KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Groen - 1
Artikel 7 Groen - 2
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Tuin
Artikel 12 Verkeer
Artikel 13 Verkeer - Railverkeer
Artikel 14 Water
Artikel 15 Wonen
Artikel 16 Wonen - 1
Artikel 17 Wonen - 2
Artikel 18 Wonen - 3
Artikel 19 Wonen - 4
Artikel 20 Wonen - 5
Artikel 21 Wonen - 6
Artikel 22 Woongebied - Uit Te Werken
Artikel 23 Woongebied - 1
Artikel 24 Leiding - Leidingstrook
Artikel 25 Waarde - Archeologie
Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Algemene Bouwregels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 35 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur
2.2 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Algemeen
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid
4.1 Algemeen
4.2 Akoestiek
4.3 Lucht
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Bedrijven
4.6 Cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemeen
5.2 Dit Bestemmingsplan
5.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 Algemeen
7.2 Inspraak
7.3 Overleg
Bijlage 1 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven
Bijlage 2 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars
Bijlage 3 Parkeernormen Gemeente Doetinchem
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen Het Oosten Deel
Bijlage 2 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel
Bijlage 3 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel
Bijlage 4 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel
Bijlage 5 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Midden En Het Westen
Bijlage 6 Quick Scan Cultuurhistorische Waarden Wijnbergen

Oosseld en Wijnbergen - 2013

Bestemmingsplan - gemeente Doetinchem

Onherroepelijk op 19-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen - 2013 van de gemeente Doetinchem;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0222.R20B001A-0003 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding als het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;

1.6 aan huis gebonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.7 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, waaronder een vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.9 afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk of een deel van een bijbehorend bouwwerk, waarin uit een oogpunt van mantelzorg, een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;

1.10 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.11 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.12 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.13 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.14 archeologische verwachting

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.15 archeologische waarde

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.16 archeologisch monument

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke erfgoedveroredening is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.17 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.18 autobox

een zelfstandig bouwwerk, niet direct behorend bij een woning, voor het stallen van een auto of ander voertuig;

1.19 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.20 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.21 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.22 bedrijf

een zelfstandige productie-eenheid;

1.23 bedrijfswoning (dienstwoning)

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;

1.24 beperkt kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.25 bestaand

bestaand op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.28 bijbehorend bouwwerk (bijgebouw)

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.29 boeiboord

opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.32 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.34 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.37 commerciële dienstverlening

het bedrijfsmatig en tegen betaling aanbieden en verlenen van op publiek gerichte, al dan niet maatschappelijke en/of medische diensten, niet zijnde goederen, aan personen die deze diensten aanwenden anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.38 daknok

hoogste punt van een schuin dak;

1.39 dakvoet

laagste punt van een schuin dak;

1.40 dagrecreatie

recreatie in de vorm van:

  1. a. extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
  2. b. intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepen mensen zoals een attractiepark en een dierentuin;

1.41 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.42 dienstverlening

hulp die een persoon, instantie of onderneming bedrijfsmatig biedt aan de klant;

1.43 eengezinshuis

een gebouw dat bestaat uit één woning;

1.44 druiplijn

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;

1.45 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.46 erker

een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);

1.47 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.48 garagebedrijf

herstelinrichting voor motorvoertuigen, al dan niet met een verkooppunt voor motorbrandstoffen;

1.49 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.50 geluidsgevoelig object

woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.51 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;

1.52 gevellijn

de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.53 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;

1.54 hoogteaccent

een deel van een gebouw dat hoger dan breed is;

1.55 horeca categorie 1

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:

  1. a. dagzaak: een horecabedrijf dat is ingericht op het nuttigen van koffie, thee, frisdranken, kleine maaltijden en dergelijke, zoals een dag-, eet- of grand café, lunchroom, koffie- en theehuis, ijssalon, waarvan de openingstijden grotendeels overeenkomen met die van een winkel;
  2. b. hotel: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
  3. c. pension: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten;
  4. d. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
  5. e. snackbar/cafetaria: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.56 horeca categorie 2

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:

  1. a. bar: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, maar niet tussen 02.00 uur en 06.00 uur, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken;
  2. b. nachtbar: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 uur en 06.00 uur, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken;
  3. c. café: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
  4. d. discotheek/bar-dancing: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.57 horeca categorie 3

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:

  1. a. zalencentrum/partycentrum: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het ter beschikking stellen van ruimte(n) voor onder andere feesten en vergaderingen waarbij consumpties, kleine etenswaren en/of maaltijden worden verstrekt;
  2. b. congrescentrum: een bedrijf waarin ten minste één grote zaal is voor het houden van bijeenkomsten al dan niet met aanwezigheid een cateringbedrijf voor alle eten en drinken voor de bezoekers zorg draagt;

1.58 instellingen voor cultuur en ontspanning

culturele voorzieningen en voorzieningen voor ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;

1.59 inwoning

vorm van huisvesting in een bestaande woning en/of de bijbehorende bouwwerken, dat op grond van het bestemmingsplan bij recht is toegestaan;

1.60 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of alleen in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccomodatie;

1.61 kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.62 lessenaarsdak

een dakvorm die bestaat uit alleen één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;

1.63 luifel

een afdak met een diepte van meer dan 0,5 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;

1.64 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.65 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen voor openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.66 mantelzorg

het bieden van zorg aan iedereen die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband (dus niet professioneel);

1.67 mogelijkheden voor ontmoeting

terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, spektakeltoeren, openluchtfestivals, fancy fairs, circussen, stadspromotionele activiteiten (bijvoorbeeld tijdelijke ijsbaan), e.d.;

1.68 naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn)

een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.69 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;

1.70 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen alleen bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.71 overkapping

een bouwwerk met een open constructie;

1.72 peil

  1. a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
  2. b. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
  4. d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend);

1.73 perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, maar ook woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en daarom niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);

1.74 raamprostitutie

een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;

1.75 reclamezuil

een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;

1.76 recreatieve inrichting

instelling voor ontspanning en vrijetijdsbesteding;

1.77 rijbaan

elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;

1.78 (rij)wegen

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.79 ruimtelijke uitwerking

de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;

1.80 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  1. a. een seksbioscoop;
  2. b. een seksautomatenhal;
  3. c. een sekstheater;
  4. d. een parenclub;
  5. e. een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische massagesalon;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, met uitzondering van thuisprostitutie;

1.81 speelweide

een terrein voor vrije spelbeoefening met minimale speelattributen;

1.82 straatmeubilair

bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;

1.83 thuisprostitutie

een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;

1.84 tijdelijke woonunit

een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;

1.85 toegangspartij

een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;

1.86 van de weg afgekeerde bouwgrens (achtergevelrooilijn)

een lijn van een bouwvlak, evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.87 verblijfsrecreatie

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;

1.88 vliering

bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;

1.89 volumineuze detailhandel

detailhandel in volumineuze goederen;

1.90 volumineuze goederen

goederen waarvoor, voor de tentoonstelling of opslag ervan, een groot vloeroppervlak nodig is, zoals auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen en aanverwant;

1.91 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.92 vrij beroep

een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie bijlage 2);

1.93 vrije beroepsbeoefenaar

iemand die wordt ingehuurd om zijn/haar individuele persoonlijke, artistieke en/of academische kwaliteiten;

1.94 vrijstaand bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.95 woning

een complex van ruimten, alleen bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen;

1.96 woonfunctie

wonen in enge zin;

1.97 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;

1.98 woonwagenstandplaats

een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;

1.99 zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;

1.100 zorgwoning 1

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben;

1.101 zorgwoning 2

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben; de verzorging vindt voortdurend plaats en in het gebouw is afzonderlijke ruimte voor de verzorging aanwezig.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens

de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens;

2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein

de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de breedte van een bouwwerk

van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; Bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen lijn welke de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;

2.8 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.9 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;

2.10 de netto-vloeroppervlakte (n.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007, onderdelen 4.3.1 en 4.3.2;

2.11 de onderbouwde terreinoppervlakte

de som van de oppervlakten van de delen van een gebouw, die zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen of erboven uitsteken, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen. Bij de bepaling van de onderbouwde terreinoppervlakte wordt niet meegerekend:

-een ondergeschikt bouwdeel, waarvan de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 4 m2;

-een uitkragend constructiedeel, waarvan de breedte van de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 0,75 m;

2.12 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.13 de oppervlakte van een overkapping

tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.14 de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;

2.15 de vloeroppervlakte van een woning

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijvigheid;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. fiets- en wandelpaden zonder een direct verbindend karakter en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  4. d. instandhouding van aanwezige cultuurhistorische en visueel-landschappelijke abiotische waarden;
  5. e. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten alleen in de vorm van een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'vml' is weergegeven;
  2. b. een vulpunt voor lpg ter plaatse van de aanduiding 'vu';
  3. c. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nv';
  4. d. kantoor, alleen ten dienste van en voor maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de in sub a genoemde bestemming;
  5. e. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 4.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde detailhandel in volumineuze goederen;
  2. b. (commerciële) dienstverlening, niet zijnde kantoren;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  4. d. instellingen voor cultuur en ontspanning, niet zijnde attractieparken
  5. e. horeca, in de vorm van:
    1. 1. horeca categorie 1;
    2. 2. horeca categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    3. 3. horeca categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  6. f. woningen, alleen op de eerste verdieping en hoger;
  7. g. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  8. h. groen- en nutsvoorzieningen;
  9. i. tuinen en erven;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, op gronden met de bestemming 'Centrum' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Groen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en wandelpaden en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  3. c. waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. geluidwal ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
  5. e. speelvoorzieningen, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' dan wel terweerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  6. f. ontsluitingswegen, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' dan wel terweerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  7. g. nutsvoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Groen - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Groen - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. structurele groenvoorzieningen waaronder houtige opstanden;
  2. b. extensieve dagrecreatie en mogelijkheden voor ontmoeting en spelen;
  3. c. fiets- en wandelpaden zonder een direct verbindend karakter en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  4. d. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de bestemming 'Groen - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Activiteiten in het kader van 'mogelijkheden voor ontmoeting' moeten passen in het gemeentelijk terrassen-, standplaatsen- of evenementenbeleid, met dien verstande dat evenementen maximaal vijftien dagen mogen duren (inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen voor het evenement).

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca categorie 1;
  2. b. woningen, alleen op de eerste verdieping en hoger;
  3. c. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  3. c. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2, op gronden met de bestemming 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden ;
  2. b. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  3. c. woningen, alleen op de eerste verdieping en hoger;
  4. d. bedrijfswoningen op de begane grond, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  5. e. begraafplaats, alleen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Dak- en thuislozenvoorziening

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.5.3 genoemde gebruiksverbod voor de realisatie van een 24 uurs begeleidwonenvoorziening voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden onder voorwaarden dat:

  1. a. het voornemen om een dergelijke voorziening te realiseren passend is binnen de beleidsplannen 'regionaal beleidsplan OGGz' en het 'Regionaal kompas bestrijding daklozen';
  2. b. een veiligheidsanalyse voor het bewuste gebruik is uitgevoerd;
  3. c. een beheersplan voor het bewuste gebruik is opgesteld;
  4. d. een convenant inzake het beheersplan tussen exploitant / eigenaar en gemeente is opgesteld en overeengekomen;
  5. e. uit voorgaande documenten blijkt dat het beoogde gebruik qua aard en schaal passend is in de omgeving;
  6. f. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  8. h. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en erven;
  2. b. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2, op gronden met de bestemming 'Tuin' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. d. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  2. b. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  3. c. geluidswerende voorzieningen;
  4. d. straatmeubilair, speeltoestellen en (fiets)parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 specifieke gebruiksregels

Activiteiten in het kader van 'mogelijkheden voor ontmoeting' moeten passen in het gemeentelijk terrassen-, standplaatsen- of evenementenbeleid, met dien verstande dat evenementen maximaal vijftien dagen mogen duren (inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen voor het evenement).

Artikel 13 Verkeer - Railverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. kruisend wegverkeer;
  3. c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. geluidswerende voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwvoorschriften

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water zoals waterlopen en andere watergangen met de daarbij behorende oeverstroken;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. de instandhouding van de aanwezige natuurlijke waarden, visuele waarden en landschappelijke waarden;
  4. d. infrastructurele voorzieningen;
  5. e. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.2, op gronden met de bestemming 'Water' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woning, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
    2. 2. twee-onder-een-kap woning, ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
    3. 3. aaneengebouwde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
    4. 4. gestapelde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
    5. 5. woonwagen, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  2. b. autoboxen, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-ax';
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

15.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

15.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van:
    1. 1. twee-onder-een-kap woningen;
    2. 2. aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. ontsluitingspaden;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. parkeren op eigen terrein;
  6. f. langzaamverkeersverbinding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnd en voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 16.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.5 Specifieke gebruiksregels

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. ontsluitingspaden;
  4. d. langzaamverkeersverbinding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeren op eigen terrein;
  7. g. parkeer- en groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen ten minste het verbeelde minimum aantal bedraagt;
  8. h. geluidscherm, ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
  9. i. speelvoorziening, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding,

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.2, op gronden met de bestemming Wonen - 2 nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen en onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Specifieke gebruiksregels

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 18 Wonen - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
    3. 3. aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. ontsluitingspaden;
  4. d. ontsluitingswegen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  5. e. parkeren op eigen terrein;
  6. f. parkeer- en groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen ten minste het verbeelde minimum aantal bedraagt;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2, op gronden met de bestemming Wonen - 3 nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

18.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. lid 19.2.3.b voor een maximaal bebouwingspercentage bij aaneengebouwde woningen van ten hoogste 60%

18.5 Specifieke gebruiksregels

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 19 Wonen - 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
    3. 3. aaneengebouwde woningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;

  1. b. tuinen en erven
  2. c. ontsluitingspaden;
  3. d. langzaamverkeersverbinding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  4. e. ontsluitingswegen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  5. f. parkeren op eigen terrein;
  6. g. parkeer- en groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen ten minste het verbeelde minimum aantal bedraagt;
  7. h. speelvoorziening, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  8. i. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 19.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Wonen - 5

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van gestapelde woningen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. ondergrondse afvalcontainers;
  4. d. ontsluitingsweg en ontsluitingspaden;
  5. e. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen, waarbij de volgende parkeernormen in acht genomen moeten worden:
    1. 1. minimaal 1,6 parkeerplaatsen voor de categorie 'goedkope woningen';
    2. 2. minimaal 1,8 parkeerplaatsen voor de categorie 'middeldure woningen', en
    3. 3. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de categorie 'dure woningen'.
  6. f. minimaal 100 m² speelvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.2, op gronden met de bestemming Wonen - 5 nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Wonen - 6

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. natuur, ter plaatse van de aanduiding 'natuur', dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, mits minimaal 850 m² totaal aan natuur wordt gerealiseerd;
  3. c. ontsluitingswegen en -paden;
  4. d. water;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeren op eigen terrein;
  7. g. parkeer- en groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen ten minste het verbeelde minimum aantal bedraagt;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in elk geval vlonders zijn begrepen, en voorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.2, op gronden met de bestemming Wonen - 6 nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokinrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;
  6. f. de situering van natuur,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 22 Woongebied - Uit Te Werken

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van vrijstaande, twee-onder-een-kap, aangebouwde en gestapelde woningen, waarbij een maximum voor het aantal woningen in de drie uitwerkingsgebieden gezamenlijk geldt van 93 woningen;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  5. e. parkeerplaatsen;
  6. f. openbaar groen;
  7. g. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  8. h. nutsvoorzieningen

en daarbij bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

22.2 Uitwerkingsregels

22.3 Bouwregels

Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 22.1 zonder een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat rechtskracht heeft verkregen.

Artikel 23 Woongebied - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van vrijstaande woningen, twee-onder-een-kap woningen en aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. groen- en nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 23.2 op gronden met de bestemming Woongebied - 1nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van het hoofdgebouw op de kavel;
  2. b. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  4. d. de afmetingen van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van bouwwerken;
  6. f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

23.4 Afwijken van de bouwregels

23.5 Specifieke gebruiksregels

23.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 24 Leiding - Leidingstrook

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding alleen in de leidingstrook met figuur 'Hartlijn leiding - hoogspanning'.
  2. b. de aanleg en de instandhouding van een rioolwatertransportleiding alleen in de leidingstrook met figuur 'Hartlijn leiding - riool'.
  3. c. een vrijwaringszone aan weerszijden vanuit het hart van de leiding;

en bij de bestemming behorende bouwwerken voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding -Leidingstrook' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding- Leidingstrook' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.

Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.

Artikel 25 Waarde - Archeologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Het bevoegde gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 25.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen als:

  1. a. op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. b. er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachting 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 26.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachting 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 27.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachting 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 28.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Algemene Bouwregels

29.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
    1. 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
    2. 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
  4. d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1m overschrijden;
  5. e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  6. f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
    2. 2. de grens van de weg overschrijden;
    3. 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.

29.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1 onder c, nummers 1 en 2;
  4. d. overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.1 onder c;
  5. e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 29.1 onder c;
  6. f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 29.1 onder c;
  7. g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
  8. h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
  9. i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  10. j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
    1. 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
    2. 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.

29.3 Bestaande maten

In de gevallen waarin een bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van een legaal bouwwerk ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan meer bedraagt dan in Hoofdstuk 2Bestemmingsregels is voorgeschreven, is deze bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend.

29.4 Ondergronds bouwen

In dit plan gelden de bouwregels alleen voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

31.1 Verboden gebruik

  1. a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd gebruik als:
    1. 1. staan- en/of ligplaats voor wagens- en/of onderkomens;
    2. 2. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
    3. 3. opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
    4. 4. stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
    5. 5. seksinrichting, tenzij het “thuisprostitutie” betreft;
    6. 6. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
    7. 7. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen;
  2. b. het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van gronden en/of bouwwerken.

31.2 Afwijken verboden gebruik

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Geluidszone - industrie

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' mogen de gronden enkel bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van geluidsgevoelige indien:

  1. a. een ontheffing hogere grenswaarde is verleend;
  2. b. door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan de geluidnormen die de Wet geluidhinder stelt ten aanzien van woningen en/of andere geluidsgevoelige objecten, alsmede het gemeentelijk geluidbeleid. Wanneer een gevel doof uitgevoerd wordt, dient ten minste één andere gevel van het betreffende geluidgevoelige object geluidluw te zijn in de zin van de Wet geluidhinder.

32.2 Veiligheidszone - lpg

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van dit plan.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:

  1. a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
  2. b. (voor alle bestemmingen, behalve de bestemming 'Wonen') het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
  3. c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
  4. d. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grenzen met niet meer dan 3 m worden verschoven;
  5. e. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m.

Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:

  1. a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
  2. b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
  3. c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, als dit voor de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt;
  4. d. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of wijzigen van een aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 32 Algemene aanduidingsregels als vaststaat dat ter plaatse van de aanduiding, hetzij geen functie of waarde meer aanwezig is, hetzij de begrenzing functie of waarde veranderd is. Vooraf moet advies worden ingewonnen bij een terzake deskundige.

Artikel 35 Overige Regels

Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

36.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 36.1 met maximaal 10 %.

36.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunningen in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

36.4 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. 3. als het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

36.5 Persoonsgebonden overgangsregels

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen - 2013.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 27 juni 2013

de griffier, de voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

De gemeente Doetinchem is bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Het voorliggende bestemmingsplan "Oosseld en Wijnbergen - 2013" maakt deel uit van deze actualiseringsslag. De herziening van de geldende bestemmingsplannen is om de volgende redenen noodzakelijk:

  • Een actueel bestemmingsplan biedt een grotere rechtszekerheid aan burgers dan een verouderd plan. In een verouderd plan kunnen immers veel initiatieven slechts via afwijkingsprocedures worden gerealiseerd, waarbij opnieuw een ruimtelijke onderbouwing moet worden gegeven.
  • Gewijzigd ruimtelijk overheidsbeleid (van verschillende niveaus) kan bij een actualisering worden vertaald. Op deze wijze blijft het bestemmingsplan, als het centrale plan in de ruimtelijke ordening, drager van het meest actuele ruimtelijke beleid.
  • Een regelmatige actualisering biedt de mogelijkheid om het vigerende bestemmingsplan aan te passen aan de verschillende feitelijk gewijzigde situaties, voorzien door middel van een partiële herziening of afwijking, waardoor ook voor burgers een goed overzicht is gewaarborgd.
  • Met deze herziening wordt tegemoet gekomen aan het gestelde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. In dit artikel is de verplichting opgenomen om een bestemmingsplan ten minste eens in de 10 jaar te herzien.

Voor deze actualisatie gelden de volgende randvoorwaarden:

  • de bestaande situatie, mits legaal, wordt ingepast;
  • het geldende facetbeleid, voor zover ruimtelijk relevant, wordt verwerkt;
  • zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met de in de loop van de jaren gewijzigde inzichten ten aanzien van het wonen in het algemeen en de gewenste woonbehoefte in het bijzonder;
  • uitgegaan wordt van een uniformering van de regels en de verbeelding;
  • nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bestemmingsplantechnieken worden toegepast.

Daarnaast voegt de gemeente bij het actualiseren van de bestemmingsplannen verschillende plangebieden samen. Daardoor verminderd het totaal aantal bestemmingsplannen in de gemeente Doetinchem. Hierdoor ontstaat een beter overzicht op de geldende ruimtelijke plannen binnen de gemeente.

Bij het actualiseren van een bestemmingsplan legt de gemeente het volgende in het bestemmingsplan vast:

  • de bestaande situatie;
  • ontwikkelingen die een aparte planologische procedure hebben doorlopen;
  • nieuw geformuleerd beleid met ruimtelijke gevolgen;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    1. 1. ondergeschikt zijn waardoor geen aparte planologische procedure noodzakelijk is, en;
    2. 2. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    1. 1. de gemeente de komende tien jaar verwacht;
    2. 2. een vastgesteld stedenbouwkundig plan hebben;
    3. 3. ruimtelijk en milieutechnisch haalbaar zijn;
    4. 4. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben.

Nieuwe 'grote' ontwikkelingen die alleen op hoofdlijnen bekend zijn neemt de gemeente niet op. Op deze wijze voorkomt de gemeente dat het actualiseren van bestemmingsplannen vertraging oploopt door nieuwe, alleen op hoofdlijnen bekende, ontwikkelingen.

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit twee delen, te weten woongebied Wijnbergen en wijk Oosseld. Woongebied Wijnbergen wordt globaal begrenst door de Europaweg, Torontostraat, Wijnbergseweg, Oude IJssel. Het gebied bestaat uit de bestaande lintbebouwing langs de Wijnbergseweg en de rest van het gebied waar woningbouw in ontwikkeling is. Recent zijn daar de uitwerkingsplannen 'Het Midden en het Westen' en Het Oosten voor vastgesteld. In het gebied worden de woningen gebouwd.

De wijk Oosseld is een gebied waar de afgelopen jaren herstructurering heeft plaats gevonden. Dit heeft geleid tot een nieuwe woonwijk met een divers woningaanbod van sociale huur tot koopwoningen in het middeldure segment. Dit gebied staat ook wel bekend onder de naam Bloemenbuurt. Voor het grootste deel van de buurt is de herstructurering klaar. In het gebied tussen de Dennenweg, Acacialaan, Patrijslaan en Meester Lovinklaan vinden momenteel de laatste grote veranderingen plaats.

De exacte begrenzing van de plangebieden is vastgelegd in het bestemmingsplan, onderstaande figuur geeft de globale ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R20B001A-0003_0001.jpg"

Globale ligging van de plangebieden.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Binnen het plangebied gelden meerdere bestemmingsplannen. Hieronder zijn deze bestemmingsplannen opgenomen.

  • Tweede Uitwerkingsplan Wijnbergen - Het Midden en Het Westen, vastgesteld op 09-08-2011;
  • Woongebied Wijnbergen 1e uitwerking Het Oosten, vastgesteld op 18-08-2009 en goedgekeurd op 8 oktober 2009;
  • Wijnbergen 2011 ("nabij rioolgemaal"), vastgesteld op 6 oktober 2011en onherroepelijk op 15 december 2011;
  • Wijnbergen 1999 - woongebied, vastgesteld op 07 oktober 1999 en goedgekeurd op 09 mei 2000.
  • Wijnbergen 1999 bedrijventerrein, vastgesteld op 20 januari 2000 en goedgekeurd op 29 augustus 2000;
  • Bedrijvenwegtracé 2000, vastgesteld op 23 mei 2002 en goedgekeurd op 10 december 2002.
  • Gemeente Bergh buitengebied 1973, vastgesteld op 16 april 1973 en goedgekeurd op 19 juni 1974;
  • Dennenweg 1970, vastgesteld op 09-07-1970 en goedgekeurd op 06-09-1971;
  • Vijverberg 1970, vastgesteld op 08-10-1970 en goedgekeurd op 08-11-1971;
  • Harveld 1978, vastgesteld op 10-05-1979 en goedgekeurd op 01-08-1980;
  • Harveld 1978 2e herziening, vastgesteld op 10-03-1983 en goedgekeurd op 23-01-1984;
  • Dennenweg 1970, 2e herziening, woonwagenlokatie Leliestraat, vastgesteld op 06-07-1989 en goedgekeurd op 25-09-1989;
  • Dennenweg 1970 2e herziening, vastgesteld op 21-09-1989 en goedgekeurd op 16-11-1989;
  • Dennenweg 1970 4e herziening, vastgesteld op 19-05-1994 en goedgekeurd op 04-07-1994;
  • Bedrijvenweg-tracé 2000, vastgesteld op 23-05-2002 en goedgekeurd op 10-12-2002;
  • Buitengebied 2000, herziening 2002, vastgesteld op 24-06-2004 en goedgekeurd op 18-01-2005;
  • Vijverberg-Rekhemseweg, vastgesteld op 21-12-2006 en goedgekeurd op 07-08-2007.
  • Parapluherziening Buitengebied, vastgesteld op 11-06-2009.
  • Harveld 1978 wijziging 05 - Oude Terborgseweg, vastgesteld op 16-10-1998 en goedgekeurd op 06-11-1998;
  • Parapluherziening Voorbereidingsprocedures voor flexibiliteitsbepalingen, vastgesteld op 9 november 2006 en goedgekeurd op 16 februari 2007;
  • Parapluherziening Planologisch beleid 2011 (bijgebouwenregeling c.a.), vastgesteld op 30 juni 2011.
  • Parapluherziening Sexinrichtingen, vastgesteld op 13 november 2003 en goedgekeurd op 16 januari 2007

Als het bestemmingsplan"Oosseld en Wijnbergen - 2013" onherroepelijk is zullen deze al dan niet ten dele vervallen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur

Het plangebied valt uiteen in een tweetal hoofdgebieden:

  • Wijnbergen
  • Oosseld

Wijnbergen

Het deelgebied Wijnbergen is gelegen aan de zuidkant van Doetinchem. Het wordt globaal omsloten door de Europaweg, Bedrijvenweg, Oude IJssel en de Torontostraat. De exacte begrenzing is op de plankaart opgenomen.

In het verleden bleek de hoge ligging voldoende garantie te bieden tegen overstroming door het periodiek wassende water van de Oude IJssel. Later werden ook de lager gelegen gronden in het rivierdal geoccupeerd. De ontsluiting werd verbeterd door nieuwe wegen, maar de belangrijkste wegen bleven echter die op de hogere gronden, waarmee verbindingen met omliggende dorpen, buurtschappen e.d. tot stand kwamen. Ter hoogte van Wijnbergen was het dal van de Hollandse IJssel nauwer dan op andere plaatsen. Hierdoor werd de hoger gelegen Doetinchemseweg één van de belangrijkste wegen door het gebied.

De kleine kern Wijnbergen vormt een opvallend element in het landschap. Wijnbergen is ontstaan rond het jaar 1728 langs de Doetinchemseweg op een rivierduin. In dat jaar werd de Sint Martinuskerk gebouwd. Hieromheen ontstond een clustering van vestigingen van aan de agrarische sector verwanten bedrijven en voorzieningen voor de bevolking. Langs het bebouwingslint van de kern Wijnbergen hebben zich ook aan de agrarische sector verwante bedrijven gevestigd (o.a. molen, smederij, café, winkel). De kern Wijnbergen heeft zich ontwikkeld als een zelfstandige eenheid met onder andere een eigen kerk en school.

Langs de diverse landwegen en soms verspreid in het land is op de lagere gronden een dunne verspreide bebouwing van onder meer agrarische oorsprong te vinden.

In de loop van de 20e eeuw hebben de stedelijke ontwikkeling van Doetinchem en de aanleg van de A18 een stempel gedrukt op het landschap van het plangebied. Een voorbeeld hiervan is de bouw van bedrijventerrein ten zuiden van het plangebied, gelegen ten noorden van de A18. De bebouwing van dit bedrijventerrein schermt het plangebied af van de A18.

Het glooiende landschap zorgt binnen het plangebied voor opvallende hoogteverschillen. Het glooiend terrein met weilanden en akkers kent hoogteverschillen van circa 5 meter. De Kapperskolk is lager gelegen en is een verscholen water ingebed door opgaand groen.

Naast de kern Wijnbergen kende het overgrote deel van het gebied Wijnbergen een beperkt agrarisch gebruik maar met een reservering voor woningbouw. Deze reservering kreeg in 1999 ook een juridisch planologisch status via het bestemmingsplan Wijnbergen 1999 woongebied.

In 2009 is dit bestemmingsplan voor het oostelijke gedeelte uitgewerkt in uitwerkingsplan "Woongebied Wijnbergen 1e uitwerking Het Oosten. In hoofdstuk 2.2.1 wordt nader ingegaan op de ontwikkelingsmogelijkheden die dat bestemmingsplan biedt. Bij het opstellen van voorliggend actualisatieplan is nog geen start gemaakt met de realistie van het ontwikkelprogramma.

In 2011 is ook de planologische procedure afgerond voor Het Midden en Het Westen van woongebied Wijnbergen. In hoofdstuk 2.2.2 wordt nader ingegaan op de ontwikkelingsmogelijkheden waarin het Tweede Uitwerkingsplan Wijnbergen - Het Midden en Het Westen voorziet. Bij het opstellen van voorliggend actualisatieplan is gestart met de realisatie van het ontwikkelprogramma. De eerste woningen zijn eind 2012 opgeleverd.

Oosseld

Het deelgebied Oosseld wordt globaal begrenst door Terbogseweg, rijksweg A-18, spoorlijn, Dennenweg, Acacialaan, Patrijslaan, Meester Lovinklaan, Dennenweg, Oude Terbogseweg). De exate begrenzing is op de plankaart opgenomen.

De Doetinchemse wijk Oosseld heeft de afgelopen jaren een metamorfose ondergaan. In de jaren negentig van de 20e eeuw ontstond bij de woningbouwvereniging de wens om de wijk Oosseld te herstructureren. Deze naoorlogse wijk met laag- en middelhoogbouw, arbeiderswoningen en bejaardenwoningen was verouderd. De afgelopen jaren zijn 280 woningen gesloopt en inmiddels deels vervangen door nieuwbouw.
Op dit moment worden de laaste delen van de wijk herbouwd cq. laatste plannen uitgewerkt. Dan is Oosseld ook klaar voor de toekomst. Meer informatie over de afronding van de herstructurering is te vinden in paragraaf 2.2.3.

2.2 Ontwikkelingen

2.2.1 Wijnbergen Het Oosten

De juridisch planologische kaders hiervoor zijn reeds vastgelegd in het vastgestelde bestemmingsplan "Woongebied Wijnbergen 1e uitwerking Het Oosten" en de "artikel 19.1 WRO procedure Wijnbergen het Oosten" .

Het bestemmingsplan en de vrijstellingsprocedure artikel 19.1 bieden ruimte aan de ontwikkeling van 201 woningen. In het woongebied wordt de ontwikkeling van een divesiteit aan woonmilieus voorgestaan.

Wonen in de ecozone:

De aan de westzijde gelegen ecologische verbindingszone wordt doorgetrokken in het woongebied. Een glooiend landschap biedt ruimte aan half verdiepte rijwoningen. De ecozone loopt door in het grasdak van deze woningen. De woningen hebben geen privé-tuinen, maar wel terassen. Het merendeel van de woningen is geschakeld, waarbij de schakels incidenteel worden verbroken door één a twee vrijstaande woningen.

Wonen aan het dorpsplein

In het centrum van het woongebied wordt een dorpsplein ontwikkeld. Het plaan staat in verbiding met het "oude centrum" van Wijnbergen, de kerk. Op het plein staat ontmoeting, verblijf en actititeit centraal. Rondom het dorpsplein zijn twee grotere meergezinshuizen voorzien en rijwoningen in de tuinenzone. De meergezinshuizen in de ecozone staan in het openbaar groen. De rijwoningen in de tuinen hebben een privétuin.

Wonen in de tuinen

Het woonmilieu van de tuinen strekt zich in noord-zuid richting uit langs de oostzijde van het plangebied. In een tuinenlandschap liggen de woningen met hun privé-tuinen. De vrijstaande woningen en twee-onder-een-kap woningen worden rond centrale hofjes of doodlopende straatjes gegroepeerd. De rijwonin-gen worden haaks op de ecologische verbindingszone gesitueerd.

Wonen in de moestuinen

Het wonen in de moestuinen heeft een geheel eigen sfeer, waarbij de open structuur gewaarborgd dient te worden. De nadruk ligt in dit deelgebied op de gemeenschappelijkheid. De rijwoningen hebben deels een privétuin en delen daarnaast de buitenruimte. Deze gemeenschappelijke tuin bestaat uit moestuinen, ontmoetingsplekken, bloementuinen en een boomgaard. De woningen bestaan voornamelijk uit rijwonin-gen. Verspreid worden enige twee-onder-een-kap woningen en vrijstaande woningen gesitueerd, met privé-tuinen en parkeergelegenheid op eigen terrein.

Het stedenbouwkundigplan voor Wijnbergen Het Oosten is als bijlage bij dit actualisatieplan gevoegd.

De ontwikkelingsmogelijkheden uit dit uitwerkingsplan zijn één op één overgenomen in voorliggend actualisatieplan.

2.2.2 Wijnbergen Het Midden en Het Westen

Woningbouw in het gebied Wijnbergen Het Midden en Het Westen. De juridisch planologische kaders hiervoor zijn reeds vastgelegd in het vastgestelde bestemmingsplan "Tweede Uitwerkingsplan Wijnbergen - Het Midden en Het Westen".

Dat uitwerkingsplan voorziet in de realisatie van circa 740 woningen, waarvan 24 appartementen. In het gebied worden voornamelijk woningen ontwikkeld met een grote diversiteit aan woningtypen.De woningen worden in een viertal buurten ontwikkeld (zie verderop). Iedere buurt krijgt zijn eigen karakter met bijpassende dichtheid en woningtypen. Binnen de buurten wordt waar wenselijk differentiatie voorgestaan. Verschillende woningtypen worden binnen de buurten gemengd. Alleen Het Westen Zuid bevat enkel rijwoningen en heeft daarmee de hoogste dichtheid.

Naast de woningen zal er op de rand van de Kapperskolk een Multifunctioneel centrum worden voor welzijnsvoorzieningen op het gebied van onderwijs, sociaal cultureel werk en kinderopvang op wijkniveau. De functies in dit centrum vallen binnen de bestemming 'Maatschappelijk'. Zoals gezegd bestaat dit plangebied uit vier buurten met ieder hun eigen identiteit:

Oude Doetinchemseweg

De buurt Oude Doetinchemseweg ligt centraal in de wijk en bouwt voort op het bestaande landelijke karakter van de landweg. De verkaveling sluit aan op de huidige bebouwingsstructuur (agrarische gebruik, afwisselende en open verkaveling, boerderijen). Als referentie voor de verkaveling is gekozen voor het boerenerf. Het principe van de boerenerf wordt vertaald in een afwisselende en open verkaveling waarbij meerdere vrijstaande gebouwen (woningen) steeds geclusterd worden in door hagen omkaderde erven. Groene doorsteken tussen de erven zorgen ervoor dat de erven vrij in het groen aan de Oude Doetinchemseweg liggen en daarmee het landelijke karakter van de landweg zoveel mogelijk behouden blijft. De woningen oriënteren zich op ofwel de Oude Doetinchemseweg, de Groene slenken of de groene doorsteken. Deze groene doorsteken zijn de ontsluiting van de woningen en daarnaast voetgangersverbindingen door de buurt heen. De auto-ontsluiting vindt aan de achterzijde van de woningen plaats.

In de buurt de Oude Doetinchemseweg sluit de woningtypologie aan op de huidige bebouwingsstructuur. De vrije karakter komt terug in het toegevoegde programma van voornamelijk vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen. Voor de gewenste differentiatie is er binnen de buurt ook ruimte voor rijwoningen.

De noordelijke punt van Wijnbergen aan de Oude Doetinchemseweg wordt losgekoppeld van de rest van de wijk door de doorsnijding van de Kapperskolk. Dit plandeel is wel onderdeel van de buurt Oude Doetinchemseweg, maar heeft een afwijkende stedenbouwkundige opzet, traditioneler met woningen aan de straat en niet met het boerenerf als referentie. De samenhang met de rest van de buurt komt tot uiting in de beeldkwaliteit.

Een deel van de bestaande bebouwing langs de Oude Doetinchemseweg is geïntegreerd in het plan. Hoewel behoud van de bestaande bebouwing in het plangebied één van de algemene uitgangspunten is in het bestemmingsplan Wijnbergen Woningbouw, is niet alle bebouwing behouden vanwege hun uitstraling en verlies van functie (agrarische schuren) of vanwege bouwkundige redenen.

Aangezien in de buurt Oude Doetinchemseweg de huidige bebouwing als uitgangspunt genomen is past de bestaande bebouwing die behouden blijft naadloos in de nieuwe buurt. De huidige bebouwing krijgt net als de nieuwe bebouwing een erfafscheiding die bestaat uit gemengde hagen. De ontsluiting van de bestaande bebouwing blijft via de Oude Doetinchemseweg lopen.

Het Westen Noord

De structuur van de buurt Het Westen Noord spant zich op tussen de twee groene ruimtes, de wijkentree en de Kapperskolk en ligt evenwijdig aan de Wijnbergse Loopgraaf en de Groene slenk. Door het noord-zuidlopende stratenpatroon wordt er een duidelijk verschil gemaakt met de in oostelijke richting afbuigende Oude Doetinchemseweg. Dit wordt versterkt door een groene buffer tussen de buurt en deze weg aan de noordzijde.

Binnen de hoge dichtheid in de buurt wordt er gestreefd naar een dorps karakter door een natuurlijk, gebogen verloop van de straten en groene speelplekken in de straat. Deze speelplekken fungeren als dorpsruimten in de buurt. Daarnaast zorgen rijen van verschillende lengte afgewisseld met tweekappers voor een gevarieerd straatbeeld. De landschappelijke kwaliteiten van het groene raamwerk worden met de speelplekken verbonden door een voetgangersroute door de buurt. De grote groene ruimtes zijn hierdoor ook vanuit het hart van de buurt bereikbaar en beleefbaar.

Het Westen Zuid

Bij het Westen Zuid bevinden de groene kwaliteiten zich aan de west, noord en oostzijde. Aan de zuidzijde grenst de buurt aan de woningboulevard. Om voor alle woningen de landelijke kwaliteiten beleefbaar te maken worden de straten opgespannen tussen de Wijnbergse Loopgraaf en de Groene Slenk. De dichtheid is ook in deze buurt hoog en bestaat geheel uit rijwoningen, maar ook hier wordt een dorps karakter nagestreefd. De straten hebben een lichte slinger en kijken aan beide zijden uit op het groene raamwerk. De rijwoningen verspringen in de rooilijn per één, twee of drie woningen waardoor een gevarieerd straatbeeld ontstaat. Centraal in de buurt ligt een speelplek die gekoppeld is aan een langzaam verkeersroute die alle straten verbindt. Aan de noordzijde van de buurt staan geen rijen maar tweekappers. Deze begeleiden de wijkentree en geven de entree extra allure. Qua beeld passen de tweekappers bij Het Westen Noord zodat de entree één geheel is.

Het Midden

Aan de andere zijde van de Oude Doetinchemseweg ligt de buurt Het Midden, direct aan de Kapperskolk. Het zicht op deze ecologische verbindingszone is leidend voor de structuur. Door het radiale stratenpatroon hebben de straten een directe relatie met de Kapperskolk.

De dichtheid is in Het Midden lager dan in Het Westen met veel tweekappers en vrijstaande woningen en enkele korte rijen. De woningen bevinden zich op ruime kavels waarbij tuinen zorgen voor een groen beeld. Het groene beeld van de buurt wordt versterkt door een groene voetgangersroute die verschillende speelplekken met elkaar verbindt. De speelplekken bevinden zich zowel in de achterhoven als op de groene plekken in de buurt. Een groenstrook aan de zuidrand als verlenging van de Groene slenk verzacht de confrontatie tussen de woningen in Het Midden en de bestaande bedrijvigheid aan de Doetinchemseweg. Het Midden heeft door al deze groene ingrediënten ook naar buiten toe een groene uitstraling en deze kwaliteiten zijn in de hele buurt bruikbaar en beleefbaar.

Op de rand tussen Het Midden en de Kapperskolk staan een aantal woningen prominent aan deze groene ruimte. De woningen sluiten aan bij de verkaveling van Het Midden, maar hebben een tweezijdige oriëntatie om optimaal gebruik te maken van deze bijzondere plek. Ook het appartementengebouw in de noordelijke punt van deze buurt heeft een bijzondere relatie met de Kapperskolk, niet alleen door de plaats, maar ook door het uitzicht hierop.

Bijzondere plekken

Naast deze vier buurten zijn er ook een tweetal bijzonder plekken:

Het Multifunctioneel centrum ligt op de rand van de Kapperskolk als centraal knooppunt in de wijk. Het zicht over de weidse groene ruimte van de ecologische verbindingszone maakt dit dé geschikte plek voor welzijnsvoorzieningen op het gebied van onderwijs, sociaal cultureel werk en kinderopvang op wijkniveau.

Daarnaast liggen er een aantal woningen op de grens van de Kapperskolk aan de Oude Doetinchemseweg ten noorden van het Westen. Deze bijzondere ligging van de woningen maakt dat ze niet bij één van de vier buurten horen en maakt dat ze in beeld en structuur dan ook geheel onafhankelijk zijn. Ze zijn gericht op de ecologische verbindingszone in combinaties van twee woningen, voor- en achterwoning. De natuur rondom de woningen sluit aan op de Kapperskolk.

Het stedenbouwkundigplan voor Wijnbergen Het Midden en Het Westen is als bijlage bij dit actualisatieplan gevoegd.

De ontwikkelingsmogelijkheden uit dit uitwerkingsplan zijn één op één overgenomen in voorliggend actualisatieplan.

2.2.3 Afronding herstructurering Oosseld

De herstructurering van Oosseld is deels afgerond. In het gebied zijn enkele verspreid gelegen kavels aanwezig inclusief bouwvergunning (met name aan de zuidkant van het gebied) die door Stichting Site woondiensten te koop worden aangeboden. De verkoop hiervan valt tegen, dit is reden voor de woningbouwvereniging om de bouwplannen te heroverwegen. In het bestemmingsplan zijn de in het verleden afgegeven bouwvergunningen opgenomen inclusief doorvertaling van het gemeentelijke planologisch beleid. Dit biedt ruimte om enigzins/beperkt te schuiven met de bouwplannen. Voor de kavels in de parkzone is gewerkt met een globale bestemming 'Woongebied'. Dit biedt de mogelijkheid om woningtypen uit te wisselen. Verder zijn er via wijzigigingsbevoegdheden mogelijkheden om bouwplannen op onderdelen aan te passen, waarbij onder andere de haalbaarheid en een goede ruimtelijke ordening wel aangetoond dienen te worden.

Ook het voormalig schoolgebouw aan de Dennenweg is eigendom van Stichting Sité woondiensten. De woningbouwvereniging is voornemens om een zorgvoorziening in het gebouw te vestigen. Hiermee is in de bestemming reeds rekening gehouden. Via de opgenomen wijzigingsbevoegdheden en/of afwijkingensregels is het mogelijk een andere invulling aan de kavel te geven, mits dit passend is de opgenomen toetsregels.

Verder is Stichting Sité woondiensten voor drie wat grote gebieden plannen aan het voorbereiden. Het gaat daarbij om het gebied rondom de Asterstraat - Vergeetmenietstraat, de strook grond langs de spoorlijn en het gebied nabij de kruising Meester Lovinklaan - Patrijslaan. In het bestemminsplan is voor die gebieden de bestemming 'Woongebied - uit te werken' opgenomen. Binnen deze uitwerkingsbevoegdheid zijn diverse bestemming mogelijk (oa. 'woningen, in de vorm van vrijstaande, twee-onder-een-kap, aangebouwde en gestapelde woningen en zorgwoningen, maar ook maatschappelijk, verkeer, etc). Het aantal te ontwikkelen woningen is daarbij gemaximeerd. De afspraken uit de raamovereenkomst tussen gemeente Doetinchem en Site woondiensenten betreffende de herstructurering zijn daarbij leidend geweest.

2.2.4 Anderen ontwikkelingen

Verder zijn er in het plangebied geen ontwikkelingen bekend die zo ver zijn, dat ze meegenomen worden in dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

In het kader van dit bestemmingsplan is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van dit bestemmingsplan, is uitsluitend stil gestaan bij beleid dat consequenties voor het bestemmingsplan heeft. Omdat het bestemmingsplan de huidige situatie vastlegd en er geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.

Deze werkwijze levert op dat de volgende beleidsstukken wel zijn onderzocht voor het plangebied, maar geen invloed hebben:

  • Nota Ruimte, Rijk d.d. 27 februari 2006
  • Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur (EHS), provincie Gelderland, d.d. 16 mei 2006;
  • Belvoir 3, Cultuurhistorisch beleid 2009 - 2012, provincie Gelderland, d.d. 23 februari 2009;
  • Waterplan Gelderland 2010-2015, provincie Gelderland 11 november 2009;
  • Ruimtelijke verordening Gelderland, provincie Gelderland, 27 juni 2012;
  • Regionale Structuurvisie Achterhoek 2012, gemeente Doetinchem, 26 april 2012;
  • Waterbeheerplan 2010 - 2015, Waterschap Rijn en IJssel, d.d. 9 juli 2009;
  • Masterplan Schil, gemeente Doetinchem, d.d. 13 december 2007;
  • Mobiliteitsplan, gemeente Doetinchem, 12 juli 2007;
  • Stadsvisie 'Het besef van Doetinchem', gemeente Doetinchem, 2000;
  • Groenstructuurplan Doetinchem, gemeente Doetinchem 1992;
  • Beleidsregels bomenverordening, gemeente Doetinchem 2006;
  • Cultuurnota Dossie Cultuur 2003, gemeente Doetinchem d.d. 18 december 2003;
  • Kantorennota "Ruimte voor kantoren in Doetinchem", gemeente Doetinchem, d.d. 7 februari 2008;
  • Nota Parkeerbeleid 2012, gemeente Doetinchem, d.d. 23 februari 2012;
  • Waterplan Doetinchem, gemeente Doetinchem, december 2003;
  • Kadernota sportbeleid "Lijnen op het veld", gemeente Doetinchem, d.d. 23 oktober 2003.

Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.

Het beleid wat wel van invloed is op de wijze van bestemmen is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen en waar noodzakelijk juridisch vertaald.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Streekplan Gelderland 2005 en aanvullende herzieningen

Het Streekplan Gelderland 2005, kansen voor de regio, is op 29 juni 2005 vastgesteld. Daarna heeft de provincie drie herzieningen vastgesteld, waarvan de herziening voor de herbegrenzing van EHS, vastgesteld op 1 juli 2009, relevant is voor Doetinchem. Het Streekplan bevat de beleidskaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in Gelderland voor de komende 10 jaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R20B001A-0003_0002.jpg"

Streekplankaart: Ruimtelijke ontwikkeling, uitsnede Doetinchem

Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend:

  • Het rode raamwerk
    Hier moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Het gaat om de zogeheten stedelijke netwerken:
    - stadsregio Arnhem-Nijmegen
    - de Stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer
    - Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal
    - de regionale centra Tiel, Doetinchem en Harderwijk.
    Ook de landbouw-ontwikkelings-gebieden (LOG's) worden tot het rode raamwerk gerekend vanwege het provinciale belang daarvan.
    Specifiek voor de Achterhoek wordt genoemd:
      1. a. Stedelijke transformatie: Doetinchem-Hamburgerbroek;
      2. b. GIOS: Doetinchem-Wehl;
      3. c. Uitvoering reconstructieplan.
  • Het groen-blauwe raamwerk
    In het groen-blauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. Dan moeten er wel compensatie-maatregelen worden getroffen. Het groene raamwerk omvat onder meer de Veluwe, de grote rivieren en grote delen van de nationale landschappen in de Achterhoek, het Rivierenland en de Gelderse Poort.
    Specifiek voor de Achterhoek wordt behoud en ontwikkeling ecologische verbindingen genoemd.
  • Het multifunctionele gebied
    Het staat gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid voor multifunctionele gebieden te bepalen. Wel wil de provincie dat gemeenten rekening houden met waardevolle landschappen in deze gebieden. In de Achterhoek zijn dit zes gebieden waarvan alleen Hummelo en Keppel, Slangenburg in het grondgebied van de gemeente ligt. Ook worden handreikingen gegeven ten aanzien van landbouw, landschap, recreatie en toerisme, functieverandering, verevening, nieuwe landgoederen en bossen.

Het plangebied Oosseld en Wijnbergen - 2013 is gelegen binnen het rode raamwerk. Doetinchem is aangewezen als één van de regionale centra waar de verstedelijkging van Gelderland plaats kan vinde. De woningbouwontwikkeling in Wijnbergen en de herstructurering van Oosseld zijn hier onderdeel van. Voor het overige staan in het Streekplan Gelderland 2005 geen specifieke ontwikkelingen beschreven voor het plangebied.

3.2.2 Streekplanuitwerking zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking

In de streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, d.d. 12 december 2006, wil de provincie voorzien in voldoende ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies en een kwaliteitsslag bevorderen in het landelijk gebied. Met de streekplanuitwerking wil de provincie de procedures voor gemeentelijke plannen binnen deze zoekzones vereenvoudigen.

De zoekzones wonen, werken en kleine kernen zijn voor Doetinchem op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R20B001A-0003_0003.jpg"

uitsnede streekplankaart, rood: zoekzones wonen, paars: zoekzones werken, zwart: zoekzones kleine kernen

De woningbouwontwikkeling van Wijnbergen is in het verleden aangewezen als zoekzone voor wonen. De plannen daarvoor zijn helemaal uitgewerkt en vertaald in twee vastgestelde bestemmingsplannen:

  • Woongebied Wijnbergen 1e uitwerking Het Oosten, vastgesteld op 18-08-2009 en goedgekeurd op 8 oktober 2009;
  • Tweede Uitwerkingsplan Wijnbergen - Het Midden en Het Westen, vastgesteld op 09-08-2011;

De ontwikkeling van deze deelgebieden, welke één op één zijn overgenomen in voorliggende actualisatie, sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het streekplan.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Perspectief detailhandel Doetinchem 'De kern weer bijzonder'

Met de detailhandelsnota 'Perspectief detailhandel Doetinchem', d.d. 27 november 2006 wil de gemeente de bestaande detaihandelsstructuur versterken. Daarnaast wil zij optimaal inspelen op de wensen van de consument en trends en ontwikkelingen en een kader bieden om toekomstige plannen voor detailhandel goed onderbouwd te beoordelen.

De detailhandelsnota heeft een tijdshorizon van 10 jaar voor het beleid op hoofdlijnen en een termijn van vijf jaar gericht op specifieke deelgebieden.

De structuur van het winkelaanbod in Doetinchem is vrij hiërarchisch.

  • Het Stadscentrum, het “Ei”, heeft een brede spreiding in aanbod. Het aanbod is compleet en gevarieerd in diverse branches. De Veentjes, ten noorden van het Ei maakt onderdeel uit van het centrumwinkelgebied;
  • De aanrijroutes in het Schilgebied, rondom het Ei, laat een diversiteit zien in kleinschalige detailhandel, dienstverlening en PDV-vestigingen. Naarmate de afstand tot het Ei toeneemt is de afwisseling met woningen groter;
  • Op Wijnbergen en Verheulsweide een tweetal PDV-locaties;

Verspreid over Doetinchem buurt- en wijkwinkelcentra t.b.v. de dagelijkse verzorging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R20B001A-0003_0004.jpg"

Structuur Detailhandel Doetinchem

De ontwikkelingsrichting voor de verschillende winkelgebieden is:

  • Primair inzetten op versterking van het Ei gericht op de verschillende bezoekers motieven;
  • Grootschalige detailhandel met doelgerichte aankopen aan de aanrijroutes en in de Schil in onderlinge samenhang met het Ei;
  • Concentreren perifere detailhandel met doelgerichte volumineuze aankopen op aanwezige perifere locaties;
  • Handhaven en kwaliteitsverbetering wijk- en buurtwinkelcentra gericht op boodschappen.

De winkelvoorziening in Oosseld heeft met de herstructurering een kwaliteitsverbering ondergaan. De ontwikkeling van het plangebied Oosseld en Wijnbergen - 2013, sluit daarmee aan op hetgeen is opgenomen in de detailhandelsnota.

3.3.2 Nota Cultuurhistorie: Doetinchem, Cultuurhistorierijk!

In de nota cultuurhistorie, Doetinchem Cultuurhistorierijk, d.d. 25 september 2008, worden voorwaarden en kansen geschetst die het mogelijk maken om de Doetinchemse cultuurhistorie te behouden, te beheren en te ontwikkelen. De nota gaat in op de cultuurhistorische opgave voor de komende 10 jaar.

De cultuurhistorie moet weer op een positieve manier in beeld komen. Een aantal speerpunten daarbij zijn:

  • Besef van en waardering voor het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Kennisvermeerdering over het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Visualisatie en exposure van het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Stimulering wisselwerking tussen cultuurhistorisch erfgoed, moderne stedenbouw en landschapsontwikkeling.

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals landschap, wonen en werken, etc., welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

Binnen de gemeente Doetinchem wordt gewerkt aan een inhaalslag op het gebied van informatie en kennis over de cultuurhistorie. De gemeente heeft inmiddels veel informatie beschikbaar over de archeologie, de naoorlogse wijken, het industrieel erfgoed, het centrum van Doetinchem, het landelijk gebied en enkele kleinere onderzoeksgebieden. Uit alle onderzoeken zijn aanbevelingen naar voren gekomen voor behoud en ontwikkeling van bepaalde panden of structuren, onder en boven de grond.

Voor sommige panden heeft dat een bescherming opgeleverd als gemeentelijk monument. Voor anderen loopt die procedure of volgt die nog. Daarnaast zijn er panden die net niet in aanmerking komen voor de monumentale status, maar wel bescherming verdienen tegen sloop. Dit gebeurt of door de aanwijzing als beeldbepalend pand of karakteristieke boerderij, als voortvloeisel uit de Erfgoedverordening. Of door de bescherming met en regeling in het bestemmingsplan. Zo krijgen de te beschermen waarden een status. Meer hierover in paragraaf 4.6.

3.3.3 Planologisch Beleid 2011

Op 6 januari 2011heeft de gemeenteraad van Doetinchem ingestemd met het Planologisch Beleid 2011. Het planologisch beleid vormt het ruimtelijk beleidskader voor woningen en bijbehorende bouwwerken. In de nota wordt beleid geformuleerd voor kleine bouwplannen met betrekking tot woningen. Ook voorziet de nota in een belangrijke verruiming en versoepeling van de tot nu toe gehanteerde bouwvoorschriften. In de voorgestelde regeling is een onderscheid gemaakt tussen:

  1. a. ruimtelijke aspecten die betrekking hebben op het woonhuis en bijbehorende bouwwerken alleen;
  2. b. de ruimtelijke aspecten van de woning die alleen geregeld kunnen worden als de kenmerken van de omgeving daarbij betrokken worden.

Daarnaast zijn een aantal relatief ondegeschikte bouwactiviteiten die voorheen als afwijking verleend kon worden, nu als 'bij recht' toegestane bouwactiviteiten opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld erkers, toegangspartijen en overkappingen in de voortuin van een woning. Verder zijn versoepelingen doorgevoerd voor:

  • woonruimte in bijbehorende bouwwerken,
  • overkappingen,
  • erfafscheidingen,
  • beroepen en bedrijven aan huis,
  • mantelzorg.

Met het Planologisch Beleid 2011 ligt er een vernieuwde basis voor omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Daarnaast is het beleid de basis voor nieuwe planontwikkelingen.

De uitgangspunten van het Planologisch Beleid 2011 zijn verwerkt in het bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen - 2013, met uitzondering van delen van de uitwerkingsplannen Wijnbergen. Hier zijn vanwege stedenbouwkundige redenen andere keuzes gemaakt.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Algemeen

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan heeft een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten in het plangebied. Dit onderzoek was beperkt van aard, omdat het voorliggende bestemmingsplan de bestaande situatie vastlegd en geen grote ontwikkelingen mogelijk maakt.

Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en andere aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties.

Diverse aspecten hebben geen directe invloed op het gebied. Dit omdat er sprake is van een bestemmingsplan die het bestaande gebruik vastlegd. Nieuwe ontwikkelingen zijn, zoals al vaker benoemd, niet meegenomen. Het gaat om deze aspecten:

  • Verkeer en parkeren;
  • Bodemverontreiniging;
  • Luchtkwaliteit;
  • Externe veiligheid;
  • Flora en fauna;
  • Water;
  • Molenbiotoop.

Zoals aangegeven is bij deze aspecten wel onderzocht of er punten zijn die bijzonder aandacht in de toelichting vereisen. Dit is bij bovengenoemde aspecten niet het geval.

4.2 Akoestiek

4.2.1 Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen.

Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden.

Voor wegverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden. Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is het mogelijk om via een afwijking een hogere waarde voor geluid vast te stellen. Voor deze hogere grenswaarde geldt een maximaal toelaatbare waarde van 63 dB Lden voor binnenstedelijke situaties en 53 dB Lden voor buitenstedelijke situaties.

Speciale aandacht gaat uit naar de zones van de rijksweg A18 en de Europaweg. Bij de herstructurering van Oosseld is rekening gehouden met de zone van de A18 en bij de realisatie van Wijnbergen het Westen. In beide situaties is er en geluidsscherm of -wal aangelegd en de nieuwbouwwoningen zijn op een dusdanige afstand geprojecteerd dat via slechts enkele afwijkingen de woningen gebouwd kunnen worden. Dit is juridisch planologisch al geregeld. Voorliggend bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies. Dus is een akoestisch onderzoek niet aan de orde.

Bij toepassing van een wijziging- of uitwerkingsbevoegdheid moet het aspect wegverkeerslawaai bij dat plan aan de orde te komen.

4.2.2 Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn. Die zone bedraagt binnen de gemeentegrens Doetinchem 100 meter. De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk is deels gelegen in het plangebied (Oosseld).

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB Lden. Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is het mogelijk om via een afwijking een hogere waarde voor geluid vast te stellen. Voor deze hogere grenswaarde geldt een maximum van 68 dB Lden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie legt en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies binnen de genoemde zone van 100 m. Dus is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Bij toepassing van een wijziging- of uitwerkingsbevoegdheid moet het aspect railverkeerslawaai bij dat plan aan de orde te komen.

4.2.3 Industrielawaai/bedrijfszonering

In en om het plangebied zijn bedrijven gevestigd die een bedrijfsbestemming hebben en houden. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bedrijfsbestemmingen. Voor de bestaande bedrijven geldt dat binnen de geluidcontour van de bedrijfsbestemmingen geen geluidsgevoelige functies mogen komen.

Bij hergebruik van gebouwen moet hier rekening mee gehouden worden. Omdat het bestemmingsplan niet rechtstreeks andere functies toelaat, zal dit bij de planvorming van eventuele herontwikkeling aan de orde komen.

In het plangebied komen verder specifiek de volgende invloedzone's voor:

  • Geluidszone Verheulsweide (vastgesteld 16 september 2010).

Door de vaststelling van deze contour kwamen destijds diverse woningen of andere geluidgevoelige objecten binnen de geluidszone te liggen. Voor deze geluidgevoelige objecten zijn daarom destijds al 'hogere waarden' vastgesteld.

Het aspect industrielawaai vormt verder geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.3 Lucht

In de 'Wet luchtkwaliteit' (hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om o.a. de verkeersgerelateerde emissies (o.a. fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechterd c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechterd.

Het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie, nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen. Geconcludeerd kan dus worden dat het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Er zijn daarom geen belemmering voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit.

4.4 Externe Veiligheid

Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij gevaarlijke stoffen kennen we twee verschillende bronnen:

  • stationaire bronnen, zoals een chemische fabriek of een LPG vulpunt;
  • mobiele bronnen, zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen.

Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als 'de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is'.

Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen' van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is.

Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een groepsrisico en een plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt de burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen.

In het plangebied zijn locaties aanwezig waar externe veiligheid een rol speelt. Het gaat daarbij om:

  • Motorbrandstoffenverkooppunt Tinq Europaweg inclusief verkoop van LPG
  • Motorbrandstoffenverkooppunt BP aan de Terborgsweg inclusief verkoop van LPG

Voor beide inrichtingen geldt een plaatsgebonden risico van 45 meter rondom het vulpunt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten geprojecteerd worden.

Omdat het Het aspect externe bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan. Het onderhavige plan betreft de actualisatie van de geldende bestemmingsplannen waarbij geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk
worden gemaakt. Een verder onderzoek naar externe veiligheid is op dit moment daarom niet nodig. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van

4.5 Bedrijven

Gekeken moet worden of in de omgeving geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd als gevolg van het bestemmingsplan. Ook moet duidelijk zijn of bestaande functies in de omgeving de ontwikkeling al dan niet belemmeren.

Aangezien het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de huidige situatie en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is er geen sprake van belemmeringen voor of door bedrijven.

Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.6 Cultuurhistorie

De afgelopen jaren hebben zich op het gebied van cultuurhistorie de volgende ontwikkelingen voorgedaan:

  • de komst van de Wet archeologische monumentenzorg
  • de aanpassingen van de Monumentenwet
  • de verankering van cultuurhistorie in de Wet ruimtelijke ordening,
  • het Besluit ruimtelijke ordening, en
  • de komst van de gemeentelijke beleidsnota “Doetinchem: Cultuurhistorierijk!”

Binnen deze kaders is het belang, de wens en zijn de mogelijkheden sterk toegenomen om de aanwezige cultuurhistorische waarden in de gemeente Doetinchem te beschermen. Met de vaststelling van de nota “Doetinchem: Cultuurhistorierijk!” heeft de gemeente het belang van de cultuurhistorie vastgelegd. In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting vastgelegd dat gemeenten rekening moeten houden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten waarden.

4.6.1 Historisch stedenbouwkundig erfgoed

De cultuurhistorie is in Doetinchem vastgelegd in de nota "Doetinchem, cultuurhistorierijk!" (vastgesteld 3 november 2008) en de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2011 (vastgesteld 8 december 2011). In het plangebied zijn een aantal monumenten aanwezig, zowel gemeentelijke als rijksmonumenten. Deze worden via de sectorale regelgeving voldoende beschermd. Verdere bescherming in het bestemmingsplan is niet nodig. Om die reden is in het voorliggende bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen 2013 geen aanduiding opgenomen voor monumenten. In plaats daarvan is bij de gemeente altijd een actuele monumentenlijst voorhanden.

Daarnaast is onderzoek gedaan of in het plangebied onbeschermde panden aanwezig zijn, die cultuurhistorisch waardevol zijn. Het plangebied Oosseld is beschreven in het rapport 'Cultuurhistorische Verkenning woonwijken Doetinchem (1940 - en 1945)'. Uit het rapport blijkt dat er in het plangebied geen panden zijn waarvoor in het bestemmingsplan de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' moet worden opgenomen. Voor het plangebied Wijnbergen zijn de cultuurhistorische waarden uiteengezet (in tekst en op de waardenkaart) in het rapport 'Wijnbergen: quickscan cultuurhistorische waarden'. Het betreffen de volgende adressen waarbij het gaat om het hoofdgebouw en/of het bijgebouw:

    1. 1. Doetinchemseweg 19 hoofdgebouw
  • Oude Doetinchemseweg 20 hoofdgebouw + bijgebouw
  • Oude Doetinchemseweg 22 bijgebouw
  • Oude Doetinchemseweg 25 hoofdgebouw

Aan de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat zonder vergunning van de gemeente geen sloopwerkzaamheden mogen plaatsvinden. De voornaamste doelen van de sloopvergunning zijn bescherming tegen ernstige aantasting en voorkomen van sloop van de cultuurhistorisch waardevolle panden.

Een sloopvergunning is geen sloopverbod. Er kunnen redenen zijn dat er toch tot geheel of gedeeltelijk sloop moet worden overgegaan. In dat geval moet die eventuele sloop in goede orde gebeuren met behoud van de cultuurhistorische waarden. De commissie Welstand en Monumenten of vergelijkbaar orgaan zal bij een aanvraag om een sloopvergunning eerst nagaan of de gewenste aanpassing aan het pand geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde.

Als de aanduiding geldt voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken, dan is ruimer gebruik mogelijk. De regeling voor ander gebruik (o.a. bedrijf/beroep aan huis) die normaal alleen voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij woningen geldt, is hier ook toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Voor woningen zelf die de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' hebben, is het mogelijk een andere bouwaanduiding te krijgen. Dit wil zeggen dat een woning bijvoorbeeld van een vrijstaand, mogelijk een twee aaneengebouwde woning wordt. De genoemde ruimere mogelijkheden zijn alleen mogelijk als duidelijk vaststaat dat dit bijdraagt aan het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle pand.

Voor de adressen waar de waarde ook in het ensemble zit, geldt deze regeling voor gebouwen ook. Maar voor deze gevallen wordt een specifieke regeling getroffen voor behoud van het ensemble. Deze regeling houdt in dat voor elk ensemble maatwerk wordt geleverd voor situeringsmogelijkheden van bijgebouwen. Deze situeringsmogelijkheden bij de ensembles kunnen afwijken van de situeringsmogelijkheden voor bijgebouwen bij andere gebouwen/erven. Deze afweging is gebaseerd op het zicht/de beleving vanuit de openbare ruimte.

De gemeente wil voorkomen dat een te ruime aanwijzings- en beschermingregime het enthousiasme bij eigenaren om de cultuurhistorische waarden van hun pand te koesteren zal doen afnemen. Met bovengenoemde beschermingsregime en regeling is de gemeente van mening dat de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan voldoende worden beschermd.

4.6.2 Archeologisch erfgoed

Archeologische waarden zijn sporen en vondsten die door mensen(werk) in het verleden in de grond zijn achtergebleven. Bijvoorbeeld potscherven, resten van voedselbereiding, graven, maar ook verkleuringen in de grond waaraan te zien is dat er vroeger een huis heeft gestaan of een sloot heeft gelopen. Een verzamelterm is 'archeologische waarden'. Alle archeologische waarden bij elkaar noemen we het 'bodemarchief'.

Het archeologiebeleid van de gemeente Doetinchem is er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen. Dit laatste is in het deelgebied Wijnbergen ook voorzien. De gevonden resten van een laatmiddeleeuwse toltoren zullen worden gevisualiseerd.

Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft de gemeente Doetinchem (mede als uitvoering van de nota cultuurhistorie) een archeologische beleidskaart laten opstellen waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn.

De archeologische beleidskaart is inmiddels vastgesteld door de gemeenteraad op 18 november 2010 en opgenomen bij de erfgoedverordening. De erfgoedverordening is toetsingskader voor het verlenen van omgevingsvergunningen in deze archeologisch waardevolle gebieden.

Het raamwerk voor het de bescherming van archeologische waarden in dit plan sluit al aan op het nieuwe beleid, dat regionaal is opgesteld. Dit beleid is verwoord in de nota 'Archeologie met beleid. Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek' (definitief juli 2012; vaststelling verwacht eerste kwartaal 2013). Dit beleid geeft een verlichting van de ondergrenzen voor archeologisch onderzoek. De gebieden zoals deze in de archeologische beleidskaarten onderscheiden zijn, veranderen hier niet door. Wel zijn er nu in de basis vijf verschillende niveaus van bescherming. Deze komen terug in de tabel.

De volgende archeologische gebieden, zoals opgenomen op de archeologische beleidskaart, komen in het plangebied voor. Hierbij is gelijk de wijze van verwerking in het voorliggende bestemmingsplan aangegeven:

uitgangspunten archeologiebeleid dubbelbestemming
Archeologisch waardevolle gebieden (AWG)
AWG categorie 2
(archeologische monumenten)
bij bodemingrepen dieper dan 30 cm –Mv vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde - Archeologie
AWG categorie 3 (bekende archeologische vindplaats met rondom attentiezone van 50 m), locaties: 33 (nabij spoorlijn en rijksweg), 35 en 41 (Asterstraat e.o), 51, (Oude Terborgseweg nabij rijksweg), 56 (Oude Terborgseweg 202), 99 en 100 (centrumgebied Oosseld), 79 en 39 (Kapperskolk e.o.), 40 (nabij rotonde Europeweg en Vancouverstraat), 36, 38, 77, 82 en 109 (nabij Oude Doetinchemseweg).
bij bodemingrepen dieper dan 30 cm –Mv en bij plangebieden groter dan 100 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde die op basis van omliggende categorieën gegeven wordt op grond rond deze categorie; krijgt in dit plan geen dubbelbestemming op basis van deze categorie omdat de vindplaatsen voornamelijk te maken hebben met het reeds uitgevoerde archeologische onderzoek.
Archeologische waardevol verwachtingsgebieden (AWV)
AWV categorie 5 (hoog + afgedekt) bij bodemingrepen dieper dan 40 cm – Mv en bij plangebieden groter dan 250 m2 vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde - Archeologische verwachting 1
AWV categorie 6 (hoog) bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – Mv en bij plangebieden groter dan 250 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde - Archeologische verwachting 2
AWV categorie 7 (middelmatig) bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – Mv en bij plangebieden groter dan 1000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde - Archeologische verwachting 3
AWV categorie 8 (laag) bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – Mv en bij plangebieden groter dan 5000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek Waarde - Archeologische verwachting 4
Bodemverstoringen
boven- en ondergrond afgegraven; locatie 24 (Oude Terborgseweg, voormalig Aral benzinestation) en locatie 31 (Oude Terbogseweg 215, BP Nederland VOF) op de archeologische beleidskaart n.v.t. geen dubbelbestemming nodig
vergraven, locatie: kavel tussen spoor en Asterstraat n.v.t. dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie
Onderzoeksmeldingen
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor het hele plangebied, locaties:
12084 (zuidkant Oosseld), 7387 en 14773 (Oude Doetinchemseweg, centraal in woongebied Wijnbergen),
n.v.t. dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor een deel van het plangebied, locaties:
25366 (centrumgebied Oosseld) 12516 (zuidkant Oosseld), 9980 (zuidkant Oosseld), 7386 (zuidkant Wijnbergen),
n.v.t. dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie
geen vervolgonderzoek of behoud aanbevolen, locaties:
12410 (zuidkant Oosseld), 3058 en 10704 (oostzijde Wijnbergen)
n.v.t. geen dubbelbestemming nodig
definitief onderzoek afgerond, locaties:
10402, 10475 en 16783 (Oude Doetinchemseweg, centraal in woongebied Wijnbergen).
n.v.t. geen dubbelbestemming nodig

Voor gebieden waar geen archeologische bescherming via het bestemmingsplan gaat gelden, moet te allen tijde rekening te worden gehouden met de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) bij toevalsvondsten.

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en ook de ruimtelijke- en milieutechnische randvoorwaarden zijn doorvertaald naar de bestemmingen en regels. De bestemmingen en regels vormen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid.

5.2 Dit Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is in de eerste plaats een conserverend plan, waarin de huidige bebouwing en het huidige gebruik worden vastgelegd. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er vinden voortdurend nieuwe ontwikkelingen plaats. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld, zoals uitbreidingen van gebouwen en functies of het toelaten van aan huis gebonden bedrijven of beroepen.

5.3 Toelichting Op De Regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.

5.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).

5.3.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig de RO-Standaarden 2008 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.

5.3.3 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit afwijking- en wijzigingsbepalingen.

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

De algemene afwijingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan Oosseld en Wijnbergen - 2013 legt primair de bestaande ruimtelijke situatie in het plangebied vast en is daarnaast vooral bedoeld om de burger voldoende rechtszekerheid te bieden. Door middel van afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden wordt een aantal ruimtelijke ontwikkelingen toegelaten. Het plan voorziet echter niet in concrete nieuwe ontwikkelingen die op dit moment reeds financieel onderbouwd kunnen en moeten worden. Daar waar in de toekomst bouwplannen zullen worden gerealiseerd zal middels een aanvullende economische paragraaf moeten worden onderbouwd of het plan uitvoerbaar is en hoe dit wordt gewaarborgd.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met het risico van planschade. In een aantal gevallen heeft dat ertoe geleid dat in het bestemmingsplan is aangesloten bij regelingen uit de vigerende plannen, waarbij uiteraard de ruimtelijke aanvaardbaarheid voorop heeft gestaan.

In het plan komt een perceel voor, waar gecombineerd gebruik voor een winkel of (klein)bedrijf nu is toegelaten. Op evtentuele locaties waar nu ook daakwerkelijk een winkel of bedrijf is gevestigd, is dit nu ook weer toegelaten. Daar waar op dit moment geen (klein)bedrijf is gevestigd, is dit toegelaten met een afwijkingsbepaling. Op deze manier leiden de eigenaren geen schade voor de beperking, omdat het mogelijk blijft bestaan. Als bij de volgende actualisering van het bestemmingsplan op deze locaties nog steeds geen (klein)bedrijf gevestigd is, heeft de gemeente de mogelijkheid om ook de afwijking te schrappen.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd worden met de besturen van waterschap, provincie en Rijk. In dit hoofdstuk zullen de resultaten van deze procedure en overleggen worden behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Het plan is niet ter inzage gelegd op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. Om de proceduretijd te versnellen heeft het college aan de raad voorgesteld om dit bij bestemmingsplannen niet meer te doen. De raad heeft op 23 februari 2012 met dit voorstel ingestemd.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:

  • Waterschap Rijn en IJssel
  • Vitens
  • TenneT
  • Gasunie

Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang die hiertoe aanleiding voor geeft.

Tennet, de Gasunie en het Waterschap Rijn en IJssel hebben schriftelijk laten weten geen opmerkingen op het bestemmingsplan te hebben. Van de andere instanties is binnen de gestelde termijn van zes weken geen reactie ontvangen. We gaan er dus vanuit dat deze instanties ook geen opmerkingen op het plan hebben.

Bijlage 1 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven

bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)

SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') Omschrijving
15: 1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
18: 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
20: 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven
22: 221 Uitgeverijen (kantoren)
22: 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
22: 2223 Grafische afwerking
22: 2223 Binderijen
22: 2224 Grafische reproductie en zetten
22: 2225 Overige grafische activiteiten
22: 223 Reproductiebedrijven opgenomen media
33: 33 Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
36: 361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
36: 362 Vervaardiging van munten, sieraden e.d.
36:363 Vervaardigen van muziekinstrumenten
51: 511 Handelsbemiddeling (kantoren)
52: 527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters)
55: 551,1 5512 Pensions en Bed & Breakfast
55: 5552 Cateringbedrijven
61, 62: 61, 62 Vervoersbedrijven (alleen kantoren)
63: 6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
63: 633 Reisorganisaties
63: 634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64: 641 Post- en koeriersdiensten
65, 66, 67: 65, 66, 67 Banken en verzekeringsbedrijven
70: 70 Verhuur van en handel in onroerend goed
72: 72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73: 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
73: 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74: 74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
74: 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales
85: 8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
85: 853 Kinderopvang (gastouderschap)
91: 9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
92: 921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid)
92: 9251, 9252 Ateliers, e.d.
93: 9301.3 Wasverzendinrichtingen
93: 9301.3 Wasserettes, wassalons
93: 9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
93: 9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009)

Bijlage 2 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars

Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregisterwet

  • Advocaat
  • Accountant-administratieconsulent
  • Alternatieve genezer
  • Belastingconsulent
  • Bouwkundig architect
  • Dierenarts
  • Fysiotherapeut
  • Gerechtsdeurwaarder
  • Huidtherapeut
  • Huisarts
  • Interieurarchictect
  • Juridisch adviseur
  • Kunstenaar
  • Logopedist
  • Medisch specialist
  • Notaris
  • Oefentherapeut Cesar/Mensendieck
  • Organisatie-adviseur
  • Orthopedagoog
  • Psycholoog
  • Raadgevend adviseur
  • Redacteur
  • Registeraccountant
  • Stedenbouwkundige
  • Tandarts
  • Tandartsspecialist
  • Tolk-vertaler (al dan niet beëdigd)
  • Tuin- en landschapsarchitect
  • Verloskundige

Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.

In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.

Bijlage 3 Parkeernormen Gemeente Doetinchem

Bijlage 3 Parkeernormen gemeente Doetinchem

Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen Het Oosten Deel

Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen Het Oosten deel

Bijlage 2 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel

Bijlage 2 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten deel

Bijlage 3 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel

Bijlage 3 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten deel

Bijlage 4 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten Deel

Bijlage 4 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Oosten deel

Bijlage 5 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Midden En Het Westen

Bijlage 5 Stedenbouwkundigplan Wijnbergen Het Midden en Het Westen

Bijlage 6 Quick Scan Cultuurhistorische Waarden Wijnbergen

Bijlage 6 Quick Scan cultuurhistorische waarden Wijnbergen