KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Niet - Grondgebonden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Komgebied
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Linge Uiterwaardgebied
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied
Artikel 8 Bedrijf
Artikel 9 Bedrijf - Agrarisch Verwant
Artikel 10 Bedrijf - Beperkt
Artikel 11 Bedrijf - Buitengebied Gebonden
Artikel 12 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Natuur - Uiterwaardgebied
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Water - Waterkering
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Wonen - Uiterwaardgebied
Artikel 22 Leiding - Gas
Artikel 23 Leiding - Riool
Artikel 24 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 1
Artikel 25 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 2
Artikel 26 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 3
Artikel 27 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied
Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 29 Waarde - Ecologie
Artikel 30 Waterstaat - Beheerszone Watergang
Artikel 31 Waterstaat - Beheerszone Waterweg
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 37 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 38 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 39 Voorrangsregeling Dubbelbestemmingen
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
Artikel 41 Slotregel

Reparatieplan buitengebied 2012

Bestemmingsplan - gemeente Buren

Vastgesteld op 21-01-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan Buitengebied, reparatieplan met identificatienummmer NL.IMRO.0214.BUIBP20120013-vg02 van de gemeente Buren.

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan huis gebonden bedrijf:

Het beroepsmatig verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid in milieucategorie 1 of 2, dat door zijn beperkte omvang in een woning met bijbehorende bebouwing, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning. Detailhandel is niet toegestaan, tenzij het gaat om een webwinkel.

1.6 Aan huis gebonden beroep:

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, in milieucategorie 1, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning. Detailhandel is niet toegestaan, tenzij het gaat om een webwinkel.

1.7 Aannemersbedrijf

Een onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren.

1.8 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.9 Agrarisch hulpgebouw:

Een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.

1.10 Agrarisch verwant bedrijf:

Een niet-agrarisch, doch aan de agrarische productie verwant bedrijf dat zich richt op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een reparatie- en/of verhuurbedrijf van agrarische machines, een bedrijf voor landschapsbeheer, een veehandelaarsbedrijf, een groothandel in agrarische gewassen, een foerageerbedrijf, een KI-station, een dierenkliniek voor grootvee, een zorgboerderij en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.

1.11 Ambachtelijk bedrijf:

Een niet-agrarisch bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.

1.12 Archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.

1.13 Atelierruimte:

Een werkruimte voor een kunstenaar.

1.14 Bebouwd oppervlak:

Het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere hoogte hebben dan 1,2 m.

1.15 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.16 Bed & breakfast:

Een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.

1.17 Bedrijfsbouwwerk c.q. bedrijfsgebouw:

Een bouwwerk c.q. een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.18 Bedrijfsvloeroppervlak (bvo):

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.19 Bedrijfswoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.20 Bestaand:

  1. bij bouwwerken:
    bouwwerken die:
    • op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, of;
    • gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  2. bij gebruik:
    gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, legaal bestond.

1.21 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.22 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 Bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.24 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak

1.25 Boerderijwinkel:

Een verkooppunt op/van een agrarisch bedrijf waar voornamelijk producten van het eigen agrarisch bedrijf of streekeigen agrarische producten worden verkocht.

1.26 Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.27 Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak

1.28 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.30 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 Bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.32 Buitengebied gebonden bedrijf:

Een niet-agrarisch, doch aan het buitengebied gebonden bedrijf of activiteit vanwege het ruimtebeslag of de aard van de activiteiten, zoals een hoveniersbedrijf, een kennel, een manege/paardenstalling(verhuurbedrijf), een dierenpension/-asiel, een scouting- en een hondensportaccommodatie en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.

1.33 Buitenkruinlijn van een dijk:

De lijn die gevormd wordt door de bovenzijde van de insteek van de dijk aan de rivierzijde.

1.34 Coffeeshop:

Een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.35 Containerteelt:

Het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage.

1.36 Cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.

1.37 Dagrecreatie:

Verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

1.38 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.39 Dierenpension:

Een niet-agrarisch, doch buitengebied gebonden bedrijf, gericht op het verschaffen van tijdelijk onderdak aan kleine huisdieren en de bijbehorende verzorging.

1.40 Dubbelbestemming:

Een bestemming die doeleinden omschrijft waarvoor gronden, die reeds voor een andere bestemming zijn aangewezen, tevens zijn bestemd.

1.41 Ecologisch lint:

Een lijnvormig natuur- en landschapselement, dat is gekoppeld aan wegen, spoorwegen, waterlopen en/of dijken, dat verbreiding, migratie en uitwisseling van planten- en/of diersoorten tussen verschillende gebieden mogelijk
maakt en dat dient als habitat voor planten- en diersoorten.

1.42 Escortbedrijf:

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.43 Extensief dagrecreatief medegebruik:

Een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen e.d.

1.44 Feitelijk aanwezige gebouwen die voor bewoning worden gebruikt:

Gebouwen die op het tijdstip van terinzagelegging van dit plan feitelijk aanwezig waren en op dat tijdstip voor (permanente) bewoning werden gebruikt.

1.45 Galerie:

Een tentoonstellings- en verkoopruimte voor beeldende kunst.

1.46 Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 Geluidzoneringsplichtige inrichting:

Een inrichting waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde regels, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.48 Glastuinbouw:

Een vorm van niet-grondgebonden agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen, plaatsvindt in kassen en/of in permanente kunststoftunnels.

1.49 Grondgebonden agrarische productie:

De agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de openlucht.

1.50 Hergebruik:

Een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik verdwijnt

1.51 Herplant van een houtopstand:

Het opnieuw aanplanten van een houtopstand op een perceel waar, in de periode van twee jaar vóór het tijdstip waarop de aanplant van de nieuwe houtopstand is voltooid, een andere houtopstand aanwezig is geweest.

1.52 Hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.

1.53 Horecabedrijf:

Een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.

1.54 Hoveniersbedrijf:

Een niet-agrarisch, doch aan het buitengebied gebonden bedrijf, gericht op:
  1. de aanleg en het onderhoud van tuinen en andere groenvoorzieningen.
  2. het kweken van bloemen, planten en bomen.

1.55 Intensieve veehouderij:

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.

1.56 Kampeermiddelen:

Een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, of enig ander onderkomen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor op basis van de Woningwet en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften een omgevingsvergunning is vereist en met geen grotere afmeting dan 25 m2;

1.57 Kantoor:

Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.

1.58 Kantoor- en praktijkruimte:

Een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de besbetreffende woning.

1.59 Karakteristiek gebouw:

Een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.

1.60 Kas:

Een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.61 Kleinschalig kamperen:

Een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.

1.62 Koppeling van bouwpercelen of bestemmingsvlakken:

Een aanduiding die bouwvlakken of bestemmingsvlakken op de verbeelding aan elkaar relateert, ten gevolge waarvan deze bij de toepassing van de regels van dit bestemmingsplan tezamen als één bouwvlak of
één bestemmingsvlak moeten worden beschouwd.

1.63 Kunststoftunnel:

Een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.64 Landgoed:

Een onroerende zaak, waarop minstens 10 ha aan bossen, landschappelijke beplanting, terreinen met een natuurwaarde en/of waterpartijen, gelegen rond een woongebouw van allure, waarvan tenminste 90% openbaar
toegankelijk is en waarvan het geheel een architectonische /Iandschappelijke eenheid vormt.

1.65 Landschappelijke beplanting:

Opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.

1.66 Landschappelijke waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.67 Loonwerkbedrijf:

Een niet-agrarisch, doch agrarisch verwant bedrijf, dat in opdracht van anderen werkzaamheden verricht ten behoeve van de agrarische productie en/of het beheer en onderhoud van het landschap.

1.68 Maatschappelijke voorzieningen:

Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.

1.69 Mantelzorg:

Het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.

1.70 Materieel:

AI wat nodig is voor de uitvoering van een werk of bedrijf zoals gereedschappen, werktuigen en machines, geen bouwwerk zijnde en dat ten behoeve van dat werk of bedrijf naar behoefte verplaatst kan worden.

1.71 Molen:

Bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.

1.72 Molenbedrijf:

Bedrijf gericht op het gebruik van een molen als zodanig.

1.73 Molenbiotoop

De molenbiotoop heeft betrekking op de gehele omgeving van de molen, voorzover deze van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig en als monument.

1.74 Monument:

Een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.

1.75 Natuurwaarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.

1.76 Nevenactiviteit:

Een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.77 Neventak:

Een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.78 Niet-agrarisch bedrijf (bedrijf):

Een bedrijf niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd.

1.79 Niet-agrarisch bedrijf beperkt (bedrijf beperkt):

Een bedrijf niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd en waarvoor in de regels beperkingen van de bedrijfsvloeroppervlakte binnen bestaande bedrijfsgebouwen zijn opgenomen.

1.80 Niet-grondgebonden agrarische productie:

De agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.

1.81 Niet-permanente kunststoftunnel of overkapping:

Een kunststoftunnel of overkapping waarbij de afdichting of afdekking niet langer dan 5 maanden per jaar is aangebracht.

1.82 Overkapping:

Een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdekking van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.83 Overnachtingsaccommodatie:

Een overdekte en door wanden omsloten ruimte waarin door personen de nacht kan worden doorgebracht.

1.84 Paardenbak:

Een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met eventueel een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.85 Pension:

Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten. Permanente bewoning is niet toegestaan

1.86 Perceel:

Een aaneengesloten stuk grond met een bepaald doel of eigendom.

1.87 Perceelsgrens:

De scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door één gebruiker worden benut.

1.88 Permanente bewoning:

Indien een of meerdere personen de woning al dan niet tijdelijk gebruiken als hoofdverblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden;

1.89 Productiebos:

Een bos dat is aangeplant met als oogpunt de teelt van hout en dat binnen 40 jaar na aanplant wordt geveld of gerooid.

1.90 Productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.91 Recreatieve voorziening:

Een bedrijf of activiteit gericht op kleinschalige overnachtingsmogelijkheden en/of dagrecreatieve activiteiten, waaronder begrepen een pension, een kampeerboerderij en een groepsaccommodatie.

1.92 Recreatiewoning:

Een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of een ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd voor recreatief verblijf, uitsluitend door één of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben;

1.93 Seksinrichting:

Een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.94 Smartshop:

Een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;

1.95 Stacaravan:

Een aanhangwagen, al dan niet in gedeelten verrijdbaar, die kan dienen als recreatief onderkomen, overnachting daaronder mede begrepen, dan wel een ander, al dan niet in gedeelten verrijdbaar kampeermiddel, dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

1.96 Transportbedrijf

Een bedrijf dat zich toelegt op het vervoer van goederen.

1.97 Tuincentrum:

Een niet-agrarisch bedrijf, gericht op:
a. de detailhandel in bloemen, planten, bomen en andere tuinbenodigdheden.
b. de aanleg en het onderhoud van tuinen en andere groenvoorzieningen;
c. het kweken van bloemen, planten en bomen.

1.98 Verbeelding:

De verbeelding met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.99 Voorgevel:

De naar de wegzijde gerichte gevel van een gebouw.

1.100 Vrijstaande antenne-installatie:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct met de grond verbonden is, gericht op het gebruik voor (mobiele) telecommunicatie bestaande uit een antenne, een antennemast en/of bevestigingsconstructie waaraan een antenne wordt bevestigd, bedrading en apparatuur of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie.

1.101 Vrijstaande antennemast:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct met de grond verbonden is, bestaande uit een antenne, een verticale bevestigingsconstructie waaraan een antenne wordt bevestigd en bedrading.

1.102 Webwinkel

Het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd. Er mag geen sprake zijn van een voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom en de goederen mogen niet ter plaatse worden afgehaald door de consument.

1.103 Windbelemmering:

Het geheel of gedeeltelijk verstoken zijn van toetreding van wind.

1.104 Wisselteelt:

Landbouwkundige methode waarbij op een bepaald stuk land in opeenvolgende jaren verschillende gewassen worden geteeld.

1.105 Woning/wooneenheid:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.106 Woongebouw:

Een gebouw of samenhangend geheel van gebouwen waarin meerdere woningen/wooneenheden aanwezig zijn.

1.107 Woonunit:

Een bouwwerk, niet zijnde een stacaravan, dat kan dienen voor bewoning, dat in zijn geheel of in gedeelten over de weg kan worden vervoerd en dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meetwijze

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2;
  8. het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ter plaatse van de aanduiding (sa-tv1) "specifieke vorm van agrarisch – teeltvrije zone1”.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in artikel 3 lid 1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
  1. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regels van toepassing zijn;
  5. indien mogelijkheden voor de in artikel 3 lid 5 sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2 , geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. van de in artikel 3 lid 5 sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  9. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch - Niet - Grondgebonden

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 sub b voor de bouw van een tweede bedrijfswoning, indien en voor zover:
  1. niet reeds twee woningen aanwezig zijn;
  2. het perceel niet gelegen is binnen de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding "Geluidzone - 57 dB contour Betuweroute" of binnen binnen de geluidzones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende "Lijst Geluidzones", worden genoemd;
  3. de tweede bedrijfswoning aan een bestaande woning dan wel in- of aanpandig met, dan wel op ten hoogste 5 m van een bedrijfsgebouw wordt gebouwd;
  4. vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landbouwkundig deskundige is gebleken dat de bouw van de woning noodzakelijk is voor de aard, de omvang en/of de continuïteit van de bedrijfsvoering;
  5. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  6. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik voor productiegebonden detailhandel, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  2. de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt op de gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor "Vrijwaringszone - Weg".

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Komgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch met waarden - Komgebied", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt in kassen of kunststoftunnels, teelt op tray-velden of op stellingen, teelt op folie of worteldoek en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken;
  6. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in artikel 5 lid 1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
  1. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regel van toepassing zijn;
  5. indien mogelijkheden voor de in artikel 5 lid 5 sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2, geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. van de in artikel 5 lid 5 sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  9. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019;
  10. voor zover het betreft gronden gelegen buiten de bouwvlakken, uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad en, in geval het bouwwerken betreft, van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting ter inpassing van de bouwwerken die door het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Linge Uiterwaardgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch met waarden - Linge uiterwaardgebied", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt in kassen of kunststoftunnels, teelt op tray-velden of op stellingen, teelt op folie of worteldoek en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover
    dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden
    detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten,
    voorzover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. de opslag van mest, goederen en materieel buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voorzover de oppervlakte
    van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per bouwvlak en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de lengte meer bedraagt dan 8 m en de breedte meer bedraagt dan 2,5 m.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in artikel 6 lid 1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
  1. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regels van toepassing zijn;
  5. indien mogelijkheden voor de in artikel 6 lid 5 sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2 , geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. van de in artikel 6 lid 5 sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  9. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik als volkstuin;
  2. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen, teelt op folie of worteldoek en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2 ;
  4. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in artikel 7 lid 1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
  1. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regelen voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig dit voorschrift van toepassing zijn;
  5. indien mogelijkheden voor de in artikel 7 lid 5 sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2 , geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. van de in artikel 7 lid 5 sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  9. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019;
  10. voor zover het betreft gronden gelegen buiten de bouwvlakken, uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad en, in geval het bouwwerken betreft, van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting ter inpassing van de bouwwerken die door het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt.

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Bedrijf

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Bedrijf', dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de openlucht, niet zijnde vervoermiddelen, behoudens:
  1. indien het gronden betreft die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "(sb-gew) = gemeentewerf', "(sb-pal) = opslag en reparatievan pallets" of "(tc) = tuincentrum" in welk geval de hoogte van de opslag niet meer mag bedragen dan 4 m en de opslag niet plaatsvindt binnen de gronden die op de verbeelding tevens zijn aangewezen voor artikel 36 lid 5 (Vrijwaringszone - Weg);
  2. indien het gronden betreft die op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "(trb) = transportbedrijf", in welk geval het plaatsen van materieel is toegestaan.
.

Artikel 9 Bedrijf - Agrarisch Verwant

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Bedrijf - Agrarisch verwant", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt binnen de gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor artikel 36 lid 5 (Vrijwaringszone - Weg).

Artikel 10 Bedrijf - Beperkt

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Bedrijf - Beperkt" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de niet-agrarische bedrijvigheden die gebruik maken van bestaande (vrijgekomen agrarische bedrijfs-)gebouwen, zoals deze voor de desbetreffende gronden met een aanduiding op de verbeelding nader zijn aangeduid en hieronder zijn omschreven:
    1. (cs): een caravanstalling, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 1.500 m2;
    2. (sb-an): een aannemersbedrijf, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 654 m2;
    3. (sb-boe): een boerderijwinkel, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 70 m2;
    4. (sb-dra): een drankenautomatenhandel, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 120 m2;
    5. (sb-ib): een installatiebedrijf, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m2;
    6. (sb-kan1): een kantoor, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 900 m2;
    7. (sb-kan2): een kantoor, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 90 m2;
    8. (sb-kb): een klussenbedrijf, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 150 m2;
    9. (sb-lc): een las- en constructiebedrijf, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 90 m2;
    10. (sb-meb): een metaalbewerkingsbedrijf, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 450 m2;
    11. (sb-mf): custombouw motorfietsen, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 160 m2;
    12. (sb-mwz): montagewerk, zink- en zetwerk, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 150 m2;
    13. (sb-sli): een slijperij, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m2;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. bijbehorende bewoning;
  4. landschappelijke beplanting.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Bedrijf - Beperkt", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de open lucht.

Artikel 11 Bedrijf - Buitengebied Gebonden

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Bedrijf - Buitengebied gebonden", dat ingevolge artikel 35 is verboden, wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt binnen de gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor artikel 36 lid 5 (Vrijwaringszone - Weg).

Artikel 12 Bedrijf - Nutsvoorziening

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Bedrijf - Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. nutsvoorzieningen, zoals traforuimten en verdeel- en regelstations;
  2. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  3. landschappelijke beplanting.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de maatschappelijke voorzieningen, zoals deze voor de desbetreffende gronden met een aanduiding op de verbeelding nader zijn aangeduid en hieronder zijn omschreven;
    1. (sm-bet): een beeldentuin;
  2. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  3. bijbehorende bewoning;
  4. landschappelijke beplanting.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Natuur - Uiterwaardgebied

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de sport- en speelvoorzieningen, zoals deze voor de desbetreffende gronden met een aanduiding op de verbeelding nader zijn aangeduid en hieronder zijn omschreven;
    1. (spv): een sportterrein, waarbij tevens een bijbehorende, daaraan ondergeschikte,
      horecavoorziening is toegestaan;
    2. (ijs): een ijsbaan, waarbij tevens een bijbehorende, daaraan ondergeschikte, horecavoorziening is toegestaan;
    3. (ss-spe): een speelterrein;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. landschappelijke beplanting;
  4. Indien een gedeelte van een bestemmingsvlak op de verbeelding is voorzien van de aanduiding "(ss-ub) = specifieke vorm van sport - uitsluitend beplanting", is dat gedeelte uitsluitend bestemd voor landschappelijke beplanting.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden met bermen;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. buis- en kabelleidingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomende doeleinden;
  4. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder begrepen;
  5. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan wegbermen.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. waterpartijen, watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder begrepen;
  2. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan waterpartijen, watergangen en bijbehorende oeverzones;
  3. extensief dagrecreatief medegebruik.

18.2 Bouwregels

Artikel 19 Water - Waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bewoning;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
  4. landschappelijke beplanting;
  5. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.
  6. ter plaatse van de aanduiding (sdh-dro) "specifieke vorm van detailhandel - drogist": tevens een drogist.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Wonen - Uiterwaardgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Wonen - Uiterwaardgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bewoning;
  2. bijbehorende voorzieningen;
  3. aan huis gebonden beroepen en bedrijven;
  4. landschappelijke beplanting;
  5. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.

21.2 Bouwregels

21.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het transport van aardgas.

22.2 Bouwregels

Op de gronden met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" worden gebouwd.

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het transport van afvalwater door een rioolwaterpersleiding.

23.2 Bouwregels

Op de gronden met de dubbelbestemming "Leiding - Riool" mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de dubbelbestemming "Leiding - Riool" worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-1” mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
  1. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm;
    of:
  2. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 1000 m2;
    of:
  3. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid;
    of:
  4. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw;
    of:
  5. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-2” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-2” mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
  1. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm;
    of:
  2. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 2000 m2;
    of;
  3. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid;
    of:
  4. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw;
    of:
  5. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied - 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-3” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch onderzoekgebied-3” mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
  1. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm;
    of:
  2. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 30 m2;
    of:
  3. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid;
    of:
  4. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw;
    of:
  5. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologisch waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming “Waarde - Archeologisch waardevol gebied” mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen en voor zover bij de bouw hiervan geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper reiken dan 0,30 m beneden het bestaande maaiveld.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27 lid 2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie

28.1 Bestemmingsomschrijving

28.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming "Waarde - Cultuurhistorie" gelegen buiten een bouwvlak van een enkelbestemming mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28 lid 2 voor de bouw van gebouwen, indien:
  1. deze zijn toegestaan op basis van de eveneens voor deze gronden geldende andere (enkel)bestemming,
    of;
  2. deze toegestaan kunnen worden op basis van de afwijkingsregels van dit plan,
    en;
  3. gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat hierdoor het cultuurhistorisch waardevolle karakter van het gebied niet blijvend onevenredig wordt aangetast.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Ecologie

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Ecologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ecologische linten.

29.2 Bouwregels

Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie" mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29 lid 2, voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in artikel 29 lid 1 bedoelde, eveneens op de verbeelding voor deze gronden aangegeven, overige bestemmingen, indien hierdoor:
  1. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  2. geen strijdigheid ontstaat met de Beleidslijn grote rivieren;
  3. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019, vastgesteld op 27 oktober 2009.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waterstaat - Beheerszone Watergang

30.1 Bestemmingsomschrijving

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 30 lid 2.1 voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven andere bestemmingen, en uit een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 31 Waterstaat - Beheerszone Waterweg

31.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Waterstaat - Beheerszone waterweg" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het beheer van de aangrenzende rivier;
  2. afvoer van water, ijs en sediment;
  3. werkzaamheden in het kader van de vergroting van het waterbergend en -afvoerend vermogen van de aangrenzende rivier;

    met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de op de verbeelding eveneens aangegeven overige bestemmingen.

31.2 Bouwregels

31.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 32 Waterstaat - Waterkering

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
  1. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 32 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder waterkerende functie bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 32 lid 2 sub c met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

3 Algemene Regels

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

34.1 Monumentale en karakteristieke bebouwing

34.2 Overschrijding van bouwgrenzen

Van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mag met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
  1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  2. de bouwhoogte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
  3. de breedte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

Artikel 35 Algemene Gebruiksregels

35.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:
  1. gebruik als seksinrichting;
  2. gebruik als escortbedrijf,
  3. gebruik als smartshop;
  4. gebruik als coffeeshop;
  5. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  6. het gebruik van gronden en opstallen voor de plaatsing van kampeermiddelen;
  7. het gebruik als paardenbak, tennisbaan, vijver groter dan 10 m2, zwembad groter dan 10 m2 en (midget)golf;
  8. het gebruik ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  9. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor bewoning;

35.2 Afwijken van algemene gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 35 lid 1, indien en voor zover strikte toepassing zou leiden tot een niet door dringende redenen gerechtvaardigde beperking van het meest doelmatige gebruik.

Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels

36.1 Geluidzone - 57 dB contour Betuweroute

36.2 Vrijwaringszone - dijk - 1

  1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de waterkering;
  2. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' mag niet worden gebouwd;
  3. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 36 lid 2 sub b, met inachtneming van de volgende regels:
    1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

36.3 Vrijwaringszone - dijk - 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de waterkering.

36.4 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

36.5 Vrijwaringszone - Weg

Artikel 37 Algemene Afwijkingsregels

37.1 Bed & breakfast

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van bed & breakfast, indien en voor zover:
  1. het betreft een woning, die tevens bewoond blijft, met de bestemming "Wonen";
  2. niet meer dan 3 slaapkamers met elk 2 slaapplaatsen van de betreffende woning worden ingericht en gebruikt voor bed & breakfast;
  3. het gebruik van een aangebouwd bijgebouw dat direct door middel van ten hoogste één verbinding vanuit de woning toegankelijk is, is toegestaan, mits geen grotere afstand dan 8 m wordt overbrugd en de verbindingsruimte direct toegang geeft tot de als bed & breakfast voorziening gebruikte ruimte in het bijgebouw;
  4. de bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
  5. parkeren plaats vindt op eigen terrein;
  6. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen of voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.

37.2 Bijbehorende bouwwerken op grotere afstand van woningen

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van bijbehorende bouwwerken ten dienste van woningen, voor zover deze woningen in het plan zijn opgenomen met bestemming Wonen, indien en voor zover:
  1. de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning niet meer bedraagt dan 70 m;
  2. de gronden waarop het bijbehorende bouwwerk wordt gerealiseerd in eigendom zijn of worden gepacht, waarbij ingeval van pacht sprake moet zijn van een bij de Grondkamer geregistreerd langlopend pachtcontract;
  3. de gronden deel uitmaken van het bij de desbetreffende woning behorende en direct en ononderbroken aansluitende perceel;
  4. de regels ten aanzien van bijbehorende bouwwerken zoals deze zijn opgenomen in de bestemming "Wonen" in acht worden genomen, met inbegrip van de mogelijkheden waarin de afwijkingsregels, met de bijbehorende voorwaarden, in de bestemming "Wonen" voorzien.

37.3 Ecologische linten

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van ecologische linten, indien en voor zover:
  1. de aanleg plaatsvindt op gronden met de bestemming "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - Komgebied", "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" en de desbetreffende gronden tevens zijn gelegen binnen zones van 10 m (langs de Linge en de Korne 12 m) van gronden die in het plan zijn bestemd als "Water";
  2. de aanleg plaatsvindt door, namens of met goedkeuring van de betrokken rivier- of waterbeheerder.

37.4 Grenzen en aanduidingen

Het bevoegd gezag kan , mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
  1. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  2. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

37.5 Kleine uitbouwen woningen

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan woningen, indien en voor zover:
  1. de overschrijding van een krachtens het plan aangegeven begrenzing niet meer bedraagt dan 2 m;
  2. de oppervlakte van de uitbouw niet meer bedraagt dan 6 m2.

37.6 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:
  1. de voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied;
  2. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu;
  4. er vindt geen milieubelemmering plaats voor omliggende functies en bedrijven;
  5. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
  6. er ontstaat geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving.

37.7 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van mantelzorg, indien en voor zover:
  1. er, ingeval er geen ouder/kind relatie is, sprake is van een vastgestelde medische indicatie;
  2. de verbouw noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte aan inwoning ten behoeve van mantelzorg;
  3. de inwoning plaats vindt in het hoofdgebouw en geen groter vloeroppervlak in beslag neemt dan 75 m²;
  4. er sprake is van een gemeenschappelijke entree;
  5. het verbouwde gedeelte voor inwoning technisch/functioneel altijd weer bij de oorspronkelijke woning kan worden betrokken;
  6. indien in voldoende mate aangetoond kan worden dat geen (volledig) gebruik kan worden gemaakt van de woning, mag naast of in plaats van inwoning door verbouw van de woning ook inwoning plaats vinden in een bestaand bijbehorend bouwwerk, mits voldaan wordt aan het volgende:
    1. de vloeroppervlakte in gebruik ten behoeve van mantelzorg mag niet meer bedragen dan 60 m²,
    2. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de woning mag niet meer bedragen dan 12 m;
    3. de getroffen functionele voorzieningen worden na afloop van het gebruik verwijderd.

37.8 Minicampings

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg en het gebruik van gronden als recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen, indien en voor zover:
  1. de minicamping een nevenactiviteit bij een woning betreft;
  2. de minicamping binnen een afstand van 70 m tot de bijbehorende woning en op een afstand van tenminste 50 m van enige andere woning is gelegen;
  3. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen en/of agrarische en andere bedrijven;
  4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf;
  5. zorg gedragen wordt voor een inpassing in de omgeving met landschappelijke beplanting;
  6. sanitaire voorzieningen óf binnen de bestaande (bedrijfs)bebouwing dienen te worden gerealiseerd óf, uitsluitend voor zover het gronden betreft die zijn gelegen binnen of direct aansluiten aan de bestemming "Agrarisch" of "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", binnen maximaal één extra gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen met geen groter oppervlak dan 50 m2, geen grotere goothoogte dan 3 m en geen grotere hoogte dan 7 m.

37.9 Monumenten

37.10 Nieuwe bijgebouwen of vergroting woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen en een aanwezig woonbestemming

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van een bijgebouw, de vergroting van een bijgebouw of de vergroting van een woning, in geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen en de woning is aangewezen voor de bestemming 'Wonen", met dien verstande dat:
  1. het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt en gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat geen sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de bebouwing vanuit dat oogmerk gewenst is;
  2. alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  3. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige voormalige bedrijfsbebouwing wordt afgebroken;
  4. voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd in de vorm van een nieuw bijgebouw of de uitbreiding van bestaande bijgebouwen, tot een maximale oppervlakte van 200 m2, met inbegrip van de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen;
  5. voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen mag de inhoud van de bestaande woning worden vergroot, waarbij de volgende regels worden gehanteerd:
    1. indien de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 750 m2 mag, voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen, de woning worden uitgebreid met 0,5 m3;
    2. indien de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen meer bedraagt dan 750 m2 mag, voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen boven de 750 m2, de woning worden uitgebreid met 0,35 m3;
    3. de woning mag hierdoor geen grotere inhoud krijgen dan 1.200 m3;
  6. het gestelde onder sub d en sub e mag naast elkaar worden gebruikt, mits iedere gesloopte m2 of voor bijgebouwen of voor de woning wordt gebruikt;
  7. het gestelde in dit artikellid geldt ook indien sprake is van saldering van mogelijkheden op meerdere percelen, met dien verstande dat:
    1. per perceel minimaal 250 m2 aan bedrijfsgebouwen moet worden gesloopt;
    2. voor elk perceel geldt dat alle aanwezige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt;
    3. de vervangende nieuwbouw dient gebouwd te worden op het perceel waar dat uit ruimtelijk oogpunt het meest wenselijk is.

37.11 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m³ en de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere hoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere hoogte dan 10 m.

37.12 Paardenbakken, tennisbanen, vijvers, zwembaden, (midget)golf, theetuinen en buitenexposities voor galeries

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van en het gebruik van gronden als paardenbak, tennisbaan, vijver, zwembad geen gebouw zijnde, (midget)golf, theetuin en buitenexpositie voor een galerie, met dien verstande dat:
  1. het uitsluitend gronden betreft die niet verder dan 70 m uit de gevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning zijn gelegen, op een afstand van tenminste 5 m tot een perceelgrens zijn gelegen en niet zijn gelegen binnen de aanduiding "Vrijwaringszone - Weg;
  2. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het gebruik waarvan afwijking wordt verleend met geen grotere hoogte dan 2,5 m mogen worden gebouwd, met dien verstande dat, voor zover het tennisbanen betreft, bijbehorende hekwerken geen grotere hoogte mogen hebben dan 4 m;
  3. het bepaalde ten aanzien van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bij de betreffende bepalingen van het plan waarvan afwijking wordt verleend, tevens in acht wordt genomen;
  4. ingeval van theetuin en buitenexpositie voor galeries voorzien wordt in parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 38 Algemene Wijzigingsregels

38.1 Archeologische waarden

38.2 Nutsvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
  1. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  2. de inhoud niet meer dan 150 m³ mag bedragen.

Artikel 39 Voorrangsregeling Dubbelbestemmingen

39.1

Wanneer in het plan gronden zijn aangewezen voor één of meer dubbelbestemmingen, moet de voorrangsregeling volgens artikel 39 lid 2 en artikel 39 lid 3 in acht genomen worden.

39.2

De bouwmogelijkheden op grond van de overige voor de gronden of gebouwen geldende bestemmingen vervallen met dien verstande dat bouwwerken overeenkomstig die bestemmingen wel mogelijk zijn voor zover dit uitdrukkelijk in de regels van de dubbelbestemming is aangegeven.

39.3

Wanneer in het plan gronden zijn aangewezen voor meer dan één dubbelbestemming, mogen op grond van de ene dubbelbestemming geen bouwwerken worden toegelaten indien deze op grond van één van de andere dubbelbestemmingen niet toelaatbaar zijn.

39.4

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "Leiding - Gas" voorrang krijgt.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken

40.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, reparatieplan'.