KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Niet Grondgebonden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Uiterwaardgebied
Artikel 7 Bedrijf
Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Verwant
Artikel 9 Gemengd - Landgoed
Artikel 10 Groen - Beplantingsstrook
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Recreatie - Centrale Voorzieningen
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 55 M2
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Water
Artikel 17 Water - Waterkering
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Wonen - Landgoed
Artikel 20 Leiding - Gas
Artikel 21 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 1
Artikel 22 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 2
Artikel 23 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 4
Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied
Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 33 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
Artikel 35 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Inrichtingsplan Culemborgseweg Ongenummerd
Bijlage 2 Teeltplan Culemborgseweg Ongenummerd
Bijlage 3 Inrichtingsplan Mierlingsestraat 22
Bijlage 4 Bouwplan Marsdijk 20
Bijlage 5 Inrichtingsplan Veldstraat 1
Bijlage 6 Inrichtingsplan Molenstraat 30
Bijlage 7 Staat Van Oppervlakten
Bijlage 8 Burgemeester Houtkoperweg 22
Bijlage 9 Privétuinen Landgoed Beusichem
Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Landgoed Beusichem
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Plangebied
1.3 Aanpak
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen En Ambtshalve Aanpassingen
2.1 Inleiding
2.2 Gebieden
2.3 Ambtshalve Aanpassingen
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Algemeen
3.2 Toelichting Wijze Van Meten Goothoogte
3.3 Opbouw Regels
3.4 Bestemmingen
3.5 Algemene Aanduidingsregels
3.6 Algemene Afwijkingsregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheden
Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnbandijk 199-201 Te Maurik
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Veldstraat 1 En Burgemeester Houtkoperweg 22 Te Lienden
Bijlage 4 Besluit Hogere Grenswaarde Geluid Veldstraat 1
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Mierlingsestraat 22 Te Erichem
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Culemborgseweg Ongenummerd Te Buren
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Molenstraat 30 Te Ingen
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Marsdijk 20 Te Lienden
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnstraat 2 Te Eck En Wiel
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Hennisdijk Ongenummerd Te Buren
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Lekdijk Oost 9 En 11 Te Beusichem
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Kalverlandseweg Ongenummerd Te Eck En Wiel
Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnstraat 72 Te Ingen
Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Parkstraat Ongenummerd (Naast 15) Te Maurik
Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Bulksestraat 1, 1a En 3 Te Ingen
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Landgoed Bij Beusichem
Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Culekampseweg 1 Te Ingen
Bijlage 18 Ruimtelijke Onderbouwing Wijziging Invulling Sportpark Maurik
Bijlage 19 Ruimtelijke Onderbouwing Drie Minicampings
Bijlage 20 Ruimtelijke Onderbouwing Verlichting Bij De Tennisbanen Te Eck En Wiel
Bijlage 21 Archeologisch Onderzoek Lingeweg (Slibdepot)

Bestemmingsplan Buitengebied, 4e herziening

Bestemmingsplan - gemeente

Vastgesteld op 20-05-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' van de gemeente Buren.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis gebonden nevenactiviteiten:

consumentenverzorgende, dienstverlenende en ambachtelijke activiteiten, die in de tot een woning behorende gebouwen worden uitgeoefend, alsmede galeries, vrijwel uitsluitend door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.

1.6 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.8 agrarisch hulpgebouw:

een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.

1.9 agrarisch verwant bedrijf:

een niet-agrarisch, doch aan de agrarische productie verwant bedrijf dat zich richt op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een reparatie- en/of verhuurbedrijf van agrarische machines, een bedrijf voor landschapsbeheer, een veehandelaarsbedrijf, een groothandel in agrarische gewassen, een foerageerbedrijf, een KI-station, een dierenkliniek voor grootvee, een zorgboerderij en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.

1.10 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.

1.11 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.

1.12 bebouwd oppervlak:

het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het met een aanduiding aangegeven gebied, dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.

1.15 bed en breakfast:

een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.

1.16 bedrijfsbouwwerk c.q. bedrijfsgebouw:

een bouwwerk c.q. een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.17 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.19 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken:

bouwwerken die:

  • op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, of;
  • gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  1. b. bij gebruik:

gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, legaal bestond.

1.20 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.21 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.22 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 containerteelt:

het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage.

1.29 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.

1.30 dagrecreatie:

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

1.31 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.34 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.35 extensief dagrecreatief medegebruik:

een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen en dergelijke.

1.36 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 glastuinbouw:

een vorm van niet-grondgebonden agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen, plaatsvindt in kassen en/of in permanente kunststoftunnels.

1.38 groensingel:

lijnvormige bos- en/of struikvegetatie als begrenzing;

1.39 grondgebonden agrarische productie:

de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de openlucht.

1.40 halfvrijstaande woning:

een twee-onder-één-kap-woning.

1.41 hergebruik:

een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik verdwijnt.

1.42 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.

1.43 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.

1.44 hoofdverblijf:

een gebouw of een deel van een gebouw dat:

òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;

òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.45 intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.

1.46 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.

1.47 kantoor- en praktijkruimte:

een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.

1.48 kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, of enig ander onderkomen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften een omgevingsvergunning is vereist en met geen grotere afmeting dan 25 m2.

1.49 karakteristiek gebouw:

een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.

1.50 kas:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.51 kunststoftunnel:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.52 kleinschalig kamperen:

een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.

1.53 landgoed:

een onroerende zaak, waarop bossen, landschappelijke beplanting, terreinen met natuurwaarde en/of waterpartijen, zijn gelegen rond een woon- en/of kantoorgebouw.

1.54 landgoedwinkel:

een verkooppunt op/van een landgoed waar voornamelijk producten van het eigen landgoed of streekeigen agrarische producten, eventueel voor gebruik ter plaatse, worden verkocht.

1.55 landschappelijke beplanting:

opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.

1.56 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.57 loonwerkbedrijf:

een niet-agrarisch, doch agrarisch verwant bedrijf, dat in opdracht van anderen werkzaamheden verricht ten behoeve van de agrarische productie en/of het beheer en onderhoud van het landschap.

1.58 maatschappelijke voorzieningen / dienstverlening:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen/dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.

1.59 mantelzorg:

het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.

1.60 molen:

bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.

1.61 monument:

een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.

1.62 natuurkampeerterrein:

een kampeerterrein, geopend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, dat zich kenmerkt door eenvoud, rust en mooie ligging in de natuur.

1.63 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.

1.64 nevenactiviteit:

een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.65 niet-agrarisch bedrijf:

een bedrijf, niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd.

1.66 niet-grondgebonden agrarische productie:

de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.

1.67 niet-permanente teeltondersteunende voorziening:

een kunststoftunnel of overkapping waarbij de afdichting of afdekking per jaar niet langer dan 5 maanden aaneengesloten is aangebracht.

1.68 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet luidde ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.69 open erf:

het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.

1.70 overkapping:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdekking van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.71 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.72 perceelsgrens:

de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.

1.73 permanente bewoning c.q. gebruik als hoofdverblijf:

gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Buren. Hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar tenminste twee derde van de tijd in het recreatieverblijf wordt verbleven.

1.74 plattelandswoning:

een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden en die wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting op grond van artikel 1.1a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de toepassing van die wet.

1.75 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.76 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.77 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.78 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op lange termijn in voldoende mate verzekerd is.

1.79 voorgevel:

de lijn die gelijk loopt aan de naar de straat gerichte voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van meer dan 1 straat moeten alle gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel.

1.80 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.81 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, niet zijnde een woonwagen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.82 woning/woningeenheid:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.83 woongebouw:

een gebouw waarin meerdere wooneenheden aanwezig zijn met een gemeenschappelijke entree.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meetwijze

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische productie;
  2. b. het weiden van dieren;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, huiserven, gaarden en opslag;
  4. d. landschappelijke beplanting;
  5. e. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder begrepen;
  6. f. extensief dagrecreatief medegebruik;

voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:

  1. g. niet-grondgebonden agrarische productie, in de vorm van intensieve veehouderij, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' op de verbeelding;
  2. h. bijbehorende be- en verwerking van agrarische producten, productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten;
  3. i. bijbehorende bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' de bedrijfswoning mag worden gebruikt als een plattelandswoning;
  4. j. recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen;
  5. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weegbrug' voor een weegbrug ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik als volkstuin;
  2. b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. c. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. d. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. e. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. f. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. g. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 3.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:

  1. a. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. b. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. c. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regels van toepassing zijn;
  5. e. indien mogelijkheden voor de sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2, geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. f. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. g. van de sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. h. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch - Niet Grondgebonden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische productie;
  2. b. niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  3. c. mestverwerking en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie in de vorm van een mestverwerkingsinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestverwerking' en ondergeschikt aan de agrarische productiefunctie;
  4. d. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  5. e. bijbehorende productiegebonden detailhandel;
  6. f. bijbehorende bewoning;
  7. g. erfbeplanting en/of de landschappelijke beplanting.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik voor productiegebonden detailhandel, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  2. b. de opslag van goederen en materieel in de open lucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg';
  3. c. een gebruik als mestverwerkingsinstallatie waarbij de mest en eventuele (co)substraten in hoofdzaak door derden wordt aangevoerd en/of het substraat in hoofdzaak naar derden wordt afgevoerd.

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische productie;
  2. b. het weiden van dieren;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, huiserven, gaarden en opslag;
  4. d. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan een agrarisch oeverwalgebied;
  5. e. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  6. f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuur' een agrarische schuur;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - onderhoudsloods' voor een loods ten behoeve van het onderhoud van het landgoed;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pomphok' een pomphok;
  10. j. tuinen direct aansluitend aan de bestemming 'Wonen - Landgoed', mits zij liggen binnen de in Bijlage 9 aangegeven privétuinen.

voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:

  1. k. bijbehorende be- en verwerking van agrarische producten, productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten;
  2. l. bijbehorende bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan en dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' de bedrijfswoning mag worden gebruikt als een plattelandswoning;
  3. m. recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen;
  4. n. landschappelijke inpassing van de bebouwing, waaronder wordt verstaan:
    1. 1. in het bestemmingsvlak aan de Culemborgseweg: landschappelijke inpassing conform Bijlage 1 Inrichtingsplan Culemborgseweg ongenummerd;
    2. 2. in het bestemmingsvlak aan de Veldstraat 1 te Lienden: landschappelijke inpassing conform Bijlage 5 Inrichtingsplan Veldstraat 1.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. a. in 5.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
    1. 1. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
    2. 2. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
    3. 3. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
    4. 4. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regel van toepassing zijn;
    5. 5. indien mogelijkheden voor de sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2, geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
    6. 6. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
    7. 7. van de sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
    8. 8. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
    9. 9. voor zover het betreft gronden gelegen buiten de bouwvlakken, uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad en, in geval het bouwwerken betreft, van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting ter inpassing van de bouwwerken die door het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt;
  2. b. in 5.4.1 onder h, ten behoeve van een andere goede landschappelijke inpassing.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' van de verbeelding verwijderen van het bestemmingsvlak Culemborgseweg ongenummerd, indien de bedrijfsgebouwen in gebruik zijn genomen en het InrichtingsplanCulemborgseweg ongenummerd is gerealiseerd.

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Uiterwaardgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan een agrarisch uiterwaardgebied;
  2. b. het weiden van dieren;
  3. c. grondgebonden agrarische productie;
  4. d. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  5. e. extensief dagrecreatief medegebruik;

voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:

  1. f. bijbehorende be- en verwerking van agrarische producten, productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten;
  2. g. bijbehorende bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' de bedrijfswoning mag worden gebruikt als een plattelandswoning;
  3. h. recreatief nachtverblijf in de vorm van kleinschalig kamperen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf' uitsluitend een transportbedrijf;
  2. b. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  3. c. erfbeplanting en/of de landschappelijke inpassing;

met bijbehorende:

  1. d. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming;
  2. e. bijbehorende bewoning;
  3. f. bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Bedrijf' wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de openlucht, niet zijnde automobielen en vrachtwagens.

Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Verwant

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de agrarisch verwante bedrijvigheden zoals deze voor de desbetreffende gronden met een aanduiding op de verbeelding nader zijn aangeduid en hieronder zijn omschreven:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf' een loonwerkbedrijf;
  2. b. bijbehorende voorzieningen en opslag, waarbij voor het bestemmingsvlak aan Mierlingsestraat 22 te Erichem geldt dat opslag en stalling uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  3. c. bijbehorende bewoning;
  4. d. landschappelijke beplanting, waarbij voor het bestemmingsvlak Mierlingsestraat 22 te Erichem geldt dat landschappelijke inpassing dient plaats te vinden conform Bijlage 3 Inrichtingsplan Mierlingsestraat 22.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt binnen de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - weg', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' de hoogte van de opslag en stalling niet meer bedraagt dan 8 meter;
  2. b. het niet aanleggen en het niet in stand houden van de landschappelijke inpassing als bedoeld in Bijlage 3 Inrichtingsplan Mierlingsestraat 22.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 onder f en 8.3 onder b ten behoeve van een andere landschappelijke inpassing op het perceel Mierlingsestraat 22 te Erichem.

Artikel 9 Gemengd - Landgoed

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan landgoederen;
  2. b. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. d. (onverharde) paden en wegen;

waarbij ter plaatse van de aanduiding:

  1. e. 'agrarisch' de gronden bestemd zijn voor grondgebonden agrarische productie (beweiding);
  2. f. 'bomenrij' de gronden bestemd zijn voor de aanleg van een bomenrij behorende bij het landgoed;
  3. g. 'bos' de gronden bestemd zijn voor de aanleg van bos behorende bij het landgoed;
  4. h. 'geluidwal' de gronden bestemd zijn voor de aanleg van een geluidwal behorende bij het landgoed met een hoogte van maximaal 1,5 m;
  5. i. 'specifieke vorm van groen - bomenlaan' de gronden bestemd zijn voor de aanleg van een bomenlaan behorende bij het landgoed;
  6. j. 'specifieke vorm van groen - singel' de gronden zijn bestemd voor de aanleg van een groensingel behorende bij het landgoed;
  7. k. 'specifieke vorm van groen - struweel' de gronden bestemd zijn voor de aanleg van struweel behorende bij het landgoed.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Gemengd - Landgoed' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik als volkstuin;
  2. b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. c. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten en productiegebonden detailhandel;
  4. d. de opslag van mest, goederen en materieel in de openlucht;
  5. e. de plaatsing van kampeermiddelen.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Groen - Beplantingsstrook

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Beplantingsstrook' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van afschermende groenvoorzieningen, bestaande uit hoogopgaande gebiedseigen beplanting;
  2. b. bestaande schouwstroken;
  3. c. in- en uitritten die noodzakelijk zijn in verband met aangrenzende bestemmingen;
  4. d. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie;
  5. e. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Groen - Beplantingsstrook' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Groen - Beplantingsstrook' wordt in ieder geval begrepen het niet aanleggen en het niet in stand houden van hoogopgaande, gebiedseigen beplanting.

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, waaronder in het bestemmingsvlak aan de Molenstraat 30 te Ingen wordt verstaan een inrichting conform Bijlage 6 Inrichtingsplan Molenstraat30;
  2. b. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Natuur' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het niet inrichten van de gronden in het bestemmingsvlak aan de Molenstraat 30 te Ingen conform Bijlage 6 Inrichtingsplan Molenstraat 30 (van welk plan alleen de landschappelijke inpassingselementen bindend zijn, zoals de losse rij bomen, de natuurvriendelijke oever en de bodempassage/wadi; niet de bebouwing) binnen twee jaar na gereedmelding van de bebouwing in de aangrenzende bestemming;
  2. b. het verwijderen van beplanting of andere landschappelijke inpassingselementen die conform een inrichtingsplan zijn aangelegd.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 ten behoeve van een andere inrichting van de gronden voor de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Recreatie - Centrale Voorzieningen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Centrale voorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beheersvoorzieningen ten behoeve van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein;
  2. b. facilitaire voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen facilitaire ruimten, opslag, linnenkamer, sanitaire voorzieningen en wasruimten;
  3. c. gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen een sportveld, een ligweide, een zwembad, speelvoorzieningen, slechtweervoorzieningen, winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen, met dien verstande dat een manege en/of het houden van vee niet onder gemeenschappelijke voorzieningen worden begrepen;
  4. d. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie - Kampeerterrein', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot enmet 55 m2', of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2';
  5. e. trekkershutten;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mede voor een recreatiewoning;
  7. g. bedrijfswoningen, waarbij geldt dat het gezamenlijke aantal bedrijfswoningen in dit bestemmingsvlak en in andere bestemmingsvlakken ten behoeve van centrale voorzieningen niet meer mag bedragen dan aangegeven in de tabel in 12.2.2;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voetpaden, verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het bebouwingsbeeld;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 55 M2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie door middel van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen, waarbij:
    1. 1. geldt dat het bouwperceel van een recreatiewoning een oppervlakte dient te hebben van ten minste vier maal de oppervlakte van de recreatiewoning;
    2. 2. geldt dat de oppervlakte van een standplaats niet minder mag bedragen dan drie maal de oppervlakte van een stacaravan, indien de standplaats is bedoeld voor een stacaravan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' geldt dat geen recreatiewoningen en geen kampeermiddelen zijn toegestaan;
  2. b. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen';
  3. c. sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen - waaronder niet worden begrepen zwembaden, een manege en het houden van vee -, groen, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.1 en ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' kampeermiddelen en/of recreatiewoningen toestaan, als en voor zover de fruitteelt is beëindigd, indien door middel van onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu bij de omliggende gevoelige functies kan worden gewaarborgd.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport- en speelvelden, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan' uitsluitend een tennisbanencomplex is toegestaan;
  2. b. bij de sporthal behorende ondergeschikte horeca bij de sporthal;
  3. c. voorzieningen voor het verenigingsleven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  4. d. verkeers- en verblijfsdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. bijbehorende voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden met bermen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen;
  3. c. buis- en kabelleidingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomende doeleinden;
  4. d. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder begrepen;
  5. e. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan wegbermen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterpartijen, watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  2. b. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan waterpartijen, watergangen en aan bijbehorende oeverzones, waaronder natuurvriendelijke oevers;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Water - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. de op de waterkering voorkomende verkeerswegen;
  3. c. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden die eigen zijn aan rivier- en kanaaldijken;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

17.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Water - Waterkering' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming met een maximale hoogte van 3 m worden gebouwd.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bewoning;
  2. b. bijbehorende voorzieningen;
  3. c. landschappelijke beplanting;
  4. d. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' mede voor kleinschalig kamperen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - VAB' bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 375 m2 kunnen worden ingezet binnen de gemeentelijke VAB-regeling.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

In een bestemmingsvlak met de aanduiding 'kampeerterrein' mogen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden gebruikt voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein.

Artikel 19 Wonen - Landgoed

19.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bewoning met bijbehorende voorzieningen en landschappelijke beplantingen;
  2. b. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan buitenplaatsen en landgoederen;
  3. c. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. de opslag van mest, goederen en materieel in de open lucht;
  2. b. de plaatsing van kampeermiddelen.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken. De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van andere bestemmingen, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

20.2 Bouwregels

Op of in de in gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tendienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

20.4 Specifieke gebruiksregels

tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:

  1. a. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm, of:
  2. b. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 1.000 m2; of:
  3. c. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid; of:
  4. d. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw; of:
  5. e. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:

  1. a. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm; of
  2. b. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 2.000 m2; of
  3. c. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid; of
  4. d. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw; of
  5. e. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied 4

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:

  1. a. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 2 m; of
  2. b. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 2.000 m2; of
  3. c. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid; of
  4. d. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw; of
  5. e. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen en:

  1. a. indien geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper reiken dan 0,30 m beneden het bestaande maaiveld; of
  2. b. indien het bouwwerken betreft met geen grotere oppervlakte dan 100 m2.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden. Tot deze cultuurhistorische waarden worden gerekend:

  1. a. reliëf: de ruggen, geulen, dijken, kaden en huisterpen;
  2. b. waterhuishouding: de contouren van de waterpartijen;
  3. c. verkaveling: de tracés en patronen van de kavelgrenzen, wegen en waterlopen;
  4. d. bebouwing: de locaties van de bebouwing, zoals deze op de desbetreffende gronden voorkomen, dan wel uit historische bronnen bekend zijn.

25.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen buiten een bouwvlak van een enkelbestemming mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

25.3 Afwijken van de bouwregels

25.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 26.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder waterkerende functie bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. c. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijken van 26.2 sub c met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

28.1 Monumentale en karakteristieke bebouwing

28.2 Overschrijding van bouwgrenzen

Van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mag met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:

  1. a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  2. b. de bouwhoogte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
  3. c. de breedte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

29.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden of bouwwerken voor permanente bewoning, met uitzondering van de toegelaten (bedrijfs)woningen;
  2. b. gebruik als seksinrichting;
  3. c. gebruik als escortbedrijf,
  4. d. gebruik als smartshop;
  5. e. gebruik als coffeeshop;
  6. f. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  7. g. het gebruik van gronden en opstallen voor de plaatsing van kampeermiddelen;
  8. h. het gebruik als paardenbak, tennisbaan, vijver groter dan 10 m2, zwembad groter dan 10 m2 en (midget)golf;
  9. i. het gebruik ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  10. j. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen voor bewoning;

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 geluidzone - 57 dB contour Betuweroute

30.2 geluidzone - industrie

30.3 milieuzone - teeltvrijezone

30.4 vrijwaringszone - dijk 1

30.5 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de waterkering.

30.6 vrijwaringszone - molenbiotoop

30.7 vrijwaringszone - weg

Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels

31.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf, indien en voor zover:

  1. a. het betreft een woning, die tevens bewoond blijft;
  2. b. geen groter vloeroppervlak dan 60 m2 ten behoeve van bed & breakfast in beslag wordt genomen;
  3. c. niet meer dan 3 slaapkamers, ten behoeve van maximaal 6 personen, van de betreffende woning worden ingericht en gebruikt voor bed & breakfast;
  4. d. de bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
  5. e. parkeren plaats vindt op eigen terrein;
  6. f. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen of voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.

31.2 Kleine uitbouwen woningen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan woningen, indien en voor zover:

  1. a. de overschrijding van een krachtens het plan aangegeven begrenzing niet meer bedraagt dan 2 m;
  2. b. de oppervlakte van de uitbouw niet meer bedraagt dan 6 m2.

31.3 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van mantelzorg, indien en voor zover:

  1. a. er, ingeval er geen ouder/kind relatie is, sprake is van een vastgestelde medische indicatie;
  2. b. de verbouw noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte aan inwoning ten behoeve van mantelzorg;
  3. c. de inwoning plaats vindt in het hoofdgebouw en geen groter vloeroppervlak in beslag neemt dan 75 m2;
  4. d. er sprake is van een gemeenschappelijke entree;
  5. e. het verbouwde gedeelte voor inwoning technisch/functioneel altijd weer bij de oorspronkelijke woning kan worden betrokken;
  6. f. indien in voldoende mate aangetoond kan worden dat geen (volledig) gebruik kan worden gemaakt van de woning, mag naast of in plaats van inwoning door verbouw van de woning ook inwoning plaats vinden in een bestaand bijbehorend bouwwerk, mits voldaan wordt aan het volgende:
    1. 1. de vloeroppervlakte in gebruik ten behoeve van mantelzorg mag niet meer bedragen dan 60 m2;
    2. 2. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de woning mag niet meer bedragen dan 12 m;
    3. 3. de getroffen functionele voorzieningen worden na afloop van het gebruik verwijderd.

31.4 Aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor een gebruik ten behoeve van aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten, indien en voor zover:

  1. a. de desbetreffende woning bewoond blijft;
  2. b. het vloeroppervlak van de gebouwen ten behoeve van het gebruik voor aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten niet meer bedraagt dan 50 m2;
  3. c. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet wordt gebruikt voor de beoogde activiteit, met uitzondering van parkeervoorzieningen;
  4. d. de nevenactiviteit geen detailhandel betreft;
  5. e. de beoogde activiteit geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
  6. f. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen.

31.5 Bijbehorende bouwwerken op een grotere afstand van de woning

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van bijbehorende bouwwerken ten dienste van woningen, voor zover deze woningen in het plan zijn opgenomen met de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Landgoed', indien en voor zover:

  1. a. de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning niet meer bedraagt dan 70 m;
  2. b. de gronden waarop het bijbehorende bouwwerk wordt gerealiseerd in eigendom zijn of worden gepacht, waarbij ingeval van pacht sprake moet zijn van een bij de Grondkamer geregistreerd langlopend pachtcontract;
  3. c. de gronden deel uitmaken van het bij de desbetreffende woning behorende en direct en ononderbroken aansluitende perceel;
  4. d. voor bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming 'Wonen' de regels ten aanzien van bijbehorende bouwwerken zoals deze zijn opgenomen in de bestemming 'Wonen' in acht worden genomen, met inbegrip van de mogelijkheden waarin de afwijkingsregels, met de bijbehorende voorwaarden, in de bestemming 'Wonen' voorzien;
  5. e. de bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming 'Wonen -Landgoed' zijn gelegen binnen de in Bijlage 9 aangegeven privétuinen.

31.6 Evenementen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.

31.7 Grenzen en aanduidingen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  2. b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

31.8 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere bouwhoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere bouwhoogte dan 10 m.

31.9 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:

  1. a. de voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied;
  2. b. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu;
  4. d. er vindt geen milieubelemmering plaats voor omliggende functies en bedrijven;
  5. e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
  6. f. er ontstaat geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving.

31.10 Monumenten

31.11 Paardenbakken, tennisbanen, vijvers, zwembaden, (midget)golf, theetuinen en buitenexposities voor galeries

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van en het gebruik van gronden als paardenbak, tennisbaan, vijver, zwembad geen gebouw zijnde, (midget)golf, theetuin en buitenexpositie voor een galerie, met dien verstande dat:

  1. a. het uitsluitend gronden betreft die niet verder dan 70 m uit de gevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning zijn gelegen, op een afstand van tenminste 5 m tot een perceelgrens zijn gelegen en niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg';
  2. b. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het gebruik waarvan afwijking wordt verleend met geen grotere hoogte dan 2,5 m mogen worden gebouwd, met dien verstande dat, voor zover het tennisbanen betreft, bijbehorende hekwerken geen grotere hoogte mogen hebben dan 4 m;
  3. c. het bepaalde ten aanzien van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bij de betreffende bepalingen van het plan waarvan afwijking wordt verleend, tevens in acht wordt genomen;
  4. d. ingeval van theetuin en buitenexpositie voor galeries voorzien wordt in parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels

32.1 Archeologische waarden

32.2 Nutsvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  2. b. de inhoud niet meer dan 150 m3 mag bedragen.

Artikel 33 Overige Regels

33.1 Werking bestemmingsplannen

Op de gronden waar:

  • wel de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' of de aanduiding 'vrijwaringszone -dijk 2' of de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' geldt, maar geen onderliggende bestemming ligt, alsmede
  • geen aanduiding ''vrijwaringszone - dijk 1', geen aanduiding 'vrijwaringszone -dijk 2', geen dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en geen bestemming ligt,

blijven de bestemmingsplannen van toepassing zoals die gelden op het moment voorafgaand aan vaststelling van dit plan, met uitzondering van hetgeen in die bestemmingsplannen is bepaald omtrent waterkeringen en vrijwaringszones bij dijken.

Op de gronden waar:

  • wel de aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' geldt, maar geen onderliggende bestemming ligt,

blijven de bestemmingsplannen van toepassing zoals die gelden op het moment voorafgaand aan vaststelling van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 34 Overgangsrecht

34.1 Overgangsrecht bouwwerken

34.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 35 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, vierde herziening.

20 mei 2014.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Inrichtingsplan Culemborgseweg Ongenummerd

Bijlage 2 Teeltplan Culemborgseweg Ongenummerd

Bijlage 3 Inrichtingsplan Mierlingsestraat 22

Bijlage 4 Bouwplan Marsdijk 20

Bijlage 5 Inrichtingsplan Veldstraat 1

Bijlage 6 Inrichtingsplan Molenstraat 30

Bijlage 7 Staat Van Oppervlakten

Bijlage 8 Burgemeester Houtkoperweg 22

Bijlage 9 Privétuinen Landgoed Beusichem

Bijlage 10 Erfinrichtingsplan Landgoed Beusichem

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' is op 29 september 2009 door de gemeenteraad van Buren vastgesteld. Vanaf dat moment hanteert de gemeente het principe van 'veegplannen'. In de veegplannen worden plannen van (particuliere) initiatiefnemers gebundeld in één bestemmingsplan. De haalbaarheid van deze plannen is vooraf door het college vastgesteld.

Het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' is het vierde veegplan voor het buitengebied van de gemeente Buren. Het veegplan bestaat uit plannen van (particuliere) initiatiefnemers en uit een aantal andere planonderdelen. Het voorliggende veegplan bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. 1. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Als er een nieuwe ontwikkeling plaatsvindt, moeten initiatiefnemers zelf een ruimtelijke onderbouwing (met de eventueel benodigde onderzoeken) laten opstellen. De verschillende ruimtelijke onderbouwingen zijn in dit bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' gebundeld. De ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlage bij deze toelichting opgenomen.

  1. 2. Ambtshalve aanpassingen

Met dit veegplan heeft de gemeente Buren ook een aantal kleine aanpassingen doorgevoerd. Deze ambtshalve aanpassingen zijn het gevolg van praktijkervaringen met de geldende bestemmingsplannen.

Het voorliggende bestemmingsplan is deels een integrale herziening en deels een partiële herziening.

Met een integrale herziening worden een aantal locaties uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' integraal vervangen. Voor deze locaties zijn enkelbestemmingen opgenomen, eventueel aangevuld met dubbelbestemmingen en aanduidingen.

De partiële herziening betreft een aantal locaties waarvoor in het voorliggende plan alleen een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding is opgenomen.

Dit zijn de primaire waterkeringen met bijbehorende beschermingszones en de zomerkades. Voor delen van het gebied is voor de primaire waterkeringen de bestemming 'Water - Waterkering' opgenomen. Met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de binnenbeschermingszones van primaire waterkeringen vastgelegd. Met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de buitenbeschermingszones van primaire waterkeringen geregeld. Voor de zomerkades is de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' opgenomen. De bestemmingen en aanduidingen zijn in overleg met het waterschap bepaald. Voor de delen van de partiële herziening waarvoor geen onderliggende enkelbestemming is opgenomen, blijven de onderliggende bestemmingen uit de voorgaande bestemmingsplannen van toepassing.

Ook geldt de partiële herziening voor de teeltvrije zones waarbij alleen een aanduiding is opgenomen. Voor deze delen blijven de onderliggende bestemmingen uit de voorgaande bestemmingsplannen van toepassing.

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit verschillende individuele locaties in het buitengebied van de gemeente Buren. Op de volgende afbeelding is het plangebied weergegeven. Een duidelijkere weergave van deze afbeelding is opgenomen in Bijlage 1.

Daarnaast is in hoofdstuk 2 per omschrijving van de locatie, een kaartje opgenomen met daarop de ligging van de locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0001.jpg"

Afbeelding: Situering plangebied

1.3 Aanpak

Voor de nieuwe ontwikkelingen hebben de initiatiefnemers een ruimtelijke onderbouwing moeten opstellen, inclusief de bijbehorende haalbaarheidsonderzoeken. De ruimtelijke onderbouwingen en de haalbaarheidsonderzoeken zijn in de bijlagen opgenomen. Ook is in de voorliggende toelichting een beknopte samenvatting per nieuwe ontwikkeling opgenomen.

De ambtshalve aanpassingen zijn gebaseerd op ervaringen met de geldende plannen vanuit de praktijk. Deze ambtshalve aanpassingen zijn alleen opgenomen voor zover het om beperkte aanpassingen gaat.

1.4 Geldende Bestemmingsplannen

Het voorliggend bestemmingsplan bestaat uit een groot aantal verspreid liggende locaties. Hierop zijn veel verschillende bestemmingsplannen van toepassing. In de beschrijving van ieder individueel planonderdeel is aangegeven welk bestemmingsplan voor dat betreffende planonderdeel geldt.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk, is in hoofdstuk 2 een beknopte samenvatting gegeven van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waaraan de gemeente medewerking wil verlenen. In dit hoofdstuk zijn ook de ambtshalve aanpassingen vermeld. In hoofdstuk 3 is een toelichting gegeven op de juridische onderdelen van de plannen. Tenslotte is in hoofdstuk 4 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen En Ambtshalve Aanpassingen

2.1 Inleiding

In het buitengebied van de gemeente Buren zijn plannen voor een aantal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de afzonderlijke ontwikkelingen zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld die onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan. Deze ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen. De bijbehorende haalbaarheidsonderzoeken zijn hierbij ook toegevoegd.

2.2 Gebieden

2.2.1 Rijnbandijk 199-201 te Maurik

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0002.png"

Op de locatie Rijnbandijk 199-201 zijn twee agrarische bedrijven gevestigd. Aan de Rijnbandijk 199 is een varkenshouderij gevestigd. Aan de Rijnbandijk 201 is een rundveehouderij (koeien) gevestigd. Op de locatie Rijnbandijk 199 is het bouwperceel 0,86 hectare groot en op de locatie Rijnbandijk 201 is het bouwperceel 0,58 hectare groot. De agrarische bouwpercelen worden samengevoegd tot één agrarisch bouwperceel. Op de locatie zullen na de samenvoeging uitsluitend varkens worden gehouden. De totale oppervlakte van 1,44 hectare blijft gelijk. De bouwpercelen van Rijnbandijk 199 en 201 worden dus samengevoegd tot één agrarisch bouwperceel voor een niet-grondgebonden bedrijf (intensieve veehouderij).

Het perceel heeft de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' gekregen. Met de aanduiding 'intensieve veehouderij' is aangegeven dat hier een intensieve veehouderij is toegestaan. De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestverwerking' regelt dat op het perceel een mestverwerkingsinstallatie is toegelaten. Op het perceel staat een bedrijfswoning die karakteristiek is voor het rivierengebied. Deze is beschermd met de aanduiding 'karakteristiek'.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 2.

2.2.2 Veldstraat 1 en Burgemeester Houtkoperweg 22 te Lienden

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0003.png"

De percelen Veldstraat 1 en Burgemeester Houtkoperweg 22 vormen in het geldende bestemmingsplan ('Buitengebied 2008') samen één agrarisch bouwperceel voor een fruitteeltbedrijf. Het plan is om het volledige bedrijf te vestigen op de locatie Veldstraat 1. Daarbij wordt op de locatie Veldstraat 1 het agrarisch bouwperceel vergroot en wordt een bedrijfswoning gerealiseerd. Op de locatie Burgemeester Houtkoperweg 22 worden een aantal bijgebouwen gesloopt en wordt de bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning. Het agrarisch bouwperceel op deze locatie komt daarmee te vervallen. De aanpijling uit het geldende bestemmingsplan die aangeeft dat beide percelen samen één agrarisch bouwperceel vormen, vervalt ook. Met deze ruimtelijke onderbouwing wordt de verplaatsing van het agrarisch bedrijf mogelijk gemaakt.

Voor het agrarisch bedrijf aan de Veldstraat is de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' met een bouwvlak opgenomen. De omliggende gronden hebben deze bestemming ook, maar dan zonder bouwvlak. Binnen het bouwvlak zijn de bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen toegestaan.

Om de nieuwe bebouwing aan de Veldstraat 1 landschappelijk goed in te passen, is een erfinrichtingsplan gemaakt. Voor de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing is een voorwaardelijke verplichting aan de regels gekoppeld.

In verband met de geluidsbelasting van nabijgelegen infrastructuur, is het nodig om voor de woning een besluit voor hogere grenswaarde geluid te nemen. Het besluit is in Bijlage 4 opgenomen.

De woning aan de Burgemeester Houtkoperweg 22 heeft de bestemming 'Wonen' gekregen. Met de aanduiding 'vrijstaand' is geregeld dat hier een vrijstaande woning is toegestaan. Door middel van het bouwvlak is de locatie van de woning vastgelegd. Voor het aantal m2 aan bijbehorende bouwwerken is een aanduiding opgenomen.

De aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' is opgenomen voor een zone van 50 meter rondom de woning aan de Burgemeester Houtkoperweg. Hiermee is geregeld dat het aanleggen van productieboomgaarden of boomkwekerijen niet is toegestaan, waardoor er geen belemmeringen ontstaan in verband met bestrijdingsmiddelen.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 3.

2.2.3 Mierlingsestraat 22 te Erichem

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0004.png"

Aan de Mierlingsestraat 22 te Erichem staat een rundveestal. De eigenaar is van plan om de stal te gaan gebruiken voor zijn loonbedrijf. Het loonbedrijf zelf is gevestigd in Geldermalsen. De initiatiefnemer wil deze schuur als uitbreiding van het loonbedrijf in gebruik nemen. Achter de stal wordt een buitenopslag mogelijk gemaakt. Daarbij is aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing van het bedrijf.

Het perceel heeft de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' gekregen. Met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf' is aangegeven dat hier alleen een loonwerkbedrijf is toegestaan. Voor de opslag en stalling is de aanduiding 'opslag' toegevoegd. Voor het perceel is een inrichtingsplan gemaakt. Dit inrichtingsplan is met een zogenaamde voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen. Hiermee is de aanleg en instandhouding van de aan te leggen groenstroken gegarandeerd.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 5.

2.2.4 Culemborgseweg ongenummerd te Buren

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0005.png"

Het plan is om een agrarisch bedrijf te vestigen op een perceel aan de Culemborgseweg te Buren. Het betreft een perceel aan de oostzijde van deze weg, ongeveer ter hoogte van huisnummer 3. Het toekomstige bedrijf is een zachtfruitbedrijf met 17 hectare rode bessenstruiken. Het gebruik van de veldkavels voor het telen van fruit is toegestaan in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008'. In het geldende bestemmingsplan is voor deze locatie geen bouwvlak opgenomen. Dit bouwvlak is met dit bestemmingsplan alsnog toegekend. Het perceel krijgt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' met een bouwvlak. Voor het pomphok is een aanduiding opgenomen.

Een inrichtingsplan is opgesteld voor een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing. Dit inrichtingsplan is als een voorwaardelijke verplichting aan de regels gekoppeld. Voor het bedrijf is daarnaast een teeltplan / bedrijfsplan opgesteld. De realisatie van het teeltplan is ook als een voorwaardelijke verplichting aan de regels toegevoegd. De nieuwe bedrijfsbebouwing mag pas worden gebouwd als de landschappelijke inpassing is gerealiseerd en een deel van het teeltplan is uitgevoerd.

Op de verbeelding is aangeduid dat geen bedrijfswoning is toegestaan. In de planregels is bepaald dat de bedrijfswoning pas mag worden gebouwd na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid waarbij de volwaardigheid van het agrarische bedrijf is aangetoond.

In de planregels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het verlenen van huisvesting van seizoensarbeiders.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 6.

2.2.5 Molenstraat 30 te Ingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0006.png"

Transportbedrijf van Ingen BV is gevestigd aan de Molenstraat 30 te Ingen. Het bedrijf is van plan om een bestaande loods te slopen. Deze loods wordt vervangen door een nieuwe loods. Ten zuiden van de huidige bedrijfshallen is de erfverharding al uitgebreid. Op dit deel van het terrein worden vrachtwagens geparkeerd en is er ruimte om te manoeuvreren.

De nieuwbouw en de al gerealiseerde erfverharding passen niet binnen de geldende bestemming zoals dat is opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008'. Met het voorliggende bestemmingsplan worden de nieuwbouw van de loods en legalisatie van de erfverharding mogelijk gemaakt. Er kan geen uitbreiding plaatsvinden van de bestaande verharding. Om de nieuwe bebouwing en de erfverharding goed in het landschap in te passen is een erfinrichtingsplan gemaakt. Daarbij is ook rekening gehouden met de natuurdoelstelling die geldt voor de Mauriksche wetering. De uitstraling van het perceel blijft gelijk doordat het groene karakter wordt gewaarborgd in het bestemmingsplan. Het erfinrichtingsplan is als een voorwaardelijke verplichting aan de regels gekoppeld. Hiermee is de aanleg en instandhouding van de maatregelen uit het erfinrichtingsplan geregeld.

Het perceel heeft de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'transportbedrijf' gekregen. Naar aanleiding van het erfinrichtingsplan is de strook aan de zuidzijde van het perceel bestemd als 'Natuur'.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 7.

2.2.6 Marsdijk 20 te Lienden

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0007.png"

De eigenaar van de woning aan de Marsdijk 20 in Lienden wil de bestaande woning slopen en herbouwen. De woning verkeert in zeer slechte staat van onderhoud. De woning ligt nu grotendeels in de beschermingszone van de Marsdijk. De voorkeur gaat daarom uit naar de herbouw van de woning op een andere plaats op het perceel richting het oosten, verder van de dijk af.

Het perceel is betrokken bij de plannen voor de dijkverbetering. Hiervoor is een Rijksinpassingsplan (RIP) vastgesteld. Ter hoogte van de Marsdijk 20 wordt een damwand aangebracht in verband met de aanwezige woning. Als deze woning wordt gesloopt, moet bij de herbouw rekening worden gehouden met de bepalingen uit het RIP. Dit betekent dat de woning verder naar achter moet worden gebouwd.

In dit bestemmingsplan is de herbouw van de woning op voldoende afstand van de Marsdijk geregeld. Het perceel heeft de bestemming 'Wonen' gekregen. Met een bouwvlak is de locatie voor de nieuwe woning aangegeven. De aanduiding 'vrijstaand' regelt dat hier één vrijstaande woning is toegestaan. In de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze regelt dat de oude woning gesloopt moet worden binnen een jaar nadat de nieuwe woning gerealiseerd is.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 8.

2.2.7 Rijnstraat 2 te Eck en Wiel

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0008.jpg"

Op de locatie Rijnstraat 2 te Eck en Wiel is een monumentale woning aanwezig. De eigenaar wil een aanbouw bij de woning realiseren. Daarnaast is geconstateerd dat, gelet op het geldende bestemmingsplan, de bestaande paardenstal te ver van de woning staat. Deze paardenstal wordt gelegaliseerd. Hierbij geldt dat de oppervlakte aan bijgebouwen op het perceel wordt verruimd tot maximaal 150 m2.

Het perceel heeft de bestemming 'Wonen' behouden. De aanduiding 'vrijstaand' regelt dat hier één vrijstaande woning is toegestaan. Aangezien sprake is van een gemeentelijk monument is de aanduiding ’specifieke bouwaanduiding - monument' opgenomen. In verband met de oppervlakte van 150 m2 aan bijgebouwenwordt de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende maatvoering' met de bijbehorende regels toegevoegd.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 9.

2.2.8 Hennisdijk ongenummerd te Buren

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0009.jpg"

Op een perceel aan de Hennisdijk te Buren stond een schuur. De schuur is afgebrand. De eigenaar wil de schuur herbouwen. Het voornemen is om de schuur te herbouwen op een andere locatie dan waar de oorspronkelijke schuur stond. Dit is een verbetering voor de ruimtelijke uitstraling van de omgeving. De afgebrande schuur stond dicht op de monumentale bebouwing op de locatie Kornedijk 6. De nieuwe locatie van de schuur komt – door de grotere afstand ten opzichte van de monumentale bebouwing – ruimtelijk gezien het monumentale ensemble en de omgeving ten goede.

Binnen de geldende bestemming ‘Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied’ wordt de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – schuur’ met een aanduidingsvlak en bijbehorende regels opgenomen.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 10.

2.2.9 Lekdijk Oost 9 en 11 te Beusichem

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0010.png"

Op de Lekdijk Oost 9 en 11 is een agrarisch bedrijf aanwezig. De eigenaar wil de agrarische bestemming behouden, maar de bedrijfswoningen de status ‘plattelandswoning’ geven. Met deze status kunnen de bedrijfswoningen zowel als bedrijfswoning als burgerwoning gebruikt worden.

In het bestemmingsplan heeft het perceel het agrarisch bouwvlak behouden. Het perceel heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied' gekregen. De beide bedrijfswoningen zijn aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'. In de regels is bepaald dat deze woningen zowel als bedrijfswoning als voor bewoning door derden gebruikt mogen worden.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 11.

2.2.10 Kalverlandseweg ongenummerd te Eck en Wiel

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0011.jpg"

De gemeente Buren ontwikkelt bij Maurik het bedrijventerrein Homoet. Om het bedrijventerrein mogelijk te maken, moet de woning aan de Homoetsestraat 7 worden verplaatst. Over deze verplaatsing bereikten wij overeenstemming met de eigenaren. Wij bieden hun een nieuwe kavel in het buitengebied aan. Daar kunnen zij een vervangende woning bouwen. De aangeboden kavel bevindt zich bij de sportvelden in Eck en Wiel. Deze kavel komt vrij omdat wij een deel van de aanwezige sportvoorzieningen verplaatsten naar het nieuwe sportveldencomplex bij Maurik.

Het perceel heeft de bestemming 'Wonen' gekregen. Met een bouwvlak is de plaats van de woning vastgelegd. Met de aanduiding 'vrijstaand' is geregeld dat hier een vrijstaande woning is toegestaan.

Voor een zone van 50 meter rondom de woning is de aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' opgenomen. Hiermee is geregeld dat het aanleggen van productieboomgaarden of boomkwekerijen niet is toegestaan, waardoor er geen belemmeringen ontstaan in verband met bestrijdingsmiddelen.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 12.

2.2.11 Rijnstraat 72 te Ingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0012.png"

Camping van Sijll is gevestigd aan de Rijnstraat 72 te Ingen. De camping bestaat uit drie velden met in totaal 110 seizoens- en passantenplaatsen. Op het kampeerterrein zijn volgens het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen’ alleen mobiele kampeermiddelen (zoals tenten en toercaravans) toegestaan. Op het oostelijk deel van het kampeerterrein wil de eigenaar de passantenplaatsen wijzigen in vaste plaatsen voor stacaravans en/of recreatiewoningen. Steeds meer oudere gasten vragen om een stacaravan of een recreatiewoning met eigen sanitair. Met de hogere opbrengsten kan op de rest van het terrein geïnvesteerd worden in een kwaliteitsverbetering. Daarnaast wordt een bestaande recreatiewoning gelegaliseerd.

In het bestemmingsplan krijgt het meest oostelijke deel van de camping de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2'. Met de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' is de spuitzone aangegeven die deels over het campingterrein ligt. Aan de oostzijde van het perceel wordt een groenstrook van 4 meter breed aangelegd. Hiervoor wordt de bestemming 'Groen - Beplantingsstrook' opgenomen. Met een zogenaamde voorwaardelijke verplichting wordt de aanleg en instandhouding hiervan gegarandeerd. De te legaliseren recreatiewoning staat op het deel van het terrein met de centrale voorzieningen. Dit deel van het plangebied heeft de bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen' gekregen. Met de aanduiding 'recreatiewoning' is aangegeven dat hier een recreatiewoning is toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 13.

2.2.12 Parkstraat ongenummerd (naast 15) te Maurik

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0013.jpg"

Op het perceel Van der Geerstraat 1 is een agrarisch bedrijf beëindigd. De bedrijfsbebouwing is gesloopt. In ruil hiervoor mag een nieuwe woning worden gebouwd. Op het perceel aan de Van der Geerstraat 1 blijft er een beperkte ruimte over. Daarom is er voor gekozen om de geplande ontwikkeling te realiseren op de locatie aan de Parkstraat, ongenummerd (naast 15). Op deze locatie wordt een woning met twee inpandige wooneenheden gerealiseerd.

Het perceel heeft de bestemming 'Wonen' gekregen. Met de aanduidingen 'twee-aaneen' en 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven dat hier een woongebouw met twee wooneenheden is toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 14.

2.2.13 Bulksestraat 1, 1a en 3 te Ingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0014.jpg"

De eigenaren van het fruitteeltbedrijf aan Bulksestraat 1 en de woningen aan Bulksestraat 1a en 3 te Ingen zijn van plan het agrarisch bouwblok te vergroten. De vergroting is nodig om terreinverharding en een weegbrug mogelijk te maken. Ter plaatse van het plangebied gelden de bestemmingen ‘Agrarisch’ met een bouwvlak en 'Wonen'.

De realisatie van de weegbrug is niet direct toegestaan op basis van het bestemmingsplan en de milieuhygiënische aspecten (geluid). De weegbrug ligt namelijk op een te korte afstand vanaf de woningen (met de bestemming ‘Wonen’) aan Bulksestraat 1a en 3. Om het plan toch mogelijk te maken, is gekozen om de woning aan Bulksestraat 1 te bestemmen als een zogenaamde ‘plattelandswoning’ en de twee burgerwoningen te herbestemmen als bedrijfswoningen. Door herbestemming van de burgerwoningen naar bedrijfswoningen worden de milieuhygiënische belemmeringen opgeheven. Door het bestemmen van de bedrijfswoning (nummer 1) als plattelandswoning gelden voor het gebruik als bedrijfswoning of als burgerwoning dezelfde milieueisen. Ook bij bewoning door een derde kan door de status 'plattelandswoning' de agrarische bedrijfsvoering niet belemmerd worden.

Het perceel heeft de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak gekregen. Het bouwvlak is verruimd. De drie (bedrijfs)woningen staan in het bouwvlak. De woning met huisnummer 1 is nader aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning'. Voor de locatie van de weegbrug is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weegbrug' opgenomen. Voor het noordelijk deel van het perceel geldt de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' in verband met de ligging van de weg.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 15.

2.2.14 Landgoed bij Beusichem

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0015.jpg"

Het plan Westrand Beusichem omvat een integrale gebiedsontwikkeling en bestaat uit een drietal deelplannen, te weten:

  • Landgoed Bloemstuiver.
  • Landgoed 't Rijsbosch.
  • Herontwikkeling van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie aan de Smalriemseweg.

De deelplannen worden ontwikkeld binnen een aaneengesloten plangebied. Het plangebied strekt zich uit van de top van een oeverwal (daar waar de Smalriemseweg ligt) naar het lager gelegen gebied ten noorden van de provinciale weg N320, op de overgang naar de komgebieden ten zuiden van deze weg. Het bestemmingsplan voorziet in de landgoederenzone met de twee landgoederen en een mogelijke herontwikkeling van de VAB-locatie.

Op landgoed Bloemstuiver zullen 7 woningen worden ontwikkeld. Op het landgoed 't Rijsbosch worden woningen 5 ontwikkeld. De woningen worden gerealiseerd in drie clusters van voornamelijk vrijstaande gebouwen.

Een belangrijke doelstelling van de aanleg van nieuwe landgoederen is het realiseren van nieuwe natuur. In het integrale inrichtingsplan voor de Westrand van Beusichem is uitgegaan van een samenhangende groenaanleg. Het nieuwe groen versterkt de natuurwaarden in en om het plangebied. De nieuwe groenstructuur zorgt daarnaast voor een bijdrage aan een goede landschappelijke afronding van de kern Beusichem aan de westzijde. De lanen en andere opgaande groenelementen benadrukken de oude verkaveling.

Aan de Smalriemseweg 39 staat voormalige agrarische bebouwing (bedrijfswoning met oude schuren en opstallen). Deze VAB(Voormalige Agrarische Bebouwing)-locatie is 0,28 hectare groot en grenst met de zuidzijde aan het nieuwe landgoed 't Rijsbosch. De deels vervallen en door brand aangetaste opstallen zullen worden afgebroken. Omdat het oppervlakte aan voormalige agrarische opstallen (bijgebouwen) circa 400 m2 bedraagt, is nieuwbouw van een extra woning in het kader van de regeling Ruimte-voor-Ruimte hier niet mogelijk. De bestaande (bij)gebouwen zullen worden afgebroken en worden vervangen door nieuwbouw die past bij de voorgenomen functie. De oppervlakte aan af te breken stallen zal op deze plek of op een andere plek (binnen de gemeente Buren) worden ingezet voor een bouwtitel in het kader van de VAB-regeling.

Voor de landgoederen gelden de bestemmingen 'Wonen - Landgoed', 'Wonen' en 'Gemengd - Landgoed' en een groot aantal aanduidingen voor functies en voor het vastleggen van de landschappelijke structuur van het landgoed. De bestemming 'Wonen - Landgoed' geldt voor alle woningen van het landgoed.

Het aantal woningen per bouwperceel mag niet meer bedragen dan het aangegeven aantal. Voor de verschillende bouwvormen zijn bebouwingscategorieën opgenomen.

Het grootste deel van de landgoederenzone is bestemd als 'Gemengd - Landgoed' voor zover het groenfuncties betreft. Binnen deze bestemming zijn ook poelen, natuurwater, recreatieve voorzieningen en voetpaden et cetera toegestaan.

De bestemming 'Wonen' geldt voor de locatie Smalriemseweg 39. Hierbij is ook de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - VAB' opgenomen in verband met de bijgebouwen die ingezet kunnen worden binnen de gemeentelijke regeling voor vrijgekomen agrarische bebouwing (VAB-regeling).

De A-watergang binnen de landgoederenzone is bestemd als 'Water'. Voor een deel van de weg aan de zuidoostzijde geldt de bestemming 'Verkeer'.

De gronden bestemd voor boomgaarden en overige groenvoorzieningen (inclusief wandelpaden) in het noordelijke deel van de landgoederenzone zijn bestemd als 'Agrarisch - Oeverwalgebied'.

Om de ontwikkeling van het landgoed landschappelijk goed in te passen, wordt beplanting gerealiseerd. In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat de woningen pas mogen worden gebouwd nadat 70% van de beplanting is aangeplant.

Vanwege de archeologische verwachtingen zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Voor het noordelijke en zuidelijk gebied geldt een hoge verwachting en dus 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1'. Voor het meest centrale gebied is, naar aanleiding van het uitgevoerde archeologisch onderzoek (maatwerk), de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' opgenomen.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 16.

2.2.15 Culekampseweg 1 te Ingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0016.jpg"

Op het perceel Culekampseweg 1/Weverstraat 11 te Ingen is een agrarisch bedrijf gevestigd. De eigenaar wil de bedrijfswoning Culekampseweg de status 'plattelandswoning' geven. In het geldende bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch - Oeverwalgebied' met een bouwvlak. Het perceel ligt ook binnen een molenbiotoop.

Het perceel heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' gekregen. Daarbinnen is een bouwvlak aangegeven. Met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' is geregeld dat de woning Culekampseweg 1 gebruikt mag worden als burgerwoning. De molenbiotoop heeft de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gekregen.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 17.

2.2.16 Wijziging invulling sportpark Maurik

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0017.jpg"

De gemeente is van plan om een gebouw met twee gymzalen te realiseren op het sportpark Maurik. Op termijn is mogelijk een derde gymzaal nodig. In het gebouw moet ook ruimte zijn voor een multifunctionele accommodatie. Hoewel voor dit laatste onderdeel momenteel geen financiële middelen beschikbaar zijn, wordt dit wel mogelijk gemaakt.

In 2009 is het bestemmingsplan voor het sportpark Maurik en de bijbehorende ontsluitingsweg vastgesteld. In het bestemmingsplan is een bouwvlak met een bebouwingspercentage van 5% voor de gebouwen opgenomen. Het nieuwe gebouw met de gymzalen past niet binnen het bebouwingspercentage. Ook de multifunctionele accommodatie past niet in het geldende bestemmingsplan.

Het perceel heeft de bestemming 'Sport' gekregen. In de planregels is bepaald dat het gebouw mede is bestemd voor gebruik door het verenigingsleven. In de bouwregels is de maximale toegestane oppervlakte bebouwing van 1.600 m2 vastgelegd. Op termijn is mogelijk een derde sportzaal gewenst. Daarom is in de afwijkingsregels bepaald dat het gebouw, onder voorwaarden, met 400 m2 kan worden uitgebreid.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 18.

2.3 Ambtshalve Aanpassingen

2.3.1 Algemeen

Voor een aantal percelen en gebieden vindt een ambtshalve wijziging plaats. Het gaat om de volgende percelen en gebieden:

  • Wielseweg 3 te Eck en Wiel.
  • Spilbergen 6 te Ommeren.
  • Achterstraat 9 te Ommeren.
  • Wijziging invulling sportpark Maurik.
  • Verlichting bij de nieuwe tennisbanen aan de Kalverlandseweg te Eck en Wiel.
  • Zandwinplas nabij Lingemeer 2.
  • Aantal agrarische percelen nabij Ommeren.
  • Essenbos 10 te Maurik.
  • Waterkeringen.
  • Slibdepot.

2.3.2 Wielseweg 3 te Eck en Wiel

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0018.jpg"

Aan de Wielseweg 3 te Eck en Wiel is een kleinschalig kampeerterrein gevestigd. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' heeft het perceel de bestemming 'Wonen'. In de vrijstellingsbepalingen is bepaald onder welke voorwaarden een kleinschalig kampeerterrein kan worden toegestaan. Het kampeerterrein aan de Wielseweg voldoet niet aan deze eisen. Omdat het kampeerterrein inmiddels al jaren op deze locatie gevestigd is, wil de gemeente het gebruik legaliseren.

In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. Met de aanduiding 'kampeerterrein' is bepaald dat hier een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 19.

2.3.3 Spilbergen 6 te Ommeren

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0019.jpg"

Aan de Spilbergen 6 te Ommeren is een kleinschalig kampeerterrein gevestigd. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' heeft het perceel de bestemming 'Wonen'. In de vrijstellingsbepalingen is bepaald onder welke voorwaarden een kleinschalig kampeerterrein kan worden toegestaan. Het kampeerterrein aan de Spilbergen voldoet niet aan deze eisen. Omdat het kampeerterrein inmiddels al jaren op deze locatie gevestigd is, wil de gemeente het gebruik legaliseren.

In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. Met de aanduiding 'kampeerterrein' is bepaald dat hier een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 19.

2.3.4 Achterstraat 9 te Ommeren

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0020.png"

Aan de Achterstraat 9 te Ommeren is een kleinschalig kampeerterrein gevestigd. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' heeft het perceel de bestemming 'Wonen'. In de vrijstellingsbepalingen is bepaald onder welke voorwaarden een kleinschalig kampeerterrein kan worden toegestaan. Het kampeerterrein aan de Achterstraat voldoet niet aan deze eisen. Omdat het kampeerterrein inmiddels al jaren op deze locatie gevestigd is, wil de gemeente het gebruik legaliseren.

In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. Met de aanduiding 'kampeerterrein' is bepaald dat hier een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 19.

2.3.5 Verlichting bij de tennisbanen te Eck en Wiel

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0021.jpg"

De voetbalvelden bij Eck en Wiel zijn verplaatst naar het nieuwe sportpark bij Maurik. De vrijgekomen velden worden in gebruik genomen door de tennisvereniging LUNO. De tennisbanen en het paviljoen passen in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2008'. Bij de tennisbanen zijn echter lichtmasten nodig om de banen in de avonduren te verlichten. De hoogte van de gewenste lichtmasten (15 meter) past niet in het geldende bestemmingsplan, waarin een hoogte van 9 meter is toegestaan. De tennisvereniging heeft een lichtonderzoek laten uitvoeren. In het lichtonderzoek is nagegaan welke masthoogte nodig is en bij welke hoogte voldaan kan worden aan de richtlijnen van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). De richtlijnen zijn bedoeld om lichthinder op naburige percelen te voorkomen. Bij een lichtpunthoogte van 15 meter wordt voldaan aan deze richtlijnen. Daarom wordt met dit bestemmingsplan een grotere hoogte voor de lichtmasten mogelijk gemaakt.

Het perceel heeft de bestemming 'Sport' gekregen. Met de aanduiding 'tennisbaan' is aangegeven dat hier een tennisbanencomplex is toegestaan. De aanduiding 'parkeerterrein' legt de locatie van het parkeerterrein vast. Zo wordt voorkomen dat de tennisbanen tot vlak achter de nieuwe woning aan de Kalverlandseweg aangelegd kunnen worden. De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lichtmasten' regelt dat hier lichtmasten met een hoogte van 15 meter zijn toegestaan.

De ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie is opgenomen in Bijlage 20.

2.3.6 Zandwinplas nabij Lingemeer 2

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0022.jpg"

Bij het actualiseren van de bestemmingsplannen in de omgeving van Lingemeer is een deel van de gronden niet bestemd geraakt. Het gaat om een deel van de zandwinplas bij Lingemeer. In het voorliggende bestemmingsplan wordt dit deel van de zandwinplas alsnog bestemd. Inmiddels is de zandwinning beëindigd.

De zandwinplas heeft de bestemming 'Water' gekregen. Ook geldt voor een deel van het gebied de aanduiding 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute'.

2.3.7 Aantal agrarische percelen nabij Ommeren

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0023.jpg"

Bij het actualiseren van de bestemmingsplannen rond Ommeren zijn een aantal agrarische percelen niet bestemd geraakt. In het voorliggende bestemmingsplan zijn deze gronden alsnog voorzien van een agrarische bestemming, namelijk de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' en voor een klein deel aan de zuidwestzijde geldt de bestemming 'Water'.

2.3.8 Essenbos 10 te Maurik

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0024.jpg"

Op het perceel Essenbos 10 te Maurik is een loonwerkbedrijf gevestigd. Een deel van de bebouwing staat buiten het bestemmingsvlak. Op het perceel zijn daarnaast te veel en zonder vergunning gebouwde bijgebouwen aanwezig.

Het perceel heeft de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' gekregen. Met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf' is aangegeven dat hier een loonwerkbedrijf is toegestaan. In de planregels is bepaald dat voor het loonbedrijf 202 m2 bebouwing is toegestaan. Bij de bedrijfswoning zijn twee vrijstaande bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m2 toegestaan. De bedrijfswoning is aangeduid als 'karakteristiek'. Voor één bijbehorend bouwwerk is een aanduiding opgenomen voor een afwijkende goothoogte. Ook geldt een aanduiding in verband met de vrijwaringszone rondom de weg. Voor een strookje aan de oostzijde van het perceel is de bestemming 'Agrarisch' opgenomen.

2.3.9 Waterkeringen

De primaire waterkeringen en de zomerkades zijn op een aantal plaatsen in de bestemmingsplannen 'Buitengebied, derde herziening' en 'Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' niet bestemd conform de modelwerkwijze van het Waterschap Rivierenland.

In dit bestemmingsplan zijn deze delen van de dijken alsnog conform de modelregels van het waterschap bestemd. De betreffende delen van de primaire waterkeringen, hebben met name de enkelbestemming 'Water - Waterkering' gekregen. De locatie Rijnbandijk 32 heeft de bestemming 'Wonen' met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gekregen. Voor het Houtbouwpark gelden de bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen - Beplantingsstrook' met beiden de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en voor een deel de bestemming 'Water - Waterkering'. Voor de in het plangebied gelegen binnenbeschermingszones van de primaire waterkeringen geldt de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1'. Voor de in het plangebied gelegen buitenbeschermingszones van de primaire waterkeringen geldt de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2'. Voor de zomerkades is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' opgenomen.

In het voorgaande bestemmingsplan was op enkele locaties de ligging van de beschermingszone van de waterkering niet goed opgenomen. Dit is in het voorliggende bestemmingsplan gecorrigeerd. In het voorliggende plan is de juiste ligging weergegeven met een bestemming of aanduiding. Daar waar in het voorliggende bestemmingsplan binnen het plangebied geen bestemming of aanduiding is opgenomen ('blanco' gebied), vervalt de voorgaande regeling voor de waterkeringen.

2.3.10 Slibdepot

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0025.jpg"

Ten noorden van Tiel ligt een slibdepot in de 'elleboog' tussen het bedrijventerrein Kellen en de N385. Het slibdepot is inmiddels gevuld. Het waterschap wil aan dit gebied een natuurbestemming geven. Daarnaast vindt op het perceel boscompensatie voor een ander project plaats.

Het perceel heeft de bestemming 'Natuur' gekregen. Ook geldt voor dit gebied de aanduiding 'geluidzone - industrie' in verband met het nabijgelegen bedrijventerrein. Binnen het gebied ligt een beschermenswaardige archeologische vindplaats. Het bijbehorende archeologisch onderzoek is weergegeven in Bijlage 21. Hiervoor is een archeologische dubbelbestemming opgenomen.

Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de manier waarop de ontwikkelingen uit hoofdstuk 2 juridisch zijn vertaald in de planregels. De verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan sluiten inhoudelijk aan op het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' en de daarop volgende drie veegplannen. De regels zijn aangepast aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012) en de nieuwe wet- en regelgeving.

3.1 Algemeen

Op de verbeelding is met behulp van de methode uit SVBP 2012 de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding brengt de planregels in beeld. De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel 'begripsbepalingen' waarin is toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is 'Wijze van meten', waarin is aangegeven hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.

  1. 2. Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk betreft een nadere verklaring van de bestemmingen die op de verbeelding zijn aangegeven. Hierin is onder andere de maximale bebouwingshoogte en het bebouwingspercentage bepaald. De gehanteerde bestemmingen zijn in paragraaf 3.4 kort toegelicht.

  1. 3. Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen zijn kort toegelicht in paragraaf 3.5 en 3.6.

  1. 4. Overgangs- en slotregels

Binnen de overgangsbepalingen is geregeld dat bouwwerken en plannen die (legaal) bestaan op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, maar die in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen worden herbouwd mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel is de officiële naam van het bestemmingplan genoemd. Deze naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.

3.2 Toelichting Wijze Van Meten Goothoogte

Naar aanleiding van de 'Wijze van meten' is hieronder een toelichting gegeven op de manier waarop de goothoogte moet worden gemeten.

Als gootlijn wordt aangemerkt het snijpunt van het verticale gevelvlak met de bovenzijde van het aansluitende dakvlak.

De goothoogte die moet worden getoetst, is die hoogte die representatief kan worden geacht voor de hoofdmassa. De volgende figuren geven voorbeelden van wat onder de 'representatieve goothoogte' wordt verstaan. Ook worden voorbeelden gegeven van wat onder 'ondergeschikte delen' wordt verstaan. De ondergeschikte goothoogte mag niet meer dan 1/3e deel van de breedte van het dakvlak bedragen

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01_0026.jpg"

3.3 Opbouw Regels

Bestemmingsomschrijving

Per bestemming zijn onder de bestemmingsomschrijving de functies opgenomen waarvoor de betreffende gronden mogen worden gebruikt. Alle daarna volgende bepalingen (in die bestemming) zijn gerelateerd aan deze doeleinden. Gebruik van de gronden, inclusief de bouwwerken die zich daarop bevinden, dat in strijd is met de doeleinden (volgens die bestemming), is verboden. Een uitzondering hierop vormt slechts het gebruik dat is toegestaan volgens de 'overgangsbepalingen'.

Gebruik

Voor een aantal bestemmingen is, onder een apart element, nadrukkelijk vermeld welk gebruik niet is toegestaan. Hiermee is een nadere afweging gemaakt tussen doeleinden die met elkaar strijdig kunnen zijn en met de belangen van de omgeving.

Bouwregels

Voor alle bestemmingen is vermeld welke bebouwing is toegestaan, gerelateerd aan de doeleinden. Voor de toegestane bebouwing zijn regels opgesteld met betrekking tot de toegestane omvang en situering. Bij een aantal bestemmingen, met name de agrarische bestemmingen, is een onderscheid gemaakt in bebouwing binnen het bouwvlak enerzijds en bebouwing buiten het bouwvlak anderzijds.

Afwijken van de bouwregels en de gebruiksregels

Onder een groot aantal bestemmingen zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken. Met behulp van deze afwijkingsmogelijkheden kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van in het plan gestelde regels. Hiermee wordt het plan flexibel gehouden. De mogelijkheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen die wel te verwachten zijn, maar waarvan de juiste omvang en situering vooralsnog niet zijn te voorzien.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij een groot aantal bestemmingen is een stelsel voor 'omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (voorheen: aanlegvergunningen) opgenomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisatie van de bestemming. Ook is dit opgenomen voor de handhaving van een gerealiseerde bestemming.

In het vergunningenstelsel is aangegeven voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht is. Daarbij is aangegeven onder welke voorwaarden de bewuste omgevingsvergunningen kunnen worden verleend. Het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning is verboden.

3.4 Bestemmingen

Binnen het plangebied komt een groot aantal bestemmingen voor. Voor de meeste bestemmingen geldt dat deze bestemmingen voortkomen uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' en de daarop volgende veegplannen. Voor de toelichting op de verschillende bestemmingen wordt dan ook verwezen naar deze voorgaande bestemmingsplannen.

3.5 Algemene Aanduidingsregels

Geluidzone - 57 dB contour Betuweroute

De gronden met de aanduiding 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute' zijn mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijgelegen van de Betuweroute.

Geluidzone - industrie

De gronden met de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met een nabijgelegen industrieterrein (overeenkomstig artikel 1 van de Wet geluidhinder).

Milieuzone - teeltvrijezone

Op dit moment is het nog gewenst dat een afstand in acht wordt genomen tussen enerzijds teelten waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt (boomfruitteelt en boomteelt) en anderzijds spuithindergevoelige functies.

Voor de bestemming die in beginsel teelt toelaat, is middels de aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' bepaald dat de gronden niet mogen worden gebruikt voor boomfruitteelt en boomteelt. Denkbaar is dat alleen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als strijdig gebruik wordt aangemerkt, maar uit een oogpunt van handhaving is het gewenst om de teelt niet toe te staan in die zone.

Vrijwaringszone - dijk - 1

Met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de zomerkades en de binnenbeschermingszone van waterkeringen geregeld. Met deze regeling is het niet mogelijk om direct te bouwen in overeenstemming met de enkelbestemming. Pas na afwijking kan in overeenstemming met de enkelbestemming gebouwd worden. Bij de afwijking wordt het belang van de waterkering meegenomen.

Vrijwaringzone - dijk - 2

Met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' is de buitenbeschermingszone van waterkeringen geregeld. Deze regeling heeft beperkte gevolgen voor de opgenomen bouwmogelijkheden in het plan.

Vrijwaringszone - molenbiotoop

De aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' is opgenomen voor een gebied rond de molen 'Op Hoop van Beter' bij Ingen. Om de molen voldoende wind te garanderen, is voor nieuwe bebouwing in deze zone een bepaalde maximale hoogte opgenomen. In de zone is voor nieuwe aanplant van beplanting een omgevingsvergunning nodig. Bestaande bebouwing en beplanting kan in stand worden gehouden. De bestaande bebouwing en beplanting vallen onder de overgangsbepaling voor wat betreft de toegelaten (goot-)hoogten.

De toegestane hoogtes en de grootte van de cirkels zijn bepaald op basis van de formule die opgesteld is door 'De Hollandse Molen, Vereniging tot behoud van molens in Nederland'. Deze formule is toegepast om de maximale toegestane hoogte van bebouwing te berekenen. Hoge beplanting kan echter ook de windvang van een molen belemmeren. Daarom is voor nieuwe beplanting een stelsel van 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (voorheen: aanlegvergunning) opgenomen. Om nieuwe ontwikkelingen helemaal te blokkeren, is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen die een grotere hoogte van de bebouwing toelaat. Hierbij moet advies ingewonnen worden bij de gemeentelijke Monumentencommissie. Ook mogen de werking en de waarde van de molen niet worden geschaad. De hoogte van nieuwe bebouwing mag dan vaak minstens even hoog mogen zijn als de bestaande bebouwing die tussen de molen en de nieuwe bebouwing staat. De nieuwe bebouwing staat dan in de zogenaamde 'windschaduw' van de bestaande bebouwing, waardoor de werking van de molen niet noemenswaardig gehinderd wordt. Ook kan rekening gehouden worden met de mate van belemmering gelet op de overheersende windrichting uit het zuidwesten.

Vrijwaringszone - weg

De aanduiding 'vrijwaringszone - weg' is opgenomen voor zones aan beide zijden van wegen met de bestemming 'Verkeer'. De aanduiding is bedoeld voor het tegengaan van ontwikkelingen die een belemmering kunnen vormen voor het verkeer op de aangrenzende wegen. Voor het verlenen van afwijkingen en voor het wijzigen van het plan, moet de wegbeheerder worden gehoord. Voor de rest mogen de gronden worden gebruikt en bebouwd volgens de onderliggende bestemmingen.

3.6 Algemene Afwijkingsregels

In het bestemmingsplan zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen, net als in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' en de daaropvolgende veegplannen. Na afwijking kan het college medewerking verlenen aan verschillende mogelijkheden binnen het plangebied. Een aantal van deze mogelijkheden zijn hieronder benoemd.

Bed & breakfast

Vanuit recreatief oogpunt wordt ingezet op bed & breakfast-gelegenheden. In deze afwijkingsbevoegdheid zijn hiervoor onder voorwaarden mogelijkheden opgenomen. De mogelijkheden zijn in overeenstemming het bestaande beleid van de gemeente.

Kleine uitbouwen woningen

Soms kunnen kleine uitbouwen bij woningen (waartegen ruimtelijk geen bezwaren zijn) door toepassing van de regels te beperkt worden. In die gevallen kan daarmee soepel worden omgegaan met deze afwijkingsbevoegdheid.

Inwoning ten behoeve van mantelzorg

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om inwoning toe te staan en een woning te vergroten voor inwonende personen.

Aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om 'aan huis gebonden nevenactiviteiten' en 'kantoor- en praktijkruimten' toe te staan. De beide begrippen zijn in de begripsbepalingen toegelicht.

Bijbehorende bouwwerken op een grotere afstand van de woning

Deze afwijkingsbevoegdheid is opgenomen om het mogelijk te maken dat bijbehorende bouwwerken bij woningen buiten de huispercelen kunnen worden gebouwd. Hiervoor geldt een maximale afstand van 70 meter uit de achtergevel.

Evenementen

Voor het toestaan van evenementen is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Nadere voorwaarden kunnen worden gesteld in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

3.7 Wijzigingsbevoegdheden

Het plan bevat algemene wijzigingsregels om de bestemmingen 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 1', 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 2', 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 3', 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 4' of 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' op te nemen of te verwijderen van gronden.

Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' is een zogenaamd ‘veegplan’. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten waarvoor een specifiek onderzoek naar economische aspecten moet worden uitgevoerd.

De nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen, betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. Voor deze ontwikkelingen hoeft de gemeente Buren geen maatregelen uit te voeren. Ook hoeft de gemeente geen aan- of verkopen te doen. In overeenstemming met artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening heeft de gemeente de kosten verhaald op de initiatiefnemers via een (anterieure) overeenkomst. Als er geen sprake is van een bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening) dan zijn de kosten op grond van de legesverordening op de initiatiefnemers verhaald. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is nader ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dat specifieke plan. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende gewaarborgd.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.2.1 Vooroverleg

Voor het overleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft er vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Gelderland en het Waterschap Rivierenland. De reacties van de provincie en het waterschap zijn samengevat en van beantwoording voorzien in de procesnota (bijlage in vaststellingsbesluit).

4.2.2 Inspraak

In de gemeentelijke inspraakverordening staat dat er geen inspraak wordt verleend, als een besluit wordt voorbereid waarbij afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast. Een bestemmingsplan wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Er is daarom geen inspraak verleend.

4.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' heeft met bijbehorende stukken, ingevolge artikel 3.8. van de Wet ruimtelijke ordening, van donderdag 19 december 2013 tot en met woensdag 29 januari 2014 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode bestond de mogelijkheid om zowel mondeling als schriftelijk zienswijzen in te dienen. De zienswijzen zijn samengevat en van beantwoording voorzien in de procesnota (bijlage in vaststellingsbesluit).

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnbandijk 199-201 Te Maurik

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Veldstraat 1 En Burgemeester Houtkoperweg 22 Te Lienden

Bijlage 4 Besluit Hogere Grenswaarde Geluid Veldstraat 1

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Mierlingsestraat 22 Te Erichem

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Culemborgseweg Ongenummerd Te Buren

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Molenstraat 30 Te Ingen

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Marsdijk 20 Te Lienden

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnstraat 2 Te Eck En Wiel

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Hennisdijk Ongenummerd Te Buren

Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Lekdijk Oost 9 En 11 Te Beusichem

Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Kalverlandseweg Ongenummerd Te Eck En Wiel

Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Rijnstraat 72 Te Ingen

Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Parkstraat Ongenummerd (Naast 15) Te Maurik

Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Bulksestraat 1, 1a En 3 Te Ingen

Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Landgoed Bij Beusichem

Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Culekampseweg 1 Te Ingen

Bijlage 18 Ruimtelijke Onderbouwing Wijziging Invulling Sportpark Maurik

Bijlage 19 Ruimtelijke Onderbouwing Drie Minicampings

Bijlage 20 Ruimtelijke Onderbouwing Verlichting Bij De Tennisbanen Te Eck En Wiel

Bijlage 21 Archeologisch Onderzoek Lingeweg (Slibdepot)