KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Komgebied
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied
Artikel 6 Bedrijf - Beperkt
Artikel 7 Bedrijf - Uiterwaardgebied
Artikel 8 Gemengd - Landgoed
Artikel 9 Tuin - Gaarde
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen - Buitengebied
Artikel 12 Wonen - Kern
Artikel 13 Wonen - Landgoed
Artikel 14 Wonen - Landhuis
Artikel 15 Wonen - Maurik Oost
Artikel 16 Woongebied - Uit Te Werken - 2
Artikel 17 Waarde - Archeologie 4 Archeologisch Onderzoeksgebied 2
Artikel 18 Waarde - Archeologie 5 Archeologisch Onderzoeksgebied 3
Artikel 19 Waarde - Beschermd Stads En Dorpsgezicht
Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 21 Waterstaat - Beheerszone Watergang
Artikel 22 Waterstaat - Beheerszone Waterweg
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering Met Waarden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
Artikel 31 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Plangebied
1.3 Aanpak
1.4 Geldend Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen
2.1 Inleiding
2.2 Aalsdijk 2 En 3 Te Buren
2.3 Culemborgseweg Ong. Te Asch
2.4 Erichemsekade 5b Te Buren
2.5 Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen
2.6 Provincialeweg 52 Te Ingen
2.7 Woudstraat 15 Te Ingen
Hoofdstuk 3 Ambtshalve Aanpassingen
3.1 Inleiding
3.2 Drosseweg 2, Lienden
3.3 Het Voorburg, Ommeren
3.4 Landgoed Biesterbosch, Buren
3.5 Landgoed Nieuwe Steeg, Buren
3.6 Landgoederen Beusichem
3.7 Marsdijk 13, Lienden
3.8 Molenkade 10, Beusichem
3.9 Oosterweyden, Maurik
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
4.2 Toelichting Wijze Van Meten
4.3 Opbouw Regels
4.4 Bestemmingen
4.5 Algemene Aanduidingsregels
4.6 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Haalbaarheid
5.2 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid
Bijlage 1 Landschapsplan Aalsdijk 2 En 3 Te Buren
Bijlage 2 Landschapsplan Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen
Bijlage 3 Privetuinen Landgoed Beusichem
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Aalsdijk 2 En 3 Te Buren
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Culemborgseweg Ong. Te Asch
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Erichemsekade 5b
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Provincialeweg 52 Te Ingen
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Woudstraat 15 Te Ingen
Bijlage 7 Beeldkwaliteitplan Landgoederen Beusichem
Bijlage 8 Aerius-berekening Marsdijk 13
Bijlage 9 Nota Van Zienswijzen

Buren, herziening 2019

Bestemmingsplan - gemeente Buren

Vastgesteld op 19-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019' met indentificatienummer NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01 van de gemeente Buren.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis gebonden nevenactiviteiten:

consumentenverzorgende, dienstverlenende en ambachtelijke activiteiten, die in de tot een woning behorende gebouwen worden uitgeoefend, alsmede galeries, vrijwel uitsluitend door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.

1.6 aan huis gebonden bedrijf:

Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft door de gebruik(st)er van de woning.

1.7 aan huis gebonden beroep:

het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk juridisch administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning.

1.8 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.10 agrarisch hulpgebouw:

een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.

1.11 agrarisch verwant bedrijf:

een niet-agrarisch, doch aan de agrarische productie verwant bedrijf dat zich richt op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een reparatie- en/of verhuurbedrijf van agrarische machines, een bedrijf voor landschapsbeheer, een veehandelaarsbedrijf, een groothandel in agrarische gewassen, een foerageerbedrijf, een KI-station, een dierenkliniek voor grootvee, een zorgboerderij en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.

1.12 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.

1.13 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.

1.14 bebouwd oppervlak:

het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m.

1.15 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.16 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het met een aanduiding aangegeven gebied, dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.

1.17 bed en breakfast:

een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.

1.18 bedrijfsbouwwerk c.q. bedrijfsgebouw:

een bouwwerk c.q. een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.19 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.20 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.21 bestaand:

bij bouwwerken:
bouwwerken die:

  1. a. op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, of;
  2. b. gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;

bij gebruik:

gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, legaal bestond.

1.22 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.23 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.24 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.

1.31 dagrecreatie:

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.

1.32 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.33 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.34 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.35 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.36 extensief dagrecreatief medegebruik:

een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen en dergelijke.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 glastuinbouw:

een vorm van niet-grondgebonden agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen, plaatsvindt in kassen en/of in permanente kunststoftunnels.

1.39 grondgebonden agrarische productie:

de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het desbetreffende agrarisch bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.

1.40 halfvrijstaande woning:

een twee-onder-één-kap-woning.

1.41 hergebruik:

een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik verdwijnt.

1.42 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.

1.43 hoofdverblijf:

een gebouw of een deel van een gebouw dat:

òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;

òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.44 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.

1.45 hulpgebouw landgoedwoning:

een bij een landgoedwoning behorend hulpgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient als hertenstal, schapenstal, bijenstal en dergelijke en/of ter beschutting tegen weersinvloeden en/of voor opslag van agrarische benodigdheden.

1.46 huishouden:

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.47 intensieve veehouderij:

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.

1.48 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.

1.49 kantoor- en praktijkruimte:

een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.

1.50 kampeermiddel:

een al dan niet als bouwwerk aan te merken tent, tentwagen, kampeerauto, trekkershut, (sta) caravan of hiermee gelijk te stellen onderkomen, dat bestemd is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.51 karakteristiek gebouw:

een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.

1.52 kas:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.53 kunststoftunnel:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.54 kleinschalig kamperen:

een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.

1.55 landgoed:

een onroerende zaak, waarop bossen, landschappelijke beplanting, terreinen met natuurwaarde en/of waterpartijen, zijn gelegen rond een woon- en/of kantoorgebouw.

1.56 landschappelijke beplanting:

opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.

1.57 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.58 maatschappelijke voorzieningen / dienstverlening:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen/dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.

1.59 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die

de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal - medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.60 molen:

bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.

1.61 monument:

een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.

1.62 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.

1.63 nevenactiviteit:

een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.

1.64 niet-agrarisch bedrijf:

een bedrijf, niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd.

1.65 niet-grondgebonden agrarische productie:

de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.

1.66 niet-permanente teeltondersteunende voorziening:

voorzieningen zoals folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten; deze teeltondersteunende voorzieningen kunnen op dezelfde locatie gebruikt worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden.

Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;

1.67 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet luidde ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.68 overkapping:

een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdekking van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.

1.69 overnachtingsaccommodatie:

Een overdekte en door wanden omsloten ruimte waarin door personen de nacht kan worden doorgebracht.

1.70 paardenbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.71 perceelsgrens:

de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.

1.72 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.73 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.74 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.75 teeltondersteunende voorzieningen:

voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  1. 7. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. 8. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of
  3. 9. het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
  4. 10. het voorkomen van schade door vorst;

met dien verstande dat dit niet geldt voor vollegrondsteelt zoals bij wijnbouw en/of aspergeteelt;

1.76 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op lange termijn in voldoende mate verzekerd is.

1.77 voorgevel:

de lijn die gelijk loopt aan de naar de straat gerichte voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van meer dan 1 straat moeten alle gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel.

1.78 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.79 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, niet zijnde een woonwagen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.80 woning/woningeenheid:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.81 woongebouw:

een gebouw waarin meerdere wooneenheden aanwezig zijn met een gemeenschappelijke entree.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

Toelichting bij de goothoogte:

Als gootlijn wordt aangemerkt het snijpunt van het verticale gevelvlak met de bovenzijde van het aansluitende dakvlak.

De te toetsen goothoogte is die hoogte die representatief kan worden geacht voor de hoofdmassa. Onderstaande figuur toont voorbeelden wat onder de representatieve goothoogte wordt verstaan en wat onder ondergeschikte delen wordt verstaan. De ondergeschikte goothoogte mag niet meer dan 1/3e deel van de breedte van het dakvlak bedragen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0011.jpg"

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.8 peil

  1. a. Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang of voorgevel zich bevindt binnen een maximale afstand van 5 meter tot de rand van de weg (inclusief stoep), geldt de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  2. b. Als aan een dijk wordt gebouwd en indien de voorgevel van een bouwwerk binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de weg (dijk) ligt geldt de kruin van de dijk.
  3. c. Als in of op de grens van water wordt gebouwd geldt het Nieuw Amsterdams Peil voor het bouwwerk.
  4. d. In andere gevallen voor bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aanliggende, afgewerkte terrein, dat gelegen is binnen het desbetreffende bestemmingsvlak.

In algemene zin geldt dat:

  1. e. Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.
  2. f. Plaatselijke ophogingen aan de voet van het bouwwerk, die niet bij het verdere verloop van het terrein passen, blijven buiten beschouwing voor de hoogte van het peil. Ophogingen die noodzakelijk zijn voor de bouw, vallen niet onder deze plaatselijke ophogingen.
  3. g. Voor een bouwwerk op een erf- of perceelgrens is het maatgevende peil aan die kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.

2.9 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming Agrarisch wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik als volkstuin, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  2. b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. c. een gebruik voor de verwerking van agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 250 m2 en een gebruik voor productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekeigen agrarische producten, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2;
  4. d. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  5. e. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  6. f. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  7. g. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 3.1, voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:

  1. a. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. b. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. c. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingsaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regels van toepassing zijn;
  5. e. indien mogelijkheden voor de sub c genoemde overnachtingsaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2, geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. f. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingsaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. g. van de sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. h. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Komgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming Agrarisch met waarden - Komgebied wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik als volkstuin;
  2. b. een gebruik voor niet-grondgebonden agrarische productie in de vorm van teelt op tray-velden of op stellingen en/of containerteelt op lavas of beton;
  3. c. de opslag van mest buiten de agrarische bouwvlakken;
  4. d. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en buiten de agrarische bouwvlakken uitsluitend ten behoeve van bedrijfsmatige grondgebonden agrarisch gerelateerde activiteiten, voor zover de oppervlakte van de opslag meer bedraagt dan 200 m2 per perceel en/of de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 2 m;
  5. e. de opslag van goederen en materieel in de openlucht en op de agrarische bouwvlakken, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m;
  6. f. de plaatsing van kampeermiddelen waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 25 m2.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Oeverwalgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het voorkomen van een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarde van de omgeving nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in 5.2.7

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 5.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:

  1. a. de huisvesting uitsluitend bedoeld is voor seizoenarbeiders die tijdelijk werkzaam zijn voor het betreffende agrarische bedrijf;
  2. b. het betreft wisselend gebruik, afhankelijk van de bedrijfsmatige noodzaak in de productiegebonden seizoenen;
  3. c. de aanwezige bedrijfsgebouwen voor dit doel mogen worden ingericht voor een overnachtingaccommodatie, die niet geschikt is voor zelfstandige bewoning, en/of daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. indien aangetoond wordt dat onvoldoende ruimte aanwezig is binnen de aanwezige bedrijfsgebouwen deze voor dit doel ook mogen worden uitgebreid, waarbij de regels voor bedrijfsgebouwen overeenkomstig deze regels van toepassing zijn;
  5. e. indien mogelijkheden voor de sub c genoemde overnachtingaccommodatie redelijkerwijs ontbreken, in plaats daarvan en maximaal gedurende 4 aaneengesloten maanden, binnen het bouwvlak tijdelijke mobiele woonunits mogen worden geplaatst, met geen groter gezamenlijk oppervlak dan 100 m2, geen hogere hoogte dan 3 m en mits wordt voorzien in een doeltreffende landschappelijke inpassing;
  6. f. aangetoond wordt dat de omvang van de overnachtingaccommodatie en/of het aantal te realiseren woonunits is afgestemd op de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten;
  7. g. van de sub e genoemde periode kan worden afgeweken indien aangetoond wordt dat de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzaakt tot de huisvesting van seizoenarbeiders buiten de genoemde periode;
  8. h. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  9. i. voor zover het betreft gronden gelegen buiten de bouwvlakken, uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad en, in geval het bouwwerken betreft, van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting ter inpassing van de bouwwerken die door het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt.

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf - Beperkt

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bedrijf - Beperkt aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de niet-agrarische bedrijvigheden, die gebruik maken van bestaande (vrijgekomen agrarische bedrijfs-)gebouwen, zoals deze voor de desbetreffende gronden met een aanduiding op de verbeelding nader zijn aangeduid en hieronder met de bijbehorende bestemmingsfunctie nader zijn benoemd:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - koeltechnisch installatiebedrijf' voor een koeltechnisch installatiebedrijf met een bebouwde oppervlakte van maximaal 1570 m2, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom en kantoor' een showroom en kantoor ten behoeve van het koeltechnisch installatiebedrijf is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag volumineuze goederen', met een bebouwde oppervlakte van maximaal 2600 m2;
  2. b. bijbehorende voorzieningen en opslag;
  3. c. erfbeplanting en/of de landschappelijke inpassing;

met bijbehorende:

  1. d. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming;
  2. e. bijbehorende bewoning;
  3. f. bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming Bedrijf - Beperkt wordt in ieder geval begrepen

  1. a. de opslag van goederen en materieel in de openlucht.

Artikel 7 Bedrijf - Uiterwaardgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Gemengd - Landgoed

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Tuin - Gaarde

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin - Gaarde aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin, moestuin, boomgaard, akker, weide en daarmee gelijk te stellen doeleinden;
  2. b. voorzieningen voor de waterhuishouding, waterberging, waterzuivering en hemelwaterinfiltratie.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming Tuin - Gaarde wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de opslag van mest;
  2. b. de opslag van goederen en materieel in de openlucht;
  3. c. het gebruik als paardenbak, tennisbaan en zwembad.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterpartijen, watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  2. b. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan waterpartijen, watergangen en aan bijbehorende oeverzones, waaronder natuurvriendelijke oevers;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', de aanleg en instandhouding van een in- en uitrit van het aangrenzende bedrijf;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Wonen - Buitengebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 12 Wonen - Kern

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsverguning afwijken van het gestelde in 12.2.9 onder a voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht en bijbehorende bouwwerken bij gebouwen aangewezen als een Rijksmonument, gemeentelijk monument of karakteristieke pand, waarbij de oppervlakte niet meer bedragen dan:
Totale perceelsgrootte\
Maximum oppervlak aan bijbehorende
bouwwerken
tot 500 m2
75 m2
vanaf 500 m2 tot 1500 m2
100 m2
vanaf 1500 m2
150 m2
  1. b. als voorwaarde geldt dat door de Commissie Ruimtelijk en Kwaliteit een positief advies moet worden afgegeven.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 13 Wonen - Landgoed

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen - Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bewoning met bijbehorende voorzieningen en landschappelijke beplantingen;
  2. b. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan buitenplaatsen en landgoederen;
  3. c. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Wonen - Landhuis

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Wonen - Maurik Oost

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Maurik oost" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bewoning en daarbij behorende doeleinden, incl. mantelzorg en/of aan huisgebonden beroep of bedrijf en/of webwinkel;
  2. b. parkeren uitsluitend ter plaatse van 'specifieke vorm van wonen - parkeren', 'specifieke vorm van wonen - parkeren 1' en 'specifieke vorm van wonen - parkeren 2';
  3. c. waterpartijen en -watergangen, waterberging en daarbij behorende waterhuishoudkundige voorzieningen en taluds en schouwstroken.

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 sub i waarbij de afstand van het hoofdgebouw van een vrijstaande en een vrijstaand geschakelde woning tot de zijdelingse bouwperceelgrens aan een zijde van het bouwperceel met 2 meter wordt teruggebracht, indien dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt toelaatbaar is.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Woongebied - Uit Te Werken - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied - Uit te werken - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bewoning en daarbij behorende doeleinden;
  2. b. beroep aan huis;
  3. c. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  4. d. parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
  5. e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  6. f. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

16.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. het aantal woningen per hectare mag niet minder bedragen dan 15 woningen per hectare en niet meer bedragen dan 25 woningen per hectare;
  2. b. de goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m;
  3. c. de bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan 12 m;
  4. d. bij de uitwerking de gemeentelijke parkeernormen worden gevolgd;
  5. e. het uitwerkingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is;
  6. f. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde dan wel de verkregen hogere grenswaarden;
  7. g. ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid moeten sluitende afspraken worden gemaakt met de ontwikkelende partij.

16.3 Bouwregels

Artikel 17 Waarde - Archeologie 4 Archeologisch Onderzoeksgebied 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

  1. a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een sloopregeling.
  2. b. Aan de omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een deskundige wanneer de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan 0,30 m onder maaiveld en het grondoppervlak van de werken meer bedraagt dan 1000 m2.
  3. c. Indien tijdens de begeleiding van de sloop werken van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan onmiddelijk melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 5 Archeologisch Onderzoeksgebied 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

  1. a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een sloopregeling.
  2. b. Aan de omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een deskundige wanneer de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan, voor het landgoed Beusichem 2 m en voor de overige gronden 0,30 m onder maaiveld en het grondoppervlak van de werken meer bedraagt dan 2000 m2.
  3. c. Indien tijdens de begeleiding van de sloop werken van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan onmiddelijk melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.

Artikel 19 Waarde - Beschermd Stads En Dorpsgezicht

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd stadsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:

  1. a. de architectonische waarden van de afzonderlijke gebouwen;
  2. b. de historisch bepaalde rangschikking en samenhang van de gebouwen, waaronder mede begrepen bestaande open ruimtes tussen de gebouwen;
  3. c. de landschappelijke inpassing van de gebouwen.

19.2 Bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:

  1. a. voorgevels;
  2. b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  3. c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  4. d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  5. e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
  2. b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
  3. c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;

Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

19.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning af te geven winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht.

Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden.

Tot deze cultuurhistorische waarden worden gerekend:

  1. a. reliëf: de ruggen, geulen, dijken, kaden en huisterpen;
  2. b. waterhuishouding: de contouren van de waterpartijen;
  3. c. verkaveling: de tracés en patronen van de kavelgrenzen, wegen en waterlopen;
  4. d. bebouwing: de locaties van de bebouwing, zoals deze op de desbetreffende gronden voorkomen, dan wel uit historische bronnen bekend zijn.

20.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voorzover deze zijn toegestaan overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, mits hierbij de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheid tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waterstaat - Beheerszone Watergang

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Beheerszone watergang aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

bescherming en beheer van de naastgelegen watergangen;

werkzaamheden in het kader van de verbetering van de naastgelegen watergangen.

21.2 Bouwregels

Op de in 21.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in 21.1 bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven overige bestemmingen, en uit een verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat hierdoor waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 22 Waterstaat - Beheerszone Waterweg

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Beheerszone waterweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het beheer van de aangrenzende rivier;
  2. b. afvoer van water, ijs en sediment;
  3. c. werkzaamheden in het kader van de vergroting van het waterbergend en - afvoerend vermogen van de aangrenzende rivier;

met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de op de plankaart eveneens aangegeven overige bestemmingen.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in .. voor de bouw van bouwwerken, indien en voorzover deze zijn toegestaan voor de in .. bedoelde, eveneens op de verbeelding voor deze gronden aangegeven, overige bestemmingen, indien hierdoor:

  1. a. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
  2. b. gehoord de betrokken rivierbeheerder, is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidslijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering Met Waarden

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering met waarden aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. het behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden, natuur- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd,

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Monumentale en karakteristieke bebouwing

25.2 Overschrijding van bouwgrenzen

Van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mag met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:

  1. a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  2. b. de bouwhoogte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
  3. c. de breedte van entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

26.1 Parkeren

26.2 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden of bouwwerken voor permanente bewoning, met uitzondering van de toegelaten (bedrijfs)woningen;
  2. b. gebruik als seksinrichting;
  3. c. gebruik als escortbedrijf,
  4. d. gebruik als smartshop;
  5. e. gebruik als coffeeshop;
  6. f. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  7. g. het gebruik van gronden en opstallen voor de plaatsing van kampeermiddelen;
  8. h. het gebruik als paardenbak, tennisbaan, vijver groter dan 10 m2, zwembad groter dan 10 m2 en (midget)golf, anders dan toegestaan conform de bestemmingsregels in dit plan;
  9. i. het gebruik ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  10. j. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen voor bewoning, anders dan toegestaan conform de bestemmingsregels in dit plan.

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

27.1 Milieuzone - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - 1' is het onttrekken van grondwater niet toegestaan.

27.2 Milieuzone - 2

27.3 Milieuzone - spuitvrije zone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone' is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet toegestaan.

27.4 Milieuzone - teeltvrijezone

27.5 Overige zone - bosontwikkelingszone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bosontwikkelingszone' geldt de wijzigingsbevoegdheid als bepaald in 29.1.

27.6 Vrijwaringszone - dijk 1

27.7 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

27.8 Vrijwaringszone - weg

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

28.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf, indien en voor zover:

  1. a. het betreft een woning, die tevens bewoond blijft;
  2. b. geen groter vloeroppervlak dan 60 m2 ten behoeve van bed & breakfast in beslag wordt genomen;
  3. c. niet meer dan 3 slaapkamers, ten behoeve van maximaal 6 personen, van de betreffende woning worden ingericht en gebruikt voor bed & breakfast;
  4. d. de bed & breakfast voorziening niet functioneert als een zelfstandige woning;
  5. e. parkeren plaats vindt op eigen terrein;
  6. f. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen of voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.

28.2 Kleine uitbouwen woningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan woningen, indien en voor zover:

  1. a. de overschrijding van een krachtens het plan aangegeven begrenzing niet meer bedraagt dan 2 m;
  2. b. de oppervlakte van de uitbouw niet meer bedraagt dan 6 m2.

28.3 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van mantelzorg, indien en voor zover:

  1. a. er, ingeval er geen ouder/kind relatie is, sprake is van een vastgestelde medische indicatie;
  2. b. de verbouw noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte aan inwoning ten behoeve van mantelzorg;
  3. c. de inwoning plaats vindt in het hoofdgebouw en geen groter vloeroppervlak in beslag neemt dan 75 m2;
  4. d. er sprake is van een gemeenschappelijke entree;
  5. e. het verbouwde gedeelte voor inwoning technisch/functioneel altijd weer bij de oorspronkelijke woning kan worden betrokken;
  6. f. indien in voldoende mate aangetoond kan worden dat geen (volledig) gebruik kan worden gemaakt van de woning, mag naast of in plaats van inwoning door verbouw van de woning ook inwoning plaats vinden in een bestaand bijbehorend bouwwerk, mits voldaan wordt aan het volgende:
    1. 1. de vloeroppervlakte in gebruik ten behoeve van mantelzorg mag niet meer bedragen dan 60 m2;
    2. 2. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de woning mag niet meer bedragen dan 12 m;
    3. 3. de getroffen functionele voorzieningen worden na afloop van het gebruik verwijderd.

28.4 Aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor een gebruik ten behoeve van aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten, indien en voor zover:

  1. a. de desbetreffende woning bewoond blijft;
  2. b. het vloeroppervlak van de gebouwen ten behoeve van het gebruik voor aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten niet meer bedraagt dan 50 m2;
  3. c. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet wordt gebruikt voor de beoogde activiteit, met uitzondering van parkeervoorzieningen;
  4. d. de nevenactiviteit geen detailhandel betreft;
  5. e. de beoogde activiteit geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
  6. f. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat het beoogde gebruik geen ontoelaatbare invloed heeft op het woon- en leefmilieu van de omliggende woningen.

28.5 Evenementen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.

28.6 Grenzen en aanduidingen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  2. b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer bedraagt dan 2,5 m;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

28.7 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere bouwhoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere bouwhoogte dan 10 m.

28.8 Kleinschalige voorzieningen in de toeristisch en recreatieve sector

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:

  1. a. de voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied;
  2. b. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  3. c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu;
  4. d. er vindt geen milieubelemmering plaats voor omliggende functies en bedrijven;
  5. e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
  6. f. er ontstaat geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving.

28.9 Monumenten

28.10 Extra woning monument / karakteristiek pand

Het bevoegd gezag kan, gehoord de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de realisering van één extra woning, indien en voor zover:

  1. a. de extra woning wordt gerealiseerd binnen de bestaande inhoud van een gebouw dat tevens is aangemerkt als Rijksmonument of gemeentelijk monument overeenkomstig de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening, dan wel is aan te merken als karakteristiek en wordt gerealiseerd met als oogmerk de karakteristiek van het desbetreffende gebouw in stand te houden, dan wel te herstellen, of
  2. b. de extra woning wordt gerealiseerd binnen een bestaande woning met een grotere inhoud van 1000 m3 en
  3. c. de extra woning een inhoud heeft van tenminste 300 m3;
  4. d. van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de oppervlakte aan bestaande vrijgekomen bedrijfsbebouwing op het desbetreffende erf, voorzover deze geen karakteristieke of monumentale waarde heben en voor zover deze meer bedraagt dan 75 m2 per woning, wordt gesloopt.

28.11 Paardenbakken, tennisbanen, vijvers, zwembaden, (midget)golf, theetuinen en buitenexposities voor galeries

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van en het gebruik van gronden als paardenbak, tennisbaan, vijver, zwembad geen gebouw zijnde, (midget)golf, theetuin en buitenexpositie voor een galerie, met dien verstande dat:

  1. a. het uitsluitend gronden betreft die niet verder dan 70 m uit de gevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning zijn gelegen, op een afstand van tenminste 5 m tot een perceelgrens zijn gelegen en niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ' vrijwaringszone - weg ';
  2. b. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het gebruik waarvan afwijking wordt verleend met geen grotere hoogte dan 2,5 m mogen worden gebouwd, met dien verstande dat, voor zover het tennisbanen betreft, bijbehorende hekwerken geen grotere hoogte mogen hebben dan 4 m;
  3. c. het bepaalde ten aanzien van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bij de betreffende bepalingen van het plan waarvan afwijking wordt verleend, tevens in acht wordt genomen;
  4. d. ingeval van theetuin en buitenexpositie voor galeries voorzien wordt in parkeergelegenheid op eigen terrein.

28.12 Terras bij horecafunctie

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het in gebruik nemen van grond voor een terras met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde behorende bij een horecafunctie, met in acht name van het volgende:

  1. a. het terras behoort bij een horecafunctie;
  2. b. het terras in ruimtelijke zin aansluit op de horecafunctie;
  3. c. er geen ruimtelijke, stedenbouwkundige en milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  4. d. eventueel bijbehorende windschermen een maximale hoogte mogen hebben van 2 meter.

28.13 Bijbehorend bouwwerk vóór de voorgevel van het hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het plaatsen, vernieuwen of veranderen van een bijbehorend bouwwerk vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, met in achtname van het volgende:

  1. a. het aantal woningen mag niet wijzigen;
  2. b. de stedenbouwkundige situatie is dusdanig, het het bijbehorend bouwwerk niet achter de voorgevel kan staan;
  3. c. het bijbehorend bouwwerk is vrijstaand, zodat het niet aan het hoofdgebouw vastzit;
  4. d. de plaats van het bijbehorend bouwwerk moet passen binnen het bestaande verkavelingspatroon;
  5. e. er zijn geen landschappelijke, ruimtelijke, stedenbouwkundige en milieuhygiënische beperkingen.

28.14 Bijbehorende bouwwerken op een grotere afstand van de woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de bouw van bijbehorende bouwwerken ten dienste van woningen, voor zover deze woningen in het plan zijn opgenomen met de bestemming Wonen - Buitengebied of Wonen- Landgoed indien en voor zover:

  1. a. de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw van de bijbehorende woning niet meer bedraagt dan 70 m;
  2. b. de gronden waarop het bijbehorende bouwwerk wordt gerealiseerd in eigendom zijn of worden gepacht, waarbij ingeval van pacht sprake moet zijn van een bij de Grondkamer geregistreerd langlopend pachtcontract;
  3. c. de gronden deel uitmaken van het bij de desbetreffende woning behorende en direct en ononderbroken aansluitende perceel;
  4. d. voor bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming ' de regels ten aanzien van bijbehorende bouwwerken zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Wonen - Buitengebied in acht worden genomen, met inbegrip van de mogelijkheden waarin de afwijkingsregels, met de bijbehorende voorwaarden, in de bestemming Wonen - Buitengebied voorzien;
  5. e. de bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming Wonen - Landgoed zijn gelegen binnen de in Bijlage 3 aangegeven privétuinen.

Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels

29.1 Bosontwikkeling

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de aanduiding 'overige zone - bosontwikkelingszone' om daarmee de aanleg van bos mogelijk te maken, indien en voorzover:

  1. a. de wijzging geschiedt op verzoek van de eigenaar van de desbetreffende gronden;
  2. b. de gronden geheel of nagenoeg geheel aan elkaar aansluitend, in één ruimtelijk samenhangend blok zijn gelegen en geen gronden van derden insluiten;
  3. c. per nieuw bos sprake is van een omvang van tenminste 1 ha;
  4. d. de wijziging geschiedt door de desbetreffende gronden aan te wijzen als Natuur, en, inzoverre nodig, het opnemen van nadere voorschriften;
  5. e. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar archeologische waarden en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken

30.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buren, herziening 2019.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' is op 29 september 2009 door de gemeenteraad van Buren vastgesteld. De gemeente hanteert vanaf dat moment het principe van 'veegplannen' voor ontwikkelingen in het buitengebied. Het bestemmingsplan 'Kernen Buren' is op 25 juni 2013 door de gemeenteraad van Buren vastgesteld. De gemeente hanteert het principe van 'veegplannen' ook voor ontwikkelingen in de kernen.

In de veegplannen worden plannen van (particuliere) initiatiefnemers gebundeld in één bestemmingsplan. De haalbaarheid van deze plannen is vooraf door het college vastgesteld. Met het voorliggende bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019' worden de voorgestane ontwikkelingen in het buitengebied alsmede binnen de kernen en/of bedrijventerreinen samen in een bestemmingsplan opgenomen.

Het voorliggende veegplan bestaat uit de volgende onderdelen:

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Wanneer er een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, hanteert de gemeente Buren als uitgangspunt dat (particuliere) initiatiefnemers zelf een ruimtelijke onderbouwing (met de eventueel benodigde onderzoeken) moeten laten opstellen. De verschillende ruimtelijke onderbouwingen zijn in dit bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019' gebundeld. De ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlagen bij de toelichting toegevoegd.

Ambtshalve aanpassingen

De gemeente Buren maakt in dit veegplan van de mogelijkheid gebruik om een aantal kleine aanpassingen door te voeren.

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit verschillende individuele locaties binnen de gemeente Buren, zowel in het buitengebied als binnen de kernen. Zie onderstaande afbeelding met de situering van de locaties binnen de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0001.png"Ligging planlocaties 'Buren, herziening 2019'

1.3 Aanpak

Voor de nieuwe ontwikkelingen hebben de initiatiefnemers een ruimtelijke onderbouwing moeten opstellen, inclusief de bijbehorende onderzoeken.

De ruimtelijke onderbouwingen en de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. In voorliggende toelichting van het bestemmingsplan is een beknopte samenvatting van de beoogde ontwikkeling opgenomen.

1.4 Geldend Bestemmingsplan

Voorliggend bestemmingsplan bestaat uit een groot aantal verspreid liggende plangebieden. Hierop zijn veel verschillende bestemmingsplannen van toepassing. In de beschrijving van ieder individueel planonderdeel wordt aangegeven welk bestemmingsplan voor dat betreffende planonderdeel geldend is.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in Hoofdstuk 2 een beknopte samenvatting van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waaraan de gemeente medewerking wil verlenen. In Hoofdstuk 3 zijn de ambtshalve aanpassingen opgenomen. Hoofdstuk 4 gaat vervolgens in op de juridische aspecten van de plannen en licht (onderdelen uit) de planregels toe. Tenslotte wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen

2.1 Inleiding

In het buitengebied en de kern van de gemeente Buren hebben (particuliere) initiatiefnemers plannen bij de gemeente ingediend voor een aantal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de afzonderlijke ontwikkelingen zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld die onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan.

De ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen. De bijbehorende onderzoeken zijn hierbij ook toegevoegd. Het betreft de navolgende zes nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen:

  1. 1. Aalsdijk 2 en 3 te Buren
  2. 2. Culemborgseweg ong. te Asch
  3. 3. Erichemsekade 5b te Buren
  4. 4. Grotebrugse Grintweg 3 te Zoelen
  5. 5. Provincialeweg 52 te Ingen
  6. 6. Woudstraat 15 te Ingen

2.2 Aalsdijk 2 En 3 Te Buren

Het plangebied ligt aan de noordoostelijke rand van de bebouwde kom van de stad Buren en betreft een woonlocatie.

Het voornemen bestaat uit de herinrichting van de woonlocatie Aalsdijk 2 en 3, waarbij de woning Aalsdijk 2 wordt gesloopt en westelijker op het perceel wordt herbouwd. De woning Aalsdijk 3 blijft behouden en krijgt met de sloop van alle bijgebouwen een ruimere positie in het landschap. Het erf wordt vergroot door de achterliggende watergang te vergraven. De watergang komt noordelijker te liggen en een gedeelte van het achterliggend agrarische perceel wordt toegevoegd bij de woonlocatie.

De geldende juridisch-planologische situatie van het plangebied is vastgelegd in de bestemmingsplannen 'Kernen Buren' (vastgesteld, 25 juni 2013) en 'Kernen Buren, tweede herziening' (onherroepelijk vastgesteld op 30 juni 2015).

In het bestemmingsplan 'Kernen Buren' is het grootste deel van het plangebied bestemd als 'Wonen' en 'Tuin - Gaarde'. Verder zijn ook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht' en 'Waterstaat – Waterkering met waarden' van kracht. De B-watergang aan de achterzijde van het woonerf is bestemd als 'Water'. Het achterliggend agrarisch perceel is bestemd als 'Agrarisch met waarden – komgebied'. Een deel van het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde –Archeologie 5' behoort ook tot plangebied.

Binnen de bestemming 'Wonen' mogen hoofdgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het realiseren van een nieuwe woning op de planlocatie past niet in het vigerend bestemmingsplan, aangezien er op de beoogde locatie geen bouwvlak is opgenomen. Ook is de realisatie van een hooiberg niet mogelijk binnen de huidige ligging van het bouwvlak. Verder is het vergraven van een watergang niet zonder meer mogelijk. Om het planvoornemen mogelijk te maken dient het bestemmingsplan te worden herzien.

Nieuwe regeling

De bestemming 'Wonen - Kern' komt overeen met de vigerende bestemming. De 'specifieke bouwaanduiding – bv' reguleert de maatvoeringseisen voor een vrijstaande woning. Deze regeling geldt zowel voor de bestaande als voor de nieuw te bouwen woning. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding – hooiberg is het bijgebouw in de vorm van een hooiberg toegestaan. Voor de omringende gronden geldt, conform het bestemmingsplan 'Kern Buren', de bestemming 'Tuin - Gaarde'.

Conform de geldende planologische regeling zijn de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone – dijk 1 ' en 'vrijwaringszone – molenbiotoop 400 m' eveneens van toepassing op deze gronden. Ook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 5 archeologischonderzoeksgebied 3' , 'Waarde - Beschermd stads en dorpsgezicht' en 'Waterstaat -Waterkering met waarden' zijn overgenomen.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 1 bij de toelichting.

2.3 Culemborgseweg Ong. Te Asch

Het plangebied is gelegen aan de Culemborgseweg ong. te Asch in een bebouwingsconcentratie ten oosten van de kern Asch, in het buitengebied van de gemeente Buren. Het betreft een leegstaand perceel ten noorden van de Achterstraat 5. De locatie Achterstraat 5 is een voormalige agrarische locatie, waarvoor in het bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008' reeds een woonbestemming is opgenomen. In 2008 zijn op desbetreffend perceel de voormalige bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van circa 1.100 m² gesloopt. De initiatiefnemer heeft destijds afspraken gemaakt met de gemeente voor het bouwen van enkele woningen op het achterliggende perceel aan de Culemborgseweg, in het kader van het beleid voor voormalige agrarische bebouwing (VAB).

Het voornemen bestaat uit de bouw van één woning op het perceel aan de Culemborgseweg door gebruik te maken van het beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB).

De geldende planologische situatie is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008' (vastgesteld, 29 september 2009). Het plangebied is in de huidige stituatie bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak.

Nieuwe regeling

Voor de regeling van onderhavige locatie wordt in belangrijke mate teruggegrepen op de regeling van de gronden in bestemmingsplan 'Buitengebied 2008'. Om de bouw van een woning mogelijk te maken is een bouwvlak opgenomen op het perceel. Bij de toekenning van het bouwvlak is rekening gehouden met de omliggende woningen en daarbij behorende rooilijnen. Verder wordt het gehele perceel bestemd tot 'Wonen - Buitengebied'. Ter bescherming van archeologische waarden is conform de gemeentelijke beleidskaart de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2' opgenomen voor de locatie.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 2 bij de toelichting.

2.4 Erichemsekade 5b Te Buren

Het plangebied is gelegen aan de Erichemsekade 5b te Buren in het buitengebied van de gemeente Buren en betreft een fruitteeltbedrijf. Het bedrijf beschikt over een fruitareaal van 18 hectare, voor het telen van appels, peren en zacht fruit. Voor de bedrijfsvoering beschikt het bedrijf over een loods van 540 m². De loods wordt onder andere gebruikt voor het sorteren van fruit en de opslag van materieel en voorraadkisten. In de huidige situatie is sprake van ruimtegebrek. Het fruit wordt in een relatief korte periode geoogst en vervolgens opgeslagen voor consumptie later in het jaar. Voor de opslag van het fruit maakt het bedrijf gebruik van een externe opslaglocatie.

De initiatiefnemer is voornemens zijn onderneming te expanderen en heeft hiervoor meer ruimte nodig. Het planvoornemen betreft de bouw van een tweede loods op het terrein waardoor al het fruit op eigen terrein kan worden opgeslagen.

Nieuwe regeling

Voor de regeling van onderhavige locatie wordt in belangrijke mate teruggegrepen op de regeling van de gronden binnen het geldend bestemmingsplan. Om de bouw van een nieuwe loods mogelijk te maken, wordt het agrarisch bouwvlak vergroot. Binnen deze uitbreiding is de bouw van een loods van 540 m2 mogelijk. De locatie is in dit bestemmingsplan bestemd als 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied'. De grens van het bestemmingsvlak is tevens de grens van het bouwvlak.

Het bouwvlak is vergroot, en daar waar de nieuwe bebouwing wordt gesitueerd, is de archeologische dubbelbestemming van een dergelijke beschermingsniveau, dat nader onderzoek niet nodig is. Ter bescherming van archeologische waarden zijn conform de gemeentelijke beleidskaart de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4 archeologischonderzoeksgebied 2' opgenomen voor de locatie. Daarnaast zijn conform de geldende planologische regeling de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bosontwikkelingszone' en 'vrijwaringszone – weg' van toepassing op deze gronden.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 3 bij de toelichting.

2.5 Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen

Het voornemen bestaat uit het oprichten van een nieuw bedrijfspand ten behoeve van de fruitteelt aan de Grotebrugse Grintweg 3 te Zoelen. Daartoe dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd om planologisch een agrarisch bouwvlak toe te kennen.

De planlocatie bestaat in de huidige situatie uit een woning met bijgebouwen. Direct aansluitend aan de planlocatie en in de directe omgeving heeft initiatiefnemer circa 29 hectare grond in eigendom welke geschikt zijn voor fruitteelt- doeleinden. De bestaande gebouwen zijn in slechte staat. Tevens hebben de bestaande gebouwen een onvoldoende omvang in verhouding met de bijbehorende gronden. Om deze reden is initiatiefnemer voornemens de bestaande, in slechte staat zijnde gebouwen te slopen om vervolgens een nieuwe schuur te bouwen.

Nieuwe regeling

Het bestemmingsvlak 'Agrarisch' is voorzien van een vergroot bouwvlak voor de gehele planlocatie. Voor de regeling van onderhavige locatie wordt in belangrijke mate teruggegrepen op de regeling van de gronden in bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008'.

Vooralsnog is de archeologische bescherming overgenomen uit het gemeentelijk beleid. Daarnaast is ook de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – weg’ opgenomen.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 4 bij de toelichting.

2.6 Provincialeweg 52 Te Ingen

De Provincialeweg 52 te Ingen is gesitueerd in het buitengebied van de gemeente Buren en is voornamelijk omgeven door agrarische bouwpercelen. Op desbetreffende locatie is een koeltechnisch bureau gevestigd. De planlocatie betreft drie loodsen, waarvan twee de aanduiding ovg, hetgeen 'opslag volumineuze goederen' betekent hebben. De derde loods, voornamelijk van toepassing bij het planvoornemen, betreft het koeltechnisch bedrijf.

De initiatiefnemer wil het bedrijf graag uitbreiden met de aanleg van een nieuwe kantoorruimte. De initiatiefnemer wenst een deel van een huidige loods te slopen, zodat de breedte overeenkomt met die van de twee overige hallen. Daarbij wil verzoeker, slecht aan de voorkant van de loods, een verdieping realiseren die gebruikt zal worden als kantoorruimte. De begane grond zal gebruikt worden als showroom.

De juridisch-planologische situatie is vastgelegd in het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008'. Het plangebied is bestemd als 'Bedrijf-Beperkt' en de desbetreffende loods heeft de aanduiding 'kib' (koetechnisch installatiebedrijf). Binnen deze bestemming is de bestaande bouw- en goothoogte de maximaal toelaatbare goot- en/of bouwhoogte. Hoger bouwen dan de bestaande situatie (bouwhoogte 6,4 m) is niet mogelijk binnen het vigerend bestemmingsplan.

Nieuwe regeling

Het realiseren van de verdieping heeft betrekking op het hoger bouwen dan tot nu toe ter plaatse is toegestaan. Het voornemen richt zich slechts op een beperkt deel van de gebouwen en de ophoging betreft slechts 1,6 m. Voor de regeling van dit voornemen wordt gebruik gemaakt van het principe opervlaktes inruilen voor volumes.

De vigerende bestemming 'Bedrijf - Beperkt' is opgenomen, alsook de vigerende aanduiding(en) 'kib' en 'ovg'. Verder is voor een gedeelte van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3' opgenomen. Het gedeelte waarbinnen een hogere bouwhoogte wordt toegestaan, heeft een specifieke maatvoering (bouwhoogte 8 m). Tevens is hier de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom en kantoor' opgenomen ten behoeve van het gebruik.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 5 bij de toelichting.

2.7 Woudstraat 15 Te Ingen

De locatie Woudstraat 15 te Ingen is gesitueerd in het buitengebied van Buren, ten oosten van de kern Ingen. De locatie betreft een agrarisch bedrijf aan het einde van de doodlopende weg.

De eigenaar is voornemens het agrarisch bedrijf te beëindigen, de agrarische bedrijfsgebouwen te slopen en één nieuwe woning te realiseren. De agrarische locatie krijgt daarmee, net als de overige percelen aan de Woudstraat, een woonfunctie, waardoor ten oosten van de kern Ingen een kleinschalige bebouwingsconcentratie ontstaat.

In het bestaande cultuurhistorische woongebouw is momenteel planologisch sprake van twee bedrijfswoningen. Met het planvoornemen blijft de wooneenheid in het woongebouw behouden. De tweede woontitel wordt overgeheveld naar de nieuwe te realiseren woning. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt per saldo geen woning toegevoegd.

De geldende juridisch-planologische situatie van het plangebied is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' (vastgesteld op 14 april 2015). Het plangebied is bestemd als 'Agrarisch met waarden- Oeverwalgebied'. Voor de gronden gelden verder de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologisch onderzoekgebied – 1' en 'Waarde – Cultuurhistorie'.

Nieuwe regeling

Voor de bestaande en nieuwe woning zijn twee bouwvlakken opgenomen met de enkelbestemming 'Wonen - Buitengebied'. Voor de bestaande woning is de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' opgenomen.

De vigerende bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' is overgenomen voor alle overige gronden. Het vigerend agrarisch bouwvlak is volledig wegbestemd. Buiten het voormalig bouwvlak is de vigerende archeologische regeling overgenomen, door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2' op te nemen. Langs de A-watergang aan de zuid- en westzijde van het plangebied is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beheerszone watergang' opgenomen. Daarnaast is de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen.

Verder wordt voor het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat op basis van jurisprudentie een risicozone van 50 meter vanaf de perceelgrens aangehouden voor nieuwe woon- en verblijfsgebieden. Deze zone is geborgd door middel van de aanduiding 'milieuzone - teeltvrije zone'.

Onderbouwing

De ruimtelijke onderbouwing van dit voornemen is toegevoegd als Bijlage 6 bij de toelichting.

Hoofdstuk 3 Ambtshalve Aanpassingen

3.1 Inleiding

In het plan worden eveneens de volgende ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

  • Drosseweg 2, Lienden
  • Het Voorburg, Ommeren
  • Landgoed Biesterbosch, Buren
  • Landgoed Nieuwe Steeg, Buren
  • Landgoederen Beusichem
  • Marsdijk 13, Lienden
  • Molenkade 10, Beusichem
  • Oosterweyden, Maurik

3.2 Drosseweg 2, Lienden

De locatie Drosseweg 2 te Lienden bevindt zich in het buitengebied. Het betreft een woning, waarbij de eigenaar voornemens is om de bestaande garage te slopen en daar in de plaats een nieuwe garage te realiseren.

De planologische situatie van het plangebied is vastgelegd in het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008', waarbij het gebied bestemd is als 'Natuur' en 'Wonen'. Het plangebied heeft conform de systematiek van het bestemmingsplan buitengebied reeds de aanduiding 'burgerwoning'. Het opzetten van een nieuw bouwwerk is binnen het vigerend bestemmingsplan niet mogelijk, vanwege de ligging vóór de voorgevelrooilijn. Het planvoornemen betreft een kleine aanpassing waarbij in de huidige situatie ook al bebouwing aanwezig is vóór de voorgevelrooilijn. Daarom kan dit voornemen als een zogenaamde ambtelijke wijziging opgenomen worden. De voorwaarde daarbij is dat de nieuwbouw binnen de contouren van het huidige bouwwerk blijft, waarbij geen vergroting van het bebouwd oppervlak kan plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0002.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 2008'

Nieuwe regeling

Voor de regeling van het planvoornemen wordt het bouwvlak adequaat aangepast en wordt de bouwaanduiding 'bijgebouwen' opgenomen. De locatie wordt bestemd als 'Wonen -Buitengebied', waarbij ook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4 archeologischonderzoeksgebied 2' en 'Waterstaat - Beheerszone watergang' worden overgenomen. Verder wordt ook de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone -weg' overgenomen.

3.3 Het Voorburg, Ommeren

Voor het toekomstige woongebied Het Voorburg in Ommeren is in het bestemmingsplan 'Kernen Buren, 1e herziening' de bestemming 'Woongebied – Uit te werken - 2' opgenomen. De uitwerkingsregels zijn in het bestemmingsplan 'Kernen Buren, 1e herziening' niet juist opgenomen. De uitwerkingsregels zijn nu gecorrigeerd en opgenomen in deze herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0003.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Kernen Buren, 1e herziening' (vastgesteld, 24 juni 2014)

Nieuwe regeling

Het bestemmingsvlak voor 'Woongebied - Uit te werken - 2' is volledig overgenomen in deze herziening. De bestemmingsregeling uit artikel 13 van het bestemmingsplan 'Kernen Buren, 1e herziening' is overgenomen met uitzondering van artikel 13.2 onder a. Dit sub is vervangen door:

"Het aantal woningen per hectare mag niet minder bedragen dan 15 woningen per hectare en niet meer bedragen dan 25 woningen per hectare."

Na deze correctie is het mogelijk het plan uit te werken conform de uitwerkingsregels.

3.4 Landgoed Biesterbosch, Buren

Landgoed Biesterbosch ligt aan weerszijden van de Nieuwe Steeg, tussen het natuurgebied aan de Assche Wetering en natuurgebied “de Kleiputten” te Buren. De planologische situatie is vastgelegd in het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening'. De bebouwing op het landgoed is geregeld binnen de enkelbestemming 'Wonen - Landhuis'. Voor elk landgoed binnen de gemeente Buren is een specifieke bouwaanduiding opgenomen, waarbinnen per landgoed is aangegeven wat de bouwmogelijkheden zijn. De bouwmogelijkheden voor Landgoed Biesterbosch zijn geregeld binnen de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6'. Deze bouwaanduiding is per abuis niet opgenomen op de verbeelding. In deze herziening wordt deze aanduiding alsnog aangebracht; er vindt geen wijziging in de regels plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0004.png"Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' (vastgesteld, 27 maart 2012)

Nieuwe regeling

Binnen de bestemming 'Wonen - Landhuis' is de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' opgenomen. De overige gronden behorende bij het landgoed zijn niet meegenomen in deze herziening.

3.5 Landgoed Nieuwe Steeg, Buren

Landgoed Nieuwe Steeg is gesitueerd ten noorden van Geldermalsen, nabij de kern Buurmalsen. De begrenzing in het oosten wordt gevormd door de Nieuwe Steeg. De zuidwestelijke grens bestaat uit de provinciale weg N833. Ten noorden van het plangebied ligt open weidegebied, met in het noordwesten de met bomen begroeide Assche Wetering. De planologische situatie is vastgelegd in het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening'. De bebouwing op het landgoed is geregeld binnen de enkelbestemming 'Wonen - Landhuis'. Voor elk landgoed binnen de gemeente Buren is een specifieke bouwaanduiding opgenomen, waarbinnen per landgoed is aangegeven wat de bouwmogelijkheden zijn. De bouwmogelijkheden voor Landgoed Nieuwe Steeg zijn geregeld binnen de specifieke bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7'. Deze bouwaanduiding is per abuis niet opgenomen op de verbeelding. In deze herziening wordt deze aanduiding alsnog aangebracht; er vindt geen wijziging in de regels plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0005.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' (vastgesteld, 27 maart 2012)

Nieuwe regeling

Binnen de bestemming 'Wonen - Landhuis' is de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' opgenomen. De overige gronden behorende bij het landgoed zijn niet meegenomen in deze herziening.

3.6 Landgoederen Beusichem

Ten westen van Beusichem bevindt zich een landgoederenzone. Sinds maart 2018 zijn de landgoederen ‘t Rijsbosch en Bloemstuiver officieel opengesteld als NSW-landgoederen. Bij het opstellen van het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied, 4e herziening' (vastgesteld, 20 mei 2014) zijn enkele zaken onjuist opgenomen in het bestemmingsplan. In deze herziening worden deze zaken gecorrigeerd.

Bij acht woningen zijn onjuiste goot- en nokhoogtes opgenomen. Het bestemmingsplan maakt onderscheid tussen tussen kleine en grote woningen. Voor een kleine woning moet een maximale goothoogte van 5,5 meter en een maximale nokhoogte van 10 meter gelden. Voor een grotere woning moet een maximale goothoogte van 7,0 meter en een maximale nokhoogte van 12 meter gelden.

Verder is de aanduiding grotere woning niet overal juist doorgevoerd. Beide gebouwen in het centrale cluster kennen nu de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' (sba-amv). Dit cluster bestaat echter uit één groter gebouw (een groot landhuis) met daarbij bijgebouwen en een daarmee geschakelde kleinere woning. De aanduiding 'sba-amv' die bedoeld is voor het grotere gebouw dient van de tweede ondergeschikte woning te worden gehaald. Daarnaast komt de begrenzing van de bestemming 'Wonen - Landgoed' niet overeen met het eerder ingediende schetsplan.

Beeldkwaliteitplan

Het in 2014 vastgestelde beeldkwaliteitplan, behorend bij de landgoederen, is op ondergeschikte punten aangepast. Het betreft een wijziging van architectuur en beeldkwaliteit van de verschillende woonclusters op het landgoed. Het noordelijk cluster zal in eigentijdse landelijke stijl worden uitgevoerd. Het beeldkwaliteitplan is toegevoegd als Bijlage 7 bij de toelichting van dit bestemmingsplan en zal in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen dienen als toetsingskader voor welstand.

Smalriemseweg 39

Vanwege het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan 'Smalriemseweg 39 Beusichem' is het plangebied het voorliggend bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019' aangepast. De plancontour van het bestemmingsplan 'Smalriemseweg 39 Beusichem' is verwijderd uit het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0006.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, 4e herziening' (vastgesteld, 20 mei 2014)

Nieuwe regeling

De geldende bestemmingen Wonen - Landgoed', 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' en 'Gemengd - Landgoed' worden overgenomen. De aanduidingen worden waar nodig aangepast en overgenomen.

De opgesomde fouten worden met deze herziening hersteld. Concreet gaat het om het de volgende aanpassingen:

  • Goot- en nokhoogtes van 8 woningen;
  • Verwijdering van de aanduiding 'sba-amv' van de ondergeschikte woning in het centraal cluster Bloemstuiver;
  • Aanpassing van de begrenzing van het bouwvlak van het centrale cluster Bloemstuiver, zodat alle bijgebouwen hierbinnen vallen.
  • Aanpassing van drie woningen van 'Wonen' naar 'Wonen - Landgoed'.
  • Aanpassing van de bepaling in de bestemmingsregels 'Agrarisch met waarden -Oeverwalgebied' en Gemengd - Landgoed, zodat de bouw van een herten-, bijen- en schapenstal mogelijk is buiten de enkelbestemming Wonen - Landgoed

Verder wordt de vigerende archeologische bescherming overgenomen en geïntegreerd in de huidige systematiek van de gemeente Buren.

3.7 Marsdijk 13, Lienden

De locatie Marsdijk 13 te Lienden betreft een bedrijfslocatie in de uiterwaarden. Op de locatie is op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing op 31 maart 2016 een omgevingsvergunning verleend voor de beperkte uitbreiding van het bedrijfsgebouw van een diervoederverwerker, waarbij een silo met een hoogte van 15 meter mag worden gerealiseerd. Deze omgevingsvergunning is vastgelegd in het bestemmingsplan door de locatie op te nemen in het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2018' (vastgesteld, 10 juli 2018). In afwijking van de verleende omgevingsvergunning wordt de situering van de beoogde bebouwing iets gewijzigd. Vanuit de bedrijfsvoering is het wenselijk een betere aansluiting te krijgen bij de huidige bebouwing.

Voor het gedeelte van het gebied, waarvoor in 2016 een omgevingsvergunning is verleend, geldt het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2018' (vastgesteld, 10 juli 2018). Voor de overige gronden geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, zesde herziening' (vastgesteld, 28 juni 2016).

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0007.png"

Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied, zesde herziening' (vastgesteld 28 juni 2016)

Nieuwe regeling

De bestemmingsregeling voor de locatie is overgenomen uit het geldend bestemmingsplan. Het bouwen van een silo toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitbreiding bedrijfsbebouwing'. De bouwhoogte van 15 meter voor de silo is overgenomen uit het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2018'. De huidige planologische mogelijkheid voor het oprichten van een silo wordt wegbestemd, zodat oprichting van de silo slechts op de nieuw voorziene locatie mogelijk is. Planologisch gezien is slechts sprake van een geringe (ondergeschikte) verschuiving van de bouwmogelijkheden.

Om aan te tonen dat met de ontwikkeling geen sprake is van negatieve effecten op het direct naastgelegen Natura2000-gebied Rijntakken is een stikstofberekening uitgevoerd. Bij het in gebruik nemen van het silogebouw zullen geen extra vervoersbewegingen en andere stikstof-emitterende activiteiten optreden. De productiecapaciteit blijft gelijk aan de huidige situatie. De AERIUS-berekening is toegevoegd als Bijlage 8 bij de toelichting. Uit de resultaten van de berekening blijkt dat de stikstofemissie behorend bij de bouwfase niet leidt tot een een significante toename van de stikstofdepositie op het Natura2000-gebied.

3.8 Molenkade 10, Beusichem

De locatie Molenkade 10 te Beusichem betreft een woonlocatie in het buitengebied van de gemeente Buren. De begrenzing van het bouwvlak, de huidige bebouwing en de kadastrale grens zijn niet op elkaar afgestemd. Ook komt de maatvoering voor bijgebouwen niet overeen met de bestaande, vergunde situatie. De begrenzing en maatvoering dient gecorrigeerd te worden. Daarnaast is in 2017 een onjuiste archeologische dubbelbestemming opgenomen.

In het vigerende bestemmingsplan 'Buren, herziening 2017' is de locatie bestemd als 'Wonen - Buitengebied'. Ook zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2' en 'Waterstaat - beheerszone watergang' van kracht. De geldende maatvoering voor het maximum oppervlakte bijgebouwen is 353 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0008.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Buren, herziening 2017' (vastgesteld 27 juni 2017)

Nieuwe regeling

De geldende enkelbestemming 'Wonen - Buitengebied' en dubbelbestemming 'Waterstaat -Beheerszone watergang' zijn bij de aanpassing overgenomen. Middels de ambtshalve aanpassing wordt de grootte van het bouwvlak aangepast, zodat de grenzen van het bouwvlak en het bestemmingsvlak overeenkomen. De volgende maatvoeringen zijn aangepast: maximum goothoogte bij bijgebouwen is 3,5 m; en maximum oppervlakte bijgebouwen is 385 m2. Daarnaast is de archeologische dubbelbestemming gecorrigeerd conform de gemeentelijke beleidskaart van 'Waarde - Archeologie 4 archeologisch onderzoeksgebied 2' naar 'Waarde - Archeologie 5 archeologisch onderzoeksgebied 3'.

3.9 Oosterweyden, Maurik

Het nieuwbouwproject Oosterweyden is een woongebied in Maurik. Het gebied is sinds 2011 gefaseerd in ontwikkeling en wordt gezien als 'Maurik's mooiste buiten' met een gevarieerd aanbod aan nieuwbouwwoningen, in zowel de koop- als de huursector.

De locatie is bestemd in het vigerende bestemmingsplan Maurik-Oost' (vastgesteld op 26 mei 2011). Hierin blijken enkele percelen, zoals de vier gebieden in onderhavige situatie (zie onderstaande figuur) ongunstig te zijn bestemd als 'Verkeer' en 'Tuin'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.BURBP2019001-vg01_0009.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Maurik-Oost' (vastgesteld 26 mei 2011) met de 4 afzonderlijke locaties (rood omlijnd)

Nieuwe regeling

In dit bestemmingsplan is voor de vier percelen de bestemming 'Wonen - Maurik oost' opgenomen.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de manier waarop de ontwikkelingen uit hoofdstuk 2, 3 en 4 juridisch zijn vertaald in de planregels. De verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan sluiten voor zover het ontwikkelingen in het buitengebied betreft inhoudelijk aan op het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' en de daarop volgende veegplannen. Voor zover het ontwikkelingen binnen de kernen betreft is aangesloten op het bestemmingsplan 'Kernen Buren' en de daarop volgende veegplannen.

De regels zijn aangepast aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012) en de nieuwe wet- en regelgeving.

4.1 Algemeen

Op de verbeelding is met behulp van de methode uit SVBP 2012 de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding brengt de planregels in beeld. De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel 'begripsbepalingen' waarin is toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is 'Wijze van meten', waarin is aangegeven hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.

2. Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk betreft een nadere verklaring van de bestemmingen die op de verbeelding zijn aangegeven. De gehanteerde bestemmingen zijn in paragraaf 4.4 kort toegelicht.

3. Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen zijn kort toegelicht in paragraaf 4.5 en 4.6.

4. Overgangs- en slotregels

Binnen de overgangsbepalingen is geregeld dat bouwwerken en plannen die (legaal) bestaan op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, maar die in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen worden herbouwd mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel is de officiële naam van het bestemmingplan genoemd. Deze naam moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.

4.2 Toelichting Wijze Van Meten

Naar aanleiding van de 'Wijze van meten' is navolgend een toelichting gegeven op de manier waarop de goothoogte moet worden gemeten.

Als gootlijn wordt aangemerkt het snijpunt van het verticale gevelvlak met de bovenzijde van het aansluitende dakvlak.

De goothoogte die moet worden getoetst, is die hoogte die representatief kan worden geacht voor de hoofdmassa. In de regels zijn diverse figuren opgenomen waarin wordt aangegeven wat in het specifieke voorbeeld onder de 'representatieve goothoogte' wordt verstaan. Ook worden voorbeelden gegeven van wat onder 'ondergeschikte delen' wordt verstaan.

4.3 Opbouw Regels

4.3.1 Bestemmingsomschrijving

Per bestemming zijn onder de bestemmingsomschrijving de functies opgenomen waarvoor de betreffende gronden mogen worden gebruikt. Alle daarna volgende bepalingen (in die bestemming) zijn gerelateerd aan deze doeleinden. Gebruik van de gronden, inclusief de bouwwerken die zich daarop bevinden, dat in strijd is met de doeleinden (volgens die bestemming), is verboden. Een uitzondering hierop vormt slechts het gebruik dat is toegestaan volgens de 'overgangsbepalingen'.

4.3.2 Gebruik

Voor een aantal bestemmingen is, onder een apart element, nadrukkelijk vermeld welk gebruik niet is toegestaan. Hiermee is een nadere afweging gemaakt tussen doeleinden die met elkaar strijdig kunnen zijn en met de belangen van de omgeving.

4.3.3 Bouwregels

Voor alle bestemmingen is vermeld welke bebouwing is toegestaan, gerelateerd aan de doeleinden. Voor de toegestane bebouwing zijn regels opgesteld met betrekking tot de toegestane omvang en situering. Bij een aantal bestemmingen, met name de agrarische bestemmingen, is een onderscheid gemaakt in bebouwing binnen het bouwvlak enerzijds en bebouwing buiten het bouwvlak anderzijds.

4.3.4 Afwijken van de bouwregels en de gebruiksregels

Onder een groot aantal bestemmingen zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken. Met behulp van deze afwijkingsmogelijkheden kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van in het plan gestelde regels. Hiermee wordt het plan flexibel gehouden. De mogelijkheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen die wel te verwachten zijn, maar waarvan de juiste omvang en situering vooralsnog niet zijn te voorzien.

4.3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij een groot aantal bestemmingen is een stelsel voor 'omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (voorheen: aanlegvergunningen) opgenomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisatie van de bestemming. Ook is dit opgenomen voor de handhaving van een gerealiseerde bestemming.

In het vergunningenstelsel is aangegeven voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht is. Daarbij is aangegeven onder welke voorwaarden de bewuste omgevingsvergunningen kunnen worden verleend. Het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning is verboden.

PM

4.4 Bestemmingen

Binnen het plangebied komt een groot aantal bestemmingen voor. Voor de meeste bestemmingen geldt dat deze bestemmingen voortkomen uit het de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2008', 'Kernen Buren' en de daarop volgende veegplannen. Voor de toelichting op de verschillende bestemmingen wordt dan ook verwezen naar deze voorgaande bestemmingsplannen.

4.5 Algemene Aanduidingsregels

In Artikel 27 van de regels zijn de algemene aanduidingsregels opgenomen. Deze regels zijn hieronder kort toegelicht.

4.5.1 Spuitzone

Het is gewenst dat een afstand in acht wordt genomen tussen enerzijds teelten waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt (boomfruitteelt en boomteelt) en anderzijds spuithindergevoelige functies.

Milieuzone - teeltvrije zone

Voor de bestemming die in beginsel teelt toelaat, is middels de aanduiding 'milieuzone - teeltvrijezone' bepaald dat de gronden niet mogen worden gebruikt voor de aanleg van productieboomgaarden en boomkwekerijen. Denkbaar is dat alleen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als strijdig gebruik wordt aangemerkt, maar uit een oogpunt van handhaving is het gewenst om de teelt niet toe te staan in die zone.

4.5.2 Overige zone - bosontwikkelingszone

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - bosontwikkelingszone' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om percelen te wijzigen naar de bestemming 'Bos'.

4.5.3 Vrijwaringszone - dijk 1

Met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de zomerkades en de binnenbeschermingszone van waterkeringen geregeld. Met deze regeling is het niet mogelijk om direct te bouwen in overeenstemming met de enkelbestemming. Pas na afwijking kan in overeenstemming met de enkelbestemming gebouwd worden. Bij de afwijking wordt het belang van de waterkering meegenomen.

4.5.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop 400m

De aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 400m' is toegekend aan het gebied rondom de molen 'De Prins van Oranje' in Buren. Om de molen voldoende wind te garanderen, is op de verbeelding een zone aangegeven waarbinnen nieuwe bebouwing gebonden is aan een bepaalde hoogte en waar voor nieuwe aanplant van beplanting een omgevingsvergunning nodig is. Bestaande bebouwing en beplanting kan worden gehandhaafd en valt onder de overgangsbepaling voor wat betreft de toegelaten (goot-)hoogten.

De toegestane hoogtes en de grootte van de cirkels zijn bepaald aan de hand van de formule die opgesteld is door "De Hollandse Molen, Vereniging tot behoud van molens in Nederland". Deze formule is toegepast om de maximale toegestane hoogte van bebouwing rondom de molen te berekenen.

4.5.5 Vrijwaringszone - weg

De aanduiding 'vrijwaringszone - weg' is opgenomen voor zones aan beide zijden van

wegen met de bestemming 'Verkeer'. De aanduiding is bedoeld voor het tegengaan van

ontwikkelingen die een belemmering kunnen vormen voor het verkeer op de

aangrenzende wegen. Voor het verlenen van afwijkingen en voor het wijzigen van het

plan, moet de wegbeheerder worden gehoord. Voor de rest mogen de gronden worden

gebruikt en bebouwd volgens de onderliggende bestemmingen.

4.6 Algemene Afwijkingsregels

In Artikel 28 van de regels zijn enkele afwijkingsbevoegdheden opgenomen, net als in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2008' en de daaropvolgende veegplannen. Na afwijking kan het college medewerking verlenen aan verschillende mogelijkheden binnen het plangebied. Een aantal van deze mogelijkheden zijn hieronder benoemd.

4.6.1 Bed & Breakfast

Vanuit recreatief oogpunt wordt ingezet op bed & breakfast-gelegenheden. In deze

afwijkingsbevoegdheid zijn hiervoor onder voorwaarden mogelijkheden opgenomen. De

mogelijkheden zijn in overeenstemming het bestaande beleid van de gemeente.

4.6.2 Kleine uitbouwen woningen

Soms kunnen kleine uitbouwen bij woningen (waartegen ruimtelijk geen bezwaren zijn)

door toepassing van de regels te beperkt worden. In die gevallen kan daarmee soepel

worden omgegaan met deze afwijkingsbevoegdheid.

4.6.3 Mantelzorg

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om mantelzorg toe te staan en een

woning te vergroten voor zorgbehoevende personen.

4.6.4 Aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om 'aan huis gebonden

nevenactiviteiten' en 'kantoor- en praktijkruimten' toe te staan. De beide begrippen zijn in

de begripsbepalingen toegelicht.

4.6.5 Evenementen

Voor het toestaan van evenementen is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Nadere

voorwaarden kunnen worden gesteld in het kader van de Algemene Plaatselijke

Verordening (APV).

4.6.6 Nutsvoorzieningen

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om bouw van bouwwerken voor

nutsvoorzieningen op te richten met een maximale inhoud van 50 m³.

4.6.7 Kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector

Met deze afwijking is het onder voorwaarden mogelijk om gronden te kunnen gebruiken

ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector.

4.6.8 Monumenten

Met deze afwijking kan onder voorwaarden van de beschermingsregeling in het plan

worden afgeweken voor de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw van

bouwwerken om te kunnen voldoen aan de Monumentenwet of gemeentelijke

Monumentenverordening.

Daarnaast kan via afwijking onder voorwaarden oprichting van een bouwwerk worden

toegestaan op een erf dat behoort bij een Rijks- of gemeentelijk monument.

Bovendien kan via afwijking onder voorwaarden één extra woning worden gerealiseerd

met een minimale inhoud van 300 m3 binnen de bestaande inhoud van een gebouw dat

is aangemerkt als Rijksmonument, gemeentelijke monument ofwel is aangeduid als

‘karakteristiek’ ten behoeve van de instandhouding van het betreffende gebouw.

4.6.9 Bijbehorende bouwwerken op een grote afstand van de woning

Deze afwijkingsmogelijkheid is opgenomen om het mogelijk te maken dat bijbehorende

bouwwerken bij woningen buiten de huispercelen kunnen worden gebouwd. Hiervoor

geldt een maximale afstand van 70 meter uit de achtergevel.

4.6.10 Terrassen bij een horecafunctie

De gemeente heeft recentelijk een terrassenbeleid ontwikkeld voor horecabedrijven. Een

onderdeel van dit beleid is het, door middel van het toepassen van een algemene

afwijkingsregel, reguleren van terrassen, die direct grenzen aan een horecafunctie, maar

die gelegen zijn op gemeentelijke gronden. De algemene afwijkingsregel is derhalve

opgenomen in onderhavige herziening.

Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Haalbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019' is een zogenaamd 'veegplan'. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten waarvoor een specifiek onderzoek naar economische aspecten moet worden uitgevoerd.

De nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen, betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. Voor deze ontwikkelingen hoeft de gemeente Buren geen maatregelen uit te voeren. Ook hoeft de gemeente geen aan- of verkopen te doen. In overeenstemming met artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening heeft de gemeente de kosten verhaald op de initiatiefnemers via een (anterieure) overeenkomst. Als er geen sprake is van een bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening) dan zijn de kosten op grond van de legesverordening op de initiatiefnemers verhaald. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is nader ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dat specifieke plan. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende gewaarborgd.

5.2 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid

In het kader van maatschappelijk draagvlak is vooroverleg gevoerd met belanghebbenden in het kader van de procedure van het bestemmingsplan 'Buren, herziening 2019'.

Na het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan heeft een ieder vervolgens de mogelijkheid om te reageren op dit plan. Nadat de gemeenteraad van Buren het bestemmingsplan heeft vastgesteld, staat het bestemmingsplan open voor het instellen van beroep bij de Raad van State.

Bijlage 1 Landschapsplan Aalsdijk 2 En 3 Te Buren

Bijlage 1 Landschapsplan Aalsdijk 2 en 3 te Buren

Bijlage 2 Landschapsplan Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen

Bijlage 2 Landschapsplan Grotebrugse Grintweg 3 te Zoelen

Bijlage 3 Privetuinen Landgoed Beusichem

Bijlage 3 Privetuinen Landgoed Beusichem

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Aalsdijk 2 En 3 Te Buren

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Aalsdijk 2 en 3 te Buren

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Culemborgseweg Ong. Te Asch

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Culemborgseweg ong. te Asch

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Erichemsekade 5b

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Erichemsekade 5b

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Grotebrugse Grintweg 3 Te Zoelen

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Grotebrugse Grintweg 3 te Zoelen

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Provincialeweg 52 Te Ingen

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Provincialeweg 52 te Ingen

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Woudstraat 15 Te Ingen

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Woudstraat 15 te Ingen

Bijlage 7 Beeldkwaliteitplan Landgoederen Beusichem

Bijlage 7 Beeldkwaliteitplan Landgoederen Beusichem

Bijlage 8 Aerius-berekening Marsdijk 13

Bijlage 8 AERIUS-berekening Marsdijk 13

Bijlage 9 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 9 Nota van zienswijzen