KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Groen - Beplantingsstrook
Artikel 7 Recreatie - Centrale Voorzieningen
Artikel 8 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 9 Recreatie - Jachthaven
Artikel 10 Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 55 M2
Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 75 M2
Artikel 13 Sport - Manege
Artikel 14 Verkeer
Artikel 15 Water
Artikel 16 Waterkering
Artikel 17 Leiding - Gas
Artikel 18 Leiding - Riool
Artikel 19 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied 1
Artikel 20 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied 2
Artikel 21 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
Artikel 23 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 30 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Bijlage Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Persoonsgebonden Overgangsrecht
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Beleid Van De Rijksoverheid
2.2 Ruimtelijk Beleid Van De Provincie Gelderland
2.3 Beleid Van De Gemeente Buren
Hoofdstuk 3 Aanpassingen Naar Aanleiding Van Uitspraak Raad Van State
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 6 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State

Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen

Bestemmingsplan - gemeente Buren

Vastgesteld op 28-10-2014 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen van de gemeente Buren.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0214.BUIBP20140018-vg01 met de bijbehorende regels, waarbij geldt dat:

  1. a. uitsluitend de geel gemarkeerde delen de reparatie vormen van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen';
  2. b. doorgehaalde tekst geen onderdeel meer is van de tekst.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.7 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.

1.8 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

1.10 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.11 bestaand gevoelig object

een object dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, bestemd is om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bodemarchief

de in de bodem aanwezige overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.23 bijgebouw

een gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 chalet

twee tegen elkaar geplaatste (geschakelde) stacaravans die worden gebruikt als één recreatieverblijf.

1.25 dagrecreatie

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

1.26 effluentleiding

een leiding die gezuiverd water afvoert vanuit een waterzuiveringsinstallatie.

1.27 extensief dagrecreatief medegebruik

een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen e.d.

1.28 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, sporten, vissen en natuurobservatie.

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 groepskamperen

het met een uit maximaal 20 personen bestaande groep georganiseerd kortkamperen in tenten.

1.31 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.32 hoofdverblijf

een gebouw of een deel van een gebouw dat:

òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;

òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.
met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.33 horecavoorzieningen

een voorziening als genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten.

1.34 illegale bewoning van een recreatieverblijf

wanneer er permanent gewoond wordt in het recreatieverblijf en men geen andere, zelfstandige legale woonruimte heeft dan het recreatieverblijf.

1.35 kampeerauto

een gemotoriseerd voertuig waarin voorzieningen voor dag- en/of nacht-verblijf zijn getroffen en dat als zodanig over de openbare weg kan en mag rijden.

1.36 kampeermiddel

een al dan niet als bouwwerk aan te merken tent, tentwagen, kampeerauto, trekkershut, (sta)caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomen, dat bestemd is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.37 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie.

1.38 kortkampeerder

een kampeerder, van wie het kampeermiddel gedurende een periode van ten hoogste zes weken geplaatst blijft.

1.39 logiesaccommodatie

een of meerdere gastenkamers al dan niet met eigen voorzieningen gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch verblijf, gevestigd in de bedrijfswoning of in een gebouw, behorend tot de centrale voorzieningen.

1.40 mantelzorg

het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.

1.41 niet-permanente kunststoftunnel of overkapping

een kunststoftunnel of overkapping waarbij de afdichting of afdekking niet langer dan 5 maanden per jaar is aangebracht.

1.42 nieuw gevoelig object

een object bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

1.43 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.44 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.45 peil

  1. a. voor gebouwen die aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ten tijde van inwerkingtreding van het plan, met dien verstande dat indien ophogingen of palen zijn aangebracht ten behoeve van hoogwatervrij gebruik van de grond, het peil de gemiddelde hoogte is van de afgewerkte ophoging dan wel de gemiddelde hoogte van de bovenkant van de palen.

1.46 permanente bewoning c.q. gebruik als hoofdverblijf

gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Buren. Hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar tenminste twee derde van de tijd in het recreatieverblijf wordt verbleven.

1.47 recreatieverblijf

een onderkomen op een perceel dat een recreatieve bestemming in het bestemmingsplan heeft.

1.48 recreatiewoning

een gebouw, uitsluitend bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.49 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.50 stacaravan

een aanhangwagen, zonder uitgebreide aanpassingen als één geheel verrijdbaar, die kan dienen als recreatief onderkomen, daaronder overnachting begrepen, met een lengte van meer dan 8 m en/of een breedte van meer dan 2,5 m, dan wel een ander, zonder uitgebreide aanpassingen als één geheel verrijdbaar, kampeermiddel, dat niet is of kan worden uitgerust om als aanhangwagen achter een motorvoertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

1.51 standplaats

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.

1.52 tent

een in hoofdzaak van textiel of ander daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te bouwen en in te pakken.

1.53 toercaravan/vouwwagen/tentwagen

een aanhangwagen die kan dienen als recreatief onderkomen, overnachting daaronder begrepen, welke is/kan worden uitgerust om als zodanig zelfstandig achter een gemotoriseerd voertuig over de openbare weg te worden voortbewogen.

1.54 trekkershut

een gebouw voor recreatief nachtverblijf met een eenvoudige constructie zonder sanitaire voorziening en een beperkte omvang voor passanten die overnachten.

1.55 verblijfsrecreatie

recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in recreatieverblijven.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. afstanden: afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst is;
  2. b. bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  3. c. breedte, lengte en diepte van een bouwwerk: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
  4. d. dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  5. e. goothoogte: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  6. f. inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  7. g. oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  8. h. vloeroppervlakte: de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische productie, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' het aanleggen en in exploitatie nemen van nieuwe boomgaarden en boomkwekerijen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan;
  2. b. het weiden van dieren;
  3. c. bijbehorende voorzieningen;
  4. d. landschappelijke beplanting;
  5. e. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder begrepen;
  6. f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paragliding' voor paragliding.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch' wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik als volkstuin;
  2. b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. c. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. d. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. e. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. f. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. g. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 20 m2.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurlijke waarden en landschappelijke waarden;
  2. b. de aanleg en instandhouding van afschermende groenvoorzieningen, bestaande uit gebiedseigen beplanting;
  3. c. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie;
  4. d. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Bos' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van groenvoorzieningen;
  2. b. bestaande schouwstroken;
  3. c. in- en uitritten die noodzakelijk zijn in verband met aangrenzende bestemmingen;
  4. d. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie;
  5. e. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Groen' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.

Artikel 6 Groen - Beplantingsstrook

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Beplantingsstrook' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van afschermende groenvoorzieningen, bestaande uit hoogopgaande gebiedseigen beplanting;
  2. b. bestaande schouwstroken;
  3. c. in- en uitritten die noodzakelijk zijn in verband met aangrenzende bestemmingen;
  4. d. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie;
  5. e. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Groen - Beplantingsstrook' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.

Artikel 7 Recreatie - Centrale Voorzieningen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Centrale voorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beheersvoorzieningen ten behoeve van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein;
  2. b. facilitaire voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen facilitaire ruimten, opslag, linnenkamer, sanitaire voorzieningen en wasruimten;
  3. c. gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreanten van het aansluitende verblijfsrecreatie- en/of dagrecreatieterrein, waaronder begrepen een sportveld, een ligweide, een zwembad, speelvoorzieningen, slechtweervoorzieningen, winkelvoorzieningen, horecavoorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. de gemeenschappelijke voorzieningen in het bestemmingsvlak aan Eiland van Maurik 7, Maurik (Eiland van Maurik) mede zijn bestemd voor andere gebruikers;
    2. 2. een manege en/of het houden van vee niet onder gemeenschappelijke voorzieningen worden begrepen;
  4. d. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat:
    1. 1. ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie -Kampeerterrein', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2';
    2. 2. voor het bestemmingsvlak aan Kalverlandseweg 3, Eck en Wiel (Kalverland) geldt dat minimaal 60 parkeerplaatsen aanwezig moeten zijn;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor een parkeerterrein, met dien verstande dat in het bestemmingsvlak aan Rijnbandijk 10, Eck en Wiel (Verkrema) tevens zijn toegestaan speelvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van beveiliging van het parkeerterrein, ten behoeve waarvan een gebouw van 6 m2 mag worden gebruikt;
  5. e. verblijfsrecreatie conform de aangrenzende bestemming 'Recreatie -Kampeerterrein', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2', met dien verstande dat:
    1. 1. de regels van de betreffende aangrenzende bestemming in acht worden genomen, waarbij het bestemmingsvlak van de aangrenzende bestemming en het bestemmingsvlak van 'Recreatie - Centrale voorzieningen' voor de verblijfsrecreatie als één bestemmingsvlak worden aangemerkt, zodat het maximum aantal recreatiewoningen en/of trekkershutten geldt voor de gezamenlijke bestemmingsvlakken;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' een recreatiewoning is toegestaan;
  6. f. in de volgende bestemmingsvlakken voor logiesaccommodaties met de volgende maximale gebruiksoppervlakte:
    bestemmingsvlak maximale gebruiksoppervlakte
    Rijnbandijk 6a, Eck en Wiel (Motorcamping Het Dijkje) 96 m2
    Rijnbandijk 111, Maurik (Houtbouwpark Rivierenland) 310 m2
  7. g. in het bestemmingsvlak aan Provincialeweg 27a, Ommeren (Betuwe Hoeve) één recreatiewoning is toegestaan;
  8. h. bedrijfswoningen, waarbij geldt dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan aangegeven in de tabel in 7.2.2;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voetpaden, verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het bebouwingsbeeld;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  1. a. 7.2.2 onder a en een grotere oppervlakte ten behoeve van centrale voorzieningen worden toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. de uitbreiding niet meer dan 25% mag bedragen;
    2. 2. de uitbreiding uitvoerbaar is met het oog op beschermde flora en fauna;
    3. 3. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    4. 4. de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door burgemeester en wethouders goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing;
    5. 5. bij een toename van het aantal verkeersbewegingen de toeleidende wegen daarvoor geschikt zijn;
    6. 6. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden;
  2. b. 7.2.2 onder a en een tweede bedrijfswoning toestaan, mits:
    1. 1. vanuit bedrijfsmatig oogpunt is aangetoond dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
    2. 2. de bedrijfswoning uit milieuhygiënisch oogpunt geen onevenredige belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
    3. 3. het terrein tenminste 10 ha groot is;
    4. 4. de bedrijfswoning mag pas worden gerealiseerd als de afschermende beplanting in de aan het bestemmingsvlak grenzende bestemming 'Groen -Beplantingsstrook' is gerealiseerd, indien en voor zover deze aangrenzend aan het bouwperceel is gelegen.
  3. c. 7.2.2 onder a en een bedrijfswoning toestaan in het bestemmingsvlak aan Rijnbandijk 111, Maurik (Houtbouwpark Rivierenland), mits:
    1. 1. vanuit bedrijfsmatig oogpunt is aangetoond dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
    2. 2. de bedrijfswoning uit milieuhygiënisch oogpunt geen onevenredige belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
    3. 3. de bedrijfswoning mag pas worden gerealiseerd als de afschermende beplanting in de aan het bestemmingsvlak grenzende bestemming 'Groen -Beplantingsstrook' is gerealiseerd, indien en voor zover deze aangrenzend aan het bouwperceel is gelegen.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming Recreatie - Centrale voorzieningenwijzigen ten behoeve van het toestaan van een horecavoorziening, indien en voor zover:

  1. a. er een logiesaccommodatie voor maximaal 15 kamers, 1 restaurant en een toeristisch informatiepunt worden gevestigd;
  2. b. aangetoond is dat op het eigen terrein kan worden voorzien in de toename van de parkeerbehoefte.

Artikel 8 Recreatie - Dagrecreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie behorende bij het verblijfsrecreatieterrein;
  2. b. gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreanten behorende bij het verblijfsrecreatieterrein, waaronder begrepen Jeu de Boules en een midgetgolfbaan met dien verstande dat sportvelden niet zijn toegestaan;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, speelvoorzieningen, groen, water, voetpaden en nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' wordt in ieder geval begrepen het gebruik ten behoeve van verblijfsrecreatie.

Artikel 9 Recreatie - Jachthaven

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tewaterlaat-, aanleg- en ligplaatsen ten behoeve van de watersport;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen steigers, beschoeiingen, kades, hijsinrichtingen, verwijsborden, lichtmasten, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Recreatie - Jachthaven':

  1. a. van het bestemmingsvlak aan de Veerweg 10a, Beusichem (Jachthaven Beusichem) wijzigen in een verblijfsrecreatieve bestemming ten behoeve van drijvende recreatiewoningen en daarbij aanduidingen opnemen ten behoeve van maatwerk, indien en voor zover:
    1. 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    2. 2. de wijziging uit het oogpunt van milieu aanvaardbaar is;
    3. 3. het verblijfsrecreatieterrein landschappelijk goed wordt ingepast;
    4. 4. het nieuwe terrein één ruimtelijk geheel vormt en aansluit bij de aangrenzende recreatieterrein;
    5. 5. geen vermindering plaatsvindt van de waterbergingscapaciteit ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie';
    6. 6. sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    7. 7. het aantal plaatsen ten behoeve van drijvende recreatiewoningen minder dan 100 bedraagt;
    8. 8. de oppervlakte van een drijvende recreatiewoning niet meer dan 75 m2 bedraagt;
    9. 9. de hoogte van een drijvende recreatiewoning niet meer dan 3,3 m bedraagt;
    10. 10. per drijvende recreatiewoning niet meer dan 1 bouwlaag aanwezig is;
    11. 11. de bestemming 'Recreatie - Jachthaven' in zijn geheel vervalt op die locatie;
  2. b. van het bestemmingsvlak aan Rijnbandijk 36, Maurik (De Loswal) wijzigen in een verblijfsrecreatieve bestemming ten behoeve van drijvende recreatiewoningen en daarbij aanduidingen opnemen ten behoeve van maatwerk, waarbij afschrapen van de landtong is toegestaan, indien en voor zover:
    1. 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    2. 2. de wijziging uit het oogpunt van milieu aanvaardbaar is;
    3. 3. het verblijfsrecreatieterrein landschappelijk goed wordt ingepast;
    4. 4. het nieuwe terrein één ruimtelijk geheel vormt en aansluit bij de aangrenzende recreatieterrein;
    5. 5. geen vermindering plaatsvindt van de waterbergingscapaciteit ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie';
    6. 6. sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    7. 7. het aantal plaatsen ten behoeve van drijvende recreatiewoningen minder dan 100 bedraagt;
    8. 8. de oppervlakte van een drijvende recreatiewoning niet meer dan 75 m2 bedraagt;
    9. 9. de hoogte van een drijvende recreatiewoning niet meer dan 3,3 m bedraagt;
    10. 10. per drijvende recreatiewoning niet meer dan 1 bouwlaag aanwezig is.

Artikel 10 Recreatie - Kampeerterrein

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen' uitsluitend groepskamperen is toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' geen kampeermiddelen zijn toegestaan;
  3. c. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen';
  4. d. sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen - waaronder niet worden begrepen een manege en het houden van vee -, groen, water, ontsluitingswegen en nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' ter plaatse van het bestemmingsvlakken aan de Rijnstraat 82, Ingen (Van Sijl) en aan de Provincialeweg 27a, Ommeren (Betuwe Hoeve) wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' en daarbij regels en aanduidingen opnemen ten behoeve van maatwerk, mits het verblijfsrecreatieterrein landschappelijk wordt ingepast.

Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 55 M2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie door middel van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen, waarbij:
    1. 1. geldt dat het bouwperceel van een recreatiewoning een oppervlakte dient te hebben van ten minste vier maal de oppervlakte van de recreatiewoning;
    2. 2. geldt dat de oppervlakte van een standplaats niet minder mag bedragen dan drie maal de oppervlakte van een stacaravan, indien de standplaats is bedoeld voor een stacaravan;
    3. 3. voor buitendijks gebied, dat wil zeggen ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', geldt dat geen recreatiewoningen zijn toegestaan;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' geldt dat geen recreatiewoningen en geen kampeermiddelen zijn toegestaan;
  2. b. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen';
  3. c. sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'laad en losplaats' voor een laad- en loskade;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen - waaronder niet worden begrepen zwembaden, een manege en het houden van vee -, groen, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.1 en ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' kampeermiddelen en/of recreatiewoningen toestaan, indien en voor zover de fruitteelt is beëindigd.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ter plaatse van het bestemmingsvlak Rijnbandijk 36, Maurik (de Loswal)de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Jachthaven', indien en voor zover:
    1. 1. er maximaal 100 ligplaatsen worden aangelegd;
    2. 2. aangetoond is dat op het eigen terrein kan worden voorzien in de toename van de parkeerbehoefte;
    3. 3. aangetoond is dat er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    4. 4. Rijkswaterstaat is gehoord.
  2. b. de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2'ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Rijnbandijk 10, Eck en Wiel (Verkrema) en Verhuizensestraat 5, Ingen (Zwanenmeer) wordt gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2', indien en voor zover:
    1. 1. aangetoond is dat er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    2. 2. aangetoond is dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
    3. 3. voor Rijnbandijk 10, Eck en Wiel (Verkrema) geldt dat de gronden zijn gesitueerd op hoogwatervrij terrein en Rijkswaterstaat is gehoord.

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie Tot En Met 75 M2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie door middel van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen, waarbij:
    1. 1. geldt dat het bouwperceel van een recreatiewoning een oppervlakte dient te hebben van ten minste vier maal de oppervlakte van de recreatiewoning;
    2. 2. geldt dat de oppervlakte van een standplaats niet minder mag bedragen dan drie maal de oppervlakte van een stacaravan, indien de standplaats is bedoeld voor een stacaravan;
    3. 3. voor het bestemmingsvlak aan de Kalverlandseweg 3, Eck en Wiel (Kalverland) geldt dat:
      • het gezamenlijke aantal recreatiewoningen en kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 320;
      • van het gezamenlijke aantal recreatiewoningen in het bestemmingsvlak 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2' en het naastgelegen bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen' ten minste 70% bedrijfsmatig moet worden geëxploiteerd;
    4. 4. voor buitendijks gebied, dat wil zeggen ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' geldt dat geen recreatiewoningen zijn toegestaan;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' geldt dat geen recreatiewoningen en geen kampeermiddelen zijn toegestaan;
  2. b. parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat ten minste moet zijn voorzien in minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning en per kampeermiddel, hetzij in het bestemmingsvlak van de onderhavige bestemming, hetzij in het aangrenzende bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen';
  3. c. sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen - waaronder niet worden begrepen zwembaden, een manege en het houden van vee -, groen, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Sport - Manege

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manege;
  2. b. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  3. c. bijbehorende bewoning;
  4. d. bijbehorende, daaraan ondergeschikte horeca;
  5. e. landschappelijke beplanting.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor rij- en voetverkeer en de bijbehorende bermen en bouwwerken.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterpartijen, watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  2. b. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan waterpartijen, watergangen en bijbehorende oeverzones;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' voor aanleg- en ligplaatsen ten behoeve van de watersport;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorzieningen' voor een sanitaire voorziening;
  5. e. extensief dagrecreatief medegebruik.

15.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Water' mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. overkluizingen ter verbinding van de aangrenzende gronden;
  2. b. duikers, steigers, kademuren, stuwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger': steigers, bebakening en meerpalen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,2 m ten opzichte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Artikel 16 Waterkering

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de hoofdwaterkering;
  2. b. bij deze bestemming voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken;
  3. c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan rivier- en kanaaldijken;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 17 Leiding - Gas

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het transport van aardgas ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - leiding' en voor de bescherming van die leiding(en), waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

17.2 Bouwregels

Op de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding -Gas' worden gebouwd.

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een effluentleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - leiding' en voor de bescherming van die leiding(en).

18.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool':

  1. a. mogen ten behoeve van de in 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 18.2, indien:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet blijvend onevenredig wordt geschaad;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoekgebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoekgebied 1' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:

  1. a. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm en de oppervlakte niet groter is dan 1.000 m2;
    of:
  2. b. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid;
    of:
  3. c. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw;
    of:
  4. d. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waarde - Archeologisch Onderzoekgebied 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoekgebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoekgebied 2' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:

  1. a. indien het bouwwerken betreft waarbij de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 30 cm en de oppervlakte niet groter is dan 2.000 m2;
    of:
  2. b. indien het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid;
    of:
  3. c. indien het bouwwerk is gesitueerd binnen 3 m uit de fundering van een bestaand gebouw;
    of:
  4. d. indien het betreft bouwwerken die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen en voor zover bij de bouw hiervan geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper reiken dan 0,30 m beneden het bestaande maaiveld en een grotere omvang hebben dan 30 m2.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 21.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken;
  3. c. de instandhouding van de bestaande dijk als zodanig en als karakteristiek en cultuurhistorisch element;
  4. d. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan rivierdijken;
  5. e. extensief dag- en recreatief medegebruik.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 23 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het beheer van de aangrenzende rivier;
  2. b. afvoer van water, ijs en sediment;
  3. c. werkzaamheden in het kader van de vergroting van het waterbergend en - afvoerend vermogen van de aangrenzende rivier.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

24.1 Grond

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

24.2 Bedrijfswoningen

Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als bedrijfswoning fungeren, worden daartoe gerekend.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

  1. a. groter zijn dan de maximale maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat deze grotere maatvoering als maximum mag worden gehanteerd bij herbouw op dezelfde plaats, waarbij voor een grotere oppervlakte bovendien geldt dat voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd in de vorm van een nieuw bijgebouw of de uitbreiding van bestaande gebouwen, los van hetgeen in de bouwregels aan oppervlakte is toegestaan;
  2. b. kleiner zijn dan de minimale maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat deze kleinere maatvoering als minimum mag worden gehanteerd bij herbouw op dezelfde plaats.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

26.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden of bouwwerken voor permanente bewoning, met uitzondering van de toegelaten bedrijfswoningen;
  2. b. gebruik als seksinrichting, zijnde een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
  3. c. gebruik als escortbedrijf, zijnde een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
  4. d. gebruik als smartshop, zijnde een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;
  5. e. gebruik als coffeeshop, zijnde een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;
  6. f. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik.

26.2 Toegestaan gebruik

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt niet verstaan het gebruik van een bedrijfswoning:

  1. a. ten behoeve van mantelzorg, ten behoeve waarvan mag worden verbouwd, waarbij geldt dat:
    1. 1. de verbouw noodzakelijk moet zijn om te voorzien in de behoefte aan inwoning ten behoeve van mantelzorg;
    2. 2. de inwoning plaats moet vinden in het hoofdgebouwen/of de aanbouw;
    3. 3. de woning geen grotere inhoud mag hebben dan 750 m3;
    4. 4. er sprake.moet zijn van een gemeenschappelijke entree;
    5. 5. het nieuwe gedeelte voor inwoning technisch/functioneel altijd weer bij de oorspronkelijke woning moet kunnen worden betrokken;
    6. 6. minimaal één directe verbinding tussen beide wooneenheden aanwezig moet zijn;
    7. 7. naast of in plaats van inwoning door verbouw van de woning, inwoning ook mag plaatsvinden in een bestaand bijgebouw binnen een afstand van 12 m van de woning waar het bijgebouw bij behoort en waarvan ten hoogste 60 m2 voor deze vorm van inwoning mag worden gebruikt, mits dit gebruik als persoonsgebonden wordt benoemd en de getroffen technische en functionele voorzieningen na afloop van dit persoonsgebonden gebruik worden verwijderd.
  2. b. ten behoeve van aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten, indien en voorzover:
    1. 1. de desbetreffende woning bewoond blijft;
    2. 2. het vloeroppervlak van de gebouwen ten behoeve van het gebruik voor aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten niet meer bedraagt dan 50 m2;
    3. 3. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet wordt gebruikt voor de beoogde activiteit, met uitzondering van parkeervoorzieningen;
    4. 4. de nevenactiviteit geen detailhandel betreft;
    5. 5. de beoogde activiteit geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
    6. 6. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen.

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

27.1 geluidzone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor' mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.

27.2 milieuzone - teeltvrijezone

27.3 vrijwaringszone - dijk 1

27.4 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.

27.5 vrijwaringszone - molenbiotoop

27.6 vrijwaringszone - straalpad

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' bedraagt de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer dan 78 m ten opzichte van NAP.

27.7 vrijwaringszone - weg

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

28.1 Evenementen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.

28.2 Grenzen en aanduidingen

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  2. b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

28.3 Nutsvoorzieningen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m³ en de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere hoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere hoogte dan 10 m.

Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels

29.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen met betrekking tot de bestemmingsgrenzen, indien verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisering van het plan, of voor een aanpassing aan de nader ingemeten situatie, of door onnauwkeurigheden in de verbeelding, mits:

  1. 1. de structurele opzet niet wordt aangetast en in de totale verdeling van de aangegeven bestemmingen geen wijziging komt;
  2. 2. de verschuiving niet meer bedraagt dan 10 m;
  3. 3. de afstand tussen de bouwwerken, als toegestaan in dit plan, niet kleiner wordt dan in het plan is aangegeven.

Artikel 30 Overige Regels

30.1 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

30.2 Werking bestemmingsplannen

Op de gronden waar geen bestemming ligt, blijft het bestemmingsplan van toepassing zoals dat gold op het moment voorafgaand aan vaststelling van dit plan, waaronder begrepen het overgangsrecht, met uitzondering van de regels, waarvoor in dit plan geel gemarkeerde regels zijn opgenomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

31.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen.

28 oktober 2014.

Bijlage Bij Regels

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Persoonsgebonden Overgangsrecht

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

De gemeenteraad van Buren stelde het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' op 21 mei 2013 gewijzigd vast. Tegen dit besluit stelden verschillende partijen beroep in. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 2 april 2014 uitspraak en vernietigde het besluit op een aantal onderdelen. De Raad van State droeg hierbij de gemeente Buren op om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' betreft het nieuwe plan, waarin de door de Raad van State vernietigde delen van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' gerepareerd worden.

1.2 Plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit een groot aantal percelen verspreid over het buitengebied van de gemeente Buren. Dit betreft de volgende terreinen:

  • Recreatieoord Vergarde
  • Camping-jachthaven Beusichem
  • Camping de Karekiet
  • Recreatieoord de Zandput
  • Recreatieoord in den Boomgaard
  • Recreatiepark de Lingebrug
  • Camping-Jachthaven de Loswal
  • Recreatiecentrum Eiland van Maurik
  • Camping Verkrema
  • Camping de Schans
  • Motorcamping het Dijkje
  • Houtbouwpark Rivierenland
  • Verblijfsrecreatieterrein Kalverland
  • Camping Blijwerven
  • Camping van Sijl
  • Camping Zwanenmeer
  • De Betuwe Hoeve

Op de volgende afbeelding is de globale ligging van de diverse locaties aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BUIBP20140018-vg01_0001.jpg"

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staat het relevante beleidskader. Hoofdstuk 3 gaat in op de aanpassingen die volgen uit de uitspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen'. In hoofdstuk 4 komen de milieu- en omgevingsaspecten aan bod. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische aspecten. Hoofdstuk 6 betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Beleid Van De Rijksoverheid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ruimtelijk beleid van de Rijksoverheid staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De visie heeft als doel dat Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Daarbij wordt uitgegaan van het 'decentraal, tenzij...'-principe.

Ook moer rekening worden gehouden met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is deels opgebouwd uit onderdelen uit de voorgaande AMvB Ruimte en deels gebaseerd op de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Met de rijksbeleid zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Dit bestemmingsplan raakt het belang van de waterveiligheid (belang 9): een aantal recreatieterreinen ligt in de uiterwaarden of tegen een dijk. Belang nummer 10 speelt ook een rol. Een groot deel van de gemeente is door de provincie aangewezen als een waardevol landschap. Dit bestemmingsplan behoudt de waarden doordat de terreinen niet kunnen uitbreiden. Het voorliggende plan betreft een reparatieplan naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. Er is in dit geval geen sprake van strijdigheid met de belangen.

De gemeente Buren overlegt daarnaast met de ondernemers en burgers. Met alle eigenaren van de recreatieterreinen is gesproken over de toekomstwensen. Burgers, belangenorganisaties en andere overheden krijgen de gelegenheid te reageren op het bestemmingsplan door een zienswijze in te dienen. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan.

2.2 Ruimtelijk Beleid Van De Provincie Gelderland

2.2.1 Streekplan Gelderland 2005

Op 29 juni 2005 hebben Provinciale Staten van Gelderland het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening is het streekplan gelijkgesteld aan een structuurvisie onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Het Streekplan geeft op hoofdlijnen aan hoe de provincie ruimtelijk wordt ingedeeld. Bijvoorbeeld waar nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen of natuur gepland zijn. Ook geeft de provincie welke andere zaken zij belangrijk vindt. Bij nieuwe ontwikkelingen moet een gemeente rekening houden met natuur, landschap of archeologie.

De provincie heeft een aantal gebieden aangewezen waar ze natuur en landschap extra wil beschermen.

Bestemmingsplannen die door de gemeente worden vastgesteld mogen de in het streekplan genoemde kwaliteiten van het landschap niet aantasten. Er mogen wel ontwikkelingen plaatsvinden, maar deze moeten de kwaliteiten van het landschap versterken.

Het voorliggende plan betreft een reparatieplan naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. Er is in dit geval geen sprake van strijdigheid met het Streekplan.

2.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Inmiddels zijn ook herzieningen van de RVG vastgesteld.

De regels in de RVG hebben betrekking op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden afgestemd op deze verordening. Het gaat onder meer om de volgende regels:

  • Als het gebied een weidevogel- of ganzengebied of een concentratiegebied intensieve teelten is: Nieuwe kampeer- of chaletparken zijn niet toegestaan. Uitbreiden van bestaande terreinen is ook niet toegestaan.
  • In natuurgebieden (het 'blauw-groene raamwerk'): Uitbreiding van een bestaand terrein mag pas als op het bestaande terrein geen ruimte meer is.
  • Als een kampeer- of chaletpark uitbreidt, moet de eigenaar laten zien dat hij alles verhuurt via een (eigen) verhuurbureau.
  • Recreatiewoningen mogen maximaal 75 m2 groot zijn. De inhoud is maximaal 300 m3. Een berging en kelder tellen mee bij de inhoud en de oppervlakte.
  • In een bestemmingsplan moet permanente bewoning van recreatieparken niet toegestaan worden.

Het voorliggende plan betreft een reparatieplan naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. De regels uit het plan leiden niet tot strijdigheid met de verordening.

2.3 Beleid Van De Gemeente Buren

2.3.1 Plan van aanpak bestemmingsplan recreatieterreinen

De gemeente heeft een plan van aanpak gemaakt. In het plan van aanpak is beschreven wat de gemeente wilde regelen in het plan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen'. De uitgangspunten zijn opgenomen in het betreffende plan.

Het voorliggende reparatieplan betreft aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. De uitgangspunten uit het plan van aanpak zijn hiermee niet in strijd.

2.3.2 Beleidsnota permanente bewoning recreatieverblijven

De Minister heeft gemeentes opgedragen om voor 1 januari 2010 duidelijk beleid vast te stellen voor permanente bewoning van recreatieverblijven. De gemeente Buren heeft hiervoor de 'Beleidsnota permanente bewoning verblijfsrecreatieterreinen' vastgesteld. In deze beleidsnota geeft de gemeente aan hoe ze wil omgaan met permanente bewoning. Naar aanleiding van bovengenoemde beleidsnota maakte de gemeente het plan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen'.

Het voorliggende reparatieplan betreft aanpassingen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. De beleidsnota is hiermee niet in strijd.

2.3.3 Welstandsnota

De gemeente Buren heeft een welstandsnota waarin ze haar kwaliteitseisen voor gebouwen beschrijft. Er zijn algemene criteria en eisen voor bepaalde gebieden. In de welstandsnota is uitgegaan van verschillende soorten gebieden. Eén van deze soorten gebieden zijn de recreatiegebieden met bebouwing. In het kader van welstand moet rekening worden gehouden met de welstandseisen voor de recreatieterreinen.

2.3.4 Waterplan 2008-2017

Doel van het Waterplan is:

  • Beleid vaststellen voor een gezond en veerkrachtig watersysteem in Buren.
  • Het beleid uitwerken in een uitvoeringsprogramma: wie gaat wat doen en wanneer?
  • Een praktische leidraad geven voor water en ruimtelijke ordeningszaken.

Het waterplan gaat vooral in op water dat in het stedelijk gebied voorkomt. Over water en recreatie is het volgende gesteld: Het te bergen water in de kernen en de ingrepen in de uiterwaarden zijn ontwikkelingen waarop aangehaakt kan worden. Veel waterpartijen lenen zich goed voor recreëren. In de meeste gevallen zal deze recreatie vissen, wandelen, fietsen en spelen zijn. Het water moet daarom te zien en te bereiken zijn. Vanwege de bijzondere natuurfunctie is er op de Maurikse Wetering, de Korne en de Linge maar beperkte waterrecreatie mogelijk.

In het voorliggende reparatieplan zijn aanpassingen doorgevoerd naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. Het waterplan is hiermee niet in strijd.

2.3.5 Rioleringsplan

Gemeenten in Nederland moeten een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) hebben. Het GRP is een beleidsplan, Dit plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de gemeente omgaat met de inzameling en afvoer van afval-, hemel- en overtollig grondwater. Daarnaast heeft het plan tot doel globaal inzicht te geven in hoe de gemeente haar rioolstelsel beheert. Ook de financiële en personele gevolgen staan in het GRP. Het GRP wordt verder uitgewerkt in beheerplannen.

In het GRP is wel kort ingegaan op hoe de gemeente omgaat met bijvoorbeeld nieuwe aansluitingen.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen Naar Aanleiding Van Uitspraak Raad Van State

De gemeenteraad van Buren stelde het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' op 21 mei 2013 gewijzigd vast. Tegen dit besluit stelden verschillende partijen beroep in. De Raad van State droeg hierbij de gemeente Buren op om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Dit hoofdstuk bespreekt de betreffende onderdelen uit de uitspraak van de Afdeling en geeft aan op welke wijze deze in dit bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' zijn verwerkt. De volledige tekst van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Vergarde

De Raad van State heeft de bestemmingen van dit plandeel vernietigd, met uitzondering van de bestemmingen 'Groen - Beplantingsstrook' en 'Water'. Voor dit plandeel moet opnieuw een besluit worden vastgesteld. Gelet op hetgeen in de uitspraak is overwogen, leidt dit tot de volgende aanpassingen in het plan.

Bestemmingen

De Raad van State heeft de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2', 'Recreatie - Centrale voorzieningen', 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' en 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' van het terrein van Vergarde vernietigd.

Inhoudelijk is het beroep tegen de archeologische dubbelbestemmingen ongegrond verklaard. Deze bestemmingen worden dus wederom opgenomen.

De inhoudelijke bezwaren tegen de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2' en 'Recreatie - Centrale voorzieningen' richten zich op de regels en niet op de verbeelding. Nu de regels worden aangepast (zie hieronder), worden de bestemmingen wederom opgenomen.

Artikel 12 lid 12.2.3 onder a en onder b

Onderdeel a betreft de bepaling dat de totale oppervlakte aan kampeermiddelen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2' inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 55 m2 per kampeermiddel. Bij nader inzien acht de gemeenteraad deze oppervlakte onredelijk. In onderhavig plan wordt deze oppervlakte gewijzigd in 75 m2.

Onderdeel b betreft de bepaling dat voor geschakelde stacaravans (chalet) geldt dat de oppervlakte, inclusief berging, maximaal 75 m2 mag bedragen. Nu onderdeel a gewijzigd wordt in 75 m2, is de maximale oppervlakte voor alle kampeermiddelen gelijk en is er geen reden voor een aparte oppervlakte voor geschakelde stacaravans.

Artikel 12 lid 12.3.1 onder a

In deze bepaling wordt verwezen naar onderdeel 12.2.3 onder c. Dit moet zijn 12.2.3 onder d. Deze verwijzing wordt in onderhavig plan gecorrigeerd.

Artikel 7.1

De bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen' voorziet ten onrechte niet in de mogelijkheid van recreatief gebruik van de gronden. In het voorheen geldende plan waren hiervoor mogelijkheden opgenomen. Deze zijn ten onrecht niet in dit plan opgenomen.

Dit leidt tot de aanpassing in artikel 7.1. In onderdeel e wordt de mogelijkheid van verblijfsrecreatie opgenomen. De verblijfsrecreatiemogelijkheden die gelden in de aangrenzende bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m2', gelden ook voor de bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen'. Bijvoorbeeld: het bestemmingsvlak 'Recreatie - Centrale voorzieningen' grenst aan de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein'. In laatstgenoemde bestemming zijn kampeermiddelen toegestaan en trekkershutten. De aanpassing van onderdeel e betekent dat ook in de bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen' kampeermiddelen en trekkershutten mogen worden geplaatst. Daarbij gelden dezelfde regels als zijn opgenomen voor 'Recreatie - Kampeerterrein'. Echter, de aantallen mogen niet dubbel worden geteld. Op het hele terrein zijn dus maximaal 10 trekkershutten toegestaan (dus niet: 10 in R-KT en 10 in R-CV). En voor Kalverland betekent de wijziging dat het maximum aantal recreatiewoningen van 320 over beide bestemmingsvlakken verdeeld mag worden.

Artikel 7 lid 7.22 onder e

Deze bepaling betreft de eis dat de afstand van een gebouw in de bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen' tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 m moet bedragen. Deze bepaling was bedoeld voor de randen van het terrein. Het is niet de bedoeling dat tussen de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Recreatie - Centrale voorzieningen' een afstand van 2,5 m dient te worden aangehouden. Daarom wordt deze bepaling genuanceerd, zodat duidelijk is dat die alleen geldt voor de randen van het terrein.

Conclusie Vergarde

Voor het terrein van Vergarde worden de bestemmingen opgenomen conform het plan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen'.

De wijzigingen in de regels vinden plaats naar aanleiding van het beroep van Vergarde, maar hebben niet alleen betrekking op het terrein van Vergarde. De wijzigingen in de regels gelden voor alle terreinen. Daarom worden alle terreinen in onderhavig plan opgenomen. Omdat voor de overige terreinen (dus alle terreinen met uitzondering van Vergarde) alleen de regels wijzigen en geen bestemmingen worden opgenomen, blijven de bestemmingen uit het plan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' van toepassing. Dit is expliciet verwoord in artikel 30.2.

Zwanemeer

Raad van State heeft de volgende onderdelen van de regels vernietigd:

Artikel 11 lid 11.2.2, aanhef en onder b

Dit betreft de bepaling dat een recreatiewoning pas mag worden gebouwd als de bedrijfsmatige exploitatie is aangetoond. De Raad van State heeft deze bepaling vernietigd, omdat de eis van bedrijfsmatige exploitatie volgens de gemeenteraad bij nader inzien alleen geldt in geval van nieuwvestiging van een recreatiewoning of uitbreiding van een bestaande recreatiewoning van 55 m2 naar 75 m2.

In artikel 11.1 omvat de mogelijkheid om stacaravans in te wisselen voor recreatiewoningen. Dit betreft echter geen nieuwvestiging als bedoeld in de uitspraak. Uitbreiding van 55 m2 naar 75 m2 vindt plaats door middel van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 11.5 onder b (waarbij de onderdelen c, d en e moeten worden beschouwd als voorwaarden 1, 2 en 3 bij de wijzigingsbevoegdheid, welke lay-out in onderhavig plan wordt hersteld). Een van deze voorwaarden is dat de bedrijfsmatige exploitatie moet zijn aangetoond. Voor bedoelde uitbreiding blijft de eis dus overeind.

Een en ander betekent dat artikel 11 lid 11.2.2 onder b kan worden geschrapt.

Laatste zinsdeel definitie hoofdverblijf

In het plan was de volgende definitie van hoofdverblijf opgenomen:

"een gebouw of een deel van een gebouw dat:

òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;

òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt."

Het laatste deel van deze definitie ("met dien verstande van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt") is door de Raad van State vernietigd. Daarbij is overwogen dat dit onderdeel uitsluitend betrekking heeft op de bewijslastverdeling in het kader van de handhaving van het plan, hetgeen niet thuishoort in een bestemmingsplan.

Gelet hierop wordt deze zinsnede geschrapt.

Conclusie Zwanemeer
Deze wijzigingen in de regels vinden plaats naar aanleiding van het beroep van het Zwanemeer, maar hebben niet alleen betrekking op het terrein van het Zwanemeer. De wijzigingen in de regels gelden voor alle terreinen. Daarom worden alle terreinen in onderhavig plan opgenomen. Omdat voor deze terreinen (behalve Vergarde) alleen de regels wijzigen (en niet de bestemmingen) blijven de bestemmingen uit het plan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' van toepassing. Dit is expliciet verwoord in artikel 30.2.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

De milieu- en omgevingsaspecten hoeven niet opnieuw te worden beschouwd. De wijzigingen in onderhavig plan ten opzichte van 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen' betreffen uitsluitend enkele onderdelen van de regels. Ze hebben geen gevolgen voor de milieu- en omgevingsaspecten. Voor deze aspecten wordt verwezen naar genoemd plan.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

Voor het gebruiksgemak is de complete set regels opgenomen. De aanpassingen zijn geel gemarkeerd. De geel gemarkeerde delen vormen de reparatie van de regels van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen'. De doorgehaalde tekst is geen onderdeel meer van de regels.

Camping Van Sijl valt onder het in mei 2014 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening'. De regeling die daarin voor camping Van Sijl geldt, is overgenomen in het voorliggend plan. Voor deze camping geldt dat het vlak met de bestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen' in hetzelfde plan geen aangrenzende bestemming heeft, zodat verblijfsrecreatie op grond van artikel 7.1 onder e sub 1 van het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' niet van toepassing is. Daarom is voor deze locatie in 7.1 onder e sub 2 door middel van een aanduiding geregeld dat daar een recreatiewoning is toegestaan.

Hoofdstuk 6 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' is een reparatieplan. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten in relatie tot dit bestemmingsplan aanwezig die noodzaken tot het opstellen van een specifiek onderzoek naar economische aspecten. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is daarom geen exploitatieplan nodig.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Er is sprake van een reparatieplan naar aanleiding van het besluit van de Raad van State. Er heeft daarom geen vooroverleg plaatsgevonden met overige instanties.

6.2.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' heeft conform de Wet ruimtelijke ordening zes weken ter inzage gelegen. Iedereen kon het bestemmingsplan bekijken op www.ruimtelijkeplannen.nl of www.buren.nl. Binnen deze periode kon iedereen een zienswijze indienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. De resultaten van de voorbereidingsprocedure zijn in het vaststellingsbesluit verwerkt.

oktober 2014.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State