KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Opstijgpunt
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Dienstverlening
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Kantoor
Artikel 14 Maatschappelijk
Artikel 15 Natuur
Artikel 16 Recreatie
Artikel 17 Sport
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Railverkeer
Artikel 20 Water
Artikel 21 Wonen
Artikel 22 Wonen - 1
Artikel 23 Wonen - Landgoed
Artikel 24 Leiding - Gas
Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding 50 Kv
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 Kv Ondergronds
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 Kv En 380 Kv
Artikel 29 Leiding - Riool
Artikel 30 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied Rijksmonument
Artikel 31 Waarde - Archeologie
Artikel 32 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 33 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 34 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Artikel 35 Waarde - Archeologische Verwachting 5
Artikel 36 Waarde - Archeologische Verwachting 6
Artikel 37 Waarde - Ecologie
Artikel 38 Waarde - Landgoed
Artikel 39 Waarde - Natuur
Artikel 40 Waterstaat - Waterkering
Artikel 41 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 42 Anti-dubbeltelregel
Artikel 43 Algemene Bouwregels
Artikel 44 Algemene Gebruiksregels
Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 47 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 48 Overgangsrecht
Artikel 49 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Reparatie Van De Beheersverordening
1.2 Aanleiding Tot De Beheersverordening 'Landelijk Gebied - 2020'
1.3 Doel Van Deze Beheersverordening
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Provinciaal Beleid
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Geldende Planologische Regelingen
3.2 Begrenzing Van Het Verordeningsgebied
3.3 Juridische Aspecten
3.4 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Overleg
5.2 Inspraak En Zienswijzen
Bijlage 1 Lijst Vergunning Wet Natuurbescherming
Bijlage 2 Richtlijn 'Verrekening Bij Landschappelijk Inpassing'
Bijlage 3 Landschapstypen
Bijlage 4 Leidraad Toetsingskader Landschapelementen
Bijlage 5 Ruimtelijke Richtlijnen Vab
Bijlage 6 Plussenbeleid Doetinchem 2019
Bijlage 7 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven
Bijlage 8 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars
Bijlage 9 Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 10 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 11 Nota Parkeernormen Auto En Fiets Gemeente Doetinchem
Bijlage 12 Notitie (Para-)commercie In De Horeca Doetinchem
Bijlage 13 Categoriseringsplan Gemeente Doetinchem
Bijlage 14 Inrichtingsplan Goorstraat 6 Doetinchem
Bijlage 15 Inrichtingsplan Halseweg 8 Doetinchem
Bijlage 16 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 10 Doetinchem
Bijlage 17 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 15 Doetinchem
Bijlage 18 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 16 Doetinchem
Bijlage 19 Inrichtingsplan Nieuwestraat 5 Wehl
Bijlage 20 Landschappelijke Inpassing Broekstraat 1 Doetinchem
Bijlage 21 Landschaps- En Beheerplan Kilderseweg 41 En 41a
Bijlage 22 Landschappelijk Inpassingsplan Mgr. Hendriksenstraat 29 Wehl
Bijlage 23 Erfinpassingsplan Parallelweg 6 Wehl
Bijlage 24 Inrichtingsplan Nieuwe Kerkweg 63 Wehl
Bijlage 25 Inrichtingsplan Rijksweg 6-8 Gaanderen
Bijlage 26 Landschappelijke Inpassing Ijzevoordseweg 38 Doetinchem
Bijlage 27 Inrichting Perceel En Bebouwing Ijzevoordseweg 38 Doetinchem
Bijlage 28 Erfinpassingsplan Tuinstraat 6 In Gaanderen
Bijlage 29 Erfinrichtingsplan Oud Kilderseweg Naast 49
Bijlage 30 Inrichtingsplan Hoekhorsterweg 5 Wehl
Bijlage 31 Persoonsgebonden Overgangsrecht
Bijlage 32 Inrichtingsplan Broekhuizerstraat 3 Wehl
Bijlage 33 Inrichtingsplan Hertelerweg Tegenover 6 Gaanderen
Bijlage 34 Inrichtingsplan Pierikstraat 16 Gaanderen
Bijlage 35 Voorwaardelijke Verplichting Illegale Bebouwing Lubberslaan 18a Doetinchem
Bijlage 36 Landschappelijke Inpassing Ringweg 4a Wehl
Bijlage 37 Advies Gelders Genootschap Gaanderenseweg 381 - 2019
Bijlage 38 Inrichtingsplan Doesburgseweg 34 Wehl
Bijlage 39 Inrichtingsplan Heikantseweg 4 Wehl
Bijlage 40 Inrichtingsplan Hogenslagweg 5 Doetinchem
Bijlage 41 Inrichtingsplan Peppelmansdijk 1-3 Gaanderen
Bijlage 42 Landschappelijke Inpassing Bezelhorstweg 31c Doetinchem
Bijlage 43 Erfinrichtingsplan Bezelhorstweg 31c Doetinchem
Bijlage 44 Inrichtings- & Beheerplan Landgoed De Krael
Bijlage 45 Inrichtingsplan Landschap- Erfplan Functieverandering Broekstraat 15
Bijlage 46 Landschappelijke Inpassing Monseigneur Hendriksenstraat 18, 18a En 18b Wehl
Bijlage 47 Inrichtingsplan Natuurontwikkeling Aan De Gaarde
Bijlage 48 Inrichtingsplan Landgoed T Maetland
Bijlage 49 Ruimtelijke Onderbouwing Gaanderenseweg 381
Bijlage 50 Notitie Verblijfsplaats Vleermuizen Gaanderenseweg 381
Bijlage 51 Inrichtingsplan Lubberslaan 18a Doetinchem
Bijlage 52 Gevoelige Hoofdfuncties
Bijlage 53 Landschapsplan 380 Kv
Bijlage 54 Terrein Inrichtingsplan Gaanderenseweg 381 Doetinchem
Bijlage 1 Overzicht Reparatiepunten
Bijlage 2 Overzicht Bestemmingsplannen Tot 8 Juli 2021
Bijlage 3 Toelichting Bij De Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022

Beheersverordening - gemeente Doetinchem

Vastgesteld op 07-07-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordening

de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' met identificatienummer NL.IMRO.0222.BgBV008-0001 van de gemeente Doetinchem;

1.2 beheersverordening

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;

1.6 aan huis gebonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.7 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, waaronder een vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten, zoals het telen van gewassen, het fokken en/of houden van dieren, waaronder productiegerichte paardenhouderijen;

1.9 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten, zoals het telen van gewassen, het fokken en/of houden van dieren, waaronder productiegerichte paardenhouderijen;

1.10 agrarisch technisch bedrijf

een bedrijf waar agrarische bedrijvigheid wordt gecombineerd met het ontwikkelen en maken van technische apparatuur en aanverwante produkten voor agrarische bedrijven;

1.11 ammoniakbuffergebied

gebied in een zone van 250 m rondom zeer gevoelige natuur in het Gelders natuurnetwerk waar de emissie van ammoniak niet mag toenemen bij uitbreiding van niet-grondgebonden veehouderij;

1.12 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.13 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.14 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.15 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.16 archeologische verwachting

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.17 archeologische waarde

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.18 archeologisch onderzoek

Een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.19 A-watergangen

Een watergang van overwegend belang voor de waterhuishouding en waterberging, met inbegrip van oevers, taluds, kaden en onderhoudspaden, die in beheer en onderhoud zijn bij het waterschap;

1.20 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.21 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een hoofdfunctievlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.22 bed & breakfast-accommodatie

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.23 bedrijf

een zelfstandige productie-eenheid;

1.24 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.25 bedrijfswoning (dienstwoning)

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de hoofdfunctie noodzakelijk is;

1.26 begraafplaats

begraafplaats of een terrein voor het verstrooien van as of uitstrooiveld als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging of, tenzij anders is bepaald, een dierenbegraafplaats;

1.27 belemmeringenstrook

een strook grond ter plaatse van en aan weerszijden van de hoogspanningslijn of - kabel die dient om de veiligheid en het ongestoord functioneren van de leiding te kunnen garanderen;

1.28 beperkt kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.29 beschermingszone natte landnatuur

gebied in een zone rondom natte natuur in het Gelders natuurnetwerk waar ter bescherming van die natte natuur in beginsel geen ruimtelijke of waterhuishoudkundige ontwikkeling mogelijk is die door hydrologische beïnvloeding via het grondwatersysteem negatief effect heeft op de natte natuurwaarden;

1.30 bestaand gebruik/bestaande bebouwing

op moment van inwerkingtreding van de verordening legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan, daaronder valt niet het bouwwerk of gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, tenzij het gemeentebestuur in een voorkomend geval uitdrukkelijk anders heeft besloten;

1.31 bestaande stikstofdepositie

de stikstofdepositie ten gevolge van het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren in de omvang zoals op het tijdstip van vaststelling van de verordening is toegestaan overeenkomstig:

  1. a. een onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 respectievelijk artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, zoals opgenomen in bijlage 1 Lijst vergunning Wet natuurbescherming; dan wel
  2. b. (indien geen sprake is van een onherroepelijke vergunning als onder a bedoeld) de bestaande stikstofdepositie ten gevolge van het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren in de omvang zoals feitelijk aanwezig en planologisch legaal in de periode van 1 jaar voorafgaand aan de vaststelling van de verordening.

1.32 hoofdfunctiegrens

de grens van een hoofdfunctievlak;

1.33 hoofdfunctievlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde hoofdfunctie, in voorkomende gevallen gekoppeld met het figuur 'relatie';

1.34 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.35 boeiboord

opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;

1.36 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.37 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.38 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.39 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.40 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.41 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten, in voorkomende gevallen gekoppeld met het figuur 'relatie';

1.42 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.43 bos

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;

1.44 bronmaatregel

maatregel om de oorzaak van het probleem weg te nemen;

1.45 commerciële dienstverlening

het bedrijfsmatig en tegen betaling aanbieden en verlenen van op publiek gerichte, al dan niet maatschappelijke en/of medische diensten, niet zijnde goederen, aan personen die deze diensten aanwenden anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.46 dagrecreatie

recreatie in de vorm van:

  1. a. extensieve dagrecreatie die in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
  2. b. intensieve dagrecreatie die in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepen mensen zoals een speeltuin en kinderboerderij;

1.47 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder perifere detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.48 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);

1.49 dierenverblijf

een dierenverblijf als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

1.50 doorvaarthoogte

de verticale afstand tussen 0 m NAP en de onderkant van een overspanning boven de vaarweg bij volbelasting die te allen tijde beschikbaar is voor de scheepvaart;

1.51 druiplijn

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;

1.52 ecologische voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van diverse fauna nabij (Rijks)infrastructuur met als doel het opheffen van de barrièrewerking van genoemde infrastructuur;

1.53 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en de verordening deze inrichting niet verbiedt;

1.54 erker

een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);

1.55 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.56 externe veiligheid

de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;

1.57 functioneel verbonden

huisvesting in verband met mantelzorg wordt in deze verordening aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

1.58 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een carrosseriebedrijf en/of verfspuitinrichting, al dan niet met een verkooppunt voor motorbrandstoffen;

1.59 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.60 Gelders natuurnetwerk

gebied met een samenhangend netwerk van binnen de provincie Gelderland bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

1.61 geluidsgevoelig object

woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.62 geurgevoelig object

een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

1.63 gevaarlijke stof

stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.64 gevellijn

de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.65 gevoelige hoofdfuncties

woningen met bijbehorende erven alsmede scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met bijbehorende buitenspeelruimten, conform het voorzorgsbeleid hoogspanningsleidingen;

1.66 groepsaccommodatie

een zelfstandige verblijfsaccommodatie die naar afmetingen en inrichting specifiek bedoeld is voor een grotere groep van personen, tot uitdrukking komend in o.a. gezamenlijke faciliteiten voor logies, dagverblijf en maaltijdbereiding;

1.67 groepsrisico

de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;

1.68 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarbij de bedrijfsvoering geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van de grond als agrarisch productiemiddel, waaronder een grondgebonden veehouderijbedrijf;

1.69 grondgebonden veehouderijbedrijf

agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken;

1.70 grondgebonden veehouderijtak

onderdeel van een agrarisch bedrijf waarvoor het bedrijf beschikt over voldoende agrarische cultuurgrond in de omgeving van de bedrijfsgebouwen om de dieren binnen de veehouderijtak voor meer dan 50 procent zelf te kunnen voeren;

1.71 grondwaterbeschermingsgebied

beschermingsgebied grondwater waar het grondwater binnen 25 jaar bij een pompput voor de openbare drinkwatervoorziening kan zijn en waar geen afdoende beschermende kleilaag aanwezig is;

1.72 Groene ontwikkelingszone

gebied met een andere hoofdfunctie dan natuur dat ruimtelijk is vervlochten met het Gelders natuurnetwerk, waaronder weidevogelgebieden en rustgebieden voor winterganzen;

1.73 handreiking

de 'Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen' van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, versie 4.1, 26 oktober 2015;

1.74 hervestiging

de vestiging van een nieuw op te richten of een van elders te verplaatsen veehouderijbedrijf op een bestaand agrarisch bouwvlak;

1.75 hoogspanningsverbinding

een ondergrondse of bovengrondse verbinding met een spanningsniveau hoger dan 110 kV;

1.76 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige hoofdfunctie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die hoofdfunctie het belangrijkst is;

1.77 horeca categorie 1

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:

  1. a. dagzaak: een horecabedrijf dat is ingericht op het nuttigen van koffie, thee, frisdranken, kleine maaltijden en dergelijke, zoals een dag-, eet- of grand café, lunchroom, koffie- en theehuis, ijssalon, waarvan de openingstijden grotendeels overeenkomen met die van een winkel;
  2. b. hotel: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
  3. c. pension: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten;
  4. d. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
  5. e. snackbar/cafetaria: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.78 horeca categorie 2

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:

  1. a. bar: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, maar niet tussen 02.00 uur en 06.00 uur, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken;
  2. b. nachtbar: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 uur en 06.00 uur, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken;
  3. c. café: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
  4. d. discotheek/bar-dancing: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.79 horeca categorie 3

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:

  1. a. zalencentrum/partycentrum: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het ter beschikking stellen van ruimte(n) voor onder andere feesten en vergaderingen waarbij consumpties, kleine etenswaren en/of maaltijden worden verstrekt;
  2. b. congrescentrum: een bedrijf waarin ten minste één grote zaal is voor het houden van bijeenkomsten al dan niet met aanwezigheid een cateringbedrijf voor alle eten en drinken voor de bezoekers zorg draagt;

1.80 huishouden

persoon of groep personen die een huishouden voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;

1.81 instellingen voor cultuur en ontspanning

culturele voorzieningen en voorzieningen voor ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;

1.82 inpandig bijbehorend bouwwerk

bijbehorend bouwwerk dat geïntegreerd is in het hoofdgebouw;

1.83 intrekgebied

beschermingsgebied grondwater waar het grondwater binnen duizend jaar bij een pompput voor de openbare drinkwatervoorziening kan zijn;

1.84 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of alleen in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.85 kantoor- of praktijkruimte aan huis

een beroepswerkruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf of vrij beroep;

1.86 kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.87 landbouwhuisdieren

landbouwhuisdieren, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

1.88 lessenaarsdak

een dakvorm die bestaat uit alleen één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;

1.89 lijnveld

de schakel tussen het railsysteem en een circuit van een bovengrondse hoogspanningsverbinding bestaande uit onder andere de afspanning van een lijn, aarders, scheiders, meettransformatoren en schakelaars en bijbehorende ondersteuningen;

1.90 luifel

een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;

1.91 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.92 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen voor openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.93 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.94 mogelijkheden voor ontmoeting

terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, straattheaterfestivals, openluchtfestivals, fancy fairs, circussen, stadspromotionele activiteiten (bijvoorbeeld tijdelijke ijsbaan), e.d.;

1.95 molenbiotoop

gebied rondom een historische of monumentale windmolen met een straal van 400 m gerekend vanaf het middelpunt van de molen, gericht op een onbelemmerde windopvang;

1.96 naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn)

een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.97 natuurspeelpark

een park waar het spelen in de natuur, het ontdekken van de natuur en natuureducatie centraal staat;

1.98 niet-grondgebonden veehouderijbedrijf

agrarisch bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op veehouderij waarvan het voer voor de landbouwhuisdieren voor het grootste gedeelte niet geteeld wordt op de gronden die in de nabijheid van het agrarisch bouwvlak zijn gelegen en waarop de veehouderij rechten heeft;

1.99 niet-grondgebonden veehouderijtak

onderdeel van een agrarisch bedrijf dat is gericht op niet-grondgebonden veehouderij;

1.100 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.101 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;

1.102 ondergronds bouwwerk

een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;

1.103 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen alleen bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.104 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.105 overkapping

een bouwwerk met een open constructie;

1.106 paardrijbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een ondergrond, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.107 paardenhouderij

  1. a. gebruiksgerichte paardenhouderij: paardenhouderij waar het berijden van de paarden door een ruiter/amazone in het kader van recreatie en sport centraal staat en waar instructie van de ruiter/amazone het belangrijkste element is;
  2. b. productiegerichte paardenhouderij: paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;

1.108 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.109 peil

  1. a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
  2. b. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
  4. d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend);
  5. e. voor de hoofdfuncties 'Bedrijf - Opstijgpunt' Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 kV ondergronds' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV':
      • de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk;
      • indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.110 perifere detailhandel

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. keukens, badkamers, sanitair en tegels;
  2. b. tuinmeubelen;
  3. c. woninginrichtingsartikelen (zoals meubelen, woontextiel en slaapkamerinrichting);
  4. d. woningstoffering (zoals gordijnen, parket, laminaat en houtvloeren);
  5. e. bouwmarkten, tuincentra, meubel- annex woontextielzaken en/of woonwarenhuizen;

1.111 plaatsgebonden risico (PR)

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.112 plaatsgebonden risicocontour 10-6

plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.113 planperiode

de periode dat de verordening van kracht is;

1.114 plattelandswoning

een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, zoals bedoeld in artikel 1.1a lid 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, welke door een persoon en diens huishouden, die geen binding heeft met de desbetreffende landbouwinrichting, wordt of mag worden bewoond;

1.115 praktijkruimte

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, gelegen in of aansluitend aan een woning en behorend bij die woning, voor de uitoefening van medische, paramedische en andere vrije beroepen en/of administratieve of daarmee gelijk te stellen beroepen;

1.116 prostituee

degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.117 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.118 railsysteem

een systeem bestaande uit 1, 2 of 3 sets van parallelle geleiders op ondersteuningen als onderdeel van een hoogspanningsstation waarover grote elektrische vermogens kunnen worden getransporteerd en verdeeld over de verschillende aansluitingen (waaronder lijnvelden);

1.119 reclamezuil

een rechtopstaand ander bouwwerk dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;

1.120 recreatieve inrichting

instelling voor recreatie, ontspanning en vrijetijdsbesteding;

1.121 recreatiewoning

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben;

1.122 rijbaan

elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;

1.123 (rij)wegen

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.124 risicobron

  1. 1. inrichtingen bij welke ingevolge het 'Bevi' een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in de verordening toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of;
  2. 2. inrichtingen waar opslag, overslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt én die behoren tot een categorie van inrichtingen als bedoeld in bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer én waarvan het invloedsgebied tot over de eigen perceelsgrens reikt en/of;
  3. 3. inrichtingen waarvoor, krachtens artikel 3.12, 3.17, 3.18, 3.28, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 of 4.81 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, regels gelden bij de opslag, overslag en / of het gebruik van gevaarlijke stoffen met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten en/of;
  4. 4. een inrichting waarin meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit of waarin professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit wordt opgeslagen of bewerkt of;
  5. 5. inrichtingen die niet onder 1 tot en met 4 vallen en waarvan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar voor het plaatsgebonden risico is gelegen buiten de eigen perceelsgrens;
  6. 6. Transporten van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor die vallen per 1 april 2015 onder het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  7. 7. Transportleidingen voor gas, olie en chemicaliën (buisleidingen) die vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

1.125 risicocontour

denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;

1.126 ruimtelijke uitwerking

de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;

1.127 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  1. a. een seksbioscoop;
  2. b. een seksautomatenhal;
  3. c. een sekstheater;
  4. d. een parenclub;
  5. e. een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische massagesalon;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, met uitzondering van thuisprostitutie;

1.128 silo

een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden;

1.129 specifieke magneetveldzone

de strook grond die zich aan beide zijden langs de hoogspanningslijn uitstrekt en waarbinnen het magneetveld gemiddeld over een jaar hoger dan 0,4 microtesla is of in de toekomst kan worden, berekend overeenkomstig de handreiking;

1.130 stacaravan

een als een gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.131 stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige

een beleidsmedewerker van de gemeente, belast met de stedenbouwkundige en cultuurhistorische adviezen;

1.132 straatmeubilair

bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;

1.133 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen die worden toegepast om de teelt van groente, fruit of potplanten te bevorderen en te beschermen. Hieronder worden verstaan tunnel- en boogkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen, regenkappen en soortgelijke bouwwerken;

1.134 thuisprostitutie

een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;

1.135 tijdelijke woonunit

een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;

1.136 toegangspartij

een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;

1.137 Toegestaan gebruik - opwekken duurzame energie

het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de gebiedsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan;

1.138 varkenskrullen

draadmarkingen in de vorm van kunststof spiralen ten behoeve van het verbeteren van de zichtbaarheid van de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten voor vogels;

1.139 verantwoording groepsrisico

het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;

1.140 verblijfsrecreatie

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;

1.141 vliering

bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;

1.142 volumineuze detailhandel

detailhandel in volumineuze goederen;

1.143 volumineuze goederen

goederen waarbij voor tentoonstelling of opslag een grote vloeroppervlakte nodig is: auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen, motorfietsen, bromfietsen, fietsen of vergelijkbare goederen;

1.144 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.145 voorzorgsbeleid

het advies van de toenmalige Staatssecretaris van VROM d.d. 3 oktober 2005, kenmerk SAS/2005183118 en aanvullende brief van de toenmalige Minister van VROM d.d. 4 november 2008 (DGM/2008105664)) met betrekking tot gezondheidsaspecten van elektromagnetische velden;

1.146 vrij beroep

een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie bijlage 8 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars);

1.147 vrijstaand bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.148 vrije beroepsbeoefenaar

iemand die wordt ingehuurd om zijn/haar individuele persoonlijke, artistieke en/of academische kwaliteiten;

1.149 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.150 waterwingebied

beschermingsgebied grondwater waar het grondwater binnen één jaar bij een pompput voor de openbare drinkwatervoorziening kan zijn;

1.151 wegen

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.152 Wintrack

een hoogspanningsmast die herkenbaar is aan twee naast elkaar staande, gladde, abstract rondconische pylonen (bipole mast);

1.153 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, woonwagens niet inbegrepen;

1.154 woonfunctie

wonen in enge zin;

1.155 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;

1.156 woonwagenstandplaats

een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;

1.157 zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;

1.158 zorgwoning

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben; de verzorging vindt voortdurend plaats en in het gebouw is afzonderlijke ruimte voor de verzorging aanwezig.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens

de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;

2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein

de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de breedte van een bouwwerk

van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;

2.8 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen;
bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60º is;

2.9 de hoogte van een windmolen

vanaf het peil tot aan de as van de windmolen;

2.10 de netto-vloeroppervlakte (n.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007, onderdelen 4.3.1 en 4.3.2;

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.12 de oppervlakte van een overkapping

tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.13 de valafstand

de afstand tussen de dichtstbijzijnde pyloon van de bipolemast tot het hart van een (gas)buisleiding;

2.14 de veldlengte

de afstand tussen twee mastlocaties, uitgaande van de denkbeeldige lijn door het hart van de bipolemast op een bepaalde mastlocatie;

2.15 de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;

2.16 de vloeroppervlakte van een woning

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten en zolders welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van de verordening verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten.

Hoofdstuk 2 Gebiedsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van:
    1. 1. grondgebonden agrarische bedrijven, waaronder een grondgebonden veehouderijbedrijf;
    2. 2. niet-grondgebonden veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'niet grondgebonden';
    3. 3. niet grondgebonden veehouderijbedrijven voor kippen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij voor kippen';
  2. b. nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf, opgenomen in de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten (bijlage 9 Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten);
  3. c. gebruiksgerichte paardenhouderij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. d. een kampeerterrein voor maximaal 25 standplaatsen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  5. e. een evenemententerrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  6. f. een recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  7. g. een bed & breakfast-accommodatie, bestaande uit twee kamers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  8. h. een agrarisch technisch bedrijf met veestalling uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  9. i. een grondverzetbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondverzetbedrijf';
  10. j. bedrijfswoningen, tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  11. k. uitsluitend een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
  12. l. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  13. m. bestaande bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken ten behoeve van de hoofdfunctie 'Wonen';
  14. n. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  15. o. extensieve dagrecreatie, zandwegen, fiets- en wandelpaden en picknickplaatsen;
  16. p. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  17. q. groen-, natuur- en nutsvoorzieningen;
  18. r. ontsluiting van anders dan voor agrarisch aangewezen gronden en bouwwerken die enkel via 'Agrarisch' te bereiken zijn;
  19. s. een keerlus voor het vrachtverkeer behorend bij en ten behoeve van het aangrenzende bedrijf met de hoofdfunctie 'Bedrijf', ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in pluimvee en transport';
  20. t. een veehandelsbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehandel';

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen in artikel 46.2.1, 46.2.2, 46.2.3 en 46.2.4 van toepassing, voor zover zij gelden voor de hoofdfunctie 'Agrarisch'.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 van toepassing, voor zover van toepassing op de hoofdfunctie 'Agrarisch'.

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden

4.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van:
    1. 1. grondgebonden agrarische bedrijven, waaronder een grondgebonden veehouderijbedrijf;
    2. 2. niet-grondgebonden veehouderijbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'niet grondgebonden';
    3. 3. uitsluitend een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden paardenhouderij';

met dien verstande dat:

    1. 1. kwekerijen niet zijn toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - openheid';
    2. 2. fruitteelt niet is toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - openheid', uitgezonderd de bestaande fruittelers ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt';
  1. b. instandhouding van de aanwezige voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, waaronder in ieder geval de instandhouding en versterking van de openheid van het landschap ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - openheid' en 'overige zone - openheid en reliëf' en de instandhouding en versterking van de kenmerkende hoogteverschillen van het landschap ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - reliëf' en 'overige zone - openheid en reliëf', waarbij als richtlijn geldt de laatste tabel van bijlage 2 Richtlijn 'Verrekening bij landschappelijk inpassing' gebaseerd op de landschapstypen als weergegeven in bijlage 3 Landschapstypen;
  2. c. nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf, opgenomen in de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten (bijlage 9 Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten);
  3. d. gebruiksgerichte paardenhouderij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. e. trekkershutten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trekkershutten';
  5. f. een natuurkampeerterrein met maximaal 45 standplaatsen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  6. g. een evenemententerrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  7. h. een wijngaard uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wijngaard';
  8. i. (een) volkstuin(en) uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  9. j. een parkeerterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' en uitsluitend ten dienste van het nabij gelegen horecabedrijf;
  10. k. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  11. l. uitsluitend een plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
  12. m. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  13. n. bestaande bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken ten behoeve van de hoofdfunctie 'Wonen';
  14. o. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  15. p. extensieve dagrecreatie, zandwegen, fiets- en wandelpaden en picknickplaatsen;
  16. q. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  17. r. groen-, natuur- en nutsvoorzieningen;
  18. s. ontsluiting van anders dan voor agrarisch aangewezen gronden en bouwwerken die enkel via 'Agrarisch met waarden' te bereiken zijn;
  19. t. een groenbedrijf, glastuinbouwbedrijf, kwekerij voor sierteelt en daaraan gekoppelde onderwijsmogelijkheden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw';
  20. u. dagrecreatie behorend bij en ten behoeve van het aangrenzende recreatieve bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen als opgenomen in artikel 46.2.1, 46.2.2, 46.2.3 en 46.2.4 van toepassing, voor zover zij gelden voor de hoofdfunctie 'Agrarisch metwaarden'.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 van toepassing, voor zover zij gelden voor de hoofdfunctie 'Agrarisch met waarden'.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten uitsluitend in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 10 Staat van bedrijfsactiviteiten tenzij dit uitdrukkelijk is uitgesloten;
  2. b. een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de vorm van een:
    1. 1. grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
    2. 2. agrarisch loonbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
    3. 3. agrarisch loonbedrijf, gecombineerd met een hoveniersbedrijf en een grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
    4. 4. bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf';
    5. 5. een bedrijf als genoemd in bijlage 9 Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten en in de kolom 'Overig landelijk gebied' voorzien van de letter N, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - neven- en hergebruiksactiviteiten'
    6. 6. caravanreparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie caravans';
    7. 7. circusbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf';
    8. 8. detailhandelsbedrijf in bos- tuin-, park- en vergelijkbare machines en aanverwante artikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    9. 9. diervoederproductiebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - productie van diervoeders';
    10. 10. garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
    11. 11. garagebedrijf, gecombineerd met de handel in en reparatie van landbouwvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie-motorvoertuigen';
    12. 12. grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf';
    13. 13. landbouwmechanisatiebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en reparatie van landbouwvoertuigen';
    14. 14. hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
    15. 15. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    16. 16. loodgietersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loodgietersbedrijf';
    17. 17. metaalconstructie en -bewerkingsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalconstructiebedrijf';
    18. 18. nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
    19. 19. opslag uitsluitend ten dienste van het aanwezige bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
    20. 20. rietdekkersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf';
    21. 21. transportbedrijf (niet ten behoeve van vee), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf';
    22. 22. veehandelsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en transport van vee';
    23. 23. meubelwerkplaats annex interieurbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij'
    24. 24. handelsbedrijf in levend pluimvee en slachtbijproducten alsmede transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in pluimvee en transport';
  3. c. kantoor, alleen ten dienste van en voor maximaal 50% van de bruto vloeroppervlakte van de in sub a en b genoemde bedrijven;
  4. d. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, dan wel goederen die direct verband houden met de aard van het bedrijf en voor maximaal 10% van de bruto vloeroppervlakte. tot een maximum van 200 m2 van de in sub a en b genoemde bedrijven;
  5. e. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a en b genoemde bedrijven;
  6. f. woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  7. g. een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  8. h. verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  9. i. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  10. j. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  11. k. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  12. l. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 5.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

5.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.1, 46.2.3, en 46.2.4 zijn van toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid van de gebruiksregels, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 van toepassing.

Artikel 6 Bedrijf - Opstijgpunt

6.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding van 150 kV;

met de daarbij behorende:

  1. b. gebouwen en andere bouwwerken;
  2. c. erven en terreinen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. wegen, straten en paden;
  7. h. waterlopen en waterpartijen;
  8. i. waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Bos

7.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. instandhouding van het bos en de daarin voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  3. c. extensieve dagrecreatie, zoals fiets- en wandelpaden en picknickplaatsen, alsmede zandwegen, voor zover de onder a en b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  5. e. hondenoefenterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein';
  6. f. trekkershutten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trekkershutten';
  7. g. natuurlijke, ondergrondse, urnenbegraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  8. h. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  9. i. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Bos' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een schoonheidscentrum met sauna en welnessvoorzieningen;
  2. b. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  4. d. bedrijfswoning;
  5. e. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  6. f. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  7. g. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Cultuur en ontspanning' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

8.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.4 zijn van toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing, voor zover van toepassing voor de hoofdfunctie 'Cultuur en ontspanning'.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met dien verstande dat:
    1. 1. een supermarkt niet is toegestaan;
    2. 2. perifere detailhandel niet is toegestaan met uitzondering van een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  2. b. dienstverlening, alleen ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  4. d. bedrijfswoning(en);
  5. e. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  6. f. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  7. g. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Detailhandel' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

9.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3, en 46.2.4 zijn van toepassing.

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 10 Dienstverlening

10.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. commerciële dienstverlening;
  2. b. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  4. d. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  5. e. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  6. f. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  7. g. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Dienstverlening' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

10.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3 en 46.2.4 zijn van toepassing.

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 11 Groen

11.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. structurele groenvoorzieningen waaronder houtige opstanden;
  2. b. kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  3. c. een natuurspeelpark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – natuurspeelpark;
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. fiets- en wandelpaden en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  6. f. kunstobjecten;
  7. g. bestaande geluidwerende voorzieningen;
  8. h. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  9. i. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

Artikel 12 Horeca

12.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca, uitsluitend in de vorm van een:
    1. 1. horeca categorie 1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
    2. 2. horeca categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', met dien verstande dat een nachtbar en een discotheek/bar-dancing niet zijn toegestaan;
    3. 3. horeca categorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
    4. 4. horeca categorie 1, 2 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3, met dien verstande dat een nachtbar niet is toegestaan en een discotheek/bar-dancing alleen is toegestaan als deze bestaand is;
    5. 5. restaurant ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant';
  2. b. parkeerterrein, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  3. c. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  4. d. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  5. e. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  6. f. groen en nutsvoorzieningen;
  7. g. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

12.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3, en 46.2.4 zijn van toepassing.

12.5 Specifieke gebruiksregels

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 13 Kantoor

13.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. bedrijfswoning(en);
  4. d. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  5. e. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  6. f. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 13.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

13.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3, en 46.2.4 zijn van toepassing.

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. zorgwoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
    2. 2. een begraafplaats uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
    3. 3. een crematorium uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'crematorium';
    4. 4. voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden niet zijn toegestaan;
  2. b. een evenemententerrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension' uitsluitend een dierenpension is toegestaan;
  4. d. uitsluitend scouting is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'scouting';
  5. e. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functies;
  6. f. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde hoofdfunctie;
  7. g. verblijfsrecreatie, ten behoeve de in sub a genoemde hoofdfunctie en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie;
  8. h. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  9. i. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  10. j. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  11. k. groen- en nutsvoorzieningen;
  12. l. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.1, op gronden met de hoofdfunctie 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

14.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3, en 46.2.4 zijn van toepassing.

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 15 Natuur

15.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daar aan eigen natuur- en landschapswaarden;
  2. b. extensieve dagrecreatie, zoals fiets- en wandelpaden en picknickplaatsen, alsmede zandwegen, voor zover de in sub a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  3. c. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen, inclusief bijbehorende oevers;
  4. d. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Natuur' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Recreatie

16.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. extensieve dagrecreatie;
  2. b. verblijfsrecreatie, niet zijnde een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  3. c. een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  4. d. uitsluitend groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
  5. e. uitsluitend een bed & breakfast-accommodatie ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  6. f. uitsluitend een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  7. g. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a, b en c genoemde hoofdfunctie;
  8. h. dienstverlening, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a, b en c genoemde hoofdfunctie;
  9. i. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a, b en c genoemde hoofdfunctie;
  10. j. één bedrijfswoning per hoofdfunctievlak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  11. k. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  12. l. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  13. m. groen- en nutsvoorzieningen;
  14. n. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  15. o. een expositieruimte annex maatschappelijke voorzieningen, alleen in de vorm van educatieve en levensbeschouwelijke voorzieningen, annex verkoop eigen producten afkomstig van het nabijgelegen agrarische bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 16.1, op gronden met de hoofdfunctie 'Recreatie' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

16.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3 en 46.2.4 zijn van toepassing.

16.5 Specifieke gebruiksregels

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing, voor zover van toepassing voor de hoofdfunctie 'Recreatie'.

Artikel 17 Sport

17.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. gebruiksgerichte paardenhouderijen alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' zijn toegestaan;
    2. 2. pitch en putt-terreinen alleen ter plaatse van de aanduiding 'pitch & putt' zijn toegestaan;
    3. 3. golfbanen en sporten met gemotoriseerde voertuigen niet zijn toegestaan;
  2. b. dagrecreatie, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde hoofdfunctie;
  3. c. horeca, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde hoofdfunctie;
  4. d. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde hoofdfunctie;
  5. e. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  6. f. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de bedrijfswoning;
  7. g. bij een bedrijfswoning het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  8. h. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.1, op gronden met de hoofdfunctie 'Sport' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

17.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 46.2.3 en 46.2.4 zijn van toepassing.

17.5 Specifieke gebruiksregels

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 van toepassing, voor zover vant toepassing voor de hoofdfunctie 'Sport'.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  2. b. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  3. c. geluidswerende voorzieningen;
  4. d. kunstobjecten;
  5. e. straatmeubilair, speeltoestellen;
  6. f. parkeervoorzieningen, ook voor fietsen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.5 Specifieke gebruiksregels

Activiteiten in het kader van de in lid 18.1, sub a genoemde 'mogelijkheden voor ontmoeting' moeten voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in het gemeentelijk terrassen-, standplaatsen- of evenementenbeleid, met dien verstande dat evenementen maximaal vijftien dagen mogen duren (inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen voor het evenement).

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

19.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. kruisend wegverkeer;
  3. c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. geluidswerende voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 20 Water

20.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ontvangen, bergen en/of afvoeren van water zoals waterpartijen, waterlopen en andere watergangen met de daarbij behorende oeverstroken;
  2. b. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daar aan eigen natuur- en landschapswaarden;
  3. c. beroeps- en pleziervaart, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg';
  4. d. infrastructurele voorzieningen;
  5. e. extensieve dagrecreatie, voor zover het bepaalde onder b niet wordt aangetast;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Water' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

Artikel 21 Wonen

21.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bestaande woningen in de vorm van vrijstaande, twee-onder-een-kap of aaneengebouwde woningen;
  2. b. woningen op locaties waar de (agrarische) bedrijvigheid is beëindigd;
  3. c. ingeval van een aanduiding 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen' of 'vrijstaand', mag uitsluitend sprake zijn van een aaneengebouwde, twee-aaneen, respectievelijk vrijstaande woning;
  4. d. een gesplitste woning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gesplitst';
  5. e. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  6. f. een bed & breakfast-accommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' voor zover niet vallend onder de bepaling in 21.5.1 als aan huis gebonden bedrijf;
  7. g. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  8. h. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de woning;
  9. i. tuinen, erven en (verplichte) erfontsluitingswegen voor woningen;
  10. j. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

21.4 Afwijken van de bouwregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen in artikel 46.2.2, 46.2.3 en 46.2.4 van toepassing.

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder genoemde afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 22 Wonen - 1

22.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen in de vorm van één vrijstaande woning, met een bijbehorende praktijkruimte;
  2. b. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  3. c. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de woning;
  4. d. tuinen en erven;
  5. e. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Wonen - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 23 Wonen - Landgoed

23.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
  3. c. aan huis gebonden beroepen en bedrijven in of bij de woning;
  4. d. tuinen en erven;
  5. e. nutsvoorzieningen;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 23.2, op gronden met de hoofdfunctie 'Wonen - Landgoed' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

23.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijking in artikel 46.2.4 is van toepassing.

23.5 Specifieke gebruiksregels

23.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 46.3 zijn van toepassing.

Artikel 24 Leiding - Gas

24.1 Hoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding;
  2. b. een vrijwaringszone aan weerszijden van de hoge druk aardgastransportleiding;

en bij de hoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de hoofdfunctie 'Leiding - Gas' met een andere op deze gronden rustende hoofdfunctie, de regels van de hoofdfunctie 'Leiding - Gas' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding

25.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
  2. b. een vrijwaringszone aan weerszijden van de bovengrondse hoogspanningsverbinding;

en bij de dubbelhoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' met een andere op deze gronden rustende hoofdfunctie, de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Leiding -Hoogspanningsverbinding' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding 50 Kv

26.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 50 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse 50 kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. toegangswegen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

26.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de functie 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 50 kV' zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 4 m.
  2. b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende, hoofdfunctie(s) zijn, in afwijking van de voor de betrokken hoofdfunctie geldende (bouw)regels, niet toegestaan.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende hoofdfunctie(s), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder (Liander) gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 Kv Ondergronds

27.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 kV ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. toegangswegen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende hoofdfunctie(s) mag - met inachtneming van de voor de betrokken hoofdfunctie(s) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende hoofdfunctie(s), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 Kv En 380 Kv

28.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. een gecombineerde bovengrondse 150 kV / 380 kV-hoogspanningsverbinding dan wel een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding, beide met masten van het type Wintrack, met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. andere bouwwerken;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. toegangswegen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen.

28.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de hoogspanningsverbinding die voldoen aan de volgende criteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast (waaronder mede begrepen jukken) mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
    2. 2. de veldlengte tussen twee mastlocaties bedraagt minimaal 300 m en maximaal 450 m;
    3. 3. de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten dienen te zijn voorzien van varkenskrullen;
    4. 4. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag ten hoogste 3 m bedragen;
    5. 5. uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking blijkt dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige hoofdfunctie(s) zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone anders dan de gevoelige hoofdfunctie(s) die zijn opgenomen in bijlage 52 Gevoelige hoofdfuncties bij deze regels;
    6. 6. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - technische specificaties' mogen hoogspanningsmasten waarvan de bouwhoogte groter is dan de valafstand tot enige gasleiding waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, alleen worden opgericht indien er zodanige bouwmaterialen worden gebruikt en/of zodanige andere maatregelen worden getroffen, dat wordt voldaan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum hoogteligging vlak (m)' dient de minimale doorvaarthoogte ten minste de aangegeven hoogte te bedragen;
  3. c. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende hoofdfunctie(s) mag - met inachtneming van de voor de betrokken hoofdfunctie(s) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2 onder c en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende hoofdfunctie(s), mits:

  1. a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  2. b. vooraf de leidingbeheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Leiding - Riool

29.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een rioolwatertransportleiding;
  2. b. een vrijwaringszone aan weerszijden van de rioolwatertransportleiding;

en bij de dubbelhoofdfunctie behorende bouwwerken voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Leiding - Riool' met een andere op deze gronden rustende hoofdfunctie, de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Leiding - Riool' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waarde - Archeologisch Waardevol Gebied Rijksmonument

30.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied rijksmonument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

30.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken is een vergunning bij de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Doetinchem te worden ingediend.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor het bouwen van werken en werkzaamheden is een vergunning bij de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Doetinchem te worden ingediend.

Artikel 31 Waarde - Archeologie

31.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 31.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Waarde - Archeologische Verwachting 2

32.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

32.2 Bouwregels

32.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 32.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Waarde - Archeologische Verwachting 3

33.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

33.2 Bouwregels

33.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 33.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waarde - Archeologische Verwachting 4

34.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

34.2 Bouwregels

34.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 34.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Waarde - Archeologische Verwachting 5

35.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

35.2 Bouwregels

35.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 35.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waarde - Archeologische Verwachting 6

36.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

36.2 Bouwregels

36.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 36.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Waarde - Ecologie

37.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waarde - Ecologie' met een andere op deze gronden rustende hoofdfunctie, de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waarde - Ecologie' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

37.2 Bouwregels

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waarde - Landgoed

38.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van het landgoed met de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waaronder:

  1. a. de paden-, lanen- en groenstructuur;
  2. b. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  3. c. waterpartijen, en;
  4. d. bijzondere landschappelijke elementen;

met dien verstande dat in geval van strijdigheid de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waarde - Landgoed' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

38.2 Bouwregels

38.3 Afwijken van de bouwregels

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waarde - Natuur

39.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de vochtgebonden natuurwaarden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waarde - Natuur' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan. Voor de hoofdfunctie 'Wonen' is deze dubbelhoofdfunctie niet van toepassing, ondanks het voorkomen van de dubbelhoofdfunctie op deze hoofdfunctie.

39.2 Bouwregels

39.3 Afwijken van de bouwregels

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waterstaat - Waterkering

40.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een waterkering;
  2. b. waterstaatkundige voorzieningen;

en bij de dubbelhoofdfunctie behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waterstaat - Waterkering' met een andere op deze gronden rustende hoofdfunctie, de regels van de dubbelhoofdfunctie 'Waterstaat - Waterkering' vóór de regels van de andere hoofdfunctie gaan.

40.2 Bouwregels

40.3 Afwijken van de bouwregels

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 41 Waterstaat - Waterlopen

41.1 Dubbelhoofdfunctieomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende hoofdfunctie(s), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van A-watergangen;
  2. b. het ontvangen en het bergen en/of afvoeren van water met de daarbij behorende oeverstroken van 5 m aan weerszijden van de A-watergang;
  3. c. waterstaatkundige voorzieningen;

en daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

41.2 Bouwregels

41.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.2 voor het bouwen overeenkomstig andere ter plaatse voorkomende hoofdfunctie(s), onder voorwaarden dat:

  1. a. het bouwwerk geen belemmering vormt voor de aanleg, het functioneren, het onderhoud en de instandhouding van de A-watergang;
  2. b. vooraf advies is ingewonnen bij het waterschap.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 42 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 43 Algemene Bouwregels

43.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of hoofdfunctiegrenzen

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of hoofdfunctiegrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
    1. 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
    2. 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
  4. d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden (zie ook 43.5);
  5. e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  6. f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
    2. 2. de grens van de weg overschrijden;
    3. 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.

43.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of hoofdfunctiegrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.1 voor het overschrijden van bouw- en/of hoofdfunctiegrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 43.1 onder c, nummers 1 en 2;
  4. d. overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 43.1 onder c;
  5. e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 43.1 onder c;
  6. f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 43.1 onder c;
  7. g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
  8. h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
  9. i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  10. j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
    1. 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
    2. 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.

43.3 Bestaande maten

In de gevallen waarin een situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van een bestaand bouwwerk ten tijde van de terinzagelegging van de ontwerpverordening afwijkt van hetgeen in Hoofdstuk 2Gebiedsregels is voorgeschreven, is deze bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend.

43.4 Bouwen langs wegen en water

  1. a. Onverminderd het elders in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan gronden als bedoeld in:
    1. 1. artikel 18, 'Verkeer' uitsluitend bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd binnen de hier genoemde zone:
Soort weg Afstanden waarbinnen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd *
Stroomweg ** 100 m
Gebiedsontsluitingsweg ** 30 m
Erftoegangsweg 1 en II ** 20 m
Fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten, niet gelegen bij een van de eerder genoemde wegen 10 m

* de genoemde afstanden zijn loodrecht gemeten vanuit de as van de weg
** als genoemd in het Categoriseringsplan gemeente Doetinchem uit juni 2009

    1. 1. artikel 20, 'Water' binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de hoofdfunctiegrens van die gronden niet worden gebouwd;
  1. b. als de afstand van de bestaande bebouwing tot aan de onder a bedoelde gronden minder bedraagt dan is aangegeven, is overeenkomstig 43.3 de bestaande afstand toegestaan;
  2. c. het bevoegd gezag kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in a.1 voor het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit;
  3. d. het bevoegd gezag kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a.2 voor het bouwen tot aan de hoofdfunctiegrens van die gronden.

43.5 Ondergronds bouwen

In deze verordening gelden de bouwregels alleen voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.

43.6 Relatie

Hoofdfunctievlakken, bouwvlakken en aanduidingsvlakken op gronden die zijn verbonden door middel van de figuur 'relatie' worden aangemerkt als één hoofdfunctievlak. respectievelijk één bouwvlak, respectievelijk één aanduidingsvlak.

Artikel 44 Algemene Gebruiksregels

44.1 Verboden gebruik

  1. a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de verordening. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd:
    1. 1. het gebruik als staan- en/of ligplaats voor wagens- en/of onderkomens;
    2. 2. het gebruik al opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
    3. 3. het gebruik als opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
    4. 4. het gebruik als stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
    5. 5. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
    6. 6. het omschakelen van een grondgebonden agrarische veehouderij naar een niet-grondgebonden veehouderij;
    7. 7. seksinrichting, tenzij het "thuisprostitutie" betreft;
    8. 8. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen;
    9. 9. voorzieningen voor een 24 uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
    10. 10. het gebruiken of laten gebruiken van een recreatief woonverblijf voor permanente bewoning;
    11. 11. het gebruiken of het laten gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
    12. 12. het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk, vrij in het gebouw staande plateau's en vergelijkbare constructies inbegrepen, voor het bedrijfsmatig houden van dieren;
    13. 13. voor de hoofdfuncties 'Bedrijf - Opstijgpunt' Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 kVondergronds' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV':
      • het niet na graafwerkzaamheden bij de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ondergrondse en bovengrondse hoogspanningsverbindingen zoveel als redelijkerwijs mogelijk in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de aardkundige waarden en verkavelingspatronen;
      • het niet voorzien in de landschappelijke inpassing van de verbinding als bedoeld in artikel 28, een en ander zoals vastgelegd in het Landschapsplan: 380 kV hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel, traject Doetinchem-Duitse grens 080330 21 augustus 2014 van J.van Veelen (bijlage 53 Landschapsplan 380 kV), binnen 5 jaar na de aanleg van de hoogspanningsverbinding en de bijbehorende voorzieningen als bedoeld in artikel 28.
    14. 14. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of het niet in stand houden van de beplanting die is aangebracht in het kader van de landschappelijke inpassing van het perceel Gaanderenseweg 381 Doetinchem, overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig tekening: RO-01 2015-26 juni 2018-2 van Berendsen Bouwadvies Lengel (bijlage 54 Terrein inrichtingsplan Gaanderenseweg 381Doetinchem) bij de regels;
    15. 15. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of het niet in stand houden van de beplanting die is aangebracht in het kader van de landschappelijke inpassing van het perceel Rijksweg 6 - 8, overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 22-04-2014, projectnummer 445, versie 1.0 (bijlage 25 Inrichtingsplan Rijksweg 6-8 Gaanderen) bij de regels;
    16. 16. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of het niet in stand houden van de beplanting die is aangebracht in het kader van de landschappelijke inpassing van het perceel Hertelerweg tegenover 6 (kadastraal perceel ambt Doetinchem, sectie H, nummer 1847), een en ander zoals vastgelegd in het erfinrichtingsplan van Stichting Staring Advies, d.d. mei 2014, projectnummer 2287 (Bijlage 33 Inrichtingsplan Hertelerweg tegenover 6 Gaanderen) bij de regels;
    17. 17. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel behorend bij Broekstraat 15 Doetinchem, overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het landschapserfplan functieverandering, d.d. 23 mei 2011, bijlage 45 Inrichtingsplan Landschap- Erfplanfunctieverandering Broekstraat 15 bij de regels;
    18. 18. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel behorend bij Monseigneur Hendriksenstraat 18, 18a en 18b Wehl, overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan erf van Buro Ontwerp & Omgeving, nummer P2535.01, d.d. 11 januari 2018, bijlage 46 Landschappelijke inpassing MonseigneurHendriksenstraat 18, 18a en 18b Wehl bij de regels;
    19. 19. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Goorstraat 6 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 30-04-2014, projectnummer 435, versie 1.0, bijlage 14Inrichtingsplan Goorstraat 6 Doetinchem bij de regels;
    20. 20. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Halseweg 8 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 16-04-2014, projectnummer 444, versie 1.0, bijlage 15Inrichtingsplan Halseweg 8 Doetinchem bij de regels;
    21. 21. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Stadsheidelaan 10 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan 'landschappelijke inpassing', bijlage 16 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 10 Doetinchem bij de regels;
    22. 22. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Stadsheidelaan 15 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 16-04-2014, projectnummer 437, versie 1.0, bijlage 17Inrichtingsplan Stadsheidelaan 15 Doetinchem bij de regels;
    23. 23. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Stadsheidelaan 16 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 30-04-2014, projectnummer 446, versie 1.0, bijlage 18Inrichtingsplan Stadsheidelaan 16 Doetinchem bij de regels
    24. 24. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Nieuwestraat 5 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan van Hoveniersbedrijf & Milieuadviesbureau EcoGroen d.d. 24-04-2012, bijlage 19 Inrichtingsplan Nieuwestraat 5 Wehl bij de regels;
    25. 25. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Broekstraat 1 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het voorstel in het plan 'Landschappelijke inpassing Broekstraat1 in Doetinchem' van Natuurbank Overijssel, d.d. 12-06-2016, projectnummer 1045, versie 1.0, bijlage 20 Landschappelijke inpassing Broekstraat1 Doetinchem bij de regels;
    26. 26. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Kilderseweg 41 en 41a te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het Landschaps- en beheerplan van Ing. Theo Freriks Landschapscoördinator, d.d. 21 januari 2019, Bijlage 21Landschaps- en beheerplan Kilderseweg 41 en 41a bij de regels;
    27. 27. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Mgr. Hendriksenstraat 29 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het voorstel in het plan 'Landschappelijke inpassing Mgr. Hendriksenstraat 29 in Wehl' van Natuurbank Overijssel, d.d. 23-09-2016, projectnummer 797, versie 1.1, bijlage 22 Landschappelijk inpassingsplan Mgr.Hendriksenstraat 29 Wehl bij de regels;
    28. 28. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Parralelweg 6 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het voorstel in het plan 'Erfinpassingsplan Parallelweg 6 in Wehl' van Natuurbank Overijssel, d.d. 05-12-2016, projectnummer 765, versie 1.0, bijlage 23 Erfinpassingsplan Parallelweg 6 Wehl bij de regels;
    29. 29. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Nieuwe Kerkweg 63 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 31-03-2014, projectnummer 418, versie 1.0, bijlage 24Inrichtingsplan Nieuwe Kerkweg 63 Wehl bij de regels;
    30. 30. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel IJzevoordseweg 38 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan "Landschappelijke inpassing IJzevoordseweg 38 in Doetinchem" van Natuurbank Overijssel d.d. 15-12-2016, bijlage 26 Landschappelijke inpassing IJzevoordseweg 38 Doetinchem bij de regels;
    31. 31. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel bij Broekhuizerstraat 3 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan van EcoGroen d.d. 10-04-2014, bijlage 32 Inrichtingsplan Broekhuizerstraat 3 Wehl bij de regels;
    32. 32. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Pierikstraat 16 te Gaanderen overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan van Stichting Staring Advies d.d. 07-07-2014, bijlage 34 Inrichtingsplan Pierikstraat 16 Gaanderen bij de regels;
    33. 33. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel bij Lubberslaan 18a te Doetinchem overeenkomstig de bestemming,
    34. 34. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Doesburgseweg 34 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfplan van GMA ontwerp d.d. 21-08-2013, laatst gewijzigd d.d. 02-02-2014, met de daarbij behorende toelichting 'Toelichting Erfplan' van GMA ontwerp, bijlage 38 Inrichtingsplan Doesburgseweg 34 Wehl bij de regels;
    35. 35. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Heikantseweg 4 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan van het 'Erfbeplantingsplan Heikantseweg 4, Wehl', van Ecogroen advies d.d. 10 januari 2011 nummer 09-119B dat als bijlage 39 Inrichtingsplan Heikantseweg 4 Wehl is bijgevoegd bij de regels;
    36. 36. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Hogenslagweg 5 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het natuurinrichtings- en beheerplan, verwerkt in paragraaf 2.2.3 van de ruimtelijke onderbouwing van Buro Omgeving, d.d. 6 mei 2014, bijlage 40 Inrichtingsplan Hogenslagweg 5 Doetinchem bij de regels;
    37. 37. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Peppelmansdijk 1-3 te Gaanderen overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing het beplantingsplan 'Erftransformatie Peppelmansdijk 3 7011 JN Gaanderen' van Architectengroep Gelderland van 230 12-2009 (werknummer 0812), bijlage 41 Inrichtingsplan Peppelmansdijk 1-3 Gaanderen van de regels;
    38. 38. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Bezelhorstweg 31c te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig
    39. 39. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Tuinstraat 6 te Gaanderen overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan Tuinstraat 6 te Gaanderen, Natuurbank Overijssel, d.d. 07 november 2016, projectnummer 814B, versie 1.0, status definitief, bijlage 28 Erfinpassingsplan Tuinstraat 6 in Gaanderen bij de regels;
    40. 40. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Oud Kilderseweg naast 49 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het erfinrichtingsplan bijlage 29 Erfinrichtingsplan Oud Kilderseweg naast 49 bij de regels;
    41. 41. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Hoekhorsterweg 5 te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan van het 'Landschapsplan', van Buro Oosterink d.d. 14 februari 2013 bijlage 30Inrichtingsplan Hoekhorsterweg 5 Wehl bij de regels;
    42. 42. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel Ringweg 4a te Wehl overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het rapport 'Landschappelijke inpassing Ringweg 4a, Wehl' van buro Waalbrug uit Gaanderen d.d. mei 2015, nummer W-15026 aangevuld met rapport 'Landschapselementen & Beplantingsplan Ringweg 4a Wehl' van Heggen Buro voor Landschapsbeheer d.d. 27 januari 2015, tesamen in bijlage 36 Landschappelijke inpassingRingweg 4a Wehl bij de regels;
    43. 43. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel nabij De Gaarde 345 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan van het 'Natuurontwikkeling aan de Gaarde', van Atelier Doetinchem d.d. 10 oktober 201 bijlage 47 Inrichtingsplan Natuurontwikkeling aan De Gaarde bij de regels;
    44. 44. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel en nabij Kraalslaan 5 te Doetinchem overeenkomstig de bestemming zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig het 'Inrichtings- & beheerplan Landgoed De Krael' van Natuurbank Overijssel, d.d. November 2011, bijlage 44Inrichtings- & beheerplan Landgoed De Krael bij de regels.
    45. 45. het gebruiken en/of (doen) laten gebruiken van de gronden en bouwwerken op het perceel 't Maetland te Gaanderen overeenkomstig de bestemming zonder de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing overeenkomstig hetgeen is opgenomen in de Ruimtelijke Onderbouwing Landgoed Maetland 2015, d.d. 28 september 2015, bijlage 48 InrichtingsplanLandgoed t Maetland bij de regels.
  2. b. het bepaalde onder sub a sub 1 tot en met 5 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de hoofdfuncties of het normale onderhoud, gebruik en/of beheer van gronden en/of bouwwerken.

44.2 Afwijken verboden gebruik

Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels

45.1 Geluidzone - industrie 1

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 1' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geluidsgevoelig object tenzij uit een akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.

45.2 Geluidzone - industrie 2

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 2' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geluidsgevoelig object tenzij uit een akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.

45.3 Geluidzone - motorcross

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - motorcross' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geluidsgevoelig object tenzij uit een akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.

45.4 Milieuzone - ammoniakbuffergebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ammoniakbuffergebied' is de hervestiging van een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf of een niet-grondgebonden veehouderijtak niet toegestaan.

45.5 Milieuzone - geur 1

Ter plaatse van de 'milieuzone - geur 1' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geurgevoelig object, tenzij uit onderzoek blijkt dat er geen sprake is van hinder en de gemaalbeheerder die conclusie deelt.

45.6 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

45.7 Milieuzone - intrekgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' is het niet toegestaan werken tot stand te brengen of handelingen te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele energie.

45.8 Milieuzone - natte landnatuur

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - natte landnatuur' kan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht uitsluitend worden verleend indien:
    1. 1. er geen reële alternatieven zijn;
    2. 2. sprake is van een reden van groot openbaar belang;
    3. 3. de nadelige effecten worden gemitigeerd of gecompenseerd overeenkomstig de regels die voor natte landnatuur zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland.
  1. b. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - natte landnatuur' kan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ten behoeve van het verharden van gronden uitsluitend worden verleend indien:
    1. 1. er geen reële alternatieven zijn;
    2. 2. sprake is van een reden van groot openbaar belang;
    3. 3. de nadelige effecten worden gemitigeerd of gecompenseerd overeenkomstig de regels die voor natte landnatuur zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland.

45.9 Milieuzone - waterwingebied

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' is het niet toegestaan een omgevingsvergunningplichtige inrichting op te richten van een categorie die is aangewezen in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht.
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' een drinkwaterbedrijf op te richten, als het oprichten noodzakelijk is voor de openbare drinkwatervoorziening.

45.10 Overige zone - magneetveldzone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - magneetveldzone' is het bouwen ten behoeve van een gevoelige hoofdfunctie en/of het gebruik van de gronden als gevoelige hoofdfunctie, met uitzondering van de gevoelige hoofdfuncties die zijn opgenomen in bijlage 52 Gevoelige hoofdfuncties van deze regels, niet toegestaan.

45.11 Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten

Het is ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' verboden om;

  1. a. een nieuwe risicobron te vestigen;
  2. b. een bestaande risicobron uit te breiden.

45.12 Veiligheidszone - lpg

In afwijking van het bepaalde in de gebiedsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van een ontwerp van deze verordening.

45.13 Vrijwaringszone - molenbiotoop

45.14 Waarden landschap

Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels

46.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van de verordening voor:

  1. a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 100 m3 en de goothoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
  2. b. (voor alle hoofdfuncties, behalve de hoofdfunctie 'Wonen', 'Wonen - 1' en 'Wonen - Landgoed') het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10 %;
    deze regeling geldt niet voor het vergroten van de gebouwen ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren;
  3. c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10 %;
  4. d. het in geringe mate aanpassen van de verordening, teneinde enig onderdeel van de verordening, zoals een hoofdfunctiegrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van de verordening gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grenzen met niet meer dan 3 m worden verschoven;
  5. e. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 20 m, onder voorwaarden dat:
    1. 1. de betreffende gronden niet zijn gelegen in de hoofdfunctie 'Agrarisch met waarden';
    2. 2. landschappelijke verstoringen zo beperkt mogelijk blijven;
  6. f. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten op hoogspanningsmasten tot een gezamenlijke hoogte van maximaal 40 m.

46.2 Afwijken van de bouwregels

46.3 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Artikel 47 Overige Regels

47.1 Wettelijke regelingen

Waar in deze verordeningwordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van de verordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 48 Overgangsrecht

48.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

48.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

48.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

48.4 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. 2. het is verboden het met de verordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de verordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. 3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

48.5 Persoonsgebonden overgangsregels

Indien toepassing van het in lid 48.4 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening grond en opstallen gebruikten in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, kan bevoegd gezag met het oog op beëindiging op termijn van die met de verordening strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 49 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Tot Reparatie Van De Beheersverordening

Op 8 juli 2021 is de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' vastgesteld door de gemeenteraad en op 29 juli 2021 in werking getreden. Sindsdien zijn er vier verzoeken binnengekomen waarbij de vastgestelde planologische situatie niet zou overeenkomen met de feitelijke situatie. Drie van de vier verzoeken geven aanleiding voor een reparatie van de beheersverordening. Het gaat om de volgende drie locaties:

  1. 1. Akkermansweg 4 en 4a in Gaanderen;
  2. 2. Koningsweg 6 in Wehl;
  3. 3. Varsseveldseweg 273 en 275 in Doetinchem.

De vierde locatie gaat om de Heijendaalseweg. Maar daar is de feitelijke situatie al goed vastgelegd in de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'.

Verder zijn er tijdens het werken met de beheersverordening een aantal gewenste - met name tekstuele - verbeterpunten naar voren gekomen. Deze verbeteringen zijn ook in de voorliggende beheersverordening opgenomen.

Een overzicht van alle voorgestelde aanpassingen zijn opgenomen in Bijlage 1 Overzichtreparatiepunten.

1.2 Aanleiding Tot De Beheersverordening 'Landelijk Gebied - 2020'

Het bestemmingsplan 'Buitengebied - 2012' is op 19 februari 2020 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd. Voor het landelijk gebied zijn als gevolg daarvan oude bestemmingsplannen weer van kracht geworden. Er bestond behoefte aan een actueel en eenduidig juridisch-planologisch kader, vooruitlopend op het nieuwe omgevingsplan. Een beheersverordening is hiervoor een geschikt instrument. In de verordening is - daar waar nodig - rekening gehouden met de uitspraak van de ABRS.

In een beheersverordening wordt het beheer van dat gebied, in overeenstemming met het bestaande feitelijke of planologisch toelaatbare gebruik, geregeld. Het betreft dan wel de vergunde situatie, dan wel de rechten die op grond van de geldende bestemmingsplannen gelden. Een dergelijke beheersverordening is het juridisch bindende kader voor het toelaatbare ruimtelijke gebruik dat van de gronden binnen het landelijk gebied mag worden gemaakt. De Wro stelt als voorwaarde voor het vaststellen van een beheersverordening dat voor het desbetreffende gebied in de toekomst geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Indien wel ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, dan dient er een afzonderlijke procedure te worden doorlopen.

Nadat de Omgevingswet in werking is getreden (naar verwachting op 1 januari 2023), zal ook voor het landelijk gebied een omgevingsplan gaan gelden. Het omgevingsplan zal op basis van de nog vast te stellen omgevingsvisie van de gemeente Doetinchem worden opgesteld. Het nieuwe omgevingsplan zal qua inhoud aansluiten bij de doelstellingen van de Omgevingswet. In het nieuwe omgevingsplan zullen dan ook de ontwikkelingsmogelijkheden worden opgenomen, die passen in de gemeente Doetinchem. De beheersverordening met het aanvullend planologisch kader geldt als tijdelijke overbrugging.

De beheersverordening is beheersverordening 'Landelijk gebied' genoemd, omdat het de tegenhanger is van het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied', dat geldt voor alle gronden binnen de bebouwde kom van de gemeente Doetinchem. Voorliggende beheersverordening betreft een reparatie van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' en is beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' genoemd.

1.3 Doel Van Deze Beheersverordening

Het doel van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' was het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een eenduidig juridisch-planologisch kader. Met deze reparatie wordt de bestaande beheersverordening, dat in de praktijk naar behoren functioneert, geoptimaliseerd. Bij het gebruik ervan is gebleken dat een aantal regels wat duidelijker verwoord kunnen worden en tekstuele verwijzingen verbeterd kunnen worden. De gewenste aanpassingen zijn verwerkt in de tekst van de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020', waardoor de beheersverordening 'Landelijk gebied – 2020, reparatie 2022' als reparatieversie opnieuw is vastgesteld. Bestaande rechten worden hierbij niet geschaad.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Provinciaal Beleid

2.1.1 Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is op 19 december 2018 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld en in werking getreden op 1 maart 2019. De visie beschrijft de lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving in Gelderland. Samen met de Omgevingsverordening heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in samenspraak met de omgeving.

De provincie streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wil de provincie bereiken door de focus te leggen op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Hiervoor zijn zeven ambities benoemd om richting te geven:

  1. 1. Energietransitie;
  2. 2. Klimaatadaptatie;
  3. 3. Circulaire economie;
  4. 4. Biodiversiteit;
  5. 5. Bereikbaarheid;
  6. 6. Vestigingsklimaat;
  7. 7. Woon- en leefklimaat.

Met vier 'spelregels' of 'doe-principes' - doen, laten, zelf en samen - wordt er werking aan gegeven.

Dit is het kader waarbinnen de provincie wil werken en afwegingen wil maken.

Onderzoek en conclusie
De beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' betreft een actualisatie en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De omgevingsvisie is daarom ook niet direct van invloed op de beheersverordening. Wel zijn het onderwerpen die het plan in het algemeen raken. Maar deze zijn, onder andere op basis van gemeentelijk beleid, ook al waar mogelijk vertaald naar (algemene) regels in de beheersverordening. De beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' sluit derhalve aan op de provinciale visie. Voor deze reperatieversie geldt dit eveneens.

Om de provinciale belangen te waarborgen is door Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld.

2.1.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening Gelderland is op 24 september 2014 vastgesteld. Daarna zijn er negen actualisaties geweest. De laatste actualisatie is vastgesteld op 15 december 2021 (Actualisatieplan 8 Omgevingsverordening). Hierin zijn regels en bepalingen over de inrichting en beheer van de ruimtelijke omgeving vastgelegd. Samen met de Omgevingsvisie heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in gesprek met de omgeving.

Onderzoek en conclusie
In afdeling 2.4 van de verordening zijn algemene instructieregels opgenomen voor gemeenten ten aanzien van het agrarisch gebied en veehouderijen. Artikel 2.28 stelt voorwaarden voor nieuwvestiging van grondgebonden veehouderijbedrijven. In artikel 2.29 is opgenomen dat nieuwvestiging van een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf binnen het agrarisch gebied niet mogelijk is. In de beheersverordening is vastgelegd dat omschakeling van grondgebonden en niet-grondgebonden veehouderijbedrijven niet is toegestaan. De begrippen 'grondgebonden veehouderijbedrijf' en 'niet-grondgebonden veehouderijbedrijf' zijn overgenomen uit de verordening.

Voor de uitbreiding van niet-grondgebonden veehouderijbedrijven of veehouderijtakken dient te worden voldaan aan de voorwaarden die daarvoor zijn vastgesteld door het gemeentebestuur in de Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Doetinchem houdende regels omtrent Plussenbeleid Doetinchem 2019. Zie deze link. In de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' is dit niet vertaald, omdat de beheersverordening slechts de bestaande situatie vastlegt. Voor deze reperatieversie geldt dit eveneens.

In de verordening zijn tevens voor verschillende gebieden regels opgenomen. Voor de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' en de reparatieversie zijn de volgende gebieden uit de Omgevingsverordening Gelderland van toepassing.

Ammoniakbuffergebied
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen het ammoniakbuffergebied. De regeling is opgenomen in artikel 45.4.

Beschermingszone natte landnatuur
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen de beschermingszone natte landnatuur. De regeling is opgenomen in artikel 45.8.

Gelders natuurnetwerk
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen het gelders natuurnetwerk. De regeling is opgenomen in artikel 45.14.

Groene ontwikkelingszone
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen de groene ontwikkelingszone. De regeling is opgenomen in artikel 45.14.

Intrekgebied
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen het intrekgebied. De regeling is opgenomen in artikel 45.7.

Waterwingebied
In de voorliggende beheersverordening is een regeling opgenomen voor de gronden binnen het waterwingebied. De regeling is opgenomen in artikel 45.9.

Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten

3.1 Geldende Planologische Regelingen

Binnen het plangebied is de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' van kracht, vastgesteld op 8 juli 2021. Daarvoor waren de bestemmingsplannen voor het landelijk gebied van de voormalige gemeenten Doetinchem, Wehl, Bergh en Zelhem van kracht. Met de nadien vastgestelde (postzegel)bestemmingsplannen en wijzigingsplannen. In bijlage 2 Overzicht bestemmingsplannen tot 8juli 2021 is een overzicht opgenomen van deze voorheen geldende bestemmingsplannen.

Ook was vóór de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' met toepassing van artikel 2.12 Wabo medewerking verleend aan afwijkende bouw- en gebruiksinitiatieven. Deze golden allen bij de vaststelling op 8 juli 2021 als bestaande rechten en maakten onderdeel uit van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'.

Er waren voor de vaststelling van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' 3 wijzigingsplannen vastgesteld op grond van het vernietigde bestemmingsplan 'Buitengebied - 2012', waarbij de bouwplannen reeds zijn gerealiseerd. Het gaat om:

  • 2e wijziging (Bokkenstraat 5-5a en Nieuwestraaat 5 Wehl);
  • 4e wijziging (IJzevoordseweg 38 Doetinchem) - bouwplan gerealiseerd;
  • 5e wijziging (Broekstraat 1 Doetinchem) - bouwplan gerealiseerd.


De vernietiging van het 'moederplan' heeft terugwerkende kracht voor deze wijzigingsplannen. De bevoegdheidsgrondslag is vervallen. De wijzigingsplannen zijn daardoor nietig dan wel vernietigbaar.

De beheersverordening mag echter gebaseerd worden op de feitelijk, legaal aanwezige situatie. Omdat de bouwplannen zijn gerealiseerd, zijn deze daarom meegenomen in de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'. Voor deze reperatieversie geldt dit eveneens.

3.2 Begrenzing Van Het Verordeningsgebied

De onderstaande afbeelding geeft de grens aan van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'. Voor deze reparatieversie 2022 gelden dezelfde plangrenzen. Bij het bepalen van de grenzen is destijds aansluiting gezocht bij de huidige plangrenzen van de geldende bestemmingsplannen voor het landelijk gebied van Doetinchem. Tevens is de grens afgestemd op de recente plangrenzen van de bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied.

Tenslotte zijn enkele percelen buiten het verordeningsgebied gelaten. De locatie voor het ziekenhuis is een recent bestemmingsplan vastgesteld. Voor andere locaties zijn (recentelijk) ruimtelijke plannen ontwikkeld, maar de planologische procedure of ontwikkeling is nog niet afgerond. Het gaat om de volgende percelen:

  • Ettenseweg/ A18 afslag Doetinchem-oost (Ziekenhuis);
  • Europaweg/Kilderseweg (Van de Valk);
  • Nutselaer 4 (Natuurbegraafplaats Slangenburg);
  • 't Maatland ong. (Landgoed 't Maetland);
  • De Gaarde 345 b, c & d;
  • Broekhuizerstraat 2 (KemperKip);
  • Bezelhorstweg 31c;
  • Lubberslaan 19;
  • Koningsweg 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.BgBV008-0001_0001.png"

Begrenzing beheersverordening

3.3 Juridische Aspecten

Algemeen
De Wro schrijft in artikel 3.38 voor dat geen ruimtelijke ontwikkelingen mogen worden voorzien voor de gebieden die tot de beheersverordening behoren. Aan die voorwaarde wordt voldaan. In de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' is de bestaande situatie vastgelegd en zijn met het oog op het beheer van die bestaande situatie regels vastgelegd voor het gebruik en het bouwen. Voor deze reperatieversie geldt dit eveneens. In de VNG Handreiking 'Beheersverordening Wro' staat beschreven dat het begrip bestaand op twee manieren kan worden gedefinieerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand in enge en in ruime zin, waarbij binnen 'bestaand gebruik in ruime zin' opnieuw een onderscheid kan worden gemaakt tussen een beperkte en brede variant.

Voor de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' is uitgegaan van gebruik in ruime zin met een beperkte variant. Bij deze uitleg wordt niet uitgegaan van de feitelijk bestaande situatie, maar van de vigerende bestemmingsplannen en van verleende omgevingsvergunningen voor afwijken. Het gaat hier om wat op basis van de vigerende bestemmingsplannen en verleende vergunningen is toegestaan. De beperkte variant betreft - met de bestemmingsplannen in overeenstemming zijnde bestaande bebouwing en kleine - ruimtelijk en functioneel - ondergeschikte uitbreidingsmogelijkheden van een bestemmingsplan, mits deze als beheer kunnen worden aangemerkt. Artikel 3.38 lid 4 Wro biedt de mogelijkheid om binnenplanse afwijkingsbevoegdheden in de beheersverordening op te nemen. In de beheersverordening zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen die onder beheer kunnen worden geschaard en ruimtelijk en functioneel ondergeschikt zijn. Omdat een beheersverordening ziet op het toestaan van reeds geldende ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden zonder grote ontwikkelingen, zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen uit de geldende bestemmingsplannen niet overgenomen.

Methodiek
De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verordeningskaart, regels en een toelichting. De verordeningskaart en regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verordeningskaart en de regels. De regels bestaan uit het beheer van de bestaande situatie voor het gebruik en het bouwen. Onder de bestaande situatie wordt verstaan:

  • de regels voor het gebruik en de bebouwing conform de voorheen vigerende bestemmingsplannen en wijzigingsplannen;
  • de regels voor het gebruik en de bebouwing conform de genomen besluiten bij of krachtens artikel 2.12 Wabo.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels (Hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk omvat onder andere artikel 1 Begrippen. In dit artikel worden de begrippen die in de regels zijn opgenomen nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
  • Gebiedsregels (Hoofdstuk 2). De gebiedsregels bevatten de regels voor het beheer van het bestaande gebruik.
  • Algemene regels (Hoofdstuk 3). Dit hoofdstuk omvat de algemene regels voor het beheer van de bestaande situatie.
  • Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4). Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 48, de slotregel in artikel 49.

Regels voor archeologie en externe veiligheid
De gemeente heeft op 25 februari 2021 de 'Parapluherziening Externe Veiligheid - 2020' vastgesteld. Op 27 mei 2021 heeft de gemeente ook de 'Parapluherziening Archeologie - 2020' vastgesteld. De regels en kaarten zijn één op één overgenomen in de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' en in de reparatieversie.

3.4 Toelichting Op De Regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Gebiedsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.

3.4.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begrippen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).

Bij de wijze van meten is opgenomen hoe de goothoogte bepaald is. Ondanks dat het is vastgelegd, ontstaat bij bouwplantoetsing nog wel discussie hoe gemeten moet worden. Om die reden is bij het beleidsstuk Planologisch beleid 2011 een 'dakencatalogus' opgesteld die hier duidelijkheid over geeft. Bij bouwplantoetsing deze catalogus gebruiken, als er onduidelijkheid is. Deze catalogus is als bijlage toegevoegd.

Bij de berekening van de inhoud van een bouwwerk wordt ondergronds bouwen niet meegerekend. Als er sprake is van een begane grondvloer in het bouwwerk, dan wordt alles wat daaronder zit niet meegerekend. Is er geen begane grondvloer en is het bouwwerk deels in de grond en deels erboven, dan wordt het deel dat boven de grond uit komt berekend als inhoud.

3.4.2 Gebiedsregels

In de gebiedsregels zijn de regels voor de verschillende hoofdfuncties omschreven. Elke gebiedsregel is, overeenkomstig de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:

  • een hoofdfunctieomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.

Er wordt op diverse manieren gebruik gemaakt aanduidingen op de kaart. Bij de functieaanduidingen die in de hoofdfunctieomschrijven aangehaald worden, zijn verschillende manieren van omschrijven in de regels gehanteerd. Elke wijze van omschrijven leidt tot een andere conclusie:

voorbeeld 1

  • een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'

Bij deze zinsopbouw mag deze functie alleen daar aanwezig zijn op een locatie waar de aanduiding aanwezig is, daarbij gelden ook de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie.

voorbeeld 2

  • uitsluitend een bed & breakfast-accommodatie ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast'

Bij deze zinsopbouw mag op deze locatie alleen deze functie zitten en zijn de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie niet toegestaan.

In de regels zijn op diverse plaatsen bedrijvenlijsten als bijlage gekoppeld aan een regel. De opbouw van deze bedrijvenlijsten is toegelicht in Bijlage 3 Toelichting bij de Staat van bedrijfsactiviteiten

3.4.3 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheid

Een aantal planregels geven burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag de bevoegdheid om nadere eisen te stellen respectievelijk een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.38, lid 4, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing.

In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:

  1. a. de woonsituatie;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Nadere eisen stellen is mogelijk met betrekking tot een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing. In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.

  1. a. de woonsituatie

Ten aanzien van de binnen de hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet rekening gehouden worden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een redelijke daglichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

  1. b. het straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet worden gestreefd naar het in stand houden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
  1. c. de verkeersveiligheid

Ten aanzien van de binnen de hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

  1. d. de sociale veiligheid

Ten aanzien van de binnen de hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

  1. e. de milieusituatie

Ten aanzien van de binnen een hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

  1. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een hoofdfunctie toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, als deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

3.4.4 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn.

In de algemene bouwregels zijn regels voor het overschrijven van bouwgrenzen, inclusief afwijkingen van deze bouwregels opgenomen. Dit is een set van regels die in alle plannen van de gemeente Doetinchem van toepassing is.
Verder is hieronder een regeling voor bestaande maten opgenomen. De 'bestaande matenregeling' is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in deze verordening. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan. Voorwaarde hierbij is wel, dat de afwijking legaal (dus met vergunning) tot stand moet zijn gekomen.

Voor het bouwen langs wegen en water is, omdat er geen bouwvlakken in de hoofdfuncties gehanteerd zijn, ook een regeling opgenomen.

Tenslotte is bepaald dat de bouwregels niet voor ondergronds bouwen gelden.

De anti-dubbeltelregel is een vast onderdeel van de algemene regels. Deze in de wet voorgeschreven.

In de algemene gebruiksregels is het verboden gebruik, los van de hoofdfunctie, vastgelegd. Met een afwijking is hier, onder voorwaarden, ruimte bij toepassing opgenomen.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de hoofdfunctie. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de hoofdfunctie of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
In dit artikel zijn ook diverse verboden opgenomen voor het gebruik van gronden en gebouwen. Dit is daarmee verboden als niet aan de daarbij genoemde voorwaarde voldaan wordt. Vaak gaat het om de inpassing met beplanting die aangelegd en in stand moet worden gehouden. Deze gebruiksverboden zijn het gevolg van toegestane ontwikkelingen in het verleden, zoals het realiseren van een woning in ruil voor sloop van stallen.

In de algemene aanduidingsregels (zie artikel 45) zijn de hoofdfunctieoverstijgende regelingen voor bepaalde activiteiten met een invloed op de omgeving of te beschermen waarden opgenomen:

  • geluidszone - industrie 1 (contour bedrijventerrein De Huet en Keppelseweg);
  • geluidszone - industrie 2 (contour schakel- en transformatorstation Langerak);
  • geluidszone - motorcross (contour motorcrossterrein Heksenplas);
  • milieuzone - ammoniakbuffergebied;
  • milieuzone - geur 1;
  • milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied;
  • milieuzone - intrekgebied;
  • milieuzone - natte landnatuur;
  • milieuzone - waterwingebied;
  • overige zone - magneetveldzone;
  • overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten;
  • veiligheidszone - lpg;
  • vrijwaringszone - molenbiotoop;
  • waarden landschap.

Deze regels gelden bovenop de regels van de aanwezige hoofdfuncties.

De algemene afwijkingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van de verordening. Een voorbeeld is de afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnenpanelen. Daar waar de afwijkingen voor bepaalde hoofdfuncties gelden, en deze voor meer dan twee bestemmingen van toepassing zijn, zijn deze in deze algemene regel opgenomen. In de betreffende hoofdfuncties is wel een verwijzing naar de afwijking opgenomen.

Tenslotte staat in de 'overige regels' de koppeling met de wettelijke regelingen waarnaar verwezen wordt in de regels.

3.4.5 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van de voorheen geldende bestemmingsplannen. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen mogen blijven bestaan.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid

Deze beheersverordening is opgesteld op basis van de vigerende beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'. In de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' wordt voor drie locaties de feitelijke planologische situatie hersteld en zijn enkele tekstuele aanpassingen gedaan en verwijzingen in de regels verwerkt, daar waar die niet helder genoeg waren geformuleerd. Hiervoor zijn geen aanvullende onderzoeken noodzakelijk. De conclusie is dat afwegingen ten aanzien van de uitvoerbaarheid in deze verordening niet aan de orde zijn.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.1 Overleg

Het voeren van vooroverleg is voor het opstellen van een beheersverordening niet wettelijk verplicht. Voor de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' is gekozen om geen vooroverleg te voeren. De aanpassingen in dit plan betreffen hoofdzakelijk het herstellen van de feitelijke planologische situatie voor drie locaties en het redigeren van de regels waar deze niet helder waren op een aantal specifieke onderdelen van de al geldende beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020'.

5.2 Inspraak En Zienswijzen

De procedure voor een beheersverordening is vormvrij. Dat wil zeggen dat het niet verplicht is een ontwerp ter inzage te leggen voor inspraak op basis van de gemeentelijke inspraakverordening. En er ook geen periode geldt voor het inbrengen van zienswijzen op basis van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoals aangegeven is de voorliggende beheersverordening een kleine reparatie van de al geldende beheersverordening. De geldende beheersverordening heeft destijds op basis van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegen. Omdat het nu kleine aanpassingen betreffen van de beheersverordening is ervoor gekozen om geen inspraak te houden op deze beheersverordening. Dit kan op basis van artikel 2 lid 3 sub a van de Inspraakverordening.

Bijlage 1 Lijst Vergunning Wet Natuurbescherming

Bijlage 1 Lijst vergunning Wet natuurbescherming

Bijlage 2 Richtlijn 'Verrekening Bij Landschappelijk Inpassing'

Bijlage 2 Richtlijn 'Verrekening bij landschappelijk inpassing'

Bijlage 3 Landschapstypen

Bijlage 3 Landschapstypen

Bijlage 4 Leidraad Toetsingskader Landschapelementen

Bijlage 4 Leidraad Toetsingskader Landschapelementen

Bijlage 5 Ruimtelijke Richtlijnen Vab

Bijlage 5 Ruimtelijke richtlijnen VAB

Bijlage 6 Plussenbeleid Doetinchem 2019

Bijlage 6 Plussenbeleid Doetinchem 2019

Bijlage 7 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven

bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)

SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') Omschrijving
15: 1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
18: 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
20: 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven
22: 221 Uitgeverijen (kantoren)
22: 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
22: 2223 Grafische afwerking
22: 2223 Binderijen
22: 2224 Grafische reproductie en zetten
22: 2225 Overige grafische activiteiten
22: 223 Reproductiebedrijven opgenomen media
33: 33 Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
36: 361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
36: 362 Vervaardiging van munten, sieraden e.d.
36:363 Vervaardigen van muziekinstrumenten
51: 511 Handelsbemiddeling (kantoren)
52: 527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters)
55: 551,1 5512 Pensions en Bed & Breakfast
55: 5552 Cateringbedrijven
61, 62: 61, 62 Vervoersbedrijven (alleen kantoren)
63: 6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
63: 633 Reisorganisaties
63: 634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64: 641 Post- en koeriersdiensten
65, 66, 67: 65, 66, 67 Banken en verzekeringsbedrijven
70: 70 Verhuur van en handel in onroerend goed
72: 72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73: 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
73: 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74: 74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
74: 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales
85: 8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
85: 853 Kinderopvang (gastouderschap)
91: 9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
92: 921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid)
92: 9251, 9252 Ateliers, e.d.
93: 9301.3 Wasverzendinrichtingen
93: 9301.3 Wasserettes, wassalons
93: 9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
93: 9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009)

Ook zijn bedrijven als aan huis gebonden bedrijf toegelaten die genoemd zijn in Bijlage 9 Lijst vanneven-/hergebruiksactiviteiten onder 'overige nevenactiviteiten' bij 'semi-agrarische bedrijven'.

Bijlage 8 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars

Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregister wet

  • Advocaat
  • Accountant-administratieconsulent
  • Alternatieve genezer
  • Belastingconsulent
  • Bouwkundig architect
  • Dierenarts
  • Fysiotherapeut
  • Gerechtsdeurwaarder
  • Huidtherapeut
  • Huisarts
  • Interieurarchitect
  • Juridisch adviseur
  • Kunstenaar
  • Logopedist
  • Medisch specialist
  • Notaris
  • Oefentherapeut Cesar/Mensendieck
  • Organisatie-adviseur
  • Orthopedagoog
  • Psycholoog
  • Raadgevend adviseur
  • Redacteur
  • Registeraccountant
  • Stedenbouwkundige
  • Tandarts
  • Tandartsspecialist
  • Tolk-vertaler (al dan niet beëdigd)
  • Tuin- en landschapsarchitect
  • Verloskundige

Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.

In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.

Bijlage 9 Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 9 Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 10 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 10 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 11 Nota Parkeernormen Auto En Fiets Gemeente Doetinchem

Bijlage 11 Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem

Bijlage 12 Notitie (Para-)commercie In De Horeca Doetinchem

Bijlage 12 Notitie (Para-)commercie in de horeca Doetinchem

Bijlage 13 Categoriseringsplan Gemeente Doetinchem

Bijlage 13 Categoriseringsplan gemeente Doetinchem

Bijlage 14 Inrichtingsplan Goorstraat 6 Doetinchem

Bijlage 14 Inrichtingsplan Goorstraat 6 Doetinchem

Bijlage 15 Inrichtingsplan Halseweg 8 Doetinchem

Bijlage 15 Inrichtingsplan Halseweg 8 Doetinchem

Bijlage 16 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 10 Doetinchem

Bijlage 16 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 10 Doetinchem

Bijlage 17 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 15 Doetinchem

Bijlage 17 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 15 Doetinchem

Bijlage 18 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 16 Doetinchem

Bijlage 18 Inrichtingsplan Stadsheidelaan 16 Doetinchem

Bijlage 19 Inrichtingsplan Nieuwestraat 5 Wehl

Bijlage 19 Inrichtingsplan Nieuwestraat 5 Wehl

Bijlage 20 Landschappelijke Inpassing Broekstraat 1 Doetinchem

Bijlage 20 Landschappelijke inpassing Broekstraat 1 Doetinchem

Bijlage 21 Landschaps- En Beheerplan Kilderseweg 41 En 41a

Bijlage 21 Landschaps- en beheerplan Kilderseweg 41 en 41a

Bijlage 22 Landschappelijk Inpassingsplan Mgr. Hendriksenstraat 29 Wehl

Bijlage 22 Landschappelijk inpassingsplan Mgr. Hendriksenstraat 29 Wehl

Bijlage 23 Erfinpassingsplan Parallelweg 6 Wehl

Bijlage 23 Erfinpassingsplan Parallelweg 6 Wehl

Bijlage 24 Inrichtingsplan Nieuwe Kerkweg 63 Wehl

Bijlage 24 Inrichtingsplan Nieuwe Kerkweg 63 Wehl

Bijlage 25 Inrichtingsplan Rijksweg 6-8 Gaanderen

Bijlage 25 Inrichtingsplan Rijksweg 6-8 Gaanderen

Bijlage 26 Landschappelijke Inpassing Ijzevoordseweg 38 Doetinchem

Bijlage 26 Landschappelijke inpassing IJzevoordseweg 38 Doetinchem

Bijlage 27 Inrichting Perceel En Bebouwing Ijzevoordseweg 38 Doetinchem

Bijlage 27 Inrichting perceel en bebouwing IJzevoordseweg 38 Doetinchem

Bijlage 28 Erfinpassingsplan Tuinstraat 6 In Gaanderen

Bijlage 28 Erfinpassingsplan Tuinstraat 6 in Gaanderen

Bijlage 29 Erfinrichtingsplan Oud Kilderseweg Naast 49

Bijlage 29 Erfinrichtingsplan Oud Kilderseweg naast 49

Bijlage 30 Inrichtingsplan Hoekhorsterweg 5 Wehl

Bijlage 30 Inrichtingsplan Hoekhorsterweg 5 Wehl

Bijlage 31 Persoonsgebonden Overgangsrecht

Specifieke vorm van wonen – chalets overgangsrecht

Voor- en achternaam Geboortedatum Geslacht Toegestaan gebruik + adres
x x x permanente bewoning 2 aaneengebouwde chalets Koningsweg 3a, Wehl

x = privacy gevoelige informatie. In het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is de informatie hier niet opgenomen. De gegevens zijn wel volledig opgenomen in de vertrouwelijke bijlage bij het raadsbesluit van deze beheersverordening.

De gemeenteraad zal de beheersverordening vaststellen. Bij het vaststellingsbesluit wordt een vertrouwelijke bijlage gevoegd. In deze bijlage staan de vertrouwelijke gegevens.

Bijlage 32 Inrichtingsplan Broekhuizerstraat 3 Wehl

Bijlage 32 Inrichtingsplan Broekhuizerstraat 3 Wehl

Bijlage 33 Inrichtingsplan Hertelerweg Tegenover 6 Gaanderen

Bijlage 33 Inrichtingsplan Hertelerweg tegenover 6 Gaanderen

Bijlage 34 Inrichtingsplan Pierikstraat 16 Gaanderen

Bijlage 34 Inrichtingsplan Pierikstraat 16 Gaanderen

Bijlage 35 Voorwaardelijke Verplichting Illegale Bebouwing Lubberslaan 18a Doetinchem

Bijlage 35 Voorwaardelijke verplichting illegale bebouwing Lubberslaan 18a Doetinchem

Bijlage 36 Landschappelijke Inpassing Ringweg 4a Wehl

Bijlage 36 Landschappelijke inpassing Ringweg 4a Wehl

Bijlage 37 Advies Gelders Genootschap Gaanderenseweg 381 - 2019

Bijlage 37 Advies GELDERS genootschap Gaanderenseweg 381 - 2019

Bijlage 38 Inrichtingsplan Doesburgseweg 34 Wehl

Bijlage 38 Inrichtingsplan Doesburgseweg 34 Wehl

Bijlage 39 Inrichtingsplan Heikantseweg 4 Wehl

Bijlage 39 Inrichtingsplan Heikantseweg 4 Wehl

Bijlage 40 Inrichtingsplan Hogenslagweg 5 Doetinchem

Bijlage 40 Inrichtingsplan Hogenslagweg 5 Doetinchem

Bijlage 41 Inrichtingsplan Peppelmansdijk 1-3 Gaanderen

Bijlage 41 Inrichtingsplan Peppelmansdijk 1-3 Gaanderen

Bijlage 42 Landschappelijke Inpassing Bezelhorstweg 31c Doetinchem

Bijlage 42 Landschappelijke inpassing Bezelhorstweg 31c Doetinchem

Bijlage 43 Erfinrichtingsplan Bezelhorstweg 31c Doetinchem

Bijlage 43 Erfinrichtingsplan Bezelhorstweg 31c Doetinchem

Bijlage 44 Inrichtings- & Beheerplan Landgoed De Krael

Bijlage 44 Inrichtings- & beheerplan Landgoed De Krael

Bijlage 45 Inrichtingsplan Landschap- Erfplan Functieverandering Broekstraat 15

Bijlage 45 Inrichtingsplan Landschap- Erfplan functieverandering Broekstraat 15

Bijlage 46 Landschappelijke Inpassing Monseigneur Hendriksenstraat 18, 18a En 18b Wehl

Bijlage 46 Landschappelijke inpassing Monseigneur Hendriksenstraat 18, 18a en 18b Wehl

Bijlage 47 Inrichtingsplan Natuurontwikkeling Aan De Gaarde

Bijlage 47 Inrichtingsplan Natuurontwikkeling aan De Gaarde

Bijlage 48 Inrichtingsplan Landgoed T Maetland

Bijlage 48 Inrichtingsplan Landgoed t Maetland

Bijlage 49 Ruimtelijke Onderbouwing Gaanderenseweg 381

Bijlage 49 Ruimtelijke onderbouwing Gaanderenseweg 381

Bijlage 50 Notitie Verblijfsplaats Vleermuizen Gaanderenseweg 381

Bijlage 50 Notitie Verblijfsplaats Vleermuizen Gaanderenseweg 381

Bijlage 51 Inrichtingsplan Lubberslaan 18a Doetinchem

Bijlage 51 Inrichtingsplan Lubberslaan 18a Doetinchem

Bijlage 52 Gevoelige Hoofdfuncties

  • Woning Broekstraat 5 Wehl
  • Woning Broekstraat 12 Wehl
  • Woning Broekstraat 13 Wehl
  • Woning Broekstraat 14 Wehl

bron: bijlage 1 van het inpassingsplan 'DW380 Doetinchem - Voorst' met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip13DW380-3000 van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Bijlage 53 Landschapsplan 380 Kv

Bijlage 53 Landschapsplan 380 kV

Bijlage 54 Terrein Inrichtingsplan Gaanderenseweg 381 Doetinchem

Bijlage 54 Terrein inrichtingsplan Gaanderenseweg 381 Doetinchem

Bijlage 1 Overzicht Reparatiepunten

Bijlage 1 Overzicht reparatiepunten

Bijlage 2 Overzicht Bestemmingsplannen Tot 8 Juli 2021

Bijlage 2 Overzicht bestemmingsplannen tot 8 juli 2021

Bijlage 3 Toelichting Bij De Staat Van Bedrijfsactiviteiten

  1. 1. Richtafstandenlijsten

De tabellen zijn een selectie uit de lijsten zoals deze door het VNG is opgenomen in 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009'. De lijst is gescreend op ruimtelijke wenselijkheid voor de specifieke hoofdfunctie waaraan de lijst gekoppeld is.

  1. 2. Hoofdindeling

Lijst 1 (aanwezig bij deze verordening) gaat uit van bedrijfsactiviteiten, gerangschikt naar SBI-codes van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor elke activiteit zijn milieuaspecten en richtafstanden vermeld, rekening houdend met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Bij activiteiten kunnen daarnaast specifieke opslagen en installaties voorkomen. Lijst 2 (niet aanwezig bij deze verordening), te vinden in 'Bedrijven en milieuzonering', bevat milieuaspecten en richtafstanden voor deze opslagen en installaties.

  1. 3. Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De lijsten vermelden richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.

De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de hoofdfunctie die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens de verordening of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De richtafstanden zijn weergegeven in afstandsklassen (zie hierna). De richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen zijn afgeleid van:

  • in Nederland aanvaarde normen voor de emissies door milieubelastende activiteiten;
  • in Nederland voorgeschreven of aanvaarde grens- en richtwaarden voor de immissies bij woningen en andere milieugevoelige hoofdfuncties;
  • ervaringen en waarnemingen met betrekking tot de omvang en schadelijkheid van emissies door activiteiten.

De activiteiten zijn zodanig gedefinieerd en geclusterd dat er in het licht van de soorten milieubelasting (geur, stof, geluid, gevaar) sprake is van een zekere uniformiteit. In de praktijk zal binnen een activiteit variatie in de milieubelasting voorkomen.

In de tabel is de grootste afstand voor geur, stof, geluid en gevaar vermeld. Deze grootste afstand is bepalend voor de indeling in de milieucategorie. De volgende tabel geeft inzicht in het verband tussen de afstand en de milieucategorie:

milieucategorie richtafstand
1 10 m
2 30 m
3.1 50 m
3.2 100 m
4.1 200 m
4.2 300 m
5.1 500 m
5.2 700 m
5.3 1.000 m
6 1.500 m

Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties.

Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs-/activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere hoofdfunctie of kwalificatie.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor de potentiële hinder, gevaar of schade.

  1. 4. Geluid: continu (C) en zonering (Z)

Bij bepaalde activiteiten is na de afstand voor geluid de letter C van 'continu' aangegeven. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten meestal continu (dag en nacht) in bedrijf zijn.
Voorts is bij bepaalde activiteiten na de afstand voor geluid de letter Z van 'zonering' opgenomen. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd) en die als zodanig zijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer.
Als dergelijke bedrijven in de verordening voorkomen of in de verordening zijn toegestaan, moet in de verordening een geluidszone worden opgenomen.

  1. 5. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)

In de kolom 'gevaar' is een richtafstand aangegeven, die bij een gemiddelde activiteit van dat type aangehouden kan worden. Het betreft alle gevaarsaspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies.

Als de letter R van 'risico' is aangegeven, kunnen activiteiten onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of gaan vallen. Voor deze activiteiten dit altijd te worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.

Voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is, is de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te worden getoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit.

  1. 6. Milieucategorie: divers (D)

Bij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitgegaan van een 'gemiddeld' moderne activiteit met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden me teen zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen is de letter D van 'divers' opgenomen. Deze activiteiten kunnen een groter variatie in milieubelasting vertonen. Dit dient per geval nader te worden bezien.

  1. 7. Index voor verkeersaantrekkende werking: goederenvervoer (G) en personenvervoer (P)

Naast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van de activiteit op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden, maar is weergegeven met een kwalitatieve index die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:
1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.
Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P)

De index voor verkeersaantrekkende werking is van belang in combinatie met de verkeersontsluiting van en naar de inrichting. Het kan een indicator zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder in de omgeving.

  1. 8. Overige aandachtspunten: visuele hinder, bodemverontreiniging (B) en luchtverontreiniging (L)

Het aspect visueel hinder is een indicator voor de visuele inpasbaarheid van activiteiten. Zo hebben hoge omvangrijke bedrijfsbouwwerken index 3 en kleine(re) kantoorgebouwen index 1. De bepaling van de index is subjectief en niet eenduidig. Het betreft alleen een signaalfunctie.

De index voor bodemverontreiniging (B) kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. Deze index is opgenomen als een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.

De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant zijn. Denk aan neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora; bijvoorbeeld verzurende stoffen op natuurgebieden en zware metalen op groentes. Bij het gebruik van ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw doen zich in de praktijk regelmatig problemen voor met de afstand tot woningen. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de letter L van 'luchtverontreiniging' opgenomen.

  1. 9. Gebruikte afkortingen

De volgende afkortingen worden in de lijsten gebruikt, in aanvulling op de hiervoor genoemde en verklaarde afkortingen:

- : niet van toepassing of niet relevant
< : kleiner dan
> : groter
= : gelijk aan
cat. : categorie
e.d. : en dergelijke
kl. : klasse
n.e.g. : niet elders genoemd
hierbij geldt dat de categorie niet elders in de brontabel voorkomt, dus in de tabel zoals opgenomen in 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009'
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. : productiecapaciteit
p.o. : productieoppervlak
b.o. : bedrijfsoppervlak
v.c. : verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar