Buitengebied, Baankstraat 5b
Wijzigingsplan - Gemeente Brummen
Vastgesteld op 17-11-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het wijzigingsplan Buitengebied, Baankstraat 5b met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBG700072-va01 van de gemeente Brummen.
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
1.3 bestemmingsplan "Buitengebied 2008"
het bestemmingsplan "Buitengebied 2008'', met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBG700000-VA01, vastgesteld op 17 december 2008 door de raad van de gemeente Brummen.
1.4 verbeelding
de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan.
1.5 overige begrippen
op dit wijzigingsplan zijn de begrippen uit de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008'' van toepassing.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Voor de wijze van meten zijn de overeenkomstige bepalingen van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008'' van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Daar waar in de regels wordt verwezen naar plankaarten, artikelen of bijlagen wordt bedoeld de betreffende onderdelen van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008''.
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden A
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden A' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, agrarische bouwpercelen met bijbehorende erven alsmede het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden waarvoor op plankaart 2 aanduidingen zijn opgenomen met daaraan ondergeschikt:
- 1. de uitoefening van nevenfuncties bij bestaande agrarische bedrijven, zoals weergegeven in bijlage B “Bestaande nevenfuncties bij agrarische bedrijven” met de corresponderende cijferaanduiding;
- 2. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
- 3. het op hobbymatige basis houden van dieren;
- 4. detailhandel in eigen voortgebrachte producten en streekgeproduceerde producten;
- 5. instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de bebouwing op plankaart 1 als “Rijksmonument” of “Gemeentelijk monument” zijn aangeduid en opgenomen in bijlage J “Rijksmonumenten” en Bijlage K “Gemeentelijke monumenten” met de corresponderende cijferaanduiding;
- 6. extensief recreatief medegebruik, voor zover de onder a genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
- b. een terrein voor jaarlijks terugkerende één- of meerdaagse evenementen, zoals opgenomen in bijlage L “Evenemententerreinen”, ter plaatse van de aanduiding “evenemententerrein” op plankaart 1;
- c. een trapveldje ter plaatse van de aanduiding "Speelveld" op plankaart 1;
- d. een retentiegebied ter plaatse van de aanduiding "retentiegebied" op plankaart 1".
3.2 Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
- a. voor gebouwen geldt het volgende:
- 1. uitsluitend mag voor één reëel agrarisch bedrijf binnen een op plankaart 1 aangegeven agrarisch bouwperceel worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding “relatie” worden de gronden van de betreffende percelen aangemerkt als één bouwperceel;
- 2. de bestaande oppervlakte van het agrarische bouwperceel geldt als maximum;
- 3. het bestaand aantal dienstwoningen geldt als maximum;
- 4. voor de dienstwoningen geldt dat de bestaande oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van 150 m²;
- 5. indien de bestaande oppervlakte van de woning meer dan 150 m² bedraagt, geldt deze oppervlakte als maximum bij herbouw. (Ingeval de bestaande oppervlakte minder bedraagt dan 150 m² geldt de regeling zoals vermeld onder lid 2, sub a.4);
- 6. de herbouw van de woning is mogelijk waarbij de nieuwe bebouwingscontour op enig punt is geprojecteerd op maximaal 3 m van de bestaande bebouwingscontour;
- 7. voor de dienstwoningen en de bedrijfsgebouwen dienen de volgende goothoogte- en maximale hoogtematen in acht te worden genomen;
goothoogte / hoogte (in meters) | |
dienstwoningen | 3 / 9 |
bedrijfsgebouwen | 6 / 10 |
- 8. ingeval de bestaande oppervlakte, goothoogte en hoogte van de dienstwoningen en bedrijfsgebouwen groter of hoger zijn dan de in de vorige leden genoemde maten, gelden deze als maximum;
- 9. teeltondersteunende kassen zijn tot een maximale oppervlakte van 1000 m² toegelaten, danwel de bestaande (vergunde) oppervlakte;
- 10. maximaal 50 m² van de oppervlakte van bebouwing mag worden gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf mits deze activiteiten geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben;
- 11. maximaal 25 m² van de oppervlakte van bebouwing mag worden gebruikt voor detailhandel in eigen voortgebrachte producten mits deze activiteiten geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben;
- 12. ter plaatse van de aanduiding “Paardenstal P1” en “Paardenstal P2”op plankaart 1 is uitsluitend één gebouw voor het stallen van paarden toegelaten. De oppervlakte, goothoogte en hoogte van “paardenstal P1” bedragen maximaal 95 m² respectievelijk maximaal 3 m en 5 m en van “paardenstal P2” maximaal 30 m² respectievelijk maximaal 2,2 m en 2,9 m;
- 13. in afwijking van het gestelde in de aanhef van lid 2, geldt voor agrarische bedrijven:
- a. dat nieuwvestiging en hervestiging van een intensieve veehouderij(tak) omschakeling naar intensieve veehouderijen alsmede de uitbreiding hiervan binnen het extensiveringsgebied, zoals aangeduid op plankaart 3, niet is toegelaten;
- b. dat uitbreiding van de agrarische bebouwing ten behoeve van de bestaande intensieve veehouderij(tak), zoals aangegeven op plankaart 1, aangeduid met een cijfer, en gelegen binnen het extensiveringsgebied uitsluitend toegestaan is in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid[5];
- c. die gelegen zijn in het verwevingsgebied dat maximaal 1 ha van het agrarische bouwperceel mag worden gebruikt voor de uitbreiding van een bestaande intensieve veehouderij (tak), de hervestiging van of omschakeling naar een intensieve veehouderij(tak);
- d. indien de oppervlakte van de bestaande bebouwing dat gebruikt wordt voor de intensieve veehouderij, als bedoeld onder a, ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, meer dan 1 ha bedraagt geldt deze oppervlakte met het bijbehorend aantal dierplaatsen als maximum;
- e. dat het (deel van het) agrarische bouwperceel, dat gebruikt wordt ten behoeve van een bestaande intensieve veehouderij(tak), als bedoeld in sub a tot en met d, maximaal 10% mag worden uitgebreid met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- indien en voor zover deze uitbreiding van het bouwperceel noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid en
- het aanwezige aantal dierplaatsen neemt niet toe;
- 1. dat bij de uitbreiding, als bedoeld in sub e, waarbij vergroting van het agrarische bouwperceel noodzakelijk is, toepassing kan worden gegeven aan de wijzigingsprocedure, als bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening;
- 14. De toegestane oppervlakte van een nevenactiviteit, als vermeld in bijlage B "Bestaande nevenfuncties bij agrarische bedrijven”, mag eenmalig met 10% worden vergroot.
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
- 1. de maximale hoogte hiervan binnen het agrarisch bouwperceel, zoals aangeduid op plankaart 1, is in onderstaande tabel vermeld:
andere bouwwerken | hoogte (in meters) |
zwembaden | 0,6 |
sleufsilo's | 2,6 |
verlichtings- en vlaggenmasten | 8 |
mestsilo's | 4 |
silo's | 12 |
overkappingen | 3 |
- 2. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 75 m² bedragen;
- 3. de hoogte van overige andere bouwwerken binnen het agrarisch bouwperceel mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding “Agrarisch gebied” op plankaart 3 zijn aansluitend op het agrarisch bouwperceel (buiten het agrarisch bouwperceel) sleufsilo’s en mestplaten toegelaten, met een gezamenlijke maximale oppervlakte van 1000 m² en een maximale hoogte van 1,5 m;
- 5. de hoogte van overige andere bouwwerken buiten het agrarisch bouwperceel bedraagt maximaal 1,25 m;
- 6. de hoogte van doelpalen ter plaatse van de aanduiding "Speelveld" bedraagt maximaal 2m.
3.3 Ontheffing van de gebruiks- en bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
- afwijken van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
- een tweede agrarische dienstwoning (nr.2);
- het exploiteren van een minicamping (nr.3);
- vormwijziging van het agrarisch bouwperceel (nr.4);
- overschrijding van de grens van het agrarisch bouwperceel (nr.4a);
- sleufsilo’s en mestplaten (nr.4b);
- niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, waarbij de niet-agrarische activiteit ondergeschikt blijft aan de (agrarische) hoofdactiviteit (nr.5);
- het oprichten van een schuilstal (nr.5a);
- het oprichten van een paardenbak (nr.6);
- het oprichten van antennemasten (nr. 12).
3.4 Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden buiten het (agrarisch) bouwperceel, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten is het aanlegvergunningenstelsel, zoals weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing. Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden binnen het (agrarisch) bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de regels en/of plankaart van deze bestemming wijzigen. In artikel 25 zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
- vergroten van de afmetingen van het agrarisch bouwperceel (nr.14);
- functiewijziging in wonen (nr.15);
- bestemmingswijziging in “Bos” (BO), “Bos met natuurwaarden” (BO-N) en “Bos met natte natuurwaarden” (BO-NN), als bedoeld art. 7 en “Natuur” als bedoeld art. 10 (nr.16);
- functiewijziging in niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, als bedoeld in artikel 5, waarbij de agrarische hoofdactiviteit vervalt (nr.17).
3.6 Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken dienen ook de regels van artikel 23 in acht te worden genomen.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor 'Wonen' aangewezen grond is bestemd voor wonen met daaraan ondergeschikt:
- a. erven voor onder andere tuinen en parkeervoorzieningen;
- b. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep en bedrijf;
- c. het op hobbymatige basis houden van dieren;
- d. instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de bebouwing op plankaart 1 als "Rijksmonument" of “Gemeentelijk monument” zijn aangeduid en opgenomen in bijlage J “Rijksmonumenten” en Bijlage K “Gemeentelijke monumenten”.
4.2 Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de verbeelding in acht worden genomen en:
- a. voor gebouwen geldt het volgende:
- 1. het maximum aantal toegelaten woningen wordt door middel van een cijfer op de plankaart aangeduid;
- 2. voor woningen geldt dat de bestaande oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van 150 m²;
- 3. indien de bestaande oppervlakte van de woning meer dan 150 m² bedraagt, geldt deze oppervlakte als maximum bij herbouw. Ingeval de bestaande oppervlakte minder bedraagt dan 150 m² geldt de regeling zoals vermeld onder lid 2.a.2;
- 4. de herbouw van de woning is mogelijk waarbij de nieuwe bebouwingscontour op enig punt is geprojecteerd op maximaal 3 m van de bestaande bebouwingscontour;
- 5. de oppervlakte van de bij woningen behorende bijgebouwen mag gezamenlijk maximaal 75 m² bedragen;
- 6. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouw 1" en en "bijgebouw 2" op plankaart 1 mag, in afwijking van het vermelde onder lid 2.a.5, de oppervlakte van bijgebouwen respectievelijk maximaal 150 m² en 250 m² bedragen;
- 7. voor de woningen en de daarbij behorende bijgebouwen dienen de volgende maximale hoogtematen in acht te worden genomen:
goothoogte / hoogte (in meters) | |
woningen | 3/ 9 |
bijgebouw | 3 / 6 |
- 8. ingeval de bestaande goothoogte en hoogte van een woning of van bijgebouwen en overkappingen groter of hoger zijn dan de in de vorige leden genoemde maten, gelden deze als maximum;
- 9. indien bij een woning meer dan het onder 5 van dit lid vermelde oppervlakte aan bijgebouwen staat, is het oppervlak aan bijgebouwen toegelaten dat aanwezig is ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Bij vervanging van de bij de woning behorende bijgebouwen geldt dat 70% van de te vervangen bijgebouwen mag worden teruggebouwd met een maximum van 150 m² per bijgebouw en naar keuze om te zetten in één of meerdere bijgebouwen.
- 10. maximaal 50 m² van de oppervlakte van de bebouwing mag worden gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf mits deze activiteiten geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben;
- 11. ter plaatse van de aanduiding “Theeschenkerij T1” en “Theeschenkerij T2” op plankaart 1 mag respectievelijk maximaal 50 m² en 125 m² van de bebouwing alsmede de tuin worden gebruikt ten behoeve van een theeschenkerij;
- 12. de bestaande maximale oppervlakte van het hoofdgebouw en overige (bij)gebouw(en), gelegen binnen de bestemming “Agrarisch - Uiterwaard A-U”, is in bijlage D “Bestaande functies Uiterwaard” weergegeven en mag eenmalig vermeerderd worden met maximaal 10%. De oppervlakte van de woning mag echter niet meer bedragen dan 150 m². De herbouw van de woning is mogelijk waarbij de nieuwe bebouwingscontour op enig punt is geprojecteerd op maximaal 3 m van de bestaande bebouwingscontour;
- 13. onder het peil gelegen kelders en verblijfsruimten mogen de bebouwingscontour van de woning niet overschrijden.
- b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
- 1. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is in onderstaande tabel vermeld:
andere bouwwerken hoogte (in meters) Zwembaden 0,6 Overkappingen 3 verlichtings- en vlaggenmasten 8 - 2. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 75 m2 bedragen;
- 3. de totale oppervlakte van een overkapping mag maximaal 30 m2 bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen.
- 1. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is in onderstaande tabel vermeld:
4.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
- afwijken van maximaal 10% van de genoemde maten (nr. 1);
- het oprichten van een paardenbak (nr. 6);
- woningsplitsing (nr. 10)
- recreatief medegebruik (logies en ontbijt, lichte horecavoorzieningen) (nr. 11).
4.4 Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
4.5 Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken dienen ook de regels van artikel 23 in acht te worden genomen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Regels
5.1 Van toepassing verklaring
De Algemene regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008'' zijn mede van toepassing op het wijzigingsplan ''Buitengebied, Baankstraat 5b", en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
5.2 Algemene van toepassing verklaring
De regels van de volgende bestemmingsplannen;
- "Paraplubestemmingsplan parkeren", met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBREEPARK10000-VA01, vastgesteld op 18 oktober 2018;
- "Beschermingszone bestrijdingsmiddelen", met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBG700010-va01, vastgesteld op 25 oktober 2012;
zijn van toepassing op de gronden in dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 2.a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 2.a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
6.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Buitengebied, Baankstraat 5b'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Wijzigingsplan
Aan de Baankstraat 5b in Brummen ligt een voormalig agrarisch bedrijf. De eigenaar wil de agrarische bestemming laten wijzigen naar een reguliere woonbestemming. Het gebruik van deze boerderij als burgerwoning is passend op deze locatie. Het geldende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee dit mogelijk kan worden gemaakt. In voorliggend document wordt gemotiveerd waarom medewerking wordt verleend en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
1.2 Ligging Plangebied En Geldende Bestemming
Het plangebied is gelegen aan de Baankstraat 5b, in het noordelijk buitengebied van Brummen, op korte afstand van de Zutphense woonwijk Teuge. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in de omgeving.
Ligging van het plangebied in de omgeving (bron: openstreetmap.org)
Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008" van de gemeente Brummen, vastgesteld op 17 december 2009. Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' met een bouwvlak. De navolgende uitsnede van het bestemmingsplan geeft dit weer.
Uitsnede uit het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Bebouwing is aanwezig in de vorm van de woning en een voormalig bedrijfsgebouw, dat nu wordt gebruikt als bijgebouw bij de woning. Een groot deel van het bouwvlak is onbebouwd. Na de beëindiging van het agrarisch bedrijf is het perceel kadastraal gesplitst. De bebouwing is apart verkocht van de landbouwgrond.
1.3 Planopzet
Gezien het eenvoudige karakter van dit initiatief en de beperkte impact van het plan op de omgeving kent voorliggend document een andere, beperktere, opzet dan gebruikelijk bij bestemmingsplannen. De toelichting is veel korter.
De juridische regeling, bestaande uit de regels in combinatie met de verbeelding, sluit aan bij de gebruikelijke regeling binnen de gemeente. Aangesloten is bij de bestemmingssystematiek van het
bestemmingsplan Buitengebied 2008' van de gemeente Brummen. Voorts voldoet voorliggend plan aan de eisen vanuit de Rsro2012.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
Bij voorliggend initiatief is sprake van een bestemmingswijziging. In het geldende bestemmingsplan is aan het perceel een agrarische bedrijfsbestemming toegekend waarbinnen een bedrijfswoning is toegestaan. Feitelijk is de bedrijfswoning al in gebruik als burgerwoning en brengt de wijziging naar een woonbestemming geen ruimtelijke veranderingen met zich mee. Gelet op de korte afstand tot de Zutphense woonwijk Teuge is de wijziging naar een woonbestemming een passende ontwikkeling.
Een verdere toetsing aan de beleidskaders van het rijk en provincie is niet noodzakelijk, omdat dit plan van een dusdanig klein schaalniveau is en een dusdanig klein ruimtelijke effect heeft dat deze beleidsniveaus niet raken aan dit plan.
Geldend bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan "Buitengebied 2008", vastgesteld op 17 december 2009. Met voorliggend plan wordt geen bebouwing gerealiseerd of gesloopt en wordt de inrichting niet aangepast. In artikel 25 van het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen waarmee ter plaatse van het agrarisch bouwperceel de agrarische bestemming kan worden gewijzigd in een woonbestemming. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
- 1. Het wonen vindt uitsluitend plaats in de bestaande dienstwoning of in het gebouw waarin de dienstwoning is gelegen.
- 2. Bij wijziging wordt het agrarisch bouwperceel van de plankaart verwijderd en omgezet in de bestemming 'Wonen'.
- 3. Uitsluitend de al dan niet bebouwde gronden, of een gedeelte ervan, dat direct is gelegen bij de woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning, maken deel uit van het nieuwe bestemmingsvlak ten behoeve van de functie wonen.
- 4. Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad.
In dit plan wordt voldaan aan bovengenoemde voorwaarden:
- 1. Het wonen vindt plaats in de bestaande bedrijfswoning.
- 2. Het gehele agrarische bouwvlak wordt van de verbeelding verwijderd.
- 3. Het voormalige bouwperceel is inmiddels kadastraal gesplitst. Het bebouwde gedeelte, inclusief erf en tuin, krijgt de bestemming 'Wonen'. Het onbebouwde deel behoudt de agrarische bestemming, maar het bouwperceel wordt verwijderd. Dit is met de eigenaar van deze gronden afgestemd.
- 4. In de omgeving liggen geen bedrijven die door dit plan in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. In hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid wordt hier nader op ingegaan.
Ter plaatse van het plangebied gelden tevens de onderstaande bestemmingsplannen:
- 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' (ontwerp);
- 'Paraplubestemmingsplan Parkeren', vastgesteld op 18 oktober 2018;
- 'Beschermingszone bestrijdingsmiddelen', vastgesteld op 25 oktober 2012.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. Onderstaand een toets waaruit volgt dat het plan hieraan voldoet.
Bodem
In het plan worden geen bouwwerken gerealiseerd en vinden geen (bodem)ingrepen plaats. Vanwege de beëindiging van het agrarische bedrijf en de bestemmingswijziging naar 'Wonen' is er een bodemonderzoek uitgevoerd. Het volledige rapport is opgenomen in bijlage 1.
In de bovengrond zijn plaatselijk bijmengingen met bakstenen, beton en kolengruis aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK of Nikkel. De bovengrond ter plaatse van de voormalige bovengrondse tanks is niet verontreinigd met minerale olie. De ondergrond is niet verontreinigd met de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium.
Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen, analytisch is asbest niet aangetoond.
Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
Lucht
Er vinden geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats die bij kunnen dragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Geluid
Er wordt geen nieuwe geluidsgevoelige functie toegevoegd. De woning is reeds in het plangebied aanwezig. Een akoestisch onderzoek is niet nodig.
Geur
Aan de Baankstraat 5, ten zuiden van het plangebied, ligt een rundveehouderij. Voor rundvee gelden op grond van het Activiteitenbesluit Milieubeheer vaste afstanden. Er dient een afstand van 50 meter tot gevoelige objecten buiten de bebouwde kom aangehouden te worden. Het bedrijf bevindt zich op circa 150 meter van het plangebied en zodoende buiten de geldende afstand. Er zijn geen belemmeringen vanuit het aspect geurhinder.
Milieuzonering
Er wordt geen gevoelige bestemming toegevoegd. De reeds bestaande bedrijfswoning was al een gevoelige bestemming voor omliggende bedrijfsmatige functies en dit zal bij de omzetting naar een reguliere woning ook zo blijven. Verder zijn er op korte afstand ook geen bedrijfsmatige functies aanwezig die een onaanvaardbare milieubelasting zullen veroorzaken. Vanuit dit aspect zijn er geen belemmeringen.
Externe veiligheid
De situatie in het plangebied blijft onveranderd. Een analyse van de externe veiligheid in het plangebied is niet aan de orde.
Water
Er wordt geen verharding in het plangebied toegevoegd, de situatie blijft onveranderd.
Ecologie
Voorliggend plan betreft alleen een wijziging van de bestemming, waarbij een agrarische bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere woning. Er vinden geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats zoals slopen of bouwen of het verwijderen van beplantingen. Aantasting van beschermde soorten flora of fauna is derhalve niet aan de orde. Omdat er geen sprake is van ruimtelijke ingrepen en er reeds wordt gewoond kan een toename van stikstofdepositie op nabijgelegen Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.
Verkeer en parkeren
De woning is reeds in het plangebied aanwezig, de verkeer- en parkeersituatie blijft gelijk. Er is geen sprake meer van (zwaar) bedrijfsverkeer van het agrarisch bedrijf.
Cultuurhistorie
De bestaande woonboerderij is niet aangewezen als monument of als cultuurhistorisch waardevol. Er zijn geen andere cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig in het plangebied.
Archeologie
Er vinden geen (bodem)ingrepen plaats die eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen aantasten.
Milieueffectrapportage
Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Er geldt daarom geen m.e.r-plicht, geen m.e.r.-beoordelingsplicht en ook is het niet noodzakelijk een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren.
Economische uitvoerbaarheid
De plankosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een realisatieovereenkomst sluiten. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Tevens zal een overeenkomst betreffende de planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens voor rekening van de initiatiefnemer. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid zeker gesteld.
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
Het deel van het plangebied rond de woning krijgt de bestemming "Wonen". In de rest van het plangebied blijft de bestaande bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' gehandhaafd (in dit plan: 'Agrarisch metwaarden - Landschapswaarden A', conform Rsro2012), maar wordt het bouwvlak van de verbeelding verwijderd.
In de regels zijn de bestemmingsregels van de bestemmingen 'Agrarisch met landschapswaarden' en 'Wonen' integraal overgenomen uit het moederplan "Buitengebied 2008''. Voor de inleidende en algemene regels wordt kortheidshalve verwezen naar de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2008''.
Dit plan kent verder geen noemenswaardige bijzonderheden. Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.
Hoofdstuk 5 Procedure
Vooroverleg
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
In dit plan is geen sprake van bovenlokale belangen of waterschapsbelangen. Het plan is van een zodanig kleine aard en omvang dat wordt afgezien van overleg.
Inspraak
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.
Voor dit plan is afgezien van een inspraakprocedure. Het plan is afgestemd met de eigenaar van de naastgelegen grond, waar een deel van het te verwijderen bouwvlak ligt.
Procedure
Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf 31 juli tot en met 10 september 2020 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.