KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 5 Bedrijf - Landelijk
Artikel 6 Bedrijf - Niet Agrarisch
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
Artikel 8 Detailhandel
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Maatschappelijk - Militair Terrein
Artikel 13 Natuur
Artikel 14 Recreatie
Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 17 Sport
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Wonen - Voormalige Recreatiewoning
Artikel 22 Leiding - Gas
Artikel 23 Leiding - Hoogspanning
Artikel 24 Leiding - Riool
Artikel 25 Waarde - Archeologie 1
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
Artikel 27 Waarde - Beplanting En Verkaveling
Artikel 28 Waarde - Openheid En Reliëf
Artikel 29 Waterstaat - Waterhuishouding
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Gebruiksregels
Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 36 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
Artikel 38 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Opzet Van Het Plan
1.3 Het Plangebied
1.4 Geldend Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Inleiding
2.2 Relatie Met Het Bestemmingsplan Buitengebied 2012
2.3 Salderen Van Bouwvlakgroei, Nieuwvestiging En Omschakeling
2.4 Extra Voorwaarden Voor De Bescherming Van Natuurgebieden
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Overleg En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
5.2 Zienswijzen
Bijlage Bij De Toelichting
Bijlage 1 Nota Zienswijzen

Tweede partiele herziening Buitengebied 2012

Bestemmingsplan - gemeente Barneveld

Vastgesteld op 09-07-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aanbouw

(ongewijzigd)

1.2 aanduiding

(ongewijzigd)

1.3 aanduidingsgrens

(ongewijzigd)

1.4 aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf

(ongewijzigd)

1.5 agrarisch bedrijf

(ongewijzigd)

1.6 agrarische nevenactiviteit

(ongewijzigd)

1.7 Algemene wet bestuursrecht

(ongewijzigd)

1.8 archeologische waarde

(ongewijzigd)

1.9 bebouwing

(ongewijzigd)

1.10 bebouwingspercentage

(ongewijzigd)

1.11 bed & breakfast

(ongewijzigd)

1.12 bedrijf

(ongewijzigd)

1.13 bedrijfsgebouw

(ongewijzigd)

1.14 bedrijfswoning

(ongewijzigd)

1.15 beeldkwaliteit

(ongewijzigd)

1.16 bestaande

(ongewijzigd)

1.17 bestemmingsgrens

(ongewijzigd)

1.18 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbijbehorende bijlagen;

1.19 bestemmingsvlak

(ongewijzigd)

1.20 Bevi-inrichting

(ongewijzigd)

1.21 bevoegd gezag

(ongewijzigd)

1.22 bezoektuin

(ongewijzigd)

1.23 bijbehorend bouwwerk

(ongewijzigd)

1.24 bijgebouw

(ongewijzigd)

1.25 boomhut

(ongewijzigd)

1.26 bouwen

(ongewijzigd)

1.27 bouwgrens

(ongewijzigd)

1.28 bouwlaag

(ongewijzigd)

1.29 bouwvlak

(ongewijzigd)

1.30 bouwwerk

(ongewijzigd)

1.31 buitenopslag

(ongewijzigd)

1.32 buurtvergister

(ongewijzigd)

1.33 containerteelt

(ongewijzigd)

1.34 co-substraten

(ongewijzigd)

1.35 cultuur en ontspanning

(ongewijzigd)

1.36 dagrecreatie

(ongewijzigd)

1.37 dak

(ongewijzigd)

1.38 detailhandel

(ongewijzigd)

1.39 dienstverlening

(ongewijzigd)

1.40 erf

(ongewijzigd)

1.41 extensief recreatief medegebruik

(ongewijzigd)

1.42 extensiveringsgebied

(ongewijzigd)

1.43 gebouw

(ongewijzigd)

1.44 gebruiken

(ongewijzigd)

1.45 gebruiksgerichte paardenhouderij

(ongewijzigd)

1.46 gekoppeld bouwvlak

(ongewijzigd)

1.47 geluidsgevoelige functies

(ongewijzigd)

1.48 geluidsgevoelige gebouwen

(ongewijzigd)

1.49 glastuinbouwbedrijf

(ongewijzigd)

1.50 groepsaccommodatie

(ongewijzigd)

1.51 groepskampeerterrein

(ongewijzigd)

1.52 grondgebonden veehouderij

(ongewijzigd)

1.53 hobbymatig agrarisch gebruik

(ongewijzigd)

1.54 hogere waarde

(ongewijzigd)

1.55 hoofdgebouw

(ongewijzigd)

1.56 horeca

(ongewijzigd)

1.57 huishouden

(ongewijzigd)

1.58 intensief recreatief medegebruik

(ongewijzigd)

1.59 intensieve veehouderij

(ongewijzigd)

1.60 jeugddorp

(ongewijzigd)

1.61 kampeerwagen

(ongewijzigd)

1.62 kampeermiddel

(ongewijzigd)

1.63 kernrandzone

(ongewijzigd)

1.64 kleinschalig bedrijf

(ongewijzigd)

1.65 kleinschalig kampeerterrein

(ongewijzigd)

1.66 klimbos

(ongewijzigd)

1.67 kwetsbaar object

(ongewijzigd)

1.68 landbouwontwikkelingsgebied

(ongewijzigd)

1.69 landschappelijke waarde

(ongewijzigd)

1.70 maaiveld

(ongewijzigd)

1.71 maatschappelijke voorzieningen

(ongewijzigd)

1.72 manege

(ongewijzigd)

1.73 mantelzorg

(ongewijzigd)

1.74 nadere eis

(ongewijzigd)

1.75 natuur en natuur(wetenschappe)lijke waarde

(ongewijzigd)

1.76 nevenactiviteit

(ongewijzigd)

1.77 onderbouw

(ongewijzigd)

1.78 onderhoudsgebouw

(ongewijzigd)

1.79 opslag

(ongewijzigd)

1.80 overkapping

(ongewijzigd)

1.81 paardrijbak

(ongewijzigd)

1.82 permanente bewoning

(ongewijzigd)

1.83 peil

(ongewijzigd)

1.84 plan

het bestemmingsplan Buitengebied 2012 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Barneveld d.d. 28 mei 2013 met IMRO-idn NL.IMRO.0203.1056-0003, en zoals herzien door het bestemmingsplan Partiele herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012 aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Barneveld d.d. 25 februari 2014 met IMRO-idn NL.IMRO.0203.1241-0001, en zoals herzien door dit bestemmingsplan 'Tweede partiele herziening Buitengebied 2012' met identificatienummer NL.IMRO.0203.1253-0002 van de gemeente Barneveld;

1.85 productiegerichte paardenhouderij

(ongewijzigd)

1.86 recreatiebedrijf

(ongewijzigd)

1.87 recreatief verblijf

(ongewijzigd)

1.88 recreatiewoning

(ongewijzigd)

1.89 salderingsregistratie

Een door burgemeester en wethouders bijgehouden administratie waarin wordt vastgelegd hoeveel agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan zijn verwijderd en hoeveel er zijn toegevoegd sinds de vaststelling van dat plan op 28 mei 2013. In deze administratie wordt tevens de oppervlakte vastgelegd van de agrarische bouwvlakken die zijn verwijderd en de oppervlakte aan agrarisch bouwvlak dat is toegevoegd sinds 28 mei 2013. Het saldo van de salderingsregistratie bestaat daarmee uit twee componenten, te weten:

  • de component 'aantal bouwvlakken'. Wanneer een agrarisch bouwvlak wordt verwijderd neemt de component 'aantal bouwvlakken' toe met 1. Wanneer er een nieuw agrarisch bouwvlak in het plan wordt toegevoegd, dan neemt het saldo af met 2;
  • de component 'oppervlakte bouwvlak'. Wanneer er een agrarisch bouwvlak wordt verwijderd neemt de component 'oppervlakte bouwvlak' toe met de oppervlakte van het verwijderde bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak wordt vergroot door middel van een wijzigingsbevoegdheid, dan neemt het saldo af met de oppervlakte van de vergroting van het bouwvlak. Wanneer een nieuw agrarisch bouwvlak wordt toegevoegd neemt het saldo af met de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak;

Een door burgemeester en wethouders bijgehouden administratie waarin wordt vastgelegd hoeveel agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan zijn verwijderd en hoeveel er zijn toegevoegd sinds de vaststelling van dat plan op 28 mei 2013. In deze administratie wordt tevens de oppervlakte vastgelegd van de agrarische bouwvlakken die zijn verwijderd en de oppervlakte aan agrarisch bouwvlak dat is toegevoegd sinds 28 mei 2013. Het saldo van de salderingsregistratie bestaat daarmee uit twee componenten, te weten:

  • de component 'aantal bouwvlakken'. Wanneer een agrarisch bouwvlak is verwijderd neemt de component 'aantal bouwvlakken' toe met 1. Wanneer er een nieuw agrarisch bouwvlak in het plan is toegevoegd, dan neemt het saldo af met 2;
  • de component 'oppervlakte bouwvlak'. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is verwijderd neemt de component 'oppervlakte bouwvlak' toe met de oppervlakte van het verwijderde bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is vergroot door middel van een wijzigingsbevoegdheid, dan neemt het saldo af met de oppervlakte van de vergroting van het bouwvlak. Wanneer een nieuw agrarisch bouwvlak is toegevoegd neemt het saldo af met de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak;

1.90 SBI-Code

(ongewijzigd)

1.91 seksinrichting

(ongewijzigd)

1.92 Staat van Bedrijfsactiviteiten

(ongewijzigd)

1.93 stacaravan

(ongewijzigd)

1.94 straalpad

(ongewijzigd)

1.95 teeltondersteunende kassen

(ongewijzigd)

1.96 teeltondersteunende voorzieningen

(ongewijzigd)

1.97 tent

(ongewijzigd)

1.98 toercaravan

(ongewijzigd)

1.99 toeristische standplaats

(ongewijzigd)

1.100 trekkershut

(ongewijzigd)

1.101 uitbouw

(ongewijzigd)

1.102 uitvoeren

(ongewijzigd)

1.103 uitwerking

(ongewijzigd)

1.104 verbeelding

(ongewijzigd)

1.105 verblijfsrecreatie

(ongewijzigd)

1.106 verblijfsrecreatieterrein

(ongewijzigd)

1.107 verwevingsgebied

(ongewijzigd)

1.108 volkstuin

(ongewijzigd)

1.109 volwaardig agrarisch bedrijf

(ongewijzigd)

1.110 voorgevelrooilijn

(ongewijzigd)

1.111 voorkeursgrenswaarde

(ongewijzigd)

1.112 waterhuishoudkundige voorzieningen

(ongewijzigd)

1.113 werk

(ongewijzigd)

1.114 Wet ruimtelijke ordening

(ongewijzigd)

1.115 Wgh-inrichting

(ongewijzigd)

1.116 wijziging

(ongewijzigd)

1.117 woning

(ongewijzigd)

1.118 wooneenheid:

(ongewijzigd)

1.119 woongebouw

(ongewijzigd)

1.120 zonnecollector

(ongewijzigd)

1.121 zorgboerderij

(ongewijzigd)

Artikel 2 Wijze Van Meten

(ongewijzigd)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

(ongewijzigd)

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

(ongewijzigd)

3.4 Afwijken van de bouwregels

  1. 1. (ongewijzigd)
  1. 2. (ongewijzigd)
  1. 3. (ongewijzigd)
  1. 4. (ongewijzigd)
  1. 5. (ongewijzigd)
  1. 6. (ongewijzigd)
  1. 7. (ongewijzigd)
  1. 8. (ongewijzigd)
  1. 9. (ongewijzigd)
  1. 10. (ongewijzigd)
  1. 11. (ongewijzigd)
  1. 12. (ongewijzigd)
  1. 13. (ongewijzigd)
  1. 14. (ongewijzigd)
  1. 15. (ongewijzigd)
  1. 16. (ongewijzigd)
  1. 17. (ongewijzigd)

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. 1. (ongewijzigd)
  1. 2. (ongewijzigd)
  1. 3. (ongewijzigd)
  1. 4. (ongewijzigd)
  1. 5. (ongewijzigd)
  1. 6. (ongewijzigd)
  1. 7. (ongewijzigd)

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

  1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak vergroten, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen:
    1. a. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
    2. b. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV, reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V en reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, mits dit niet gaat om een bouwvlak waar intensieve veehouderij is toegestaan;
    3. c. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV, met dien verstande dat:
      • het vergrote bouwvlak niet meer bedraagt dan 130% van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak, als in dat bouwvlak intensieve veehouderij is toegestaan;
      • het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
    1. a. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, tot maximaal 1,0 hectare voor dat deel van het bouwvlak dat wordt gebruikt ten behoeve van intensieve veehouderij;

met dien verstande dat voor alle in dit lid genoemde vergrotingen geldt dat:

      • de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige en/of duurzame bedrijfsvoering;
      • er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm, voor zover dat streven geen afbreuk doet aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
      • er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, al dan niet door het nemen van passende maatregelen;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onacceptabele verkeersaantrekkende werking optreedt;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • voor de vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie.
  1. 2. (ongewijzigd)
  1. 3. (ongewijzigd)
  1. 4. (ongewijzigd)
  1. 5. (ongewijzigd)
  1. 6. (ongewijzigd)
  1. 7. (ongewijzigd)
  1. 8. (ongewijzigd)
  1. 9. (ongewijzigd)
  1. 10. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de omschakeling van een grondgebonden veehouderij naar een intensieve veehouderij, binnen de bestemming Agrarisch een bouwvlak zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' wijzigen in een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, dan wel dat het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV of reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met dien verstande dat:
      • belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden;
      • omschakeling naar intensieve veehouderij niet kan plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding overig - kernrandzone;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten;
      • er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking.
      • aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig agrarisch bedrijf ontstaat;
      • landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan.
      • ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij het bouwvlak niet meer dan 130% bedragen van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak met aan absoluut maximum van 1,5 hectare, met dien verstande dat het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
      • ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V mag het bouwvlak dat ten behoeve van intensieve veehouderij wordt gebruikt, niet groter worden dan 1,0 hectare.
  1. 11. (ongewijzigd)
  1. 12. (ongewijzigd)
  1. 13. (ongewijzigd)

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

(ongewijzigd)

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

(ongewijzigd)

4.4 Afwijken van de bouwregels

(ongewijzigd)

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

(ongewijzigd)

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

  1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak en/of bestemmingsvlak vergroten tot maximaal 1,5 hectare ten behoeve van de paardenhouderij, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, mits:
    1. a. de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    2. b. er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm;
    3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    4. d. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten;
    5. e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.
  1. 2. (ongewijzigd)
  1. 3. (ongewijzigd)
  1. 4. (ongewijzigd)
  1. 5. (ongewijzigd)
  1. 6. (ongewijzigd)
  1. 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Agrarisch met een bouwvlak, mits:
    1. a. daarbij een bouwvlak betrokken is en het bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch niet groter is dan het bouwvlak binnen Agrarisch - Paardenhouderij;
    2. b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig en toekomst bestendig agrarisch bedrijf ontstaat;
    3. c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    4. d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    5. e. geen siginificante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten;
    6. f. voor het toekennen van de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'aantal bouwvlakken' van de salderingsregistratie.
  1. 8. (ongewijzigd)
  1. 9. (ongewijzigd)

Artikel 5 Bedrijf - Landelijk

(ongewijzigd)

Artikel 6 Bedrijf - Niet Agrarisch

(ongewijzigd)

Artikel 7 Cultuur En Ontspanning

(ongewijzigd)

Artikel 8 Detailhandel

(ongewijzigd)

Artikel 9 Groen

(ongewijzigd)

Artikel 10 Horeca

(ongewijzigd)

Artikel 11 Maatschappelijk

(ongewijzigd)

Artikel 12 Maatschappelijk - Militair Terrein

(ongewijzigd)

Artikel 13 Natuur

(ongewijzigd)

Artikel 14 Recreatie

(ongewijzigd)

Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning

(ongewijzigd)

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

(ongewijzigd)

Artikel 17 Sport

(ongewijzigd)

Artikel 18 Verkeer

(ongewijzigd)

Artikel 19 Water

(ongewijzigd)

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

(ongewijzigd)

20.2 Bouwregels

(ongewijzigd)

20.3 Nadere eisen

(ongewijzigd)

20.4 Afwijken van de bouwregels

(ongewijzigd)

20.5 Specifieke gebruiksregels

(ongewijzigd)

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

(ongewijzigd)

20.7 Wijzigingsbevoegdheid

  1. 1. (ongewijzigd)
  1. 2. (ongewijzigd)
  1. 3. (ongewijzigd)
  1. 4. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch en daarbij een bouwvlak opnemen ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf, al dan niet met de aanduiding intensieve veehouderij de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, mits:
    1. a. de bestemming 'Wonen ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding overig - kernrandzone;
    2. b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een toekomstbestendig en volwaardig agrarisch bedrijf ontstaat;
    3. c. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan;
    4. d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    5. e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    6. f. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten;
    7. g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    8. h. het bouwvlak een oppervlakte heeft die niet meer bedraagt dan 1,5 hectare;
    9. i. voor het toekennen van de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de componenten 'aantal bouwvlakken' en 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie.
  1. 5. (ongewijzigd)
  1. 6. (ongewijzigd)
  1. 7. (ongewijzigd)

Artikel 21 Wonen - Voormalige Recreatiewoning

(ongewijzigd)

Artikel 22 Leiding - Gas

(ongewijzigd)

Artikel 23 Leiding - Hoogspanning

(ongewijzigd)

Artikel 24 Leiding - Riool

(ongewijzigd)

Artikel 25 Waarde - Archeologie 1

(ongewijzigd)

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2

(ongewijzigd)

Artikel 27 Waarde - Beplanting En Verkaveling

(ongewijzigd)

Artikel 28 Waarde - Openheid En Reliëf

(ongewijzigd)

Artikel 29 Waterstaat - Waterhuishouding

(ongewijzigd)

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

(ongewijzigd)

Artikel 31 Algemene Bouwregels

(ongewijzigd)

Artikel 32 Algemene Gebruiksregels

(ongewijzigd)

Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels

(ongewijzigd)

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

(ongewijzigd)

Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels

35.1 Algemeen

(ongewijzigd)

35.2 Wijzigingsbevoegdheid lpg

(ongewijzigd)

35.3 Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten

(ongewijzigd)

Artikel 36 Algemene Procedureregels

(ongewijzigd)

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

(ongewijzigd)

37.2 Overgangsrecht gebruik

(ongewijzigd)

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' van de gemeente Barneveld zoals herzien door het bestemmingsplan Partiele herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012 en het bestemmingsplan 'Tweede partiele herziening Buitengebied 2012' van de gemeente Barneveld.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Barneveld

d.d. tot vaststelling.

Mij bekend,

de griffier.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 25 februari 2014 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie 'Kaders herzieningen bestemmingsplan Buitengebied 2012' vastgesteld. in deze beleidsnotitie zijn een aantal beleidskeuzes vastgelegd in aanvulling op de Structuurvisie Buitengebied en het bestemmingsplan Buitengebied 2012 welke betrekking hebben op de (her)verdeling van de groeimogelijkheden voor agrarische bedrijven. Deze beleidskeuzes worden - voor wat betreft de eerste fase daarvan - juridisch verankerd in deze partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2012.

1.2 Opzet Van Het Plan

Deze partiële herziening is opgezet conform de Ministeriële standaarden voor digitaal uitwisselbare bestemmingsplannen. Het herzieningsplan is hiermee digitaal uitwisselbaar: andere overheden kunnen de bestanden inlezen en het plan is in te kijken op www.ruimtelijkeplannen.nl, waar burgers het plan kunnen inzien. Omdat het een partiële herziening betreft bestaat het plan enkel uit regels en een toelichting. Deze zijn gekoppeld aan een digitale plangrens.

1.3 Het Plangebied

Het plangebied omvat het buitengebied van de gemeente Barneveld. Binnen het plangebied liggen onder meer de hoofdsnelwegen A1 en A30, het Natura 2000-gebied de Veluwe en een groot agrarisch gebied.

Het plangebied betreft het witte gebied op de afbeelding. In dit gebied zijn op perceelsniveau enkele locaties buiten het plangebied gelaten, aangezien daarvoor afzonderlijke bestemmingsplannen zijn of worden opgesteld.

De gekleurde gebieden betreffen de stedelijke gebieden (kernen en bedrijventerreinen). Hiervoor zijn of worden afzonderlijke bestemmingsplannen opgesteld.

Op de afbeelding 'Begrenzing plangebied' is de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1253-0003_0001.png"

1.4 Geldend Bestemmingsplan

Het nu geldende bestemmingsplan is bestemmingsplan 'Buitengebied 2012'. Dit bestemmingsplan is op 28 mei 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 12 november 2013 in werking getreden. Op 25 februari 2014 is een eerste partiële herziening vastgesteld die zag op enkele technische aanpassingen in zowel de regels als de verbeelding. Voorliggend bestemmingsplan is een tweede partiele herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012'. Het betreft een partiële herziening van een deel van de planregels van het bestemmingsplan. De verbeelding en grote delen van de planregels blijven ongewijzigd. Voorliggende partiële herziening heeft de naam Tweede partiele herziening Buitengebied 2012'.

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 van deze toelichting beschrijft het gemeentelijke beleid dat de basis vormt voor dit wijzigingsplan.In hoofdstuk 2 wordt tevens stil gestaan bij de juridische aspecten en met name de planregels. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de potentiele milieueffecten die voortkomen uit het bestemmingsplan en de invloed die dit gehad heeft op de planregels. In hoofdstuk 4 komt de economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Inleiding

Op 28 mei 2013 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' vastgesteld. Op 25 februari 2014 heeft de raad een eerste herziening van dit plan vastgesteld. Het betrof hierbij enkele technische aanpassingen die geen beleidswijzigingen inhielden. Daarnaast heeft de gemeenteraad op 25 februari 2014 de beleidsnotitie 'Kaders herzieningen bestemmingsplan Buitengebied 2012' vastgesteld. In die beleidsnotitie zijn wel beleidswijzigingen opgenomen. Deze beleidswijzigingen krijgen een vertaling in de planregels. De beleidsnotitie wordt in twee fasen vertaald in de planregels middels een partiële herziening. De eerste fase betreft de zaken die niet raken aan directe bouwrechten. In de tweede fase worden de beleidswijzigingen verwerkt die wel raken aan directe bouwrechten. Samengevat zijn er dus drie herzieningsronden:

  1. 1. Technische aanpassingen (vastgesteld op 25 februari 2014)
  2. 2. Eerste fase beleidswijzigingen (onderhavige herziening)
  3. 3. Tweede fase beleidswijzigingen (naar verwachting eerste helft 2015)

Dit bestemmingsplan betreft de tweede partiële herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012'. In deze tweede partiële herziening worden de regels aangepast met betrekking tot:

  • het inperken van de nieuwvestigings- c.q. omschakelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven middels een salderingsmethodiek gericht op de aantallen agrarische bouwvlakken;
  • het opnemen van een salderingsmethodiek om de totale oppervlakte aan agrarische bouwvlakken in het plangebied te salderen;
  • het opnemen van een extra voorwaarde bij de groei van agrarische bedrijven in relatie tot de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden.

2.2 Relatie Met Het Bestemmingsplan Buitengebied 2012

Deze partiële herziening brengt enkel wijzigingen aan in de planregels. De verbeelding blijft ongewijzigd. In dit hoofdstuk worden de beleidskeuzes uit de beleidsnotitie 'kaders herzieningen bestemmingsplan Buitengebied 2012' benoemd. Hierbij wordt tevens aangegeven welke wijzigingen deze beleidskeuzes met zich mee brengen voor de planregels.

Grote delen van de planregels van respectievelijk het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' en het bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012' zullen niet worden gewijzigd door deze tweede partiële herziening. In de planregels staat dan ook regelmatig de boodschap ongewijzigd. Dit betekent dat de regels die niet zijn gewijzigd onverkort van kracht blijven.

2.3 Salderen Van Bouwvlakgroei, Nieuwvestiging En Omschakeling

2.3.1 Beleidskeuzes

2.3.2 Herzieningen in de planregels

In artikel 3.7 lid 1 van de planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van agrarische bouwvlakken. Aan deze wijzigingsbevoegdheid is de salderingssystematiek toegevoegd. Deze regeling verbindt de groei van bouwvlakken met het verwijderen van agrarische bouwvlakken elders. Voor dat doel is een zogenaamde 'salderingsregistratie' ingericht. De definitie van het begrip 'Salderingsregistratie' is toegevoegd aan de begripsbepalingen in artikel 1 van de planregels.

In artikel 4.7 lid 7 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch – Paardenhouderij' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak. Daarnaast maakt artikel 20.7 lid 4 de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf mogelijk door de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak. Voor beide mogelijkheden geldt dat het aantal agrarische bouwvlakken in het plangebied niet mag toenemen als gevolg van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid. Om dit te garanderen mag het aantal nieuwe bouwvlakken maximaal 50% bedragen van het aantal verwijderde bouwvlakken. Dit betekent dat een omschakeling of nieuwvestiging alleen mogelijk is wanneer er elders minimaal twee agrarische bouwvlakken zijn verwijderd. Ook hiervoor wordt het instrument salderingsregistratie ingezet. Als peilmoment hierbij geldt het aantal agrarische bouwvlakken in het bestemmingsplan zoals dat op 28 mei 2013 is vastgesteld.

2.4 Extra Voorwaarden Voor De Bescherming Van Natuurgebieden

2.4.1 Beleidskeuzes

Bij de wijzigingsbevoegdheid die een vergroting van een agrarisch bouwvlak mogelijk maakt, wordt de voorwaarde gesteld dat er geen significante aantasting mag plaatsvinden van ecologische waarden. Met de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) als uitgangspunt wordt deze voorwaarde aangescherpt. Dit gebeurt door in de voorwaarden met betrekking tot de aantasting van ecologische waarden een expliciete koppeling te leggen met de bescherming van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten. De voorwaarde wordt dat het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot een significant negatief effect door de toename van de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden en op beschermde natuurmonumenten. Deze voorwaarde wordt toegevoegd aan alle wijzigingsbevoegdheden waarbij in potentie sprake kan zijn van een toename van depositie.


Iedere ondernemer die een omgevingsvergunning aanvraagt voor het houden van meer vee dan hij op dit moment doet, moet die uitbreiding nu al toetsen aan de Nbw, zodat de nieuwe voorwaarde in de praktijk geen extra onderzoeksverplichtingen geeft. We zien ook nu al dat ondernemers vaak eerst een Natuurbeschermingswetvergunning aanvragen bij de provincie(s) om er zo zeker van te zijn dat hun plannen uitvoerbaar zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet en daarna pas de omgevingsvergunning aanvragen. En als dat nog niet is gedaan, is het wettelijk verplicht dat de gemeente aan de omgevingsvergunning voor milieu, ook de provinciale vergunning op grond van de Nbw aanhaakt. Welke route een ondernemer ook kiest (een gecombineerde vergunning of een separate Natuurbeschermingswetvergunning), hij zal een toetsing moeten laten uitvoeren in het kader van de benodigde vergunningen. De toetsing die moet worden uitgevoerd in het kader van de vergunning kan in de meeste gevallen ook worden gebruikt als onderbouwing voor het toepassen van de hiervoor genoemde wijzigingsbevoegdheden.

2.4.2 Herzieningen in de planregels

In de volgende artikelen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die in potentie kan leiden tot een toename van de emissie van stikstof en daarmee tot een toename van de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden:

  • artikel 3.7 lid 1: vergroten agrarisch bouwvlak;
  • artikel 3.7 lid 10: omschakelen van grondgebonden naar intensieve veehouderij;
  • artikel 4.7 lid 1: vergroten van een bouwvlak voor een paardenhouderij;
  • artikel 4.7 lid 7: omschakelen paardenhouderij naar agrarisch bedrijf;
  • artikel 20.7 lid 4: wijzigen van een woning in een agrarisch bedrijf.


Met uitzondering van artikel 4.7 lid 1 geldt voor deze artikelen dat de volgende voorwaarde is opgenomen als het gaat om ecologische waarden:"geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden". Deze voorwaarde wordt aangescherpt waarbij de bescherming van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten expliciet wordt benoemd. De volgende tekst wordt daarom toegevoegd aan de gestelde voorwaarden:

…. en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten.


Aan artikel 4.7 lid 1 (vergroten bouwvlak paardenhouderij) wordt de volgende voorwaarde nieuw toegevoegd:

geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

Voor het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' is een mileu-effect studie uitgevoerd in e vorm van een milieu effect rapportage. De uitkomsten van deze milieu-effect studie zijn verwoord in een Milieu Effect Rapport (verder kortweg MER genoemd). In aanvulling op het MER is een aanvullend onderzoek uitgevoerd. In dit aanvullende onderzoek zijn de potentiële maximale effecten (ook wel worst-case genoemd) in beeld gebracht van de groeimogelijkheden die geboden worden voor agrarische bedrijven. Mede op basis van dit onderzoek is er voor gekozen de voorwaarden voor de bescherming van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten aan te scherpen (zie ook paragraaf 2.4 van deze toelichting). De gestelde voorwaarde heeft als doel het voorkomen van significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten. Deze partiele herziening van de planregels sluit aan bij de voorwaarden zoals gesteld in artikel 19 kd van de Natuurbeschermingswet 1998.

Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient te worden onderzocht of het bestemmingsplan uitvoerbaar is. Voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid kan worden gesteld dat het hier een bestaande situatie betreft waaraan een herziene planologische regeling is toegekend. Aan de realisatie van deze regeling zijn voor de gemeente geen kosten verbonden. Uitvoering van het bestemmingsplan wordt overgelaten aan particulier initiatief.


Bij het bestemmingsplan wordt geen exploitatieplan vastgesteld. De reden hiervoor is dat het onduidelijk is of, waar en hoe eventuele ontwikkelingen gaan plaatsvinden en of er dan kosten te verhalen zijn. Mogelijk komt deze vraag wel aan de orde bij wijzigings- of herzieningsplannen: de uitvoerbaarheid moet zijn aangetoond. Het kan zijn dat voor het mogelijk maken van een bepaalde ontwikkeling ingrepen in bijvoorbeeld de infrastructuur nodig zijn. In dat geval kan de gemeente met de initiatiefnemer afspraken maken over kostenverhaal in een overeenkomst of in een exploitatieplan.

Hoofdstuk 5 Overleg En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast kan de gelegenheid worden geboden om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Omdat deze herziening slechts betrekking heeft op een nadere inkadering van niet-rechtstreeks van toepassing zijnde mogelijkheden, bestaat hiervoor geen aanleiding.

5.1 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In het kader hiervan wordt het ontwerp van dit herzieningsplan voor overleg toegezonden aan de provincie Gelderland.

5.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 4 april 2014 tot en met 15 mei 2014 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar voren te brengen. Tijdens deze zes weken zijn twee reacties ingediend.

Deze reacties hebben niet geleid tot aanpassing van het plan. In de bijlage bij dit bestemmingsplan is de Nota Zienswijzen bijgevoegd.

Bijlage Bij De Toelichting

Bijlage 1 Nota Zienswijzen