van de bewoners heeft de gemeente tussen 1970 en 1990 stadsvernieuwing toegepast, waarbij op grote schaal naast sloop en nieuwbouw, woningen werden gerenoveerd en straten opnieuw ingericht. De stadsvernieuwing heeft niet alleen geleid tot een meer gevarieerde bebouwing, maar ook tot een meer gevarieerde samenstelling van de bevolking.
Historie van Klarendal
Klarendal is een grote volkswijk, die rond het midden van de 19de eeuw is ontstaan ten noorden van de spoorlijn van Arnhem naar Zutphen/Zevenaar. De wijk kent een lange geschiedenis van krotwoningbouw, diverse grootschalige saneringen en een grote verscheidenheid aan initiatieven op het gebied van de sociale woningbouw, in eerste instantie door filantropische instellingen, later door verschillende woningbouwverenigingen. De wijk is dan ook een aaneenschakeling van woonbuurten, tot stand gekomen als afzonderlijke woningbouwprojecten vanaf circa 1860, ingebed in een veel oudere hoofdstructuur, een netwerk van oude landwegen, die het voormalige agrarische gebied ten noorden van Arnhem doorsneden.
Klarendal komt als bouwlocatie in beeld
In het tweede kwart van de 19de eeuw werd het gebied ten noordwesten van de oude stad gaandeweg steeds meer bebouwd met woningen, die de plaats van de oude tuinbouwgronden innamen. Arnhem had zich ontdaan van de knellende vestingwerken en breidde zich buiten de oude kern gestaag uit. De welgestelden vestigden zich in grote villa´s en herenhuizen langs de nieuw aangelegde singels of langs de voorname uitvalswegen. Voor de arbeiders, die ook juist door de uitbreidingswerkzaamheden naar de stad werden getrokken, werd aanvankelijk woonruimte geschapen in de binnenstad. Toen de binnenstad omstreeks 1840 was volgebouwd kwam Klarendal als bouwlocatie in beeld. De initiatiefnemers waren kleine ondernemers, vaak timmerlieden en aannemers, die uit speculatieve overwegingen arbeiderswoningen bouwden. De bestaande structuren van de Hommelseweg, Klarendalseweg, Roosendaalsestraat en Velperweg dienen als aanknopingspunten, waarlangs de bebouwing het eerst aanhaakt.
Bij de woningbouw die in de 19de eeuw plaatsvond in het gebied, was aanvankelijk van een stedenbouwkundig plan geen sprake. Van overheidswege was er geen enkel toezicht op de woonomstandigheden van de arbeiders. Het particuliere initiatief moest in de bestaande woningbehoefte voorzien, zo was de algemene opvatting. Klarendal werd ongeveer vanaf de jaren na 1840 gaandeweg volgebouwd. In het oudste deel (in het zuidwestelijke deel van de wijk) ontstond een troosteloze arbeidersbuurt waar het aan alle basale behoeften ontbrak. Keer op keer eisten besmettelijke ziekten veel slachtoffers in deze wijk.
Afbeelding 2.1 Gemeentekaart van 1874
Particuliere initiatieven tot verbetering van de omstandigheden
Na het midden van de 19de eeuw werden de eerste onderzoeken gedaan naar de huisvestingsomstandigheden van de arbeiders in Arnhem. De conclusies waren zeer verontrustend. In 1850 volgde een eerste stap in de verbetering van de arbeidershuisvesting, toen het Protestants Begrafenisfonds op een kavel tussen de Rosendaalseweg en de Klarendalseweg een rijtje arbeiderswoningen liet bouwen (het Gereformeerde Dorp).
In 1853 ontstond één van de eerste filantropische woningbouwverenigingen in Nederland “De Commissie”. Tot 1873 werden door deze vereniging 143 woningen gebouwd in Klarendal. Een deel van zogenaamde “Commissiehuisjes” bestaat nog steeds (Catharijnestraat en Paulstraat).
Een ander filantropisch particulier initiatief was de bouw van 22 bejaardenwoningen door de Evangelisch Lutherse gemeente. Het “Luthers Hofje” verrees in 1860 aan de Hommelseweg en is tot op de dag van vandaag behouden gebleven. Ook de Stichting de Drie Gasthuizen liet zich niet onbetuigd. Zij liet in 1866 36 woningen, verdeeld over twee kleine U-vormige complexen, bouwen naar ontwerp van H.C. Berends. Ook deze complexen bestaan nog steeds.
Bouwverordeningen en stedenbouwkundig plan
Aanvankelijk hadden de particuliere bouwspeculanten vrij spel bij de uitbreidingen van Arnhem. Door middel van een aantal bouwverordeningen probeerde de gemeente de ontwikkelingen echter te structureren. De eerste bouwverordening dateert uit 1854 en had onder meer tot doel een einde te maken aan de bouwwijzen, die de aanleg van brede, rechte en goed te onderhouden wegen verhinderden. Verschillende verordeningen volgden en woningtoezicht werd ingevoerd.
In een kaart uit 1874 is te zien dat er rond de Johannastraat en de Rappardstraat niet lang tevoren een stratenplan met eenvoudig grid-patroon was uitgezet tussen de Roosendaalsestraat en de Klarendalseweg, Dit is het eerste blijk van een stedenbouwkundig plan binnen het onderzoeksgebied. Zo'n tien jaar later was dit gebied al grotendeels bebouwd, en was het grid bovendien verder naar het noordoosten doorgetrokken tot aan de Verlengde Hoflaan. Dit gedeelte van de wijk was een van de eerste gebieden die was ontwikkeld volgens een zogenaamd 'convenantplan'. Dit hield in dat de gemeente de aanleg en het onderhoud van straten op zich nam, mits deze aan de door de gemeente gestelde voorwaarden van bepaalde voor verdere ontwikkeling geschikte plaats en richting en minimum breedte voldeden. De directeur van gemeentewerken ir. J.A. Lindo, ontwierp hier een eenvoudig rechthoekig stratenplan, waaraan de ontwikkelaar percelen verkocht aan aannemers om deze te bebouwen.
Saneringsplan
Eind 19de eeuw werd door de directeuren gemeentewerken een ingrijpend saneringsplan opgesteld voor het zuidwestelijke deel van de wijk. Rondom de Akkerstraat werd een groot gebied onteigend. Het in 1895 goedgekeurde stratenplan voorzag in een aanzienlijke verbreding van de straten. Voor de invulling ervan werd samenwerking gezocht met de in 1894 opgerichte vereniging Openbaar Belang.
Zeer belangrijke ontwikkelingen in de volkshuisvestingsproblematiek waren de inwerkingtreding van de Woningwet en de Gezondheidswet, beide in 1902. Eindelijk waren er duidelijke overheidsvoorschriften voor een goede, betaalbare en gezonde huisvesting. Ondertussen gingen de saneringswerkzaamheden in Klarendal door. In 1907 moest het werk echter worden gestaakt, omdat er onvoldoende woningen beschikbaar waren voor de bewoners van de aangekochte en te slopen krotwoningen als gevolg van de algehele bouwmalaise in het begin van de 20ste eeuw.
In de loop der jaren werden in Klarendal tal van nieuwe woningbouwcomplexen gerealiseerd. Verschillende initiatiefnemers traden hierbij op. In de periode 1918-1922 realiseerde de vereniging Volkshuisvesting een groot complex van 154 woningen, genaamd Onder de Linden.
Afbeelding 2.2 Detail uit de topografische atlas 1:25000 van 1910
In het begin van de jaren '20 richt de aandacht voor de arbeiderswoningbouw zich geheel op de nieuw ontwikkelde wijk De Geitenkamp. Klarendal komt pas na voltooiing van de Geitenkamp weer als bouwlocatie in beeld. Opnieuw zijn hier saneringen voor nodig, met name in de zogenaamde Kapelwijk en in de buurt van de Wijnstraat. Vereniging Volkshuisvesting bouwt er vanaf 1931 diverse woningen en andere gebouwen. De buurt kreeg de naam “Kapelwijk”, naar de binnen de wijk gelegen Klarendalse kapel.
Afbeelding 2.3 Saneringsplan uit 1930 van het gebied rond de Wijnstraat, waarbij de Kapelwijk werd gecreëerd
Naoorlogse stadsvernieuwing
Vanaf de jaren zestig vonden opnieuw grootschalige saneringswerkzaamheden plaats in de wijk. Aanvankelijk gebeurde dit vooral door sloop van aangekochte panden, zonder dat er nieuwe woonruimte voor terug kwam. De gedachte was op termijn een geheel nieuwe wijkstructuur met grote verkeersdoorbraken en grootschalige flatbebouwing te ontwikkelen.
Een deel van Klarendal veranderde in een desolate wijk vol lege plekken. Begin jaren zeventig werd mede door protesten vanuit de bevolking besloten tot kleinschaliger oplossingen met de bouw van goedkope nieuwbouw in het gebied van de Nijverheidsstraatjes. De Centrale Woningstichting bouwde hier in 1974 een groot aantal geschakelde eengezinshuizen.“De Nijverheidjes” was het eerste naoorlogse stadsvernieuwingsproject in Arnhem. In de loop van de jaren zeventig volgden in dit centrale deel van de wijk nog vier nieuwbouwfasen, onder meer in de Indische Buurt.
In de jaren tachtig vonden nog diverse saneringsprojecten plaats. Veelal ging het hierbij om herontwikkeling van kleine overgebleven stukjes, bijvoorbeeld langs de Roosendaalsestraat, de Klarendalseweg en de Vinkenstraat.
Historie van de wijk Sint Marten
De wijk Sint Marten ontstond vanaf de jaren '80 van de 19de eeuw. De wijk verrees aan de westzijde van de al bestaande arbeiderswijk Klarendal en is in hoofdzaak bebouwd met kleinschalige beneden- en bovenwoningen voor arbeiders. Als een volkswijk is Sint Marten karakteristiek voor de ontwikkelingen in de 19de eeuw. Behalve arbeiderswoningen kwam er ook bebouwing voor andere sociale klassen. Zo zijn aan de Sonsbeeksingel iets ruimere panden voor de lagere middenklasse gebouwd, net als de arbeiderswoningen met beneden- en bovenwoningen. Aan de Apeldoornseweg verrezen juist ruime herenhuizen voor welgestelden, als een fraaie omzoming van deze uitvalsweg naar het noorden.
Een groot deel van de grond was bezit van H.J.C.J. baron Van Heeckeren van Enghuisen (eigenaar van het landgoed Sonsbeek). Vanaf 1880 verkocht de baron grote stukken van zijn grond aan particuliere exploitatiemaatschappijen die er via convenanten met de gemeente uitbreidingswijken realiseerden. Kort na 1880 is een begin gemaakt met de exploitatie en aanleg van Sint Marten. Plattegronden uit 1885 en 1889 tonen een gestaag groeiproces, langs een uit rechtlijnige straten bestaand patroon.Slechts één straat wijkt af, namelijk het (gedeeltelijk) al voor de wijkaanleg bestaande straatje Sint Marten dat via een bocht aansluit op de Apeldoornseweg.
Bij de ontwikkeling van Sint Marten kon de gemeente via de convenantstructuur de vele particuliere bouwinitiatieven van timmerlieden en aannemers reguleren door ingrijpende eisen te stellen. Hiermee wilde men de problemen waar men in Klarendal mee te kampen had zien te voorkomen.
Afbeelding 2.4 Sint Marten op de gemeentekaart uit 1889
Alhoewel de ontwikkeling van Sint Marten gunstiger verliep dan in Klarendal kwam het ook in Sint Marten voor dat ondernemers op een eigengereide manier handelden. De verschillende van de gemeente-eisen afwijkende hofjes die in Sint Marten ontstonden waren voorbeelden van particuliere initiatieven op niet-gemeentelijke grond. In hoofdlijn kreeg Sint Marten echter een voor de arbeidersbevolking gunstiger karakter dan Klarendal.
De diverse woningen in de wijk kregen een vrij sober uiterlijk. In sommige gevallen vertonen ze kenmerken van de Neorenaissance, met speklagen en vensterbogen.
In een klein aantal jaren werd de wijk vrijwel geheel volgebouwd. Slechts enkele kavels bleven tot in de 20ste eeuw onbebouwd. Ook de aaneengesloten herenhuizen aan de oostzijde van de Apeldoornseweg zijn in een vrij korte tijd omstreeks 1885 gerealiseerd. Op het einde van de 19de eeuw is op voorstel van de vermaarde parkarchitecten H.A.C. Poortman en L.A. Springer besloten om deze weg te verbreden tot een voorname laan, als hoofdtoegang tot het nieuwe gemeentelijke stadspark Sonsbeek.
In de periode na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de plannen om Arnhem te moderniseren en de verkeersstructuren aan te passen aan het toenemende autogebruik. In Sint Marten bleef het bestaande karakter echter behouden.
Omstreeks de jaren '80 was het evenwel duidelijk dat Sint Marten op diverse plekken verpaupering was gaan vertonen en er werd dan ook overgegaan tot sanering. Zo zijn aan diverse straten delen van de bestaande bebouwing gesloopt. Hier kwamen nieuwbouwcomplexen met etagewoningen. De diverse vernieuwingen zijn in de jaren '90 voortgezet.
2.3 Ruimtelijke En Functionele Structuur
2.3.1 Doelstelling
De algemene doelstelling voor het plangebied is om de huidige ruimtelijke en functionele structuur van het gebied in stand te houden en te beschermen, zodanig dat de huidige ruimtelijke samenhang en karakteristiek kunnen blijven voortbestaan.
De ruimtelijke en functionele structuur wordt in volgende paragrafen beschreven.
De ruimtelijke structuur en de ruimtelijke karakteristiek van Klarendal en Sint Marten wordt in principe versterkt door enerzijds de bestaande (vaak historische) bebouwingssituatie te beschermen met nauwkeurige bouwgrenzen en bouwregels, en anderzijds door de ruimtelijke structuur voor verval te behoeden door gepaste functionele flexibiliteit te bieden voor het gebruik, hergebruik en de vernieuwing van bestaande bebouwing. Dit geldt met name voor bijzondere bebouwingen en panden langs hoofdaders van het gebied.
De functionele structuur (hoofdzakelijk wonen) blijft op hoofdlijnen gehandhaafd. Zoals genoemd worden voor bijzondere bebouwingen en panden langs de hoofdaders verruimde mogelijkheden geboden, om in te kunnen spelen op initiatieven die de levendigheid, aantrekkelijkheid en wijkeconomie kunnen ondersteunen.
2.3.2 Deelgebieden
Het plangebied omvat twee wijken, Klarendal en Sint Marten. Sint Marten ligt tussen de
radialen Apeldoornseweg en Hommelseweg. Klarendal ligt tussen de radialen
Hommelseweg en Rosendaalsestraat. Beide wijken hebben wonen als hoofdfunctie, maar
hebben daarnaast een gevarieerd voorzieningenpakket. Verschillende scholen, buurtcentra
en vergelijkbare voorzieningen liggen langs de noordelijke rand, maar ook elders in de wijk.
De publiekgerichte functies liggen met name aan de Klarendalseweg, Hommelseweg en
Sonsbeeksingel. De doelstelling is de huidige ruimtelijke en functionele structuur van het gebied in stand te houden en beschermen zodanig dat de huidige samenhang kan blijven voortbestaan.
Woongebied Sint Marten
Sint Marten kenmerkt zich door een duidelijke bouwblokkenstructuur van vrijwel uitsluitend
woongebouwen. De (voormalige) kerk aan de Van Slichtenhorststraat is verbouwd tot
appartementencomplex, waardoor de woonfunctie in de wijk versterkt is. Het kerkgebouw is
het enige hoge markante gebouw in de wijk. Deze kerk, de panden aan weerszijden van de
kerk en het tegenovergelegen schoolgebouw zijn gemeentelijke monumenten. Verder bevinden zich verspreid in de wijk scholen en een wijkcentrum, en langs de Sonsbeeksingel en Hommelseweg zijn winkels gevestigd.
Kenmerkend voor een arbeiders- en burgerwijk die gebouwd is in de 19e eeuw, ontbreekt het aan een groenstructuur. De wijk kent wel bomen in de straten en de binnenterreinen en achtertuinen zijn plaatselijk wel groen. De Apeldoornseweg onderscheidt zich gunstig door groen en bebouwing van allure met voortuinen.
De verkeersfunctie is in de woongebieden ondergeschikt aan de woonfunctie. Dit komt tot
uitdrukking in de inrichting van de straten als 30 km/uur gebied, wat de verkeersveiligheid
en leefbaarheid ten goede komt. De krappe 19e eeuwse straatprofielen bieden echter weinig ruimte voor parkeren, waardoor de straatinrichting en verblijfskwaliteit onder druk komt te staan.
Woongebied Klarendal
Klarendal is als gevolg van haar ontstaansgeschiedenis een wijk met verschillende buurten.
In de ruimtelijke opbouw is afleesbaar dat Klarendal is gebouwd door particuliere ontwikkelaars en bouwers in de 19e en vroeg 20e eeuw. Met name in deze tweede periode zijn woningbouwprojecten door woningbouwverenigingen in het noordelijke deel van Klarendal gerealiseerd. In de jaren 70 van de 20e eeuw is in het centrale deel van Klarendal stadsvernieuwing gepleegd, met voor die tijd kenmerkende open verkavelingen. Vanaf de jaren 80 is nieuwbouw weer gebaseerd op het bouwen of herstellen van bouwblokken en sinds een jaar of 10 wordt de oorspronkelijke historische karakteristiek van de straatruimte hersteld. Dit heeft bijgedragen aan het herstel van de identiteit van Klarendal.
Daarnaast kent de wijk oorspronkelijke markante bebouwing, zoals de Klarendalse molen
(rijksmonument), de Militaire bakkerij (beeldbepalend) en het KAB gebouw (gemeentelijk
monument). De speelplaats De Leuke Linde, met een (boven-)wijkse functie, vormt een
open ruimte met groenelementen.
De verkeersfunctie is in de woongebieden ondergeschikt aan de woonfunctie. Dit komt tot
uitdrukking in de inrichting van de straten als 30 km/uur gebied, wat de verkeersveiligheid
en leefbaarheid ten goede komt.
Winkelconcentratiegebieden
Klarendal-Sint Marten heeft twee winkelconcentratiegebieden die in het kader van het
reallocatiebeleid zijn aangewezen, te weten aan de Hommelseweg/Sonsbeeksingel en aan
de Klarendalseweg (voormalige Militaire Bakkerij). Deze gebieden bieden naast wonen
ruimte aan detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, publiekgerichte kantoren, horeca
(m.u.v. nachtclubs, discotheken) en creatieve bedrijfjes.
Naast deze twee winkelconcentratiegebieden komen in meerdere bouwblokken aan de
Klarendalseweg niet-woonfuncties gemengd voor. De bebouwing biedt naast wonen ruimte aan maatschappelijke voorzieningen, kantoren en creatieve bedrijfjes, waardoor de functiemenging mogelijk blijft.
Detailhandel buiten de twee winkelconcentratiegebieden werd in het vorige bestemmingsplan niet toegestaan. Een groot aantal winkels is daardoor verplaatst of beëindigd. Ook de overlast door horeca in de wijk is de afgelopen jaren actief aangepakt.
De toekomstbestendigheid van de voormalige winkelpanden aan de Klarendalseweg vraagt echter om een gemengde functionele inzetbaarheid, waarbij kleinschalige ondergeschikte detailhandel niet ongewenst is. In het kader van Modekwartier/100% Mode is in de Klarendalseweg reeds gestart met het selectief toestaan van gemengd gebruik. In het voorliggende bestemmingsplan wil over de gehele lengte van de Klarendalseweg meer kansen worden geboden voor gebruik in de sfeer van de creatieve sector en van gepaste horeca (zie paragraaf 5.3).
Afbeelding 2.5 Ligging modekwartier
2.3.3 Wijkbeleid en wijkvisie
In het Stadsprogramma Verbeteren Woon- en Leefomgeving is al vele jaren aandacht voor het versterken van de positie van Arnhem als een aantrekkelijke stad, en voor het wonen in wijken met een gevarieerde bevolking.
In de afgelopen periode hebben gemeente en woningcorporaties de trekkersrol vervuld. In de nu volgende periode zal de voortrekkersrol meer door bewoners en ondernemers moeten worden overgenomen. De gemeente wil bij het maken van plannen voor de wijk de wijkbewoners betrekken, en wijkorganisaties ook een belangrijke aandeel in de uitvoering ervan geven. Dat betekent dat wijkbewoners zelf hun eigen wijkvisie ontwikkelen en zelf de leiding nemen om die visie te verwezenlijken. Hiervoor worden jaarlijks te actualiseren werkplannen opgesteld, de wijkagenda's.
Deze werkwijze is recent voor de wijken van “Groot Geitenkamp” toegepast, terwijl het al oudere traject van wijkverbetering voor de wijk Klarendal (ondermeer op basis van de wijkvisies 'Klarendal Kom Op' (2000) en 'Klarendal Kleur en Karakter' (2003) en als 'Krachtwijk') ook is doorgezet naar de nieuwe aanpak.
In dat kader is recentelijk de nieuwe Wijkvisie 'Klarendal 2022, Eigenzinnig en Ondernemend' verschenen. Het belangrijkste doel van de visie is het vasthouden en uitbouwen van de positieve
dynamiek van de laatste tien jaar.
De status van de wijkvisie wordt door middel van een convenant geborgd. In het convenant verklaren de in de wijk actieve hoofdrolspelers, die gezamenlijk 'Klarendal 2022' hebben opgesteld, dat er commitment is over de wijkvisie als de wegwijzer voor de ontwikkelingen in de wijk voor de komende 10 jaar. De gemeente zal de activiteiten van bewoners en ondernemers waar nodig faciliteren. Ook woningcorporatie Volkshuisvesting zal bewoners, ondernemers, kunstenaars en anderen, die zich melden met goede ideeën, ondersteunen.
2.4 Verkeer En Parkeren
De verkeersfunctie is in de woongebieden ondergeschikt aan de woonfunctie. Dit komt tot uitdrukking in de inrichting van de straten als 30 km/uur gebied, wat de verkeersveiligheid en leefbaarheid ten goede komt. Het plangebied kent met name openbare parkeergelegenheid en er is nog geen sprake van betaald parkeren of vergunninghoudersparkeren.
Hoofdstuk 3 Wettelijk- En Beleidskader
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de kaart en in de regels.
3.2 Ruimtelijk Beleid
3.2.1 Rijks-, Provinciaal- en regionaal beleid
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat.
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.
Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Het Streekplan, dat wordt vastgesteld voor een periode van 10 jaar, is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Bij de herziening van de Wro is het streekplan opgewaardeerd tot provinciale structuurvisie. In de 'Wro-agenda' is neergelegd met welke (nieuwe) instrumenten het geformuleerde beleid wordt vormgegeven.
Het Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' is de opvolger van het Regionaal structuurplan 2015 uit 1998. Het regionaal plan vormt het richtinggevend kader voor beleid en uitvoering van het regionaal beleid van de stadsregio op het gebied van ruimte, mobiliteit, economie en wonen.
3.2.2 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Arnhem 2020 - 2040
Elke gemeente in Nederland moet de plannen die zij heeft op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling van de stad vastleggen in een document: een structuurvisie. Het is hét richtinggevende document voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers. De structuurvisie 'Arnhem 2020/ doorkijk 2040' is op 10 december 2012 door de gemeenteraad vastgesteld.
In deze nieuwe structuurvisie worden op de eerste plaats de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van de stad gekarakteriseerd, aansluitend wordt wordt het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief aan de hand van een aantal principes benoemd. Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief is uitgewerkt in een aantal thema's die van belang zijn voor de ruimtelijke koers van de stad en in bestaande ruimtelijke milieus en koersgebieden (ontwikkelingen). Klarendal en Sint Marten vallen in het bestaande ruimtelijke milieu, voor deze gebieden zijn geen grote ingrijpende ontwikkelingen opgenomen voor de komende jaren. De bestaande milieus zijn jn een aantal karakteristieken beschreven.
Het gebied Klarendal ten westen van Catharinestraat en Oogststraat valt onder de karakteristiek;
"Stad van singels en speculatiebouw (1830-1880)"
Stad van A. Aytink van Falkenstein en H.J. Heuvelink
Nadat omstreeks 1829 de vestingwerken zijn ontmanteld worden op de vrijgekomen grond groene singels aangelegd. Het ruime groene beeld van de singels vormt een aantrekkelijke tegenstelling tot het besloten, stenige karakter van de oude binnenstad. Buiten de singels in o.a. Weerdjes, Spijkerkwartier verschijnen rastervormige stratenplannen waar particulieren veel vrijheid hebben om te bouwen. Dit leidt statige woonhuizen, maar ook tot sloppenwijken.
Bebouwing voor gegoede burgerij wordt gerealiseerd aan de singels, Rijnkade en spontaan langs de uitvalswegen (Amsterdamseweg, Utrechtseweg en Velperweg). Sloppen ontstaan achter de façade van statige panden in onder meer Spijkerkwartier en Weerdjes. De sloppen zijn inmiddels allemaal verdwenen, maar op een aantal plaatsen is de rommelige structuur ervan nog steeds zichtbaar (oa. de Peterstraten, Boekhorstenstraat, Het Nieuwe Land). Hetzelfde geldt voor de terreinen waar de eerste industrie zich vestigt (oa omgeving Frombergstraat).
Vanaf het midden van de 19e eeuw vond ook de eerste planmatig uitgevoerde filantropische woningbouw plaats. Voorbeelden hiervan zijn de huisjes aan de Catharijnestraat en het Luthershofje, beide uit 1860.
Het gebied Sint Marten, Apeldoornseweg ('Avenue Royal') en Klarendal ten oosten van de Catharijnestraat vallen onder de karakteristiek;
Stad van stratenplan en bouwblok (1880-1905)
Stad van J.W.C. Tellegen
Rond 1880 ontstaat voor het eerst een uitbreiding buiten de Veluwse zandgrond. Op rivierklei werd het Boulevardplan van Heuvelink junior gerealiseerd (de afronding van het Spijkerkwartier). Daarnaast wordt eind 19e eeuw verder uitgebreid ten noorden van de spoorlijn die Arnhem sinds 1845 van het groene achterland scheidt .
Stadsuitbreidingen vinden plaats op basis van zogenaamde convenantsplannen, waarin de gemeente de begrenzing van de openbare ruimte vastlegt in de vorm van een geometrisch geordend stratenplan. Particuliere ondernemingen vullen vervolgens de bouwblokken in. Eind 19e eeuw koopt de gemeente een aantal landgoederen aan om de groene kwaliteit van de stad voor de toekomst te waarborgen.
Figuur 3.1. Typologie van ruimtelijke milieus en koersgebieden.
Bron: Structuurvisie Arnhem 2020-2040
3.3 Woonbeleid
Woonvisie 2015
In de Woonvisie Gemeente Arnhem 2015 (vastgesteld in 2004) is de basis gelegd voor het gemeentelijk te voeren woonbeleid. In deze Woonvisie staat het motto 'Arnhem aantrekkelijke woonstad in balans' centraal. Bij het opstellen van de Arnhemse Woonvisie is rekening gehouden met wet- en regelgeving en de beleidskaders van andere overheden zoals Brussel, het Rijk, de provincie en de Stadsregio.
Met instrumenten als het Woningbouwkompas (WK), de Gebiedsgerichte uitwerking van de 24 wijken en een uitvoeringsgericht woonprogramma (de woonagenda) stuurt de gemeente op een gedifferentieerde woningvoorraad in de stad en op o.a. de (fysiek en sociale) samenstelling en kwaliteit van de woningvoorraad en de woon en leefomgeving in wijken.
De hoofddoelen van de Woonvisie zijn:
- 1. het bouwen van voldoende nieuwe woningen, daarbij wordt niet alleen gestuurd op aantallen, maar gaat het vooral om de kwaliteit, toekomstwaarde en duurzaamheid van de nieuwe woningen.
- 2. het vergroten van de keuzevrijheid en zeggenschap van bewoners bij hun woning en woonomgeving
- 3. het bevorderen van de doorstroming en het doorbreken en verbeteren van de eenzijdige grote goedkope woningvoorraad door te bouwen waar in de woningvoorraad vraag en een tekort aan is.
- 4. het vraaggericht toevoegen van woningen met een gevarieerde mix aan woningtypen in verschillende prijsklassen waarbij naast het toevoegen van betaalbare koop, het accent ligt op toevoegen van woningen in de daarop aansluitende prijscategorieen middelduur en duur.
- 5. het bevorderen van het eigen woningbezit in de stad om zo in 2015 meer evenwicht te bereiken in de eigendomsverhouding van huurwoningen en koopwoningen.
- 6. het stimuleren van allerlei vormen van particulier opdrachtgeverschap of vormen van collectieve samenbouw voor mensen met een grote of kleine beurs, specifieke behoeften (creatieven, zelfstandig ondernemers, idealisten, senioren of mensen met een functiebeperking), die op deze manier hun woonwensen kunnen realiseren.
Het Arnhemse woonbeleid speelt hiermee in op de behoefte en wensen van alle woonconsumenten en draagt bij aan meer diversiteit in de bevolkingsamenstelling en de kenmerken die verschillende wijken en buurten bezitten.
Wonen, welzijn en zorg
Er ligt op het gebied van wonen, welzijn en zorg een stevige fysieke opgave.Dit betekent dat er in woonwijken voor bijzondere doelgroepen en m.n. voor mensen in kwetsbare posities meer geschikt en passend kleinschaliger aanbod aan levensloopbestendige woningen, woonvormen of andere bijz. woonconcepten, gerealiseerd en gefaciliteerd moet worden, eventueel aangevuld met (thuis)zorg, begeleiding, ondersteuning, toezicht of andere vormen van dienstverlening en welzijnsvoorzieningen in de directe of nabije woonomgeving.
Splitsingsvergunning
Om de wijken Sonsbeek Zuid - St. Marten, Spijkerkwartier en het Centrum aantrekkelijker te maken (en te houden) voor gezinsbewoning is het belangrijk dat hier voldoende ruime (eengezins)woningen beschikbaar zijn en blijven. In deze wijken heeft het splitsen van woningen namelijk geleid tot een toename van het aantal kleine woningen. Om die reden en vanwege de leefbaarheid die door woningsplitsing onder druk kan komen te staan, heeft het Arnhems college van burgemeester en wethouders besloten om beleidsregels te verbinden aan het splitsen van woningen.
Omdat deze drie wijken ook voor gezinnen met kinderen aantrekkelijk moeten zijn en blijven, hecht de gemeente belang aan het behouden van ruime eengezinswoningen. Om gezinsbewoning te stimuleren en leefbaarheidproblemen als gevolg van intensievere bewoning, toenemend verkeer en hogere parkeerdruk te voorkomen, is het dus wenselijk om regels te verbinden aan het splitsen van woningen.
Per 1 januari 2011 moeten in de wijken Centrum / Sonsbeek-Zuid St. Marten, en het Spijkerkwartier vergunningen aangevraagd worden voor het splitsen van een zelfstandige woning in twee of meer zelfstandige woningen. Een aanvraag wordt beoordeeld op drie punten:
- voor woningen die door splitsing ontstaan geldt een minimale oppervlaktemaat;
- elke woning moet beschikken over een berging met een vastgesteld minimaal vloeroppervlak en
- elke woning moet beschikken over een buitenruimte in de vorm van een tuin, een balkon of (dak)terras.
Op afbeelding 3.2 is te zien voor welk gebied de beleidsregels van toepassing zijn. De beleidsregels zijn te vinden op de gemeentelijke website (www.arnhem.nl).
![]() |
Afbeelding 3.2. Gebiedsaanwijziging splitsingsvergunning |
Kamerverhuur
Het beleid ten aanzien van kamerverhuur staat het kamersgewijs verschaffen van woonverblijf aan maximaal vier personen per (zelfstandige) woning toe, zonder dat daarvoor een gebruiksvergunning nodig is. De intensiteit van de bewoning en de mate van overlast bij een dergelijk gebruik zijn immers vergelijkbaar met die van een huishouden bestaande uit vier personen. Voor vijf of meer verschillende personen, die niet tot één huishouden zijn terug te voeren, is wel een vergunning vereist. In gebieden waar zich veel kamerverhuurbedrijven bevinden kan het noodzakelijk zijn om een maximum vast te leggen aan het aantal kamerverhuurbedrijven dan wel het aantal vergunningen te bevriezen of terug te dringen om de leefbaarheid in een gebied of wijk te waarborgen.
Klarendal
Klarendal behoort tot een van de Prachtwijken. Het is vooral een kansrijke wijk met goede en minder goede buurten. Een wijk, die de aandacht weet vast te houden. Veel is er al geïnvesteerd, maar problemen in de fysieke, maatschappelijke en beheersmatige sfeer vragen nog steeds aandacht.
Fysieke ingrepen zijn nodig voordat er een meer vitalere wijk ontstaat. Het wijkactieplan Prachtwijk Klarendal vormt de start voor een actiegerichte uitvoering van de gekozen maatregelen. Het helen van littekens in de structuur, meer variatie en kwaliteit in de woningvoorraad en de verkoop van
huurwoningen en ondersteunende activiteiten op het beheersmatige en maatschappelijke vlak geven de wijk de impulsen die het nodig heeft om ook op het gebied van leefbaarheid en veiligheid te kunnen scoren.
Sint Marten
St.Marten wordt aangemerkt als een GSO (Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid)-preventiewijk. Het is een leuke karakteristieke bedrijvige wijk. Het is bovenal een woonwijk, waarbij de mogelijkheid van wonen en werken aan huis voor een win-winsituatie zorgt. Er is een hoge mutatiegraad o.a. doordat het maken van wooncarrière in de wijk beperkt is. Het woningaanbod is eenzijdig en bestaat vooral uit kleine boven- en benedenwoningen, waardoor er voor gezinnen en ouderen onvoldoende geschikt of passend aanbod is. Fysieke kwaliteitsingrepen van de bestaande woningvoorraad (samenvoegen, opplussen, woningverbetering van het particulieren en het corporatiebezit) en nieuwbouw HKA-terrein zijn kansen om het woningaanbod en voorzieningen te vergroten.
3.4 Welstandsbeleid
Arnhem kiest er in haar welstandsnota (2004) voor om zoveel mogelijk recht te doen aan de reeds bestaande verschillen in de bebouwde omgeving. Hiervoor is een indeling gemaakt in een aantal logische eenheden in de stad. Elke ruimtelijke eenheid heeft een welstandsniveau, 'zwaar', 'normaal', of 'licht', dat aangeeft in welke mate welstand in dat gebied wordt ingezet.
Voor het plangebeid Klarendal en Sint Marten is het niveau normaal (bebouwing in stedelijk gebied) aan de orde.
Onder niveau 'normaal' vallen in het algemeen de karakteristieke vooroorlogse wijken. Voor de zichtbare gevels hebben de criteria een conserverend karakter waarmee de gebouwvorm, de dakvorm en de karakteristieke elementen worden gespaard. Aan de straatzijde mogen alleen ornamentele dakkapellen worden toegevoegd zoals die oorspronkelijk in die gebieden waren ontworpen. Serres mogen aan de achterzijde slechts in één laag vanaf de begane grondverdieping worden gerealiseerd. Kelderentrees (met keerwanden en trappen) die aangebracht worden in de straatgevels zijn niet aanvaardbaar. Er worden geen bijzondere eisen gesteld aan bijgebouwen in de achtertuin, niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied.
Momenteel doorloopt nieuw welstandsbeleid het besluitvormingsproces. In deze welstandsnota kiest Arnhem voor variatie waar het kan, bescherming waar het moet. Er wordt getoetst op welstand in gebieden waar dat nodig is om een bepaalde samenhang in de omgeving te borgen. Er is een indeling gemaakt in drie welstandsniveaus die van elkaar verschillen de mate waarin getoetst wordt op welstandscriteria: 'zware toets', 'lichte toets', of 'géén toets'. De toetscriteria zijn opgesteld voor meest voorkomende bouwwerken. Voor alle andere bouwwerken gebruiken we de algemene welstandscriteria (zie Welstandsnota 2012). Hierin staat in algemene bewoordingen beschreven waaraan een bouwwerk moet voldoen.
Voor omvangrijkere, planmatige ontwikkelingen gelden de criteria niet. Voor deze opgaven worden speciale uitgangspunten en criteria voor ruimtelijke en architectonische kwaliteit opgesteld, in bijvoorbeeld een masterplan of een beeldkwaliteitplan.
Wanneer het om een gemeentelijk- of rijksmonument gaat dan gelden de standaard criteria niet maar gaat het altijd om maatwerk.
Op de welstandskaart is te zien dat voor het plangebied de lichte welstandstoets geldt.
Gebied met lichte welstandtoets
In wijken die zich kenmerken door samenhang in het straatbeeld – bijvoorbeeld door een eenheid in dakvormen, architectuur of materiaalgebruik – blijven we erop toezien dat dit eigen karakter bewaard blijft. Welstandsregels voor dit niveau zijn beperkt en gaan alleen over het gevelbeeld en de daken die vanaf de straat zichtbaar zijn. Voor de achterkanten van gebouwen gelden geen regels, die zijn dus welstandsvrij. De regels zijn bedoeld om de kenmerken van het gevelbeeld in relatie tot het openbaar gebied op hoofdlijnen in stand te houden.
Figuur 3.3. Welstandsniveaus uit het nieuwe in voorbereiding zijnde welstandsbeleid
3.5 Verkeersbeleid
3.5.1 Rijksbeleid
Op rijksniveau geeft de Nota Mobiliteit (2006) de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling.
3.5.2 Provinciaal en regionaal beleid
De provincie Gelderland heeft haar verkeersbeleid verwoord in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan-2 (2004). In het PVVP-2 geeft de provincie Gelderland aan hoe zij steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden op een veilige manier met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor de leefomgeving. De provincie Gelderland kiest voor een duurzame mobiliteit, waarbij het verkeers- en vervoerssysteem een sterke economie ondersteunt, welvaart versterkt en de sociale integratie stimuleert. Om dat te bereiken kiest Gelderland voor de volgende aanpak: voorkomen, beter benutten, bouwen en beprijzen.
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft haar mobiliteitsbeleid voor de periode tot 2020 verwoord in de Regionale Nota Mobiliteit (2006). Op regionaal niveau is de Regionale Nota Mobiliteit een uitwerking van het Regionaal Plan en een doorvertaling van de Nota Mobiliteit. Met de Regionale Nota Mobiliteit kiest de Stadsregio Arnhem Nijmegen nadrukkelijk voor interne, regionale bereikbaarheid gericht op twee beleidskeuzes: het bundelen van vervoersstromen en het optimaliseren van ketenmobiliteit.
3.5.3 Gemeentelijk beleid
Het SVVP Arnhem 2010 is voor het onderdeel parkeren nader vormgegeven in de Parkeernota Arnhem 2003-2010. Voor het plangebied worden deze parkeernormen gehanteerd en deze zijn ook opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan (zie ook paragraaf 6.3.1).
Als resultaat van de wisselwerking tussen Rijk, provincie/regio en gemeente, heeft de gemeente Arnhem haar actuele verkeersbeleid verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 en in het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan SVVP Arnhem 2010. De essentie ervan – overeenstemmend met die van Rijk, provincie en regio – is het terugdringen van de verkeersonveiligheid en het geleiden van de mobiliteit. Daarbij geldt het principe van vrijheid van keuze voor de mobilist, die de gemeente probeert te beïnvloeden door “verleidelijke” alternatieven aan te bieden. Ook speelt het prijsmechanisme hierin een steeds grotere rol. Evenals rijk, provincie en regio treft Arnhem verkeersmaatregelen volgens het principe van de 3 B's: eerst beter benutten, tegelijkertijd werken aan beprijzen en pas daarna bouwen van nieuwe infrastructuur.
Voor de werkingsduur van voorliggend bestemmingsplan is de uitwerking van het SVVP in het Categoriseringsplan Arnhem 2000 richtinggevend. Het categoriseringsplan werkt uit hoe de verkeersruimte in Arnhem duurzaam veilig (her-)ingericht wordt. Arnhem kent twee typen wegen: de verblijfsgebieden en de verkeersaders. Deze laatste zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen het Arnhemse hoofdwegennet voor het autoverkeer. Deze wegen kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. In dit plangebied komen geen verkeersaders voor.
Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten krijgen het karakter van de 30 km/uur-zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten.
Het SVVP Arnhem 2010 is voor het onderdeel parkeren nader vormgegeven in de Parkeernota Arnhem 2003-2010 en in uitwerkingen van deze nota.
3.6 Milieu- En Omgevingsbeleid
In de Integrale Milieuvisie 2008-2011 is aangegeven hoe het milieubeleid een positieve bijdrage kan leveren aan maatschappelijke thema's als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunten zijn duurzame ontwikkeling en een optimale leefomgevingskwaliteit van de stad.
Op 26 mei 2008 heeft de gemeenteraad Hoofdstuk 3 'Gebiedsgerichte aanpak' van de Integrale Milieuvisie 2008-2011 vastgesteld. De gebiedsgerichte aanpak vormt de kern van de integrale milieuvisie en is een uitwerking van de zonering van milieukwaliteiten die in het Structuurplan Arnhem 2010 zijn opgenomen. Hiermee differentiëren we milieuambities naar verschillende gebieden. Niet overal in de stad streven we immers dezelfde milieuambities na: in een dynamisch centrum accepteren we bijvoorbeeld meer geluid dan in een woonwijk. Wel wordt rekening gehouden met grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau- aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt.
Door expliciet te maken welke milieukwaliteiten we in het betreffende gebied willen handhaven of realiseren, wordt ook duidelijk of een bepaalde ontwikkeling wel of niet past in het betreffende gebied.
3.6.1 Geluid
In de Wet geluidhinder staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen. De wet werkt verder met zones: dit zijn aandachtsgebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken. Bij (planologische) wijzigingen moet er akoestisch onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen.
De Wet geluidhinder kent een normenstelsel met een voorkeurswaarde en grenswaarden. Als de geluidbelasting beneden de voorkeurswaarde blijft dan zijn er vanuit de wet geen belemmeringen voor nieuwe geluidgevoelige situaties. Bij een geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde moet er een gemotiveerd besluit genomen worden om nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk te maken (hogere grenswaarde).
Voor het verlenen van een hogere grenswaarde is de nota uitvoeringsbeleid hogere grenswaarde van de gemeente Arnhem van toepassing.
Beleidsplan
In 2008 is het geactualiseerde beleidsplan Geluid door de raad vastgesteld. Het beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. De beleidslijnen hiervoor zijn opgenomen in het Structuurplan Arnhem 2010. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naar mate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe.
3.6.2 Luchtkwaliteit
De Europese richtlijnen inzake luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd in de Wet Luchtkwaliteit. Het doel van de WetLuchtkwaliteit 2007 is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen.
Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest relevant:
- PM10 (fijnstof)
1. de jaargemiddelde concentratie van 40 ìg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet worden overschreden;
2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 ìg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden; - NO2 (stikstofdioxide)
1. de jaargemiddelde concentratie van 40 ìg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet worden overschreden; - 2. de uurgemiddelde concentratie van 200 ìg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden.
Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.
Wet Luchtkwaliteit 2007
Op 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet was nodig bevonden omdat de aanleg van een groot aantal bouwprojecten en bestemmingsplannen stilgelegd zijn door uitspraken van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De grenswaarden zijn ongewijzigd gebleven, maar de nieuwe wet geeft net als het voorgaande BLK2005 (Besluit Luchtkwaliteit) meer armslag om ruimtelijke plannen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit uit te voeren. Hierbij wordt tevens de term “in betekenende mate (IBM)” geïntroduceerd. Dit wil zeggen dat projecten met een bepaalde mate van verslechtering toch doorgang kunnen vinden. De grens ligt bij een toename van maximaal 3%. Deze 3% is gekoppeld aan de IBM projecten opgenomen in het Nationale Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL). De NSL is 1augustus 2009 van kracht geworden.
3.6.3 Hinder
In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt.
3.6.4 Externe veiligheid
Met externe veiligheid wordt bedoeld de kans op overlijden van mensen buiten de grenzen van een bedrijf of transportmedium, als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen binnen de grenzen van het bedrijf dan wel het transportmedium. In de externe veiligheid worden twee risicobegrippen gehanteerd het PR (Plaatsgebonden Risico) en het GR (Groepsrisico).
Het PR (Plaatsgebonden Risico) is het risico op een bepaalde plaats. Het PR is de kans dat een persoon, die zich permanent en onbeschermd op die plaats zou bevinden, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het PR is de 10-6/jr PR contour.
Het GR (GroepsRisico) is de kans dat in een keer een groep mensen van tenminste een bepaalde grootte komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het GR is een oriënterende waarde.
Landelijk beleid
Voor bedrijven is op 28 oktober 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In het Bevi worden milieukwaliteitseisen (artikel 5.1 van de Wet milieubeheer) vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken. In het Bevi wordt een onderscheid gemaakt in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De 10-6 PR contour geldt ten opzichte van kwetsbare objecten als grenswaarde en ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Het beoordelingskader voor het groepsrisico is een oriënterende waarde.
Voor de routes (weg, water, spoor en ondergrondse leidingen) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, komt in 2009/2010 een AMvB transport. In deze AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) worden ook milieukwaliteitseisen vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken.
Gemeentelijk beleid
Op 21 november 2005 is het beleidsplan Externe Veiligheid 2005-2008 vastgesteld. Op 16 februari 2009 heeft de gemeenteraad besloten om het beleidsplan met 2 jaar (tot en met 2010) te verlengen. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening.
3.6.5 Groen en ecologie
Flora- en Faunawet 2002
De opdrachtgever / initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de naleving van de Flora- en Faunawet. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving.
Eind januari 2005 is het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75) van kracht. Er zijn 3 beschermingscategorieën:
- tabel 1. algemeen beschermde soorten
- tabel 2. beschermde soorten
- tabel 3. streng beschermde soorten
Vogels zijn met name beschermd in het broedseizoen. Er is echter een lijst uit 2009 met vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door zijn beschermd. Daarin is ook een lijst met vogelsoorten opgenomen die alleen jaarrond zijn beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, de categorie 5-soorten .
Provinciaal beleid: Richtlijn compensatie natuur en bos
De provincie heeft het compensatiebeleid 'De Compensatierichtlijn natuur en bos' als uitwerking van rovinciale structuurvisie en de Structuurschema Groene Ruimte opgesteld. De gemeente zal dat compensatiebeleid uitvoeren. Is de provinciale richtlijn van toepassing dan treedt de gemeentelijke regelgeving terug.
Uitgangspunt van het compensatiebeleid is dat natuur en bos alleen plaats kunnen maken voor een ander ruimtegebruik als er voor de specifieke locatiegebonden ontwikkeling geen alternatieve locaties aanwezig zijn (nee-tenzij-beleid). In principe dient natuur door natuur en bos door bos te worden gecompenseerd. De compensatierichtlijn is van toepassing op:
- alle natuur die in de provinciale verordening of op de bestemmingsplankaart de bestemming natuur heeft of een vegetatiewaarde van 6 of hoger heeft;
- gebieden met de bestemming bos, zoals aangegeven in de provincieale verordening of op de bestemmingsplankaart;
- alle gebieden die conform de Boswet herplantplichtig zijn, zowel binnen als buiten de bebouwde kom Boswet.
Compensatie
De uitgangspunten uit het Groenplan dienen als randvoorwaarde voor herontwikkeling. Dit betekent dat het bestaande groen zoveel mogelijk behouden blijft, zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met bestaande en potentiële kwaliteiten, op kansrijke plekken groen wordt aangeplant, en versnippering wordt voorkomen. Het oppervlakte groen en de bomen moeten dus eerst geïnventariseerd worden. In het bestemmingsplan is een groenbalans opgenomen, waarin is aangegeven hoe de groencompensatieregels zijn toegepast.
Groenplan Arnhem 2004 – 2007 / 2015
Op 28 juni 2004 is het groenplan 2004-2007/2015 vastgesteld. De gemeente Arnhem streeft ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswens moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld.
De uitgangspunten uit het Groenplan dienen als randvoorwaarde voor herontwikkeling. Dit betekent dat het bestaande groen zoveel mogelijk behouden blijft, zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met bestaande en potentiële kwaliteiten, op kansrijke plekken groen wordt aangeplant, en versnippering wordt voorkomen. Het oppervlakte groen en de bomen moeten dus eerst geïnventariseerd worden. In het bestemmingsplan is een groenbalans opgenomen, waarin is aangegeven hoe de groencompensatieregels zijn toegepast.
Vanuit ecologisch perspectief vormen gebieds- en soortbescherming het basisdoel.
Achterliggende ambitie is een versterking en verdere ontwikkeling tot een zo volledig mogelijk ecosysteem van kenmerkende Arnhemse natuur. Deze komt tot uitdrukking in de verscheidenheid aan planten en dieren in een samenhangend netwerk. Andere punten zijn:
- Alleen inzetten op natuur daar waar deze kansrijk is, waarbij cultuurlijk en natuurlijk beeld en gebruik op elkaar afgestemd zijn;
- Barrières van de stedelijke druk opheffen of zoneren.
- Er worden 5 samenhangende natuurdoeltypen geformuleerd: Natuurkernen, Natuurzones en stapstenen, Natuurlijke groenzones, Overig groen en De Stenen stad. Aan de natuurdoeltypen zijn doelsoorten gekoppeld.
3.6.6 Water
Europees beleid
Vanaf 2000 is ter verbetering van de chemische en ecologische waterkwaliteit van alle Europese wateren de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De kaderrichtlijn omvat regelgeving voor owel het oppervlaktewater als het grondwater. De streefdatum voor het bereiken van gewenste aterkwaliteit is 2015, maar eventueel kan, mits goed onderbouwd, uitstel worden verleend tot uiterlijk 2027 (derogatie). De plannen voor de (deel)stroomgebied zijn door de verschillende partijen, met uitzondering van het Rijk, in 2009 vastgesteld en bevatten doelen, ambities en maatregelen.
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. Het meest directe beleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het vernieuwde Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-actueel 2008). Het bestuursakkoord heeft tot doel “om in de periode tot 2015 het hoofdwatersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden en te anticiperen op de klimaatsverandering”. Verder is de watertoets ook in het NBW-actueel een belangrijk instrument om water verantwoord in te passen in ruimtelijke ontwikkelingen.
In de Nota Ruimte is water een belangrijk, structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Om problemen met water te voorkomen moet, anticiperend op veranderingen in het klimaat, de ruimte zo worden ingericht dat water beter kan worden vastgehouden of geborgen. Dit anticiperen is ook terug te vinden in de Waterwet die op 22 december 2009 van kracht is geworden. In de Waterwet zijn ondermeer de gemeentelijke watertaken opgenomen: de zorgplicht voor het vasthouden en afvoeren van regenwater en de regierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht.
Provinciaal en regionaal beleid
Op provinciaal niveau is het waterbeheer vastgelegd in het Waterplan Gelderland 2010-2015. Het Waterplan gaat verder op de ingeslagen weg van het derde Waterhuishoudingsplan. Nieuw is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water en de verplichtingen die voortvloeien uit de waterwet. Een belangrijk aanpassing uit de Waterwet is dat de vergunningverlening voor het onttrekken van grondwater grotendeels is overgedragen aan de waterschappen. Slechts in drie gevallen is de provincie hiervoor nog aanspreekpunt:
- onttrekkingen voor drinkwaterwinning;
- onttrekkingen ten behoeve van bodemenergiesystemen zoals koude- en warmte opslag (KWO);
- industriële onttrekkingen meer dan 150.000 m³ per jaar.
De gemeenten in Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam Bouwen in het KAN (2000) opgesteld. Het 'pakket duurzaam bouwen' maakt hier onderdeel van uit. Voor water is het volgende streefbeeld opgesteld: natuurlijke waterhuishouding (vermindering verdroging) en schone water in de wijk, waardoor natuurontwikkeling mogelijk is.
Beleid waterschap en gemeente
Het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Noord is overgedragen aan het Waterschap Rijn en IJssel waardoor de gemeente Arnhem rekening dient te houden met het vigerende beleid van waterschap. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Waterbeheerplan 2010-2015 en de keur en de legger van het waterschap.
Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in de volgende beleidsplannen:
- Gemeentelijk RioleringsPlan (2009-2013), vastgesteld op 26 mei 2008; dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied.
- Waterplan Arnhem (2009-2015). Door de gemeente Arnhem en haar waterpartners is dit Tweede Waterplan Arnhem opgesteld. De gemeenteraad heeft in 2009 het waterplan vastgesteld. Op 26 februari 2010 hebben gemeente en de beide waterschappen daartoe een intentieovereenkomst ondertekend. Het waterplan is gebaseerd op 4 hoofddoelstellingen:
1. Arnhem aantrekkelijke waterstad;
2. Klimaatbestendig watersysteem en waterketen;
3. Goede kwaliteit water en waterbodem;
4. Bewustwording.
Samengevat
Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap en provincie is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat:
- er geen negatieve verstoring van de grondwaterstanden mag worden veroorzaakt.
- er maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling.
- er voldoende oppervlaktewater aanwezig is en op de goede locatie.
- het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt.
- het gebruik van uitloogbare materialen niet is toegestaan.
- er geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden die het functioneren van de waterkering beperken.
3.6.7 Bodem
Voor dit gebied zonder ontwikkelingen is getoetst of de kwaliteit van de bodem (inclusief grondwaterkwaliteit) de aanwezige bestemmingen/functies toelaat.
Als toetskader is gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving:
- Wet bodembescherming (Wbb, 1 januari 2006, gewijzigd 1 oktober 2008 en
1 april 2009), - Beleidsnota bodem 2008, Gelderse wegwijzer in bodemland (Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen, 27 november 2007),
- Beleidsnota 'Hergebruik van licht verontreinigde grond in Arnhem' (november 1999, met aanvullingen in 2001 en 2002).
3.6.8 Cultuurhistorie en archeologie
Rijksbeleid
Monumentenwet
Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Monumentenwet 1988 is vastgelegd hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten worden beschermd. De Monumentenwet 1988 is het belangrijkste instrument voor de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in Nederland.
Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg
De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belangrijkste uitgangspunten van het verdrag zijn:
- archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen;
- vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie;
- bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer behoud in situ niet mogelijk is.
Inmiddels is het verdrag vertaald in de Monumentenwet 1988.
Provinciaal beleid
Nota Belvoir
Het Belvedere-uitgangspunt “behoud door ontwikkeling” is in 2000 overgenomen in de provinciale Nota Belvoir. Doel is dat cultuurhistorie voortaan prominent wordt meegewogen bij de ontwikkeling van alle ruimtelijke en economische plannen. Om nog meer in te kunnen spelen op de kansen die cultuurhistorie biedt voor de ruimtelijke omgeving, kiest de Provincie met de nieuwe nota Belvoir 3 voor een gebiedsgericht en uitvoeringsgericht beleid. In de nota worden 10 cultuurhistorisch waardevolle gebieden benoemd, waarnaar speciale aandacht zal uitgaan. Relevant voor Arnhem is de aandacht voor het Veluwemassief, de Veluwezoom en het Rivierengebied.
Gemeentelijk beleid
Erfgoednota 'Panorama Arnhem'
In de Erfgoednota 2008-2012 wordt het accent verschoven van 'behoud door bescherming' naar 'behoud door ontwikkeling'. We gaan er vanuit dat de cultuurhistorie zo op een vroeg moment een actieve rol gaat spelen in veranderingsprocessen en ontwerpkeuzen. Het stadsbeeld van Arnhem verandert de komende twintig jaar in hoog tempo. Het nieuwe erfgoedbeleid wil de cultuurhistorische factor een zichtbare en samenhangende rol geven in deze stedelijke ontwikkelingen. Cultuurhistorie wordt ingezet als ontwikkelingskans en niet als belemmering.
Streven is om bij planontwikkelingen zo vroeg mogelijk onze kennis van de Arnhemse cultuurhistorie in te brengen. De kennis van het Arnhemse erfgoed moet goed toegankelijk zijn. Hiertoe worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. De erfgoedkaart biedt een overzicht van alle cultuurhistorische elementen en structuren binnen de gemeente Arnhem. Daarnaast blijft het zichtbaar maken van de bouw- en ontwikkelgeschiedenis van onze stad uitgangspunt.
Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. De cultuurhistorische dimensie van de stad moet, waar mogelijk, worden versterkt en beleefbaar gemaakt. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden.
Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als
grondroerende werkzaamheden:
- in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten) dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 50 m2;
- in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 200 m2;. in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 500 m2;
- in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 2000 m2.
Voor archeologisch waardevolle gebieden zijnde beschermde gemeentelijke of rijksmonumenten, geldt maatwerk. Voor rijksmonumenten beslist de Minister van OC&W. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis.
Om de doelstellingen van het erfgoedbeleid te realiseren zetten we een aantal strategieën in:
- Behouden door ontwikkelen
- Behouden door beschermen
- Adviseren, stimuleren en verleiden
- Kennis verwerven en verspreiden
3.7 Sport-, Recreatie- En Spelen Beleid
In 2005 is de Sportnota 'Sport over de breedte' vastgesteld. Het sportbeleid concentreert zich rond vijf thema's:
- 1. Samenhang tussen bewegingsonderwijs, sportbuurwerk en sportverenigingen met het doel meer mensen in beweging te krijgen;
- 2. Verbeteren van de kwaliteit van sportverenigingen, uitgaande van de cruciale rol van sterke sportverenigingen voor het sportaanbod in Arnhem;
- 3. Voldoende en kwalitatief goede sportaccommodaties: bestaande accomodaties aanpassen aan de huidige kwaliteitsnormen, goede spreiding van voorzieningen over de stad en nieuwe voorzieningen waar dat wenselijk is;
- 4. Topsport in de stad als het evenementen betreft;
- 5. Dienstverlening in de sport: ondersteuning van verenigingen, informatie en advies en belangenbehartiging.
In 2009 is de 'Nota Ruimte voor de Jeugd (Spelennota) 2010-2020' vastgesteld. De nota Ruimte voor de Jeugd uit 2009 geeft een overall visie op spelen en ontmoeten. De gemeente Arnhem onderstreept de noodzaak van speelruimte omdat spelen van groot belang is voor de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen van 0 – 25 jaar. De gemeente streeft er naar, volgens de richtlijnen van de NUSO, per hectare netto woongebied 300m2 (= 3%) te reserveren voor speelruimte (formeel en informeel).
Kinderen spelen niet alleen op formele ruimtes met toestellen, maar ook op informele ruimtes als trottoirs, pleinen, tuinen en parken. Met name natuurlijke speelruimtes zijn plekken die vaak veel uitdagender zijn om te spelen. Verder is er aandacht voor voorzieningen die voldoen aan de wensen van jongeren vanaf 13 jaar. In deze leeftijdscategorie is er niet zozeer sprake van 'spelen', maar gaat het vooral om ontmoeting en sport.
3.8 Economisch Beleid
De gemeente heeft haar economische visie en koers voor de middellange termijn vastgelegd in de Economische Agenda Arnhem 2015. De agenda stelt dat in de eerste plaats de basis op orde moet zijn. De gemeente wil daarom zorgen voor een gunstig ondernemingsklimaat door adequate dienstverlening te bieden en geschikte, goed bereikbare vestigingsplaatsen in een stimulerende economische omgeving. In de tweede plaats kunnen de sterke sectoren verder uitgebouwd. Het gaat dan om de verdere versterking als zesde kantorenstad van ons land, en het behalen van winst in de sectoren zorg & welzijn en toerisme & vrije tijd. Tot slot gaat de gemeente Arnhem extra werk maken van haar kansrijke economische clusters: energie- & milieutechnologie en mode & design. Dit zijn bedrijvensectoren, waarin Arnhem bijzonder is en die een sterke basis bieden om een regionale en nationale positie op te bouwen.
De Economische Agenda levert een bijdrage aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad en het tegengaan van de maatschappelijke tweedeling. De agenda bepaalt de gemeentelijke koers en is opgesteld na stadsgesprekken met ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen. De gemeente stimuleert de economische ontwikkeling en is regisseur van het samenspel tussen overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. In de stadsgesprekken hebben de partners duidelijk gemaakt, wat zij gezamenlijk kunnen en willen doen om het ondernemingsklimaat te versterken.
Arnhem heeft relatief gezien een groot aantal arbeidsplaatsen (rond de 100.000), dat voor een belangrijk deel (ongeveer 35.000) wordt vervuld door niet-Arnhemmers. Het aandeel Arnhemmers met een lage opleiding en met beperkte kansen op de arbeidsmarkt is groot. De aanpak uit de Economische Agenda levert naast banen voor hoog en middelbaar opgeleiden, vooral ook banen voor lager opgeleide inwoners op.
3.8.1 Wijkeconomie
Het stimuleren van 'werken in de wijk' oftewel wijkeconomie, zoals vastgelegd in de gelijknamige Nota Wijkeconomie (2001), blijft een belangrijk thema. De ontwikkeling van (kleinschalige) bedrijvigheid en werkgelegenheid levert een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk. In dit verband is het werken aan huis, binnen duidelijk beperkte kaders, toegestaan. Concreet betekent dit dat de gemeente actief blijft bij het stimuleren van woon-werkeenheden en het ontwikkelen van kleinschalige bedrijfsverzamelgebouwen in wijken, bedoeld voor bedrijven in de ambachtelijke bedrijvigheid en de persoonlijke, zakelijke en overige dienstverlening. In dat kader past ook het faciliteren van de bedrijvendynamiek als het gaat om startende bedrijvigheid en zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers). Tot slot richt wijkeconomie zich in samenhang met het detailhandelsbeleid eveneens op het behoud en de versterking van de winkel- en eventuele horecavoorzieningen in de wijk.
Het initiatief om de stedelijke plinten in Klarendal te ontwikkelen ten behoeve van de creatieve sector past uitstekend in het economisch beleidsuitgangspunt. Het is een structuurversterkende maatregel die lokale (startende en bestaande) ondernemers ruimte biedt in de stad de wijkeconomie en levendigheid te vergroten.
3.8.2 Detailhandel
Met de nota Detailhandelsbeleid Arnhem: herijking 2008 is het beleid voor detailhandel geactualiseerd. Centraal in de nota staat hoe het beste op ontwikkelingen kan worden ingespeeld om Arnhem haar positie als belangrijk koopcentrum te laten behouden en hoe de positie kan worden versterkt. Tevens hoe een evenwichtig detailhandelsaanbod voor de consument in de binnenstad, de stadsdeelcentra, de buurt- en wijkcentra en op de perifere locaties kan worden behouden en opgebouwd. De beleidsuitgangspunten in het detailhandelsbeleid uit 2001 zijn niet gewijzigd. De belangrijkste aanbevelingen en actiepunten in de nota zijn:
- stimuleren van gebiedsprofielen voor de binnenstad;
- ontwikkelen van het Woonwinkelcentrum in Centrum Zuid;
- planologisch vastleggen van het themacentrum Wonen in Centrum Zuid;
- plannen voor Kronenburg begeleiden;
- uitbreiding van supermarkten in Arnhem Noord;
- stimuleren van de verplaatsing van detailhandel op bedrijventerreinen en solitaire locaties;
- stimuleren van de komst van gewenste detailhandel;
- onderzoek naar regionale en lokale koopstroomontwikkelingen;
- stimuleren en ontwikkelen van wijkeconomie.
Het is van belang – zeker in economisch mindere tijden en met continu veranderd consumentengedrag dat er geïnvesteerd blijft worden in het up-to-date houden en waar nodig versterken van het bestaande winkelapparaat.
Aan de Hommelseweg (onderste gedeelte tussen Sonsbeeksingel en Maarten van Rossemstraat) en in het buurtwinkelcentrum aan de Klarendalseweg (voormalige militaire bakkerij en enkele daar schuin tegenoverliggende panden) is in de jaren negentig de detailhandel zoveel mogelijk geconcentreerd. Daarnaast komen verspreid door de wijk nog de nodige winkels en bedrijven voor. Deze functies kunnen voortbestaan. Tevens komen in meerdere bouwblokken aan de Klarendalseweg niet-woonfuncties gemengd voor. De bouwblokken in deze centrumgebieden bieden naast wonen ruimte aan maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijfjes, waardoor er sprake is van functiemenging.
Over de toevoeging van bijzondere detailhandel in Klarendal zegt de herijking het volgende: “De ontwikkeling van modecluster Klarendal (en de ontwikkeling van het Cobercoterrein) waren in 2001 nog niet voorzien. De detailhandel, die op deze locaties is voorzien, is zeer specifiek van aard en mag niet concurreren met de reguliere detailhandel. Het gaat om detailhandel in producten van kunstenaars en ontwerpers, veelal in directe samenhang met ontwerp en design. In Klarendal gaat het om een modecluster, dat wordt gevestigd in winkel- en bedrijfspanden, die door de corporatie worden herontwikkeld (en het herbouwde stationspostkantoor).
Omdat branchering (bepaald type detailhandel wel toestaan en een ander type niet) niet is toegestaan in het bestemmingsplan, is voor de detailhandelvestigingen een maximum aantal vierkante meters per bedrijf (200 m2) opgenomen. Hierdoor kunnen supermarkten zich niet vestigen binnen deze bestemming. Een (nieuwe) supermarkt vormt dé concurrent en bedreiging voor de bestaande winkelcentra. De voorgestelde koerswijziging vormt geen bedreiging voor de winkelcentra maar maakt naast detailhandel ten behoeve van de creatieve sector ook 'reguliere' detailhandel (bijv. slager, bakker etc) tot 200 m2 per bedrijf mogelijk. Dit wordt niet als een probleem beschouwd omdat dit de wijkeconomie versterkt en de markt haar werking zal blijven doen. Indien de uitstraling van Klarendal als creatieve vestigingsplaats snel gestalte krijgt, zal dit detailhandel trekken die deze functie versterkt. 'Reguliere detailhandel' zal zich blijven vestigen in of bij de bestaande winkelcentra.
3.8.3 Toerisme en vrije tijd
In het stadsprogramma Arnhem Aantrekkelijke Centrumstad is de economische opgave 'meer (toeristische) bezoekers en bestedingen' opgenomen. Toerisme en Vrije Tijd is in de Economische Agenda 2015 benoemd als sterk segment, dat we verder willen uitbouwen.
Beleidsmatige afwegingen en het creëren van de juiste randvoorwaarden hiervoor vinden plaats binnen de verschillende reeds belegde deelterreinen zoals horecabeleid, hotelbeleid, cultuurbeleid, sportbeleid, evenementenbeleid, openluchtrecreatie, binnenstadsbeleid, toeristische marketing, citymarketing en erfgoedbeleid. Met uitzondering van 'openluchtrecreatie' gelden voor al deze deelterreinen vigerende beleidsplannen. Er is (nog) geen overkoepelend beleidsdocument 'Toerisme en Vrije Tijd'. Voor vormen van 'Leisure' die niet vallen onder de hiervoor genoemde terreinen – veelal commerciële functies als bioscopen, bowlingbanen, fitnesscentra en dergelijke – is geen vigerend beleidsdocument. Deze vallen in de bestemmingsplancategorie 'recreatie'.
Er wordt gewerkt aan een actieplan 'toerisme en vrije tijd', waarin onder andere aandacht is voor de onderlinge verbindingen tussen de hiervoor genoemde beleidsterreinen, samenhangende doelstellingen én een samenhangend actieplan.
3.8.4 Horeca
De horecanota Gastvrij Arnhem (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente, zodat een evenwichtig aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied. De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de binnenstad en omgeving. In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie.
Het gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu, gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horecaondernemers en andere belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente een goede gesprekspartner zijn voor ondernemers en ontwikkelingen stimuleren.
In de wijken Klarendal en Sint Marten zijn meerdere horecagelegenheden gevestigd. Het horecabeleid is erop gericht om horeca te concentreren op locaties waar de overlast voor de wijken het minst is. Dit is het geval in de genoemde concentratiegebieden (Hommelseweg, buurtwinkelcentrum Klarendalseweg), waar ook detailhandel geconcentreerd is. Bovendien is het beleid erop gericht om het aantal horecagelegenheden terug te dringen. Dit betekent dat buiten de concentratiegebieden geen nieuwe mogelijkheden worden geboden tot vestiging van horeca. Bovendien is de mogelijkheid opgenomen dat Burgemeester en Wethouders bij beëindiging van de horecafunctie de aanduiding “horeca toegestaan” van de plankaart schrappen (wijzigingsbevoegdheid). Hierdoor zal het aantal horecavestigingen afnemen. Binnen de concentratiegebieden is het aantal panden met horecabestemming in het vigerende bestemmingsplan beperkt tot 8 voor het gebied aan de Hommelseweg en tot 4 voor het gebied aan de Klarendalseweg.
Als aantrekkelijke faciliteit voor bezoekers is de aanwezigheid van bijzondere horeca op gezette locaties in de wandelroures binnen het gebied van cruciaal belang (gebleken). Een inzicht dat geleidelijk is aangescherpt en ook wordt aangetoond door de ontwikkeling zoals die zich daadwerkelijk in het gebied voltrekt. Dit pleit ervoor om bij een actualisering van het bestemmingsplan dit onderdeel als zodanig ook te herformuleren en vooral met de nodige flexibiliteit te kunnen benaderen.
3.8.5 Hotels
De Gemeenteraad heeft in 2008 ruimte geboden voor de ontwikkeling van één of meer hotels in de binnenstad (gebied binnenstad, inclusief de singels en het Coehoorngebied). De gemeente werkt mee aan het bouwvergunning- en planologisch traject voor een hotelontwikkeling. Als criterium is gesteld dat het moet gaan om hotels:
- in het hogere segment, die zowel de zakelijke als de toeristische markt bedienen;
- die door hun uitstraling zich onderscheiden en het imago van Arnhem als innovatieve en creatieve stad versterken (bijv. een designhotel);
- die de parkeerbehoefte in of nabij het pand oplossen.
De marktruimte is bepalend voor de uitbreidingsruimte. Een hotelontwikkeling is ook mogelijk buiten de binnenstad. Bij deze ontwikkelingen wordt per geval bestuurlijk beoordeeld of de ontwikkeling een meerwaarde oplevert voor de toeristische ontwikkeling van Arnhem.
In Klarendal is sinds kort een hotel gevestigd: aan het Putplein. Er is toestemming gegeven voor de bouw van dit hotel omdat het een meerwaarde is voor het modekwartier en ook specifiek hierop is gericht.
3.9 Coffeeshopbeleid
De nota Arnhems Coffeeshopbeleid (2009) geeft als hoofddoelstelling: het terugdringen van overlast c.q. het beperken van de inbreuk op het woon- en leefklimaat door softdrugshandel. Er is beleid geformuleerd om de handhaving te intensiveren. Tevens is aangegeven met welk instrumentarium dit wordt gedaan en door wie dit wordt uitgevoerd. Uitvoering van dit beleid waarborgt ook in dit plangebied beheersing van de problematiek. Er is geen aparte bestemmingscategorie voor de coffeeshops gecreëerd. In het plangebied zijn 5 coffeeshops aanwezig of toegestaan op grond van het coffeeshopbeleid.
3.10 Prostitutiebeleid
In de nota 'Van Rood naar Groen Arnhemse Prostitutie op weg naar normalisatie (2000)' is het Arnhems prostitutiebeleid vervat. De opheffing van het wettelijke bordeelverbod per 1 oktober 2000 was aanleiding voor het opstellen van dit beleid. Dit beleid is nog steeds van kracht.
Ten aanzien van de raamprostitutie, overige seksinrichtingen en de tippelprostitutie voert het gemeentebestuur van Arnhem een actief vestigingsbeleid. Het actief vestigingsbeleid bestaat uit de volgende elementen:
- concentratie van de raamprostitutie op één plek;
- het aan een maximum binden van het aantal ramen en werkplekken (120 en dat is een halvering van het aantal ramen en werkplekken ten opzichte van de voormalige raamprostitutielocatie in het Spijkerkwartier);
- het aan een maximum binden van het aantal overige seksinrichtingen op 8 in heel Arnhem, waarbij – overgangsrechtelijke situaties uitgezonderd - in elke wijk ( CBS- wijkindeling) maximaal 1 seksinrichting gevestigd mag zijn, ook worden hierbij beperkingen toegepast;
concentratie van de tippelprostitutie.
Het gemeentebestuur bepaalt hiermee zélf de locatie waar deze vormen van prostitutie zich mogen manifesteren alsmede de omvang ervan en voorkomt hiermee dat de prostitutie zich ongecontroleerd over de stad uitspreidt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat bepaalde vormen van prostitutie overlast voor de omgeving veroorzaken. Deze overlast zou kunnen ontstaan doordat er een concentratie van bijvoorbeeld privé-huizen in een bepaalde wijk ontstaat ( eerder zagen we immers dat vooral oudere wijken in Arnhem erg aantrekkelijk lijken te zijn voor de vestiging van seksinrichtingen) of doordat de prostitutiefunctie conflicteert met bepaalde andere functies.
In het plangebied zijn één seksinrichtingen aanwezig (Camilla privé, Sonsbeeksingel 2). Gezien de aanwezigheid van een seksinrichting binnen het betreffende CBS – telgebied is het niet waarschijnlijk, dat er een situatie zal ontstaan, dat een nieuwe vergunningaanvraag gehonoreerd zal worden.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden per beleidsthema de milieu- en omgevingsaspecten van de bestaande bestemmingen in dit bestemmingsplan beschreven. De milieu- en omgevingsaspecten van deze bestemmingen zijn geactualiseerd naar de huidige maatstaven, kennis en inzichten. Ook worden de milieu- en omgevingsaspecten van veranderingen in het plangebied (ruimtelijk of juridisch) in de achterliggende periode beschreven.
Het is een beheerbestemmingsplan met twee ontwikkelingen. De milieuaspecten met betrekking tot deze ontwikkelingen worden in hoofdstuk 5 beschreven.
4.2 Geluid
De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen belemmeringen op voor het vaststellen van het bestemmingsplan 'Klarendal – St. Marten'.
4.3 Luchtkwaliteit
Het gebied staat volgens de monitoringstool niet bekend als een luchtkwaliteitknelpunt. Doordat er verder geen (planologische) wijzigingen plaatsvinden kan worden opgemaakt dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van het plan.
4.4 Hinder
Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering kan het plangebied worden getypeerd als een gemengd gebied. Een gemengd gebied kenmerkt zich door een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven.
Centrumdoeleinden
Bij de bestemming centrumdoeleinden gaat het vooral om detailhandel, horeca en kleine bedrijven zoals autobedrijfjes en metaalverwerkingsbedrijfjes. Op basis van de VNG brochure gaat het hierbij om milieucategorie A en B bedrijven. Binnen een gemengd gebied geldt voor milieucategorie A geen richtafstand1 en voor milieucategorie B een richtafstand van 10 meter ten opzichte van woningen.
Maatschappelijke doeleinden
Bij maatschappelijke doeleinden gaat het bijvoorbeeld om objecten voor maatschappelijke hulpverlening (De Wiltstraat 6), scholen/kinderopvang/bso (Van Slichtenhorststraat 34, Hommelseweg 15, Onder de Linden 6, Rappardstraat 30), sporthal (Neerlandtuinstraat 16) en het Posttheater (Rosendaalsestraat 27). Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering gaat het hierbij om milieucategorie 1 en 2 bedrijven. Ten opzichte van woningen geldt een maximale richtafstand van 10 meter.
Bedrijfsdoeleinden
Op het perceel Klarendalseweg 82/82A staat een molen met bijgebouwen. Op dit perceel vinden geen bedrijfsmatige activieiten plaats. Willemstraat 24 is een groothandel in allerhande goederen (SBI 466, 469). Op basis van deze activiteiten gaat het om een milieucategorie 1 en 2 bedrijven. Ten opzichte van woningen geldt een richafstand van 10 meter.
Bij een ontwikkeling binnen de richtafstand kan er gemotiveerd van deze afstand worden afgeweken.
Conclusie
Omdat er binnen het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien gelden er voor het onderdeel hinder geen voorwaarden. De richtafstanden zijn vooral van belang bij nieuwe ontwikkelingen.
- 1. afstand waardoor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en een milieugevoelige functie als wonen anderzijds kan worden gecreëerd
4.5 Externe Veiligheid
Binnen het plangebied ligt een gedeelte van de spoortraject Arnhem Centraal - Arnhem Velperpoort waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Op dit traject is geen 10-6 PR 2 contour. In de directe omgeving van het plangebied is geen risicovol object met een 10-6 PR contour die tot in het plangebied komt.
Verantwoording groepsrisico
Het plangebied valt binnen het invloedsgebied van het spoor waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In 2012 zal Besluit transportroutes externe veiligheid in werking treden. In het kader van dit besluit is er voor de vervoersmodaliteiten weg, water en spoor een Basisnet opgesteld. Met dit Basisnet ligt de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en de veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening vast. In het kader van dit Basisnet zijn er door het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor alle spoortrajecten in Nederland risicoberekeningen uitgevoerd. Naar aanleiding van deze risicoberekeningen zijn er onder andere afspraken gemaakt over de samenstelling van de treinen. Treinwagons met brandbare gassen worden niet gekoppeld aan treinwagons met brandbare vloeistoffen. Hierdoor zal onder andere het groepsrisico worden verlaagd waarbij de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet meer wordt overschreden.
Binnen het invloedsgebied voor het groesprisico vinden geen ontwikkelingen plaats. Hierdoor zal het groepsrisico niet toe- en/of afnemen. Dit betekent dat er verder geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden.
Conclusie
Er is geen 10-6 PR contour. Er vindt geen verantwoording van het groepsrisico plaats omdat er binnen het in invloedsgebied van het spoor geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien.
- 2. het PR(Plaatsgebonden Risico) is het risico op een bepaalde plaats. Het PR is de kans dat een persoon, die zich permanent en onbeschermd op die plaats zou bevinden, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het PR is de 10-6/jr PR contour
4.6 Bodem
Voor het bestemmingsplan is als eerste met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem een inventarisatie uitgevoerd naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied.
Uit de inventarisatie is gebleken dat in het bestemmingsplangebied de volgende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn (zie bijlage 1 voor ligging locaties in deelgebied St Marten en bijlage 2 voor Klarendal):
nr | Adres | BISnr. | Aangetoond of potentieel geval | Omschrijving |
1 | Nijhoffstraat 66-78/Van Slichtenhorststraat | 2726 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | De bodem is hier sterk verontreinigd met lood en zink. De verontreiniging is vooral vastgesteld in de bodemlaag van 0 tot 0,5 à 1,0 m –maaiveld. Er is hier sprake van een niet spoedeisend geval. Het geval is nog niet formeel beschikt. |
2 | Schrassertstraat 1-14 | 1032 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | De loodverontreiniging is bepalend voor de contour van de sterke verontreiniging. De sterke verontreiniging met lood in de grond is aangetroffen ter plaatse van de achtertuin van Schrassertstraat 6-7, de voortuin van Schrassertstraat 13-14, de achtertuinen van Sonsbeeksingel 53 en 55/Schrassertstraat 1 en in de voortuin van Sonsbeeksingel 55/Schrassertstraat 1. De verontreiniging bevindt zich in de laag van 0 tot 0,5 meter minus maaiveld. Er is sprake van een niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging. Echter het geval is nog niet formeel beschikt. |
3 | Van Spaenstraat 78-80 | 1073 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | De sterke verontreiniging met lood en zink in de grond is aangetoond in de tuinen van de Van Hasseltstraat 120 en de Van Spaenstraat 68 en onder het pand Van Spaenstraat 73-74 en in de steeg bij de Sonsbeeksingel 92/93. De verontreiniging bevindt zich in de laag van 0 tot 1,0 meter minus maaiveld. Gezien de omvang van de verontreiniging (minimaal 300 m3) is hier sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, welke niet spoedeisend is. Echter het geval is nog niet formeel beschikt. |
4 | Sloetstraat 47 | 1044 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | De sterke verontreiniging met lood en zink in de grond is aangetoond in de tuinen van de Sloetstraat 47-59. De verontreiniging is afgeperkt. Echter het geval is nog niet formeel beschikt. |
5 | Marten van Rossumstraat 2-5/Hommelseweg 65 t/m 105/Nijhoffstraat 1-27 | 4272 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | Ter plaatse van Marten van Rossumstraat 2-5/Hommelseweg 65 t/m 105/Nijhoffstraat 1-27 is de bodem sterk verontreinigd met lood en zink. De verontreiniging is vooral vastgesteld in de bodemlaag van 0 tot 0,6 m –maaiveld. Er is hier sprake van een niet spoedeisend geval. Echter het geval is nog niet volledig afgeperkt. Op 17 augustus 2011 is voor dit geval een deelbeschikking ernst en spoedeisendheid afgegeven (kenmerk 2010-12-02348/4272.51.01). |
6 | Nijhoffstraat 52-60 | 1011 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | Ter plaatse van Nijhoffstraat 52-60 (1011) is de bodem sterk verontreinigd met lood en zink. De verontreiniging is vooral vastgesteld in de bodemlaag van 0 tot 0,7 m –maaiveld. Er is hier sprake van een niet spoedeisend geval. Echter het geval is nog niet volledig afgeperkt. Op 16 maart 2011 is hiervoor een deelbeschikking ernst en spoedeisendheid afgegeven kenmerk 2010-12-02355/1011.51.01 (Nijhoffstraat 52-60). |
7 | Nijhoffstraat 22-24 | 4305 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | Asbest in de bodem aangetroffen. |
8 | Van Spaenstraat 43-48/Van Hasseltstraat 6-14 | 4336 | Niet spoedeisend geval van ernstige bodemverontreiniging | Ter plaatse van de Spaenstraat 43-48/Van Hasseltstraat 6-14 is de bodem sterk verontreinigd met lood en zink. De verontreiniging is vooral vastgesteld in de bovengrond. Er is hier sprake van een niet spoedeisend geval. Echter het geval is nog niet volledig afgeperkt. Het nader onderzoek is nog in uitvoering. |
9 | Zuid-Peterstraat/Hommelseweg | 4319 | Geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan zware metalen in grond, puin en baksteen. |
10 | Catharijnestraat 43-53 eo | 0918 | Niet spoedeisend geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan zware metalen in grond (nog niet beschikt). |
11 | Noordpad 1 eo | 1014 | Niet spoedeisend geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan lood in grond, PAK matig (beschikt). |
12 | Klarendalseweg 163-173 | 0989 | Niet spoedeisend geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan zware metalen in grond, puin en kool.Geval nog niet volledig afgeperkt, nog niet beschikt. |
13 | Rosendaalsestraat 193-197 en Solostraat 50abc | 0241 | Gesaneerd | Gesaneerd, matige restverontreiniging met PAK onder de panden. |
14 | Hovenierstraat | 2459 | Potentiëel geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan zware metalen in grond, puin en kool. Aanvullend onderzoek nodig. |
15 | Klarendalseweg 139-142 | 0214 | Gesaneerd | Bekende verontreinigingen (PAK, zware metalen en olie) zijn gesaneerd tot achtergrondwaarde. |
16 | Sonsbeeksingel /Catharijnestraat | 4280 | Niet spoedeisend geval van bodemverontreiniging | Sterk verhoogde gehalten aan kwik in grond (nog niet beschikt). |
Direct aangrenzend aan het bestemmingsplangebied ligt de volgende grondwaterverontreiniging:
Adres | BISnr. | Omschrijving | |
17 | Paterstraat 77 e.o. | 0182 | Het grondwater is hier sterk verontreinigd met VOCl tot een diepte van 15 m-mv . Er is sprake van een urgent geval. |
Sterke bodemverontreinigingen in gebied
Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de volgende sterke verontreinigingen:
A: Sloetstraat 1 (bisnummer 0386)
Ter plaatse van Sloetstraat 1 is in de bovengrond (0-0,5 meter minus maaiveld (m-mv)) een sterk (> interventiewaarde) verhoogde concentratie aan lood vastgesteld. Bij de resterende boringen zijn licht tot en met matig verhoogde gehalten aan zink en lood vastgesteld. De sterke verontreiniging met zink en lood in de grond is afgebakend en is beperkt van omvang (maximaal 15 m3). Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging bevindt zich in de laag van 0-0,5 m-mv.
B: Sloetstraat 7 (bisnummer 1041)
Ter plaatse van Sloetstraat 7 is in de bovengrond een sterk (> interventiewaarde) verhoogde concentratie aan lood en zink vastgesteld. De sterke verontreiniging in de grond is afgebakend en is beperkt van omvang (maximaal 15 m3). Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging bevindt zich in de laag van 0-0,5 m-mv.
C: Nijhoffstraat 8 t/m 40 (bisnummer 4305)
Ter plaatse van Nijhoffstraat 8 t/m 40 is in de bovengrond een sterk (> interventiewaarde) verhoogde concentratie aan lood en zink vastgesteld. De sterke verontreiniging in de grond is afgebakend en is beperkt van omvang (< 25 m3). Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging bevindt zich in de laag van 0-0,5 m-mv.
D: Nijhoffstraat/Schrasserstraat (bisnummer 2092)
De sterke verontreinigingen met lood, zink en PAK in de grond zijn nog niet afgeperkt!
E: van Spaenstraat 3-4 bisnummer (0344)
Sterke verontreiniging met aromaten in de ondergrond. De verontreiniging is beperkt van omvang . Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
F: Marten Van Rossemstraat 29: (bisnummer 3678)
Grondwater is hier sterk verontreinigd met chroom. Omvang is nog onbekend.
G: Hommelseweg 169: (bisnummer 0218)
Grond is hier sterk verontreinigd met PAK. Echter de PAKverontreiniging is geen geval van ernstige bodemverontreiniging. Grondwater is hier sterk verontreinigd met VOCL. Oorzaak van deze VOCl is nog niet bekend en onderzoek naar de omvang is in uitvoering (gecombineerd net locatie H).
H: Hommelseweg 81/109 (bisnummer 0422)
Op deze locatie hebben chemische wasserijen gezeten. Uit onderzoek in de grond is geen verontreinigingen met VOCL aangetroffen. Echter in de directe nabijheid van deze locaties zijn in het grondwater wel sterke VOCL gevonden. Op dit moment is een nader onderzoek naar de VOCL verontreiniging in deze wijk in uitvoering ikv landsdekkend beeld.
Conclusie
Graafwerkzaamheden binnen de gevallen van grondverontreiniging (locaties 1 t/m 14 en 16) zijn zonder toestemming van het bevoegd gezag Wet bodembescherming niet toegestaan. Als ter plaatse van gegraven moet worden dan zijn mogelijk sanerende maatregelen nodig. Hiervoor dient een BUS-melding dan wel een melding Bodemverontreiniging/-Bodemsanering (met saneringsplan) te worden overlegd aan de afdeling Milieu.
Bemalen in de directe nabijheid van de locatie 17 is ook niet toegestaan. Als er bemalen gaat worden, dan zal er een bemalingsplan moeten worden opgesteld, waaruit blijkt wat de invloedsfeer en effect is van de bemaling op de aanwezige grondwaterverontreinigingen. Verplaatsing van grondwaterverontreinigingen is op grond van art 28 Wbb niet toegestaan.
De bodemgegevens geven voor het beheerbestemmingsplan voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Voor het huidige beheersbestemmingsplan zijn op grond van de gegevens geen belemmeringen aanwezig. Omdat het een beheerbestemmingsplan betreft, is het onderzoek vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van deze inventarisatie. Bij concrete bestemmingsplanwijziging en/of nieuwbouw plannen, waarbij nog onvoldoende inzicht bestaat in de bodemkwaliteit, kan een bodemonderzoek noodzakelijk zijn.
4.7 Groen En Ecologie
Klarendal-Sint Marten is een stenige wijk, met een beperkt aantal groene plekken. Bomen langs wegen, het groengebied van de Leuke Linde en omgeving en de groene schoolpleinen en binnenterreinen bepalen het groenbeeld. Er zijn 2 monumentale bomen in het plangebied, te weten: moseik (1900) in het plantsoen nabij Agnietenstraat 170 en een gewone plataan in het plantsoen achter de school aan de Agnietenstraat 88. Deze zijn in dit bestemmingsplan beschermd (zie paragraaf 6.2.3).
Er zijn diverse inventarisaties uitgevoerd in het verleden. Deze zijn echter niet actueel (vaak ouder dan 10 jaar) en niet vlakdekkend. Op basis van deze inventarisatie is wel een indruk te geven van de natuur in de wijk.
In de grotere groengebieden die aansluiten op het groen in de omgeving (park Klarenbeek) komen egels en broedvogels voor in struiken en bomen. In de plantsoenen en de stadstuinen zijn diverse soorten vlinders en hommels waargenomen. Stimulering van structuurrijk groen (bloeiende struiken en planten, groene gevels) zal een positief effect hebben op insecten, vogels en kleine zoogdieren.
De vele daken met pannen of daklijsten fungeren als verblijf voor verschillende soorten dieren, onder meer vleermuis, gierzwaluw, huismus. Toch is er een afname van deze soorten, met name te wijten aan grootschalige renovaties aan daken. Het behouden van de aanwezige verblijven en het stimuleren van nieuwe verblijven vraagt aandacht om deze typische stadssoorten te behouden.
Toekomstige ontwikkelingen
Toekomstige ontwikkelingen moeten worden getoets aan de dan geldende wet- en regelgeving. Daarbij moet in ieder geval het gemeentelijk beleid (Groenplan) en de Flora- en faunawet worden meegenomen, daarbij moet aandacht zijn voor het behouden en versterken van het aanwezige groen (bomen, bloeiende en vruchtdragende struiken, hagen en vaste planten) en de verblijfplekken in gebouwen voor vleermuis, huismus en gierzwaluw. Bij de ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt (Hemonylaan en 'stepping stones', zie hoofdstuk 5), wijzigen de bouwmogelijkheden niet. Daarom is een toets hier niet aan de orde.
4.8 Water
Oppervlaktewater
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
Grondwater
Het plangebied ligt op de helling van een stuwwalcomplex waardoor er een groot hoogteverschil aanwezig is. In het noorden bevindt het maaiveld zich op ca. 43 meter boven N.A.P. terwijl dit in het zuiden ca. 16 meter boven N.A.P. is. Het grondwater bevindt zich ongeveer tussen de 17 en 10 meter boven N.A.P. Vanwege de stuwwal, is het mogelijk dat er in de ondergrond gestuwde leemschotten aanwezig zijn. Door deze waterstorende lagen kan de grondwaterstand lokaal afwijken van de verwachtte grondwaterstand.
Het westen van het plangebied, valt onder de beekbeschermingzone van de Sint Jansbeek. Omdat deze beek door ondergrondse leemlagen in deze zone gevoed wordt, mogen de lagen niet worden beschadigd. De zone wordt beschermd met de bestemming Waarde - Geomorfologie (zie artikel 19 van de regels). Hierin is geregeld dat een omgevingsvergunning nodig is voor ingrepen in de ondergrond dieper dan 2 meter onder maaiveld.
Afvalwatersysteem
Het gebied heeft een gemengd rioolstelsel. Alleen in de Rappardstraat ligt een apart hemelwaterriool.
Het gebied maakt deel uit van het bemalingsgebied van het Rijngemaal. Het afvalwater stroomt onder vrij verval naar het Rijngemaal waarna het water wordt verpompt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie in Duiven.
In het plangebied zijn een aantal grote rioolstrengen aanwezig. Deze zijn op de waterattentiekaart ingetekend. Bij ontwikkelingen zoals nieuwbouw, mag het hemelwater niet worden aangesloten op het riool. Het water moet in principe op eigen terrein verwerkt worden.
Afbeelding 4.1 Waterattentiekaart
4.9 Archeologie
Het plangebied ligt op de stuwwal, grotendeels ter hoogte van een hellingsafzettingswaaier die aan de zuidzijde grenst aan rivierafzettingen. De noordzijde van het plangebied kenmerkt zich geomorfologisch door de uitloper van een oud beekdal en stuwwalafzettingen. Het handelt hier om de flank van de stuwwal waar, met het grote noordelijk gelegen erosiedal, de meest vindplaatsen in Arnhem-Noord zijn gelegen. Dit is ook de zone waar vanaf de 9e eeuw nederzettingen als Oosterbeek, Arnhem en Velp ontstonden.
In het plangebied bevinden zich geen vindplaatsen, maar ten westen en oosten ervan wel. Het ontbreken van vindplaatsen wil niet zeggen dat er geen archeologische waarden aanwezig kunnen zijn: in Arnhem-Noord zijn in het verleden relatief weinig archeologische waarnemingen verricht. Als relevante nabijgelegen vindplaatsen moeten worden genoemd de locatie van een vroegmiddeleeuws grafveld in de wijk Gulden Bodem, waar ook resten van een bronstijdnederzetting zijn gevonden. De nabijgelegen Jansbeek zal hier ongetwijfeld voor een goed vestigingsklimaat hebben gezorgd, zoals dat voor beken in het algemeen wordt aangenomen. Een andere relevante vondst betreft een prehistorische klopsteen (gereedschap, bijvoorbeeld voor het maken van vuurstenen werktuigen) afkomstig uit Sonsbeek.
Met de Hommelseweg, Klarendalseweg en Rosendaalsestraat bevinden zich in het plangebied oude uitvalswegen, intensief gebruikt ter ontsluiting van Arnhem aan de noord- en westzijde en als woonlocatie. Dat laatste toont bijvoorbeeld kaartmateriaal uit de vroege 19e eeuw.
Conclusie
De paleogeografische situatie en nabijgelegen vindplaatsen maken dat het plangebied een grotendeels hoge archeologische verwachtingskans heeft. Voor de zone van de stuwwalafzettingen geldt een middelhoge archeologische verwachtingskans, daar de zones van de hellingafzettingswaaier en beekdal voor bewoning en exploitatie gunstiger waren. De oude uitvalswegen zijn cultuurhistorisch relevant en staan te boek als archeologisch waardevol gebied. Langs de wegen hebben ook verschillende boerderijen gelegen.
Voor zones met een hoge archeologische verwachtingskans geldt dat bij bodemingrepen >200 m2 die daarbij ook dieper dan 40 cm reiken archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Voor zones met een middelhoge verwachtingskans gelden grenzen van respectievelijk 500 m2 en wederom 40 cm. In archeologisch waardevolle gebieden is onderzoek al nodig bij verstoringsoppervlakten >50 m2 en een diepte van 40 cm. Dit is op de plankaart en in de regels vertaald door hiervoor dubbelbestemmingen op te nemen (Waarde-archeologie). Met deze bestemmingen worden archeologische waarden beschermd.
Afbeelding 4.2 Uitsnede archeologische verwachtingenkaart
4.10 Cultuurhistorie
Het plangebied bevat delen van twee wijken: Sint Marten en Klarendal. In onderstaande wordt de historie per wijk beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de nog resterende waardevolle cultuurhistorische elementen en structuren in het plangebied.
Cultuurhistorische karakteristiek van Klarendal en Sint Marten
Historisch ruimtelijke structuren
In de loop der tijd is er zeer veel veranderd in de structuur van Klarendal en Sint Marten. In de 19de eeuw was het gebied nog grotendeels is gebruik als land- en tuinbouwgrond, terwijl het gebied halverwege de 20ste eeuw al vrijwel geheel door woonbuurten in beslag werd genomen. Dit maakt dat het gebied er volstrekt anders uit kwam te zien, maar desalniettemin zijn er in het heden nog altijd restanten van de oude structuur, zoals we die bijvoorbeeld relatief goed kennen uit de eerste kadastrale kaart van 1832, behouden gebleven. Het betreft enkele oude wegen en paden, tegenwoordig nog steeds straten en een aantal vroegere kavelscheidingen. Een aantal oude landwegen, die het voormalige agrarische gebied ten noorden van Arnhem doorsneden, is nog steeds als oude structuur herkenbaar door het licht slingerende verloop en zeer gevarieerde lintbebouwing (Rosendaalsestraat, Klarendalseweg en Hommelseweg).
Aanvankelijk werd er bij de voortgaande bebouwing van het gebied uitgegaan van de bestaande wegenstructuur en percelering, naderhand werden hele buurten als samenhangende structuren nieuw gepland, waarbij oudere structuren verdwenen, en uiteindelijk werd er bij de saneringen uit de laatste decennia van de 20ste eeuw juist weer naar aansluiting bij bestaande structuren gezocht.
Afbeelding 4.3 Huidige plattegrond van Klarendal met daarin in rood aangegeven de lijnen die in de huidige structuur nog resteren van de situatie in 1832.
Het stratenplan van Sint Marten, dat in de vroege 80er jaren van de 19e eeuw werd ontwikkeld, is tot op heden gaaf behouden is gebleven. De bouwblokken zijn in het algemeen gesloten en de binnenterreinen slechts toegankelijk via smalle stegen of inpandige doorgangen. Ook na de diverse saneringen is dit systeem aangehouden. De binnenterreinen zijn deels intensief bebouwd door particuliere ontwikkelaars die streefden naar maximale opbrengsten, en hiermee niet voldeden aan de gemeentelijke bouwverordeningen. In het bouwblok tussen de Nijhoffstraat en de Marten van Rossemstraat (Jan Nuldenhofje) is een gaaf en inmiddels zeldzaam voorbeeld hiervan behouden gebleven. In verscheidene straten is, door de richting van de straat of door de bocht of knik die er in zit, sprake van waardevolle markante zichtlijnen, op landmarks in het verschiet of op gevelwanden binnen het gebied. Veel bouwblokken in de wijk worden getypeerd door karakteristieke 19de eeuwse afgeschuinde hoeken.
Er zijn maar weinig groene gebieden in het plangebied. Het terrein tussen de Agnietenstraat en Onder de Linden was vroeger een begraafplaats. Deze is in de jaren 60 geruimd om plaats te maken voor een parkje annex kinderspeelplaats. Dwars over het terrein zijn nog de restanten herkenbaar van een oude bomenlaan met een aantal monumentale beuken, eiken en platanen. Verder bevinden zich in het plangebied enkele karakteristieke straat- en laan beplantingen (waarbij in enkele gevallen de beplanting is vervangen door jongere bomen) en solitaire bomen van aanmerkelijke ouderdom. Langs enkele straten bevinden zich groene voortuinen. Verscheidene van de voortuinen zijn nog van de straat en van elkaar afgescheiden door middel van de oorspronkelijke ijzeren spijlenhekken, met name langs de Apeldoornseweg.
Het karakter van het gebied wordt verder in grote mate bepaald door het reliëf. Het gebied ligt in feite tegen de zuidoostelijke stuwwalrand van het Veluwemassief. Het grotendeels vlakke stroomdal van de Rijn en de IJssel, gaat hier in noordwestelijke richting over in de stuwwallen van het Veluwemassief, die hun oorsprong vinden in de opstuwing door het landijs tijdens de laatste twee ijstijden. Het reliëf speelt nog steeds een belangrijke rol in de beleving van het gebied, aangezien veel straten duidelijk omhoog en omlaag lopen. Ook zijn er op een aantal plaatsen steile taluds, al dan niet met grondkeermuren.
Op de Erfgoedkaart zijn diverse historische objecten en structuren aangeduid [NB deze kaart is niet volledig en dient voor het plangebied nog verder verfijnd te worden].
Afbeelding 4.4 Uitsnede Erfgoedkaart (blauw: rijksmonumenten; rood: gemeentelijke monumenten; geel: historisch tracé; roze: bebouwingsconcentratie 1850; rode cirkel: molenbiotoop)
Historisch bouwkundige objecten
Woningbouwcomplexen
Er zijn veel bijzondere historische structuren en objecten in het plangebied te vinden. Het meest in het oog springend is de woningbouw. In Klarendal vindt men een staalkaart aan volkswoningbouwcomplexen van verschillende typen, tot stand gekomen naar aanleiding van uiteenlopende particuliere initiatieven. Deze geven een uitstekend overzicht van de ontwikkelingen van de volkswoningbouw vanaf halverwege de 19de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw. Een deel van deze complexen is beschermd als gemeentelijk- of rijksmonument. Het gebied is opmerkelijk en uniek door de bijzondere variatie aan complexen, de grote samenhang tussen stedenbouw en architectuur en de gaafheid van het geheel. Voorbeelden zijn het Luthers Hofje (1860), het Petersgasthuis (1866), de woningen van Openbaar Belang (1895-1902) en de Kapelwijk (1931).
In Sint Marten concentreert de belangrijkste historische bebouwing zich langs de Apeldoornseweg, waar zich een aaneengesloten reeks grote herenhuizen uit de late 19de eeuw bevindt, waaronder diverse rijks- en gemeentelijke monumenten. Een tweede opvallende concentratie is te vinden aan de straat Sint Marten en het aansluitende deel van de Nijhoffstraat, nu in de vorm van zeer eenvoudige volkswoningbouw uit de 1880er jaren. Hoewel veelal wat betreft de detaillering aangetast, is het 19de-eeuwse karakter van dit buurtje goed behouden gebleven.
De meeste bebouwing in Sint Marten beslaat twee volle bouwlagen en een kap. De 19de-eeuwse panden zijn voor het overgrote deel uitgevoerd in eclectische stijl met elementen uit de diverse vormen van het classicisme. Lijstgevels met quasi klassieke lijsten zijn gemeengoed, en ook gepleisterde aanzet- en sluitstenen in de vensterbogen, en speklagen zijn niet ongewoon.
Scholen, militaire complexen en overige gebouwen
In Klarendal en Sint Marten is, in het verlengde van de gestage groei van de wijken, in de loop der jaren een flink aantal scholen gebouwd. Met een enkele uitzondering waren dit scholen voor het lager onderwijs van verschillende gezinnen. Aanvankelijk waren de schoolgebouwen op vrij onopvallende wijze opgenomen binnen de bouwblokken in de wijk. Vanaf omstreeks 1900 gingen de nieuw gebouwde scholen een steeds prominentere plek in het stadsbeeld innemen en werden in de diverse (sanerings)plannen ruime bouwlocaties beschikbaar gesteld voor nieuwe scholen. Diverse schoolgebouwen hebben in de afgelopen jaren hun bestemming verloren en zijn inmiddels gesloopt of voor andere doeleinden in gebruik genomen. Het oudste nog bestaande schoolgebouw in Klarendal is de voormalige openbare lagere school 14 aan de Agnietenstraat 88 uit 1885, een typisch laat 19de-eeuwse zijgangschool in sobere neorenaissancestijl.
In 1870 werd een molen gebouwd op een hoogte net ten noorden van de Klarendalseweg. Deze hoogte werd wel aangeduid als Mussenberg, hoewel ook de meer noordoostelijk gelegen hoogte, ongeveer waar nu het Mussenplein ligt, met deze naam werd aangeduid. Deze molen genaamd 'de Kroon' had eerder aan de Amsterdamseweg gestaan, waar hij in 1847 was gebouwd, maar werd wegens onbekende redenen verplaatst. Molens werden wel vaker verplaatst, en vaak speelde de windvang daarbij een rol. Hier op de Mussenberg, op een relatief hoog punt, was de windvang in ieder geval verzekerd.
In 1876 werd begonnen met de bouw van het complex van de militaire bakkerij aan de Klarendalseweg (heden winkelcentrum/kantoorgebouw), waarvandaan de diverse kazernes in en om Arnhem zouden worden gevoed. Dit gold ook voor de Menno van Coehoornkazerne, die in 1885 in gebruik werd genomen een paar honderd meter verder naar het noordwesten aan de Klarendalseweg. Hiervan resten nog 2 oorspronkelijke gebouwen.
Sporen van de vroegere agrarische functie zijn op een enkele plek nog te herkennen in gebouwen die ooit functioneerden als boerderij; bijvoorbeeld aan de Akkerstraat.
Op de hoek van de Sonsbeeksingel en de Klarendalseweg bevindt zich het café-restaurant Goed Proeven, een succesvol herbestemmingproject. Het bevindt zich in een oud stationspostkantoor, dat naar deze locatie verplaatst is.
In Sint Marten vormt de kerk aan de Van Slichtenhorststraat een markant herkenningspunt (architect W.G. Welsing, 1910). De OLV-kerk met pastorie, en kosterij vormt een fraai ensemble met de St.-Annaschool (alle gemeentelijke monument). De kerk verloor zijn oorspronkelijke functie en in 2000 zijn in de kerk appartementen gerealiseerd.
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met de beschermde monumenten in het plangebied.
Beschermde gezichten
Ten westen van het plangebied is de aanwijzing tot van rijkswege beschermd stadsgezicht in procedure. Het betreft de oostflank van de Apeldoornseweg, die een onderdeel vormt van het omvangrijke stadsgezicht Sonsbeekpark e.o., waartoe ook een groot deel van de Burgemeesterswijk, de Transvaalbuurt, en de parken Zypendaal en Gulden Bodem behoren. In Sint Marten loopt de grens van dit gezicht langs de achtertuinen van de herenhuisbebouwing aan de oostzijde van de Apeldoornseweg.
Molenbiotoop
In Klarendal staat de molen de Kroon. Deze molen is (zoals hierboven aangegeven) een rijksmonument en daarmee is de molen zelf beschermd. Voor hun werking is niet alleen het de molen zelf van belang maar ze stellen ook specifieke eisen aan hun omgeving. Deze eisen richten zich vooral om de toegestane hoogte van de omliggende bebouwing. Indien de bebouwing in de directe omgeving te hoog wordt, zal de windvang van de molen verminderen en daarmee de werking. De omgeving waarmee een molen in relatie staat noemen we de molenbiotoop.
Bij de molenbiotoop is de ruimte die vrij wordt gehouden voor een goede windvang. Voor het functioneren van een molen is een goede windvang van cruciaal belang. Daarnaast staat met name de zichtbaarheid van de molen centraal. Deze is historisch zo gegroeid en maakt dat een molen vaak zo sfeerbepalend is.
De molenbiotoop is te berekenen met een biotoopformule. De biotoopformule is een eenvoudige manier om de maximaal aanvaardbare hoogte van obstakels rond een molen te berekenen, dusdanig dat de molen hier geen onoverkomelijke hinder van ondervindt. De biotoopformule wordt dus vooral toegepast om te kunnen bepalen of een obstakel op een bepaalde afstand van de molen al dan niet 'te hoog' is.
Deze regeling heeft betrekking op de hoogte van nieuwe bouwwerken binnen de molenbiotoop. Naarmate de afstand groter wordt, mag hoger gebouwd worden. Dit heeft te maken met de invloed van de bouwwerken op de wind die de molen met haar wieken kan vangen. Over het algemeen heeft nieuwe bebouwing die wordt gebouwd op verder dan 500 meter vanaf de molen vrijwel geen negatieve invloed op de molen. Binnen de straal van 500 meter rond de molen wordt de bouwhoogte beperkt.
De Kroon is een stellingmolen. Het laagste punt van de wieken bevindt zich op ruim 8 meter boven de grond. Dit is op ongeveer 34,5 meter boven N.A.P. Dit houdt in dat bijvoorbeeld op 500 meter maximaal 39,5 meter hoog ten opzichte van N.A.P. gebouwd mag worden. In Klarendal is de bebouwing grotendeels lager dan volgens de molenbiotoop gebouwd mag worden. Doordat de bestaande bebouwing is vastgelegd, heeft de molenbiotoop geen gevolgen voor dit bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen zal rekening gehouden moeten worden met de molenbiotoop. Hiervoor getoetst moeten worden aan de Gelderse Molenverordening. Het oprichten van bouwwerken binnen de molenbiotoop is vergunningplichtig ingevolge artikel 4, derde lid van de Gelderse Molenverordening.
Afbeelding 4.5. Molen De Kroon
Conclusie
Met name Klarendal geeft op een klein oppervlak een zeer goed overzicht van de ontwikkelingen in de volkswoningbouw vanaf halverwege de 19de eeuw. Op weinig andere plekken in Nederland valt zo'n rijke variëteit aan buurtjes met arbeiderswoningen uit verschillende perioden en volgens verschillende ideeën te zien. Verder is een voorname cultuurhistorische kwaliteit dat aan de structuur en bebouwing van het gebied afleesbaar is hoe de ruimte eerst de stad diende als tuin- en landbouwgrond, vervolgens in verschillende fasen onderdeel ging uitmaken van de stad en als woonruimte ging dienen voor degenen die erbinnen geen plaats konden vinden, er verdichting plaats vond, en vervolgens de 'rotte plekken' die waren ontstaan werden gesaneerd.
Het plangebied bevat veel bijzondere woningbouwcomplexen. Ook zijn er diverse andere karakteristieke objecten en straatwanden. Een deel hiervan is beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. Er zijn echter ook nog tal van objecten of complexen die potentie hebben om aangewezen te worden als monument. Bijvoorbeeld het complex Onder de Linden (gelegen tussen Onder de Linden, Hemonylaan, Agnietenstraat en aan de Borgadijnstraat) en delen van woningbouwcomplexen in zuidelijk Klarendal. Ook de omgeving van de Pastoor Bosstraat kent een opmerkelijk historisch stadsbeeld, dat mede wordt bepaald door het geaccidenteerde terrein en de gave straatwanden.
In Sint Marten vormt de straat Sint Marten (en aansluitend deel van de Nijhoffstraat) is een bijzonder onderdeel van de wijk van Sint Marten, zowel wat betreft de ouderdom van de onderliggende structuur, als wat betreft de kwaliteit van stadsbeeld en bebouwing. In dit gedeelte van de wijk bleef het karakter van de laat 19de-eeuwse volksbuurt qua hoofdstructuur, verkaveling én bebouwing met kleinschalige blokjes beneden- en bovenwoningen en hoekpanden met voormalige buurtwinkeltjes op opvallend gave wijze behouden. Er is sprake van een voor Arnhem bijzonder en schilderachtig ensemble eenvoudige historische volkswoningen binnen een stedenbouwkundig opmerkelijke structuur, die deels door préstedelijke ontwikkelingen (de weg Sint Marten) wordt bepaald, als door de ontwikkelingen aan het einde van de 19de eeuw, toen het gebied tot dicht bebouwde woonwijk transformeerde.
In het bestemmingsplan zijn de cultuurhistorische waarden van het plangebied zoveel mogelijk geconserveerd. De stedenbouwkundige structuur met haar karakteristieke bouwblokken en straatwanden, de oudere wegen met lintbebouwing en de grote samenhang tussen de architectuur en stedenbouw zijn vastgelegd. Dit is gebeurd door de bestaande bebouwing strak te bestemmen. De bouwgrens ligt op de voorgevelrooilijn en de grote groene ruimtes zijn als zodanig bestemd. Op sommige plekken is gekozen de bouwhoogtes uit het geldende bestemmingsplan over te nemen. Deze bouwhoogtes zijn iets hoger dan de bestaande hoogte van de gebouwen.
Hoofdstuk 5 Ontwikkelingen
5.1 Inleiding
Op de gemeentelijke website www.arnhem.nl is informatie terug te vinden over de Arnhemse wijken in het algemeen en Klarendal en Sint Marten in het bijzonder. Onder de kop 'Wonen en leven' is naast statistische informatie ook informatie te vinden over projecten en ontwikkelingen die al dan niet in samenspraak met de wijk door de gemeente aangestuurd worden. Op de website van de wijk www.klarendal.nl is ook informatie te vinden over actuele ontwikkelingen in de wijk.
In dit bestemmingsplan worden twee nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaak:
- 1. Wonen aan de Hemonylaan;
- 2. Verlengen van de 'stepping stones' langs de Klarendalseweg.
Hieronder worden beide ontwikkelingen toegelicht.
5.2 Ontwikkellocatie Hemonylaan
Aanleiding
Voor de locatie Hemonylaan hoek Agnietenstraat zijn in de afgelopen jaren plannen ontwikkeld voor de bouw van een woonzorgcentrum. Hiervoor is een een Nota van Randvoorwaarden opgesteld, en is een gebouwontwerp op VO-niveau opgesteld. In dat traject heeft de gemeente Arnhem aangegeven positief te staan ten aanzien van de realisatie van het zorgwoningencomplex, en aangegeven planologisch medewerking te willen verlenen. Ontwikkelingen in de financiering van de zorg en daaruit volgende prioriteitstelling hebben er medio 2012 toe geleid dat initiatiefnemer De Drie Gasthuizen van het bouwplan heeft moeten afzien. De locatie blijft echter een ontwikkellocatie, dit omdat De Drie Gasthuizen op zoek is naar andere partijen die bij voorkeur de bouw van een zorgwoningencomplex zouden willen realiseren.
Afbeelding 5.1. Luchtfoto van de locatie Hemonylaan
Ontwikkeling
Het geldende bestemmingsplan laat uitsluitend maatschappelijke functies toe. In dit bestemmingsplan wordt de bestemming gewijzigd naar 'gemengd' en binnen deze bestemming zijn naast maatschappelijke functies ook woningen toegestaan.
Afbeelding 5.2. Uitsnede vigerend en nieuw bestemmingsplan
Toets aan de milieuaspecten
In het geldende bestemmingsplan is deze ontwikkellocatie bestemd als 'maatschappelijke doeleinden'. Binnen deze bestemming zijn geluidgevoelige functies zoals een school of een verzorgingshuis toegestaan. Omdat er al geluidgevoelige functies mogelijk zijn, hoeft voor de toevoeging van de woonbestemming volgens de Wet geluidhinder geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Het perceel heeft in het geldende bestemmingsplan ruimte bebouwingsmogelijkheden. Er ligt een groot bouwvlak dat voor 50% mag worden bebouwd in een maximumbouwhoogte van 12 meter. Gezien deze grote feitelijke bebouwingsmogelijkheden kunnen andere onderzoeken zoals bodemonderzoek, archeologie, luchtkwaliteit, water, groen etc in het kader van dit bestemmingsplan achterwege worden gelaten. Volgens het geldende bestemmingsplan kan het perceel tenslotte ook worden bebouwd en deze bebouwingsmogelijkheden wijzigen niet.
5.3 'Stepping Stones' Klarendalseweg
Aanleiding
De ontwikkeling van de Klarendalseweg als ruggegraat van de wijk brengt met zich mee in dat het oorspronkelijke winkelkarakter van de straat in beheerste mate zal worden hersteld. Middels het project 'Modekwartier/100% Mode' is met name het zuidwestelijke deel van de Klarendalseweg succesvol veranderd in een milieu waarin kleine mode(ontwerp)bedrijven en hun bijbehorende aanverwante functies een plek hebben gevonden. Daarmee dragen zij bij aan de ('winkel')levendigheid van de Klarendalseweg in dit stuk.
In het onderzoek '2020, Een nieuw punt in de verte voor Klarendal' is onderzocht hoe dit succes verlengd kan worden naar het midden en noordoostelijke deel van de Klarendalseweg. Hieruit bleek dat de Klarendalseweg te lang is om als een continuüm de interesse en bezoekersstroom vast te houden. Als kansrijke strategie werd de 'stepping stones'-benadering voor de Klarendalseweg voorgesteld. Daarbij zouden op onderling goed gekozen plekken ruimten voor meer modebedrijven een plek moeten worden gecreëerd, met daarbij ook meer vermenging met winkeltjes en bedrijven in de creatieve sector, wijkvoorzieningen en horeca.
Ontwikkeling
Op basis van deze strategie en van initiatieven van partijen zoals de Woningvereniging Volkshuisvesting, is in dit bestemmingsplan voor een aantal panden langs de Klarendalseweg gekozen voor een ruimere bestemmingswijze die deze potentiële ontwikkeling ondersteund. Hiervoor is de bestemming van deze panden (zie afbeelding 5.?) gewijzigd is van 'Wonen' naar 'Centrum - 2'. Dat betekent dat vooral de gebruiksmogelijkheden van de begane grond zijn verruimd. Naast wonen kunnen hier ook creatieve bedrijven, kleinschalige detailhandel en horeca b en c (cafés en restaurants) worden gevestigd.
Afbeelding 5.3 Locaties verruiming gebruiksmogelijkheden begane grondlaag Klarendalseweg
Toets aan de milieu- en omgevingsaspecten
Deze ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de milieu- en omgevingsaspecten. De functies die mogelijk worden gemaakt zijn passend in een woonomgeving en de functiewijziging heeft betrekking op de bestaande panden waarin al een geluidgevoelige bestemming mogelijk is. Dat betekent dat vanuit geluid, hinder, bodem, archeologie, water, groen en ecologie etc geen beperkingen te verwachten zijn.
5.4 Toekomstige Ontwikkelingen
Er is uitgegaan van de informatie zoals deze beschikbaar was voordat het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Op dat moment was een aantal ontwikkelingen bekend maar nog niet zodanig uitgewerkt dat het mogelijk was om mee te nemen in dit bestemmingsplan. Deze ontwikkelingen zullen, als zij doorgang vinden, ter zijner tijd in een aparte juridische procedure worden geregeld.
HKA en Nijhoffstraat
In de afgelopen jaren zijn plannen opgesteld voor de locaties HKA (bouwblok en binnenterrein waar de voormalige HTS in het verleden de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (later ArtEZ) een dependance in gevestigd had), De Wiltstraat (wijkcentrum De Hommel met buitenterrein) en het 'Hofjesblok' (Nijhoffstraat-hofje en Jan Nuldehofje). De plannen betroffen sloop van bestaande bebouwingen, vernieuwing en hergebruik van bestaande bebouwingen en nieuwbouw van woningen, multifunctioneel centrum met basisschool en parkeervoorzieningen.
Afbeelding 5.4. Ligging projectlocatie
De planexploitatie voor deze plannen was niet dekkend te krijgen, en de vastgoedcrisis heeft vervolgens tot het afblazen van het integrale stedenbouwkundige plan geleid. Op basis van een collegebesluit wordt de planvorming voor het HKA-blok nu in afzonderlijke deelprojecten voortgezet.
Afgezien van een eventueel (her)gebruik van het oude schoolgebouw in de sfeer van maatschappelijke doeleinden, gaat het in principe om woningbouw voor St.Marten. De vorm van deze woningbouw is op dit moment niet bepaald, en beweegt zich tussen hergebruik/renovatie van bestaande woningen als kluswoningen tot sloop en nieuwbouw van woningen. Maar voor de deellocatie Nijhoffstraat is over de ontwikkelingsrichting inmiddels besloten; hier komt particuliere grondgebonden woningbouw (zgn. 'eigenbouw').
Er is besloten de uitkomst van de koersen voor de deelgebieden van het HKA-blok niet meer in dit bestemmingsplan mee te nemen. Voor het project Eigenbouw Nijhoffstraat zal in het kader van haar eigen projectplanning een wijzigingsprocedure voor het bestemmingsplan worden gevoerd, om de woningbouw planologisch mogelijk te maken.
Afbeelding 5.5. Integraal stedenbouwkundig plan 2009
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving En -Verantwoording
6.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.
6.2 Opzet Van De Regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is verplicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels (o.a. afwijkingen);
- 4. Overgangs- en slotregels.
6.2.1 Inleidende regels
Inleidende regels bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
- 1. Begrippen
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. - 2. Wijze van meten
Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.
6.2.2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven.
Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.:
- 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
- 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
- 3. Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels;
- 4. Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten.
In paragraaf 6.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen.
6.2.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- 1. Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend - 2. Artikel 21 Algemene bouwregels
Hierin zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. - 3. Artikel 22 Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn de algemene bouwregels opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan. - 4. Artikel 23 Algemene aanduidingsregels
De waardevolle bomen die zijn gelegen binnen het plangebied zijn apart bestemd. Dit geldt voor twee bomen aan de Agnietenstraat (zie paragraaf 4.5). In deze regel worden beperkingen gesteld aan de bouwmogelijkheden in de directe zone rondom de boom. - 5. Artikel 24 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder kan worden afgeweken van een bestemmingsregel. Deze afwijkingen kunnen worden toegepast op alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen.
6.2.4 Overgangs- en slotbepalingen
In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
6.3 Verantwoording Van De Regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
In de volgende subparagrafen worden de afzonderlijke bestemmingen die voorkomen in het bestemmingsplan besproken. Er kan worden gekozen om bepaalde bestemmingen in één subparagraaf te behandelen zoals Bedrijf en Bedrijf - Nutsvoorziening, Groen en Groen - Park en de Verkeersbestemmingen.
Per bestemming wordt ingegaan op:
- welke gronden zijn zo bestemd;
- wat houdt de bestemming in;
- eventuele aanduidingen of andere bijzonderheden;
- vergelijking vigerend bestemmingsplan zowel qua functie als qua bebouwing;
6.3.1 Bedrijf
In dit bestemmingsplan zijn twee bedrijfsbestemmingen opgenomen: Bedrijf (artikel 3) en Bedrijf -Nutsvoorziening (artikel 4).
Bedrijf
Binnen de bestemming 'Bedrijf' (artikel 3) zijn bedrijven toegestaan zoals genoemd in de bedrijvenlijst die als bijlage bij de regels is opgenomen. Bedrijven op deze lijst zijn ingedeeld in categorieën op basis van de hinder die zij kunnen veroorzaken. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen maar kunnen aantonen dat zij een vergelijkbare hinder (of minder) veroorzaken kunnen eveneens door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels worden toegestaan. De volgende bedrijven hebben een aparte bestemming en zijn binnen de bestemming 'Bedrijf” niet toegestaan; detailhandel, horeca-activiteiten, agrarische bedrijven, recreatiebedrijven, kantoren en seksinrichtingen.
Op basis van de VNG lijst 'Bedrijven en Milieuzonering' editie 2009 is in de bedrijven een onderscheid in Categorie 1 en Categorie 2 gemaakt. De toegestane bedrijven en richtafstanden zijn gebaseerd op het gehanteerde omgevingstype 'gemengd gebied' Een gemengd gebied is o.a. een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven.
In dit bestemmingsplan is deze bestemming van toepassing op het bedrijf aan de Willemstraat 24 (groothandel/inkoop papier en metalen). Ten opzichte van woningen geldt een richafstand van 10 meter.
Vergelijking vigerend bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan was deze bestemming ook al opgenomen. Van de bedrijvenlijst zijn een aantal functies met een dienstverlenend karakter ondergebracht in de bestemming 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2'. De bedrijvenlijst is uitgebreid met bedrijven/activiteiten die passen in de bovengenoemde categorieën 1 en 2.
Bedrijf - Nutsvoorziening
De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' (artikel 4) is bedoeld voor nutsbedrijven of soortgelijke instellingen. Dit zijn bedrijven, gericht op de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, de verzorging van telecommunicatie of de afvoer en verwerking van afvalstoffen.
Er is gekozen om deze voorzieningen/bedrijven specifiek als nutsvoorziening te bestemmen. Een algemene bedrijfsbestemming maakt naast nutsvoorzieningen op deze locatie ook andere bestemmingen mogelijk zoals een autobedrijf en dat is hier niet wenselijk.
Naast de nutsvoorzieningen/-bedrijven die expliciet zijn bestemd, zijn er nutsvoorzieningen van geringe omvang zoals transformatorstations en schakelhuisjes, die niet apart bestemd zijn. Voor dergelijke voorzieningen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bestemmingsregels.
In dit geval betreft het de nutsvoorziening nabij de hoek Hommelsweg/Agnietenstraat.
Vergelijking vigerend bestemmingsplan
De nutsvoorziening nabij de hoek Hommelseweg/Agnietenstraat is in het geldende bestemmingsplan eveneens bestemd als nutsvoorziening. Deze bestemming is dus niet gewijzigd.
6.3.2 Centrum
De bebouwing met gemengde functies langs de Hommelsweg/Sonsbeeksingel en de Klarendalsweg zijn bestemd als 'Centrum - 1' (artikel 5) en 'Centrum - 2' (artikel 6). Dit is een verzamelbestemming waarin stedelijke functies zoals detailhandel, horeca (met uitzondering van nachtclubs, discotheken en coffeeshops), kantoren maar ook de functies wonen en maatschappelijk zijn toegestaan. Dit betekent dat deze functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit zorgt voor flexibiliteit bij de invulling van bijvoorbeeld het winkelcentrum. Zo kan een bakkerij worden vervangen door een kapper etc. De boven de begane gronden gelegen bouwlagen zijn uitsluitend bestemd voor wonen.
Er zijn twee bestemminen 'Centrum' opgenomen. De bestemming 'Centrum - 1' is bedoeld voor de winkelconcentratiegebieden aan de Hommelseweg en aan de Klarendalseweg. Binnen deze bestemming is detailhandel zondermeer toegestaan maar ook kantoren, creatieve bedrijven en horeca zijn toegestaan. Voor horeca geldt dat alleen de categorieën A, B en C (lichte horeca, broodjeszaken, restaurants en cafés) zijn toegestaan. Voor horeca binnen deze bestemming geldt een maximum van 6 niet aan elkaar grenzende horeca-inrichtingen voor de bestemmingsvlakken gelegen aan de Hommelseweg en de Sonsbeeksingel en een maximum van 4 niet aan elkaar grenzende horeca-inrichtingen voor het bestemmingsvlak gelegen aan de Klarendalseweg.
De bestemming 'Centrum - 2' geldt voor een groot aantal panden langs de Klarendalseweg en een aantal panden langs de Sonsbeeksingel. Deze bestemming is opgenomen om de bedrijven in het mode-segment te faciliteren. In het bestemmingsplan zijn niet expliciet modebedrijfjes toegestaan omdat branchering niet is toegestaan. Maar er zijn wel functies toegestaan die de vestiging van dit type bedrijvigheid mogelijk maken. Het gaat dan om een combinatie van creatieve bedrijven met detailhandel (maximaal 200 m2 bvo per bedrijf), kantoren, maatschappelijke functies en horeca b en c (cafés en restaurants). Deze functies zijn vrijwel allemaal uitsluitend op de begane grond toegestaan.
Aan beide bestemmingen zijn door functieaanduidingen nog enkele andere functies (of meer vierkante meters detailhandel) toegestaan.
Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan
In geldende bestemmingsplan heeft de bebouwing langs de Hommelsweg en de Klarendalsweg de bestemming 'centrumdoeleinden A en G'. Belangrijke wijziging is dat in de bestemming 'Centrum - 2' nu ook horeca (restaurants en cafés) zijn toegestaan. In het vigerende bestemmingsplan was dat alleen op locaties waar dit met een functieaanduiding op de plankaart was weergegeven. De reden voor deze versoepeling is dat bepaalde vormen van horeca een belangrijke bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van het modekwartier.
6.3.3 Cultuur en ontspanning
Het Posttheater aan de Rosendaalsestraat 27 is bestemd als 'Cultuur en ontspanning' (artikel 7). Binnen deze bestemming is naast een theater, zalenverhuur ten behoeve van maatschappelijke, sociale en culturele bijeenkomsten, congressen en evenementen, ondersteunende horeca ten behoeve van het theater en een horecafunctie in de foyer van het theater toegestaan.
Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan
In het vigerende bestemmingsplan is het Posttheater bestemd als 'maatschappelijke doeleinden'. Binnen deze bestemming is 'cultuur' met ondergeschikte horeca toegestaan. Door de bestemming te wijzigen naar 'Cultuur en ontspanning' wordt de bestemming beter afgestemd op het feitelijke gebruik en de doelstelling van het Posttheater.
6.3.4 Gemengd
Binnen de bestemming 'Gemengd' (Artikel 8) zijn zowel woningen als maatschappelijke functies toegestaan. Deze bestemming geldt voor de gronden aan de Hemonylaan (zie paragraaf 5.2).
Binnen de woonfunctie passen verscheidene woonvormen zoals gezinsbewoning, bejaardenhuizen, kamerbewoning (tot maximaal 4 personen zonder vergunning), serviceflats, etc. Bijzondere woonvormen, zonder therapeutische behandeling, passen ook binnen deze bestemming evenals beroepsmatige activiteiten.
Onder maatschappelijke functies worden verstaan onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg, voor levensbeschouwelijke functies en voor politieke-, belangen- en ideële organisaties/verenigingen en hobbyclubs en openbare dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn scholen, ziekenhuizen en kerken. Ten behoeve van deze functie is tevens ondergeschikte horeca, zoals bijvoorbeeld een kantine, toegestaan.
Op de verbeelding zijn binnen de bestemming 'Gemengd' bouwvlakken weergegeven waarbinnen de hoofdbebouwing met, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden opgericht kunnen worden. Het hele bouwvlak mag worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte tenzij er een bebouwingspercentage is aangegeven. Buiten het bouwvlak kunnen andere bouwwerken worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1 meter.
Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan
In geldende bestemmingsplan hebben de gronden aan de Hemonylaan de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden'.
6.3.5 Groen
In het plangebied is veel groen aanwezig en dat is bestemd als 'Groen' (artikel 9). In het Groenplan (zie paragraaf 3.6.5) is voor de groenvoorzieningen een onderscheid gemaakt tussen structureel groen en snippergroen. De groenstroken die structuurbepalend zijn op wijkniveau, zijn bestemd als 'Groen'. Binnen deze bestemming is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Daarnaast zijn de belangrijkste waterlopen en waterpartijen opgenomen in deze bestemming. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn eveneens toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer en parkeren is niet toegestaan.
Bebouwing binnen de groenbestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past zoals speeltoestellen en verlichting met een maximumbouwhoogte van 4 meter.
Naast een groter aaneengesloten groengebied naast de bouwspeelplaats 'De Leuke Linde' betreft het hier voornamelijk openbare groenstroken en groengebiedjes die bepalend zijn voor het karakter van de wijken Klarendal en St-Marten.
Er is een functieaanduiding opgenomen voor het aanleggen van een terras in het groen. Dat geldt voor twee plekken:
- achter de bebouwing aan de Klarendalseweg 476. Hier komt een restaurant van De Driestroom waarbij aan de achterzijde een klein terras is gepland met een moes- en kruidentuin. Deze moes- en kruidentuin zijn met ene functieaanduiding 'tuin' mogelijk gemaakt.
- het Putplein wordt heringericht en hier komt een terras behorende bij het café/hotel in het groen. Dit terras is ook mogelijk gemaakt met de functieaanduiding 'terras'.
Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan waren genoemde stroken openbaar groen opgenomen in de bestemming 'onbebouwbaar bij wonen'. De functies die met de functieaanduiding mogelijk worden gemaakt, waren niet toegestaan volgens het geldende bestemmingsplan.
6.3.6 Maatschappelijk
De bestemming 'Maatschappelijk' (artikel 10) is bedoeld voor functies ten behoeve van onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg, levensbeschouwelijke functies, politieke-, belangen- en ideële organisaties/verenigingen en hobbyclubs en openbare dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn scholen, ziekenhuizen en kerken. Dienstwoningen die horen bij de bestemming, zoals bijvoorbeeld een conciërgewoning of pastorie, zijn indien noodzakelijk toegestaan. Aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca (kantine) is eveneens toegestaan.
In het plangebied zijn een aantal maatschappelijke voorzieningen aanwezig, het betreft hier o.a. scholen, een sporthal, een moskee, een wijkcentrum etc.
Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan hebben deze instellingen de bestemming 'maatschappelijke doeleinden'.
6.3.7 Recreatie
De bestemming 'Recreatie' (artikel 11)is uitsluitend bedoeld voor bestemmingen waar vormen van dagrecreatie plaatsvinden zoals volkstuinen en (bouw)speelplaatsen.
Vormen van verblijfsrecreatie zoals vakantiehuisjes en een camping, zijn hier niet toegestaan.
In dit bestemmingsplan betreft het de bouwspeelplaats 'De Leuke Linde'. De bouwspeelplaats bestaat uit een speeltuin en tevens is er een dierenverblijf met geiten, schapen en kippen. Er zijn drie verschillende speelgebieden, gericht op diverse leeftijdsgroepen, een crossbaan, werkplaats en een magazijn. Aan de bouwspeelplaats grenst een multifunctioneel sportplein met baskets, goals en een aantal kleine skatevoorzieningen. kinderdagverblijven uit de omgeving maken veel gebruik van deze speelplaats.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
In het geldende bestemmingsplan was deze bestemming ook al opgenomen
6.3.8 Tuin
De bestemming 'Tuin' (artikel 12) is bedoeld voor de voortuin langs de karakteristieke straten en die evenals de groenstroken bepalend zijn voor het groene karakter van de wijk. In dit plangebied betreft dit o.a. de voortuinen van Borgardijnstraat/ Voorbroodstraat e.o. maar bv ook het Luthers Hofje. Hiermee wordt benadrukt dat de collectieve tuin rondom deze woningen open en groen moet blijven.
Parkeren binnen deze bestemming is niet toegestaan. Er zijn echter situaties waar sprake is van verleende inritvergunningen waardoor tuinen toch als parkeerplaats worden gebruikt. Dit gebruik zal niet positief worden bestemd maar zal op basis van het overgangsrecht kunnen voortbestaan. Het streven is er echter op gericht om, wanneer de mogelijkheid zich daartoe voordoet, dit gebruik beëindigd te krijgen en zodoende de oorspronkelijke situatie te herstellen.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
In het geldende bestemmingsplan is deze bestemming niet opgenomen en werden deze karakteristieke waarden ook niet op een andere wijze beschermd.
6.3.9 Verkeer
De bestemming verkeer is opgedeeld in een tweetal 'sub-bestemmingen' te weten:
- 1. Verkeer - Railverkeer (artikel 13);
- 2. Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 14);
Hieronder wordt ingegaan op deze twee sub-bestemmingen.
Verkeer - Railverkeer
De bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is gegeven aan spoorwegen voor personen en goederenvervoer met bijbehorende paden en groenaanleg. Het bouwen van in de bestemming passende bebouwing zoals geluidwerende voorzieningen is mogelijk binnen deze bestemming tot een maximumbouwhoogte van 3 meter (gemeten vanaf bovenkant van het spoor).
Vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
In dit bestemmingsplan geldt deze bestemming voor de spoorlijn Arnhem Deventer/Zwolle respectievelijk Zevenaar. De bestemming in het geldende bestemmingsplan is overeenkomstig dit plan.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' geldt voor woonerven, woonstraten, parkeerplaatsen, voet- en fietspaden, speelplaatsen en buurtgroen. Dit zijn dus voornamelijk wijken (30 km/uur zones) waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
In het geldende bestemmingsplan werd er nog geen onderscheid gemaakt in 'verkeer - verblijfsgebied' en 'verkeer - wegverkeer' de gronden die nu onder 'verkeer - verblijfsgebied' vallen, vielen in het geldende plan binnen de bestemming 'wonen onbebouwbare zone'.
6.3.10 Wonen
Functie
Alle woningen in het plangebied zijn bestemd als 'Wonen' (artikel 15). Binnen deze bestemming passen verscheidene woonvormen zoals gezinsbewoning, bejaardenhuizen, kamerbewoning (tot maximaal 4 personen), serviceflats, etc. Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Bijzondere woonvormen, niet specifiek gericht op therapeutische behandeling, passen ook binnen deze bestemming.
Binnen de bestemming 'Wonen' zijn in principe beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen is hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 1/3 van de woning in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het bestemmingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken).
Garageboxen zijn op de plankaart aangeduid met 'garage' binnen de bestemming wonen. Naast het stallen van auto's is een beperkte opslag toegestaan, mits gerelateerd aan de woonfunctie. Wonen in garageboxen is niet toegestaan evenmin als bijvoorbeeld detailhandel, prostitutie en bedrijfsmatige activiteiten.
In de bestemming 'Wonen' zijn woonwagens, woonschepen en bijvoorbeeld gevangenissen en asielzoekerscentra niet inbegrepen. Deze vormen van wonen zijn, indien van toepassing, in een specifieke vorm van de woonbestemming opgenomen.
Middels een aanduiding op de verbeelding (plankaart) kunnen in de woonbestemming andere functies toegestaan zijn. Op de legenda van de plankaart bij de bestemming wonen zijn deze aangegeven.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'wonen' zijn twee zones te onderscheiden: de bouwzone en de onbebouwbare zone.
De bouwzone omvat het eigenlijke woongebouw met, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden. Als geen bebouwingspercentage is vermeld, mag deze gehele zone worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte, mits aan andere vereisten (bijvoorbeeld welstand) is voldaan.
De onbebouwbare zone is bedoeld voor tuinen, buurtgroen, speelplekken, woonstraten, trottoirs en parkeerplaatsen ten behoeve van de woonfunctie.
Voor een groot deel van de onbebouwbare zone geldt een bouwaanduiding 'bijgebouwen'. Dit betekent dat hier in afwijking van het bepaalde in artikel 21.1 hier buiten het bouwvlak mag worden gebouwd. Deze gronden met deze aanduiding zijn bedoeld voor garages, schuren en beperkte uitbreidingen aan het woonhuis, zoals serres. De maximale bouwhoogte van de bijgebouwen is 3 meter, exclusief kap. De maximale bouwhoogte voor uitbreidingen aan het woonhuis is gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
De bestemming wonen is niet veranderd ten opzichte van de bestemming 'woondoeleinden' in het geldende bestemmingsplan.
6.3.11 Dubbelbestemmingen
De SVBP 2008 geeft ook de mogelijkheid dubbelbestemmingen op te nemen. Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die liggen over meerdere enkelbestemmingen en daar iets over zeggen. In dit bestemmingsplan zijn vier dubbelbestemmingen opgenomen: Waarde - Archeologie (archeologischwaardevol gebied) (artikel 16), Waarde - Archeologie (hoge verwachting) (artikel 17),Waarde -Archeologie (middelhoge verwachting) (artikel 18) en Waarde - Geomorfologie (artikel 19). Hieronder worden ze kort toegelicht:
Waarde-archeologie
Deze dubbelbestemmingen gelden voor de archeologische waarden in het plangebied (zie kaartje bij hoofdstuk 4 paragraaf 4.2.8). Deze zijn ook op de plankaart aangegeven. De artikelen bevatten naast de andere bestemmingsbepalingen een aantal beschermende bouwvoorschriften en nadere eisen. Daarnaast is in deze artikelen geregeld dat ter plaatse van de op de plankaart aangegeven zone een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen mag worden afgegeven wanneer blijkt dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd. Daartoe geldt een onderzoeksplicht. De uitkomst van dit onderzoek is dat, voordat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen wordt afgegeven, het inzichtelijk moet zijn dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd.
Waarde - Geomorfologie
Ter bescherming van de ondergrondse watertoevoer voor de Sint Jansbeek is deze dubbelbestemming opgenomen. Voor werkzaamheden die dieper dan 1,5 meter de grond in gaan, is een omgevingsvergunning benodigd. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen verleend worden indien door middel van een geohydrologisch onderzoek is aangetoond dat geen leemlagen worden beschadigd.
Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen
In de vigerende bestemmingsplannen zijn deze bestemmingen niet opgenomen en worden de archeologische waarden en de beschermingszone voor de Sint Jansbeek ook niet op een andere wijze beschermd.
6.3.12 Modernisering en nieuwe wetgeving
In 2008 is een landelijke standaard voor bestemmingsplannen ingevoerd. De vigerende bestemmingsplannen die worden herzien met dit bestemmingsplan zijn vóór 2008 opgesteld en in werking getreden. Hierdoor kan het voorkomen dat in dit bestemmingsplan noodzakelijkerwijs aanpassingen of wijzigingen zijn doorgevoerd ten opzichte van de huidige plannen. Deze wijzigingen hebben niet zozeer betrekking op de juridische (gebruiks- en bouw)mogelijkheden maar meer op de naamgeving en verbeelding van de bestemmingen. Naast de wijzigingen vanuit de standaardisering is in de loop der jaren ook de methodiek van bestemmen binnen de gemeente Arnhem op kleine onderdelen gewijzigd. Daarnaast is er ook nieuwe wet- en regelgeving vooral met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten die moeten worden verwerkt in bestemmingsplannen. Dit heeft geleid tot de volgende wijzigingen ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen:
Archeologische waarden
Binnen de gemeente Arnhem is nieuw beleid op het gebied van archeologie vastgesteld (zie paragraaf 3.6.8). Het beleid houdt o.a. in dat voor het gehele grondgebied in kaart is gebracht wat de archeologische verwachting is. In een deel van Arnhems Buiten is vanwege de historie (zie paragraaf 4.9) de kans op archeologische vondsten hoog. Deze gebieden zijn op de plankaart aangegeven. Voor deze gebieden is voor grote bodemingrepen een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden noodzakelijk. De feitelijke consequentie is dat bij grotere bodemingrepen een archeologisch onderzoek verplicht is. Dit was niet geregeld in de vigerende bestemmingsplannen.
6.4 Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van buurman en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan.
In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
- stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;
- géén stilzwijgend gedogen;
- gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren;
- gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed.
Een actualisatie van de voorgenoemde nota handhaving is in voorbereiding. Er is echter geen aanleiding om de bovenstaande uitgangspunten te wijzigen. Het is echter niet reëel om te pretenderen alle strijdigheden op het vlak van bouwregelgeving binnen redelijke termijn op te sporen en daar ook actie op te ondernemen. Daarom zal in deze actualisatie een prioriteitsstelling worden opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht zal worden besteed.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in werking treden c.q. het in ontwerp ter visie leggen van een bestemmingsplan. Als gevolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures geregistreerd worden.
Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 11.250). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.
6.5 Exploitatie
Het bestemmingsplan 'Klarendal - Sint Marten 2012' is beheermatig van aard. De uitvoering van het bestemmingsplan brengt geen kosten met zich mee. Een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid kan achterwege gelaten worden.
In dit bestemmingsplan wordt aan de locatie Hemonylaan een woonfunctie toegevoegd. Dit was tot nu toe niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan (zie ook hoofdstuk 5 van de toelichting). Omdat er een woonbestemming wordt toegevoegd, is er sprake van een aangewezen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Bij een aangewezen bouwplan stelt de gemeenteraad in principe een exploitatieplan op, tenzij het totaal van de exploitatiebijdragen dat kan worden verhaald minder bedraagt dan €10.000. Omdat in dit geval de bijdragen onder de €10.000 blijven is er sprake van een uitzondering als genoemd in artikel 6.2.1.a onder a Bro en wordt geen exploitatieplan opgesteld.
Een andere ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, is de uitbreiding van de zogenaamde 'stepping stones'. Hierbij kan de functie van individuele panden worden gewijzigd van wonen naar een andere functie (zoals atelier of werkplaats). Deze functiewijziging is kleiner dan 1.500 m2 en hiermee geen aangewezen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Er hoeft dan ook geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 Vooroverleg
Artikel 3.1.1 Bro overleg
In het kader van het artikel 3.1.1. Bro overleg is het concept-bestemmingsplan toegezonden aan het Waterschap Rijn en IJssel. Het waterschap heeft schriftelijk aangegeven geen opmerkingen te hebben op het concept-bestemmingsplan. Daarnaast is het plan ter kennisname toegezonden aan de beide wijkplatforms, de betrokken corporaties in het gebied, NS/Prorail, nutsbedrijven, de Kamer van Koophandel, ondernemers-verenigingen en de veiligheid en gezondheidsregio. Hierop zijn een aantal reacties binnengekomen. Waarnodig zijn deze in overleg met de gemeente besproken. De daaruit voorgekomen opmerkingen zijn in het plan verwerkt.
Publicatie voornemen ontwikkeling
Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is gebeurd op 28 november 2012.
7.2 Terinzagelegging (Ontwerp-bestemmingsplan)
Het ontwerp-bestemmingsplan 'Klarendal – Sint Marten 2012' heeft vanaf 13 december 2012 zes weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn 5 zienswijzen ingediend waarvan 2 gelijkluidende. De zienswijzennota is in de bijlage van het raadsvoorstel opgenomen. Een deel van de zienswijzen vormt aanleiding om voor te stellen het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. Het gaat om de volgende wijzigingen:
- De bestemming van het Posttheater aan de Rosendaalsestraat 27 wordt verruimd overeenkomstig het huidige gebruik. Dat betekent dat ook bepaalde vormen van horeca (zoals een grandcafé) in de foyer zijn toegestaan;
- Het toegestane aantal vierkante meters detailhandel bij Slagerij Ernste aan de Klarendalseweg 471 wordt verruimd (conform de bestaande situatie);
- De bebouwingsmogelijkheden van het perceel Agnietenstraat 88/88a wordt gewijzigd conform afbeelding 3 van het zienswijzenrapport (zie bijlage bij het raadsvoorstel).
Er wordt ook twee ambtshalve wijzigingen voorgesteld. Dit betreft:
- de wijziging van de bestemming van het binnenterrein (gemeentelijk eigendom) achter de woningen Sint Marten 57 t/m 63 (kadastraal bekend N04514) van 'Wonen' (onbebouwbaar) naar 'Groen'. In het raadsbesluit zijn alle de wijzigingen opgesomd;
- in de bestemming 'gemengd' wordt de term 'kantoren' vervangen door 'wonen'.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
SBI OMSCHRIJVING CAT AFSTAND
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174,175 Vervaardiging van textielwaren 2 10
176,177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en art. 2 10
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN
EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA;
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 10
2223 Grafische afwerking 1 0
2223 Binderijen 1 0
2224 Grafische reproductie en zetten 2 10
2225 Overige grafische activiteiten 2 10
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media, fotostudio 1 0
36 361 Meubelstoffeerderijen b.o < 200 m2 1 0
362 Fabricage muntehn en sieraden 2 10
363 Vervaardiging muziekinstrumenten 2 10
3663.1 Sociale werkvoorziening 2 10
50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;
5020.4 Autobeklederijen 1 0
51 Groothandel en Handelsbemiddeling
466 Groothandel in machines en apparaten (exclusief 2 10
machines voor de bouwnijvergheid)
466/469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage 2 10
vakbenodigdheden e.d.)
52 REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN;
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1 0
64 POST EN TELECOMMUNICATIE;
642 Telecommunicatiebedrijven 1 0
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE;
72.0 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 1 0
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 1 0
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2 10
9301.3 Wasserettes,wassalons 1 0
Bijlage 1 Lijst Van Beschermde Monumenten
ADRES | STATUS | SOORT |
Agnietenplaats 2 | Gemeentelijk monument | voorm. radiodistributiecentrale |
Agnietenstraat 227 | Gemeentelijk monument | schoolgebouw |
Agnietenstraat 229 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 231 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 233 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 239 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 241 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 243 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 247 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 249 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 251 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 253 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 255 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 257 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 261 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 263 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 267 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 269 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 271 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 273 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 275 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 277 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 283 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 285 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 287 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 291 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 295 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 297 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Agnietenstraat 299 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 12 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 14 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 16 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 18 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 20 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 22 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 28 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 30 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 32 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 34 | Gemeentelijk monument | woonhuis |
Akkerstraat 36 | Gemeentelijk monument | woonhuis |
Akkerstraat 38 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 40 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 44 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 46 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 48 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 52 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 54 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 58 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 59 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 60 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 61 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 62 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 63 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 64 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 65 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 67 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 68 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 70 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 71 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Akkerstraat 73 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 119 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 121 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 123 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 125 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 127 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 129 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 131 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 133 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 135 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 137 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 139 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 141 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 143 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 145 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 18 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 20 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 22 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 24 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 26 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 28 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 30 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 32 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 34 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 36 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 38 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 40 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 42 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 44 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 46 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 48 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 50 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 52 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 54 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 56 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 58 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 60 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 62 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Catharijnestraat 64 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hommelseweg 2 | Gemeentelijk monument | winkelpand met bovenwoningen |
Hommelseweg 6 | Gemeentelijk monument | winkelpand met bovenwoningen |
Hovenierstraat 10 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 12 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 14 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 16 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Hovenierstraat 8 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Johannastraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Johannastraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Johannastraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 490 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 492 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 494 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 496 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 498 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Klarendalseweg 82 | Rijksmonument | molen |
Koolstraat 1 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Koolstraat 11 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Koolstraat 3 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Koolstraat 5 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Koolstraat 7 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Koolstraat 9 | Gemeentelijk monument | complex arbeiderswoningen |
Luthers Hofje 10 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 12 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 14 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 16 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 18 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 2 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 20 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 22 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 24 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 26 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 4 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 6 | Rijksmonument | woonhuizen |
Luthers Hofje 8 | Rijksmonument | woonhuizen |
Neerlandstuinstraat 50 | Gemeentelijk monument | voorm. bedrijfspand |
Nijhoffstraat 180 | Gemeentelijk monument | herenhuis |
Nijhoffstraat 58 | Gemeentelijk monument | winkel/woonhuis |
Nijhoffstraat 60 | Gemeentelijk monument | winkel/woonhuis |
Oogststraat 10 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 12 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 14 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 16 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 18 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 20 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Oogststraat 8 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 52 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 53 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 54 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 55 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 56 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 57 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 58 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 59 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 60 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 61 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 62 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 63 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 64 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Paulstraat 65 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 1 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 3 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 5 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rappardstraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rosendaalsestraat 1 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rosendaalsestraat 175 | Gemeentelijk monument | voorm. bedrijfspand |
Rosendaalsestraat 27 | Gemeentelijk monument | verenigingsgebouw |
Rosendaalsestraat 3 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Rosendaalsestraat 5 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Sonsbeeksingel 34 1 | Gemeentelijk monument | hoekpand |
Sonsbeeksingel 34 2 | Gemeentelijk monument | hoekpand |
Sonsbeeksingel 96 | Gemeentelijk monument | winkels met bovenwoningen |
Sonsbeeksingel 97 1 | Gemeentelijk monument | winkels met bovenwoningen |
Sonsbeeksingel 97 2 | Gemeentelijk monument | winkels met bovenwoningen |
Sonsbeeksingel 97 3 | Gemeentelijk monument | winkels met bovenwoningen |
Sonsbeeksingel 97 4 | Gemeentelijk monument | winkels met bovenwoningen |
Van Slichtenhorststraat 34 | Gemeentelijk monument | kosterij/parochiehuis |
Van Slichtenhorststraat 36 1 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 10 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 11 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 12 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 13 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 14 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 15 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 16 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 17 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 18 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 19 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 2 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 20 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 21 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 22 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 23 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 24 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 25 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 26 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 27 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 28 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 29 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 3 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 30 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 31 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 32 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 4 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 5 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 6 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 7 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 8 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 36 9 | Gemeentelijk monument | voorm. kerkgebouw |
Van Slichtenhorststraat 38 | Gemeentelijk monument | pastorie |
Van Slichtenhorststraat 39 | Gemeentelijk monument | schoolgebouw |
Veldstraat 1 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 10 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 2 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 3 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 4 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 5 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 6 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 7 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 8 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Veldstraat 9 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 1 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 11 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 3 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 5 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 7 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |
Warmoesstraat 9 | Gemeentelijk monument | woonhuizen |