Beinum 2012
Bestemmingsplan - Gemeente Doesburg
Vastgesteld op 26-06-2013 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Beinum 2012' van de gemeente Doesburg;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0221.BPL11002HBE-VA01 met de bijbehorende regels en bijlage;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aan huis gebonden bedrijf
een bedrijf, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.6 aan huis gebonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, (ontwerp)technisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 aaneengebouwde woning:
een woning dat deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
1.9 afwijking
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.10 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.11 bedrijf:
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1.14 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijgebouw:
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat architectonisch zowel als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 geluidgevoelige functie:
bewoning of andere geluidsgevoelige functie, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
1.31 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.32 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.33 kampeermiddel:
tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.34 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.35 kleinschalig kampeerterrein:
het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 10 kampeermiddelen, met dien verstande dat buiten de periode van 15 maart tot en met 15 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
1.36 kap:
een dakconstructie van een gebouw gevormd door ten minste twee dakschilden met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak van elk tenminste 15° en ten hoogste 75°;
1.37 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.38 nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.39 niet-geluidsgevoelige bebouwing:
bebouwing die volgens de Wet Geluidhinder en de daarop gebaseerde regelgeving niet aangemerkt wordt als geluidsgevoelige gebouwen en ruimten;
1.40 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
de agrarische bedrijfsvoering die niet geheel of hoofdzakelijk van de open grond als agrarisch productiemiddel afhankelijk is, maar waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt, zoals varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij en champignonkwekerij;
1.41 omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.42 overkapping:
een bouwwerk met een draagconstructie niet door wanden van zichzelf omsloten op een bouwperceel, dat strekt tot verhoging van het gebruiksgenot van het hoofdgebouw;
1.43 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.44 prostitutiebedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
1.45 seks- en/of pornobedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of porno-artikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.46 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.47 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.48 wijziging:
een wijziging van het plan als bedoeld als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.49 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage:
het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden, tenzij in de regels anders is vermeld;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
van de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een gelijk daaraan te stellen constructiedeel, tot aan de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse. Indien op een gebouw een of meer dakkapellen voorkomen, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak, wordt gemeten vanaf de goothoogte van de dakkapel(len);
2.4 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 werking van de bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de plankaart en het bepaalde in hoofdstuk II van deze voorschriften uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen, hellingbanen, funderingen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan en van de bedrijfsgebouwen alleen de eerste bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
- b. het bestaande aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
- c. nevenactiviteiten als opgenomen in Bijlage 1, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m² van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
- 2. er geen detailhandel anders dan de verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
- 3. er geen horeca mag plaatsvinden;
- 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
- 5. buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen niet is toegestaan;
- 6. er slechts sprake mag zijn van een geringe toevoeging van gebiedsvreemd geluid;
- 7. de nevenactiviteit geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking mag hebben;
- 8. er sprake is van een lage visuele uitstraling op het landschap;
- d. recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Boterham, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 30 m² per gastenkamer is toegestaan;
- 2. er maximaal 2 gastenkamers mogen worden gerealiseerd, dan wel het bestaande aantal gastenkamers;
- 3. deze activiteiten tevens in bijgebouwen en schuren zijn toegestaan;
- 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
- e. teeltondersteunende voorzieningen;
- f. de bestaande paardenbakken;
- g. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
- h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- i. de bestaande nutsvoorzieningen,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare nutsvoorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en onbebouwde gronden.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Centrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel (met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en supermarkten);
- b. kantoren,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en onbebouwde gronden.
5.2 Bouwregels
5.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel (met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen);
- b. supermarkten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en onbebouwde gronden.
6.2 Bouwregels
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: plantsoenen, groenstroken, (fiets-)paden, uitritten, bermen met beplanting, waterpartijen en speelvoorzieningen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor een cafetaria ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - cafetaria' met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven en tuinen.
8.2 Bouwregels
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. een sporthal uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven en tuinen.
9.2 Bouwregels
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
- b. erfontsluitingswegen;
- c. parkeervoorzieningen, uitsluitend op de erfontsluitingsweg;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en onbebouwde gronden.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een rotonde, rijbanen, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
- d. ondergrondse afvalcontainers;
- e. nutsvoorzieningen,
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.
11.2 Bouwvoorschriften
11.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor A-watergangen, overige watergangen en (bergings)vijvers met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en onbebouwde gronden, waaronder de oevers.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd:
- a. bestaande woningen, aaneengebouwde woningen, twee-aaneen woningen en vrijstaande woningen;
- b. aan huis gebonden beroepen;
- c. een kleinschalig kampeerterrein met toiletgebouw ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
- d. opslag van caravans en boten, alsmede het stallen van maximaal 5 paarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- e. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan aanwezige aantal dan wel het op de verbeelding als zodanig aangeduide aantal,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmeting van bijgebouwen teneinde een onevenredige aantasting van het woongenot op nabijgelegen percelen te voorkomen.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 jo. artikel 22 voor het toestaan van een aan huis gebonden bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden :
- a. het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
- b. het aan huis gebonden bedrijf mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
- c. het aan huis gebonden bedrijf mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot een onevenredige parkeerdruk;
- d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
Artikel 14 Wonen - 1
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd:
- a. vrijstaande woningen;
- b. aan huis gebonden beroepen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmeting van bijgebouwen teneinde een onevenredige aantasting van het woongenot op nabijgelegen percelen te voorkomen.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 jo. artikel 22 voor het toestaan van een aan huis gebonden bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
- b. het aan huis gebonden bedrijf mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
- c. het aan huis gebonden bedrijf mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot een onevenredige parkeerdruk;
- d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
Artikel 15 Wonen - 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd:
- a. aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde of vrijstaande woningen;
- b. aan huis gebonden beroepen;
- c. parkeervoorzieningen,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmeting van bijgebouwen teneinde een onevenredige aantasting van het woongenot op nabijgelegen percelen te voorkomen.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 jo. artikel 22 voor het toestaan van een aan huis gebonden bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden :
- a. het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
- b. het aan huis gebonden bedrijf mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
- c. het aan huis gebonden bedrijf mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot een onevenredige parkeerdruk;
- d. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
Artikel 16 Leiding - Riool
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen, met een strook van 1,5 m ter weerszijden van de aangeduide leiding.
16.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd met uitzondering van andere bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming maximale hoogte van 3 m.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de tot 'Leiding - Riool' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden:
- 1. het verrichten van grondbewerkingen tot op een diepte van maximaal 0,50 meter;
- 2. het aanbrengen van beplantingen welke niet dieper wortelen dan 0,50 meter;
- b. Het onder 16.3.a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud en beheer van de hoofdtransportleiding betreffen;
- 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 16.3.a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoofdtransportleidingen ontstaat of kan ontstaan.
- d. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld onder 16.3.a wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder.
Artikel 17 Waarde - Ehs
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
Het bouwen van bouwwerken is niet toegestaan.
Artikel 18 Waterstaat - Beheerszone Watergang
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beheerszone Watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. bescherming, beheer en verbetering van watergangen;
- b. voorzieningen voor de waterhuishouding.
18.2 Bouwregels
- a. In afwijking van het bepaalde in de andere bestemming (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
- b. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 3 meter;
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het rivierbed, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van het waterschap.
Artikel 19 Waterstaat - Waterkering
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, een en ander met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.
19.2 Bouwregels
- a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
- b. Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- c. De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is maximaal 3 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 19.2 mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de primaire waterkering en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de basisbestemming;
- b. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de primaire waterkering, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van het waterschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Bouwregels
21.1 Bouwregels bij overschrijden van de bouwgrenzen
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing op:
- a. toegangsbruggen en funderingen, waarbij de grens van de weg niet mag worden overschreden;
- b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
- c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, mits zij de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, met niet meer dan 50 cm overschrijden en niet lager zijn aangebracht dan:
- 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
- 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de genoemde strook;
- d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
- e. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
- f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, met meer dan 1 m overschrijden en voor zover zij de grens van de weg niet overschrijden en niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van de rijbaan.
21.2 Bestaande maten
In die gevallen dat bestaande goot- en bouwhoogten, dakhellingen, afstanden, oppervlakten, inhoud van legale bouwwerken meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, gelden deze goot- en bouwhoogten, dakhellingen, afstanden, oppervlakten of inhoud als maximum.
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
22.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de grond en bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
- a. een gebruik van de onbebouwde grond als stort- en opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van grond en bebouwing ten behoeve van een seks- en/of pornobedrijf en/of prostitutiebedrijf.
- c. een gebruik van kampeermiddelen ten behoeve van permanente bewoning.
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
23.1 Wro-zone-wijzigingsbevoegdheid
Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' geldt dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied', te wijzigen in Centrum met inachtneming van de wijzigingsregels zoals opgenomen in de bestemmingen Centrum, Detailhandel, Horeca, Maatschappelijk en Verkeer.
Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels
24.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen, percentages en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bijdragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maatvoering;
- b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, op de plankaart, indien en voor zover deze afwijkingen noodzakelijk zijn in verband met de uitmeting van het terrein dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond gewenst is, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven, niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- c. het oprichten van antennes alsmede masten ten behoeve van waarschuwingssystemen met een grotere hoogte dan ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan, voor zover deze grotere hoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik, mits dit met het oog op het ruimtelijk beeld aanvaardbaar is.
Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van:
- a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens te veranderen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
- b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
- c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, indien dit ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de vorm slechts in geringe mate wordt gewijzigd en de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% afwijkt.
Artikel 26 Overige Regels
26.1 Algemene van toepassing verklaring
Het bestemmingsplan Archeologie, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 oktober 2009, nr. 4, is overeenkomstig van toepassing op de gronden van het bestemmingsplan Beinum 2012.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
27.2 Met een omgevingsvergunning afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 27.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1 met maximaal 10%.
27.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning voor het bouwen en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
27.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
27.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 27.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Beinum 2012.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
De gemeente Doesburg heeft besloten de bestemmingsplannen voor de gehele gemeente te herzien. Aanleiding hiertoe is dat veel van de vigerende bestemmingsplannen voor de gemeente gedateerd zijn. Ze vormen geen actueel beleidskader meer voor toekomstige ontwikkelingen en ze zijn gebaseerd op verouderde inzichten voor wat betreft de regelgeving.
Omdat veel andere plannen het resultaat zijn van de ontwikkelingen in hun tijd, is er geen sprake van uniformiteit in de regelgeving. Bovendien zijn de meeste bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. Hiermee is de wettelijk aangegeven termijn, waarbinnen een planherziening verplicht is, in een aantal gevallen reeds overschreden. Dit heeft de gemeente aanleiding gegeven een prioriteitenlijst op te stellen van bestemmingsplannen naar rato van gedateerdheid.
Dit plan regelt de actualisatie voor de wijk Beinum. Hierin wordt tevens een bestemmingsregeling opgenomen voor de nieuwbouwwijk Beinum West.
De volgende beleidsdocumenten leveren gezamenlijk een belangrijk deel van het ruimtelijk beleidskader, waarmee in het geactualiseerde bestemmingsplan rekening moet worden gehouden:
In dit kader zijn onder andere te noemen:
- Structuurvisie;
- Structuurplan Beinum West.
- Groenstructuurplan;
- Landschapsbeleidsplan;
- Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan;
- Uitwerking van de ecologische verbindingszone (EVZ);
- Nota duurzaam bouwen;
- Paraplubestemmingsplan erfbebouwing Beinum;
- Bestemmingsplan Archeologie;
- Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
- Kadernota cultuurhistorie.
De herzieningsplannen in het algemeen en het voorliggende bestemmingsplan Beinum 2012 in het bijzonder zijn van een consoliderend karakter, waarbij de huidige ruimtelijke situatie wordt vastgelegd. Wijzigingen daarin worden mogelijk gemaakt voor zover zij passen binnen de geformuleerde beleidslijnen. Daarnaast worden op beperkte schaal enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
De wijk Beinum ligt in de kern Doesburg. De wijk vormt de zuidrand van Doesburg en wordt van de oude kern en de wijken Molenveld en Ooij gescheiden door de Oude IJssel. Aan de zuidkant van Beinum ligt de provinciale weg N338 (Doesburg-Duiven-Westervoort) en ten noorden en westen van Beinum ligt de IJssel. Op onderstaande afbeelding is zowel de ligging van het gebied als de begrenzing van het plan weergegeven.
Afbeelding: Begrenzing plangebied bestemmingsplan Beinum.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voorliggend bestemmingsplan vormt een integrale herziening van het globale bestemmingsplan uit maart 1973, dat vorm heeft gekregen in de vele uitwerkingsplannen die samen de ruimtelijke regeling van de wijk Beinum vormen. Tevens herziet dit bestemmingsplan vele artikel 19 procedures, partiële wijzigingen en herzieningen van bestemmingsplannen. De vrijstelling voor Beinum West, het perceel Beumerskamp alsmede het bestemmingsplan voor de Parallelweg 10 zijn eveneens in dit plan opgenomen. Een compleet overzicht van de geldende plannen is opgenomen in bijlage 1 van de toelichting van dit bestemmingsplan.
1.4 Opzet Van De Toelichting
Dit bestemmingsplan omvat een toelichting, regels en een verbeelding. De toelichting is opgesplitst in enkele hoofdstukken. Naast deze inleiding komt in hoofdstuk 2 de inventarisatie aan bod. In hoofdstuk 3 volgt de planbeschrijving, terwijl hoofdstuk 4 een uiteenzetting bevat van het relevante beleid. In hoofdstuk 5 worden de regels nader toegelicht. Hoofdstuk 6 is gewijd aan de resultaten van de inspraak ex artikel 3.1.1 Bro. Hoofdstuk 7 gaat in op de milieuaspecten (geluid, bodem, luchtkwaliteit en externe veiligheid), verkeer en vervoer, flora en fauna, waterhuishouding, cultuurhistorie en archeologie. Ten slotte wordt in hoofdstuk 8 de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
1.5 Retrospectieve Toets
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situaties te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
De planologisch-juridische regeling van de ruimtelijke situatie binnen het plangebied is grotendeels beheersmatig van aard. Dit betekent dat de bestaande ruimtelijke situatie van een passende regeling is voorzien. Deze huidige situatie komt in het algemeen overeen met het vigerende bestemmingsplan. Er zijn dus ook bijna geen strijdige situaties ontstaan. Wel zijn in dit bestemmingsplan de bestemmingsomschrijvingen ruim gekozen. Hierdoor zijn binnen één bestemming meerdere planologisch aanvaardbare invullingen mogelijk. Daarnaast zijn binnen de woonbestemming, in beperkte omvang, beroepen aan huis toegestaan.
De gevallen waarin de huidige situatie niet overeenkomt met het vigerende bestemmingsplan worden in dit bestemmingsplan positief bestemd, en wel om de volgende redenen: in het verleden is vrijstelling van het bestemmingsplan verleend en/of de strijdige situatie is stedenbouwkundig, economisch, verkeerskundig en milieutechnisch aanvaardbaar. Het gaat daarbij om de volgende gevallen.
- aan de Breedestraat, nabij de parkeerplaatsen bij het centrumgebied, ligt een onbebouwd perceel dat in 2003 middels een vrijstelling de bestemming 'Kantoren' en 'Winkels' heeft gekregen. Deze vrijstelling is in dit bestemmingsplan overgenomen.
- aan de parallelweg 4/6 liggen twee woningen. In het vigerende bestemmingsplan zijn beide woningen wegbestemd ten behoeve van een verbreding van de provinciale weg N338. Deze verbreding heeft nooit plaatsgevonden waardoor de woningen nog steeds aanwezig zijn. Dit wordt als bestaande situatie vastgelegd.
- op het perceel achter de nutsvoorziening aan de Didamseweg ligt het clubhuis van een duivensportvereniging. In het vigerende plan heeft dit perceel ook een bestemming als nutsvoorziening. Dit komt echter niet overeen met de bestaande situatie. Het perceel krijgt in dit bestemmingsplan een maatschappelijke bestemming voor verenigingen. Voor het overige krijgt het perceel de bestemming 'Groen'.
Hoofdstuk 2 Inventarisatie
De wijk kan worden ingedeeld in enkele ruimtelijk karakteristieke eenheden, de zogenaamde buurten. In de navolgende paragrafen wordt de bestaande situatie van het plangebied, aan de hand van de indeling in buurten, ruimtelijk functioneel uiteengezet.
2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur
In de zeventiger jaren is in de wijk Beinum gestart met de bouw van grondgebonden koop- en huurwoningen. In de diverse delen liggen meerdere hofjes en de wijk kenmerkt zich door een grillig stratenpatroon, afgewisseld met veel groen. In de huursector zijn er diverse types eengezinswoningen, grondgebonden seniorenwoningen en een beperkt aantal gestapelde boven- en benedenwoningen gebouwd. In het midden van de wijk liggen een supermarkt, een sporthal en enkele andere voorzieningen. Aan de Zanderskamp liggen twee basisscholen met openbaar en oecumenisch onderwijs. In het uitbreidingsdeel Campstede, gebouwd eind 90-er jaren zijn koopwoningen en een enkele (vrije sector) huurwoning gebouwd. De uitbreidingswijk Beinum West, waarmee in 2009 is gestart, kent weer een mix van huur- en koopwoningen. Naast vrije sectorwoningen worden hier ook sociale koopwoningen onder de “Koopgarant regeling” gerealiseerd.
Afbeelding: De verschillende buurten in de wijk Beinum (Bron: Nota Ruimtelijke Kwaliteit)
2.2 Wonen
In Beinum is een aantal buurten te onderscheiden. De verschillende buurten staan op bovenstaande afbeelding. Per buurt worden de belangrijkste kenmerken besproken.
Smidsweide
Na de periode van de tuindorpen wordt in de jaren '70 het woonerfprincipe populair. Smidsweide is opgebouwd uit lange bouwblokken, overwegend in twee lagen met een kap. In deze verkaveling worden de onregelmatigheden zichtbaar door verspringende bouwblokken en driehoekige plantsoenstroken. Er is veel eenheid in de kleur van de daken en deels van de gevels van bleek-gele baksteen.
Er is variatie gezocht in kleine sprongen in de bouwblokken om deze minder lang te laten lijken. Aan de buitenrand staan twee-onder-een-kapwoningen, en een kort rijtje individuele woningbouw. Uniformiteit overheerst en er is eenheid in materiaal en kleur per ontwerpeenheid. Er is een grote verscheidenheid aan erfafscheidingen in deze buurt.
Tussen de buurten Smidsweide en de Maten is een klein appartementencomplex gerealiseerd , gelegen aan de Didamseweg. Het complex is opgebouwd uit drie bouwlagen, de bovenste met schuine kap, en enkele bijgebouwen.
Afbeelding: De Smidsweide, gezien vanaf de dijk
De Maten
Dit woongebied is gebouwd in de stijl van de Forumbeweging (woonerf). De wijk heeft een grillig ontsluitingspatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn geclusterd rond woonerven en langs informeel gevormde openbare ruimte, waarbij het onderscheid tussen privé en openbaar nauwelijks nog aanwezig is, evenals duidelijke vóór- en achterzijden. Er grenzen veel tuinen aan openbaar gebied, hetgeen veel informele erfafscheidingen tot gevolg heeft. Typisch zijn ook de garages of bergingen, die een belangrijke plek hebben, aan de voorzijde van de woningen. De architectuur uit deze periode is vaak voorzien van grote gelede dakvlakken, die eindigen met lage goten aan de erfzijde. Het is moeilijk uitbreidingen aan deze woningen te maken die niet aan een woonerf of pad grenzen. Rustige kleuren en materialen overheersen zoals bleekrode baksteen en grijze betonpannen.
De Kampen (Beumerskamp en Zanderskamp)
Dit woongebied is ook gebouwd in de stijl van de Forumbeweging (woonerf). Deze wijk heeft daarom ook een grillig ontsluitingspatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn geclusterd rond woonerven en langs informeel gevormde openbare ruimte, waarbij het onderscheid tussen privé en openbaar nauwelijks nog aanwezig is, evenals duidelijke vóór- en achterzijden. Qua bouwstijl zijn er veel overeenkomsten met de Maten. Het grootste verschil zit hem in de straat- en tuinzijden; deze zijn weer meer onderscheiden. Wel is ook hier veel groen aanwezig en grenzen er veel kopgevels van woonblokken aan de pleintjes.
Campstede
Dit woongebied draagt een meer uitgesproken stempel. Conform 'de wens uit de markt' krijgen de woningen in groepjes of rijtjes een individueler gezicht en worden deze voorzien van bewust gewilde motieven. Er wordt uit alle voorgaande perioden 'geciteerd', hetgeen voorbeelden van onderling zeer verschillende kwaliteit oplevert. Het heldere stratenpatroon is weer terug en er wordt weer onderscheid gemaakt tussen openbare ruimten en privé tuinen. Er is aandacht besteed aan het terugbrengen van historische routes of waterlopen alsook aan de inrichting van het straatprofiel.
Afbeelding: zicht op Campstede vanuit het buitengebied
Beinum Zuid (Rietmaat en Molengaarde)
Deze wijk bestaat uit vrijstaande gevarieerde woningen in een of twee bouwlagen met kap op eigen kavels. De straten hebben een informeel groen karakter en de karakterverschillen door de jaren heen (periode '75 tot '90) hebben een beperkte invloed op de openbare ruimte. Het groen overheerst en de architectuur van de woningen is nauwelijks zichtbaar. Na '90 worden de kavels snel kleiner en de woningen groter waardoor de verschijningsvorm van de woningen meer in beeld komt. Er is minder groen aanwezig en ook mogelijk in deze buurt. Doorgaande straatprofielen vragen om beheerst materiaal- en kleurgebruik aan de naar de weg gekeerde zijde. Erfafscheidingen zijn belangrijk.
Beinum West
Beinum West is opgebouwd uit enkele deelgebieden. Hieronder wordt kort per deelgebied aangegeven wat de kenmerken van het gebied zijn. Daar waar de bebouwing nog niet gerealiseerd is wordt aangegeven wat de kenmerken zullen zijn (conform de vrijstelling en het beeldkwaliteitplan voor Beinum West).
Deelgebieden van Beinum West
Op 't Veld
Het aantal woningtypologieën in dit deelgebied is groot. Verder wordt de diversiteit in het bebouwingsbeeld vergroot door verspringende rooilijnen, verschil in goot- en nokhoogte en verbijzonderingen als erkers en andere aan- en uitbouwen. De bebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen met kap. De onderlinge samenhang wordt gevormd door het kleurgebruik.
Aan de Brink
Aan de zuidkant van de wijk ligt de Brink. Het bijbehorende deelgebied, Aan de Brink, is aan de westzijde van deze bijzondere stedenbouwkundige ruimte gelegen. De bebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen met kap, met uitzondering van de woonwerkwoning, op de hoek van de Brink, die bestaat uit drie bouwlagen met een kap.
De Brink
De locatie van de Brink in Beinum West bij het "agrarische" erf verwijst naar vroegere tijden. De brink vormt nu een centraal plein en biedt ruimte voor bijzondere activiteiten van de verschillende deelgebieden. Aan de westzijde ligt het deelgebied Aan de Brink, aan de oostzijde ligt het deelgebied Op 't Veld. Het Erf begrenst de Brink aan de zuidzijde.
De woningen aan de Brink hebben geen voortuin. Voor het karakter van dit deelgebied is variatie in gevelbeeld essentieel. Dit is verkregen door verschil in goot- en nokhoogte, dakhelling en nokrichting en een incidentele lichte verspringing in de voorgevelrooilijn. Alle woningen hebben de beschikking over een verharde strook van maximaal 1 meter langs de voorgevel waar bijvoorbeeld een bankje of bloembak/pot kan staan.
Erf
Het Erf ligt aan zuidkant van Beinum West net naast het bestaande erf (Parallelweg 8). De beoogde bebouwing aan het Erf bestaat uit elementen die verwijzen naar, of zijn geïnspireerd op agrarische bebouwing, zonder een letterlijke kopie te maken. Het gaat vooral om de essentie van het type, met ruimte voor een eigentijds programma en uitwerking.
Ook hiervoor geldt het "Hollandse huis met een kap" als uitgangspunt, zij het dat ze zich in detaillering en kleurstelling van de overige bebouwing onderscheiden.
't Lint
Dit deelgebied is nog niet in detail uitgewerkt. Dit bestemmingsplan regelt voor een deel de kaders waarbinnen de uitwerking plaats dient te vinden. De overige kaders zijn vastgelegd in het al vastgestelde beeldkwaliteitsplan voor Beinum West.
Boerenerven
Dit zijn bestaande boerenerven, die zijn opgenomen in de nieuwe woongebieden. De kenmerken van de oorspronkelijke situatie zijn daarmee deels verloren gegaan, maar de gebouwen en deels het erf vormen een aangename afwisseling op de nieuwbouw en herinneren aan de oorspronkelijke bestemming.
De nog aanwezige boerenerven vormen met de verbindende parkzones het hart van de wijk. Zowel uit historisch oogpunt, namelijk als overblijfselen van het oorspronkelijke boerenland, alsook voor de leefbaarheid in de buurt is deze zone erg belangrijk. In deze zone is ook het centrum van de wijk gelegd. Daarmee neemt de daar aanwezige bebouwing een sleutelpositie in. De nog behouden historische boerenerven in groene setting zijn van waarde voor het hele gebied.
Afbeelding: Voormalige boerderij, gelegen in Beinum.
Afbeelding: Ligging van boerenerven en oude stukken lintbebouwing in de bebouwde kom. (Bron: Nota Ruimtelijke Kwaliteit)
Woningen in het buitengebied
In het buitengebied, gelegen ten westen en zuiden van Beinum, liggen nog enkele vrijstaande woningen. Dit zijn veelal oude boerderijen. De agrarische functie hebben ze echter al enige tijd niet meer.
Afbeelding: woning in het buitengebied
2.3 Detailhandel, Dienstverlening En Horeca
Het winkelcentrum ligt centraal in de wijk, nabij de doorgaande weg (Breedestraat). Bij de bouw van dit winkelcentrum is uitgegaan van het principe functies te scheiden in een stad/dorp. De begane grond wordt ingericht voor het - liefst overdekt - winkelen in afzonderlijke eenheden. De oorspronkelijke kenmerken zijn meestal overwoekerd met later aangebrachte details.
Het complex is opgebouwd uit één bouwlaag met golfplaten dak. Het biedt ruimte aan een supermarkt, cafetaria en dienstverlening in de vorm van paramedische voorzieningen (waaronder een huisarts, tandarts en fysiotherapeut).
Afbeelding: het winkelcentrum met parkeervoorzieningen
Het centrumgebouw is omgeven door groen en parkeervoorzieningen. Enkele delen grenzen direct aan woongebieden.
2.4 Maatschappelijke Voorzieningen
Centraal gelegen in de wijk zijn twee basisscholen gelegen. De Ark aan de Zanderskamp 93 en de Wetelaar aan de Zanderskamp 95. De scholen worden voor een groot deel omgeven door groen. Dit groen is ingericht voor gebruik door de scholieren en sluit aan op de parkstructuur door de rest van de wijk. De scholen zijn opgebouwd uit diverse clusters aan bouwwerken, veelal van één bouwlaag. Enkele bouwdelen zijn wat hoger vanwege de gebruiksfunctie.
Naast twee scholen ligt in de wijk de sporthal; de 'Beumerskamp'. Verschillende sportverenigingen maken gebruik van deze voorziening. In dit gebouw is tevens een kinderdagverblijf/buitenschoolse opvang gevestigd.
2.5 Bedrijven
Bedrijvigheid
In de wijk zelf zijn geen bedrijven gelegen. Wel grenst de wijk in het zuidoosten aan het bedrijventerrein Beinum. Binnen de wijk zijn wel enkele bedrijven aan huis gevestigd, maar deze horen binnen de hoofdbestemming "wonen" en krijgen niet een eigen bestemming.
Nabij de centrumvoorzieningen ligt een perceel dat is bestemd voor kantoor en winkels. Deze bestemming is nog niet gerealiseerd. In februari 2003 is deze bestemming middels een art. 19 lid 1 WRO procedure toegestaan.
Ten noordwesten van de woonwijk ligt, tegen de dijk aan, een woning waarbij verblijfsrecreatie met kampeermiddelen is toegestaan. Op deze kleinschalige camping zijn niet meer dan 10 staanplaatsen voor kampeermiddelen beschikbaar.
Afbeelding: de camping, gezien vanaf de dijk.
Afbeelding: het agrarisch bedrijf aan de Parallelweg 10
Agrarische bedrijvigheid
Ten westen van Beinum ligt nog een agrarische bedrijf. Het betreft hier een veehouderij waar vrij recent ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Deze ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt middels een bestemmingsplan (Parallelweg 10). De vergunde situatie is opgenomen in dit bestemmingsplan. Op het agrarisch bouwperceel is een bedrijfswoning toegestaan. Verder staan er op het perceel diverse opstallen en stallen voor het rundvee. Uit het bestemmingsplan is gebleken dat er geen milieuhygiënische beperkingen zijn voor de woningen in de directe omgeving van het bedrijf.
2.6 Verkeer En Parkeervoorzieningen
Autoverkeer
De Angerloseweg, de Breedestraat en de Bingerdenseweg vormen de doorgaande weg door de wijk. Op deze doorgaande weg zijn diverse verkeersremmende maatregelen genomen. Via deze route is de Didamseweg in het oosten bereikbaar, en de provinciale weg (N338) in het zuiden. Deze weg is ingericht als 50-km weg met aan weerszijden fietspaden. Tevens liggen er vrijliggende voetpaden langs deze route, op diverse plekken gescheiden van de weg door middel van een groenstrook. Vanuit deze weg is de rest van de wijk bereikbaar. Deze wegen zijn allemaal ingericht als 30-km zone of als woonerf. Op grote kruisingen zijn er oversteekplaatsen aangelegd met een middenberm.
Fietsverkeer
Langs de (hoofd)wegen voor het autoverkeer zijn voorzieningen voor het fietsverkeer aanwezig. De wijk kent geen specifieke langzaamverkeersroutes. Door de opzet als 30-km zone en woonerf is dat ook niet noodzakelijk. Wel is er een verbinding voor langzaam verkeer met Angerlo, middels een tunnel onder de N338 door. Direct buiten de wijk, langs de Didamseweg, liggen wel vrijliggende fietspaden. Dit zorgt voor een goede fietsverbinding tussen Beinum, de rest van Doesburg en omliggende plaatsen en buurtschappen.
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer in de wijk Beinum bestaat uit een drietal buslijnen. Lijnen 26-27 en 65 gaan door de wijk, over de Didamseweg, Angeloseweg en Breedestraat. Door de ligging van de bushaltes bedraagt de afstand, vanuit een willekeurig punt in Beinum naar een bushalte, niet meer dan 400 meter.
Afbeelding: Entree tot Beinum, vanaf de Bingerdenseweg.
Afbeelding: de Breedestraat met fietspaden
2.7 Groenvoorzieningen
Kerngroen
De wijk Beinum kenmerkt zich door zeer groene woonmilieus. Park- en groenzones zijn verweven in het verkavelingspatroon. Achtertuinen zijn gericht op groenzones doordat de woonblokken zijn geörienteerd op interne ontsluitingsroutes. De vorm en herkenbaarheid van het groen ligt echter wat op de achtergrond, de bruikbaarheid van het groen is echter groot. Het nieuwere deel van de wijk (Campstede) is compacter opgezet en kent daardoor een wat meer versnipperde groenstructuur. Een stelsel van meidoornhagen is in de woonwijk opgenomen en takt aan op de centrale parkzone, gelegen in de Maten, Smidsweide en de Kampen. Deze centraal gelegen parkstrook is aangewezen als verblijfsgebied.
Een probleem in Beinum is dat het groen geen duidelijke vorm heeft en versnipperd dreigt te raken. Stukken niet structureel groen zijn in gebruik gegeven aan aanwonenden, waardoor oprukkende schuttingen en coniferenhagen zorgen voor structuurverlies.
Ten zuiden van Beinum, daar waar de wijk grenst aan de provinciale weg, is een brede groenstrook aangelegd, voorzien van enkele waterpartijen. Dit deel van de wijk heeft ook een groener karakter door de robuuste bomenrijen langs de wegen.
Ecologische hoofdstructuur
In de westpunt van het plangebied ligt een kleine strook, aangewezen als ecologische hoofdstructuur. Dit gebied bestaat deels uit bos en deels uit weiland. In deze strook zijn geen ontwikkelingen voorzien. De waarde van dit gebied zal in de regels en op de verbeelding worden opgenomen.
Agrarisch gebied
De noordwestkant van de woonwijk wordt omringd door agrarisch gebied. Het zijn veelal weilanden. Er ligt nog een groot agrarisch bedrijf, en twee kleinere erven waar in de huidige situatie gewoond wordt.
2.8 Water
In Beinum liggen verschillende waterpartijen. Deze liggen met name geconcentreerd in de hoofdgroenstructuur die door de wijk loopt. In het centraal gelegen park zijn grote vijvers gelegen, in de begeleidende groenstructuren zijn dit doorgaande watergangen. Enkele watergangen en waterpartijen liggen parallel aan wegen maar zijn vrijwel altijd gelegen in het groen. In Beinum West zijn diverse voorzieningen aangelegd ten behoeve van waterberging (Wadi's).
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
Voorliggend bestemmingsplan heeft tot doel de bestaande situatie van Beinum juridisch-planologisch vast te leggen en hiermee voor deze wijk de vigerende bestemmingsplannen te actualiseren. Het bestemmingsplan is dan ook voornamelijk consoliderend van karakter, ondanks het feit dat nieuwe ontwikkelingen wel degelijk (beperkt) worden toegestaan.
In onderstaande paragrafen wordt allereerst de bestaande ruimtelijke situatie, welke in het bestemmingsplan is bestemd, beschreven aan de hand van de thema's 'woningbouw', 'voorzieningen', 'bedrijven', 'groen', 'cultuurhistorie', 'ecologie' en 'verkeer'. Vervolgens komen de nieuwe ontwikkelingen aan de orde die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
3.2 Het Plan - Bestaande Ruimtelijke Situatie
Woningbouw
Met name in de wijze waarop in voorliggend plan met de woningbouw wordt omgegaan komt het consoliderende karakter tot uitdrukking. Dit komt vooral tot uitdrukking in de wijze van bestemmen en de bouwregels. Het bestemmingsplan voorziet niet in het opnemen van nieuwe incidentele woningbouwlocaties in de huidige bebouwingsstructuur. De bestaande situatie zal worden vastgelegd. Voor de hele wijk is een uniforme bestemmingsregeling gebruikt.
De ontwikkelingen die in dit plan zijn meegenomen (Beinum West) zijn juridisch reeds mogelijk gemaakt in andere plannen. Op enkele locaties in Beinum West is de geplande bestemming nog niet gerealiseerd. Op deze locaties gelden ruimere bestemmingen ten behoeve van de realisatie van het plan. Hierover volgt meer in paragraaf 3.3.
Voorzieningen
Het winkelcentrum, centraal gelegen in de wijk, functioneert naar behoren. Naast winkels zijn er nog enkele kantoor - en medische voorzieningen aanwezig evenals twee scholen. Op het gebied van voorzieningen in de brede zin van het woord doen zich geen ontwikkelingen voor, de bestaande situatie zal worden vastgelegd.
Bedrijven
Binnen het plangebied zijn geen belangrijke bedrijven gelegen. Wel bevindt zich aan de zuidoostrand van de wijk, het bedrijventerrein Beinum. Dit terrein heeft geen invloed op de bestemming van de woonwijk. De binnen het gehele plangebied voorkomende aan huis gebonden bedrijvigheid wordt, gezien het ruimtelijk ondergeschikte karakter, niet als zodanig onderscheiden.
Nabij het centrumgebied, grenzend aan de parkeerplaatsen, is een perceel bestemd voor kantoren en winkels. Deze bestemming is in 2003 mogelijk gemaakt middels een artikel 19 lid 1 WRO procedure en geldt als vigerende situatie.
De woning met seizoensgebonden verblijfsrecreatie wordt als zodanig worden bestemd. In de regels is de vigerende bestemming overgenomen; er worden maximaal 10 staanplaatsen voor kampeermiddelen toegestaan op de camping.
Het agrarische bedrijf aan de Parallelweg zal als zodanig worden vastgelegd conform de bestaande situatie.
Groen
Binnen Beinum liggen enkele robuuste groenstructuren die ook als zodanig een eigen bestemming krijgen. Groen dat in het groenstructuurplan is opgenomen zal zoveel mogelijk een eigen bestemming krijgen. Ook de groenelementen in deelgebieden die echt op zichzelf staan krijgen een eigen bestemming. Dit heeft tot resultaat dat de waardevolle groenstructuren als zodanig beschermd wordt.
Daar waar kleine groenstroken zijn gelegen, is ervoor gekozen om deze mogelijk te maken binnen een andere bestemming. Veelal zal dit de bestemming verkeer zijn. Dit groen maakt deel uit van kleine structuren die zijn opgenomen in het stratenpatroon. Zoals in paragraaf 2.7 is beschreven is dit ondergeschikte groen in enkele gevallen ook bij tuinen getrokken. Daar waar er binnen groen een specifieke functie is gelegen (bijvoorbeeld speeltuinen of voetbalveldjes) kan dit met een aanduiding nader worden bestemd.
De Angerloseweg en Breedestraat zijn door de ruimere opzet van de verkaveling op meerdere plaatsen reeds voorzien van een groene begeleiding. Daar waar groen structuren langs wegen geheel vrij liggen is het mogelijk deze afzonderlijk te bestemmen. Wanneer de scheiding niet helder te maken is zijn deze groenstructuren opgenomen in de bestemming "Verkeer".
Cultuurhistorie
Enkele boerenerven, vrijstaande woningen aan de Angerloseweg en de Breedestraat en woningen in het buitengebied zijn van hoge kwaliteit. Historisch gezien zijn het beeldbepalende gebouwen en erven. Ze maken deel uit van de oorspronkelijke structuur en opbouw, waar de latere woongebieden aan zijn toegevoegd. Geen van deze gebouwen is echter als monument aangewezen.
Archeologische waarden en archeologische verwachtingswaarden zijn al vastgelegd in het bestemmingsplan Archeologie voor de hele gemeente Doesburg. Dit bestemmingsplan is ook op dit plan van toepassing verklaard.
Ecologie
Ten behoeve van het verbeteren van de toestand van de Gelderse natuur wordt gewerkt aan de totstandkoming van zogenaamde ecologische verbindingszones tussen de belangrijkste Gelderse natuurgebieden. Binnen de gemeente Doesburg is de ecologische verbindingszone Oude IJssel van belang. Aan de door de provincie voorgestelde ecologische verbindingszone is door de gemeente een nadere planologische begrenzing toegekend. Dit komt tot uiting in de dubbelbestemming 'Waarde-EHS' welke op de verbeelding is opgenomen ter plaatse van de begrensde Ecologische Hoofdstructuur.
Verkeer
Op het gebied van nieuwe infrastructuur zijn weinig ontwikkelingen te verwachten. Wel worden er in het verkeersveiligheidplan voorstellen gedaan om de verkeersveiligheid waar mogelijk te verbeteren. De voorgestelde maatregelen, in de vorm van plateaus, verkeersdrempels en onder meer asverleggingen ten behoeve van de inrichting als 30 km/uur-zones, zijn voor het plangebied realiseerbaar binnen de daarvoor bedoelde bestemming “Verkeersdoeleinden”.
Water
Alle waterpartijen in de wijk zijn als zodanig bestemd. Rondom dat waterpartijen ligt een dubbelbestemming "Waterstaat - Beheerszone Watergang" ten behoeve van het behoud en het beheer van de watergangen. Ten noorden van het plangebied ligt de IJssel waarlangs een dijk ligt. Gezien de ligging en de functie van deze dijk is op en rond de dijk de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" opgenomen ter bescherming van de waterschapsdoelen.
3.3 Het Plan - Ontwikkelingen
Op enkele locaties in de wijk Beinum zijn op beperkte schaal ontwikkelingen mogelijk.
Beinum West
Beinum West is nagenoeg geheel gerealiseerd op enkele vrije kavels en deelgebied 't Lint na. Die delen van Beinum West die zijn gerealiseerd zijn als zodanig vastgelegd in dit bestemmingsplan. De percelen die nog niet zijn verkocht en gerealiseerd hebben een ruimere bestemming gekregen gebaseerd op de geldende voorwaarden uit de oorspronkelijke vrijstelling en op basis van het stedenbouwkundige plan/beeldkwaliteitsplan. Deze kavels hebben de bestemming Wonen-1 gekregen.
Deelplan 't Lint wordt nog gerealiseerd. Dit is middels het vrijstellingsbesluit al mogelijk gemaakt. In de Nota Ruimtelijke Kwaliteit wordt verwezen naar het opgestelde beeldkwlaiteitsplan voor Beinum West 1e fase. Het meest westelijk gelegen bouwblok van 't Lint is bestemd als Wonen-2. Binnen de bouwvlakken zijn respectievelijk 25 en 36 woningen toegestaan.
Voor het overige zijn in Beinum West geen andere ontwikkelingen te verwachten.
Wijzigingsbevoegdheid centrumgebied.
Ter hoogte van het centrumgebied van Beinum is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De gemeente is voornemens dit deel van de wijk in de komende jaren aan te passen ten behoeve van de functionaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Dit is onder andere in de nota Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente opgenomen als uitgangspunt voor de wijk Beinum.
In welke richting het gebied ontwikkeld wordt dient nog nader te worden uitgewerkt. Gedacht wordt aan een mix van centrumvoorzieningen met functies waaronder detailhandel, maatschappelijke functies, horeca, kantoren, wonen (op de verdieping), parkeren, verkeer en groen.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte
Het kabinet kiest in de Nota Ruimte voor ‘decentraal wat kan, en centraal wat moet'. Dat betekent in veel gevallen dat provincies en gemeenten aan zet zijn. Meer dan voorheen focust het Rijk zich op de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS) van Nederland. De nota heeft vier algemene doelen:
- 1. versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie;
- 2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
- 3. waarborging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
- 4. waarborging van de veiligheid.
Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding, en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid. Binnen de bundelingstrategie wordt voldoende aanbod van ruimte gereserveerd voor stedelijke functies en bij de vraag aangesloten. Er wordt optimaal gebruikt gemaakt van de ruimte die in het bestaande bebouwde gebied aanwezig is. Daardoor worden de steden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor.
In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund, de infrastructuur optimaal benut en het groen in en om de stad in samenhang met het bebouwde gebied verder ontwikkeld en aangesloten op het watersysteem.
4.2 Provinciaal Beleid
Structuurvisie Gelderland 2005
De provincie maakt in de structuurvisie Gelderland 2005 onderscheid tussen 'bestaand bebouwd gebied' en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor wordt het volgende nodig geacht:
- een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
- het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en - knelpunten door een duurzame planontwikkeling;
- door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;
- intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;
- optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).
Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Een belangrijk ruimtelijk beleidsaccent is een betere aansluiting van het aanbod aan woningen en woonmilieus bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Tevens wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.
Wat betreft de voorzieningen geldt dat voorkomen moet worden dat de sociaal-culturele kwaliteit van de leefomgeving onder een bepaald minimum zakt. Met andere vormen van bundeling, bijvoorbeeld op basis van bereikbaarheid in netwerken, kan dit worden voorkomen. Sprekende voorbeelden hiervan zijn scholen en sportaccommodaties. Bij uitbreiding of herstructurering/transformatie van stedelijk gebied moet bekeken worden of er consequenties zijn voor de sociale en culturele kwaliteit van de leefomgeving. Elementen als ruimte voor voorzieningen, speelruimte, ontmoetingsmogelijkheden en dergelijke zijn daarbij medebepalend.
Voorliggend bestemmingsplan is van consoliderende aard, maar maakt ook enkele ontwikkelingen binnen de kern mogelijk. Ten eerste is dat de mogelijkheid tot transformatie van het huidige centrumgebied. Daarnaast bevat dit plan een woonbestemming voor woningbouw op de nog niet ontwikkelde plandelen. Dit geeft de nodige flexibiliteit om in de toekomst die type woningen te bouwen waar op dat moment behoefte aan is. Hiermee sluit dit plan aan bij het beleid van de provincie.
Ruimtelijke verordening Gelderland
Met het inwerking treden van de nieuwe Wro is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.
Voor het provinciaal niveau heeft de invoering van de nieuwe wet onder andere voornoemde statuswijziging van het streekplan naar een provinciale structuurvisie tot gevolg. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens Provinciale Verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Op 25 november 2008 is door Gedeputeerde Staten besloten voor een aantal onderwerpen, conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de Ruimtelijke Verordening ter hand te nemen. In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan.
De Ruimtelijke Verordening is op 15 december 2010 vastgesteld. De verordening bevat instructies ten aanzien van de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen en de toelichting daarbij. Deze instructies zijn gericht aan het gemeentebestuur en vormen een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat de verordening geen beleidswijzigingen bevat die van invloed kunnen zijn op dit bestemmingsplan.
4.3 Beleid Regio
Regionaal structuurplan KAN 1995-2015
Het Regionaal Structuurplan van het KAN is een regionale uitwerking en invulling van de beleidslijnen zoals die door het rijk en de provincie zijn neergelegd. De gemeente Doesburg maakt deel uit van de Stadsregio KAN.
De doelstellingen in het structuurplan zijn onder andere het verbeteren van de bereikbaarheid van het Knooppunt, het duurzaam veilig stellen van een hoogwaardige leefomgeving en het aanbieden van een ruim en gevarieerd scala aan woonmilieus, stedelijke en toeristisch-recreatieve voorzieningen. Ten aanzien van het verstedelijkingspatroon wordt de kern Doesburg in het structuurplan aangeduid als “stadje in het open land”. Het bijdragen aan de regionale ontwikkeling is vooral gelegen in het aanbieden van een zeer bijzondere, hoogwaardige woonmilieus. De landschappelijke setting en de relatieve afgelegenheid maken dat toevoegingen aan het bestaande aanbod aan beperkingen onderhevig zijn. Rondom Doesburg worden geen nieuwe regionaal belangrijke bouwlocaties voorzien. Bij de toedeling van het woningbouwprogramma voor de periode 2005-2015 is een vijftal uitgangspunten gehanteerd. Eén van deze uitgangspunten is dat de mogelijkheden voor binnenstedelijke vernieuwing die binnen de regio aanwezig zijn, als eerste benut dienen te worden. Voorliggend bestemmingsplan is van consoliderende aard, maar maakt ook enkele ontwikkelingen binnen de kern mogelijk. Het plan sluit daarmee aan bij het beleid van het KAN.
Woonvisie KAN
De spanning op de woningmarkt is in het KAN-gebied aanzienlijk groter dan het gemiddelde in Nederland. Er is een ernstige achterstand opgelopen in de ontwikkeling van de (grotere) Vinex-locaties. Extra woningproductie is noodzakelijk om ontspanning op de woningmarkt te bereiken en ruimte te scheppen voor herstructurering.
Het KAN heeft een woonvisie opgesteld waarin het woningbouwbeleid voor de regio KAN is neergelegd. De woonvisie is geconcretiseerd door het opstellen van een uitwerking. Hierin is bepaald, dat in het KAN met ingang van 2004 gewerkt wordt met het zogenaamde concessie-model.
Dit model houdt in dat gemeenten een aantal woningen krijgen toebedeeld voor een 5-jaarlijkse periode om te realiseren op een aantal inbreidings- en goedgekeurde uitbreidingslocaties. Op basis van een inventarisatie door het KAN in samenwerking met de gemeenten zijn de gegevens met betrekking tot het aantal te bouwen woningen en de locaties tot stand gekomen.
Bij nieuwbouwprojecten, zo ook bij de geplande nieuwbouw in het plangebied, wordt rekening gehouden met de gewenste woningdifferentiatie en wordt tevens extra aandacht besteed aan de huisvesting van ouderen en zorgbehoevenden.
Duurzaam bouwen
In juni 1997 is in de stadsregio Arnhem-Nijmegen een convenant duurzaam bouwen gesloten. Dit convenant is in 2000 geactualiseerd. De belangrijkste doelen van het convenant zijn het uniformeren van het duurzaam bouwen-beleid voor de gehele regio en het versnellen van de invoering van duurzaam bouwen. Daarbij staat het begrip “duurzaam bouwen” voor het ontwikkelen en beheren van een duurzame woon- en leefomgeving.
In de toekomst wil de stadsregio aansluiten bij de Gebruikers Praktijk Richtlijn (GPR Gebouw) en hiervoor een convenant opstellen.
Voorliggend bestemmingsplan is een consoliderend plan. Ten tijde van de verdere uitwerking van eventuele toekomstplannen zullen concrete keuzes worden gedaan ten aanzien van duurzaam bouwen. Het aspect duurzaamheid zal in ieder geval worden betrokken in de planvorming op stedenbouwkundig niveau, bij de inrichting van de woonomgeving, bij woningbouw en utiliteitsbouw, bij renovatie en beheer op gebouwniveau en bij de sloopfase.
4.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Doesburg
In juni 1998 heeft de gemeente Doesburg een structuurvisie vastgesteld. Hierin werd al rekening gehouden met de ontwikkeling van het gebied ten westen van de wijk Beinum. De gedachten gingen daarbij uit naar een gedeeltelijke invulling van het gebied met woningbouw en een sportcomplex.
De Structuurvisie 1998 is opgesteld vanuit de kennis en planologische inzichten die op dat moment golden. Een dergelijke visie heeft een planhorizon van circa 10 jaar en is dan door voortschrijdend beleid en planologisch/ruimtelijke ontwikkeling toe aan een actualisering.
Het structuurplan Beinum West geeft hier voor dit gebied invulling aan en biedt de onderbouwing voor eventuele afwijkingen op de Structuurvisie 1998.
Daarnaast biedt het structuurplan de onderbouwing van afwijkingen op het Landschapsbeleidsplan. In dit plan is het gebied Beinum West namelijk aangeduid als “open ruimte Beinum”. Het Landschapsbeleidsplan is op 30 november 1995 door de gemeenteraad vastgesteld. Het plan is vastgesteld als sectorplan en besloten is het ondergeschikt te maken aan de te ontwikkelen ruimtelijke structuurvisie (1998). Het structuurplan Beinum West is een actualisering van de Struktuurvisie 1998. Het landschapsbeleidsplan is bij deze actualisering wederom door de gemeenteraad als sectorplan behandeld. Het structuurplan Beinum West heeft betrekking op het gebied gelegen tussen de IJssel, N338 en de bestaande bebouwing van de wijk Beinum. Het plan geeft de hoofdlijnen aan van de toekomstige ontwikkeling in het gebied. Uit het structuurplan blijkt dat het gebied ten zuiden van de Bingerdenseweg zich het best leent om daar te starten met woningbouw. De ruimere afstand tot de IJssel, met een status als beschermd natuurgebied, heeft daarbij een grote rol gespeeld. Voor het maken van deze keuze, maar vooral voor het opdoen van kennis en aspecten waar rekening mee moet worden gehouden, is het plangebied geanalyseerd en onderzocht, bijvoorbeeld op het gebied van archeologie, mogelijke bodemverontreiniging en geluidhinder van de aanwezige wegen. De resultaten zijn terug te vinden in het structuurplan. Het structuurplan eindigt met een kaart, waarin een voorstel wordt gedaan voor de hoofdstructuur van de nieuwe woonwijk. Het idee is kleine woonbuurtjes, buurtschappen, van ongeveer 100 woningen aan Beinum toe te voegen. Tussen deze buurtschappen lopen groenstructuren waarin bijvoorbeeld aanwezige groenelementen, zoals bomen en oude waterlopen, een plek kunnen krijgen. Een ander uitgangspunt is een hoofdontsluiting via de bestaande wegen, zoals de Breedestraat en de Bingerdenseweg.
Ook geeft het structuurplan de aandachtspunten die in de uitwerking van het plan aan bod moeten komen, zoals de aansluiting van de nieuwbouw op de bestaande wijk. Op 25 september 2008 heeft de gemeenteraad het structuurplan Beinum West vastgesteld.
Nota Ruimtelijke Kwaliteit
De Nota Ruimtelijke Kwaliteit (NRK) Doesburg 2011 vormt de basis voor het kwaliteitsbeleid van de gemeente voor de publieke ruimte. Ambities voor verschillende beleidsterreinen worden in deze nota op een eenduidige en samenhangende wijze weergegeven, zoals voor:
- welstand en architectuur
- monumenten, archeologie en bouwhistorie
- inrichting en beheer openbare ruimte
- landschap en stedenbouw
- nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Verschillende beleidsonderdelen kunnen in de toekomst verder worden uitgewerkt in aparte beleidsnota's op basis van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
De Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg 2011 komt in de plaats van bestaande beleidsstukken zoals het Beeldkwaliteitplan Doesburg Oude Stad 1999 (deel 1 en deel 2) en de Welstandsnota Doesburg 2004. Ook de Cultuurhistorische Waardenkaart voor de binnenstad is opgenomen in deze nota. Beeldkwaliteitsplannen en ruimtelijke onderbouwingen, die zijn vastgesteld voor verschillende ontwikkelingsgebieden, blijven van kracht.
Doel en status
De Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg 2011 is een kadernota, die beleidsregels omvat voor verschillende beleidsterreinen, waaronder welstand, cultuurhistorie, landschap, stedenbouw en openbare ruimte. Hiervoor is gekozen zodat we de verschillende aspecten die van invloed zijn op de ruimtelijke kwaliteit in samenhang worden benaderen. De NRK is door de gemeenteraad van Doesburg vastgesteld als beleidsnota en in het bijzonder als welstandsnota.
Ambities voor Beinum
Voor de wijk Beinum geldt een basis toets wat betreft ruimtelijke kwaliteit. Voor het centrumgebied van Beinum geldt een plus-toets wat betreft ruimtelijke kwaliteit. Ook de wijkentrees en de hoofdroutes naar de wijkcentra verdienen bijzondere aandacht
Landschappelijk kader
- verbeteren van de samenhang en beeldkwaliteit landschappelijk kader
- aandacht aanblik priveterrein langs water en groen
- oude erven als oude parels behouden en leefbaar maken
- behoud van oude dorpslinten
- bebouwing in landschappelijk kader met zorg ontwerpen
Hoofdstructuur
- de hoofdstraten duidelijker herkenbaar maken
- wijkcentrum ontwikkelen tot waardig hart van Beinum
- wijkentrees herkenbaarder maken
Buurten
- het eigen karakter van elke buurt versterken
- behoud en samenhang in Stedenbouw en Architectuurbeeld
Voor het gebied 'Beinum West' geldt het beeldkwaliteitsplan dat voor deze buurt is opgesteld.
Verkeersveiligheidsplan
Het verkeersveiligheidsplan voor de gemeente is een beleidskader waarbinnen het voorgenomen verkeersveiligheidsbeleid voor de komende jaren is vastgelegd. Het plan dient ervoor om een referentiekader te ontwikkelen waarbinnen alle mogelijke verkeersmaatregelen die dat beleid gestalte moeten geven, op kort en lange termijn getoetst kunnen worden.
Het plan is opgesteld volgens de principes van Duurzaam Veilig. De hoofdlijnen voor de bebouwde kom zijn:
- een heldere hoofdwegenstructuur als contramal van de verblijfsgebieden, waarbij de economische centra veilig en redelijk vlot voor alle vervoerswijzen bereikbaar zijn;
- grote verblijfsgebieden met een inrichting als 30-km/u-zone.
Een dergelijk opgebouwd wegennet biedt gunstige voorwaarden voor mobiliteits- en gedragsbeïnvloeding, wanneer met fysieke en ondersteunende maatregelen de rijsnelheid daadwerkelijk beteugeld wordt. Een goede ruimtelijke ordening zal de duurzaam veilige verkeerstructuur verder versterken.
De maatregelen in Beinum zijn al veelal uitgevoerd. De Angeloseweg en de Breedestraat zijn als gebiedsontsluiting aangemerkt. Hier geldt een 50-km/uur regime. Aan weerszijden van de weg liggen fietsstroken en er zijn verkeersremmende maatregelen genomen. De Bingerdenseweg vanaf de Didamseweg is een 30-km/uur weg geworden. Deze weg gaat door tot buiten de bebouwde kom, alwaar er een 60-km/uur regime geldt. Ook op deze weg zijn snelheidsremmende maatregelen getroffen.
De woongebieden hebben alle een maximale snelheid van 30-km/uur.
Groenstructuurplan
Het groenstructuurplan vormt in het algemeen het gemeentelijk beleidskader ten aanzien van stedelijk groen en geeft richting aan het na te streven eindbeeld. Zowel het functionele, het ecologische als het visueel ruimtelijke aspect is hierbij van belang. Voor wat betreft de visie is onderscheid gemaakt in de hoofdgroenstructuur en de groenstructuur op wijkniveau. Momenteel wordt er gewerkt aan een herziening van het vigerende groenstructuurplan.
Voor de gehele wijk zijn is in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de aanwezige groenstructuren op hoofd- en wijkniveau.
Woonvisie
De woonvisie “Bouwen aan een vitaal en sociaal Doesburg” voor de periode 2007-2020 is door de gemeenteraad vastgesteld op 20 december 2007.
De woonvisie geeft aan dat in de periode 2007-2020 circa 595 woningen nodig zijn om te voldoen aan de vastgestelde woningbehoefte. Een groot deel daarvan is al opgenomen in de programmering in de vorm van inbreiding (Centrum, De Ooi, Molenveld). Voor de uitbreidingswijk Beinum West zijn circa 200 woningen voorzien tot 2020. De wijk Beinum West leent zich bij uitstek voor toevoegingen van eengezinswoningen. Het is de enige uitbreidingslocatie in het woningbouwprogramma. Het centrumgebied van Beinum is opgenomen voor een toevoeging van 50 appartementen.
Hoofdstuk 5 Juridisch Opzet
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
5.1 Planmethodiek
De planmethodiek van het bestemmingsplan “Beinum 2012” sluit aan bij de gebruikelijke praktijk. De bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden zijn aangegeven op de verbeelding. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksvoorschriften gekoppeld. De bouw- en gebruiksvoorschriften maken inzichtelijk welke bouw- en gebruiksmogelijkheden direct worden toegestaan. Het bestemmingsplan heeft een overwegend consoliderend karakter. Over het algemeen is de bestaande situatie bestemd. In de nieuwbouwwijk Beinum West zijn nog enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
Voor de gronden van het winkelcentrum in Beinum is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een centrum met een diversiteit aan functies voor de woonwijk Beinum mogelijk te maken.
5.2 Bestemmingen
Het bestemmingsplan “Beinum 2012” bevat enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen. De regels bij deze bestemmingen komen grotendeels overeen met de bestaande bebouwing en met het bestaande gebruik daarvan en van de onbebouwde gronden. Hieronder volgt in alfabetische volgorde een toelichting op alfabetische opsomming van de afzonderlijke bestemmingen.
Enkelbestemmingen
bestemming 'Agrarisch'
Voor het bestaande agrarisch bedrijf is een bouwperceel met de bekende bebouwings- en gebruiksregels opgenomen. Onlangs is voor dit agrarisch bedrijf een nieuw bestemmingsplan opgesteld om nieuwe uitbreidingen mogelijk te maken. Dit nieuwe bestemmingsplan is integraal opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.
bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening'
Binnen het plangebied komen op diverse plaatsen nutsvoorzieningen voor. De nutsvoorzieningen van grote omvang zijn bestemd. Kleinere voorzieningen zoals schakelkastjes e.d. zijn ofwel vergunningvrij of vallen onder de algemene afwijkingsbevoegdheid van het Besluit omgevingsrecht of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
bestemming 'Centrum'
Het braakliggend terrein bij het winkelcentrum heeft deze bestemming gekregen omdat op grond van een eerdere procedure de gronden gebruikt mogen worden voor kantoren en winkels. De bestemming 'Centrum' is een mengbestemming.
bestemming 'Detailhandel'
Deze bestemming is toegekend aan de supermarkt gelegen in het winkelcentrum van Beinum.
bestemming 'Groen'
Alle overige binnen het plangebied aanwezige plantsoenen, groenstroken e.d. met een structureel karakter zijn bestemd als “groen”. Kleinere elementen zoals bermen e.d. zijn ondergebracht bij de verkeersbestemming. In de bestemming “groen” zijn onder meer (fiets)paden, waterpartijen en speelvoorzieningen toegestaan. De aanleg van parkeerplaatsen is uitdrukkelijk niet de bedoeling.
bestemming 'Horeca'
Het cafetaria in het winkelcentrum Beinum heeft de bestemming "Horeca".
bestemming 'Maatschappelijk'
Het betreft een verzamelbestemming voor de diverse in het plangebied voorkomende maatschappelijke voorzieningen. De sporthal is vanwege de ruimtelijke uitstraling voorzien van een afzonderlijke aanduiding.
bestemming 'Tuin'
De bestemming "tuin" is toegekend aan de gronden gelegen bij de bestemming "wonen" en zijn bestemd voor tuin. Op gronden met deze bestemming zijn enkel bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan waarvan de hoogte in de voorschriften is gemaximaliseerd.
bestemmingen 'Verkeer'
Alle wegen, openbare ruimten en parkeerplaatsen zijn bestemd als “verkeer”. Binnen de bestemming “verkeer” zijn naast rijbanen en (fiets-)paden tevens parkeerplaatsen en bermen opgenomen.
bestemming 'Water'
A-watergangen en andere - minder belangrijke watergangen - en bergingsvijvers met bouwwerken en oevers vallen onder deze bestemming. Een A-watergang onderscheidt zich van de overige watergangen door een beschermingszone. In een beschermingszone mag in beginsel niet gebouwd worden.
bestemming 'Wonen'
Op de verbeelding heeft niet elke woning afzonderlijk een eigen bestemmingsvlak gekregen. Een vrijstaande woning heeft een eigen bouwvlak, twee-aaneen woningen hebben samen een bouwvlak en aaneengesloten woningen (meer dan 2) worden in een bouwvlak opgenomen. De bestaande maatvoering (goothoogte , bouwhoogte, oppervlakte, inhoud etc.) van gebouwen geldt als maximum.
Binnen de bestemming 'wonen' is een aantal woningtypen nader te onderscheiden te weten: vrijstaande woningen, twee-aaneen-woningen en aaneengesloten woningen.
Binnen de bestemming 'wonen' zijn naast hoofdgebouwen (woningen) tevens aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan. Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden geplaatst. Het bouwvlak mag geheel bebouwd worden met het hoofdgebouw. De ruimte die niet gebruikt wordt voor een hoofdgebouw mag gebruikt worden voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Deze aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. De totale oppervlakte van bijgebouwen is niet gemaximaliseerd. Echter het bouwperceel mag niet voor méér dan 50% bebouwd worden. Het onbebouwde deel zal grotendeels in gebruik zijn als tuin.
De regels bij de bestemming "wonen" bieden de mogelijkheid tot het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep in een woning. Het begrip "aan huis gebonden beroep" is in de voorschriften omschreven als "een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, (ontwerp)technisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt" (artikel 1).
Hierbij kan worden gedacht aan de klassieke 'vrije' beroepen, zoals advocaat, notaris, arts, architect, consultant en dergelijke. Van belang hierbij is dat de woonfunctie overheersend blijft en sprake is van een beroepsuitoefening die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die past bij de woonfunctie. In algemene zin kan niet worden aangegeven, wanneer (nog) sprake is van een 'overheersende' woonfunctie en van een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die 'past' bij de woonfunctie, en wanneer niet (meer) daarvan sprake is. Dit zal per situatie beoordeeld moeten worden.
Na het volgen een afwijkingsprocedure is de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf mogelijk. Het begrip "aan huis gebonden bedrijf" is in de voorschriften omschreven als "een bedrijf, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt" (artikel 1). Het verschil tussen aan huis gebonden beroep en bedrijf is gelegen in de aard en het karakter van de activiteit; zakelijk-dienstverlenend enerzijds en bedrijfsmatig – al dan niet ambachtelijk – anderzijds. Omdat een aan huis gebonden bedrijf potentieel meer invloed heeft op het woon- en leefklimaat in de omgeving, is deze activiteit pas na vrijstelling toegestaan. Aan deze afwijkingsbevoegdheid zijn de volgende criteria verbonden:
- het ten behoeve van het aan huis gebonden bedrijf in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
- het aan huis gebonden bedrijf mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
- het aan huis gebonden bedrijf mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot een onevenredige parkeerdruk;
- (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
bestemmingen 'Wonen -1' en 'Wonen -2'
Binnen deze woonbestemmingen bestaan nog mogelijkheden om nieuwe woningen te bouwen. Bij de bestemming 'Wonen - 1' gaat het om de bouw van vrijstaande woningen en bij 'Wonen - 2' om aaneengesloten, twee-aaneengebouwde en vrijstaande woningen.
dubbelbestemmingen
Het bestemmingsplan bevat een drietal dubbelbestemmingen Een dubbelbestemming geldt voor een gebied waarvoor bijzondere, beperkende en/of aanvullende regels gelden ter bescherming van een specifiek ruimtelijk belang. Bepalingen in de dubbelbestemming gaan voor de regels van de onderliggende bestemmingen. Reden voor deze voorrangsregel vormt het feit dat de toegekende dubbelbestemming een bijzonder belang vertegenwoordigt dat zo zwaarwegend is, dat andere ruimtelijke belangen daarvoor moeten wijken.
dubbelbestemming "Leiding - Riool"
Ter bescherming van de rioolpersleiding is een dubbelbestemming opgenomen. Op deze gronden mogen enkel bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht ten dienste van de rioolpersleiding met een maximale hoogte van 3 meter.
dubbelbestemming 'Waarde - EHS'
In het zuidwestelijk deel van het plangebied ligt een klein strookje grond met deze bestemming vanwege de bijzondere natuurwaarden.
dubbelbestemming “Waterstaat - Beheerszone watergang”
De gronden waaraan deze dubbelbestemming is toegekend betreft een zone langs de in het plangebied voorkomende A-watergangen. Dit om onderhoud aan de watergang mogelijk te maken in verband met onder meer de doorstroming. Op deze gronden mogen enkel bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht ten dienste van het beheer en de bescherming van de watergang met een maximale hoogte van 3 meter.
dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering"
De gronden waaraan deze dubbelbestemming is toegekend, betreft een zone langs de dijk. Deze zone is gebaseerd op de beschermingszone zoals bedoeld in de Keur van het Waterschap. Op deze gronden mogen enkel bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht ten dienste van de waterkering met een maximale hoogte van 3 meter.
5.3 Handhaving
Handhaving is een belangrijke schakel in de uitvoering van het gemeentelijk beleid. Door de gemeentelijke bestuurders wordt dit steeds meer erkend. Dit heeft er toe geleid dat de handhaving tegenwoordig in zijn algemeenheid een belangrijke plaats inneemt in de gemeentelijke rechtspraktijk op de verschillende beleidsterreinen en op de beleidsterreinen bouwen en wonen, ruimtelijke ordening, milieu en openbare ruimte in het bijzonder.
De gemeente heeft hiervoor integraal handhavingsbeleid opgesteld inclusief een uitvoeringsprogramma. Dit beleid is op het hele grondgebied van de gemeente van toepassing.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Haalbaarheid
6.1 Overleg
In het kader van het vooroverleg artikel 3.1.1. van de Bro heeft het Waterschap Rijn IJssel een reactie op het bestemmingsplan gegeven. Hierna worden kort de opmerkingen samengevat.
- A. Het zogenaamde profiel van vrije ruimte is niet opgenomen in de dubbelbestemming. Ik verzoek u om de breedste zone van de volgende drie op te nemen: Kernzone, Beschermingszone, Profiel van vrije ruimte. Voor Beinum is dat het profiel vrije ruimte. Een DWG bestand wordt door het waterschap aan u toegezonden. Daarnaast het verzoek om de regels voor de waterkeringen aan te passen.
- B. De persleiding en het rioolgemaal Angerlo zijn niet weergegeven op de kaart. Ik verzoek u om de persleiding en het rioolgemaal opnemen. Het rioolgemaal kan weer gegeven worden met de bestemming 'Bedrijf – Nutsvoorziening' en de persleiding kan weer gegeven worden met de dubbelbestemming.
- C. Onder ander onder de weg De Bogaert-De Pol-Bleumerskamp ligt een zeer lange duiker. Het is wenselijk dat een langere beduikerde watergang zichtbaar is op de verbeelding. Dit kan met een dubbelbestemming. Hiervoor dient aansluiting te worden gezocht bij hoe en waar de watergang op de Legger is opgenomen.
Ad A. Het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.
Ad B. Het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.
Ad C. Dit punt is niet overgenomen in dit bestemmingsplan.
6.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft op grond van het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 18 februari 2013 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op het Publieksbureau van het stadhuis. Een ieder kon gedurende deze periode schriftelijk en/of mondeling zienswijzen indienen. Binnen de genoemde periode zijn 5 reacties ontvangen. De samenvatting en beantwoording van deze reacties is terug te vinden in de bijgevoegde nota zienswijzen.
Voor de aanpassingen en aanvullingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan op basis van de zienswijzen wordt verwezen naar de bijgevoegde nota zienswijzen.
Hoofdstuk 7 Randvoorwaarden, Onderzoek En Verantwoording
7.1 Milieuhinder
7.1.1 Geluidhinder wegverkeer
De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt, dat indien binnen de – wettelijke – zones langs wegen, nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bebouwing worden gepland, de geluidsbelasting op de gevels daarvan de voorkeursgrenswaarde of de ten hoogste toegelaten grenswaarde niet mag overschrijden. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Dit betekent, dat er geen nieuwe woningen zijn geprojecteerd en bedrijfswoningen niet worden toegelaten. In het onderhavige bestemmingsplan zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies gepland noch nieuwe wegen. Dit betekent, dat verder akoestisch onderzoek ten aanzien van het wegverkeerslawaai niet noodzakelijk is.
De woningbouwlocatie, Beinum West, is in ontwikkeling. De woningbouw is mogelijk gemaakt middels een vrijstelling. Het benodigde geluidsonderzoek heeft reeds in het kader van de vrijstelling plaatsgevonden.
7.1.2 Bodemonderzoek
De kaart van het bodemloket geeft inzicht in de maatregelen die de afgelopen jaren zijn getroffen om de bodemkwaliteit van de omgeving in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat de kaart zien waar vroeger (bedrijfs-) activiteiten hebben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen. Mogelijk moet op deze locaties in de toekomst nog bodemonderzoek plaatsvinden als de aard van de activiteit daar aanleiding toe geeft.
Het onderhavige bestemmingsplan is primair conserverend van aard. Eventueel (nader) bodemonderzoek dient in het kader van het aanvragen van een omgevingsvergunning te worden verricht. Rekening dient te worden gehouden met de (verdachte) locaties van bodemvervuiling, zoals die bij de gemeente Doesburg en de provincie bekend zijn.
7.1.3 Luchtkwaliteit
Het Besluit luchtkwaliteit bevat waarden en normen voor stoffen als stikstofdioxide (No2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2) en koolmonoxide (CO). De grenswaarden voor deze stoffen moeten in acht worden genomen. Grenswaarden geven het niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, binnen een bepaalde termijn bereikt moet worden.
Het Besluit luchtkwaliteit schrijft voor dat voor nieuwe bouw- en gebruiksontwikkelingen getoetst moet worden of de in het Besluit genoemde normen al dan niet worden overschreden.
In het kader van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die niet reeds in andere plannen juridisch-planologisch mogelijk zijn gemaakt. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Om die reden is een onderzoek naar de luchtkwaliteit achterwege gelaten.
7.1.4 Externe veiligheid
De provincie Gelderland heeft een zogenaamde risicokaart opgesteld. Op de kaart zijn zoneringsafstanden (10-6/jr plaatsgebonden risicocontour) weergegeven behorend bij BEVI inrichtingen of andere inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of verwerkt. Binnen deze contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten gesitueerd worden. Tevens dient, wanneer binnen het invloedsgebied van een dergelijke inrichting nieuwe bestemmingen worden gerealiseerd, het groepsrisico te worden verantwoord. Daarvan is in dit bestemmingsplan geen sprake.
Inrichtingen
Uit de risicokaart van de provincie Gelderland blijkt dat in de nabijheid van het plangebied geen BEVI inrichtingen of andere inrichtingen liggen waarvan het invloedsgebied dan wel de 10-6/jr contour over het plangebied ligt. Derhalve vormt externe veiligheid op dit punt geen belemmering.
Afbeelding: Uitsnede Risicokaart (bron: risicoatlas provincie Gelderland)
Transport
Naast de beoordeling van externe veiligheid van inrichtingen dient eveneens het transport van gevaarlijke stoffen te worden beoordeeld. Uit het ontwerp Basisnet Water blijkt dat de IJssel is aangewezen als zwarte vaarweg. Dit zijn binnenvaart routes waar frequent vervoer gevaarlijke stoffen over plaats vindt.
Voor de IJssel ligt de maximale 10-6/jr contour op de oeverlijn. Wel is er sprake van een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 25 meter. Gemeenten langs rode en zwarte vaarwegen moeten rekening houden met de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen. Bij een ongeluk met een schip met brandbare vloeistoffen kan zo’n stof uitstromen en in brand vliegen (plasbrand). Dat kan in een zone van 25 tot 40 meter langs de vaarweg tot slachtoffers leiden. Daarom zijn er langs de rode en zwarte vaarwegen zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) van 40 respectievelijk 25 meter vanaf de oeverlijn gedefinieerd. De gemeente moet bij bouwplannen in die gebieden beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd. Bouwen binnen een plasbrandaandachtsgebied wordt dus een afweging die door de gemeente wordt gemaakt op basis van de lokale situatie.
Het plasbrandaandachtsgebied wordt gerekend vanaf de oeverlijn. Omdat de gehele uiterwaard kan onderlopen, geldt deze in zijn geheel als plasbrandaandachtsgebied. In het onderhavig plan worden geen woningbouwontwikkelingen toegestaan. Een nadere afweging ten aanzien van het plasbrandaandachtsgebied is dan ook niet noodzakelijk.
Ongevallen
Bij een ongeval op de N338 kan er sprake zijn van een maximaal invloedsgebied van 230 meter. Functioneel worden in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De oriënterende waarde van het groepsrisico zal niet toenemen en dus hetzelfde blijven. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour is nihil (risicoatlas hoofdwegen en project Anker7).
Risico’s verbonden aan transport over weg en water vormen dan ook geen belemmering voor realisering van het onderhavige plan.
7.2 Verkeer En Parkeren
Voor wat betreft verkeer zijn er in het kader van het verkeersveiligheidsplan al de nodige maatregelen genomen ten behoeve van een veilige verkeersafwikkeling van zowel autoverkeer als langzaam verkeer (zie ook paragraaf 4.4 gemeentelijk beleid).
In de wijk Beinum zijn op enkele locaties parkeerproblemen. Vooral in de woonerven (Smidsweide, de Maten en de Kampen) zijn beperkte parkeervoorzieningen in de wijk aangelegd. Tijdens de ontwikkeling van deze wijken is rekening gehouden met een beperkte parkeernorm. Parkeren is veelal op eigen terrein voorzien. In de vigerende bestemmingsplannen is hier ook rekening mee gehouden door het toestaan van carports voor de woningen. Het parkeerprobleem in deze delen van de wijk is ontstaan doordat er nu meer auto's per huishouden zijn dan in de jaren 70. De overige woonwijken zijn ruimer opgezet en hebben ook meer parkeergelegenheid op eigen terrein of in de wijk zelf. Hier speelt het parkeerprobleem dan ook minder.
Dit plan is een conserverend van aard. Dit houdt in dat de bestaande functies en voorzieningen gehandhaafd blijven. Er zullen geen aanvullende maatregelen worden genomen voor parkeervoorzieningen. Wel zal in de wijken waar parkeren een probleem is, expliciet in de bestemmingsregels en op de verbeelding worden vastgelegd dat de parkeermogelijkheden op eigen terrein gewaarborgd blijven.
7.3 Flora En Fauna
Natuurbeschermingswet
De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische, genetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de EU het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit.
Het netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998. Naast de bescherming van gebieden dienen op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn ook de soorten bescherming te genieten. In Nederland worden de soorten beschermd via de Flora- en faunawet.
Ten westen en noorden van het plangebied ligt de IJssel met haar uiterwaarden. Dit gebied is een Natura2000 gebied in ontwerp (zie onderstaande afbeelding).
Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die van invloed zijn op dit gebied.
Afbeelding: Ligging Natura2000 gebied uiterwaarden IJssel (bron: ministerie van ELI)
Flora- en faunawet
Voorliggend bestemmingsplan is op hoofdlijnen beheersgericht. Dit betekent dat de bestaande situatie wordt bestemd en er slechts op kleine schaal ontwikkelingen mogelijk zijn. Voor wat betreft de bestaande situatie die gehandhaafd blijft geldt dat het bestaande groen ter plaatse niet wordt aangetast. Er kan dan ook geen sprake zijn van negatieve effecten op eventueel voorkomende soorten. Noodzaak tot een nader ecologisch onderzoek is hier dan ook niet aan de orde. Ook zijn er beredeneerd vanuit flora en fauna geen beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur stamt uit het natuurbeleidsplan 1990 en is een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurlijke cultuurlandschappen. De EHS bestaat uit EHS-natuur, EHS-verweving en EHS-verbindingszones. Binnen de EHS geldt een "nee, tenzij" benadering. Bestemmingswijziging is niet mogelijk als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. De provincie heeft de natuur- en landschapskwaliteiten vastgelegd en de EHS begrensd in de Structuurvisie Gelderland. Het streven is om door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer de natuurwaarde van deze gebieden te versterken. Natuur is de belangrijkste functie.
De westelijke punt van het plangebied ligt in de Ecologische Hoofdstructuur (zie onderstaande afbeelding). De EHS zal middels de dubbelbestemming "Waarde-EHS" worden vastgelegd in dit bestemmingsplan. Er zijn geen ontwikkelingen mogelijk die deze waarde verstoren of belemmeren.
Afbeelding: binnen de EHS gelegen plangedeelte (bron: groenatlas Gelderland)
7.4 Watertoets
De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het voorliggende geval met in hoofdzaak een actualiserend en beheersmatig karakter zijn de wijzingen in de waterhuishoudkundige structuur minimaal. Mocht dit wel aan de orde zijn, dan gelden de hiernavolgende uitgangspunten.
Rijksbeleid
In de Vierde Nota Waterhuishouding (1998) is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen.
Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw moet het watersystemen meer ruimte worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de trits "vasthouden-bergen-afvoeren" staat hierbij centraal. Van belang is dat overtollig water zoveel mogelijk wordt vastgehouden in de "haarvaten" van het watersysteem. Wanneer dit ontoereikend is moet worden gezocht naar bergingsmogelijkheden. Pas in laatste instantie is afvoer van overtollig water naar benedenstroomse gebieden aan de orde.
In 2001 is door de rijksoverheid de ‘Watertoets’ ingevoerd, het instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water in Nederland meer ruimte te geven. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.
Provinciaal beleid
Het meest recente provinciaal beleid op het gebied van water is neergelegd in de Hoofdlijnennota WHP Gelderland (“Gelderland leeft met water”). De Hoofdlijnennota WHP3 vormt de opmaat voor het Derde Waterhuishoudingsplan Gelderland. In de nota wordt gesteld dat stedelijk waterbeheer meer dan voorheen aandacht vraagt. Iets wat wordt bevestigd door de rapportage van de Deltacommissie. Specifieke aandacht is nodig voor droge voeten, schoon en aantrekkelijk water en het voorkomen van riooloverstorten en overbelasten van het riolerings- en zuiveringssysteem bij hevige regenval. Het afkoppelen van hemelwaterafvoer is daarbij een belangrijk instrument.
Waterschap
Het beleid van het Waterschap Rijn en IJssel is gericht op het realiseren en instandhouden van een duurzaam veerkrachtig watersysteem, waarbij veilig water, voldoende water en schoon water uitgangspunten zijn. Voor stedelijke gebieden is het beleid van het waterschap erop gericht zoveel mogelijk schoon verhard oppervlak af te koppelen van de riolering. Dit kan door het hemelwater te infiltreren in de bodem of vertraagd af te voeren naar oppervlaktewater. Het water afkomstig van bijvoorbeeld de daken van woningen kan op de kavel zelf infiltreren of via de openbare ruimte, bijvoorbeeld een molgoot, afgevoerd worden naar een infiltratievoorziening of open water. Bij veel historische panden in de binnenstad vindt dit bovengronds transport naar de straatkolken al plaats.
Daarnaast vraagt het waterschap aandacht voor de waterkwaliteit door het stellen van eisen aan het materiaalgebruik, dit in verband met uitloging van verontreinigde stoffen. De belangrijkste materialen die kunnen leiden tot verhoogde concentraties in afstromend hemelwater zijn zink, koper en lood. Lood is niet toegestaan volgens het nationaal pakket Duurzaam Bouwen, zink en koper wel. Omdat deze materialen volgens de bouwvoorschriften niet verboden zijn, wordt bij afkoppeling geadviseerd zoveel mogelijk materialen toe te passen waarvan de uitloging beperkt is of zonodig de materialen te behandelen met een poedercoating, te galvaniseren, beitsen of polijsten voor een langere levensduur en ter voorkoming van uitloging.
Het Waterschap Rijn en IJssel beschikt eveneens over een Beheersplan Waterkeringen 2010-2015, vereist op grond van de provinciale verordening. Het beheersplan is een beheerinstrument met een belangrijke externe werking, doordat het de visie op het dijkbeheer verwoordt. Eén van de taken van het waterschap is namelijk de zorg voor de primaire waterkeringen, die beschermen tegen hoog oppervlaktewater van de Rijn en IJssel. Het beheersplan vormt een aanvulling en uitwerking van het beheersplan vastgesteld in 2001.
Riolering
De gehele wijk Beinum is afgekoppeld door middel van een gescheiden rioolstelsel.
Beschermingszone Waterkering
In het voorliggende bestemmingsplan is de beschermingszone van de primaire waterkering opgenomen als een dubbelbestemming om de belangen van de waterkering voorrang te verlenen op andere, onderliggende bestemmingen. De aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het keren van water door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
Voor de waterkering en voor de bij de waterkering behorende leggerzones “kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone” gelden de bestemming gerelateerde regels.
Op grond van de Keur van het Waterschap Rijn en IJssel gelden verbodsbepalingen met betrekking tot de gronden gelegen binnen de leggerzones van de waterkering. De grootte van de leggerzones is afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de diepte waarop ze worden uitgevoerd.
De waterkeringbeheerder, zijnde het Waterschap Rijn en IJssel, kan afhankelijk van de situatie ter plaatse en de aard van de werkzaamheden onder voorwaarden een watervergunning verlenen.
Verbeelding
Op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan zijn de kern- en beschermingszones van de waterkering aangegeven middels een dubbelbestemming "Waterstaat-Waterkering".
7.5 Archeologische Waarden
Voor een groot deel van de wijk geldt een hoge archeologische verwachtingswaarde. De gemeente Doesburg heeft ten behoeve van de bescherming van (bekende) archeologische waarden een bestemmingsplan Archeologie opgesteld. Dit bestemmingplan is van toepassing op het hele grondgebied van de gemeente en is ook op dit bestemmingsplan van toepassing verklaard.
Afbeelding: Archeologische (verwachtings-) waarden binnen het plangebied.
7.6 Cultuurhistorische Waarden
Naast het op een goede manier verankeren van de archeologische waarden in het ruimtelijk beleid, heeft de gemeente nog enkele andere doelstellingen op het gebied van cultuurhistorie. De meeste daarvan zijn van toepassing op de historische kern en de vestingwallen rondom de stad.
Cultuurhistorische waarden in Beinum zijn aanwezig in de vorm van de boerenerven, en de oorspronkelijke groenstructuren die van oudsher in het gebied aanwezig zijn en ook in de huidige situatie als structuur zijn opgenomen in de wijk (kerkepad en meidoornhagen). Binnen het plangebied liggen geen monumentale gebouwen.
De belangrijkste voorwaarde voor succesvol cultuurhistorisch beleid is in Doesburg aanwezig: draagvlak vanuit de bevolking. Dit biedt de gemeente de kans zonder al te grote inzet van geld, mensen en andere middelen inhoud te geven aan haar cultuurhistorisch beleid. Om het draagvlak positief te beïnvloeden zal de gemeente meer naar buiten treden via weekbladpublicaties, tentoonstellingen en lezingen rondom dit onderwerp.
De gemeente heeft enkele beleidsnotities opgesteld ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van cultuurhistorie, monumenten en ruimtelijke kwaliteit.
- Nota Ruimtelijke Kwaliteit (december 2011)
- Kadernota cultuurhistorie (december 2006)
- Beleidsnota Gemeentelijke Monumenten "Sporen van identiteit" (februari 2012)
In de structuurvisie van de gemeente is op grond van een breed draagvlak gekozen voor handhaving en versterking van waardevolle historische structuren en natuur en landschap. Het relevante gemeentelijk beleid wordt met de volgende punten samengevat:
- bevorderen van cultuurtoerisme
- optimaliseren van het netwerk aan toeristisch-recreatieve langzaamverkeersverbindingen
- ontwikkelen en instandhouden van een goede ecologische infrastructuur
- ruimte bieden voor en verplaatsen van met name de lokale bedrijvigheid.
- woningbouw afstemmen op de eigen woningbehoefte
- realiseren van een verkeersluw en leefbaar binnenstadsmilieu
- aanwijzen van een nieuwe locatie ten behoeve van een gespreide bundeling van sport- en andere recreatieve voorzieningen.
De gemeente heeft in haar beleid aangegeven hoe ze omgaat met ingrepen in de ruimte. In de gemeente Doesburg vindt jaarlijks een groot aantal ruimtelijke ingrepen plaats. Niet al deze ingrepen zijn expliciet gedekt door deze kadernota cultuurhistorie. Hierbij kan gedacht worden aan het treffen van parkeervoorzieningen, groenaanleg en -onderhoud, bestratingsplannen en verkeerscirculatieplannen. Om ook bij deze ingrepen verzekerd te zijn van het behoud van de cultuurhistorische waarden, hanteert de gemeente de volgende principes:
- er dient minimaal ingegrepen te worden in historisch waardevolle objecten en structuren.
- ingrepen in gebouwen met een beschermde status dienen omkeerbaar te zijn.
- de gemeente hecht aan historisch goed gefundeerde ingrepen. Dit maakt de noodzaak tot bouwhistorisch, landschappelijk en archeologisch onderzoek in de gemeente hoog.
- bij sloop hecht de gemeente aan goede bouwhistorische documentatie.
Dit bestemmingsplan staat geen ontwikkelingen toe die een negatieve invloed hebben op het cultuurhistorisch beleid, en de cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.
Hoofdstuk 8 Economische Haalbaarheid En Planexploitatie
Voorliggend bestemmingsplan heeft grotendeels een consoliderend karakter. De bestaande situatie wordt planologisch-juridisch vastgelegd. Aan de uitvoering van dit bestemmingsplan zijn geen kosten verbonden.
Op de ontwikkeling van de woningbouw in Beinum West is een gemeentelijke grondexploitatie van toepassing. Uit deze grondexploitatie blijkt dat de ontwikkeling financieel haalbaar is. De 2e gewijzigde grondexploitatie (vastgesteld september 2010) sluit met een licht positief resultaat.
Bijlage 1 Lijst Van Nevenactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van nevenactiviteiten
Bijlage 1 Nota Zienswijzen
Bijlage 2 Lijst Met Vigerende Bestemmingsplannen En Besluiten
Bijlage 2 Lijst met vigerende bestemmingsplannen en besluiten