Energietransitie Servicestation en appartementencomplex
Bestemmingsplan - gemeente Brummen
Vastgesteld op 29-06-2023 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Energietransitie Servicestation en appartementencomplex met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBRKOM100011- Va01van de gemeente Brummen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 achtergevellijn:
de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.7 afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw, aan en/of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.8 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.11 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.12 bestaand:
- bij bebouwing: legale bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.26 gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
1.27 huishouden:
Een persoon of vaste groep personen die vanuit een affectief en/of familiair verband gezamenlijk en bestendig, voor onbepaalde tijd samenwonen. Samenwonen van studenten, arbeidsmigranten of een groep vrienden daaronder niet te verstaan.
1.28 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.29 ondergeschikte detailhandel:
niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;
1.30 ondergeschikte horeca:
een niet-zelfstandige horecafunctie, welke functioneel en ruimtelijk ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie/hoofdbestemming op een perceel. Dit betekent dat de openingstijden van de activiteit is aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en de toegang van het horecagedeelte is uitsluitend te bereiken via de toegang van de hoofdfunctie, dus geen aparte ingang;
1.31 ondergronds bouwwerk:
(een gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.32 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;
1.33 parkeervoorzieningen:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.34 peil:
a: voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
b: in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
c: voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf.
1.35 perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
1.36 risicovolle inrichting:
- een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, of
- een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations;
1.37 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of op een kennelijk bedrijfsmatige wijze seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.38 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte aanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papierbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri's;
1.39 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.40 verbeelding:
De bij het bestemmingsplan "Energietransitie Servicestation en appartementencomplex" behorende digitale kaart waarop onder meer de begrenzing van het plan, de in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven;
1.41 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.42 voorgevelrooilijn:
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.43 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.44 wet/wettelijke regeling:
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.45 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.46 zoneringsplichtige inrichtingen:
inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993,50).
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens.
2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, diepte c.q. lengte van gebouwen:
tussen de buitenwerkse (hoofd)gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.5 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen.
2.7 inhoud van een gebouw:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van gebouwen en bouwwerken:
- voor gebouwen: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of het overkapte gedeelte, neerwaarts geprojecteerd tot op peil;
- voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): het overdekte en/of bebouwde grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak en/of bouwwerk).
2.9 uitzonderingen bij wijze van meten
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Energietransitie Servicestation
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Energietransitie Servicestation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen en waterstof': een tankstation voor de verkoop van motorbrandstoffen, waaronder ook waterstof, met bedrijfsruimten en aanverwante voorzieningen in de vorm van ondergeschikte horeca (maximaal 100m2), ontmoetingsruimten en kantoorruimten en daaraan ondergeschikte detailhandel (maximaal 100m2);
- b. educatie en tentoonstellingsruimte;
- c. wasstraat;
- d. laadstations (electriciteit);
- e. een vulpunt waterstof ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - vulpunt waterstof ";
- f. afleverpunten (dispensers) en tanks inclusief overkappingen of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- g. ondersteunende ruimten (toilet voorzieningen, voorraad, technische installaties et cetera);
- h. nutsvoorzieingen.
met de daarbij behorende:
- i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. verkeers- en parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. voorzieningen ten behoeve van prijs-/reclamezuilen;
- m. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- n. warmtepompen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:
- a. verkoop van LPG.
3.5 Voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing
- a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de inrichtingsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen overeenkomstig de bestemming worden gebruikt onder de voorwaarden dat:
- 1. binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouw voor de realisatie van bebouwing uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de inrichtingsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inrichtingsplan;
- c. Een omgevingsvergunning voor het hoofdgebouw kan uitsluitend worden verleend indien het hoofdgebouw wordt voorzien van een natuurlijk groendak, dat in stand wordt gehouden.
3.6 Veiligheidszone - waterstof
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - waterstof' is in verband met het ter plaatse aanwezige vulpunt voor waterstof geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het tankstation conform de voorwaardelijke verplichting gesteld in 3.4;
en de daarbij behorende:
- b. bermen en beplanting;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. paden;
- e. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 5 Tuin
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. waterhuiskundige voorzieningen.
5.1 Bouwregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer;
- b. gebiedstoegangsweg;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': een ontsluitingsweg ten behoeve van de ontsluiting van de gronden met de bestemming Bedrijf - Energietransitie Servicestation,
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - lichtwerende voorziening': een lichtwerende voorziening;
met de daarbij behorende:
- e. groenvoorzieningen, beplanting en bermsloten;
- f. geluidswerende voorzieningen, waaronder geluidswallen.
6.2 Bouwregels
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Wonen - Appartementen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Appartementen' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
- a. wonen in maximaal 14 gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
- b. het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen - hellingbaan' een hellingbaan ten behoeve van de ondergrondse parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. tuinen en erven;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. warmtepompen.
7.2 Bouwregels
7.3 Uitoefening aan huis gebonden beroep
Voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep gelden de navolgende bepalingen:
- a. de woonfunctie moet primair blijven, in die zin dat maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m² per woning;
- b. degene die gebruiker is van de woning, moet ook degene zijn die het aan huis gebonden beroep uitoefent;
- c. vrijstaande bijgebouwen mogen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.
7.4 Hellingbaan
Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - appartementen - hellingbaan' is een hellingbaan ten behoeve van een parkeerkelder toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - appartementen - hellingbaan' zijn geen gebouwen toegestaan.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:
- a. warmtepompen met buitenunits.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1 sub a voor:
- a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en de ruimtelijke uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie, dan wel geen ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt. Dit betekent dat:
- 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m2 per woning;
- 2. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
- 3. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
- 4. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning;
- 5. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage bijgevoegde Lijst van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten bij de bestemming Wonen;
- 6. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur;
- 7. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf;
- 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
- 9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers;
- 10. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen;
- 11. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf;
- 12. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
Artikel 8 Waarde - Archeologie Hoog
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.
Voorrangsbepaling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van de dubbelbestemming ‘’Waarde - Archeologie hoog" voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie Waardevol
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie waardevoll' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.
Voorrangsbepaling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van de dubbelbestemming ‘’Waarde - Archeologie waardevol" voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Algemene regels
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
11.2 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
11.3 Bestaande afstanden en andere maten
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning.
12.2 Aanvoer waterstof
Waterstof wordt ter plekke geproduceerd of aangevoerd in losse tubes (toevoer per tankwagen is niet toegestaan.
12.3 Parkeernormen rest bebouwde kom
Deze regels gelden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - parkeernormen rest bebouwde kom'.
12.4 Parkeernormen tankstation
Deze regels gelden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - parkeernormen tankstation'.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken:
- a. van de planregels voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. van de planregels voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
- 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
- 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw;
- 3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
- 5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
- c. van de planregels voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van civiele kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
- 1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²;
- 2. dat bestaat uit één bouwlaag;
- 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
- d. van de planregels voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 meter, mits:
1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt; - e. van de planregels ten behoeve van het oprichten van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter;
- f. van de planregels ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 meter;
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Energietransitie Servicestation en appartementencomplex” van de gemeente Brummen.
Bijlage 1 Plan Landschappelijke Inrichting
Bijlage 1 Plan landschappelijke inrichting
Bijlage 2 Lijst Van Aan-huis-gebonden Bedrijfsactiviteiten Bij De Bestemming Wonen
Bijlage 2 Lijst van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten bij de bestemming Wonen
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan G.k. Van Hogendorpstraat 7
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan G.K. van Hogendorpstraat 7
Bijlage 2 College Besluit Februari 2019
Bijlage 2 College besluit februari 2019
Bijlage 3 Inrichtingstekening
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Energietransitie Servicestation
Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Energietransitie servicestation
Bijlage 5 Ontsluitingsweg Energietransitie Servicestation
Bijlage 5 Ontsluitingsweg Energietransitie servicestation
Bijlage 6 Analyse N348
Bijlage 7 Afwegingen Locatiekeuze
Bijlage 7 Afwegingen locatiekeuze
Bijlage 8 Qra Waterstoftankstation
Bijlage 8 QRA waterstoftankstation
Bijlage 9 Verantwoording Groepsrisico N348
Bijlage 9 Verantwoording groepsrisico N348
Bijlage 10 Landschapsplan Brummen
Bijlage 10 Landschapsplan Brummen
Bijlage 11 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 11 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 12 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 12 Historisch bodemonderzoek
Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 13 Akoestisch onderzoek
Bijlage 14 Watertoets N348 (2019 En 2023)
Bijlage 14 Watertoets N348 (2019 en 2023)
Bijlage 15 Watertoets G.k. Van Hogendorpstraat (2019 En 2023)
Bijlage 15 Watertoets G.K. van Hogendorpstraat (2019 en 2023)
Bijlage 16 Natuurtoets Energietransitie Servicestation En Hogendorpstraat
Bijlage 16 Natuurtoets Energietransitie Servicestation en Hogendorpstraat
Bijlage 17 Onderzoek Stikstofdepositie
Bijlage 17 Onderzoek stikstofdepositie
Bijlage 18 Archeologisch Onderzoek Energietransitie Servicestation
Bijlage 18 Archeologisch onderzoek Energietransitie Servicestation
Bijlage 19 Archeologisch Onderzoek Hogendorpstraat
Bijlage 19 Archeologisch onderzoek Hogendorpstraat
Bijlage 20 M.e.r. Aanmeldingsnotitie
Bijlage 20 M.e.r. aanmeldingsnotitie
Bijlage 21 Veiligheidsaspecten Van Multifuel Tankstations
Bijlage 21 Veiligheidsaspecten van multifuel tankstations