Holterhoek ong. - 2023
Bestemmingsplan - gemeente Doetinchem
Vastgesteld op 28-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Holterhoek ong. - 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0222.DoB017-0002 van de gemeente Doetinchem;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
1.6 aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie Bijlage 1 Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven);
1.7 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.8 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.9 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.10 archeologische verwachting
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.11 archeologische waarde
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.12 archeologisch onderzoek
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.14 bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.15 bedrijf
een zelfstandige productie-eenheid;
1.16 bestaand
op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
1.20 boeiboord
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.28 dagrecreatie
recreatie in de vorm van:
- extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
- intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepen mensen zoals een attractiepark en een dierentuin;
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);
1.31 druiplijn
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
1.32 erf
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;
1.33 erker
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
1.34 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.35 externe veiligheid
de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
1.36 functioneel verbonden
huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
1.37 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 gevaarlijke stof
stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
1.39 groepsrisico
de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
1.40 hoofdgebouw
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.41 huishouden
persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;
1.42 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.43 kleine windturbine
een windturbine om energie op te wekken, deze staat op het maaiveld;
1.44 lessenaarsdak
een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
1.45 luifel
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
1.46 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.47 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.48 mini windturbine
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
1.49 mogelijkheden voor ontmoeting
terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, stadspromotionele activiteiten en andere vergelijkbare activiteiten niet zijnde evenementen;
1.50 naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn)
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
1.51 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
1.52 ondergronds bouwwerk
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
1.53 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.54 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.55 overkapping
een bouwwerk met een open constructie;
1.56 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.57 peil
- voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
- voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend);
1.58 plaatsgebonden risico (PR)
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
1.59 plaatsgebonden risicocontour 10-6
plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
1.60 raamprostitutie
een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;
1.61 reclamezuil
een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;
1.62 rijbaan
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;
1.63 (rij)wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.64 risicobron
- inrichtingen bij welke ingevolge het 'Bevi' een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of;
- inrichtingen waar opslag, overslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt én die behoren tot een categorie van inrichtingen als bedoeld in bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer én waarvan het invloedsgebied tot over de eigen perceelsgrens reikt en/of;
- inrichtingen waarvoor, krachtens artikel 3.12, 3.17, 3.18, 3.28, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 of 4.81 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, regels gelden bij de opslag, overslag en / of het gebruik van gevaarlijke stoffen met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten en/of;
- een inrichting waarin meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit of waarin professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit wordt opgeslagen of bewerkt of;
- inrichtingen die niet onder 1 tot en met 4 vallen en waarvan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar voor het plaatsgebonden risico is gelegen buiten de eigen perceelsgrens;
- Transporten van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor die vallen per 1 april 2015 onder het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
- Transportleidingen voor gas, olie en chemicaliën (buisleidingen) die vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);
1.65 risicocontour
denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;
1.66 ruimtelijke uitwerking
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
1.67 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- een seksbioscoop;
- een seksautomatenhal;
- een sekstheater;
- een parenclub;
- een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische massagesalon;
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.
1.68 straatmeubilair
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
1.69 terrasinrichting
bij een terras behorende (semi-permanente) bouwwerken zoals terrasschermen, parasols en vlonders;
1.70 thuisprostitutie
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
1.71 tijdelijke woonunit
een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;
1.72 toegangspartij
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
1.73 verantwoording groepsrisico
het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;
1.74 verblijfsrecreatie
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
1.75 vliering
bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;
1.76 voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.77 vrij beroep
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst Bijlage 3 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars);
1.78 vrijstaand bijbehorend bouwwerk
een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
1.79 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;
1.80 woonfunctie
wonen in enge zin;
1.81 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
1.82 woonwagenstandplaats
een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;
1.83 zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
1.84 zorgwoning
een woning bestemd voor wonen met zorg voor mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de breedte van een bouwwerk
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.)
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
2.6 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;
2.7 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
2.8 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;
2.9 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 de oppervlakte van een overkapping
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.12 de vloeroppervlakte van een woning
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen en erven;
- nutsvoorzieningen;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Tuin' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
- de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
- de afmetingen van bouwwerken;
- het aantal en de situering van bouwwerken;
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
- waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
- straatmeubilair;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
- de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
- de afmetingen van bouwwerken;
- het aantal en de situering van bouwwerken;
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woningen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'
- tuinen en erven;
- nutsvoorzieningen;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
- de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
- de afmetingen van bouwwerken;
- het aantal en de situering van bouwwerken;
- het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 3
6.1 bestemmingsomschrijving
- De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
- als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.
6.2 bouwregels
6.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
- de afmetingen van bouwwerken;
- de situering van bouwwerken;
- de inrichting en het gebruik van gronden;
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
6.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' (Bijlage 5 Artikel X Waarde - archeologie) als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 6
7.1 bestemmingsomschrijving
- De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
- als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.
7.2 bouwregels
7.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
- de afmetingen van bouwwerken;
- de situering van bouwwerken;
- de inrichting en het gebruik van gronden;
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
7.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 6' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van ander archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 6' te wijzigen in 'Waarde - Archeologie' (Bijlage 5 Artikel X Waarde - archeologie) als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
- stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
- plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, reclame-uitingen, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
- 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
- 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
- ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
- hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
- de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
- de grens van de weg overschrijden;
- lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.
9.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
- stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
- plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.1 onder c, nummers 1 en 2;
- overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.1 onder c;
- bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 9.1 onder c;
- luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 9.1 onder c;
- hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
- toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
- kelderingangen en kelderkoekoeken;
- bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
- de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
- de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.
9.3 Bestaande maten
Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:
- is de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend;
- is herbouw uitsluitend mogelijk op dezelfde plaats;
- is het overgangsrecht in dit bestemmingsplan niet van toepassing.
9.4 Ondergronds bouwen
In dit plan gelden de bouwregels uitsluitend voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Verboden gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
- Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan (het gebruik als):
- staan- en/of ligplaats voor wagens en/of onderkomens;
- opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
- opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
- stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
- voorziening voor een 24 uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
- het gebruiken van één of meer bouwwerken in een volkstuin ten behoeve van permanente bewoning;
- seksinrichting, tenzij het 'thuisprostitutie' betreft;
- verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
- het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen.
- Het bepaalde onder sub a 1 t/m 4 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud, gebruik en/of beheer van gronden en/of bouwwerken.
10.2 Toegestaan gebruik - opwekken duurzame energie
Het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
- het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
- het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%, met uitzondering van de regels in de bestemming 'Wonen'
- het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
- het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grens met niet meer dan 3 m worden verschoven;
- het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m;
- het oprichten van kunstobjecten tot een bouwhoogte van maximaal 10 m, voor alle bestemmingen, behalve de bestemminge 'Groen'.
12.2 Kleinschalige duurzame energie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
- Het oprichten van zonnepanelen op de grond onder voorwaarde dat:
- de zonnepanelen worden geplaatst op eigen grond, op het perceel dat als erf gebruikt wordt;
- de hoogte maximaal 1,5 m is;
- de totale oppervlakte van de op de grond geplaatste zonnepanelen maximaal 100 m2 bedraagt;
- de zonnepanelen landschappelijk zijn/worden ingepast en hiervoor vooraf advies is ingewonnen bij ter zake deskundigen op het gebied van ecologie en landschap;
- het oprichten van een mini windturbine op het dak van een bouwwerk onder voorwaarde dat:
- de as van de mini windturbine maximaal 5 m uitsteekt boven het hoogste punt van het bouwwerk waarop de turbine geplaatst wordt;
- de mini windturbine ruimtelijk en milieuhygiënisch aantoonbaar geen overlast veroorzaakt voor de omgeving;
- voor de mini windturbine geen vergunningplichtige beplanting verwijderd hoeft te worden;
- het oprichten van een kleine windturbine, onder voorwaarde dat:
- de kleine windturbine een maximale as-hoogte heeft van 30 m;
- de kleine windturbine niet mag staan in het gebiedstype 'woongebieden', zoals weergegeven op de kaart 'Gebiedstypen' (Bijlage 4 Gebiedstypen) mag staan;
- in het landelijk gebied op het erf gerealiseerd moet worden, op maximaal 100 m afstand van het op dat erf aanwezige hoofdgebouw;
- de kleine windturbine moet minimaal (A) m van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' af liggen, zoals berekend uit de volgende formule: A = H + 1/3 W;
Waarin:
A = minimale afstand
H = ashoogte
W = Wieklengte
De wieklengte = 1/2 ashoogte - de kleine windturbine ruimtelijk en milieuhygiënisch aantoonbaar geen overlast veroorzaakt voor de omgeving;
- voor de kleine windturbine geen vergunningplichtige beplanting verwijderd hoeft te worden.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
- het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
- het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
- het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, als dit voor de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt;
- het geheel of gedeeltelijk verwijderen of wijzigen van een aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 11 als vaststaat dat ter plaatse van de aanduiding, hetzij geen functie of waarde meer aanwezig is, hetzij de begrenzing van de functie of waarde veranderd is, hetzij de wijziging meer recht doet aan het beoogde doel van de regeling. Vooraf moet advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van het onderwerp in kwestie.
Artikel 14 Overige Regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
15.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.4 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
15.5 Persoonsgebonden overgangsrecht
Indien toepassing van het in het in lid 15.4 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
.
.
.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Holterhoek ong. - 2023'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 28 maart 2024
de griffier, | de voorzitter, |
Bijlage 1 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En/of Bedrijven
Bijlage 1 Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven
Bijlage 2 Nota Parkeernormen Auto En Fiets Gemeente Doetinchem
Bijlage 2 Nota parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem
Bijlage 3 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars
Bijlage 3 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars
Bijlage 4 Gebiedstypen
Bijlage 5 Artikel X Waarde - Archeologie
Bijlage 5 Artikel X Waarde - archeologie
Bijlage 6 Bovengrondse Inrichting
Bijlage 6 Bovengrondse inrichting
1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Aan de Holterhoek in Doetinchem ligt een voormalige bedrijfslocatie, kadastraal bekend Ambt-Doetinchem, sectie M, nummers 3748 en 3008. De bebouwing is inmiddels gesloopt. De initiatiefnemer is voornemens om op de locatie vier vrijstaande woningen te realiseren. Deze ontwikkeling past niet in het geldende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021'. Nu geldt op deze locatie de bestemming 'Bedrijf' en voor een klein gedeelte de bestemming 'Wonen'. De functie van wonen is dus niet toegestaan. Om de beoogde plannen mogelijk te maken is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Op 29 juni 2022 heeft de gemeente via een principebesluit medewerking verleend om het bestemmingsplan te herzien. Vooruitlopend op het voorliggende bestemmingsplan is er een ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin is aangetoond dat het initiatief voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Deze ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting gevoegd.
1.2 Plangebied
Het plangebied betreft een bedrijfslocatie aan de Holterhoek binnen de bebouwde kom van Doetinchem. De locatie ligt op korte afstand van de binnenstad van Doetinchem, net buiten het centrum, in de wijk Schöneveld. Het perceel is globaal gelegen tussen het Julianaplein, de J.F.Kennedylaan, de Holterweg en de Holterhoek. Aan de zuidkant grenst het plangebied aan het Prakticon en Woonzorgcomplex Elver. Aan de noord, oost-, en westkant wordt het plangebied omringd door woningen.
Globale ligging plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' vastgesteld op 24 juni 2021 door de raad van de gemeente Doetinchem. In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied hoofdzakelijk de bestemming 'Bedrijf' en voor een klein gedeelte de bestemming 'Wonen'. Daarnaast heeft het plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 6'. Binnen de bestemming 'Bedrijf' is een bouwvlak aanwezig. Verder is de gebiedsaanduiding 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' van toepassing. Het nieuwe plan voorziet in de realisatie van vier vrijstaande woningen. Wonen is niet toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Hierdoor past het plan niet in het geldende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.
Uitsnede plankaart geldend bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' (plangebied rood omkaderd)
1.4 Leeswijzer
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd in zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan. In hoofdstuk 3 is het beleidskader opgenomen dat van toepassing is op dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de haalbaarheid en bijbehorende randvoorwaarden zoals milieuaspecten en waterhuishouding. In hoofdstuk 5 worden de juridische aspecten nader toegelicht. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de planregels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tot slot geeft hoofdstuk 7 de te doorlopen procedure weer.
2 Planbeschrijving
2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur
Het plangebied is gelegen in de wijk Schöneveld in Doetinchem Oost. Een uitgebreide omschrijving van de bouwgeschiedens en ruimtelijke structuur van deze wijk is te vinden in paragraaf 2.1 van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd.
2.2 Huidige Situatie Plangebied
Het plangebied betreft een bedrijfslocatie. De bedrijfsbebouwing is reeds gesloopt, het perceel is in de huidige situatie een braakliggend terrein. Het plangebied wordt aan de west-, noord- en oostkant omringd door woningen en aan de zuidkant door een school (het Prakticon) en zorgwoningen (Elver). Het plangebied is ontsloten via de J.F. Kennedylaan en de Holterhoek. Een impressie van het plangebied in de huidige situatie is te vinden in paragraaf 2.2. van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd.
2.3 Toekomstige Situatie Plangebied
Het bestemmingsplan maakt de bouw van vier vrijstaande woningen mogelijk. Het nieuwe plan krijgt het karakter van een woonerf. De woningen worden aangesloten op de doodlopende straat die uiteindelijk aansluit op de Holterhoek. Een uitgebreide beschrijving en impressie van de toekomstige situatie staat in paragraaf 2.3 van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd. Voor het plan is ook een inrichtingsplan gemaakt, zie 2 Bijlage 1 bij ROB - Bovengrondse inrichting.
3 Beleidskader
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan de relevante beleidstukken op rijks-, provinciaal,- regionaal-, en gemeentelijk niveau, zie hoofdstuk 3 van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd.
4 Haalbaarheid
In de ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van de beoogde ontwikkeling van het plangebied onderbouwd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 4 Haalbaarheid van de Ruimtelijke onderbouwing. In dit hoofdstuk zijn ook de uitkomsten en conclusies terug te vinden van de diverse onderzoeken die zijn uitgevoerd:
- Verkennend bodemonderzoek (3 Bijlage 2 bij ROB - Verkennend bodemonderzoek).
- Verkennend asbestonderzoek (4 Bijlage 3 bij ROB - Verkennend asbestonderzoek).
- Partijkeuring grond (5 Bijlage 4 bij ROB - Partijkeuring grond).
- Akoestisch onderzoek (weg)verkeerslawaai (6 Bijlage 5 bij ROB - Akoestisch onderzoek (weg)verkeerslawaai).
- Quickscan natuurtoets (7 Bijlage 6 bij ROB - Quickscan natuurtoets).
- Effectbeoordeling stikstofdepositie (8 Bijlage 7 bij ROB - Effectbeoordeling stikstofdepositie (AERIUS)).
- Waterhuishoudkundige analyse (9 Bijlage 8 bij ROB - Waterhuishoudkundige analyse).
- Archeologisch bureauonderoek en verkennend booronderzoek (10 Bijlage 9 bij ROB - Archeologisch bureau onderzoek en verkennend booronderzoek v2.0).
- Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven (11 Bijlage 10 bij ROB - Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven).
Mede op basis daarvan is te concluderen dat de beoogde ontwikkeling geen problemen oplevert ten aanzien van de onderzochte milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten (milieueffectrapportage, bodem, akoestiek, lucht, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, flora en fauna, water , archeologie & cultuurhistorie en verkeer & parkeren).
5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Inleiding
Met dit bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om vier vrijstaande woningen te realiseren. Het is duidelijk voor welke doeleinden de gronden en gebouwen mogen worden gebruikt en wat er in de nieuwe bebouwing is toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan.
5.2 Toelichting Op De Regels
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
- hoofdstuk 1: Inleidende regels;
- hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;
- hoofdstuk 3: Algemene regels;
- hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is plan specifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
5.2.2 Bestemmingsregels
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
- een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
- de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
- nadere eisen;
- afwijken van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- afwijken van de gebruiksregels;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
- wijzigingsbevoegdheid.
5.2.3 Algemene regels
5.2.4 Overgangs- en slotregels
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking acceptabel zijn.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
6 Economische Uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening(Bro) zijn:
- de bouw van een of meer woningen;
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met tenminste 1000 m² of met een of meer woningen;
- de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
- de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;
- de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m².
De activiteiten van de initiatiefnemer hebben betrekking op het bouwen van een of meer woningen waarvoor een verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan geldt. Het kostenverhaal wordt echter op een andere wijze verzekerd, art. 6.12, lid 2. onder a, van de Wro, namelijk via de anterieure overeenkomst. Het vaststellen van een exploitatieplan kan daarom achterwegen blijven.
Het plan zal door de initiatiefnemer worden gerealiseerd. Alle kosten van de planrealisatie worden gedragen door de initiatiefnemer. De verplichting tot betaling van alle kosten door de initiatiefnemer is vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Hoewel geen planschade wordt verwacht, zal over het kostenverhaal wel een bepaling worden opgenomen in de anterieure overeenkomst. De economische uitvoerbaarheid van het plan wordt daarmee geacht te zijn aangetoond.
7 Procedure
7.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook is het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met een aantal instanties, zie paragraaf 7.2. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze procedure en overleggen behandeld.
7.2 Overleg
Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
- waterschap Rijn en IJssel.
Het waterschap kan instemmen met het plan. Als aandachtspunt geeft het waterschap mee dat het belangrijk is om te voorkomen dat er door het plan wateroverlast in de omgeving ontstaat. En er geldt een vergunningsplicht voor het direct en indirect afvoeren van hemelwaterberging van >500 m2 verharding naar watergangen van het waterschap, maar dat lijkt binnen dit plan niet het geval.
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op 3 februari 2022 zijn omwonenden middels een informatiebrief op de hoogte gebracht van de plannen op het perceel tussen de J.F. Kennedylaan en de Holterhoek. In deze brief is aangegeven dat het voornemen bestaat om vier vrijstaande woningen te realiseren. Naar aanleiding van deze brief hebben er meerdere geïnteresseerden contact opgenomen met de initiatiefnemer over hun interesse. Nadien is het plan verder uitgewerkt en heeft de gemeente positief gereageerd op de plannen. Naar aanleiding van deze principemedewerking zijn de benodigde onderzoeken uitgevoerd. Middels een informatiebrief van 24 november 2022 zijn omwonenden op de hoogte gebracht van de stand van zaken en uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst op 6 december 2022. Tijdens een vrije inloop werden omwonenden op de hoogte gesteld van de plannen en werden hun vragen waar mogelijk beantwoord. Er werden verschillende vragen gesteld betreft onderwerpen als bouw- en goothoogte, inrichting openbare ruimte, afstandsmaten tot perceelsgrenzen en de planning. De sfeer tijdens de informatiebijeenkomst was over het algemeen positief. Naar aanleiding van de informatiebijeenkomst is het ontwerp aangepast, waarbij rekening is gehouden met de wensen van omwonenden. Nadat bleek dat het verkavelingsplan aangepast moest worden ten behoeve van de ontsluiting van het naastgelegen transformatorhuisje, is het plan nogmaals aangepast. In een informatiebrief van 7 juni 2023 zijn de omwonenden op de hoogte gebracht van de wijzigingen en de nieuwe verkaveling. Het volledige participatieverslag is bijgevoegd in 12 Bijlage 11 bij ROB - Participatieverslag. Omwonenden worden op de hoogte gehouden over het vervolgproces. Belangrijke stappen hierbij zijn het in procedure brengen van het bestemmingsplan, aanvraag omgevingsvergunningen en het plaatsvinden van de nulmeting. De directe omwonenden zullen hierover per brief geïnformeerd worden. Initiatiefnemer is daarnaast bereikbaar voor vragen. Tijdens de bouw is de uitvoerder het aanspreekpunt voor omwonenden.
1 Ruimtelijke Onderbouwing
2 Bijlage 1 Bij Rob - Bovengrondse Inrichting
2 Bijlage 1 bij ROB - Bovengrondse inrichting
3 Bijlage 2 Bij Rob - Verkennend Bodemonderzoek
3 Bijlage 2 bij ROB - Verkennend bodemonderzoek
4 Bijlage 3 Bij Rob - Verkennend Asbestonderzoek
4 Bijlage 3 bij ROB - Verkennend asbestonderzoek
5 Bijlage 4 Bij Rob - Partijkeuring Grond
5 Bijlage 4 bij ROB - Partijkeuring grond
6 Bijlage 5 Bij Rob - Akoestisch Onderzoek (Weg)verkeerslawaai
6 Bijlage 5 bij ROB - Akoestisch onderzoek (weg)verkeerslawaai
7 Bijlage 6 Bij Rob - Quickscan Natuurtoets
7 Bijlage 6 bij ROB - Quickscan natuurtoets
8 Bijlage 7 Bij Rob - Effectbeoordeling Stikstofdepositie (Aerius)
8 Bijlage 7 bij ROB - Effectbeoordeling stikstofdepositie (AERIUS)
9 Bijlage 8 Bij Rob - Waterhuishoudkundige Analyse
9 Bijlage 8 bij ROB - Waterhuishoudkundige analyse
10 Bijlage 9 Bij Rob - Archeologisch Bureau Onderzoek En Verkennend Booronderzoek V2.0
10 Bijlage 9 bij ROB - Archeologisch bureau onderzoek en verkennend booronderzoek v2.0
11 Bijlage 10 Bij Rob - Inventariserend Veldonderzoek - Proefsleuven
11 Bijlage 10 bij ROB - Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven
12 Bijlage 11 Bij Rob - Participatieverslag
12 Bijlage 11 bij ROB - Participatieverslag
13 Beoordeling Rapportage Proefsleuven En Archeologie Holterhoek Doetinchem
13 Beoordeling rapportage proefsleuven en archeologie Holterhoek Doetinchem