Shoppingpark De Heuve
Bestemmingsplan - Gemeente Beuningen
Vastgesteld op 09-03-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Shoppingpark De Heuve' van de gemeente Beuningen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0209.BPshoppingpark-vadf met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 Algemene wet bestuursrecht:
Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.6 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van bedrijfsgebouwen met inbegrip van de daartoe behorende magazijnruimten en overige dienstruimten;
1.9 bestaand:
- bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
- bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.14 bouwlaag:
een begane grond of hoger gelegen verdieping, waarbij ruimten in de kap niet worden meegerekend;
1.15 bouwmarkt:
een winkel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlak waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelfproducten aan zowel vakman als particulier wordt aangeboden op basis van zelfbediening;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.20 bruto-vloeroppervlak (bvo):
de totale ruimte van een winkel bestaande uit winkelvloeroppervlak en niet voor consumenten toegankelijke ruimten (opslag, kantine etc).
1.21 café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek en/of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
1.22 cafetaria / snackbar:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie, al dan niet ter plaatse, bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
1.23 coffeeshop:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren;
1.24 dagelijkse artikelen:
artikelen in de branches voedings- en genotmiddelen en persoonlijke verzorging;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse;
1.26 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, niet zijnde een seksinrichting;
1.27 dienstwoning:
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;
1.28 discotheek/bar-dancing:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het
gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
1.29 doe-het-zelf:
een winkel in de doe-het-zelfbranche voert een assortiment dat gericht is op gebruik door particuliere consumenten voor werkzaamheden in, aan en om het huis; te onderscheiden in bouwmarkten, breedpakketwinkels, ijzerwarenwinkels en verf-/behangspecialisten;
1.30 duurzame ontwrichting:
er is sprake van duurzame ontwrichting van de aanbodstructuur als een initiatief leidt tot een voor de consument onaanvaardbare afname van het in het verzorgingsgebied aanwezige aanbod en van de variatie in het aanbod in de desbetreffende branche;
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 grootschalige detailhandel:
een winkel met een omvang van minimaal 1.500 m² winkelvloeroppervlak;
1.33 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel, door zijn bestemming, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.34 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, bedrijfsmatig logies worden verstrekt en/of zaalaccomodatie wordt geëxploiteerd;
1.35 kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;
1.36 nettovloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;
1.37 ondergronds:
onder peil;
1.38 ondersteunende horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
1.39 restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
1.40 seksinrichting:
een gelegenheid waarin beroepsmatig of bedrijfsmatig:
- voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk pornografische en/of erotische aard plaatsvinden en/of
- verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van pornografische en/of erotische aard plaatsheeft, en/of
- tegen vergoeding seksuele diensten worden verricht;
1.41 tuincentrum:
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlak waar bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten en bloemen, materialen voor de aanleg, verfraaiing en het onderhoud van tuinen en tuinmeubelen ten verkoop worden aangeboden, alsmede (seizoensgebonden) kerstdecoratie-artikelen;
1.42 verkoopvloeroppervlak (vvo):
gelijk aan het winkelvloeroppervlak (wvo);
1.43 volumineuze detailhandel:
detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, keukens, badkamers en sanitair evenals bouwmarkten, tuincentra en detailhandel in woninginrichting waaronder meubels. Deze detailhandel heeft vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig voor de uitstalling;
1.44 winkel:
ieder voor het publiek vrij toegankelijk pand dat bedoeld is voor de verkoop van artikelen aan particulieren en dat een winkelvloeroppervlak van minimaal 10 m² heeft;
1.45 winkelvloeroppervlak (wvo):
de voor het publiek toegankelijke winkelruimte ten behoeve van detailhandel, inclusief zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's.
1.46 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A);
1.47 woninginrichting:
de woninginrichtingsbranche wordt gevormd door winkels met een assortiment dat gericht is op gebruik door particuliere consumenten voor de inrichting van het huis.
Onder de woninginrichtingsbranche vallen uitsluitend de volgende zaken: meubelspeciaalzaken, slaapkamerspeciaalzaken, woningtextielzaken, verlichtingszaken, tegelhandel, keukenspeciaalzaken, kurk- en parketzaken, badkamer- en sanitairzaken en zonweringszaken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarbij gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 4 Horeca
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor een horecabedrijf, uitsluitend in de vorm van een restaurant of een cafetaria/lunchroom, één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeers- en groenvoorzieningen, met inbegrip van fiets- en voetpaden, bermen, openbare parkeerplaatsen, alsmede voor speeltoestellen, hondenuitlaatplaatsen, water, waterafvoer en waterbeheer en voorzieningen van openbaar nut;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. infiltratievoorzieningen;
- f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het beheer van een A-watergang.
7.2 Bouwregels
Op de als 'Waterstaat - Waterlopen' aangeduide gronden mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de doeleinden omschreven in 7.1 met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 3 m.
7.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de A-watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door burgemeester en wethouders, alvorens een bouwvergunning te verlenen, advies ingewonnen bij de beheerder van de A-watergang.
Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is niet toegestaan, behoudens indien hiervoor ontheffing is verleend op grond van 11.1.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden binnen de bestemming 'Gemengd' voor buitenopslag;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken binnen de bestemming 'Gemengd' voor zelfstandige kleinschalige gespecialiseerde winkels met een verkoopvloeroppervlak van minder dan 500 m², zoals door bouwkundige compartimentering en parcellering;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
- 1. bewoning, uitgezonderd het bepaalde in artikel 3.1, onder d;
- 2. een seksinrichting;
- 3. een coffeeshop;
- 4. opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
- 5. detailhandel in dagelijkse artikelen;
- 6. horeca, anders dan bedoeld in artikel 3 en 4.
Artikel 11 Algemene Ontheffingsregels
11.1 Ondergronds bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de bouw van een parkeergarage met een maximale bouwdiepte van 10 m, mits wordt voldaan aan het volgende:
- a. het mag niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de grondwaterstand;
- b. de ter plaatse aanwezige archeologische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
- c. alvorens ontheffing te verlenen wordt door middel van een onderzoek de behoefte aan ondergrondse parkeeraccomodatie aangetoond, alsmede de gevolgen van een ondergrondse parkeergarage voor de verkeerscirculatie ter plaatse; omtrent het voorgaande wordt advies gevraagd aan de provincie als wegbeheerder.
11.2 Grotere nutsgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bepalingen in het plan voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwen ten openbare nutte zoals gasregelstations en transformatorhuisjes met een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3,50 m.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Procedureregels ontheffing
Bij het verlenen van ontheffingen overeenkomstig een in dit plan opgenomen ontheffingsbepaling nemen burgemeester en wethouders het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanShoppingpark De Heuve.