Vulcaanstraat 1-3 - 2023
Bestemmingsplan - gemeente Doetinchem
Vastgesteld op 28-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie Bijlage 3);
1.2 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 Antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.5 Archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.6 Archeologisch onderzoek
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
1.7 Archeologische verwachting
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.8 Archeologische waarde
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.9 Balkon
een buiten de gevel stekende constructieve open buitenruimte van een gebouw die niet verbonden is met de begane grond of een aan- of uitbouw.
1.10 Bebouwing
ƩƩn of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 Bedrijf
een zelfstandige productie-eenheid;
1.12 Bestaand
op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;
1.13 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;
1.15 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.16 Boeiboord
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
1.17 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.18 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.21 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.23 Dagrecreatie
recreatie in de vorm van:
- a. extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
- b. intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepen mensen zoals een attractiepark en een dierentuin;
1.24 Druiplijn
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
1.25 Erf
al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en het plan deze inrichting niet verbiedt;
1.26 Erker
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
1.27 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 Hoofdgebouw
gebouw of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.29 Luifel
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
1.30 Maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.31 Mini windturbine
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
1.32 Naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn)
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
1.33 Onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
1.34 Ondergronds bouwwerk
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
1.35 Overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.36 Peil
- c. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
- d. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- e. als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
- f. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend);
1.37 Plan
het bestemmingsplan 'Vulcaanstraat 1-3 - 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0222.GaB005-0002 van de gemeente Doetinchem;
1.38 Rijbaan
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;
1.39 Ruimtelijke uitwerking
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
1.40 Toegangspartij
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
1.41 Verblijfsrecreatie
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
1.42 Vliering
bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;
1.43 Voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan ƩƩn naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.44 Vrij beroep
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (Bijlage 2);
1.45 (Rij)wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.46 Woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van ƩƩn afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen;
1.47 Woonfunctie
wonen in enge zin;
1.48 Zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
2.2 De bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 De breedte van een bouwwerk
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
2.5 De bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.)
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
2.6 De dakhelling
- a. langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- b. bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;
2.7 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
2.8 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
2.9 De onderbouwde terreinoppervlakte
de som van de oppervlakten van de delen van een gebouw, die zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen of erboven uitsteken, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen. Bij de bepaling van de onderbouwde terreinoppervlakte wordt niet meegerekend:
- a. een ondergeschikt bouwdeel, waarvan de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 4 m2;
- b. een uitkragend constructiedeel, waarvan de breedte van de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 0,75 m;
2.10 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.11 De oppervlakte van een overkapping
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.12 De vloeroppervlakte van een woning
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en erven;
- b. nutsvoorzieningen;
- c. toegangswegen en -paden;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Tuin' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- a. de bouwhoogte van bouwwerken;
- b. de afmetingen van bouwwerken;
- c. het aantal en de situering van bouwwerk;
- d. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;
- e. onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
- b. straatmeubilair en speeltoestellen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. kunstobjecten;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
- b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
- c. de afmetingen van bouwwerken;
- d. het aantal en de situering van bouwwerken;
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, uitsluitend in de vorm van gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
- b. onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
- c. tuinen en erven;
- d. nutsvoorzieningen;
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
- a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
- b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
- c. de afmetingen van bouwwerken;
- d. het aantal en de situering van bouwwerken;
- e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
- a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
- b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
- c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, reclame-uitingen, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
- 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
- 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
- d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
- f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
- 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
- 2. de grens van de weg overschrijden;
- 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.
7.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
- a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
- b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
- c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.1 onder c, nummers 1 en 2;
- d. overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.1 onder c;
- e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 7.1 onder c;
- f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 7.1 onder c;
- g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
- h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
- i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
- j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
- 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
- 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.
7.3 Bestaande maten
Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:
- a. is de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend;
- b. is herbouw uitsluitend mogelijk op dezelfde plaats;
- c. is het overgangsrecht in dit bestemmingsplan niet van toepassing.
7.4 Ondergronds bouwen
In dit plan gelden de bouwregels uitsluitend voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Verboden gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
- a. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan (het gebruik als):
- 1. staan- en/of ligplaats voor wagens en/of onderkomens;
- 2. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
- 3. opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
- 4. stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
- 5. voorziening voor een 24 uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
- 6. het gebruiken van ƩƩn of meer bouwwerken in een volkstuin ten behoeve van permanente bewoning;
- 7. seksinrichting, tenzij het 'thuisprostitutie' betreft;
- 8. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
- 9. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen.
- b. Het bepaalde onder sub a 1 t/m 4 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud, gebruik en/of beheer van gronden en/of bouwwerken.
8.2 Toegestaan gebruik - opwekken duurzame energie
Het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten
9.2 Overige zone - cultuurhistorische waarden
9.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.4 Onderbouwing van de aanvraag
- a. Om de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk met de gebiedsaanduiding 'overige zone - cultuurhistorische waarden' te kunnen beoordelen dient de aanvrager schriftelijk te motiveren, waarom gehele of gedeeltelijke sloop gewenst is. Hierbij dient de aanvrager aandacht te besteden aan:
- 1. de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het bouwwerk dat aanvrager geheel of gedeeltelijk beoogt te slopen;
- 2. de mate waarin het bouwwerk geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming; en
- 3. de cultuurhistorische waarde van het bouwwerk of van onderdelen daarvan.
- b. Bij volledige sloop van cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken dient de aanvraag voor een sloopvergunning tevens te worden voorzien van een plan voor de herinrichting van de locatie van het te slopen bouwwerk, waarbij het behoud van de cultuurhistorisch relevante ruimtelijke kwaliteit voorop staat.
9.5 Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk kunnen voorschriften worden verbonden ten behoeve van de bescherming van cultuurhistorische waarden.
9.6 Uitzonderingen
Het in lid 9.3.1 bepaalde is niet van toepassing op:
- a. sloopwerkzaamheden, die:
- 1. legaal in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende sloop- of andere vergunning dan wel op grond van een aanschrijving van het bevoegd gezag;
- b. sloopwerkzaamheden, die:
- 1. het normale onderhoud betreffen;
- 2. uitsluitend inpandige delen van het cultuurhistorisch waardevolle bouwwerk betreffen;
- 3. uitsluitend bouwwerken betreffen, waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het aspect bouwen is vereist.
- c. sloopwerkzaamheden, die:
- 1. betrekking hebben op cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken die als gevolg van een calamiteit verloren zijn gegaan;
- 2. zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
- a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
- b. het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%, met uitzondering van de regels in de bestemmingen 'Wonen';
- c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
- d. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grens met niet meer dan 3 m worden verschoven;
- e. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m;
- f. het oprichten van kunstobjecten tot een bouwhoogte van maximaal 10 m.
10.2 Kleinschalige duurzame energie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
- a. Het oprichten van zonnepanelen op de grond onder voorwaarde dat:
- 1. de zonnepanelen worden geplaatst op eigen grond, op het perceel dat als erf gebruikt wordt;
- 2. de hoogte maximaal 1,5 m is;
- 3. de totale oppervlakte van de op de grond geplaatste zonnepanelen maximaal 100 m2 bedraagt;
- 4. de zonnepanelen landschappelijk zijn/worden ingepast en hiervoor vooraf advies is ingewonnen bij ter zake deskundigen op het gebied van ecologie en landschap;
- b. het oprichten van een mini windturbine op het dak van een bouwwerk onder voorwaarde dat:
- 1. de as van de mini windturbine maximaal 5 m uitsteekt boven het hoogste punt van het bouwwerk waarop de turbine geplaatst wordt;
- 2. de mini windturbine ruimtelijk en milieuhygiƫnisch aantoonbaar geen overlast veroorzaakt voor de omgeving;
- 3. voor de mini windturbine geen vergunningplichtige beplanting verwijderd hoeft te worden;
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
- a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
- b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m³ en een goothoogte van maximaal 4 m;
- c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, als dit voor de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt;
- d. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of wijzigen van een aanduiding als bedoeld in Artikel 9 als vaststaat dat ter plaatse van de aanduiding, hetzij geen functie of waarde meer aanwezig is, hetzij de begrenzing van de functie of waarde veranderd is, hetzij de wijziging meer recht doet aan het beoogde doel van de regeling. Vooraf moet advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van het onderwerp in kwestie.
Artikel 12 Overige Regels
Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.4 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.5 Persoonsgebonden overgangsrecht
Indien toepassing van het in het in lid 13.4 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beƫindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Vulcaanstraat 1-3 - 2023".
Hoofdstuk 1 Inleiding
Initiatiefnemer is voornemens om op de locatie Vulcaanstraat 1-3 in Gaanderen een appartementengebouw te realiseren met 22 wooneenheden. Deze ontwikkeling is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Een herziening van dat plan is daarom noodzakelijk. Hiervoor is het voorliggende bestemmingsplan 'Vulcaanstraat 1-3 - 2023' opgesteld. Vooruitlopend op de herziening van het bestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld welke als Bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen. Per hoofdstuk in deze toelichting zal ook naar deze ruimtelijke onderbouwing worden verwezen en de onderzoeken die in dat hoofdstuk van toepassing zijn. Wat betreft de verdere aanleiding, planbeschrijving en ligging van het plangebied wordt dan ook verwezen naar hoofdstuk 1 en 2 uit de ruimtelijke onderbouwing die in Bijlage 1 is opgenomen.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor grotendeels aan op de bestemmingen en regels uit andere actuele bestemmingsplannen. Daarmee wordt de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van de burgers vergroot
Hoofdstuk 2 Geldende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' van toepassing dat is vastgesteld op 24 juni 2021. Voor een uiteenzetting van de planologische situatie en de strijdigheden van de voorgenomen ontwikkeling met dit planologisch kader wordt verwezen naar paragraaf 1.2 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in Bijlage1.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid in hoofdstuk 3 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in Bijlage 1. De conclusie is dat het plan aansluit bij het beleid van de verschillende overheden. Bij de toetsing van het plan aan de verschillende beleidskaders zijn geen specifieke aandachtspunten naar voren gekomen. Met het realiseren van de woningen wordt voorzien in een gewenste aanvulling voor de wijk. Zie hiervoor ook bijhorende rapportage die als Bijlage 12 is opgenomen.
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid En Uitvoerbaarheid
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan de verschillende haalbaarheidsaspecten in hoofdstuk 4 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in Bijlage 1. De volgende aspecten met bijhorende onderzoeken zijn getoetst:
- Paragraaf 4.1 van de ruimtelijke onderbouwing: Milieueffectrapportage - (vormvrije) m.e.r.-(beoordelings)plicht;
- Paragraaf 4.2 van de ruimtelijke onderbouwing: Bodem. Zie ook bijhorende rapportages die als Bijlage 2 en Bijlage 7 zijn opgenomen;
- Paragraaf 4.3 van de ruimtelijke onderbouwing: Geluid. Zie ook bijhorende rapportage die als Bijlage 8 is opgenomen;
- Paragraaf 4.4 van de ruimtelijke onderbouwing: Luchtkwaliteit;
- Paragraaf 4.5 van de ruimtelijke onderbouwing: Bedrijven en milieuzonering. Zie ook bijhorende rapportage die als Bijlage 3 is opgenomen;
- Paragraaf 4.6 van de ruimtelijke onderbouwing: Externe veiligheid
- Paragraaf 4.7 van de ruimtelijke onderbouwing: Water. Zie ook bijhorende rapportage die als Bijlage 5 is opgenomen;
- Paragraaf 4.8 van de ruimtelijke onderbouwing: Natuur. Zie ook bijhorende rapportages die als Bijlage 10, Bijlage 13 en Bijlage 14 zijn opgenomen;
- Paragraaf 4.9 van de ruimtelijke onderbouwing: Stikstof. Zie ook bijhorende rapportage die als Bijlage 11 is opgenomen;
- Paragraaf 4.10 van de ruimtelijke onderbouwing: Archeologie. Zie ook bijhorende rapportage die als Bijlage 6 is opgenomen;
- Paragraaf 4.11 van de ruimtelijke onderbouwing: Cultuurhistorie
- Paragraaf 4.12 van de ruimtelijke onderbouwing: Verkeer en parkeren
- Paragraaf 4.13 van de ruimtelijke onderbouwing: Klimaatadaptatie
Voor onderhavig plan is een nadere beoordeling in een (vormvrije) m.e.r-beoordeling of plan-m.e.r. is niet noodzakelijk. Verder levert het plan geen problemen op ten aanzien van de onderzochte milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten (bodem, geluid, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, water, natuur, stikstof, archeologie, cultuurhistorie, verkeer en parkeren, klimaatadaptatie), mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de onderzoeken. Voor deze maatregelen wordt verwezen naar de betreffende paragrafen in hoofdstuk 5 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in Bijlage 1. Tot slot wordt de voorgenomen ontwikkeling vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt uitvoerbaar geacht.
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Inleiding
Met dit bestemmingsplan worden de huidige bestemmingen 'Bedrijf' en 'Centrum' herzien in de bestemming 'Tuin' 'Verkeer' en 'Wonen', waarmee de bouw van de appartementen mogelijk wordt gemaakt. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er in nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan.
5.2 Toelichting Op De Regels
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
- hoofdstuk 1: Inleidende regels;
- hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;
- hoofdstuk 3: Algemene regels;
- hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiemee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
5.2.2 Bestemmingsregels
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
- een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
- de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
- nadere eisen;
- afwijken van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- afwijken van de gebruiksregels;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
- wijzigingsbevoegdheid.
5.2.3 Algemene regels
5.2.4 Overgangs- en slotregels
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking wordt omgegaan. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten als gevolg van het in het bestemmingsplan neergelegde 'bestaande matenregeling' als maximum.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overlegd met een aantal instanties. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze procedure en overleggen behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.
6.2 Inspraak
In paragraaf 6.2 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in Bijlage 1 is aangegeven hoe er invulling is geven aan het participatiebeleid van de gemeente Doetinchem.
6.3 Overleg
Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de Rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het bestemmingsplan voor advies toegezonden aan betrokken instanties. Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
- provincie Gelderland;
- waterschap Rijn en IJssel.
Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang dat hiertoe aanleiding geeft.
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft per brief van 24 oktober 2023 laten weten dat het provinciaal belang 'Klimaatadaptatie' goed is meegewogen in het plan. Met betrekking tot het provinciaal belang 'Wonen' is de ruimtelijke onderbouwing aangevuld met een verantwoording waarom voor dit plan wordt afgeweken van de regionale afspraken die zijn gemaakt in de Woondeal/Regionale Woonagenda.
Waterschap Rijn en IJssel
Het waterschap Rijn en IJssel heeft op 19 oktober 2023 per mail gereageerd. In een gesprek op donderdag 9 november heeft het laten weten dat het voor de herontwikkeling van de locatie kan instemmen met een waterberging van 55 mm/m2. Dit is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in het bestemmingsplan. Verder is naar aanleiding van de reactie van het waterschap de ruimtelijke onderbouwing aangepast met betrekking tot afvalwater.
Bijlage 1 Gebiedstypen
Bijlage 2 Lijst Van Vrije Beroepen
Bijlage 2 Lijst van vrije beroepen
Bijlage 3 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En/of Bedrijven
Bijlage 3 Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven
Bijlage 4 Nota Parkeernormen Auto- En Fiets
Bijlage 4 Nota Parkeernormen Auto- en Fiets
Bijlage 5 Woonvisie 2023-2036
Bijlage 6 Terreininrichting
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing
Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek
Bijlage 3 Quick Scan Bedrijven En Milieuzonering
Bijlage 3 Quick scan bedrijven en milieuzonering
Bijlage 4 Toets Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
Bijlage 4 Toets Ladder voor duurzame verstedelijking
Bijlage 5 Vergunningencheck Digitale Watertoets
Bijlage 5 Vergunningencheck Digitale watertoets
Bijlage 6 Eindrapportage Archeologisch Bureau- En Booronderzoek
Bijlage 6 Eindrapportage archeologisch bureau- en booronderzoek
Bijlage 7 Nader Bodemonderzoek
Bijlage 7 Nader bodemonderzoek
Bijlage 8 Wegverkeerslawaai
Bijlage 9 Inrichtingstekening
Bijlage 10 Quick Scan Natuur
Bijlage 11 Stikstofonderzoek
Bijlage 12 Toetsingsformulier Woonvisie 2023 - 2036
Bijlage 12 Toetsingsformulier Woonvisie 2023 - 2036
Bijlage 13 Aanvullend Onderzoek Natuur
Bijlage 13 Aanvullend onderzoek natuur