KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Water
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Artikel 7 Waterstaat - Beheerzone Watergang
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Raadsbesluit

Geluidduinen

Bestemmingsplan - Gemeente Beuningen

Onherroepelijk op 02-07-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Geluidduinen Ewijk' van de gemeente Beuningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL_IMRO.0209.BPGeluidduinen-onhe met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.5 beheerzone van een watergang

een strook grond, met een minimale breedte van 4 meter zoals is aangegeven op de verbeelding, bedoeld voor beheer en onderhoud van een watergang;

1.6 bestaand

bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;

bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.7 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.8 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.9 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.10 geluidduinen

geluidwerende voorzieningen in de vorm van een aarden wal;

1.11 N.A.P.

Normaal Amsterdams Peil

1.12 peil

  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • voor gebouwen in het talud van de geluidduinen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de geluidduinen afgekeerde zijde van het gebouw;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.13 voorziening van algemeen nut

voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. geluidduinen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' bevinden zich zeer hoge archeologische waarden;
  4. d. bermen en beplanting;
  5. e. paden en bruggen;
  6. f. water, waterafvoer en waterbeheer;
  7. g. voorzieningen van algemeen nut;
  8. h. hondentoiletten.

3.2 Bouwregels

Binnen de als 'Groen' aangegeven gronden mogen alleen worden opgericht gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen die voldoen aan de volgende bebouwingseisen:

  1. a. Er zijn uitsluitend gebouwen toegestaan ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de bebouwingshoogte maximaal 3,50 m en de bebouwde oppervlakte maximaal 15 m2mag bedragen;
  2. b. Van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals banken, kademuren, keerwanden, voorzieningen van algemeen nut, voorzieningen voor het waterbeheer e.d. mag de bouwhoogte van maximaal 3,5 m bedragen;
  3. c. Van speelvoorzieningen en kunstwerken mag de bouwhoogte maximaal 5 m bedragen; voor lichtmasten geldt een bouwhoogte van maximaal 9 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water, waterafvoer en waterbeheer;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', voor de berging en afvoer van water;
  3. c. bruggen.

4.2 Bouwregels

Binnen de als 'Water' aangegeven gronden mogen alleen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen die voldoen aan de volgende bebouwingseisen:

  1. a. Er zijn uitsluitend gebouwen toegestaan ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat de bebouwingshoogte maximaal 3,50 m en de bebouwde oppervlakte maximaal 15 m2mag bedragen;
  2. b. Van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals banken, kademuren, keerwanden, voorzieningen voor het waterbeheer e.d. mag de bouwhoogte van maximaal 3,5 m bedragen;
  3. c. Van speelvoorzieningen en kunstwerken mag de bouwhoogte maximaal 5 m bedragen; voor lichtmasten geldt een bouwhoogte van maximaal 9 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' geldt aan weerszijden van de hartlijn een beschermingszone van de hoogspanningsverbinding van 27,5 m.

5.2 Bouwregels

5.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding;
  2. b. vooraf akkoord is gegeven door de beheerder van de betreffende hoogspanningsverbinding.

5.4 Aanlegvergunning

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om een terrein van archeologische waarde.

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. Bij een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m² dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  2. b. In afwijking van het gestelde onder a hoeft de aanvrager van een reguliere bouwvergunning geen rapport als bedoeld onder a te overleggen, indien:
    1. 1. de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut. Het gestelde in deze bepaling geldt niet voor ondergrondse kelders;
    2. 2. de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering;
    3. 3. de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van 0,30 m onder het bestaande maaiveld;
    4. 4. naar oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
  3. c. Indien uit het onder a genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in b onder 4, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
    4. 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.

6.3 Aanlegvergunning

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op te nemen indien uit nader onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 7 Waterstaat - Beheerzone Watergang

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat –Beheerzone Watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor de beheer- en onderhoudszone van een watergang.

7.2 Bouwregels

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  2. b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de beheerzone van de watergang;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de aangrenzende watergang.

7.4 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van bepalingen in het plan voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 12 m. Deze ontheffingen kunnen uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. 1. Er mag geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. 2. De stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt.

Artikel 10 Algemene Procedureregels

10.1 Ontheffing

De ontheffingen ingevolge dit plan worden slechts verleend indien de onderstaande procedure is gevolgd:

  1. a. Iedere belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijzen ten aanzien van de voorgenomen ontheffing kenbaar te maken;
  2. b. Het voornemen om ontheffing te verlenen ligt hiertoe gedurende twee weken ter gemeentesecretarie ter inzage;
  3. c. De ter inzage legging wordt bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze in één of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden;
  4. d. Gedurende de termijn van ter inzage legging kunnen belanghebbenden hun zienswijzen ten aanzien van de voorgenomen ontheffing schriftelijk kenbaar maken bij burgemeester en wethouders. Ten aanzien van de beslissing op de zienswijzen wordt een motivering opgenomen in het besluit omtrent verlening van de ontheffing;
  5. e. Binnen vier weken na het nemen van de beslissing wordt deze medegedeeld aan degene die de zienswijzen kenbaar gemaakt heeft en aan de aanvrager.

10.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

10.3 Aanlegvergunning

Bij het verlenen van een aanlegvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Geluidduinen Ewijk'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 06 april 2010.

De griffier,

……….

Raadsbesluit