Bestemmingsplan "Kom Eerbeek"
Bestemmingsplan - Gemeente Brummen
Vastgesteld op 28-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Kom Eerbeek van de gemeente Brummen;
1.2 bestemmingsplan (analoog)
de planregels met bijlage(n) en de verbeelding(en) met de resp. kenmerken 151x00151;
1.3 bestemmingsplan (digitaal):
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0213.BPEEKOM300000-va01met de bijbehorende regels (inclusief bijlage);
1.4 aan huis gebonden bedrijf:
bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, danwel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon, schoonheidssalon of bed and breakfast; evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
1.5 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.6 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.7 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.8 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.9 achtergevellijn:
de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.10 afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw, aan en/of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.11 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.15 bedrijfs/dienstwoning:
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.16 bestaand:
- bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerking treding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bestemmingsvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder;
1.24 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak (analoog):
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.27 bouwvlak (digitaal):
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 dagrecreatie:
recreatie in de open lucht, niet zijnde verblijfsrecreatie;
1.30 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 dienstverlening:
het bedrijfsmatig aanbieden van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;
1.32 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.33 evenement:
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;
1.34 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.37 gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
1.38 grondgebonden woning
woning, niet zijnde gestapelde woning;
1.39 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.40 horeca(bedrijf)
Horeca(bedrijf): het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren (onder te verdelen in onderstaande categorieën);
categorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse bereid zijn en genuttigd plegen te worden, alsmede afgehaald kunnen worden. Daaronder worden onder andere begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of tearoom, restaurant;
categorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse (niet zijnde een discotheek), alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse bereid zijn en genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar, nacht-café (met nachtvergunning);
categorie 3: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing;
categorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
1.41 intensieve veehouderij:
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd;
1.42 inwoning:
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden aan en/of uitbouwen en bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;
1.43 jongerenontmoetingsplaats (JOP):
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.44 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.45 kunstwerken
creatieve voortbrengselen van de beeldende kunst zoals beeldhouwwerken, schilderijen en andere kunstzinnige objecten;
1.46 maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.47 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.48 nieuwvestiging:
het vestigen van een functie welke nog niet aanwezig is op de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.49 ondergeschikte detailhandel
niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;
1.50 ondergeschikte horeca
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;
1.51 ondergronds bouwwerk:
(een gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.52 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;
1.53 parkeervoorzieningen:
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.54 peil:
- a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
- c. voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf.
1.55 perceelsgrens:
een grenslijn tussen percelen onderling;
1.56 perifere detailhandel:
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);
1.57 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.58 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.59 risicovolle inrichting:
- een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, of
- een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations;
1.60 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of op een kennelijk bedrijfsmatige wijze seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.61 seksuele dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
1.62 speelvoorzieningen:
een voorziening bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
1.63 spoorwegvoorzieningen
faciliteiten van openbaar nut zoals lichtrailvoorzieningen, overwegen, spoorbomen en signalering;
1.64 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.65 straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte aanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papierbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens en speelplekvoorzieningen, telefooncellen en abri's;
1.66 terras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- en/of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of spijzen kunnen worden genuttigd;
1.67 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.68 verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan "Kom Eerbeek", bestaande uit de kaarten;
1.69 vloeroppervlakte:
de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen;
1.70 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.71 voorgevelrooilijn:
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.72 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.73 wet/wettelijke regeling:
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.74 winkel
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
1.75 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.76 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.77 woonzorgeenheid:
woningen en wooneenheden in een bijzondere groepering of samenstelling met bijbehorende voorzieningen, zoals gemeenschappelijke ruimten en kantoren;
1.78 zoneringsplichtige inrichtingen
inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993,50).
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens.
2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, diepte c.q. lengte van gebouwen:
tussen de buitenwerkse (hoofd)gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.5 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen.
2.7 inhoud van een gebouw:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van gebouwen en bouwwerken:
- voor gebouwen: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en/of het overkapte gedeelte, neerwaarts geprojecteerd tot op peil;
- voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): het overdekte en/of bebouwde grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak en/of bouwwerk).
2.9 uitzonderingen bij wijze van meten
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. doeleinden die gericht zijn op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren (grondgebonden en niet grondgebonden) en/of het telen van gewassen met uitzondering van (nieuwvestiging) van een intensieve veehouderij;
- b. het op hobbymatige basis houden van dieren;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening - nv-' tevens voor een nutsvoorziening;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. groenvoorzieningen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Agrarisch" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits:
- a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
- b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1;
- f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
- g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 14 ("Tuin") en artikel 19 ("Wonen") in acht wordt genomen.
3.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 3.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', tevens voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in categorie 1, 2 en 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag;
- c. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen;
- d. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG', tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen exclusief LPG en daaraan ondergeschikte detailhandel;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' tevens voor een nutsbedrijf;
- g. voorzieningen van algemeen nut;
met de daarbij behorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. waterlopen en waterpartijen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 ten behoeve van:
- a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn opgenomen in een naast-hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1;
- b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die, gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten worden genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen in elk geval de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits:
- a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
- b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
- f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
- g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 14 ("Tuin") en artikel 19 ("Wonen") in acht wordt genomen.
4.6 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 4.4 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 4.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.2.
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de houtproductie en bescherming en herstel van natuur- en landschapswaarden
- b. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': primair de instandhouding, herstel en de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden en ondergeschikt daaraan houtproductie;
- c. en daaraan ondergeschikt extensief recreatief medegebruik, voor zover de onder b genoemde waarden niet significant worden aangetast;
5.2 Bouwregels
Op de gronden met de bestemming 'Bos' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming toegestaan en gelden de volgende bepalingen
- a. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bestemmingsvlak maximaal 40 m²;
- b. de hoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 2 meter.
5.3 Aanlegregels
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kinderboerderij en/of een speeltuin;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'muziekkoepel', tevens voor een muziekkoepel;
met de daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
- h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel en motorbrandstofverkooppunten inclusief LPG en vuurwerkopslag;
- b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur', tevens voor kamerverhuur;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. waterlopen en waterpartijen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Detailhandel" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits:
- a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
- b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
- f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
- g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 14 ("Tuin") en artikel 19 ("Wonen") in acht wordt genomen.
7.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 7.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 8 Dienstverlening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen;
met de bij daarbij behorende:
- c. tuinen;
- d. voorzieningen van algemeen nut;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. waterlopen en waterpartijen;
- h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Dienstverlening" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits:
- a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
- b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
- f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
- g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 14 ("Tuin") en artikel 19 ("Wonen") in acht wordt genomen.
8.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 8.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. detailhandel;
- c. kantoor en praktijkruimte;
- d. maatschappelijke en culturele voorzieningen;
- e. dienstverlenende bedrijvigheid;
- f. bedrijvigheid, als zodanig vermeld in de categorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlagen, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag;
- g. aan-huis-gebonden beroep en bedrijf;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor horeca, categorie 1;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens voor sport;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie'', tevens voor een zend-/ontvangstinstallatie;
met de bij daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. voorzieningen van algemeen nut;
- n. parkeervoorzieningen;
- o. groenvoorzieningen;
- p. speelvoorzieningen;
- q. waterlopen en waterpartijen.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
9.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in 9.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet en rijwielpaden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening - nv-' tevens voor een nutsvoorziening;
en de daarbij behorende:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. bermen en beplanting;
- f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. paden;
- h. speelvoorzieningen, met uitzondering van jongerenontmoetingsplaatsen;
- i. hondenuitlaatplaatsen;
- j. kunstwerken;
- k. evenementen;
- l. waterlopen en waterpartijen;
- m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 10.1 sub h en 10.2.2 teneinde een jongeren ontmoetingsplaats te realiseren, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde maximaal 5 meter mag bedragen en de oppervlakte maximaal 30 m²;
- b. de locatie waar de betreffende voorziening wordt gerealiseerd op een goede wijze bereikbaar is vanaf de openbare weg;
- c. in de directe omgeving van de voorziening voldoende openbare verlichting aanwezig is;
- d. de plaatsing van het bouwwerk, geen gebouw zijnde geen onevenredige hinder of gevaar voor het verkeer mag opleveren;
- e. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Groen" te wijzigen in de bestemming "Verkeer" of "Verkeer - Verblijfsgebied", onder de volgende voorwaarden:
- a. de bouw- en gebruiksvoorschriften in artikel 15 ("Verkeer") en artikel 17 ("Verkeer – Verblijfsgebied") zijn van overeenkomstige toepassing;
- b. geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving;
- c. er geen onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt.
10.6 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 10.4 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 10.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.2.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, categorie 1;
- b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', tevens voor horeca, categorie 2;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', tevens voor een evenemententerrein;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' tevens voor een seksinrichting;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en verhardingen;
- g. voorzieningen van algemeen nut;
- h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- i. terrassen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. waterlopen en waterpartijen.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
11.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 11.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
- b. (bedrijfs)woningen al dan niet op de verdieping, indien deze reeds aanwezig waren op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (geen nieuwvestiging) en daarbij behorende aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor een kantoor;
met de daarbij behorende:
- d. tuinen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. wegen en paden;
- i. groenvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. waterlopen en waterpartijen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Tuin", mits:
- a. de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet;
- b. de maximale goothoogte niet meer bedraagt dan 6 meter of niet meer dan de bestaande goothoogte ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- c. het gebruik als wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- d. het gebruik als wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. het aantal woningen na wijziging niet meer mag bedragen dan 1, danwel het aantal woningen niet meer bedraagt dan het bestaande aantal;
- f. de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd is;
- g. voor wat betreft de bouw- en gebruiksregels artikel 14 ("Tuin") en artikel 19 ("Wonen") in acht wordt genomen.
12.5 Procedure
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 12.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.2.
Artikel 13 Sport
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sportactiviteiten met daaraan ondergeschikt een kantine;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', tevens voor een zend-/ontvangstinstallatie;
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. sportvelden;
- i. waterlopen en waterpartijen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. waterlopen en waterpartijen.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een stroomfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. railverkeer ter hoogte van de kruisingen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening - nv-' tevens voor een nutsvoorziening;
met de daarbij behorende:
- e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- h. straatmeubilair;
- i. kunstwerken;
- j. waterlopen en waterpartijen;
- k. voorzieningen ten behoeve van algemeen nut;
- l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. evenementen.
15.2 Bouwregels
15.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 15.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
15.4 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 15.3 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1.
Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. railverkeer;
- b. wegen en paden;
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. voorzieningen van algemeen nut;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- g. straatmeubilair;
- h. waterlopen en waterpartijen;
- i. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer – Verblijfsgebied - " aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening – nv –' tevens voor een nutsvoorziening;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- g. speelvoorzieningen, met uitzondering van een jongerenontmoetingsplaats;
- h. hondenuitlaatplaatsen;
- i. voorzieningen van algemeen nut;
- j. ter plaatse van de aanduiding – ga -, uitsluitend garages (garageboxen);
- k. kunstwerken;
- l. terrassen;
- m. evenementen;
- n. straatmeubilair;
- o. ondergrondse afvalcontainers;
- p. waterlopen en waterpartijen;
- q. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 17.1 sub g en 17.2.2 teneinde een jongeren ontmoetingsplaats te realiseren, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde maximaal 5 meter mag bedragen en de oppervlakte maximaal 30 m²;
- b. de locatie waar de betreffende voorziening wordt gerealiseerd op een goede wijze bereikbaar is vanaf de openbare weg;
- c. in de directe omgeving van de voorziening voldoende openbare verlichting aanwezig is;
- d. de plaatsing van het bouwwerk, geen gebouw zijnde geen onevenredige hinder of gevaar voor het verkeer mag opleveren;
- e. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 17.3 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1.
Artikel 18 Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water en de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterloop, alsmede voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van ecologische waarden;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- a. op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de waterloop;
- b. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat ze naar aard en afmetingen bij de bestemming passen.
18.3 Aanlegvergunning
Artikel 19 Wonen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats – wp –' tevens voor een woonwagenstandplaats;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Lijst van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten bij de bestemming Wonen, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkopslag;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening – nv –' tevens voor een nutsvoorziening;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad', tevens voor een zwembad;
met de daarbij behorende:
- i. tuinen en erven;
- j. voorzieningen van algemeen nut;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. waterlopen en waterpartijen;
- m. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
19.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- a. 19.2.1 onder b voor het bouwen van een hoofdgebouw tot minimaal 2 m afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken op grotere afstand van de zijdelingse perceelsgrens zijn geprojecteerd en indien het bouwperceel in kwestie aan die zijde en ter hoogte van het hoofdgebouw grenst aan openbaar gebied, waarop een groen- verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust; Hierbij worden de op de verbeelding aangegeven aanduidingen in acht genomen.
- b. 19.2.2 onder e voor een afstand tot minimaal 3 m tussen gebouw en perceelsgrens, indien op de hieraan grenzende achterliggende gronden ter hoogte van het geplande bijgebouw en/of aan- en/of uitbouw, geen woningbouw mogelijk is en daarop een groen-, natuur-, water-, verkeer- of daarmee vergelijkbare bestemming rust; Hierbij worden de op de verbeelding aangegeven aanduidingen in acht genomen.
19.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 19.1 sub a voor:
- a. de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en de ruimtelijke uitwerking in overeenstemming is met de woonfunctie, dan wel geen ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt. Dit betekent dat:
- 1. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 40% van het totale vloeroppervlakte van de woning voor dat doel mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m2 per woning;
- 2. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
- 3. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
- 4. degene die het aan huis gebonden bedrijf uitoefent ook de gebruiker is van de woning;
- 5. slechts beroepen of bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de als bijlage bijgevoegde Lijst van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten bij de bestemming Wonen;
- 6. geen onevenredige verstoring mag plaatsvinden van de voorzieningenstructuur;
- 7. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop –als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het aan huis gebonden beroep of bedrijf;
- 8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
- 9. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers;
- 10. reclame- uitingen beperkt moeten blijven een en ander conform de wettelijke bepalingen;
- 11. het bij de woning behorende bouwperceel niet mag worden gebruikt voor werkzaamheden en opslag ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf;
- 12. vrijstaande bijgebouwen niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
- a. de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
- 13. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
- 14. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
- 15. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- 16. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
- 17. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, met uitzondering van sub 6, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
- 18. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat;
- 19. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
- 20. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid
19.7 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 19.4 en 19.5 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 19.6 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.2.
Artikel 20 Wonen - 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen worden gebruikt voor:
- a. wonen in gestapelde woningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoningen', uitsluitend woonzorgeenheden;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. tuinen en erven;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. waterlopen en waterpartijen.
20.2 Bouwregels
20.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.1, sub a voor de bewoning van een deel van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
- b. op het perceel een woning aanwezig dient te zijn;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
- d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
- e. inwoning in beginsel plaatsvindt, bij, in of direct aansluitend aan de woning, met uitzondering van sub f, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
- f. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is en het bijgebouw op maximaal 10 meter van het hoofdgebouw staat;
- g. maximaal 60 m2 van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
- h. burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing intrekken indien de noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
20.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 20.1 sub b en sub c te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
20.5 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 20.3 of de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 20.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.2.
Artikel 21 Leiding - Gas
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een gastransportleiding.
21.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
21.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 21.2 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemmingen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding respectievelijk geen onevenredig risico ontstaat of kan ontstaan voor mensen en/of gebouwen;
- b. daartoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
21.4 Aanlegregels
21.5 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 21.3 of de aanlegvergunning als bedoeld in 21.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.3.
Artikel 22 Waarde - Ecologie
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende natuurwaarden.
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Waarde - Ecologie' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien het verenigbaar is de natuurwaarden van de gronden.
22.2 Bouwregels
22.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 22.2 en toestaan dat gebouwen ten behoeve van de ondergeschikte bestemmingen worden gebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de natuurwaarden van het gebied.
22.4 Aanlegregels
22.5 Procedure
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in 22.3 of de aanlegvergunning als bedoeld in 22.4 geldt de procedure zoals vervat in artikel 28.1 respectievelijk 28.3.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 Algemene regels
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
24.2 Milieu
24.3 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
24.4 Bestaande afstanden en andere maten
Artikel 25 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De planregels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de parkeervoorzieningen;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 26 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 28.1 ontheffing verlenen:
- a. van de planregels voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. van de planregels voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
- 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
- 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw;
- 3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
- 5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
- c. van de planregels voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
- 1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²;
- 2. dat bestaat uit één bouwlaag;
- 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
- d. van de planregels voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 meter, mits:
1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast; 2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt; - e. van de planregels ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter;
- f. van de planregels ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 meter;
- g. van de regels betrekking hebbende op (bedrijfs)woningen voor het uitbreiden van de woning met een afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
1. de bebouwingsmogelijkheden met niet meer dan 30 m2 in één bouwlaag worden overschreden;
2. de afhankelijke woning met de hoofdwoning is verbonden en er geen zelfstandige woning
gerealiseerd wordt;
3. het karakter van de omringende bebouwingsstructuur niet mag worden aangetast;
4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden;
5. de bereikbaarheid voor algemene en nutsvoorzieningen moet zijn gewaarborgd, evenals de
bereikbaarheid voor hulpdiensten;
6. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is.
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 28.2, de bestemming te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 28 Algemene Procedureregels
28.1 Ontheffing
Bij het verlenen van ontheffing ingevolge de in deze planregels opgenomen ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp van het ontheffingsbesluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende ten minste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan deze terinzagelegging, kennis van het ontwerpbesluit en de terinzagelegging ervan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verspreid worden;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk of mondeling zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. de overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen worden betrokken bij het besluit omtrent ontheffingverlening.
28.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij het wijzigen van het plan ingevolge de in deze planregels opgenomen wijzigingsbevoegdheden dient artikel 3.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening in acht te worden genomen.
28.3 Aanlegvergunning
Bij het toepassen van de aanlegvergunning als bedoeld in deze planregels geldt de procedure zoals vervat in de artikelen 3.16 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 29 Overige Regels
29.1 Algemene regels
29.2 Strafregel
Overtreding van het bepaalde in:
- artikel 18.3;
- artikel 21.4;
- artikel 22.4;
- artikel 24.1;
Is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
30.3 Hardheidsclausule
Indien toepassing van het overeenkomstig artikel 30.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan op grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Kom Eerbeek' van de gemeente Brummen
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 januari 2010.
De voorzitter, De griffier,
................. .................
Bijlage 1 Lijst Van Aan-huis-gebonden Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Toelichting Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Toelichting lijst van bedrijfsactiviteiten