KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bedrijventerrein
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Centrum
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning
Artikel 10 Detailhandel
Artikel 11 Gemengd - 1
Artikel 12 Gemengd - 2
Artikel 13 Gemengd - 3
Artikel 14 Gemengd - 4
Artikel 15 Gemengd - 5
Artikel 16 Gemengd - 6
Artikel 17 Gemengd - 7
Artikel 18 Groen
Artikel 19 Horeca
Artikel 20 Kantoor
Artikel 21 Maatschappelijk
Artikel 22 Natuur
Artikel 23 Recreatie
Artikel 24 Sport
Artikel 25 Tuin
Artikel 26 Verkeer
Artikel 27 Verkeer - Railverkeer
Artikel 28 Water
Artikel 29 Wonen
Artikel 30 Wonen - 1
Artikel 31 Wonen - 2
Artikel 32 Wonen - 3
Artikel 33 Wonen - 4
Artikel 34 Wonen - 5
Artikel 35 Woongebied - 1
Artikel 36 Woongebied - 2
Artikel 37 Woongebied - 3
Artikel 38 Woongebied - 4
Artikel 39 Bedrijventerrein - Uit Te Werken
Artikel 40 Wonen - Uit Te Werken
Artikel 41 Woongebied - Uit Te Werken
Artikel 42 Leiding - Gas
Artikel 43 Leiding - Hoogspanningsverbinding Bovengronds
Artikel 44 Leiding - Hoogspanningsverbinding Ondergronds
Artikel 45 Leiding - Riool
Artikel 46 Waarde - Archeologisch Monument
Artikel 47 Waarde - Archeologie
Artikel 48 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 49 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 50 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 51 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Artikel 52 Waarde - Archeologische Verwachting 5
Artikel 53 Waarde - Archeologische Verwachting 6
Artikel 54 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 55 Anti-dubbeltelregel
Artikel 56 Algemene Bouwregels
Artikel 57 Algemene Gebruiksregels
Artikel 58 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 59 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 60 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 61 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 62 Overgangsrecht
Artikel 63 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur
2.2 Functies
2.3 Ontwikkelingen
2.4 Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Regionaal Beleid
3.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid
4.1 Algemeen
4.2 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
4.3 Bodem
4.4 Akoestiek
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Externe Veiligheid
4.7 Bedrijven En Milieuzonering
4.8 Flora En Fauna
4.9 Water
4.10 Archeologie En Cultuurhistorie
4.11 Molenbiotoop
4.12 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Inleiding
5.2 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 Algemeen
7.2 Inspraak
7.3 Overleg
Bijlage 1 Lijst Van Vrije Beroepen
Bijlage 2 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En/of Bedrijven
Bijlage 3 Inrichtingsplan Zonnepark Europaweg
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Voor Bedrijven
Bijlage 5 Nota Parkeernormen Auto En Fiets
Bijlage 6 Detailhandelsbeleid
Bijlage 7 Woningbouwstrategie 2019
Bijlage 8 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Voor Bedrijventerreinen
Bijlage 9 Visie Boodschappenstructuur
Bijlage 10 Regiovisie Opvang En Bescherming In De Achterhoek
Bijlage 11 Notitie (Para-)commercie In De Horeca Doetinchem
Bijlage 12 Staat Van Sportvoorzieningen
Bijlage 13 Terrassenbeleid
Bijlage 14 Standplaatsenbeleid
Bijlage 15 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen
Bijlage 16 Persoonsgebonden Overgangsrecht
Bijlage 17 Gebiedstypen
Bijlage 18 Evenementen Overzicht
Bijlage 19 A18 Bedrijvenpark Zonebeheerplan
Bijlage 1 Kaart Geldende Bestemmingsplannen
Bijlage 2 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Gaanderen
Bijlage 3 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem West
Bijlage 4 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Wehl
Bijlage 5 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Nieuw-wehl
Bijlage 6 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem Centrum
Bijlage 7 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem Oost
Bijlage 8 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Langerak
Bijlage 9 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Bedrijventerreinen
Bijlage 10 Functies In Deelgebied Gaanderen
Bijlage 11 Functies In Deelgebied Doetinchem West
Bijlage 12 Functies In Deelgebied Wehl
Bijlage 13 Functies In Deelgebied Nieuw-wehl
Bijlage 14 Functies In Deelgebied Doetinchem Centrum
Bijlage 15 Functies In Deelgebied Doetinchem Oost
Bijlage 16 Functies In Deelgebied Langerak
Bijlage 17 Functies In Deelgebied Bedrijventerreinen
Bijlage 18 Biva Hamburgerbroek Bis
Bijlage 19 Akoestisch Onderzoek Lookwartier
Bijlage 20 Molenbiotopen
Bijlage 21 Gebiedstypen
Bijlage 22 Toelichting Bij De Staat Van Bedrijfsactiviteiten En Sportvoorzieningen
Bijlage 23 Nota Van Inspraak Voorontwerp Doetinchem Oost - 2018
Bijlage 24 Nota Van Inspraak Voorontwerp Bedrijventerreinen - 2019

Stedelijk gebied - 2021

Bestemmingsplan - gemeente Doetinchem

Vastgesteld op 24-06-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' met identificatienummer NL.IMRO.0222.SgB003-0002 van de gemeente Doetinchem;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;

1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;

1.7 aan huis gebonden beroep en/of bedrijf

een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie Bijlage 2);

1.8 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.9 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten, zoals het telen van gewassen, het houden en/of fokken van dieren, waaronder productiegerichte paardenhouderijen;

1.10 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.11 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.12 archeologische verwachting

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.13 archeologische waarde

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.14 archeologisch onderzoek

een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.15 autobox

zie garagebox;

1.16 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.18 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.19 bedrijf

een zelfstandige productie-eenheid;

1.20 bedrijfswoning (dienstwoning)

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;

1.21 begraafplaats

begraafplaats of een terrein voor het verstrooien van as of uitstrooiveld als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging of, tenzij anders is bepaald, een dierenbegraafplaats;

1.22 beperkt kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.23 bestaand

op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan;

1.24 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.25 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.26 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;

1.27 boeiboord

opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;

1.28 bos

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.36 bronmaatregel

maatregel om de oorzaak van het probleem weg te nemen;

1.37 creativiteitscentrum

Instelling waar cursussen gegeven worden in dans, beeldende kunst en audiovisuele, dramatische en/of literaire vorming;

1.38 dagrecreatie

recreatie in de vorm van:

  1. a. extensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op natuurbeleving en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen;
  2. b. intensieve dagrecreatie welke in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig aantrekken van (grote) groepen mensen zoals een attractiepark en een dierentuin;

1.39 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.40 detailhandel in dagelijkse boodschappen

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen zijnde drank, etenswaren, verzorgingsproducten en goederen in aard en omvang daaraan gelijk te stellen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.41 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);

1.42 dierenverblijf

een dierenverblijf als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

1.43 druiplijn

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;

1.44 erker

een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);

1.45 erf

al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;

1.46 evenement

periodieke en/of incidentele manifestaties van meerdere dagen zoals concerten, festivals, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, circussen, sportmanifestaties e.d.;

1.47 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.48 externe veiligheid

de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;

1.49 functioneel verbonden

huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);

1.50 garagebedrijf

herstelinrichting voor motorvoertuigen, al dan niet met een verkooppunt voor motorbrandstoffen;

1.51 garagebox (autobox)

een zelfstandig bouwwerk, niet direct behorend bij een woning, voor het stallen van een auto of ander voertuig;

1.52 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 geluidsgevoelig object

woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.54 geluidruimte

De verdeling van de beschikbare geluidruimte per kavel passend binnen de geluidzonegrens, zoals vastgelegd op de verkavelingskaart behorend bij het zonebeheerplan (geluidruimte per m2);

1.55 geluidzonegrens

een op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);

1.56 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;

1.57 geurgevoelig object

woningen en andere geurgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

1.58 gevaarlijke stof

stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.59 gevellijn

de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.60 gezondheidszorg

activiteiten en instellingen gericht op de zorg voor de gezondheid;

1.61 groepsrisico

de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;

1.62 grote lawaaimaker

een inrichting die is aangewezen in onderdeel D, Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;

1.63 hoofdgebouw

gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.64 horeca categorie 1

het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:

  1. a. dagzaak: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, beide voor consumptie ter plaatsen en waarvan de openingstijden grotendeels overeenkomen met die van een winkel;
  2. b. hotel: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse;
  3. c. pension: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of alcoholische en niet-alcoholische dranken aan de logerende gasten;
  4. d. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken aan de gasten;
  5. e. snackbar/cafetaria: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.65 horeca categorie 2

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen dranken en voedsel waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:

  1. a. bar/café: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek/bardancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, beide voor consumptie ter plaatse;
  2. b. nachtbar: een bar die met name na middernacht is geopend;
  3. c. discotheek/bardancing: een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.66 horeca categorie 3

het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:

  1. a. zalencentrum/partycentrum: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het ter beschikking stellen van ruimte(n) voor onder andere feesten en andersoortige bijeenkomsten waarbij aan de gasten alcoholische en niet-alcoholische dranken, etenswaren en/of maaltijden worden verstrekt;
  2. b. congrescentrum: een horecabedrijf waarin ten minste één grote zaal is voor het houden van bijeenkomsten, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, etenswaren en/of maaltijden aan de gasten;

1.67 huishouden

persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;

1.68 instellingen voor cultuur en ontspanning

culturele voorzieningen en voorzieningen voor ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;

1.69 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.70 kleine windturbine

een windturbine om energie op te wekken, deze staat op het maaiveld;

1.71 kwetsbaar object

object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.72 lessenaarsdak

een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;

1.73 logiesgebouw

Gebouw of gedeelte van een gebouw, dat bestemd is voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak (tot 4 maanden) aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.74 luifel

een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;

1.75 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.76 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen voor openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.77 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.78 mini windturbine

een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;

1.79 mogelijkheden voor ontmoeting

terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, stadspromotionele activiteiten en andere vergelijkbare activiteiten niet zijnde evenementen;

1.80 molenbiotoop

gebied rondom een historische of monumentale windmolen met een straal van 400 m gerekend vanaf het middelpunt van de molen, gericht op een onbelemmerde windvang;

1.81 naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn)

een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.82 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;

1.83 ondergronds bouwwerk

een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;

1.84 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.85 openbare dienstverlening

dienstverlening door een overheids- of een semi-overheidsinstelling;

1.86 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.87 overkapping

een bouwwerk met een open constructie;

1.88 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.89 peil

  1. a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
  2. b. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
  4. d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend);

1.90 perifere detailhandel

detailhandel, niet zijnde kringloopwinkels, in de volgende categorieën:

  1. a. keukens, badkamers, sanitair en tegels;
  2. b. tuinmeubelen;
  3. c. woninginrichtingsartikelen (zoals meubelen, woontextiel en slaapkamerinrichting);
  4. d. woningstoffering (zoals gordijnen, parket, laminaat en houtvloeren);
  5. e. bouwmarkten, tuincentra, meubel- annex woontextielzaken en/of woonwarenhuizen;

1.91 plaatsgebonden risico (PR)

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.92 plaatsgebonden risicocontour 10-6

plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.93 raamprostitutie

een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;

1.94 reclamezuil

een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;

1.95 rijbaan

elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;

1.96 (rij)wegen

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.97 risicobron

  1. 1. inrichtingen bij welke ingevolge het 'Bevi' een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of;
  2. 2. inrichtingen waar opslag, overslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt én die behoren tot een categorie van inrichtingen als bedoeld in bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer én waarvan het invloedsgebied tot over de eigen perceelsgrens reikt en/of;
  3. 3. inrichtingen waarvoor, krachtens artikel 3.12, 3.17, 3.18, 3.28, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 of 4.81 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, regels gelden bij de opslag, overslag en / of het gebruik van gevaarlijke stoffen met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten en/of;
  4. 4. een inrichting waarin meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit of waarin professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit wordt opgeslagen of bewerkt of;
  5. 5. inrichtingen die niet onder 1 tot en met 4 vallen en waarvan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar voor het plaatsgebonden risico is gelegen buiten de eigen perceelsgrens;
  6. 6. Transporten van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor die vallen per 1 april 2015 onder het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  7. 7. Transportleidingen voor gas, olie en chemicaliën (buisleidingen) die vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);

1.98 risicocontour

denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;

1.99 ruimtelijke uitwerking

de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;

1.100 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  1. a. een seksbioscoop;
  2. b. een seksautomatenhal;
  3. c. een sekstheater;
  4. d. een parenclub;
  5. e. een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische massagesalon;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.

Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.

1.101 straatmeubilair

bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;

1.102 speelautomaat

een toestel, als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet op de kansspelen;

1.103 speelautomatenhal

een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen;

1.104 supermarkt

een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak, waarbij de verkoopvloeroppervlakte minimaal 300 m2 bedraagt;

1.105 terrasinrichting

bij een terras behorende (semi-permanente) bouwwerken zoals terrasschermen, parasols en vlonders;

1.106 thuisprostitutie

een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;

1.107 tijdelijke woonunit

een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;

1.108 twee-onder-een-kap woning

een woning die deel uitmaakt van een blok van maximaal twee aaneengebouwde woningen;

1.109 toegangspartij

een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;

1.110 verantwoording groepsrisico

het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;

1.111 verblijfsrecreatie

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;

1.112 vliering

bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;

1.113 volumineuze detailhandel

detailhandel in volumineuze goederen;

1.114 volumineuze goederen

goederen waarvoor, voor de tentoonstelling of opslag ervan, een grote vloeroppervlakte nodig is, niet zijnde perifere detailhandel of kringloopwinkels: auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen en aanverwante voertuigen, motorfietsen, bromfietsen en fietsen of vergelijkbare goederen;

1.115 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.116 vrij beroep

een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst Bijlage 1);

1.117 vrijstaand bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.118 vrijstaande woning

woning die hoogstens door middel van een bijbehorend bouwwerk met een andere woning verbonden is;

1.119 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, woonwagens niet inbegrepen;

1.120 woonfunctie

wonen in enge zin;

1.121 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;

1.122 woonwagenstandplaats

een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;

1.123 zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;

1.124 zonnepark

perceel met een opstelling van zonnepanelen, inclusief de daarbij behorende voorzieningen, bedoeld voor het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit en/of warmte;

1.125 zorgwoning

een woning bestemd voor wonen met zorg voor mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens

de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouwgebonden buitenruimten (dakoverstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;

2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein

de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de breedte van een bouwwerk

van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;

2.6 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;

2.8 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;

2.9 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.11 de oppervlakte van een overkapping

tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.12 de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.)

de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;

2.13 de vloeroppervlakte van een woning

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijvigheid;
  2. b. een zonnepark, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark';
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. fiets- en wandelpaden en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  5. e. instandhouding van aanwezige natuur- en landschapswaarden;
  6. f. natuurontwikkeling, ter plaatse van de aanduiding 'natuur';
  7. g. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  8. h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, met dien verstande dat:
    1. 1. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijven (Bijlage 4) zijn toegestaan, met uitzondering van zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    2. 2. een metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf';
    3. 3. detailhandel in motorbrandstoffen is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en alsmede detailhandel en horeca ondergeschikt en verbonden aan de verkoop van motorbrandstoffen, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak maximaal 50 m2 mag zijn;
    4. 4. een bouwbedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf;
    5. 5. hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
    6. 6. kwekerij voor perkplanten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sierteelt';
    7. 7. aannemersbedrijf met bedrijfscategorie 3.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
    8. 8. huisartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - huisartsenpraktijk';
    9. 9. brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
    10. 10. horeca in de vorm van een snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14';
    11. 11. kapperszaak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kapper';
    12. 12. sportschool, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'sportschool';
    13. 13. onderwijsinstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
    14. 14. dierenspeciaalzaak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - detailhandel voor dierbenodigdheden';
    15. 15. werkplaats ten behoeve van een elders gevestigd transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats';
    16. 16. de hoofdactiviteit van het bedrijf minimaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte beslaat;
  2. b. kantoor, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte van het in sub a genoemde bedrijf;
  3. c. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van het in sub a genoemde bedrijf, met een maximum van 200 m2;
  4. d. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan het in sub a genoemde bedrijf;
  5. e. garageboxen (autoboxen), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  6. f. vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  7. g. bestaande bedrijfswoningen;
  8. h. bestaande bovenwoningen, uitsluitend op de 1e verdieping en hoger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bovenwoning';
  9. i. gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woning uitsterfregeling';
  10. j. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut;
  2. b. nutsvoorzieningen, waaronder gasdruk-, meet- en regelstations, transformatoren en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  3. c. zend- en ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  4. d. instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  5. e. 150 kV transformatorstation met de bijbehorende bedrijfscategorie 4.2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
  6. f. wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.3' bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 5.3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) zijn toegestaan, met uitzondering van grote lawaaimakers en zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
    8. 8. detailhandel in motorbrandstoffen is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en alsmede detailhandel en horeca ondergeschikt en verbonden aan de verkoop van motorbrandstoffen, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak maximaal 50 m2 mag zijn;
    9. 9. papierfabriek is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - papierfabriek';
    10. 10. machinefabriek is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek';
    11. 11. diervoederfabriek is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diervoederfabriek';
    12. 12. autosloperij is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autosloperij';
    13. 13. seksinrichting is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
    14. 14. volumineuze detailhandel;
    15. 15. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus uitgesloten' geen volumineuze detailhandel is toegestaan;
    16. 16. perifere detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
    17. 17. detailhandel in artikelen ten behoeve van vrije tijd en sport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - detailhandel';
    18. 18. paramedische zorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - paramedische zorg';
    19. 19. creativiteitscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'creativiteitscentrum';
    20. 20. clubhuis voor wielrenvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport';
    21. 21. fitnesscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'fitnesscentrum';
    22. 22. kringloopwinkel met verkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopwinkel' en 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopwinkel overgangsrecht';
    23. 23. politiebureau, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - politiebureau';
    24. 24. horeca in de vorm van een dagzaak en/of restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 9' met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 700 m2;
    25. 25. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'kantoor';
    26. 26. bouwmarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwmarkt';
    27. 27. onderwijs, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
    28. 28. de hoofdactiviteit van het bedrijf minimaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte beslaat;
  2. b. kantoor, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte van de in sub a genoemde bedrijven;
  3. c. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de in sub a genoemde bedrijven, met een maximum van 200 m2;
  4. d. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bedrijven;
  5. e. een helikopterlandingsplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - helikopterplatform';
  6. f. een zend-/ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  7. g. reclamemast voor derden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamemast';
  8. h. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor overgangsrecht';
  9. i. vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  10. j. één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  11. k. verkeer en verblijf;
  12. l. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  13. m. groen- en nutsvoorzieningen, waarbij beplanting in ieder geval ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding 'groen' is toegelaten;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. instandhouding van voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  3. c. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. extensieve dagrecreatie, voor zover de onder b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  5. e. fiets- en wandelpaden, voor zover de onder b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. kunstobjecten;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de bestemming 'Bos' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Centrum

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde een supermarkt;
  2. b. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande verkoopvloeroppervlakte;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen, voor 24-uurs begeleidwonen met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgplaatsen', met dien verstande dat het aantal zorgplekken maximaal 10 bedraagt;
  6. f. instellingen voor cultuur en ontspanning, niet zijnde attractieparken, seksinrichtingen of casino's/speelautomatenhallen;
  7. g. detailhandel is uitgesloten ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
  8. h. horeca categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  9. i. horeca categorie 1 en horeca categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  10. j. horeca categorie 1 en horeca categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 4';
  11. k. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  12. l. horeca in de vorm van een dagzaak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5';
  13. m. horeca in de vorm van een bar/café, discotheek/bardancing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 6';
  14. n. horeca in de vorm van een restaurant, café, en/of zalencentrum/partycentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 13';
  15. o. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'kantoor';
  16. p. sportschool, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'sportschool';
  17. q. instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  18. r. onderdoorgang ten behoeve van de aansluitende bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  19. s. bestaande woningen;
  20. t. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  21. u. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Centrum' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

8.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 9 Cultuur En Ontspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instellingen voor cultuur en ontspanning, met uitzondering van attractieparken, seksinrichtingen en casino's/speelautomatenhallen;
  2. b. detailhandel, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. dienstverlening, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  4. d. horeca, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  5. e. bestaande bedrijfswoningen;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2, op gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Detailhandel

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt;
  2. b. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande verkoopvloeroppervlakte;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  4. d. groothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'groothandel';
  5. e. horeca in de vorm van een dagzaak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5';
  6. f. horeca in de vorm van een snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14';
  7. g. dienstverlening, uitsluitend ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  8. h. bestaande bedrijfswoningen;
  9. i. bestaande bovenwoning, uitsluitend op de 1e verdieping en hoger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bovenwoning';
  10. j. nieuwe woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', uitsluitend als het vermelde aantal nog niet is gerealiseerd;
  11. k. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de bestemming 'Detailhandel' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Gemengd - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4);
  2. b. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van het in sub a genoemde bedrijf, met een maximum van 200 m2;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel;
  5. e. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a t/m d genoemde functies;
  6. f. bestaande bedrijfswoningen;
  7. g. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Gemengd - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt;
  2. b. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande verkoopvloeroppervlakte;
  3. c. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  4. d. dienstverlening;
  5. e. garageboxen (autoboxen), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  6. f. detailhandel is uitgesloten ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
  7. g. bestaande woningen;
  8. h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Gemengd - 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  2. b. bestaande sportvoorzieningen met de bestaande bijbehorende sportactiviteiten;
  3. c. detailhandel, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a of b genoemde functie;
  4. d. dagrecreatie, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub b genoemde functie;
  5. e. horeca, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a of b genoemde functie;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 13.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Gemengd - 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor uitgesloten' geen kantoren zijn toegestaan;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  4. d. instellingen voor cultuur en ontspanning, met uitzondering van attractieparken, seksinrichtingen en casino's, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  5. e. horeca categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  6. f. horeca categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  7. g. detailhandel, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  8. h. bestaande woningen;
  9. i. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Gemengd - 5

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoren, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'kantoor';
  4. d. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a, b en c genoemde functies;
  5. e. horeca in de vorm van een dagzaak en/of snackback/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 8';
  6. f. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant, snackback/cafetaria en/of café, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 10';
  7. g. detailhandel in dagelijkse boodschappen, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - dagelijkse boodschappen';
  8. h. bestaande bedrijfswoningen;
  9. i. bestaande woningen, uitsluitend op de eerste verdieping en hoger en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  10. j. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 5' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Gemengd - 6

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4), met detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van het gevestigde bedrijf, met een maximum van 200 m2;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  3. c. detailhandel, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt;
  4. d. dienstverlening;
  5. e. bestaande sportvoorzieningen met de bestaande bijbehorende sportactiviteiten;
  6. f. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel;
  7. g. instellingen voor cultuur en ontspanning, met uitzondering van attractieparken, seksinrichtingen en casino's;
  8. h. horeca categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  9. i. onderdoorgang ten behoeve van de aansluitende bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  10. j. bestaande woningen;
  11. k. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 16.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 6' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.5 Specifieke gebruiksregels

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

16.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Gemengd - 7

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4) met detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van het gevestigde bedrijf, met een maximum van 200 m2;
  2. b. gezondheidszorg, uitsluitend op de begane grond en/of 1e verdieping;
  3. c. horeca in de vorm van een restaurant, café en/of zalencentrum/partycentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 13' en uitsluitend op de begane grond en/of 1e verdieping;
  4. d. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a en b genoemde functies;
  5. e. bestaande woningen;
  6. f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.2, op gronden met de bestemming 'Gemengd - 7' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Specifieke gebruiksregels

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

17.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Groen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. structurele groenvoorzieningen waaronder houtige opstanden;
  2. b. extensieve dagrecreatie en mogelijkheden voor ontmoeting en spelen;
  3. c. fiets- en wandelpaden en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  4. d. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. kunstobjecten;
  7. g. bestaande inritten;
  8. h. ontsluitingswegen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  9. i. sportveld en schaatsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
  10. j. exposities in de open lucht, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  11. k. bestaande geluidwerende voorzieningen;
  12. l. straatmeubilair en speeltoestellen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2, op gronden met de bestemming 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.5 Specifieke gebruiksregels

Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 13) en de standplaatsen aan die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 14), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Horeca

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend horeca categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  2. b. uitsluitend horeca categorie 1 en horeca categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  3. c. uitsluitend horeca categorie 1, horeca categorie 2 en horeca categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  4. d. uitsluitend horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  5. e. uitsluitend horeca in de vorm van een restaurant, café, snackbar/cafetaria en/of zalencentrum/partycentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
  6. f. uitsluitend horeca in de vorm van een restaurant, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3';
  7. g. uitsluitend horeca in de vorm van een restaurant en/of café, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 11';
  8. h. uitsluitend horeca in de vorm van horeca categorie 1 en/of zalencentrum/partycentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 12';
  9. i. uitsluitend horeca in de vorm van een restaurant, café, en/of zalencentrum/partycentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 13';
  10. j. exposities in de open lucht, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
  11. k. indoorschietbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - indoorschietbaan';
  12. l. bestaande bedrijfswoningen;
  13. m. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 19.2, op gronden met de bestemming 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

19.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Kantoor

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren, met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel; als de locatie is aangeduid met de aanduiding 'kantoor' geldt geen oppervlakte norm;
  2. b. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  3. c. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  4. d. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  5. e. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van het in sub e genoemde bedrijf, met een maximum van 200 m2;
  6. f. bestaande bedrijfswoningen;
  7. g. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.2, op gronden met de bestemming 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

20.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Maatschappelijk

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen, voor 24-uurs begeleidwonen met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgplaatsen', met dien verstande dat het aantal zorgplekken maximaal 24 bedraagt;
  3. c. begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  4. d. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 per perceel;
  5. e. sporthal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
  6. f. dienstverlening en detailhandel, niet zijnde detailhandel in de vorm van een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - detailhandel en dienstverlening' met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 150 m2;
  7. g. paardrijvereniging en scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  8. h. uitsluitend kinderdagopvang, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang';
  9. i. uitsluitend fysiotherapiepraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  10. j. uitsluitend dierenartsenpraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenartsenpraktijk';
  11. k. instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  12. l. garageboxen (autoboxen), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  13. m. kringloopwinkel met verkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopwinkel overgangsrecht';
  14. n. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant, snackbar/cafetaria en/of zalencentrum/partycentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 7';
  15. o. geluidwerende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidsscherm';
  16. p. detailhandel, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  17. q. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  18. r. bestaande bedrijfswoningen;
  19. s. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

21.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

21.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Natuur

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daar aan eigen natuur- en landschapswaarden;
  2. b. extensieve dagrecreatie, voor zover de in sub a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  3. c. parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  4. d. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. fiets- en wandelpaden, voor zover de onder a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. kunstobjecten;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.2, op gronden met de bestemming 'Natuur' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Recreatie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. extensieve dagrecreatie;
  2. b. volkstuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  3. c. speeltuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  4. d. jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  5. e. detailhandel, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a en b genoemde functies;
  6. f. dienstverlening uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a en b genoemde functies;
  7. g. horeca, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functies;
  8. h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 23.2, op gronden met de bestemming 'Recreatie' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

23.4 Afwijken van de bouwregels

23.5 Specifieke gebruiksregels

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Sport

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bestaande sportvoorzieningen met de bestaande bijbehorende sportactiviteiten;
  2. b. sporthal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sporthal';
  3. c. kinderdagverblijf;
  4. d. showroom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - showroom';
  5. e. stadion, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'stadion';
  6. f. zend-/ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  7. g. dagrecreatie, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  8. h. horeca, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  9. i. detailhandel, uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functies;
  10. j. bestaande bedrijfswoningen;
  11. k. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 24.2, op gronden met de bestemming 'Sport' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

24.4 Afwijken van de bouwregels

24.5 Specifieke gebruiksregels

24.6 Afwijken van de gebruiksregels

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Tuin

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en erven;
  2. b. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 25.2, op gronden met de bestemming 'Tuin' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

25.4 Afwijken van de bouwregels

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Verkeer

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  2. b. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  3. c. geluidwerende voorzieningen;
  4. d. straatmeubilair en speeltoestellen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  7. g. horeca in de vorm van een snackbar/cafetaria, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14';
  8. h. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  9. i. vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  10. j. fietsenkelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenkelder';
  11. k. openbaar vervoerstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation' en de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 14';
  12. l. groenvoorzieningen;
  13. m. nutsvoorzieningen;
  14. n. kunstobjecten;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 26.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

26.4 Afwijken van de bouwregels

26.5 Specifieke gebruiksregels

Bij mogelijkheden voor ontmoeting moeten terrassen voldoen aan de ruimtelijk relevante voorwaarden in de 'Nota terrassenbeleid', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 (Bijlage 13) en de standplaatsen aan die in de 'Nota standplaatsenbeleid 2011', zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 (Bijlage 14), met dien verstande dat wanneer de nota's gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.

Artikel 27 Verkeer - Railverkeer

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. kruisend wegverkeer;
  3. c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. geluidwerende voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.

27.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 28 Water

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water zoals waterlopen en andere watergangen met de daarbij behorende oeverstroken;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. beroeps- en pleziervaart, ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg';
  4. d. horeca in de vorm van een restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3';
  5. e. jachthaven met maximaal 30 ligplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  6. f. de instandhouding van de aanwezige natuurlijke waarden, visuele waarden en landschappelijke waarden;
  7. g. infrastructurele voorzieningen;
  8. h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 28.2, op gronden met de bestemming 'Water' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  2. b. de afmetingen van bouwwerken;
  3. c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

Artikel 29 Wonen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bestaande woningen, uitsluitend in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
    3. 3. aaneengebouwde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
    4. 4. gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
    5. 5. woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  2. b. nieuwe woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', uitsluitend als het vermelde aantal nog niet is gerealiseerd;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  4. d. cafetaria/snackbar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - cafetaria';
  5. e. bakkerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bakkerij';
  6. f. glas- en schildersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - glas- en schildersbedrijf';
  7. g. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  8. h. dienstverlening op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en uitsluitend als ondergeschikte nevenfunctie bij wonen;
  9. i. detailhandel op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend als ondergeschikte nevenfunctie bij wonen;
  10. j. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' en uitsluitend als ondergeschikte nevenfunctie bij wonen;
  11. k. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorie 1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 4), uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
  12. l. detailhandel in dagelijkse boodschappen op de begane grond, niet zijnde een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - dagelijkse boodschappen';
    horeca categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
  13. m. gezondheidszorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg';
  14. n. een zonnepark, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zonnepark';
  15. o. supermarkt op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande verkoopvloeroppervlakte;
  16. p. sportschool, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'sportschool';
  17. q. slijterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - slijterij';
  18. r. uitsluitend zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  19. s. ter plekke van de aanduiding 'wonen uitgesloten' zijn geen woningen toegestaan;
  20. t. garageboxen (autoboxen), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  21. u. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  22. v. opslag voor bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  23. w. tuinen en erven, waarbij beplanting in ieder geval ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding 'groen' is toegelaten;
  24. x. onderdoorgang ten behoeve van de aansluitende bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  25. y. nutsvoorzieningen;
  26. z. instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

29.4 Afwijken van de bouwregels

29.5 Specifieke gebruiksregels

29.6 Afwijken van de gebruiksregels

29.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

29.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Wonen - 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. water;
  3. c. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in elk geval vlonders zijn begrepen, en voorzieningen.

30.2 Bouwregels

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 30.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokinrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

30.4 Afwijken van de bouwregels

30.5 Specifieke gebruiksregels

30.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 31 Wonen - 2

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
    3. 3. aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. ontsluitingswegen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  4. d. parkeren op eigen terrein;
  5. e. parkeer- en groenvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen ten minste het verbeelde minimum aantal bedraagt;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 31.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

31.4 Afwijken van de bouwregels

31.5 Specifieke gebruiksregels

31.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 32 Wonen - 3

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
    3. 3. aaneengebouwde woningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;

  1. b. tuinen en erven
  2. c. langzaamverkeersverbinding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeer' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  3. d. parkeren op eigen terrein;
  4. e. speelvoorziening, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' dan wel ter weerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;
  5. f. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

32.2 Bouwregels

32.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 32.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, zoals neergelegd in het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen zie Bijlage 15, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

32.4 Afwijken van de bouwregels

32.5 Specifieke gebruiksregels

32.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 33 Wonen - 4

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woning, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen, ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
    3. 3. aaneengebouwde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
    4. 4. gestapelde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. minimaal 100 m² speelvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

33.2 Bouwregels

33.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 33.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

33.4 Afwijken van de bouwregels

33.5 Specifieke gebruiksregels

33.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 34 Wonen - 5

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 350 woningen, in de vorm van:
    1. 1. twee-onder-een-kap woningen;
    2. 2. aaneengebouwde woningen;
    3. 3. gestapelde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. dienstverlening en/of maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond en met een maximale oppervlakte van in totaal 600 m2 b.v.o.;
  4. d. een bij een nabijgelegen jachthaven horende horecavoorziening, uitsluitend in de vorm van een restaurant, café, dagzaak en/of snackbar/cafetaria, met een maximale oppervlakte van in totaal 200 m2 b.v.o.;
  5. e. horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria, met een maximale oppervlakte van in totaal 500 m2 b.v.o., uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  6. f. waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  7. g. voet- en fietspaden;
  8. h. wegen en parkeervoorzieningen, waaronder parkeerkelders;
  9. i. nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

34.2 Bouwregels

34.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 34.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - 5' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein,

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

34.4 Afwijken van de bouwregels

34.5 Specifieke gebruiksregels

34.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 35 Woongebied - 1

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
    3. 3. aaneengebouwde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  4. d. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. ondergrondse afvalcontainers, verhardingen en parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

35.2 Bouwregels

35.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 35.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 1' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van het hoofdgebouw op de kavel;
  2. b. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  3. c. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  4. d. de afmetingen van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van bouwwerken;
  6. f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

35.4 Afwijken van de bouwregels

35.5 Specifieke gebruiksregels

35.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 36 Woongebied - 2

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van een vrijstaande woning, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

36.2 Bouwregels

36.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 36.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 2' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van het hoofdgebouw op de kavel;
  2. b. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  3. c. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  4. d. de afmetingen van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van bouwwerken;
  6. f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

36.4 Afwijken van de bouwregels

36.5 Specifieke gebruiksregels

36.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 37 Woongebied - 3

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van:
    1. 1. vrijstaande woningen;
    2. 2. twee-onder-een-kap woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  4. d. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

37.2 Bouwregels

37.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 37.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 3' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van het hoofdgebouw op de kavel;
  2. b. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  3. c. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  4. d. de afmetingen van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van bouwwerken;
  6. f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

37.4 Afwijken van de bouwregels

37.5 Specifieke gebruiksregels

37.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 38 Woongebied - 4

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 46 nieuwe woningen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  4. d. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

38.2 Bouwregels

38.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 38.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied - 4' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van het hoofdgebouw op de kavel;
  2. b. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  3. c. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  4. d. de afmetingen van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van bouwwerken;
  6. f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

38.4 Afwijken van de bouwregels

38.5 Specifieke gebruiksregels

38.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 39 Bedrijventerrein - Uit Te Werken

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen (Bijlage 8) met uitzondering van zelfstandige kantoor-, detailhandel- en horecabedrijven;
  2. b. kantoren, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte van de in sub a genoemde bedrijven;
  3. c. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, uitsluitend ten dienste van en voor maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de in sub a genoemde bedrijven, met een maximum van 200 m2;
  4. d. horeca, uitsluitend in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bedrijven;
  5. e. perifere detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  6. f. geluidruimte;
  7. g. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  8. h. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  9. i. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

39.2 Uitwerkingsregels

39.3 Bouwregels

Artikel 40 Wonen - Uit Te Werken

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. parkeerplaatsen;
  4. d. nutsvoorzieningen;

en daarbij bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

40.2 Uitwerkingsregels

40.3 Bouwregels

Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 40.1 zonder een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan, dat rechtskracht heeft verkregen.

Artikel 41 Woongebied - Uit Te Werken

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, in de vorm van vrijstaande, twee-onder-een-kap, aaneengebouwde en gestapelde woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. verkeer, verblijf en mogelijkheden voor ontmoeting;
  4. d. parkeerplaatsen;
  5. e. openbaar groen;
  6. f. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;

en daarbij bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

41.2 Uitwerkingsregels

41.3 Bouwregels

Het is verboden bouwwerken te bouwen als bedoeld in 41.1 zonder een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen.

Artikel 42 Leiding - Gas

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding;
  2. b. een vrijwaringszone aan weerszijden van de hoge druk aardgastransportleiding ;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' vóór de regels van de andere bestemming gaan.

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

42.4 Specifieke gebruiksregels

42.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

42.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.

Vooraf moet schriftelijk advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder (Gasunie).

Artikel 43 Leiding - Hoogspanningsverbinding Bovengronds

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. bovengrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. gebouwen;
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. toegangswegen;
  7. g. waterlopen en waterpartijen;
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' met een andere op deze gronden rustende bestemming(en), de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' vóór de regels van de andere bestemming(en) gaan.

43.2 Bouwregels

43.3 Afwijken van de bouwregels

43.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

43.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding -Hoogspanningsverbinding bovengronds' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen bovengrondse hoogspanningsverbinding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.

Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.

Artikel 44 Leiding - Hoogspanningsverbinding Ondergronds

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. ondergrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  2. b. gebouwen
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. toegangswegen;
  7. g. waterlopen en waterpartijen;
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' met een andere op deze gronden rustende bestemming(en), de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' vóór de regels van de andere bestemming(en) gaan.

44.2 Bouwregels

44.3 Afwijken van de bouwregels

44.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

44.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.

Vooraf moet schriftelijk advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.

Artikel 45 Leiding - Riool

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een rioolwatertransportleiding;
  2. b. een vrijwaringszone aan weerszijden vanuit het hart van de leiding;

en bij de bestemming behorende bouwwerken voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.

45.2 Bouwregels

45.3 Afwijken van de bouwregels

45.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

45.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen leiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.

Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.

Artikel 46 Waarde - Archeologisch Monument

46.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologisch monument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

46.2 Bouwregels

In de lid 46.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

46.3 Afwijken van bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 46.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

46.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 46.3, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

46.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

46.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch monument' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:

  1. a. op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. b. er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 47 Waarde - Archeologie

47.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

47.2 Bouwregels

47.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 47.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

47.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

47.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:

  1. a. op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. b. er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 48 Waarde - Archeologische Verwachting 1

48.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

48.2 Bouwregels

48.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 48.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

48.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

48.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te verwijderen als:

  1. a. als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. b. dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 49 Waarde - Archeologische Verwachting 2

49.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

49.2 Bouwregels

49.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 49.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

49.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

49.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 50 Waarde - Archeologische Verwachting 3

50.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

50.2 Bouwregels

50.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 50.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

50.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 51 Waarde - Archeologische Verwachting 4

51.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

51.2 Bouwregels

51.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 51.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

51.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

51.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, als op basis van ander archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 52 Waarde - Archeologische Verwachting 5

52.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

52.2 Bouwregels

52.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 52.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

52.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

52.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 5' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van ander archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 5' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 53 Waarde - Archeologische Verwachting 6

53.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, versterking, bescherming en/of het herstel van te verwachten archeologische waarden in de bodem;
  2. b. Als een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op één bouwperceel, moet uitgegaan worden van de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone.

53.2 Bouwregels

53.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 53.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.

53.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

53.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 6' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van ander archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 6' te wijzigen in 'Waarde -Archeologie' als uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 54 Waterstaat - Waterkering

54.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een waterkering;
  2. b. waterstaatkundige voorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.

54.2 Bouwregels

54.3 Afwijken van de bouwregels

54.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 55 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 56 Algemene Bouwregels

56.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, reclame-uitingen, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
    1. 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
    2. 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
  4. d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
  5. e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  6. f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
    2. 2. de grens van de weg overschrijden;
    3. 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.

56.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 56.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 56.1 onder c, nummers 1 en 2;
  4. d. overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 56.1 onder c;
  5. e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 56.1 onder c;
  6. f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 56.1 onder c;
  7. g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
  8. h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
  9. i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  10. j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
    1. 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
    2. 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.

56.3 Bestaande maten

Voor een legaal bouwwerk dat op grond van de geldende bestemming is toegestaan, maar waarvan de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud afwijken van de bouwregels in dit plan:

  1. a. is de bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend;
  2. b. is herbouw uitsluitend mogelijk op dezelfde plaats;
  3. c. is het overgangsrecht in dit bestemmingsplan niet van toepassing.

56.4 Ondergronds bouwen

In dit plan gelden de bouwregels uitsluitend voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.

Artikel 57 Algemene Gebruiksregels

57.1 Verboden gebruik

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.

  1. a. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan (het gebruik als):
    1. 1. staan- en/of ligplaats voor wagens en/of onderkomens;
    2. 2. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
    3. 3. opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
    4. 4. stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
    5. 5. voorziening voor een 24 uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
    6. 6. het gebruiken van één of meer bouwwerken in een volkstuin ten behoeve van permanente bewoning;
    7. 7. seksinrichting, tenzij het 'thuisprostitutie' betreft;
    8. 8. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
    9. 9. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen.
  2. b. Het bepaalde onder sub a 1 t/m 4 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud, gebruik en/of beheer van gronden en/of bouwwerken.

57.2 Toegestaan gebruik - opwekken duurzame energie

Het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan.

Artikel 58 Algemene Aanduidingsregels

58.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geluidsgevoelig object tenzij uit een akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.

58.2 Milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de 'milieuzone - geurzone' mogen de gronden niet bebouwd en/of gebruikt worden ten behoeve van een nieuw geurgevoelig object, tenzij uit onderzoekt blijkt dat er geen sprake is van hinder en de gemaalbeheerder (waterschap) die conclusie deelt.

58.3 Milieuzone - geluidsgevoelige functies

De geveldelen van de geluidgevoelige objecten, die gelegen zijn in de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functies' moeten vanaf de 1e verdieping doof worden uitgevoerd, tenzij dit geheel of gedeeltelijk overbodig is door maatwerkvoorschriften, die worden opgelegd door het bevoegd gezag.

58.4 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

58.5 Milieuzone - natte landnatuur

58.6 Overige zone - aardkundige waarden

58.7 Overige zone - evenemententerrein 1 t/m overige zone - evenemententerrein 13

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - evenemententerrein 1 t/m overige zone -evenemententerrein 13' gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. evenementen worden gehouden met in achtneming van het bepaalde omtrent het aantal evenementen, evenementendagen en aantal bezoekers in Bijlage 18 Evenementen overzicht;
  2. b. de op- en afbouw van bij het evenement behorende voorzieningen mag in totaal maximaal 7 dagen duren;
  3. c. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 1' en ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 13' moeten voldoen aan de geluidsnormen zoals opgenomen in de onderstaande tabel:
    Periode Meethoogte Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement
    07:00-19:00 uur 1,5 m 50 dB(A) N.v.t. 80 dB(A)
    19:00-01:00 uur 5,0 m 45 dB(A) N.v.t. 80 dB(A)
    01:00-07:00 uur 5,0 m N.v.t. N.v.t. 80 dB(A)
  4. d. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 2', 'overige zone - evenemententerrein 3', 'overige zone - evenemententerrein 4 en 'overige zone - evenemententerrein 7', moeten voldoen aan de geluidsnormen zoals opgenomen in de onderstaande tabel:
    Periode Meethoogte Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement
    07:00-19:00 uur 1,5 m 70 dB(A) 84 dB(C) 80 dB(A)
    19:00-01:00 uur 5,0 m 70 dB(A) 84 dB(C) 80 dB(A)
    01:00-07:00 uur 5,0 m 40 dB(A) N.v.t. 80 dB(A)
  5. e. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 5' moeten voldoen aan de geluidsnormen zoals opgenomen in de onderstaande tabel:
    Periode Meethoogte Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement
    07:00-19:00 uur 1,5 m 75 dB(A) 89 dB(C) 87 dB(A)
    19:00-01:00 uur 5,0 m 75 dB(A) 89 dB(C) 87 dB(A)
    01:00-07:00 uur 5,0 m 40 dB(A) N.v.t. 87 dB(A)
  6. f. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 6', 'overige zone - evenemententerrein 8', 'overige zone - evenemententerrein 9', 'overige zone - evenemententerrein 10', 'overige zone - evenemententerrein 11' en 'overige zone - evenemententerrein 12' moeten voldoen aan de geluidsnormen zoals opgenomen in de onderstaande tabel:
    Periode Meethoogte Maximaal equivalent geluidniveau LAeg op de gevel van een geluidsgevoelig object Equivalent geluidniveau LCeq laag frequent geluid op gevel van een geluidsgevoelig object Maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens op- en afbouw evenement
    07:00-19:00 uur 1,5 m 85 dB(A) 99 dB(C) 105 dB(A)
    19:00-01:00 uur 5,0 m 85 dB(A) 99 dB(C) 105 dB(A)
    01:00-07:00 uur 5,0 m 40 dB(A) N.v.t. 105 dB(A)
  7. g. in afwijking van het bepaalde in sub d mag ter plaatse van:
    1. 1. 'overige zone - evenemententerrein 4' het maximaal equivalent geluidniveau LAmaxop de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens de op- en afbouw van het evenement in de periode 07.00-19.00 uur maximaal 87 dB(A) en in de periode 19.00-01.00 uur maximaal 88 dB(A) zijn;
    2. 2. 'overige zone - evenemententerrein 7' het maximaal equivalent geluidniveau LAmaxop de gevel van een geluidsgevoelig object tijdens de op- en afbouw van het evenement in de periode 07.00-19.00 uur en 19:00-01:00 uur maximaal 102 dB(A) zijn;
  8. h. in afwijking van het bepaalde in sub f mag ter plaatse van:
    1. 1. 'overige zone - evenemententerrein 6' en 'overige zone - evenemententerrein 12' het maximaal geluidniveau LAmax op de gevel van een geluidgevoelig object tijdens één evenement per jaar in de periode 07:00-19:00 uur en 19:00-23:00 uur maximaal 90 dB(A) zijn en het equivalent geluidniveau LCeq maximaal 104 dB(C);
  9. i. de begin- en eindtijden van de evenementen moeten voldoen aan die in de onderstaande tabel:
    Dagen Begin tijd Eind tijd
    Zondag t/m donderdag 8:30 uur 23:00 uur
    Vrijdag 8:30 uur 24:00 uur
    Zaterdag 8:30 uur (zaterdag) 01:00 uur (zondag)
  10. j. in afwijking van het bepaalde in sub i. mag ter plaatse van:
    1. 1. 'overige zone - evenemententerrein 6' de begintijd van één evenement per jaar 06:00 uur zijn op alle dagen van het evenement.

58.8 Overige zone - geluidruimte

58.9 Overige zone - gnn (Gelders Natuurnetwerk)

58.10 Overige zone - go (Groene Ontwikkelingszone)

58.11 Overige zone - grote lawaaimakers

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.1, geldt dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - grote lawaaimakers' grote lawaaimakers zijn toegestaan, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;

58.12 Overige zone - ondergrondse parkeergarage

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ondergrondse parkeergarage' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse parkeervoorziening en overdekte bovengrondse parkeervoorziening. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  1. a. de verticale diepte van een ondergrondse parkeervoorziening bedraagt maximaal 7 m;
  2. b. de hoogte van een overdekte, bovengrondse parkeervoorziening bedraagt maximaal 1,2 m.

58.13 Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten

58.14 Overige zone - nieuwe risicobronnen toegestaan

Vestiging van nieuwe of uitbreiding van bestaande risicobronnen is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen toegestaan', onder voorwaarden:

  1. a. uit onderzoek blijkt dat er geen kwetsbare objecten in de plaatsgebonden risicocontour 10-6 liggen; beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan indien er zwaarwegende redenen voor zijn;
  2. b. wordt voldaan aan minimale veiligheidsafstanden op grond van wet- en regelgeving;
  3. c. toegepaste bronmaatregelen bij de risicobron het invloedsgebied zo veel mogelijk beperken/verkleinen;
  4. d. de nieuwvestiging of uitbreiding in overeenstemming is met de geldende bestemming;
  5. e. het groepsrisico is verantwoord;
  6. f. advies is ingewonnen bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland.

58.15 Wetgevingzone - afwijkingsgebied speelautomatenhal

Vestiging van een nieuwe speelautomatenhal is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied speelautomatenhal'.

58.16 Veiligheidszone - bevi 1

58.17 Veiligheidszone - bevi 2

58.18 Veiligheidszone - lpg

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van dit plan.

58.19 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 59 Algemene Afwijkingsregels

59.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:

  1. a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
  2. b. het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%, met uitzondering van de regels in de bestemmingen 'Wonen', 'Wonen - 1 t/m 6' en 'Woongebied - 1 t/m 4';
  3. c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
  4. d. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grens met niet meer dan 3 m worden verschoven;
  5. e. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m;
  6. f. het oprichten van kunstobjecten tot een bouwhoogte van maximaal 10 m, voor alle bestemmingen, behalve de bestemmingen 'Bos', 'Groen' en 'Natuur'.

59.2 Kleinschalige duurzame energie

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:

  1. a. Het oprichten van zonnepanelen op de grond onder voorwaarde dat:
    1. 1. de zonnepanelen worden geplaatst op eigen grond, op het perceel dat als erf gebruikt wordt;
    2. 2. de hoogte maximaal 1,5 m is;
    3. 3. de totale oppervlakte van de op de grond geplaatste zonnepanelen maximaal 100 m2 bedraagt;
    4. 4. de zonnepanelen landschappelijk zijn/worden ingepast en hiervoor vooraf advies is ingewonnen bij ter zake deskundigen op het gebied van ecologie en landschap;
  2. b. het oprichten van een mini windturbine op het dak van een bouwwerk onder voorwaarde dat:
    1. 1. de as van de mini windturbine maximaal 5 m uitsteekt boven het hoogste punt van het bouwwerk waarop de turbine geplaatst wordt;
    2. 2. de mini windturbine ruimtelijk en milieuhygiënisch aantoonbaar geen overlast veroorzaakt voor de omgeving;
    3. 3. voor de mini windturbine geen vergunningplichtige beplanting verwijderd hoeft te worden;
  3. c. het oprichten van een kleine windturbine, onder voorwaarde dat:
    1. 1. de kleine windturbine een maximale as-hoogte heeft van 30 m;
    2. 2. de kleine windturbine niet mag staan in het gebiedstype 'woongebieden', zoals weergegeven op de kaart 'Gebiedstypen' (Bijlage 17) mag staan;
    3. 3. in het landelijk gebied op het erf gerealiseerd moet worden, op maximaal 100 m afstand van het op dat erf aanwezige hoofdgebouw;
    4. 4. de kleine windturbine moet minimaal (A) m van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' af liggen, zoals berekend uit de volgende formule: A = H + 1/3 W;
      Waarin:
      A = minimale afstand
      H = ashoogte
      W = Wieklengte
      De wieklengte = 1/2 ashoogte
    5. 5. de kleine windturbine ruimtelijk en milieuhygiënisch aantoonbaar geen overlast veroorzaakt voor de omgeving;
    6. 6. voor de kleine windturbine geen vergunningplichtige beplanting verwijderd hoeft te worden.

Artikel 60 Algemene Wijzigingsregels

60.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:

  1. a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
  2. b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
  3. c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, als dit voor de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt;
  4. d. het geheel of gedeeltelijk verwijderen of wijzigen van een aanduidingsvlak als bedoeld in artikel 58 Algemene aanduidingsregels als vaststaat dat ter plaatse van de aanduiding, hetzij geen functie of waarde meer aanwezig is, hetzij de begrenzing van de functie of waarde veranderd is, hetzij de wijziging meer recht doet aan het beoogde doel van de regeling. Vooraf moet advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van het onderwerp in kwestie.

60.2 Verplaatsen supermarkt

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bij de bestemmingen 'Centrum', 'Detailhandel' of 'Gemengd - 2', binnen de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', de aanduiding 'supermarkt' verplaatsen of toevoegen, met dien verstande dat:

  1. a. de aanduiding 'supermarkt' verdwijnt op de plek waar de supermarkt in kwestie weg gaat (oude locatie);
  2. b. de aanduiding 'supermarkt' opgenomen wordt op de plek waar de supermarkt naar toe verplaatst wordt (nieuwe locatie);
  3. c. de verkoopvloeroppervlakte van de nieuwe supermarkt voldoet aan de maatvoeringen (individueel en per gebied), zoals opgenomen in de 'Visie boodschappenstructuur' van Bureau Stedelijke planning van 18 december 2017, projectnummer 2017.A.515, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 22 februari 2018 (Bijlage 9), met dien verstande dat wanneer deze visie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  4. d. de nieuwe supermarkt ook voor het overige past in het gemeentelijk detailhandelsbeleid, zoals vastgelegd in de bovenbedoelde 'Visie boodschappenstructuur' van Bureau Stedelijke planning van 18 december 2017, projectnummer 2017.A.515;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  7. g. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  8. h. het parkeren en de logistieke afwikkeling op eigen terrein gaat plaatsvinden, of op een andere manier voldaan wordt aan de in sub g genoemde Nota Parkeernormen.

60.3 Verwijderen aanduiding 'supermarkt'

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij de bestemmingen 'Centrum', 'Detailhandel' of 'Gemengd - 2' de aanduiding 'supermarkt' schrappen, met dien verstande dat ter plaatse ten minste 1,5 jaar geen sprake meer is van een supermarkt.

60.4 Verwijderen aanduiding 'cultuurhistorische waarden'

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij de bestemmingen 'Bedrijf - Nutsvoorziening, 'Centrum', 'Maatschappelijk' of 'Wonen' de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' schrappen, met dien verstande dat uit onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van een cultuurhistorische waarde(n) en advies is ingewonnen bij een ter zake deskundige op het gebied van cultuurhistorie.

60.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorende bouwwerken opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:

  1. a. een termijn van tenminste 9 maanden is verstreken sinds het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019';
  2. b. gedurende de onder a. genoemde periode geen bijbehorende bouwwerk(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  3. c. (een) evt. voor de bouw van een of meer bijbehorende bouwwerken verleende omgevingsvergunning(en) is/zijn ingetrokken.

60.6 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorend bouwwerk opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:

  1. a. een termijn van tenminste 9 maanden is verstreken sinds het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019';
  2. b. gedurende de onder a. genoemde periode geen bijbehorende bouwwerk(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  3. c. (een) evt. voor de bouw van een of meer bijbehorende bouwwerken verleende omgevingsvergunning(en) is/zijn ingetrokken.

60.7 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' evenals het voor bijbehorend bouwwerk opgenomen extra bouwvlak schrappen als uit cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat er geen sprake meer is van cultuurhistorische waarde(n), met dien verstande dat:

  1. a. een termijn van tenminste 9 maanden is verstreken sinds het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019';
  2. b. gedurende de onder a. genoemde periode geen bijbehorende bouwwerk(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  3. c. (een) evt. voor de bouw van een of meer bijbehorende bouwwerken verleende omgevingsvergunning(en) is/zijn ingetrokken.

60.8 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' de gronden met de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden en met dien verstande dat:

  1. a. de termijn van tenminste 5 jaren is verstreken na 20-02-2017 en;
  2. b. gedurende die periode geen woning is opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is en;
  3. c. de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning is ingetrokken.

60.9 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6' de gronden met de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Horeca' en 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Horeca' en 'Groen' gelden en met dien verstande dat:

  1. a. de totale bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.) van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken in de bestemming 'Horeca' niet meer bedraagt dan 500 m2 en dat deze norm door middel van een aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' op de plankaart wordt vastgelegd;
  2. b. de bouwhoogte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken in de bestemming 'Horeca' niet hoger wordt dan 7 m en dat deze norm door middel van een aanduiding 'maximum bouwhoogte' op de plankaart wordt vastgelegd;
  3. c. een landmark mogelijk wordt gemaakt van maximaal 15 m hoog en dat deze mogelijkheid wordt vastgelegd door dit bouwwerk toe te voegen aan de bouwregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde in de bestemmingen 'Horeca' en 'Groen' (bepaling voor antennedragers);
  4. d. alleen horeca in de vorm van een dagzaak, restaurant, snackbar/cafetaria is toegestaan en dit door middel van een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' op de plankaart wordt vastgelegd;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  7. g. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.

60.10 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 7

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 7' de gronden met de bestemming 'Groen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Verkeer' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Verkeer' gelden.

60.11 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 8

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 8' de gronden met de bestemming 'Verkeer' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Groen' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden.

60.12 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 9

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 9' de gronden met de bestemming 'Centrum' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Verkeer' waarbij de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Verkeer' gelden en met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid niet eerder wordt toegepast dan na 7 februari 2030.

60.13 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 10

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 10' de gronden met de bestemming 'Gemengd - 5' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:

  1. a. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd.
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  3. c. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  4. d. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  5. e. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein' gelden.

60.14 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 11

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 11' de gronden met de bestemming 'Agrarisch', 'Groen', 'Wonen' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', 'Groen' en 'Verkeer', met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging alleen kan plaatsvinden in combinatie met de wijziging van de bestemming van alle gronden die binnen de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 11' vallen;
  2. b. wijziging van de bestemming 'Agrarisch' in de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'detailhandel perifeer' en 'detailhandel volumineus uitgesloten' uitsluitend is toegestaan ten behoeve van de herplaatsing van detailhandel afkomstig van een locatie elders; nieuwvestiging is dus niet toegestaan;
  3. c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  5. e. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  6. f. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  7. g. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein', 'Groen' en 'Verkeer' gelden.

60.15 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 12

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 12' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Kantoor', met dien verstande dat:

  1. a. de behoefte en noodzaak voor kantoren in voldoende mate is aangetoond;
  2. b. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  5. e. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  6. f. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Kantoor' gelden.

60.16 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 13

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 13' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:

  1. a. de behoefte en noodzaak in voldoende mate is aangetoond;
  2. b. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  5. e. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  6. f. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein' gelden.

60.17 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 14

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 14' de gronden met de bestemming 'Horeca' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:

  1. g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  2. h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  3. i. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  4. j. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  5. k. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein' gelden.

60.18 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 15

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 15' het bouwvlak vergroten, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte van het bouwvlak ter plaatse van de wijziging niet meer dan 70% van het totale bouwperceel bedraagt;
  2. b. in afwijking van het gestelde in 8.2.2 sub b ter plaatse van de wijziging de goothoogte niet meer bedragen dan 8 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m;
  3. c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  5. e. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  6. f. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.

60.19 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 16

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 16' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. a. de nieuwe woning past in het gemeentelijk woningbouwprogramma 'Woningbouwstrategie 2019', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2019 (Bijlage 7), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  2. b. uitsluitend vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen gerealiseerd mogen worden;
  3. c. maximaal 8 nieuwe woningen gerealiseerd mogen worden;
  4. d. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m moet bedragen;
  5. e. de diepte van een vrijstaande woning of een twee-onder-een-kap woning maximaal 15 m mag bedragen;
  6. f. de goothoogte maximaal 6 m mag bedragen;
  7. g. de bouwhoogte maximaal 10 m mag bedragen;
  8. h. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  9. i. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  10. j. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  11. k. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  12. l. de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' gelden.

60.20 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 17

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 17' de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. a. de nieuwe woning past in het gemeentelijk woningbouwprogramma 'Woningbouwstrategie 2019', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2019 (Bijlage 7), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  2. b. maximaal 17 nieuwe woningen in de bestaande bebouwing gerealiseerd mogen worden;
  3. c. de weergegeven goot- en bouwhoogte ten behoeve van gestapelde woningen wordt overgenomen;
  4. d. de bebouwingspercentage niet meer dan 50% mag bedragen;
  5. e. kantoren alleen op de begane grond zijn toegestaan en met een maximum bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 voor het gehele perceel;
  6. f. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  8. h. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  9. i. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  10. j. de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' gelden.

60.21 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 18

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 18' de aanduiding 'seksinrichting' schrappen, met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging na 15-05-2023 toegepast wordt;
  2. b. op dat moment ter plekke geen seksinrichting aanwezig is;
  3. c. de verleende omgevingsvergunning is vervallen of ingetrokken is.

60.22 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 19

Burgemeester en wethouders kunnen, als vaststaat dat de geplande appartementen met ondergrondse parkeergarage niet worden gebouwd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 19' de gronden met de bestemming 'Wonen' wijzigen naar de bestemming 'Groen', met dien verstande dat:

  1. a. de woningen en/of de parkeergarage niet zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn;
  2. b. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden.

60.23 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 20

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 20' de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' schrappen, met dien verstande dat:

  1. a. de wijziging na 20-06-2023 toegepast wordt;
  2. b. gedurende de periode tot 20-06-2023 de maximaal 18 woningen niet zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn;
  3. c. de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning(en) is (zijn) ingetrokken.

60.24 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 21

Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 21' de gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' geheel wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. a. de nieuwe woning past in het gemeentelijk woningbouwprogramma 'Woningbouwstrategie 2019', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2019 (Bijlage 7), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  2. b. uitsluitend gestapelde woningen gerealiseerd mogen worden;
  3. c. maximaal 8 nieuwe woningen gerealiseerd mogen worden;
  4. d. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m moet bedragen;
  5. e. de goothoogte maximaal 6,25 m mag bedragen;
  6. f. de bouwhoogte maximaal 10 m mag bedragen;
  7. g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd;
  8. h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  9. i. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  10. j. wordt voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 5), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  11. k. de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' gelden.

60.25 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 22

Burgemeester en wethouders kunnen, in geval sprake is van een (voorgenomen) grondruil ten behoeve van het zonnepark, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 22' de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin', onder voorwaarden dat:

  1. a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  2. b. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  3. c. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' respectievelijk 'Tuin' gaan gelden.

Artikel 61 Overige Regels

Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 62 Overgangsrecht

62.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

62.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

62.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

62.4 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

62.5 Persoonsgebonden overgangsrecht

  1. 1. Indien toepassing van het in het in lid 62.4 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 63 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021'.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 24 juni 2021

de griffier, de voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

De gemeente Doetinchem is bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Hiervoor is het programma groeimodel bestemmingsplannen stedelijk gebied opgesteld. Het programma heeft voor ogen om in drie stappen het hele stedelijke gebied van de gemeente Doetinchem te voorzien van één actueel planologisch regime. Het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' is de derde en laatste stap van het groeimodel. De andere twee stappen zijn samen met de huidige stap in de onderstaande tabel weergegeven:

Stap Gebied Planning ontwerp ter inzage
Stap 1 Gaanderen (G) + Doetinchem West (DW) Najaar 2019
Huidige status: vastgesteld 30-03-2020
Stap 2 G+DW + Wehl Nieuw-Wehl (WNW) + Centrum (C) Voorjaar 2020
Huidige status: vastgesteld
05-11-2020
Stap 3 G+DW+WNW+C + Doetinchem Oost (DO) + Langerak (L) + Bedrijventerrein (BT) Voorjaar 2021
Huidige status: vastgesteld 24-06-2021


Met een actueel bestemmingsplan wordt een goede basis gelegd bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt worden alle dan geldende bestemmingsplannen en beheersverordening in één keer het omgevingsplan. Hoe minder verschillende geldende planologische regimes we dan als gemeente hebben, hoe makkelijker het dan ook is om daarna met het omgevingsplan verder te gaan. Immers een omgevingsplan is breder dan de bestemmingsplannen zoals we die nu kennen. Als de Omgevingswet in werking is getreden moeten o.a. de gemeentelijke verordeningen ook een plek krijgen in het omgevingsplan.

De herziening van de nu geldende bestemmingsplannen is ook om een aantal andere redenen noodzakelijk:

  • een actueel bestemmingsplan biedt een grotere rechtszekerheid aan burgers dan een verouderd plan. In een verouderd plan kunnen immers veel initiatieven slechts via afwijkingsprocedures worden gerealiseerd, waarbij opnieuw een ruimtelijke onderbouwing moet worden gegeven;
  • een regelmatige actualisering biedt de mogelijkheid om het geldende bestemmingsplan aan te passen aan de verschillende feitelijk gewijzigde situaties, toegestaan via een partiële herziening of afwijking van het bestemmingsplan, waardoor ook voor burgers een goed overzicht is gewaarborgd;
  • gewijzigd ruimtelijk overheidsbeleid (van verschillende niveaus) kan bij een actualisering worden vertaald. Op deze wijze blijft het bestemmingsplan, als het centrale plan in de ruimtelijke ordening, drager van het meest actuele ruimtelijke beleid.

Bij het actualiseren van een bestemmingsplan legt de gemeente het volgende in het bestemmingsplan vast:

  • de bestaande situatie, mits legaal, wordt ingepast;
  • nieuw geformuleerd beleid met ruimtelijke gevolgen;
  • uitgegaan wordt van een uniformering van de regels en de plankaart;
  • ontwikkelingen die een aparte planologische procedure hebben doorlopen;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    1. 1. ondergeschikt zijn waardoor geen aparte planologische procedure noodzakelijk is, en;
    2. 2. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben.

Geen nieuwe ontwikkelingen

Nieuwe ontwikkelingen met een grote impact waarvoor normaal gesproken een aparte procedure zou worden gevolgd, worden niet direct meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Deze plannen doorlopen eerst hun eigen planologische procedure. Eventuele zienswijzen die gericht zijn tegen de specifieke ontwikkeling, worden dan behandeld. Pas nadat de eigen planologische procedure van een ontwikkeling is afgerond, bijvoorbeeld met een omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan (uitgebreide procedure) of bestemmingsplan, wordt de ontwikkeling meegenomen bij de volgende stap in het groeimodel.

1.2 Plangebied

Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit het deelgebied Doetinchem Centrum, Doetinchem Oost, Doetinchem West, Gaanderen, Nieuw-Wehl, Wehl, Langerak en de Bedrijventerreinen.

De locaties waar momenteel een procedure voor een nieuw bestemmingsplan voor loopt maken geen onderdeel uit van het plangebied. Dit zijn drie locaties in het deelgebied Doetinchem West, namelijk bestemmingsplannen 'Europaweg - 2019', 'Doetinchemseweg naast 19 Doetinchem - 2021' en 'Winkelcentrum De Bongerd - 2020'. In het deelgebied Doetinchem Oost zijn de gronden van 'Heelweg' en de nieuwbouw in Oosseld uit het plangebied gelaten omdat daar plannen zijn voor de nabije toekomst.

In de navolgende afbeelding is de ligging van de deelgebieden en het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0001.jpg"

Plangebied voorliggende bestemmingsplan en de deelgebieden Doetinchem Centrum, Doetinchem Oost, Doetinchem West, Gaanderen, Nieuw-Wehl, Wehl en Langerak en Bedrijventerreinen.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Bestemmingsplannen

Binnen het plangebied gelden een groot aantal bestemmingsplannen. Zodra het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' onherroepelijk is, zullen die voor het plangebied vervallen.

Een uitzondering hierop zijn de parapluherzieningen Geluidzone Hamburgerbroek en Geluidzone Verheulsweide. Deze vervallen niet, meer informatie hierover in paragraaf 4.4.3Industrielawaai/bedrijfszonering.

De geldende plannen zijn bestemmingsplannen (BP), beheersverordeningen (BHV) en parapluherzieningen (PH). In de tabel hierna zijn alle geldende en van kracht zijnde plannen benoemd.

Plantype Plannaam Datum vaststelling
BHV Bedrijventerreinen Wijnbergen, De Huet, Keppelseweg - 2014 18-12-2014
BHV Noordoost Doetinchem - 2012 06-12-2012
BHV Noordoost Doetinchem - 2014 18-12-2014
BHV Vijverberg, Rekhemseweg, De Hoop, Sportpark Zuid - 2014 11-12-2014
BP Bezelhorst/IJkenberg 2007 - 1e Wijziging 23-10-2012
BP Bilderdijkstraat - 2015 (nieuwbouw IKC-noord) 17-12-2015
BP Bedrijventerrein Verheulsweide 2008 01-10-2009
BP Binnenstad en De Veentjes - 2012 22-08-2013
BP Buitengebied 2000 herziening 2002 24-06-2004
BP De Pas 2010 16-01-2013
BP De Pas 2010 - herstelregeling bestaande maten 28-11-2013
BP Haareweg Kruisbergseweg - 2010 29-03-2012
BP Hamburgerbroek - Intermecoterrein 2010 28-07-2011
BP Hamburgerbroek - Iseldoks 2, 2011 24-09-2015
BP Hamburgerbroek 2000, fase 2 13-02-2003
BP Happert en Kruisberg - 2012 22-08-2013
BP Heideslag 2009 04-02-2010
BP Heideslag 2009 1e uitwerking wijziging 20-08-2013
BP Het Loo 2007 19-03-2009
BP Het Loo 2007 gedeeltelijke herziening Bedrijf - Garage 06-01-2011
BP Het Loo 2007 gedeeltelijke herziening Woongebied 02-02-2012
BP Hofstraat - 2017 22-02-2018
BP Hofstraat - J.F. Kennedylaan - 2018 14-03-2019
BP Keppelseweg 29 Wehl - 2011 02-02-2012
BP Koksgoedweg bij 1 - 2011 15-09-2011
BP Langerak 2008 04-02-2010
BP Motketel 2011 08-12-2011
BP Nieuw-Wehl 2008 02-07-2009
BP Nieuwstraat 6 Wehl - 2014 17-07-2014
BP Normad Belvealstraat 2009 06-01-2011
BP Normad Belvealstraat 2009, 1e herziening (Verbod dak- en thuislozenvoorziening) 17-07-2014
BP Oosseld en Wijnbergen - 2013 19-09-2013
BP Oostelijke Randweg 2009 06-01-2011
BP Opstelspoor station Doetinchem - 2014 17-12-2015
BP Overstegen 1998 20-01-2000
BP Prins Alexanderstraat 122 - 2012 09-05-2013
BP RBT 2009 17-12-2009
BP RBT 2009, gedeeltelijke herziening externe veiligheid 19-04-2012
BP Rozengaardseveld 2004 15-12-2005
BP Rozengaardseveld 2014 1e wijziging (Tollensstraat 18-24) 09-10-2012
BP Saronix e.o. - 2012 20-06-2013
BP Saronixterrein e.o. - 2012 1e herziening (Verbod dak- en thuislozenvoorziening) 17-07-2014
BP Schöneveld 2013 16-04-2004
BP Spoorverdubbeling Wehl - 2013 17-07-2014
BP Sport- en recreatiepark De Bezelhorst 2008 12-02-2009
BP Stationsstraat 29 Wehl - 2019 30-03-2020
BP Stedelijk gebied - najaar - 2019 26-03-2020
BP Stedelijk gebied - voorjaar - 2020 05-11-2020
BP Torenallee 2008 01-11-2009
BP Verheulsweide - Vredesteinterrein 2010 12-01-2012
BP Verheulsweide - Vredesteinterrein 2010 - 1e herziening (Verbod dak- en thuislozenopvang) 17-07-2014
BP Verheulsweide revitalisering 4 percelen - 2012 26-09-2013
BP Vijverberg - Rekhemseweg 21-12-2006
BP Vijverberg Zuid - 2015 17-12-2015
BP Wehl 2008 04-02-2010
BP Wehl 2008 Didamseweg 30 26-09-2013
BP Wehl 2008, 1e herziening wijziging (Stationsstraat 30-30a) 17-03-2015
BP Willem Rodalaan 2011 gedeeltelijke herziening 29-03-2012
BP Zaagmolenpad - 2013 26-03-2015
BP Zonnepark Europaweg - 2020 28-01-2021
PH Archeologie - 2020 27-05-2021
PH Externe veiligheid - 2020 25-02-2020
PH Geluidzone Hamburgerbroek 04-02-2010
PH Geluidzone Verheulsweide 16-09-2010
PH Parkeren - 2018 01-11-2018
PH Planologisch beleid 2011 30-06-2011
PH Seksinrichtingen 13-11-2003
PH Uitsluiten woningbouw bestemmingen Centrum en Gemengd - 2018 28-06-2018
PH Kantoren, uitsluiten woningbouw en supermarkten - 2019 05-03-2020
PH Verbod dak- en thuislozenvoorziening - 2013 17-07-2014
PH verbod bedrijfswoningen 2009 04-02-2010

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0002.jpg"

Ligging bestemmingsplannen (Zie voor grotere kaart Bijlage 1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0003.jpg"

Ligging parapluherzieningen

Afwijkingen/vrijstellingen

Voor de deelgebieden Gaanderen en Doetinchem West geldt dat er na de vaststelling van het geldende plan geen relevante afwijkingen zijn verleend die nu in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt moeten worden. In de loop van de tijd, zijn er in het deelgebied Wehl, Nieuw-Wehl en Doetinchem Centrum en met name Doetinchem Oost diverse afwijkingen verleend van het bestemmingsplan. Afhankelijk van de toen geldende wet, is de naam anders. Het gaat hierbij enerzijds om vrijstellingen en omgevingsvergunningen met een binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan (VS), en anderzijds om omgevingsvergunningen met een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan (OV). In de tabel hierna zijn de planologisch relevante vrijstellingen opgenomen, die verleend zijn na vaststelling van het desbetreffende geldende bestemmingsplan.

Plantype Plannaam Datum
VS Adelaarstraat 4 A, Doetinchem 01-05-2018
VS Beekseweg 45, Wehl 09-08-2016
VS Bilderdijkstraat 100 19-10-2011
VS Burgemeester van Nispenstraat 14, Doetinchem 21-09-2018
VS Didamseweg 3, Wehl 19-03-2018
VS Frielinkstraat 1 01 t/m 1 08 16-04-2020
VS Grotestraat 1, Wehl 23-09-2019
VS Heezenstraat 18, Doetinchem 23-04-2018
VS Isiodorusstraat 10, Wehl 09-02-2012
VS Koningin Wilhelminaplein 3, Wehl 18-06-2018
VS Meesterstraat 22, Doetinchem 03-08-2017
VS Nieuw Wehlseweg 14, Nieuw Wehl 28-01-2015
VS Nijverheidsweg 14, Wehl 27-06-2018
VS Prins Alexanderstraat 124, Doetinchem 23-10-2017
VS Surinamestraat 18 25-05-2020
VS Terborgseweg 18 en 18a 11-05-2018
VS Varsseveldseweg t.h.v. 186 05-11-2018
VS Vijverlaan 10 05-11-2018
VS Vondelstraat 19a 26-08-2014
OV Acacialaan 127a 15-08-2013
OV Achterhoekse Floriadetuin 22-08-2018
OV Boddens Hosangstraat ong 16-07-2012
OV Brewinc sheddakencomplex 16-12-2011
OV Dennenweg 6 15-08-2013
OV Dokter Bardetplaats 10 12-08-2016
OV Fietstunnel C. Missetstraat 23-06-2011
OV Fietstunnel Ondernemingsweg 13-08-2013
OV Hofstraat 159 01-05-2014
OV J.F. Kennedylaan Doetinchem 20-11-2019
OV Kommedwarssteeg 02-08-2019
OV Leliestraat en Asterstraat ong. 03-07-2015
OV Lijsterbeslaan 101a 27-06-2013
OV Mark Tennantplantsoen - 2015 28-10-2015
OV Meesterstraat 2 10-03-2015
OV Oostelijke Randweg - Varsseveldseweg 20-03-2014
OV Overkapping Busstation Doetinchem 12-08-2016
OV Raadhuisstraat Houtkampstraat 06-03-2018
OV Rekhemseweg (naast 5) 30-01-2018
OV Ruimzichtlaan 12-06-2014
OV Schavenweide 1 05-09-2011
OV Slingeland Ziekenhuis 24-06-2011
OV Slingeland Ziekenhuis 05-01-2012
OV Surinamestraat 29-11-2011
OV Terborgseweg thv nr 72 30-10-2015

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0004.jpg"

Ligging afwijkingen/vrijstellingen

Voor deze locaties is de bestemming destijds niet gewijzigd. Maar het gerealiseerde bouwplan of functiewijziging is in de afwijking beschreven. De afwijkingen zijn meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021', waarbij nu wel de bestemming eventueel gewijzigd is.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur

In deze paragraaf wordt kort de bouwgeschiedenis en de ruimtelijke structuur beschreven van het plangebied per deelgebied.

Gaanderen
Het deelgebied Gaanderen betreft het dorp Gaanderen, deze ligt ten zuiden van de A18 in het meest zuidelijk gedeelte van de gemeente Doetinchem. Het dorp Gaanderen grenst aan de zuidzijde aan Terborg, gelegen in de gemeente Oude IJsselstreek. Bijna exact op de gemeentegrens tussen de gemeentes ligt de Akkermansbeek, die van grote betekenis is geweest bij de historische ontwikkeling van Gaanderen. Het deelgebied is ongeveer 190 hectare groot. Gaanderen heeft 5.600 inwoners. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 2Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Gaanderen.

Doetinchem West
Het deelgebied Doetinchem West is het gebied gelegen ten westen van de Oude IJssel. Het deelgebied bestaat uit de wijken De Huet, De Hoop, Dichteren en Wijnbergen. Ook Sportpark Zuid maakt onderdeel uit van dit deelgebied. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 3Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Doetinchem West.

Wehl
Het deelgebied Wehl ligt ten westen van de stad Doetinchem. De voormalige gemeente Wehl is in 2005 gefuseerd met de gemeente Doetinchem. Het dorp Wehl bestaat uit de wijken Leemkuil, Broekhuizen, Hessenveld, Diepenbroek-Zuid, Motketel en Heideslag. Het deelgebied is bijna 184 hectare groot. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 4 Bouwgeschiedenis en ruimtelijkestructuur Wehl.

Nieuw-Wehl
Het deelgebied Nieuw-Wehl ligt in het meest westelijke gedeelte van de gemeente Doetinchem. Nieuw-Wehl ligt op een kruispunt van wegen. Zorginstelling Elver beslaat een groot deel van Nieuw-Wehl. Totaal is het deelgebied Nieuw-Wehl 33 hectare groot. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 5 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Nieuw-Wehl.

Doetinchem Centrum
Het deelgebied Doetinchem Centrum bestaat uit het 'Ei' en de Veentjes. Voor een uitgebreide beschrijving van dit deelgebied zie Bijlage 6 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuurDoetinchem Centrum.

Doetinchem Oost
Het deelgebied Doetinchem Oost is het gebeid gelegen ten oosten van de Oude IJssel. Het deelgebied bestaat uit de wijken Overstegen, Schöneveld, Rozengaarseveld, Bezelhorst, IJkenhorst, Wonninkhage, Torenallee, Het Loo, Kruisberg, Vijverberg, Oosseld en De Pas. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 7 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur DoetinchemOost.

Langerak
Het deelgebied Langerak bestaat uit Langerak. Langerak ligt ten noordwesten van Doetinchem. Het deelgebied is ongeveer 17 hectare groot. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 8Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Langerak.

Bedrijventerreinen
Bedrijventerreinen bestaat uit de A18 Bedrijvenpark, Wijnbergen, Verheulsweide, Hamburgerbroek, De Huet, Keppelseweg, Diepenbroek-Zuid en Akkermansweide. Voor een uitgebreide beschrijving van de bedrijventerreinen zie Bijlage 9 Bouwgeschiedenis en ruimtelijkestructuur Bedrijventerreinen.

2.2 Functies

Het plangebied kent verschillende functies. Onderstaand is per deelgebied de verwijzing opgenomen van de beschrijving van de functies van dat deelgebied. De functies zijn per deelgebied opgenomen in de bijlagen van de toelichting.

Gaanderen
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 10 Functies in deelgebied Gaanderen.

Doetinchem West
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 11 Functies in deelgebied Doetinchem West.

Wehl
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 12 Functies in deelgebied Wehl.

Nieuw-Wehl
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 13 Functies in deelgebied Nieuw-Wehl.

Doetinchem-centrum
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 14 Functies in deelgebied Doetinchem Centrum.

Doetinchem Oost

Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 15 Functies in deelgebied Doetinchem Oost.

Langerak

Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 16 Functies in deelgebied Langerak.

Bedrijventerreinen

Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 17 Functies in deelgebied Bedrijventerreinen.

2.3 Ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan legt de huidige ruimtelijke mogelijkheden vast. Ontwikkelingen die nog niet met succes een planologische procedure hebben doorlopen zijn in dit plan niet meegenomen. De locaties waar al wel de bestemmingsplanprocedure voor loopt, zijn buiten het voorliggende plangebied gelaten.

Ook zijn op korte termijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Zie ook paragraaf 1.1 voor de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.

2.4 Wijzigingen

In deze paragraaf zijn de wijzigingen weergegeven ten opzichte van de geldende planologische situatie. De wijzingen lopen uiteen van algemene wijzigingen in de regels tot aan de wijzigingen op perceelniveau. Dit kunnen ook ontwikkelingen zijn die met succes een planologische procedure doorlopen hebben. Tegen deze wijzigingen kunnen niet nogmaals een zienswijze worden ingediend, dit is vastgelegd in de wet. Deze ontwikkelingen zijn vanuit planologisch oogpunt geen nieuwe ontwikkeling, aangezien ze al een eigen separate planologische procedure doorlopen hebben.

In de onderstaande paragrafen worden de wijzigingen ten opzichte van de geldende planologische situatie toegelicht.

2.4.1 Algemene wijzigingen

In de deelgebieden Doetinchem Oost en Bedrijventerreinen zijn meerdere verschillende planologische regimes nu tot één eenduidig planologisch regime gemaakt. Hierdoor zijn kleine verschillen in de manier van bestemmen nu eenduidig gemaakt. Zoals het opnemen van een bouwvlak bij alle bestemmingen waar gebouwd mag worden en de opsplitsing van de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' bij de reguliere woningen.

2.4.2 Wijzigingen per locatie

Ambtshalve wijzigingen

Stokhorstweg 13-13a Doetinchem

Op dit adres was per abuis de maatvoeringen niet opgenomen. Alsnog is de bouwaanduiding 'twee-aaneen' en maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen.

Doetinchem Centrum

In alle bestemmingen 'Centrum' van de binnenstad van Doetinchem was per abuis niet de geldende planologische regeling voor bijbehorende bouwwerken opgenomen. In het voorliggende bestemmingsplan is dit hersteld.

Doetinchemseweg 9

Op de begraafplaats achter de kerk zijn geen bouwmogelijkheden. Toch had de begraafplaats een bouwvlak, dit is hersteld.

Iseldoks Doetinchem

Aan de noordkant van de nieuwbouw Iseldoks was met een wijzigingsbevoegdheid een zelfstandige horecafunctie mogelijk. Deze horecafunctie was vanaf het begin van het project (stedenbouwkundig ontwerp) bedoeld om bij recht inpandig in de nieuwbouw te realiseren. In het voorliggende plan is dit hersteld.

Hoofdstraat 113-115 Gaanderen

Voor dit perceel is een vergunning verleend voor het realiseren van een woning. In de nabije toekomst is het de bedoeling dat in het cultuurhistorisch waardevolle pand nog een woning gerealiseerd wordt. Dit om het pand een volwaardige functie te geven. In het voorliggende bestemmingsplan is de maatschappelijke functie daarom omgezet in een woonbestemming.

Kerkstraat 53 Gaanderen

De woonbestemming van dit perceel is vergroot. Dit omdat de woonbestemming te klein was ingetekend.

Didamseweg 1 Wehl

Op dit adres is de aanduiding 'bedrijf' aangepast naar de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2'. Dit omdat er een aannemersbedrijf gevestigd is op dit adres.

Didamseweg 3 Wehl

Voor dit perceel heeft de eigenaar een verzoek tot wijziging van de bestemming ingediend. De locatie had een maatschappelijke bestemming. In 2017 is er een vergunning verleend voor het vestigen van een fietsenwinkel. Daarna is in 2020 nog een vergunning verleend voor een bovenwoning. In het voorliggende plan is de bestemming aangepast naar 'Detailhandel' met een aanduiding voor de bovenwoning.

Didamseweg 30 Wehl

Voor dit perceel is de maatschappelijke bestemming gedeeltelijk omgezet naar een woonbestemming. Dit omdat er een afwijking is verleend voor het realiseren van een burgerwoning.

Wilhelminastraat 3 Wehl

Ter plekke van dit adres is al jarenlang een slijterij gevestigd. In eerdere bestemmingsplannen is deze slijterij ook positief bestemd geweest. Per abuis is dit in het latere bestemmingsplan niet positief bestemd, in het voorliggende bestemmingsplan wordt dit hersteld.

Gevoerde planologische procedure

Het bestemmingsplan 'Stationsstraat 29 Wehl - 2019' in onherroepelijk geworden. Daarom is dit bestemmingsplan integraal verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt het overheidsbeleid aan de orde dat van invloed is op het voorliggende bestemmingsplan. Uit onderzoek blijkt dat de volgende beleidsstukken niet van invloed zijn:

  • structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), Rijksoverheid, inwerking getreden op 13 maart 2012;
  • besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), Rijksoverheid, vastgesteld op 22 augustus 2011, inclusief de latere aanvullingen;
  • besluit ruimtelijke ordening, De Ladder voor duurzame verstedelijking, Rijksoverheid, 1 oktober 2012;
  • cultuur en Erfgoed 2017-2020, Beleef het mee! Provincie Gelderland, vastgesteld 29 juni 2016;
  • regionale Structuurvisie Achterhoek 2012, Regio Achterhoek, vastgesteld 26 april 2012;
  • masterplan Schil, gemeente Doetinchem, d.d. 13 december 2007;
  • cultuurnota Dossier Cultuur 2003, gemeente Doetinchem, vastgesteld d.d. 18 december 2003.

Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.

Het beleid wat wel van invloed is op het bestemmingsplan is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 De Ladder voor duurzame verstedelijking

De Ladder voor duurzame verstedelijking (verder: 'de Ladder') is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De uitgangspunten hierbij zijn dat de ontwikkeling voorziet in een behoefte, en dat de ontwikkeling in eerste instantie in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd.

Artikel 3.1.6 lid twee Bro omschrijft de ladder als volgt:

'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'

Voor de Ladder is dus een onderzoek nodig dat uit drie stappen bestaat:

  1. 1. Is sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'?
  2. 2. Vindt de ontwikkeling plaats buiten bestaand stedelijk gebied?
  3. 3. Als hier sprake van is, dan moet motivering plaats vinden volgens de Ladder: waarom kan niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte worden voorzien?


De toepassing van de Ladder is mede bepaald door uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS). De ABRS heeft in een 'overzichtsuitspraak' op 28 juni 2017 op een rij gezet hoe de Ladder gebruikt moet worden. Hiermee wordt houvast geboden aan de rechtspraktijk.


Onderzoek

  1. 1. Is sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'

De laddertoets geldt alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Artikel 1.1.1 Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.

In het voorliggende plan worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan.

Stap 2 'Motivering volgens de Ladder' en stap 3 'motivering locatie indien niet binnen bestaande stedelijk gebied' kunnen daarom overgeslagen worden.

Conclusie

Omdat er bij dit plan geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, is een motivering van het plan volgens de Ladder niet nodig.

3.3 Provinciaal Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is op 19 december 2018 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld en in werking getreden op 1 maart 2019. De visie beschrijft de lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving in Gelderland. Samen met de Omgevingsverordening heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in samenspraak met de omgeving.

De provincie streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wil de provincie bereiken door de focus te leggen op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Hiervoor zijn zeven ambities benoemd om richting te geven:

  1. 1. Energietransitie;
  2. 2. Klimaatadaptatie;
  3. 3. Circulaire economie;
  4. 4. Biodiversiteit;
  5. 5. Bereikbaarheid;
  6. 6. Vestigingsklimaat;
  7. 7. Woon- en leefklimaat.

Met vier 'spelregels' of 'doe-principes' - doen, laten, zelf en samen - wordt er werking aan gegeven.
Dit is het kader waarbinnen de provincie wil werken en afwegingen wil maken.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan betreft een actualisatie en legt geen nieuwe ontwikkelingen vast. De omgevingsvisie is daarom ook niet direct van invloed op het bestemmingsplan. Wel zijn het onderwerpen die het plan in het algemeen raken. Maar deze zijn, onder andere op basis van gemeentelijk beleid, ook al waar mogelijk vertaald naar (algemene) regels in het bestemmingsplan. Een voorbeeld daarvan is de mogelijkheid voor zonnepanelen of andere voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie op het dak toegestaan is met een algemene gebruiksregel.

Het plan sluit derhalve aan op de provinciale visie.

3.3.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening is op 31 maart 2021 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld en in werking getreden op 16 april 2021. Hierin zijn regels en bepalingen over de inrichting en beheer van de ruimtelijke omgeving vastgelegd. Samen met de Omgevingsvisie heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in gesprek met de omgeving.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de volgende regels uit de Omgevingsverordening Gelderland van toepassing.

Water

Grondwaterbeschermingsgebied

In een bestemmingsplan moeten grondwaterbeschermingsgebieden een bestemming krijgen die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt, dan de huidige planologische situatie. Het grondwaterbeschermingsgebied van De Pol ligt gedeeltelijk in het plangebied.

Waterwingebied

De waterwingebieden mogen niet worden voorzien van een bestemming die negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater. Het waterwingebied ligt buiten het plangebied en is daarom niet relevant voor het voorliggende bestemmingsplan.

Intrekgebied

In het intrekgebied is het verboden om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, aardolie en steenkoolgas. Het voorliggende bestemmingsplan maakt deze werkzaamheden niet mogelijk, waardoor het intrekgebied verder niet relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan.

Boringsvrije zone en Koude-warmteopslagvrije zone

Het is verboden binnen een inrichting in een boringsvrije zone werken tot stand te brengen of handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan de bodem en/of het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd. Onder een handeling wordt in ieder geval begrepen het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een bodemenergiesysteem.

In de koude-warmteopslagvrije zone (KWO vrije zone) zijn geen koude-warmte opslag systemen toegestaan. De toepassing van deze systemen brengt risico's met zich mee voor de drinkwaterwinning. Opwarming van het grondwater kan leiden tot verandering van bijvoorbeeld de chemische kwaliteit, er kan negatieve beïnvloeding optreden van de stromingsrichting van grondwater voor drinkwaterbereiding, en er kunnen zich calamiteiten voordoen bij gebruik van vloeistoffen in gesloten systemen. Ook het boren in de bodem kan een bedreiging opleveren. Deze systemen zijn daarom niet toegestaan.

Naast de regels van het bestemmingsplan moet daarom ook voldaan worden aan de Omgevingsverordening Gelderland, in dit geval de regels voor van boringsvrije zone en koude-warmteopslagvrije zone die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland. Deze regels uit de verordening zijn rechtstreeks bindend voor burgers en bedrijven en in verband met dubbele regelgeving daarom niet nog een keer opnieuw geregeld in het bestemmingsplan.

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is de regeling voor het grondwaterbeschermingsgebied nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0005.jpg"

Boringsvrije zone, Koude-warmteopslagvrije zone, Waterwingebied, Grondwaterbeschermingsgebied en Intrekgebied volgens de Omgevingsverordening Gelderland

Natuur en landschap

Gelders Natuurnetwerk (GNN)

Binnen het GNN zijn geen bestemmingen toegestaan waardoor de kernkwaliteiten van het gebied significant worden aangetast. Het GNN ligt op sommige plekken net binnen het plangebied en daarom is er voor de GNN een specifieke aanduiding opgenomen.

Groene Ontwikkelingszone (GO)

De GO bestaat uit alle gebieden met een andere bestemming dan 'Natuur' binnen de voormalige Gelderse EHS. Binnen de GO is onder voorwaarden een beperkte uitbreiding van een stedelijke ontwikkeling toegestaan. De GO ligt op sommige plekken net binnen het plangebied en daarom is er voor de GO een specifieke aanduiding opgenomen.

Beschermingszone natte landnatuur

De beschermingszone natte landnatuur is opgenomen rondom de hydrologisch kwetsbare natuur. Voor nieuwe functies geldt dat deze geen significant nadelige effect mogen hebben op de instandhouding van de natte landnatuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0006.jpg"

Gelders Natuurnetwerk (donkergroen), Groene Ontwikkelingszone (lichtgroen) en de beschermingszone natte landnatuur (arcering) uit de Omgevingsverordening Gelderland

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is nader ingegaan op de gevolgen van het provinciale beleid voor het thema Natuur en landschap.

Nieuwe woonlocaties

In de Omgevingsverordening Gelderland is opgenomen dat in een bestemmingsplan nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan worden wanneer dit past in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma opeenvolgend de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.

In de toelichting wordt hierbij aangegeven dat voornoemde betrekking heeft op alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-)landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing en dergelijke worden gerealiseerd.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat de planologische mogelijkheid voor de bouw van een aantal woningen. Deze woningbouwmogelijkheid was al opgenomen en verantwoord in het geldende regime. Het is dus niet nieuw in dit bestemmingsplan. De woningbouwmogelijkheid die opgenomen is in dit bestemmingsplan is passend in het woningbouwprogramma van de gemeente. Zie hiervoor paragraaf 3.5.3 Woningbouwstrategie 2019.

Voor het overige staan in de Omgevingsverordening Gelderland geen specifieke regels waar in het voorliggende bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden.

3.4 Regionaal Beleid

3.4.1 Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek

De groei van het aantal huishoudens in de regio Achterhoek houdt langer aan dan eerder voorzien. Dit betekent dat er extra woningen moeten komen om te kunnen voorzien in de kwalitatieve behoefte die er nu en in de toekomst is. Daarom is in regionaal verband vanuit de thematafel Wonen en Vastgoed de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' opgesteld en door alle Achterhoekse gemeenteraden vastgesteld. De gemeenteraad van de gemeente Doetinchem heeft deze notitie op 26 september 2019 vastgesteld. Op basis van deze notitie wordt onder voorwaarden ruimte gegeven aan de bouw van extra woningen in de regio Achterhoek. Daarmee moeten nieuwe plannen voor het toevoegen van woningen in ieder geval worden getoetst aan de volgende drie voorwaarden/kwaliteitscriteria: de behoefte is aangetoond, voorrang voor transformatie van leegstaand vastgoed (verbouw of nieuwbouw na sloop) en inbreiding gaat voor uitbreiding. De notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' is door de provincie Gelderland vastgesteld als wijziging op een aantal passages van de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025. Meer hierover in paragraaf 3.4.2 Regionale woonagenda Achterhoek2015-2025.

Tegelijkertijd heeft de gemeenteraad van de gemeente Doetinchem, conform en met in achtneming van de inhoud van de notitie, het college van burgermeester en wethouders opdracht gegeven om de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' nader uit te werken voor de gemeente Doetinchem. Deze nadere uitwerking is noodzakelijk om daadwerkelijk medewerking te kunnen verlenen aan plannen voor het toevoegen van nieuwe woningen in de gemeente Doetinchem. De nadere (lokale) uitwerking heeft zijn beslag gekregen in de 'Woningbouwstrategie 2019'. Meer hierover in paragraaf 3.5.3 Woningbouwstrategie 2019.

3.4.2 Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025

Op 25 juni 2015 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 vastgesteld als opvolger van de Regionale Woonvisie 2010-2020. De Regionale woonagenda schets de kaders en geeft ruimte om de inhoud mede door andere partijen te laten invullen. Daarmee verschuift de rol van de overheid van inhoudelijk bepalend naar proces begeleidend. Kernbegrippen zijn kaders stellen, faciliteren en ruimte geven.

De in paragraaf 3.4.1 toegelichte notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek', zal de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 voor wat betreft het kwantitatieve deel vervangen. Dit betekent concreet dat passages uit de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 die (in relatie tot inmiddels verouderde prognoses) betrekking hebben op (de afspraken over) het aantal (netto) toe te voegen woningen tot 2025 (inclusief de in 2015 afgesproken verlaging met 10%) niet meer van toepassing zijn c.q. worden vervangen door de inhoud van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek'. Daarmee wordt op grond van regionaal beleid ruimte geboden om woningen toe te voegen voorzover die woningen (onder andere) voorzien in een aantoonbare behoefte in plaats van dat de ruimte die er is om woningen toe te voegen een afgeleide is van een afgesproken maximaal aantal woningen (het woningcontingent). Daarnaast is met het vaststellen van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' de onwenselijkheid die in de Regionale Regionale Woonagenda 2015-2025 is opgenomen t.a.v. het toevoegen van extra woningen in de kleine kernen en het buitengebied, niet meer van toepassing voor nieuwe plannen. De in de Regionale Woonagenda 2015-2025 opgenomen mogelijkheid voor maatwerkoplossingen in incidentele gevallen blijft onverkort van toepassing op bestaande en nieuwe plannen die betrekking hebben op het toevoegen van woningen in de kleine kernen en het buitengebied. De provincie Gelderland stelt de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' vast als wijziging van de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 op de hiervoor genoemde passages.

Plannen die betrekking hebben op het toevoegen van nieuwe woningen in de gemeente Doetinchem en voldoen aan de lokale uitwerking van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' c.q. de 'Woningbouwstrategie 2019', zijn daarmee ook passend binnen de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025.

3.4.3 Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek

De gemeenten in de Achterhoek werken samen op het beleidsthema Duurzame Economie. Hierin werken de gemeenten onder meer samen aan vitale stads- en dorpscentra en de bestrijding van leegstand.

De behoefte aan fysieke winkels loopt terug, waardoor ook in de Achterhoek onderlinge concurrentie (verdringing) en leegstand toenemen. De leegstand in de Achterhoek is circa anderhalf keer zo groot als het landelijk gemiddelde. Detailhandelsontwikkelingen hebben meer en meer een bovenlokale impact. Om in deze tijd (economische crisis, krimp, internet bestedingen) private investeringen in de centra van de hoofdkernen te stimuleren, hebben marktpartijen behoefte aan een helder lokaal en regionaal detailhandelsbeleid. Op regionaal niveau zijn hiervoor de basisbeleidsafspraken vastgelegd.

Het doel is behoud van een zo aantrekkelijk mogelijk winkelstructuur voor inwoners van en bezoekers aan de Achterhoek. De focus ligt hierbij op behoud van vitale centra, groot en klein. Winkelcentra zijn de visitekaartjes van de kernen en zijn hierdoor zeer belangrijk voor het woon- en leefklimaat. De regionale afspraken vormen de basis voor het lokaal beleid en (toetsing van) lokale ontwikkelingen. Meer over het lokale detailhandelsbeleid in paragraaf 3.5.9Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem.

3.4.4 Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek

Op 27 juni 2019 heeft de gemeenteraad van Doetinchem het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek (RPW Achterhoek) vastgesteld. Met een looptijd van 4 jaar (2019-2023).

De Achterhoekse gemeenten en de provincie Gelderland hebben het gezamenlijke doel om lokale en regionale bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren op bedrijventerreinen die qua kwaliteit, maar ook qua beschikbaarheid voldoen aan de eisen en wensen van ondernemers en hun omgeving. In vervolg hierop zijn de 7 gemeenten van de Achterhoek (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) door de provincie gevraagd om vierjaarlijks een regionaal programma werklocaties (RPW) op te stellen.

De doelstelling van het RPW zijn:

  • bijdragen aan economische ontwikkeling op de juiste locaties in de regio en het bevorderen van (de randvoorwaarden voor) werkgelegenheid;
  • ruimte geven aan de ontwikkeling van lokale bedrijvigheid;
  • het versterken van de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen;
  • toelaten van nieuwe ontwikkelingen, waar dat nodig is;
  • bevorderen van regionale samenwerking omtrent het bedrijventerreinenbeleid.

De regionale afspraken vormen de basis voor het lokaal beleid en (toetsing van) lokale ontwikkelingen. Meer over het lokale bedrijventerreinenbeleid in paragraaf 3.5.11 BedrijventerreinenIn Verandering.

3.5 Gemeentelijk Beleid

3.5.1 Structuurvisie Doetinchem 2035

Op 26 september 2013 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Structuurvisie Doetinchem 2035 vastgesteld. Deze structuurvisie schetst een beeld van de huidige ruimtelijke situatie en gaat zowel in op de kwaliteiten als op onderdelen waar verbeteringen denkbaar zijn. Er worden ruimtelijke kaders geschetst waarbinnen de gemeente Doetinchem de komende jaren wil werken. Daarbij gelden vier thema's, waarvan drie voor de ontwikkelingen in het plangebied van belang zijn. Dit zijn:

  • beherend ontwikkelen van stad en land;
  • kwaliteit en beleving;
  • economische kansen.

Beherend ontwikkelen van stad en land

Het accent verschuift van ontwikkeling naar beheer als gevolg van de te verwachten vergrijzing van de bevolking en daling van het aantal inwoners. De focus komt te liggen op het verbeteren van bestaande gebieden en functies. Wat goed is vraagt om goed beheer en behoud. Wat niet langer voldoet vraagt om aanpassing of, in het uiterste geval, om vervanging door iets anders. Denkbaar is de sloop van bebouwing en het transformeren van stukken stad naar natuur of stadspark.

Kwaliteit en beleving

De verschuiving van het accent naar beheer biedt kansen voor kwalitatieve ontwikkeling. Doetinchem moet aantrekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en bedrijven. In de structuurvisie ligt de focus op de beleving en ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie streeft een hoge ruimtelijke kwaliteit na. De kwaliteit zal er overal weer anders uitzien en is op verschillende manieren te realiseren.

Economische kansen

De gemeente Doetinchem wil aantrekkelijk blijven door bestaande kwaliteiten te versterken en nieuwe kwaliteiten aan te boren. Inzet is het behoud van werkgelegenheid en het redden van de traditioneel sterke sectoren, zoals de maakindustrie en de zorg. Daarnaast zet de gemeente in op onverwachte kansen die zich voordoen en het anticiperen daarop. De stad moet vernieuwend zijn zonder de bestaande kwaliteiten te verwaarlozen.

Oude IJssel

Op 9 november 2017 heeft de gemeenteraad van Doetinchem het inrichtingsplan 'Oude IJssel - binnenstad' vastgesteld. In de visie (november 2015) en de uitvoeringsagenda (april 2016) voor de binnenstad heeft de gemeenteraad het betrekken van de Oude IJssel bij de binnenstad als een van de hoofdopgaven benoemd.

Beoogd effect

Met de herinrichting ontstaat aansluitend aan de binnenstad een aantrekkelijk verblijfsgebied, waarin het hele jaar door ruimte is voor bewoners en bezoekers om te recreëren en ontspannen op en langs het water. Ondernemers kunnen er (water)activiteiten, evenementen en kleinschalige horeca aanbieden. Het gebied heeft daarmee de potentie om de belevingswaarde van de gastvrije binnenstad te versterken en de verblijfsduur in de binnenstad te verlengen. Met het vaststellen van een inrichtingsplan als visie is de eenheid en integraliteit gewaarborgd voor de verdere uitwerking en uitvoering in de komende jaren.

Kwaliteit en beleving

Het ontwerp is bedoeld om de binnenstad en de Oude IJssel meer met elkaar te verbinden. Uiteindelijk moet dat leiden tot een beter floreren van de Doetinchemse binnenstad; bezoekers verblijven langer in de stad omdat er meer te beleven valt en blijven nog wat drinken en eten. Om dit bereiken, moeten de maatregelen binnen een beperkte tijd uitgevoerd worden, omdat het anders te laat is om het tij te keren. Uitgegaan wordt dat de gewenste en realistische tijdspanne tussen de 3 en 5 jaar ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0007.png"

De Bleekzijde; de Bleek blijft een belangrijke groene plek en wordt versterkt. De Wijnbergseweg en Dichterseweg worden qua inrichting aangepast aan de wegcatergorie, namelijk een erftoegangsweg met een rijsnelheid van 30 km/uur.

Het aansluitende deel Stokhorstweg wordt omgevormd tot fiets- en voetgangersroute. Aansluitend op de Varkensweide, worden een 5 of 6 tal camperplaatsen gerealiseerd. De driehoek tussen de brug en Pannenkoekschip wordt daarom met het Waterschap omgevormd tot een leer-speel gebied met langs de Oude IJssel een brede ecologische strook.

De stadszijde; de Oude IJssel Brug is de verbinding tussen de Bleekzijde en de binnenstad. De oversteek over de Gaswal/Missetstraat wordt verbeterd. De boulevard (Missetstraat) wordt een gebied met meer verblijfsmogelijkheid met ruimte voor activiteiten. De doorgaande route wordt versmalt en ingericht tot een 30 km-weg. De fietsers krijgen een eigen fietsvoorziening aan de rivierzijde.

Langs de Oude IJssel wordt de flaneersteiger doorgetrokken richting de Europabrug en komt er ruimte voor een zittribune, ligweide en water. De grondwal wordt verlaagd om ook vanuit de binnentuin bij de Gasthuissteeg zichtcontact met de Oud IJssel te krijgen.

Het gebied tussen de Oude IJsselbrug en de Europaweg behoud een groene invulling. Wel wordt er een invulling met een markant gebouw (met horecafunctie) voorzien. Ook hier zal middels een oversteekplek de verbinding met de binnenstad gezocht worden. Voor de voetgangers wordt gekeken naar een voetpad op de Europabrug.

Onderzoek en conclusie

De Structuurvisie Doetinchem 2035 van de gemeente bevat geen specifieke voorwaarden voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Voor het vastgestelde inrichtingsplan 'Oude IJssel - binnenstad' is de geldende wijzigingsbevoegdheid voor het realiseren van een horecagelegenheid verschoven. Tevens is er een nieuwe wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de gewenste verblijfsmogelijkheden en groene invulling aan de kant van de stadszijde te realiseren waarbij de weg wordt verlegd.

3.5.2 Doetinchem Natuurlijk Duurzaam

Op 18 februari 2016 heeft de gemeenteraad het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam vastgesteld. In het koersdocument staat beschreven wat duurzaamheid voor Doetinchem betekent, welke middelen de gemeente inzet en welke doelen de gemeente heeft om onze duurzaamheidsambities te behalen.

Duurzaamheid is een heel breed begrip. Voor Doetinchem komt duurzaamheid terug op de beleidsvelden energie, natuur, klimaat, circulaire economie, mobiliteit en duurzame producten en diensten. De gemeente zet zichzelf in als verbinder die andere partijen ondersteunt en enthousiasmeert bij hun duurzame initiatieven.

Met het koersdocument legt de gemeente de focus voornamelijk op het terrein van energie. Op dit terrein kan de gemeente grote 'winsten' behalen. Doetinchem wil, samen met de andere Achterhoekse gemeenten, in 2030 energieneutraal zijn. Dit doet de gemeente door zowel energie te besparen als schone energie op te wekken. De gemeente ziet het als taak om deze energietransitie te faciliteren en te stimuleren. Daarbij wil de gemeente het goede voorbeeld geven en de te banen wegen vrijmaken.

Wat betreft de energiebesparing richten de gemeente zich voornamelijk op de bestaande woningvoorraad en het bedrijfsleven. De gemeente informeert en zorgt voor subsidieregelingen of leningen. Wat betreft energieopwekking zijn zon, biomassa en ook wind kansrijke duurzame energiebronnen. In theorie kan elk gebouw voorzien in zijn eigen duurzame energieopwekking. Daar waar dit niet mogelijk is bieden collectieve duurzame energievoorzieningen het alternatief.

Duurzame energieopwekking in Doetinchem

Op 25 april 2019 heeft de gemeenteraad het beleidskader Duurzame energieopwekking in Doetinchem vastgesteld. Met dit beleidskader is helder hoe de gemeente initiatieven voor duurzame energieopwekking in behandeling wil nemen. Dit beleidskader is een nadere uitwerking van het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam. Het biedt inwoners de mogelijkheid om mee te doen en mee te beslissen bij projecten voor duurzame energieopwekking in hun buurt. Daarnaast geeft het initiatiefnemers een handelingsperspectief waarmee zij projecten voor duurzame energieopwekking tot ontwikkeling kunnen brengen in Doetinchem.

De doelstelling van het beleidskader is drieledig:

  1. 1. Het beleidskader heeft als doel ruimte te bieden voor duurzame energieopwekkingsinitiatieven. Door het beleidskader is de gemeente in staat om initiatieven te 'toetsen' op hun inpasbaarheid.
  2. 2. De ruimtelijke kwaliteit van het grondgebied waarborgen en waar mogelijk versterken. Het beleidskader geeft richtlijnen voor 'inpassing' van initiatieven met een grote ruimtelijke impact zoals zonneparken en windparken.
  3. 3. Ten derde is het doel dat grootschalige initiatieven met een zo groot mogelijke maatschappelijke betrokkenheid tot stand komen. Dit alles om de betrokkenheid te vergroten en de omgeving mee te laten profiteren van de voordelen die ook ontstaan.


Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan heeft de gemeente waar mogelijk al rekening gehouden met de energieneutraliteitsambitie. Zo is het in alle bestemmingen toegestaan om op daken van gebouwen zonnepanelen en -collectoren te plaatsen. Dit kan vergunningsvrij als rekening wordt gehouden met de bijbehorende randvoorwaarden. Het plaatsen van zonnepanelen en -collectoren op monumenten is niet vergunningsvrij. Het realiseren van zonnepanelen op de grond is alleen toegestaan als er een omgevingsvergunning is aangevraagd. De gedachtegang is dat eerst het dak wordt gebruikt om zonnepanelen te realiseren en dat daarna eventueel nog zonnepanelen op de grond. In het bestemmingsplan is geregeld dat de opgewekte duurzame energie zowel voor eigen gebruik als voor derden opgewekt mag worden.

Bij de algemene afwijkingsregel is voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie bij woningen een aantal regels opgenomen. Met deze regels is het mogelijk om bijvoorbeeld bij woningen onder voorwaarden een grotere extra oppervlakte aan zonnepanelen (tot maximaal 100 m2), of een miniwindturbine te realiseren. Meer hierover in Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen.

3.5.3 Woningbouwstrategie 2019

Op 28 november 2019 heeft de gemeenteraad de 'Woningbouwstrategie 2019' vastgesteld.

De afgelopen jaren kon beperkt medewerking worden verleend aan woningbouwplannen. Aanleiding daarvoor waren regionale afspraken over het maximaal aantal toe te voegen woningen en bijbehorend lokaal beleid onder de noemer (uitvoering) herziene woningbouwstrategie uit 2015 en 2016. Tegelijkertijd heeft dit beleid ervoor gezorgd dat de gemeente de regie weer in handen heeft als het gaat om het toevoegen van nieuwe woningen; de latente woningbouwcapaciteit in bestemmingsplannen is geschrapt. De gemeente kan nu weer meewerken aan gewenste woningbouw ontwikkelingen.

De groei van het aantal huishoudens in de regio Achterhoek alsook in de gemeente Doetinchem houdt langer aan dan eerder was voorzien ten tijde van het vaststellen van regionale afspraken over het maximaal aantal toe te voegen woningen en bijbehorend lokaal beleid onder de noemer (uitvoering) herziene woningbouwstrategie uit 2015 en 2016. Dat de groei van het aantal huishoudens langer aanhoudt dan verwacht, betekent dat er extra woningen moeten komen om te kunnen voorzien in de kwalitatieve behoefte die er nu en in de toekomst is. De gemeenteraad van Doetinchem heeft daartoe op 26 september 2019, net als de andere Achterhoekse gemeenten, de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw regio Achterhoek' vastgesteld. Daarmee is een nieuw regionaal kader gegeven waaraan nieuwe woningbouwontwikkelingen in de regio en dus ook in de gemeente Doetinchem moeten voldoen. Zie voor meer informatie paragraaf 3.4.1.

De 'Woningbouwstrategie 2019' vormt de uitwerking van dat kader c.q. de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw regio Achterhoek'. Met de 'Woningbouwstrategie 2019' kan de gemeente Doetinchem sturen op het toevoegen van woningen waar behoefte aan is voor de verschillende doelgroepen, op het toevoegen van stedenbouwkundige kwaliteit en op het bestrijden van leegstand. Daarmee geeft de 'Woningbouwstrategie 2019' mede invulling aan de opvatting van de gemeente dat degenen die in de gemeente Doetinchem willen wonen ook terecht moeten kunnen op de woningmarkt binnen de gemeente Doetinchem.

Met de 'Woningbouwstrategie 2019' wordt het voor initiatiefnemers duidelijk aan welke voorwaarden hun initiatieven in ieder geval moeten voldoen om in principe medewerking van de gemeente te verkrijgen.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende bestemmingsplan heeft het nieuwe woningbouwbeleid geen directe gevolgen. Dit komt omdat geen nieuwbouwmogelijkheden bij recht worden geboden die niet passen in het beleid. Concreet betekent dit dat er geen nieuwe woningen gebouwd kunnen worden die niet voldoen aan het gemeentelijke woningbouwbeleid.

3.5.4 Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten Doetinchem

Op 31 oktober 2019 heeft de gemeenteraad van Doetinchem het beleidskader 'Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten Doetinchem' vastgesteld. Het beleidskader is een afwegingskader. Het kader geeft helderheid waar initiatieven voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten aan moeten voldoen. De gemeente zal het gebruiken om initiatieven te beoordelen.

In de meeste bestemmingsplannen is het 'bij recht' mogelijk tijdelijke arbeidsmigranten in pensions (tot 4 maanden) onder te brengen. Onder tijdelijke arbeidsmigranten verstaan we migranten die maximaal drie jaar in Nederland verblijven. Veelal hanteert men een indeling in shortstay (tot 6 maanden), midstay (tot 2 à 3 jaar) en longstay. Shortstay en midstay vormen de groep tijdelijke arbeidsmigranten. Longstay vormt de groep permanente arbeidsmigranten. Deze laatstgenoemde groep kan zich in principe uitsluitend in woningen vestigen.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend en actualiserend bestemmingsplan. Nieuwe initiatieven zoals bedoeld in het beleidskader 'Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten Doetinchem' worden niet mogelijk gemaakt. In het voorliggende bestemmingsplan zijn wel de bestaande planologische mogelijkheden opgenomen, bijvoorbeeld voor woningen (permanente arbeidsmigranten) en pensions (tijdelijke arbeidsmigranten). Als voldaan wordt aan de voorwaarden uit het bestemmingsplan, dan kunnen arbeidsmigranten wonen in een normale woning. Een eis daarbij is wel dat twee of meer arbeidsmigranten samen een huishouden vormen. Dit is alleen het geval als de migranten een affectieve of familiaire band hebben met elkaar. Want alleen dan is sprake van verbondenheid en continuïteit (vaste jurisprudentie ABRS - zie ook begripsomschrijving 'huishouden').

Voor een pension geldt, dat mensen in dit logiesgebouw mogen verblijven, mits dit tijdelijk of recreatief is. In beide gevallen moet de bewoner van het logiesgebouw een hoofdverblijf elders hebben. Arbeidsmigranten verblijven niet recreatief , maar veelal wel tijdelijk. Voor wat betreft de tijdelijkheid is een koppeling gelegd met de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Arbeidsmigranten kunnen zich laten inschrijven in de BRP als ingezetene of als niet-ingezetene. Niet-ingezetenen zijn mensen die niet of korter dan 4 maanden in Nederland verblijven. Ingezetenen zijn mensen die langer in Nederland wonen. Deze termijn van 4 maanden is dus het maximum voor wat betreft het verblijf in een pension. Na het verstrijken van die termijn wordt een arbeidsmigrant beschouwd als ingezetene en dan is verblijf in een pension niet meer toegestaan. Er zou dan immers sprake zijn van permanente bewoning en dat is niet toegestaan in een pension.

Als een pension (als horecabedrijf ) wordt gebruikt voor arbeidsmigrantenhuisvesting, moet ook aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan (o.a. vertrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten).

3.5.5 Planologisch beleid

Op 6 januari 2011 heeft de gemeenteraad van Doetinchem ingestemd met het Planologisch beleid 2011. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' op 30 maart 2020 heeft de gemeenteraad een aantal wijzigingen doorgevoerd. In deze paragraaf komt de integrale versie van het Planologisch beleid terug.

Het planologisch beleid vormt het ruimtelijk beleidskader voor woningen en bijbehorende bouwwerken. In de nota wordt beleid geformuleerd voor kleine bouwplannen met betrekking tot woningen. Ook voorziet de nota in een belangrijke verruiming en versoepeling van de tot nu toe gehanteerde bouwvoorschriften. In de voorgestelde regeling is een onderscheid gemaakt tussen:

  1. a. ruimtelijke aspecten die betrekking hebben op het woonhuis en bijbehorende bouwwerken alleen;
  2. b. de ruimtelijke aspecten van de woning die alleen geregeld kunnen worden als de kenmerken van de omgeving daarbij betrokken worden.

Daarnaast zijn een aantal relatief ondergeschikte bouwactiviteiten die voorheen als afwijking verleend kon worden, nu als 'bij recht' toegestane bouwactiviteiten opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld erkers, toegangspartijen en overkappingen in de voortuin van een woning. Verder zijn versoepelingen doorgevoerd voor:

  • woonruimte in bijbehorende bouwwerken;
  • overkappingen;
  • erfafscheidingen;
  • beroepen en bedrijven aan huis;
  • mantelzorg.

Met het Planologisch beleid ligt er een vernieuwde basis voor omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Daarnaast is het beleid de basis voor nieuwe planontwikkelingen.

De onderstaande uitgangspunten van het Planologisch beleid zijn relevant voor het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021'.

3.5.6 Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020

Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 vormt de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder.

Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang:

  • het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren;
  • water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling);
  • met water de identiteit van een plek zichtbaar maken;
  • een goede communicatie opzetten (intern en extern);
  • water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen;
  • samenwerken en afstemmen;
  • balans in watersysteem en waterketen.

Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen, en er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf 4.9 Water wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het Gemeentelijk Rioleringsplan.

3.5.7 Groenstructuurplan Doetinchem 2017

Het Groenstructuurplan Doetinchem 2017 vormt de basis van de groene bestemmingen in dit plan. Het groenstructuurplan is recent geactualiseerd en op 27 juni 2017 vastgesteld door het college. Het plan is het beleidsdocument waarin beleid en ambities ten aanzien van de groen- en bomenstructuren zijn vastgelegd. Het gaat daarbij zowel om de functionele als de visueel-ruimtelijke aspecten van het groen. Het groenstructuurplan is leidend bij ruimtelijke vraagstukken waar zij onderdeel van uitmaakt. De beleidsuitgangspunten voor het plan komen voort uit de Structuurvisie Doetinchem 2035. De belangrijkste doelen van het plan zijn:

  • vastleggen van bestaande, te behouden, te versterken en nieuw te ontwikkelen (hoofd)groen- en bomenstructuren;
  • verwoorden groene ambities en uitwerken naar concrete projecten en acties;
  • handvatten bieden voor afwegingen bij ruimtelijke claims, afstoten en verkoop van het openbaar groen;
  • functioneren als toetsingsinstrument voor de Bomenverordening;
  • mede richting geven aan aanleg, beheer en onderhoud.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0008.png"

Groenstructuurkaart, Kaart Doetinchem

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0009.png"

Groenstructuurkaart, Kaart Gaanderen

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0010.png"

Groenstructuurkaart, Kaart Wehl en Nieuw-Wehl

Rivierduinen
De rivierduinen zijn gevormd door verstuiving van zand uit de rivierbedding van de toenmalige Oer-Rijn. Deze duinen strekken zich uit van Doesburg tot in Duitsland en zijn nog goed zichtbaar in verschillende delen van de gemeente. In het verleden was het een logische plek voor mensen om te gaan wonen aan de rivier, maar wel met droge voeten. Zo liggen binnen de gemeente, Langerak, Wijnbergen, Doetinchem en Gaanderen in een lijn op de rivierduinen langs de Oude IJssel.

Bebouwingen en afgravingen hebben de gaafheid van de duinenreeks aangetast. De laatste jaren is er echter meer waardering gekomen voor de rivierduinen en wordt ingestoken op bescherming en herstel. Het gaat daarbij om twee verschillende aspecten. Allereerst de landschappelijke beleving van de rivierduinen als totaal. De hoger gelegen duinenreeks heeft een duidelijke richting en herkenbare verschijningsvorm van verstoven zandruggen, grotendeels nu met bos beplant. Reliëfverschillen, zichtbaarheid en beleving van het duin, en ontsnippering zijn aspecten die de herkenbaarheid vergroten.

Daarnaast zijn de duinen een waardevolle ecologische overgang naar de naastgelegen natte riviergronden. De zandige duingronden zijn van oorsprong arm en kennen een rijke scharkering aan vegetatievormen in de overgang naar de voedselrijkere natte riviergronden. De verschillen hiertussen vergroten de biodiversiteit. Op de navolgende afbeelding zijn de aardkundige waarden (rivierduinen) uit het groenstructuurplan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0011.jpg"

De aardkundige waarden in Doetinchem

Onderzoek en conclusie
De groenstructuur in het plangebied is vastgelegd met de bestemmingen 'Groen', 'Natuur' en 'Bos'. De waterlopen en waterpartijen hebben hierbij de bestemming 'Water' gekregen. De aardkundig waardevolle gebieden zijn vastgelegd op de plankaart. In de regels van dit bestemmingsplan is met een specifieke beschermingsregeling de aardkundige waarden vastgelegd. Het voorliggende bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming met het groenstructuurplan.

3.5.8 Bomenbeleid en de Bomenverordening

De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de Bomenverordening 2015. Deze verordening bevat regels ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren.

Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.

Onderzoek en conclusie

De aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. De monumentale boom aan de Hoofdstraat 110a in Gaanderen moet behouden blijven. In het voorliggende bestemmingsplan is voor deze boom dan ook een tuinbestemming opgenomen. Verder zijn er in dit bestemmingsplan geen maatregelen opgenomen. Het bestemmingsplan vormt geen belemmering voor het Bomenbeleid en de Bomenverordening.

3.5.9 Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem

Het regionale detailhandelsbeleid is leidend voor het lokale detailhandelsbeleid. Het lokale detailhandelsbeleid is vastgelegd in de nota 'Actualisatie Detailhandelsbeleid 2013'. De nota gaat in op de snel veranderende omgeving, de wetgeving van hogere overheden en ontwikkelingen op detailhandelsgebied. Het regionale en lokale detailhandelsbeleid vormen samen het kader voor detailhandel. De doelstelling is:

  • vitaal en aantrekkelijk houden van de centra van de hoofdkernen in de regio. De hoofdkernen binnen de Achterhoek zijn:
    1. 1. regionaal centrum: Doetinchem en Winterswijk;
    2. 2. lokaal centrum (kern en omliggende kleine kernen): Aalten, Borculo, Didam, Dinxperlo, Eibergen, Gaanderen, Gendringen, Groenlo, 's-Heerenberg, Hengelo, Lichtenvoorde, Neede, Ruurlo, Steenderen, Terborg, Ulft, Varsseveld, Vorden, Wehl en Zelhem;
  • de bestaande grootschalige PDV-concentraties, Woonboulevard Doetinchem, Boulevard-Oost (Doetinchem) en Europalaan (Winterswijk), hebben hun functie in de huidige structuur als bovenlokale PDV-clusters. PDV staat voor perifere detailhandelsvestigingen: bouwmarkten, woonwarenhuizen, meubel- annex woontextielzaken en/of tuincentra. Voor deze branches is vanuit kwantitatief oogpunt geen aanleiding voor uitbreiding;
  • in de overige kernen en stadswijken zijn de bestaande dagelijkse winkelvoorzieningen een aanvulling op de hoofdcentra en hebben een functie als basisvoorziening in de directe nabijheid. Deze winkels kunnen behouden blijven mits economisch rendabel op het lokale verzorgingsniveau van deze kleine kern of wijk;
  • bovenstaande leidt tot het volgende kaartbeeld van de gewenste regionale winkelstructuur in de Achterhoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0012.png"

Gewenste winkelstructuur regio Achterhoek

Door beleidsmatig eenduidig te kiezen voor het vitaal (lees: compact) houden van de centra van hoofdkernen blijven deze locaties naar verwachting ingevuld met winkels en andere publieksgerichte centrumfuncties (onder andere horeca). Structurele leegstand op alle overige locaties dreigt toe te nemen. Voor al deze locaties is het transformeren naar een andere functie een mogelijkheid. Een andere mogelijkheid is sloop van leegstaand vastgoed.

De gewenste supermarkt hoofdstructuur voor de gemeente Doetinchem is:

  • een sterk centrumaanbod bestaande uit enkele nabij het stadscentrum gelegen supermarkten, bij voorkeur gespreid om het centrum, (De bestaande supermarkten aan de oostkant van het centrum en twee nieuwe locaties aan de westkant Saronix-Heelweg en Iseldoks-Intermeco);
  • twee moderne wijkwinkelcentra met een stadsdeelverzorgende functie (De Bongerd en Overstegen);
  • vier buurtsteunpunten met een eigen verzorgingsfunctie voor omringende woongebieden (W. Brandtplein, Slotlaan, Dennenweg, Haareweg/Surinameplein);
  • twee supermarkten in het dorp Gaanderen en twee in het dorp Wehl.

In de navolgende paragraaf 3.5.9.1 Visie boodschappenstructuur is de nadere uitwerking weergegeven van de boodschappenstructuur in de gemeente Doetinchem.

3.5.10 Ruimte voor kantoren

Op 7 februari 2008 is door de raad van de gemeente Doetinchem de kantorennota 'Ruimte voor kantoren in Doetinchem' vastgesteld. Eén van de uitgangspunten voor de gemeente Doetinchem is de versterking van de centrumfunctie voor kantoren in de regio Achterhoek. Binnen de regio vormt Doetinchem een concentratie aan economische activiteiten. Kantoren maken hier onderdeel van uit. Van belang is om zo optimaal mogelijk in te spelen op trends en ontwikkelingen en de behoefte van ondernemers aan kantoren.

Het aanbieden van voldoende kantorenlocaties van de juiste kwaliteit op de juiste plek is een van de middelen die de gemeentelijke overheid ten dienste staan om de lokale economie te stimuleren. Andere middelen zijn het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat door te zorgen voor een goede bereikbaarheid, het bieden van een goede omgevingskwaliteit en het aanbieden van aantrekkelijke woon- en werkmilieus. Het aanbieden van kantorenlocaties is onderhevig aan trends en ontwikkelingen. In de kantorennota wordt een opsomming gegeven van deze trends en ontwikkelingen op zowel nationaal als regionaal niveau, voor zowel vraag als aanbod. De nota gaat over zelfstandige kantoren met een kantoorvloeroppervlakte met meer dan 500 m2. Voor zelfstandige kantoren kleiner dan 500 m2 is geen beleid opgesteld. Dit komt voort uit de pragmatische overwegingen (onder andere beschikbaarheid data en het vaak ongrijpbare karakter van kleinschalige kantoren, bijvoorbeeld werken aan huis).

In het ruimtelijk scenario voor kantoorontwikkeling is in de kantorennota gekozen voor het scenario 'Gematigde spreiding'. Dit scenario bevat de volgende onderdelen:

  • nieuwe grootschalige kantoorlocaties (meer dan 500 m2) zijn alleen voorzien in de stationsomgeving van Hamburgerbroek-Zuid en langs de Terborgseweg-Koopmanslaan;
  • op bedrijventerreinen worden geen nieuwe kantorenclusters voorzien, noch worden 100% kantoren toegestaan. Voor kantoorontwikkeling op bedrijventerreinen geldt het volgende principe: van het te realiseren bruto-vloeroppervlak aan bedrijfsruimte mag in dit geval per bouwperceel maximaal 50% gebruikt worden voor kantoorruimte, mits de kantoorruimte zowel fysiek als procesmatig is gekoppeld aan de bedrijfsruimte.

De bovenstaande lijn zal worden aangehouden voor alle ruimtelijke plannen.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' zijn de zelfstandige kantoren bestemd volgens het kantorenbeleid. Dit betekent dat zelfstandige kantoren mogelijk zijn tot 500 m2. De legaal aanwezige grotere kantoren zijn geregeld met de bestaande maten regeling.

3.5.11 Bedrijventerreinen In Verandering

Op 27 juni 2019 heeft de gemeenteraad het beleidskader Bedrijventerreinen In Verandering (BIVA) vastgesteld. Om verantwoord met de economische ontwikkelingen mee te bewegen en geen kansen voor het bedrijfsleven en de Doetinchemse inwoners te missen is onderzoek gedaan naar de praktijk van de huidige vestigingen op bedrijventerreinen en hiervoor voorstellen te doen ter verbetering. Dit heeft geresulteerd in het beleidskader BIVA.
Met dit beleidskader komt er voor ondernemers en lokale overheid duidelijkheid over de vestigingsvoorwaarden op de bedrijventerreinen van de gemeente Doetinchem. Daarnaast worden ongewenste ontwikkelingen (zoals illegale kantoren en detailhandel) op bedrijventerreinen aangepakt. Tot slot is het ook van belang om efficiënt en duurzaam met de ruimte in onze gemeente omgegaan. In verband hiermee wordt bij initiatieven tot (nieuwe) vestigingen ook de huidige leegstand betrokken, zodat er twee vliegen in een klap worden geslagen.

De gemeente Doetinchem heeft acht bedrijventerreinen, te weten Keppelseweg, De Huet, Wijnbergen, Verheulsweide, Hamburgerbroek in Doetinchem, Akkermansweide in Gaanderen en de twee bedrijventerreinen in Wehl (het A18 Bedrijvenpark en bedrijventerrein Diepenbroek-Zuid). Het overgrote deel van de bedrijven in onze gemeenten zijn gevestigd op een van deze bedrijventerreinen.
De gemeente heeft de afgelopen periode een actuele inschatting van economische trends en ontwikkelingen gemaakt en tegelijkertijd goed geluisterd naar de wensen en argumenten van de ondernemers. Dit heeft geresulteerd in dit beleidskader, dat bestaande en nieuwe ondernemers een handvat biedt voor de vestiging of uitbreiding van hun onderneming op een van onze bedrijventerreinen. Het schept kansen voor ondernemerschap, maar verschaft tegelijkertijd ook duidelijkheid over zaken die de gemeente Doetinchem niet wil. Doetinchem geeft samen met de ondernemers de economie van haar gemeente een nieuwe boost.


Kansen voor ondernemers:

  • Ruimte voor volumineuze en perifere detailhandel op bedrijventerreinen;
  • Kleinschalige horeca op sommige bedrijventerreinen
    (A18 Bedrijvenpark, stationslocatie en bedrijventerrein De Huet);
  • Ruimte voor innovatieve ontwikkelingen op bedrijventerreinen;
  • Maatwerk voor bijzondere initiatieven. Hierbij wordt rekening gehouden met de rechtszekerheid van collega-ondernemers.


Duidelijkheid voor ondernemers:

  • Geen nieuwe kringloopwinkels meer op bedrijventerreinen en de huidige verdwijnen via een uitsterfconstructie of gaan naar het gebied 'Hamburgerbroek BIS';
    De bestaande illegale kringloopwinkels kunnen op eigen initiatief en kosten een verzoek bij de gemeente indienen om hun eigen kringloopwinkel te verplaatsen naar de locatie 'Hamburgerbroek BIS', Voor de ligging van dit gebied zie Bijlage 18 BIVA HamburgerbroekBIS.
  • Geen nieuwe illegale zelfstandige kantoren meer op bedrijventerreinen en de huidige illegale kantoren verdwijnen via een uitsterfconstructie.


Onderzoek

Volumineuze detailhandel
Volumineuze detailhandel is detailhandel in volumineuze goederen. Dit zijn goederen waarvoor, voor de tentoonstelling of opslag ervan, een grote vloeroppervlakte nodig is, niet zijnde perifere detailhandel of kringloopwinkels: auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen en aanverwante voertuigen, motorfietsen, bromfietsen en fietsen.

Volumineuze detailhandel is op alle de bedrijventerreinen toegestaan, behalve op het A18 Bedrijvenpark. In het noordelijk gedeelte is geen volumineuze detailhandel toegestaan. In het zuidelijk gedeelte van het A18 Bedrijvenpark is het alleen toegestaan aan de westkant.

Perifere detailhandel
Perifere detailhandel is onder te verdelen in verschillende categorieën, namelijk:

  1. a. keukens, badkamers, sanitair en tegels;
  2. b. tuinmeubelen;
  3. c. woninginrichtingsartikelen (zoals meubelen, woontextiel en slaapkamerinrichting);
  4. d. woningstoffering (zoals gordijnen, parket, laminaat en houtvloeren);
  5. e. bouwmarkten, tuincentra, meubel- annex woontextielzaken en/of woonwarenhuizen;

Perifere detailhandel is mogelijk op de PDV locatie Wijnbergen, de PDV locatie Verheulsweide en op het noordelijk gedeelte van het A18 Bedrijvenpark. Namelijk in de drie aangewezen gebieden op het noordelijk deel die aan de westkant.

De PDV locaties kennen ook een aantal aanpalende gebieden. Dit zijn uitloopgebieden voor perifere detailhandel. Hier kan een bedrijf zich vestigen na toestemming van de gemeente. Dit kan alleen als er geen ruimte beschikbaar in het centrum of aan de rand van het centrum van Doetinchem voor de PDV functie. En ook als er geen ruimte beschikbaar is op de drie PDV-locaties Wijnbergen, Verheulsweide of A18 Bedrijvenpark. Om perifere detailhandel in een aanpalend gebied mogelijk te maken is in het voorliggende bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.

Kringloopwinkels
Kringloopwinkels zijn geen volumineuze of perifere detailhandel. Een kringloopwinkel is normale detailhandel en hoort thuis op een locatie waar detailhandel mogelijk is. In het verleden zijn een aantal kringloopwinkels zonder vergunning gevestigd op de bedrijventerreinen. De kringloopwinkels die zich hebben gemeld hebben in het voorliggende bestemmingsplan een persoonsgebonden overgangsregeling gekregen. De regeling houdt in dat de huidige gebruiker van de kringloopwinkel, deze mag blijven gebruiken zolang de persoon wil. De regeling is persoonsgebonden en stopt als de persoon overlijd, de kringloopwinkels beëindigd of anderszins overdraagt aan iemand anders. Ook stopt de regeling als het gebruik van de kringloopwinkel voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken.

Zelfstandige kantoren
Zelfstandige kantoren zijn op bedrijventerreinen alleen toegestaan binnen de bestemming 'Kantoor'. In het verleden zijn een aantal zelfstandige kantoren zonder vergunning gevestigd op de bedrijventerreinen. De zelfstandige kantoren die zich hebben gemeld hebben in het voorliggende bestemmingsplan een persoonsgebonden overgangsregeling gekregen. De regeling houdt in dat de huidige gebruiker van het zelfstandige kantoor, deze mag blijven gebruiken zolang de persoon wil. De regeling is persoonsgebonden en stopt als de persoon overlijd, het kantoor beëindigd of anderszins overdraagt aan iemand anders. Ook stopt de regeling als het gebruik van het zelfstandige kantoor voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken.

Conclusie

Binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan liggen alle bedrijventerreinen.
De planologische regeling voor deze bedrijventerreinen komt overeen met de uitgangspunten van het beleidskader BIVA. Hiermee is het voorliggende bestemmingsplan in overeenstemming met BIVA.

3.5.12 Continuïteit in Karakter, Cultuurhistorie Doetinchem

Op 21 september 2017 heeft de gemeenteraad de nieuwe nota cultuurhistorie 'Continuïteit in Karakter' vastgesteld. In de nota is aandacht voor het verhaal van Doetinchem en het zichtbaar maken van cultuurhistorie in de openbare ruimte. Mede hierdoor wordt de kennis over en waardering voor cultuurhistorie vergroot, en kan cultuurhistorie als inspiratiebron dienen bij ruimtelijke planvorming.

De nota kent een brede insteek en beschrijft ambities op een aantal maatschappelijke thema's. Daarnaast beschrijft de nota ook de beleidskaders en de manier waarop cultuurhistorie in de ruimtelijke planvorming geborgd wordt. Hiervoor zijn vijf belangrijke thema's onderscheiden, dit zijn:

  1. 1. krimp, leegstand en herbestemmen;
  2. 2. duurzaamheid en innovatie;
  3. 3. instandhouding;
  4. 4. kennis vergroting en uitwisseling;
  5. 5. leefomgeving en participatie.


1. Krimp, leegstand en herbestemmen
Bij leegstand van monumenten is herbestemming het uitgangspunt. Bij andere gebouwen met een cultuurhistorische waardeis de keuze of herbestemming of (gedeeltelijke) sloop. Naast cultuurhistorische waarde wordt het oordeel ook gebaseerd op de omgevingswaarde, de maatschappelijke waarde en de bouwtechnische waarde van het leegstaande gebouw.

2. Duurzaamheid en innovatie
In 2030 wil Doetinchem energieneutraal zijn. Bij erfgoed wordt energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen met rekening houdend met de cultuurhistorische waarde van de gebouwen gestimuleerd. De gemeente Doetinchem werkt aan een actueel overzicht van mogelijkheden voor eigenaren van historische gebouwen.

3. Instandhouding
Het is de ambitie waardevol cultuurhistorisch erfgoed blijvend te beschermen, in stand te houden en verval te voorkomen. De gemeente monitort actief de bouwkundige staat van monumenten en handhaaft de monumentensubsidieverordening.

4. Kennis vergroting en uitwisseling
De gemeente streeft er naar de aanwezige kennis over de cultuurhistorie van Doetinchem te vergroten, te delen en inzichtelijk te maken voor een groot publiek. Hiervoor wordt onderzoek gedaan naar cultuurhistorische waarden, waarbij in het bijzonder ook het funerair erfgoed (begraafplaatsen en kerkhoven) wordt genoemd. Ook wordt nader onderzoek gedaan naar potentiële monumenten en wordt de monumentenlijst geactualiseerd. De gemeente blijft actief in gesprek met in- en externe deskundigen, en onderzoekt de wenselijkheid van een cultuurhistorische waardenkaart voor haar inwoners.

5. Leefomgeving en participatie
De gemeente wil cultuurhistorie zo goed mogelijk zichtbaar en beleefbaar maken voor haar inwoners om op deze manier het besef en de waardering voor cultuurhistorie te vergroten. Particulier initiatief wordt gestimuleerd en de gemeente levert jaarlijks een bijdrage aan de Open Monumentendag.


Algemeen

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals bijvoorbeeld landschap, wonen en werken, de middeleeuwse stad, de naoorlogse stad, de boerderijen in het buitengebied welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

De gemeente heeft inmiddels veel informatie beschikbaar over de archeologie, de naoorlogse wijken, het industrieel erfgoed, het centrum van Doetinchem, het landelijk gebied en enkele kleinere onderzoeksgebieden. Uit alle onderzoeken zijn aanbevelingen naar voren gekomen voor behoud en ontwikkeling van bepaalde panden of structuren, onder en boven de grond.

Voor sommige panden heeft dat een bescherming opgeleverd als gemeentelijk monument. Voor andere loopt die procedure of volgt die nog. Daarnaast zijn er panden die net niet in aanmerking komen voor de monumentale status, maar wel bescherming verdienen tegen sloop. Door het toekennen van cultuurhistorische waarde van deze panden in het bestemmingsplan, worden deze cultuurhistorische waardevolle panden tegen sloop beschermd. Meer hierover in paragraaf 4.10.2Cultuurhistorisch erfgoed.

3.5.13 Mobiliteitsvisie 2016-2026

De gemeenteraad heeft op 3 november 2016 de nieuwe Mobiliteitsvisie 2016-2026 vastgesteld. Dit plan is gericht op kwaliteit (snel, veilig en comfortabel) en op gelijkwaardige belangen van autoverkeer, openbaar vervoer en fiets. Oftewel, op welke wijze kan de gemeente er voor zorgen dat de hele gemeente en binnenstad voor onze inwoners en bezoekers een veilige stad is die ook makkelijk te bereiken is en een goede doorstroming biedt de auto maar zeker ook voor de fiets: de auto heeft niet automatisch prioriteit. Daarbij gaat de gemeente slimmer en efficiënter gebruik maken van de bestaande infrastructuur. Niet perse meer infrastructuur maar beter benutten van wat er al is. Het wijzigingen van het mobiliteitsgedrag en de eigen verantwoordelijkheid van de burgers staat centraal bij het beoogde effect van de maatregelen.

In het wegcategoriseringplan hebben alle wegen op gemeentelijk grondgebied een functie gekregen. Een concretisering van de mobiliteitsvisie voor het plangebied is weergegeven in paragraaf 4.12 Verkeer en parkeren.

3.5.14 Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017 - 2020

Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad de 'Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017-2020' en de 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem' vastgesteld. De gemeente biedt voor haar eigen inwoners en bezoekers een aantrekkelijke binnenstad waarbij bereikbaarheid en parkeren belangrijke pijlers zijn. Het parkeren biedt in en rond de binnenstad van Doetinchem, in de kernen van Wehl en Gaanderen en in woongebieden en buitengebied ondersteuning aan de daar aanwezige functies (zoals: wonen, winkelen, werken en recreëren). De parkeervisie is opgedeeld in vier pijlers:

  1. 1. parkeerlocatie en kwaliteit: alle openbare parkeerplaatsen moeten sociaal veilig, beschikbaar, vindbaar en te financieren zijn;
  2. 2. doelgroep gericht: per locatie hebben specifieke parkeerdersgroepen prioriteit.
    1. a. binnenstad - personeel en publiek;
    2. b. woongebieden - bewoners en bezoek;
    3. c. bedrijfsterreinen - personeel;
  3. 3. flexibiliteit: de uitvoering van de werkzaamheden uit de parkeervisie moeten gefaseerd uitgevoerd kunnen worden;
  4. 4. exploiteerbaarheid: de parkeerexploitatie dient te voldoen aan de financiële taakstelling.


Parkeernormen hebben tot doel een zodanig aantal parkeerplaatsen voor nieuwe ontwikkelingen voor te schrijven, dat voorzien wordt in de in te schatten parkeervraag. Dat aantal voorkomt dat door de aanleg van te weinig plaatsen er een tekort ontstaat. Ook voorkomt het toepassen van de normen dat er teveel plaatsen komen, waardoor de automobiliteit gestimuleerd wordt en de leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid nadelig worden beïnvloed. De nota wil ook de toepassing van de normen voor burgers, bedrijven, gebouweigenaren, ontwikkelaars, e.d. inzichtelijk maken.

Onderzoek en conclusie

In de 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem' staat per situatie de parkeernormen. Het parkeerbeleid is voor het plangebied nader uitgewerkt in paragraaf 4.12Verkeer en parkeren.

3.5.15 Terrassenbeleid

In het Terrassenbeleid zijn de regels voor het gebruik van de openbare ruimte voor exploitatie van terrassen beschreven. Uitgangspunt voor het terrassenbeleid is de oorspronkelijke functie van het openbaar gebied te borgen en waar nodig te herstellen. De doorgangsruimte en de veiligheid voor de voetganger moet onder alle omstandigheden gegarandeerd blijven en de kwaliteit van de openbare ruimte moet gehandhaafd blijven en waar mogelijk worden verbeterd.

De belangrijkste doelstellingen voor de verbetering van het beleid zijn:

  • voldoende ruimte voor alle gebruikers met aandacht voor veiligheid;
  • goede uitstraling, open terrassen met terughoudend gebruik van terrasobjecten, geen verplichte uniformiteit, maar wel eenheid in kwaliteit;
  • heldere regels om overlast te vermijden.

In het terrassenbeleid (Bijlage 13) zijn de gebieden aangegeven waar en in welke vorm terrassen zijn toegelaten.

Onderzoek en conclusie

Op basis van dit beleid zijn in het voorliggende bestemmingsplan terrassen zonder semi-permanente inrichting (dus alleen tafels, stoelen en losse parasols) via 'mogelijkheden voor ontmoeting' toegelaten. Terrassen met semi-permanente inrichting, zoals windschermen, semi-permanente parasols en vlonders zijn alleen mogelijk als deze zijn aanduid in het terrassenbeleid. Natuurlijk horen hier ook tafels en stoelen bij. Dit zijn echter geen bouwwerken en hoeven dus niet geregeld te worden in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Algemeen

Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en andere omgevingsaspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en bij de inrichting en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Als dit zo is, blijkt dit uit de tekst onder het bepaalde aspect.

4.2 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Er zijn minder activiteiten direct m.e.r.-plichtig, maar er is wel vaker m.e.r.-beoordeling nodig.

Belangrijke wijziging is dat de drempelwaarden in de zogenoemde D-lijst niet meer absoluut zijn, maar indicatief. Dit betekent dat het bevoegd gezag zich nu bij bijna alle plannen/projecten/activiteiten moet afvragen of er geen aanzienlijke milieugevolgen optreden en er dus een m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Zolang de activiteit niet boven de indicatieve drempel komt, is deze motivering wel vormvrij, maar hoe dichter de drempel wordt genaderd hoe zwaarder de motiveringsplicht wordt.

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het voorliggende bestemmingsplan zijn alleen de bestaande geldende planologische mogelijkheden opgenomen. Derhalve zijn er ook geen ongebruikte planologische mogelijkheden zoals bedoeld in de C of D-lijsten van het Besluit milieueffectrapportage.

Hierdoor is het niet nodig om een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren.

4.3 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming. Het voorliggende bestemmingsplan is een actualisatie van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied. Dit bestemmingsplan bevat geen nieuwe ontwikkelingen die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat de bodemkwaliteit in tussentijd is verslechterd. Om deze reden kan ervan worden uitgegaan dat de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ten behoeve van dit plan is daarom niet noodzakelijk.

Onderzoek en conclusie

Zoals hiervoor beschreven is het uitvoeren van een bodemonderzoek in kader van een conserverend bestemmingsplan niet noodzakelijk. Daarnaast geeft de bodemkwaliteitskaart aan dat de gemiddelde bodemkwaliteit binnen het plangebied voldoet aan de kwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde' of 'Wonen'. Binnen de deelgebieden kunnen lokaal bodemverontreinigingen voorkomen. Dit betreffen oude verontreinigingen die veelal te relateren zijn aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten.

De nog aanwezige verontreinigingen vormen geen risico's voor de beoogde bestemmingen en functies. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.4 Akoestiek

4.4.1 Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn daarom geluidsnormen opgenomen.


Onderzoek en conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek is dus niet aan de orde. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid moet het aspect wegverkeerslawaai bij dat plan aan de orde te komen.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.4.2 Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wgh) een zone gelegen langs iedere spoorlijn. De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk heeft een zone van 100 meter.

Onderzoek en conclusie

De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk doorkruist het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe planologische mogelijkheden. Een akoestisch onderzoek is dus niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.4.3 Industrielawaai/bedrijfszonering

In de Wgh is bepaald dat rond industrieterreinen waarop bepaalde, krachtens Het Besluit omgevingsrecht (BOR) aangewezen, inrichtingen zijn gevestigd of zich mogen vestigen (grote lawaaimakers), een geluidzone moet zijn vastgesteld. Met deze zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel lawaaimakers als aan woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Lawaaimakers kunnen aan de ene kant hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, te veel oprukken naar de lawaaimakers. Buiten deze geluidzone mag de geluidsbelasting door industrielawaai niet meer bedragen dan 50 dB(A) (de voorkeursgrenswaarde industrielawaai).

In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat het vastleggen, opheffen of wijzigen van een geluidzone moet plaatsvinden via het vaststellen van een bestemmingsplan. Niet is vastgelegd dat bestaande geluidzones opnieuw overgenomen moeten worden. Het opnemen van de geluidzone heeft dan ook vooral een signaleringsfunctie en is niet nodig vanuit het oogpunt van rechtszekerheid.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende plangebied zijn alle acht bedrijventerreinen van de gemeente Doetinchem van belang, te weten: Keppelseweg, De Huet, Wijnbergen, Verheulsweide, Hamburgerbroek in Doetinchem, Akkermansweide in Gaanderen en de 2 bedrijventerreinen in Wehl (het A18 Bedrijvenpark en bedrijventerrein Diepenbroek-Zuid).

Binnen de gemeente Doetinchem zijn de Bedrijventerreinen Hamburgerbroek, Verheulsweide, Langerak, De Huet en A18 Bedrijvenpark gezoneerd. Waarbij de zonering tot in het voorliggende bestemmingsplangebied reikt. Hiervoor is een zonebeheerplan opgesteld.

Hamburgerbroek en Verheulsweide

De geluidzones van Hamburgerbroek en Verheulsweide zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen 'Parapluherziening geluidzone Hamburgerbroek' en 'Parapluherziening geluidzone Verheulsweide'. Deze parapluplannen liggen over de bestaande bestemmingsplannen heen en worden niet door het voorliggende plan vervangen. De geluidzones hoeven daarom dus niet opnieuw opgenomen te worden in bestemmingsplannen.

De onderstaande afbeeldingen geven de ligging van de geluidzones weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0018.jpg"

Ligging geluidzones Hamburgerbroek en Verheulsweide

Overige geluidzones

De geluidzones van Bedrijventerreinen A18 Bedrijvenpark, Langerak, De Huet, Keppelseweg en Motorcrossterrein De Heksenplas Bronckhorst zijn vastgelegd in verschillende bestemmingsplannen. Aangezien de geluidzones alleen in deze bestemmingsplannen vastgelegd zijn, moet bij een actualisatie van deze geldende plannen, ook de geluidzone weer opgenomen worden. Anders is immers de geluidzone nergens anders meer vastgelegd.

Industrielawaai A18 Bedrijvenpark

Voor het A18 Bedrijvenpark is een zonebeheerplan opgesteld om de beschikbare geluidruimte op het industrieterrein goed te kunnen verdelen en te beheren.

In het ontwikkelde zonebeheerplan is beschreven hoe omgegaan moet worden met de beschikbare geluidsruimte en hoe ervoor zorggedragen wordt, dat de geluidszonegrens niet wordt overschreden (rapport 'Zonebeheerplan Regionaal Bedrijventerrein Wehl, Doetinchem' van DGMR d.d. 23 oktober 2009, kenmerk M.2009.0553.01.R001), zie Bijlage 19 van de regels.

Het geluidszoneringsonderzoek heeft als doel om tot een passende zonering te komen waarmee enerzijds voldoende geluidsruimte beschikbaar is voor de bedrijven en anderzijds een acceptabel leefklimaat wordt gegarandeerd bij woningen in de omgeving.

Gekozen is voor de variant, waarbij de geluidsruimte wordt vastgesteld op 65 dB(A)/m2, waarbij de helft van deze kavelreservering wordt ondergebracht in de 'algemene reserve', zodat voor de kavels een reservering overblijft van 62 dB/m2. De zonebeheerder heeft de beschikking over de geluidsruimte in de 'algemene reserve' en kan indien nodig naar eigen inzicht extra geluidsruimte overdragen aan bedrijven. Hierbij spelen aspecten zoals werkgelegenheid, duurzaamheid en Best Beschikbare Technieken (BBT) een rol.

De gekozen variant sluit het beste aan op het doel om tot een passende geluidzone te komen. Bedrijven uit milieucategorie 4.2 hebben over het algemeen voldoende aan een dergelijke geluidsreservering en in deze situatie komen er geen woningen in de zone te liggen en hoeven geen hogere waarden (HGW's) te worden vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0019.jpg"

Ligging geluidzone A18 Bedrijvenpark (RBT 2009)

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0020.jpg"

Ligging geluidzones Langerak, De Huet, Keppelseweg en Motorcrossterrein De Heksenplas Bronckhorst

Binnen de geluidzone mogen geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan worden tenzij hogere waarden is verleend. Doordat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, vormt het aspect industrielawaai/bedrijfszonering geen belemmering voor het voorliggende bestemmingsplan.

Nieuwbouw Lookwartier

Het is akoestisch onderzocht (Bijlage 19) hoe de nieuw te realiseren woningen in het plan Lookwartier zich verhouden tot de huidige bedrijvigheid ten zuiden van deze woningen, met name de aldaar gelegen carwash en autoschadebedrijf. Hieruit blijkt dat een aantal woningen gelegen zijn in de geluidcontour van deze bedrijvigheid. Om ervoor te zorgen dat de bedrijvigheid niet in haar bedrijfsvoering geschaad wordt en om daarnaast zorg te dragen voor een goed woon- en leefklimaat voor de nieuw te realiseren woningen worden maatregelen getroffen in de overdracht (geluidscherm) en aan de nieuwe woningen (de hoog belaste gevelzijdes worden vanaf de 1e verdieping doof uitgevoerd). E.e.a. wordt vastgelegd bij maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit en middels dit bestemmingsplan.

4.5 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om onder andere de verkeersgerelateerde emissies (onder andere fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechtert.

Onderzoek en conclusie

Omdat het voorliggende bestemmingsplan een actualisatie is van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied en dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen bevat die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten, is de NIBM-toets niet relevant. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.6 Externe Veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de kans dat personen in de omgeving van een activiteit waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, slachtoffer worden van een ongeval met die stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes (weg, water, rail en buisleiding) in relatie tot de (bebouwde) omgeving. Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen', de bijbehorende regeling en de circulaire effectafstanden LPG-tankstations van belang. Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen', het besluit externe veiligheid transportroutes en de wet basisnet van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is. Het beleid met betrekking tot buisleiding is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.


Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon, die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare objecten (onder andere scholen, gebouwen waar zich veel mensen bevinden en gebouwen waar zich minder zelfredzame personen kunnen bevinden) aanwezig zijn of geprojecteerd worden.


Groepsrisico

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Voor de contour van het groepsrisico geldt in ieder geval dat het niet wenselijk is om hier kwetsbare bestemmingen toe te staan. Het streven moet zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied onder de oriëntatiewaarde en waar mogelijk zo laag mogelijk te houden.

Gemeentelijk beleid
Door de gemeente Doetinchem is 'Het Extern Veiligheidsbeleid' vastgesteld d.d. 19 december 2013. De gemeente streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico's en de behoefte aan de activiteiten die de risico's veroorzaken. Daar waar de gemeente als bevoegd gezag een beoordelingsvrijheid heeft maakt zij in dit beleidsdocument keuzes op het gebied van externe veiligheid. Die keuzes hebben de vorm van algemene uitgangspunten en gebiedsgerichte ambities:

  1. 1. Voor de toepassing van dit externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente Doetinchem drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerrein en buitengebied.
  2. 2. Een balans dient gevonden te worden tussen enerzijds wonen en werken en anderzijds veiligheid en risico, waarbij de nadruk ligt op veiligheid.
  3. 3. In woongebieden staat de veiligheid voorop. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen toegelaten.
  4. 4. Vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven is mogelijk, hiervoor is het A18 Bedrijvenpark aangewezen.
  5. 5. Op het bedrijventerrein en in het buitengebied accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk.
  6. 6. Waar zich externe veiligheidsknelpunten voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente vooral aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde.
  7. 7. Bij het beoordelen van risicosituaties worden aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit betrokken. Hierbij wordt zorgvuldig rekening gehouden met het advies van de veiligheidsregio in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico.

Voor punten 1 t/m 5 heeft de gemeente een apart bestemmingsplan 'Parapluherziening Externe veiligheid - 2020' opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft vanaf 13 februari 2020 zes weken als voorontwerp ter inzage gelegen. Vervolgens heeft dit plan vanaf 3 december 2020 als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen en is op 25 maart 2021 vastgesteld door de gemeenteraad. Met dit bestemmingsplan is uitvoering gegeven aan punten 1 t/m 5. De parapluherziening is integraal verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan.


Het bestemmingsplan voorziet in vastleggen van de huidige situatie en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Een verantwoording van de aanwezige risico's is noodzakelijk nu het beleid op het gebied van externe veiligheid is veranderd. Zo zijn de aan te houden plaatsgebonden risicoafstanden voor LPG tankstations veranderd, is de circulaire effectafstanden externe veiligheid gepubliceerd en is er nieuwe wetgeving voor buisleidingen en transportroutes van kracht geworden. Voor de uitgevoerde berekeningen geldt dat de methode voor de berekening van plaatsgebonden- en groepsrisico is verbeterd.

Onderzoek

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn een aantal lpg tankstations aanwezig. De lpg tankstations zijn voorzien van een 10-6 risicocontour. De afstand van de 10-6 contour is afhankelijk van de doorvoer van het aantal liters lpg.

In het voorliggende bestemmingsplan is rekening gehouden met externe veiligheid door de gasleiding te bestemmen met een dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Door de gemeente Doetinchem lopen twee verschillende leidingtypes: hogedrukleidingen (HTL's) en regionale leidingen (RTL's). De hogedrukleidingen liggen door de Wehlse broeklanden en kennen een beschermingszone van 5 meter aan weerskanten. De regionale leidingen liggen langs de westkant van Doetinchem en onder de Liemersweg. De regionale leidingen kennen een beschermingszone van 4 meter aan weerskanten. Het is verboden om in de beschermingszone van de bestemming 'Leiding - Gas' onder andere werkzaamheden uit te voeren als het vellen of rooien van beplanting, het verlagen van de bodem en het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en/of daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

In Doetinchem Oost liggen de meeste gasdrukmeet- en regelstations (acht), op de bedrijventerreinen bevinden zich zeven gasdrukmeet- en regelstations. In de kern Gaanderen liggen vier gasdrukmeet- en regelstations, in Doetinchem-West één. In de kern Wehl liggen twee en in Nieuw-Wehl één gasdrukmeet- en regelstations, in Langerak is er ook één. Op de gasdrukmeet- en regelstations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit van toepassing. De gasdrukmeet- en regelstations zijn in het bestemmingsplan opgenomen met een specifieke bestemming. Er moeten veiligheidsafstanden in acht genomen worden, voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Daarom is rondom de stations een beschermingszone opgenomen voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn 3 en meer woningen, kantoren groter dan 1.500 m2 en kinderdagverblijven. Beperkt kwetsbare objecten zijn 1 of 2 woningen, kantoren tot 1.500 m2,sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0021.jpg"

De ligging van externe veiligheid inrichtingen en buisleidingen

Hoogspanningsverbindingen

Binnen de gemeente Doetinchem ligging verschillende hoogspanningsverbindingen. Er zijn boven- en ondergrondse hoogspanningsverbindingen. Bovengronds zijn de hoogspanningsverbindingen bevestigd aan masten. Op de navolgende afbeelding is te zien, waar de hoogspanningsverbindingen aanwezig zijn in de gemeente. De bovengrondse hoogspanningsverbindingen zijn in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen met een bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds'. De ondergrondse hoogspanningsverbindingen zijn opgenomen met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding ondergronds'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0022.jpg"

Ligging van de bovengrondse hoogspanningsverbindingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0023.jpg"

Ligging van de ondergrondse hoogspanningsverbindingen

Conclusie

Omdat het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de huidige situatie en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is er geen sprake van belemmeringen voor het aspect externe veiligheid.

4.7 Bedrijven En Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan wij het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Als uitgangspunt voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt veelal de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke indicatieve richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het plan mogelijk is.

Onderzoek en conclusie

In het plangebied zijn bedrijven gevestigd die een bedrijfsbestemming hebben en houden. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bedrijfsbestemmingen. Bij hergebruik van gebouwen moet rekening gehouden worden met de richtafstanden van bestaande bedrijven. Omdat het bestemmingsplan niet rechtstreeks andere functies toelaat, zal dit, indien van toepassing, bij de nieuwe planvorming van de herontwikkeling aan de orde komen. Voor het voorliggende conserverende bestemmingsplan vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering.

4.8 Flora En Fauna

Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. De Wet natuurbescherming is het wettelijke stelsel voor de natuurbescherming. De wet is de vervanger van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

De Wet natuurbescherming regelt allereerst de taken en bevoegdheden ten behoeve van de bescherming van natuurgebieden en plant- en diersoorten. Daarnaast bevat het voorstel onder meer bepalingen over de jacht en over houtopstanden.

De Wet natuurbescherming neemt de Europese regelgeving als uitgangspunt. Het toetsingskader van de nieuwe wet is, voor wat betreft soortbescherming, deels gelijk aan dat van de oude Flora- en faunawet. Al is de lijst met beschermde soorten wel gewijzigd. In de nieuwe wet zijn 945 soorten actief beschermd. Waar dat noodzakelijk is voor een adequate bescherming van natuurwaarden waarvoor geen specifieke bescherming is voorzien in Europese regelgeving worden op formeel wetsniveau aanvullende, als zodanig kenbare 'nationale' beschermingsvoorschriften verankerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen en planologische procedures zal getoetst moeten worden aan de Wet natuurbescherming. De provincies zijn het bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming.

In de Wet natuurbescherming is geregeld dat er voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en planten, inclusief de directe leefomgeving.

Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, moeten de verbodsbepalingen in acht worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek moet worden uitgevoerd naar het voorkomen van dier- en plantsoorten die op grond van de Wet natuurbescherming beschermd zijn. Vooral binnen de stedelijke omgeving moet aandacht worden geschonken aan de aanwezigheid van en de invloed op vleermuizen, huismus, gierzwaluw en steenmarter. De nestlocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort(groep)en zijn jaarrond beschermd. Daarnaast zijn de bezette nesten van alle inheemse vogelsoorten beschermd en mogen niet opzettelijk verstoord worden. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart t/m 15 juli, maar broedgevallen daarbuiten zijn ook beschermd.

Ook moet worden onderzocht in hoeverre de verstoring, vernieling of verontrusting van de beschermde soorten plaatsvindt. Als inbreuk wordt gepleegd op de verbodsbepalingen die op grond van de bepalingen van de Wet natuurbescherming zijn vastgesteld, kan een verzoek tot ontheffing worden aangevraagd. Uit een verleende ontheffing kunnen aanvullende mitigerende en/of compenserende maatregelen voortkomen die van invloed zijn op de (her)inrichting van een gebied. Het niet verkrijgen van een ontheffing is van invloed op de haalbaarheid van een project.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen opgenomen waarvoor nu onderzoek naar de gevolgen voor de flora en fauna nodig is.

4.9 Water

4.9.1 Waterbeheerplan 2016-2021

Het waterschap laat in dit waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn. Vanuit de primaire taakgebieden zijn dit in de planperiode 2016-2021:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water;
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water;
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water;
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater;
  • Zorgen voor goede randvoorwaarden voor beroepsvaart op de Oude IJssel: Vaarwegbeheer.

Voor het plangebied staan in het beheerplan geen specifieke doelstellingen beschreven.

4.9.2 Watersysteem

De Oude IJssel is een belangrijke vaarroute voor de gemeente Doetinchem, die voornamelijk voor pleziervaart wordt gebruikt. Daarnaast zijn er nog een aantal (tocht)sloten en waterlopen in de gemeente Doetinchem. De watersystemen hebben de bestemming 'Water'. Hierdoor worden de waterpartijen, waterlopen en andere watergangen met de daarbij behorende oeverstroken beschermd.

Voor Gaanderen is het belangrijkste watersysteem de Akkermansbeek. Deze beek vormt de grens tussen het dorp Gaanderen en Terborg. De beek mondt uit bij de sluis de Pol in de Oude IJssel.

De Dichterse Tochtsloot en de Kapperkolkse waterloop zijn belangrijke watersystemen door de Dichteren en Wijnbergen. De Wijnbergse Loopgraaf ligt door de wijken Dichteren en de Huet en vind aansluiting op de Oude IJssel. Aan de westkant van Dichteren ligt de Wehlse Beek. De Kleurrijke buurt in Dichteren kenmerkt zich door de grote waterpartij de Kleurrijke Buurt waterloop.

De Oude IJssel vormt de zuidelijk afbakening van het deelgebied Doetinchem Centrum.

4.9.3 Gemeentelijk Rioleringsplan

In paragraaf 3.5.6 Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 is het rioleringsplan van de gemeente Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord komt terug in deze waterparagraaf.

In Doetinchem liggen meerdere rioolwatertransportleidingen. Dit zijn zowel persleidingen als vrije val riolen. De leidingen hebben een dubbelbestemming 'Leiding - Riool', waardoor de aanleg en instandhouding van de rioolwatertransportleidingen is geregeld. Door de dubbelbestemming worden ook de vrijwaringszones aan de weerszijden van de leidingen beschermd. De vrijwaringszone van de persleidingen is afhankelijk van de diameter van de buitenkant van de leiding. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden van de bestemming 'Leiding -Riool', onder andere werkzaamheden uit te voeren als: het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanleggen en/of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, het aanleggen en/of vellen of rooien van beplanting en het verlagen en/of het dempen in de bodem en het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden.

4.9.4 Watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit. Deze toets is in de navolgende tabel opgenomen.

Thema Toetsvraag Relevant
Hoofdthema's
Veiligheid 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?
1. Ja

2. Nee
Riolering en
afvalwaterketen
1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?
1. Nee
2. Ja
3. Nee
Wateroverlast (oppervlaktewater) 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
1. Nee
2. Nee
3. Nee
Grondwater- overlast 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?
1. Nee
2. Nee
3. Nee
4. Nee
Oppervlaktewater- kwaliteit 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?
1. Nee
2. Nee
3. Nee
Grondwaterkwaliteit Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Ja
Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieu hygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
1. Nee
2. Nee
Verdroging Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Nee
Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?
1. Nee
2. Nee
Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
1. Ja
2. Nee
Aandachtsthema's
Recreatie Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee
Cultuurhistorie Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee

Toelichting per relevant waterhuishoudkundig aspect

Veiligheid

De waterkeringen die in het plan gebied gelegen zijn, zijn aangeven met een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De waterkering ligt zowel aan de zuid- als de noordzijde van de Oude IJssel.

Riolering en afvalwaterketen

In het plangebied liggen diverse persleidingen van WRIJ. Deze persleidingen en de beschermingszones zijn met de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' opgenomen in het bestemmingsplan. De breedte van de beschermingszones zijn afhankelijk van de diameter van de persleidingen.

Grondwaterkwaliteit

Ten westen van deelgebied Gaanderen ligt drinkwaterwinning De Pol. Het grondwaterbeschermingsgebied ligt deels binnen het plangebied (zie afbeelding in paragraaf 3.3.2Omgevingsverordening Gelderland). Voor ontwikkelingen en activiteiten in het beschermingsgebied gelden specifieke verboden en eisen die opgenomen zijn in de provinciale Omgevingsverordening. De Pol heeft vanaf 2015 de status van 'niet operationele reserve' gekregen. Vanaf dat moment is er geen grondwater meer onttrokken. Wel blijft de grondwaterbescherming gelden.

Inrichting en beheer

In het plangebied en de directe nabijheid bevinden zich watergangen die worden beheerd en onderhouden door het waterschap Rijn en IJssel. De watergangen worden beschermd door de keur van het waterschap. De watergangen worden in het bestemmingsplan aangegeven met de bestemming 'Water'. De Oude IJssel heeft de aanduiding 'vaarweg'.

4.10 Archeologie En Cultuurhistorie

Het gemeentelijke beleid van archeologie en cultuurhistorie sluit aan bij het provinciale beleid van deze aspecten. In de volgende twee paragrafen wordt nader ingegaan op archeologie en cultuurhistorie.

4.10.1 Archeologisch erfgoed

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden moeten als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.

Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht, die de Wamz en de Monumentenwet 1988 heeft vervangen.

Een belangrijk archeologisch doel van de Erfgoedwet is om het archeologisch erfgoed ter plekke te behouden. Daarom is het verplicht om vroegtijdig in het proces van de ruimtelijke ordening rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en hierin een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt namelijk ruimte om te overwegen om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen.

Als het archeologisch bodemarchief niet kan worden ontzien, kan voorafgaande aan de bodemverstoring een archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Of een onderzoek nodig is en welk onderzoek dit moet zijn, wordt bepaald op basis van de aanwezige archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingreep. De kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.

Een betere bescherming van de archeologie en het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om goed inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het archeologisch bodemarchief. Daarom heeft de gemeente Doetinchem een archeologische beleidskaart laten opstellen door adviesbureau RAAP, waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn.

De archeologische beleidskaarten zijn op 30 maart 2020 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De archeologische beleidskaarten worden periodiek geactualiseerd aan de hand van uitgevoerd archeologisch onderzoek.

De uitgangspunten voor het archeologiebeleid sluiten al aan op het nieuwe beleid, die regionaal is opgesteld. Dit beleid staat in de nota 'Archeologie met beleid. Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek' (vastgesteld in 2013). Dit beleid geeft een verlichting van de grenzen voor archeologisch onderzoek. De gebieden zoals deze in de archeologische beleidskaarten onderscheiden zijn, veranderen hier niet door. Wel zijn er nu in de basis 5 verschillende niveaus van bescherming. Deze komen terug in de navolgende tabel.

De volgende archeologische gebieden komen in het plangebied voor:

uitgangspunten archeologiebeleid dubbelbestemming / specifieke regels
Archeologische waardevolle gebieden(AWG)
AWG categorie 1 (beschermde archeologisch monument met attentiezone 50 m) altijd vergunningplicht Waarde - Archeologisch monument
AWG categorie 2 (archeologische monumenten met attentiezone 50 m)
&
AWG categorie 4 (historische stads- en dorpskern)
bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 30 cm Waarde - Archeologie
Binnenstad Ei bij bodemingrepen groter dan 15 m2 en dieper dan 30 cm Waarde - Archeologische verwachting 1
AWG categorie 3 (bekende archeologische vindplaats met rondom attentiezone van 50 m
& loopgraaf of tankgracht)
bij bodemingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm Waarde - Archeologische verwachting 2
Archeologische waardevol verwachtingsgebieden (AWV)
AWV categorie 5 (hoog + afgedekt) bij bodemingrepen groter dan 250 m2 en dieper dan 40 cm Waarde - Archeologische verwachting 3
AWV categorie 6 (hoog) bij bodemingrepen groter dan 250 m2 en dieper dan 30 cm Waarde - Archeologie verwachting 4
AWV categorie 7 (middelmatig) bij bodemingrepen groter dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm Waarde - Archeologische verwachting 5
AWV categorie 8 (laag)
&
AWV categorie 9 (laag voor nederzettingsresten, hoog voor geïsoleerde water gerelateerde archeologische resten)
bij bodemingrepen dieper dan 30 cm - en bij plangebieden groter dan 5000 m² Waarde - Archeologische verwachting 6
AWV categorie 10 (waterpartijen) n.v.t. geen dubbelbestemming nodig
Bodemverstoringen
vergraven n.v.t. dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie
Onderzoeksgebieden
Archeologisch onderzoek n.v.t. dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie
Na onderzoek vrijgegeven n.v.t. geen dubbelbestemming nodig

Te allen tijde moet rekening worden gehouden met de wettelijke meldingsplicht bij toevalsvondsten (Erfgoedwet, art. 5.10):
Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0024.jpg"

Archeologische verwachtingen binnen en buiten het plangebied

4.10.2 Cultuurhistorisch erfgoed

De cultuurhistorie is in Doetinchem vastgelegd in de nota cultuurhistorie 'Continuïteit in Karakter' (vastgesteld 21 september 2017) en de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013 (vastgesteld 30 mei 2013). In het plangebied zijn diverse panden aanwezig die geïnventariseerd zijn als cultuurhistorisch waardevol (rapport Bebouwing met cultuurhistorie waarde buitengebied Doetinchem). Dit zijn de volgende locaties:

Alleen het gebouw.

Doetinchem:

  • Auroweg 2, 3 en 9x-01;
  • Kilderseweg 22-22a, 25 en 29;
  • Oud Kilderseweg 43;
  • Oude Wehlseweg 18, 23, 25 en 26;
  • Sicco Mansholtweg 25;
  • Wehlseweg 36;

Gaanderen:

  • Rijksweg 280;

Het hele ensemble:

Doetinchem:

  • Oude Wehlseweg 8 en 15;
  • Oud Kilderseweg 47;

Gaanderen

  • Hogeweg 77 in Gaanderen;

Doetinchem - Centrum

  • Boliestraat 1-7;
  • Dr Huber Noodtstraat 40-42;
  • Gart Seevinckgang 2-10;
  • Gasthuisstraat 11-13;
  • Grutstraat 31-33;
  • Heezenstraat 6-8;
  • Hovenstraatje 8;
  • Kapioeniestraat 52;
  • Korte Heezenstraat 1, 3-11;
  • Simonsplein 9, 10-11, 12-13 en 14-16;
  • Waterstraat 1-3

Doetinchem Oost

  • Kruisbergseweg 6 en 150;
  • Leerinkstraat 43;
  • Van Grijnstraat 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31, 33 en 35

Nieuw-Wehl

  • Monsigneur Hendriksenstraat 2, 4 en 6;
  • Nieuwe Kerkweg 24, 36 37, 39, 42 en 61;
  • Nieuw Wehlseweg 14k, 20, 20a en 22;

Voor al deze locaties is de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' opgenomen. Voor de locaties waar alleen het gebouw cultuurhistorisch waardevol is, daar ligt de aanduiding alleen op het gebouw. Daar waar de gehele ensemble beschermd moet worden, ligt de aanduiding over het gehele perceel. Aan deze aanduiding wordt een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat zonder vergunning van de gemeente geen sloopwerkzaamheden mogen plaatsvinden. De voornaamste doelen van de sloopvergunning zijn bescherming tegen ernstige aantasting en voorkomen van sloop van de cultuurhistorisch waardevolle panden.

Een sloopvergunning is geen sloopverbod. Er kunnen redenen zijn dat er toch tot geheel of gedeeltelijk sloop moet worden overgegaan. In dat geval moet die eventuele sloop in goede orde gebeuren met behoud van de cultuurhistorische waarden. Een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige zal bij een aanvraag om een sloopvergunning eerst nagaan of de gewenste aanpassing aan het pand geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde.

Als de aanduiding geldt voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken, dan is ruimer gebruik mogelijk. De regeling voor ander gebruik (onder andere beroep en/of bedrijf aan huis) die normaal alleen voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij woningen geldt, is hier ook toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Voor de woning zelf die de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' heeft, is het mogelijk een andere bouwaanduiding te krijgen. Dit wil zeggen dat een woning bijvoorbeeld van vrijstaand mogelijk een twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woning wordt.
De genoemde ruimere mogelijkheden zijn alleen mogelijk als duidelijk vaststaat dat dit bijdraagt aan het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle pand.

Voor de adressen waar de waarde ook in het ensemble zit, geldt de regeling voor gebouwen ook. Maar voor deze gevallen wordt een specifieke regeling getroffen voor behoud van het ensemble. Deze regeling houdt in dat voor elk ensemble maatwerk wordt geleverd voor situeringsmogelijkheden van bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen). Deze situeringsmogelijkheden bij de ensembles kunnen afwijken van de situeringsmogelijkheden voor bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen) bij andere gebouwen/erven. Deze afweging is gebaseerd op het zicht/de beleving vanuit de openbare ruimte.

De gemeente wil voorkomen dat een te ruim aanwijzings- en beschermingsregime het enthousiasme bij eigenaren om de cultuurhistorische waarden van hun pand te koesteren zal doen afnemen. Met bovengenoemde beschermingsregime en regeling is de gemeente van mening dat de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan voldoende worden beschermd.

4.11 Molenbiotoop

Ter waarborging van de windvang en het zicht op historische molens zijn door de provincie molenbiotopen vastgesteld. De molenbiotoop betreft het gebied rondom de molen dat beschermd wordt tegen het oprichten van bebouwing en beplanting in verband met de windvang en het zicht op de molen. De molenbiotopen worden berekend aan de hand van de formule, zoals gehanteerd in het provinciale molenbeleid.

Binnen een zone van 100 meter gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte, en beplanting worden geplant met een uitgroeihoogte, meer dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.

Binnen de zone vanaf 100 meter tot 400 meter vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte, en beplanting worden geplant met een uitgroeihoogte, meer dan uit de berekening van de onderstaande formule komt.

H = X / N + c * Z

H = maximale obstakelhoogte
X = afstand tussen molen en obstakel
N = verhoudingsfactor (140 voor open, 75 voor ruw, 50 voor gesloten gebied)
c = constante = 0,2
Z = askophoogte

Onderzoek

Binnen het plangebied ligt de molenbiotoop van Auroramolen en deels de molenbiotoop van De Walmolen, de molen Bernadette en Rembrandt / De Vos molen. De ligging van de molenbiotoop is in de navolgende afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0025.jpg"

Ligging van de molenbiotopen in en nabij het plangebied

De parameters van de molens om de berekening te maken is te vinden in Bijlage 20Molenbiotopen.

In de onderstaande tabel zijn de maximale hoogten in de 100 meter zone van de molen per molenbiotoop opgenomen. Bij de stellinghoogte van iedere molen is er 0,25 cm opgeteld om de hoogte te bepalen van de verticaalstaande wiek.

Naam molen NAP hoogte Hoogte verticaalstaande wiek Max hoogte o.b.v. NAP binnen 100 m v.d. molen
Rembrandt/De Vos molen 15,3 m 2,95 m 18,25 m
Molen Aurora 13,5 m 0,25 m 13,75 m
Walmolen 15,5 m 6,95 m 22,45 m
Molen Bernadette 14,4 m 0,25 m 14,65 m


In de zone van 100 meter tot 400 meter van de molen geldt de formule:

H = X / N + c * Z

H = maximale obstakelhoogte
X = afstand tussen molen en obstakel
N = verhoudingsfactor (140 voor open, 75 voor ruw, 50 voor gesloten gebied)
c = constante = 0,2
Z = askophoogte

De askophoogte is de hoogte vanaf het maaiveld bij de molen tot het centrisch middelpunt van de wieken van de molen.

In de onderstaande tabel is de askophoogte per molen weergegeven.

Naam molen 1/2 lengte gevlucht Hoogte verticaalstaande wiek Askophoogte
Rembrandt/De Vos molen 11,25 m 2,95 m 14,20 m
Molen Aurora 10,33 m 0,25 m 10,58 m
Walmolen 11,50 m 6,95 m 18,45 m
Molen Bernadette 10,75 m 0,25 m 11,00 m

Nadat de askophoogte in de formule verwerkt is, kun je bij de uitkomst van de formule de hoogte van de molen op NAP niveau erbij optellen. Hierdoor heb je de maximale bouwhoogte van het bouwwerk op NAP hoogte.


Conclusie

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan is, vormen de molenbiotopen geen belemmering. Wel wordt voor de molenbiotoop in dit bestemmingsplan de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen. Zie artikel 58.19 Vrijwaringszone- molenbiotoop

4.12 Verkeer En Parkeren

Wegcategoriseringplan

In het wegcategoriseringsprogramma zijn de verschillende wegen (binnen en buiten de bebouwde kom) in Doetinchem ingedeeld in een drietal categorieën.

  • Stroomwegen (autosnelweg A18)
  • Gebied ontsluitingswegen (50 km wegen)
  • Erftoegangswegen 30 km wegen)


Uitgangspunten bij de inrichting van de wegen binnen de gemeente Doetinchem zijn bepaald in het Wegcategoriseringsplan:

  • de inrichting van de weg (het wegbeeld) moet het gewenste rijgedrag en de rijsnelheid 'afdwingen';
  • herkenbare inrichting van de verschillende verkeersruimtes door materiaal/kleur;
  • de (kwaliteit van de) leefomgeving staat centraal;
  • de weg moet na realisatie goed te beheren zijn (beheerbewust ontwerpen);
  • snelheidsremmende maatregelen worden getroffen in erftoegangsstraten en op gebiedsontsluitingswegen waar kwetsbare verkeersdeelnemers de weg moeten kruisen.


De meeste woonstraten in de gemeente Doetinchem zijn inmiddels aangewezen tot 30 km/uur gebied. Niet alle straten voldoen al helemaal aan de bijbehorende inrichtingseisen. De komende jaren zullen bij groot onderhoud steeds meer woonstraten worden ingericht tot 30 km/uur straat.

De gebiedsontsluitingswegen zijn bedoeld om het verkeer uit de woongebieden verwerken richting bijvoorbeeld de snelweg A18. Het is duidelijk welke wegen dit zijn maar ook deze voldoen nog niet allemaal aan de gestelde eisen. Niet alle gebiedsontsluitingswegen hebben bijvoorbeeld aparte fietspaden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB003-0002_0026.png"

De gebiedsontsluitingswegen in Doetinchem

Voor beide categorieën geldt dat de kwaliteit van de leefomgeving moet centraal staan. Een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de verschillende verkeersruimtes zorgt er voor dat de verkeersdeelnemer duidelijk zijn plek en die van anderen op de weg weet en zo de verkeersruimte op de juiste wijze gebruikt. Op drukke erftoegangsstraten is het belangrijk dat voetgangers veilig kunnen lopen op een trottoir. Voor rustige erftoegangsstraten kan worden overwogen alle verkeersdeelnemers gebruik te laten maken van dezelfde ruimte. Een smalle weg die gebruikt wordt door iedereen leidt tot een lagere rijsnelheid. Fysieke maatregelen als drempels ondervinden een steeds grotere weerstand bij de gebruikers en omwonenden en hulpdiensten. Ze leiden tot trillinghinder en toename van de geluidsoverlast. Bij voorkeur wordt gezocht naar maatregelen die een lagere snelheid afdwingen, maar die geen of beperkte bijeffecten hebben voor de leefomgeving en hulpdiensten.


Parkeren

De normering uit de Nota Parkeernormen Auto- en Fiets Gemeente Doetinchem, zal aangehouden worden. Hierbij is gekozen voor een dynamische verwijzing naar dit beleidsdocument (in lijn met jurisprudentie van de ABRS, ECLI:NL:RVS:2015:2837). Het moet met een voorwaardelijke verplichting in de regels vastgelegd worden. Het beleid van de gemeente is erop gericht dat parkeeroplossingen bij woningen meer worden gezocht op eigen terrein of in clusters. Voorwaarde is wel dat de kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd blijft.

Evenementen

Als er een evenement georganiseerd wordt, dan gaat dit gepaard met tijdelijk extra verkeersbewegingen. Ook parkeren is een aandachtspunt bij evenementen. De impact van een evenementlocatie op haar omgeving is afhankelijk van de omvang, het aantal evenementen, het aantal dagen dat een evenement duurt, de maximale bezoekersaantallen per dag, de begin- en eindtijden en het maximale geluidniveau. De evenementen worden gereguleerd met de evenementenkalender. Hierbij zijn de bestaande evenementen (qua omvang, bezoekers aantallen, dagen e.d.) leidend. Bij de huidige evenementen zijn de verkeerbewegingen in goede banen te leiden en is er voldoende parkeergelegenheid of kan er voldoende parkeergelegenheid gecreëerd worden.
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de gegevens van de evenementen vastgelegd per evenementenlocatie. Voor het organiseren van een evenement moet er een evenementenvergunning aangevraagd worden. Op dat moment kunnen voor het aspect verkeer en parkeren specifieke voorwaarden opgelegd worden mocht de situatie daarom vragen.


Spoorweg

Doetinchem ligt aan de spoorlijn Arnhem - Winterswijk. Binnen de gemeentegrenzen liggen vier stations: Wehl, Doetinchem-De Huet, Doetinchem en Gaanderen.


Onderzoek en conclusie

De openbare wegen zijn in het voorliggende bestemmingsplan bestemd met de bestemming 'Verkeer'. De gronden die in gebruik zijn voor de spoorwegtraject zijn bestemd met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. In het voorliggende bestemmingsplan is de parkeernorm in de regels opgenomen als een voorwaardelijke verplichting. De evenementen zijn vastgelegd qua omvang (op de bestemmingsplankaart), qua aantal, qua dagen, maximale bezoekersaantallen per dag, begin- en eindtijden en geluidniveau. Ook kan voor het aspect verkeer en parkeren specifieke voorwaarden opgelegd worden in de vergunning voor het evenement. Hiermee vormt het aspect verkeer en parkeren geen belemmering.

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is in de eerste plaats een conserverend plan, waarin de huidige bebouwing en het huidige gebruik worden vastgelegd. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er vinden voortdurend nieuwe ontwikkelingen plaats. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld, zoals uitbreidingen van gebouwen en functies of het toelaten van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven.

5.2 Toelichting Op De Regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk 1: Inleidende regels;
  • hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk 3: Algemene regels;
  • hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.

5.2.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.

Bebouwingspercentage/bouwperceel
De bebouwingspercentage wordt berekend op basis van de oppervlakte van het bouwperceel (niet o.b.v. het bouwvlak). Een begripsomschrijving van ´bouwperceel´ is te vinden in de inleidende regels (artikel 1 Begrippen). De contour van het bouwperceel is vaak gelijk aan die van de enkelbestemming. Bij bedrijventerreinen is sprake van meerdere bouwpercelen bij elkaar. Daar heeft is ieder afzonderlijk bedrijf een eigen bouwperceel. Als er geen bebouwingspercentage is opgenomen, dan mag het bouwvlak 100% bebouwd worden. Bebouwing ligt bijna altijd binnen het bouwvlak. Het kan soms zijn dat er meer bebouwing staat dan het bebouwingspercentage aangeeft. Als die bebouwing legaal is, dan is hiervoor de bestaande maten regeling van toepassing. Daarmee is die bebouwing toch positief bestemd.

5.2.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.

Afwijking voor een nieuwe woning
In een aantal bestemmingen is met een afwijkingsbesluit van B&W een nieuwe woning mogelijk. Deze afwijking kan gebruikt worden voor het realiseren van één of meerdere woningen tegelijk. Om de teksten leesbaar te houden is het in enkelvoud opgeschreven. Maar je kunt de afwijking dus ook lezen als 'woningen' i.p.v. 'woning'.

Functieaanduidingen
Er wordt op diverse manieren gebruik gemaakt aanduidingen op de plankaart. Bij de functieaanduidingen die in de hoofdfunctieomschrijvingen aangehaald worden, zijn verschillende manieren van omschrijven in de regels gehanteerd. Elke wijze van omschrijven leidt tot een andere conclusie:

voorbeeld 1

- horeca categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';

Bij deze zinsopbouw mag deze functie alleen daar aanwezig zijn op een locatie waar de aanduiding aanwezig is, daarbij gelden ook de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie.

voorbeeld 2

- uitsluitend dierenartsenpraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenartsenpraktijk';

Bij deze zinsopbouw mag op deze locatie alleen deze functie zitten en zijn de overig genoemde, algemeen geldende functies van de hoofdfunctie niet toegestaan.

5.2.3 Algemene regels

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking acceptabel zijn.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' legt primair de bestaande ruimtelijke situatie in het plangebied vast en is daarnaast vooral bedoeld om de burger voldoende rechtszekerheid te bieden. Door middel van afwijkingsregels, uitwerkingsregels en wijzigingsbevoegdheden kunnen een aantal ruimtelijke ontwikkelingen toegelaten worden. Deze nieuwe ontwikkelingen zal middels een eigen economische paragraaf moeten worden onderbouwd of het plan uitvoerbaar is en hoe dit wordt gewaarborgd.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is er alles aan gedaan om planschade te voorkomen. In een aantal gevallen heeft dat ertoe geleid dat in het bestemmingsplan is aangesloten bij regelingen uit de geldende plannen, waarbij uiteraard de ruimtelijke aanvaardbaarheid voorop heeft gestaan.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Als extra stap voorafgaande aan de wettelijke procedure is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Meer hierover in paragraaf 7.1.

Ook is het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met een aantal instanties, zie paragraaf 7.2.
In dit hoofdstuk zal het resultaat van inspraak en vooroverleg worden behandeld.

De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Voor de deelgebieden Doetinchem Oost en Bedrijventerrein geldt dat in het verleden een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld is, dat nu in dit ontwerpbestemmingsplan is opgenomen.

Doetinchem Oost
Het voorontwerpbestemmingsplan is op 12 december 2018 gepubliceerd:

  • in het digitale Gemeenteblad,
  • op de website van de gemeente Doetinchem,
  • op de gemeentepagina van huis-aan-huisblad Doetinchems Vizier.

Hierbij is bekend gemaakt dat vanaf 13 december 2018 het voorontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage lag op grond van de gemeentelijke inspraakverordening en dat op het plan gereageerd kon worden.

Resultaten inspraak
Tijdens deze terinzagelegging zijn twaalf reacties ontvangen. Deze zijn samengevat en van reactie voorzien in de Nota van Inspraak. De anonieme versie ervan is opgenomen in Bijlage 23. De inspraak heeft geleid tot enkele aanpassingen op de plankaart en de regels.

Bedrijventerrein
Het voorontwerpbestemmingsplan is op 26 juni 2019 gepubliceerd:

  • in het digitale Gemeenteblad,
  • op de website van de gemeente Doetinchem,
  • op de gemeentepagina van huis-aan-huisblad Doetinchems Vizier.

Hierbij is bekend gemaakt dat vanaf 27 juni 2019 het voorontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage lag op grond van de gemeentelijke inspraakverordening en dat op het plan gereageerd kon worden.

Resultaten inspraak
Tijdens deze terinzagelegging zijn vier reacties ontvangen. Deze zijn samengevat en van reactie voorzien in de Nota van Inspraak. De anonieme versie ervan is opgenomen in Bijlage 24. De inspraak heeft geleid tot enkele aanpassingen op de plankaart.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:

  • provincie Gelderland;
  • waterschap Rijn en IJssel;
  • gasunie;
  • vitens;
  • prorail;
  • liander.

Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang dat hiertoe aanleiding geeft.

Van de volgende instanties, die het plan ontvangen hebben, is de reactie ontvangen dat zij geen opmerkingen op het plan hebben:

  • provincie Gelderland;

Het waterschap had o.a. enkele opmerkingen over de plankaart. Niet alle watergangen van het waterschap waren opgenomen met de bestemming 'Water'. Daar waar dit mogelijk was, zijn de oppervlaktewateren bestemd met de bestemming 'Water'.

De gasunie merkte op dat niet alle gasleidingen zijn ingetekend op de plankaart. Dit is in het voorliggende bestemmingsplan alsnog gebeurd.

Liander heeft o.a. een opmerking gemaakt dat de gasdrukmeet- en regelstation aan de Houtmolenstraat 34 in Doetinchem niet op de plankaart is opgenomen. Daarnaast zien ze de bestemming van het perceel Keppelseweg 131 graag aangepast naar 'Bedrijf - Nutsvoorziening'. Dit om de bestaande situatie goed vast te leggen. Een nieuwe ontwikkeling op deze locatie kan niet meegenomen worden, gezien de uitgangspunten van dit bestemmingsplan. De ondergrondse 50 kV hoogspanningsverbinding die naar dit perceel gaat zien ze graag terug op de plankaart. De gemaakte opmerkingen zijn waar mogelijk verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan.

Van Prorail en Vitens is geen reactie ontvangen. Op basis van de aanbiedingsbrief waar een reactietermijn is opgenomen valt hieruit de conclusie te trekken dat de instantie instemt met het plan.

Bijlage 1 Lijst Van Vrije Beroepen

Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregisterwet

  • Advocaat
  • Accountant-administratieconsulent
  • Alternatieve genezer
  • Belastingconsulent
  • Bouwkundig architect
  • Dierenarts
  • Fysiotherapeut
  • Gerechtsdeurwaarder
  • Huidtherapeut
  • Huisarts
  • Interieurarchitect
  • Juridisch adviseur
  • Kunstenaar
  • Logopedist
  • Medisch specialist
  • Notaris
  • Oefentherapeut Cesar/Mensendieck
  • Organisatie-adviseur
  • Orthopedagoog
  • Psycholoog
  • Raadgevend adviseur
  • Redacteur
  • Registeraccountant
  • Stedenbouwkundige
  • Tandarts
  • Tandartsspecialist
  • Tolk-vertaler (al dan niet beëdigd)
  • Tuin- en landschapsarchitect
  • Verloskundige

Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.

In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.

Bijlage 2 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En/of Bedrijven

bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)

SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') Omschrijving
15: 1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
18: 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
20: 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven
22: 221 Uitgeverijen (kantoren)
22: 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
22: 2223 Grafische afwerking
22: 2223 Binderijen
22: 2224 Grafische reproductie en zetten
22: 2225 Overige grafische activiteiten
22: 223 Reproductiebedrijven opgenomen media
33: 33 Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
36: 361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
36: 362 Vervaardiging van munten, sieraden e.d.
36:363 Vervaardigen van muziekinstrumenten
51: 511 Handelsbemiddeling (kantoren)
52: 527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters)
55: 551,1 5512 Pensions en Bed & Breakfast
55: 5552 Cateringbedrijven
61, 62: 61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63: 6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
63: 633 Reisorganisaties
63: 634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64: 641 Post- en koeriersdiensten
65, 66, 67: 65, 66, 67 Banken en verzekeringsbedrijven
70: 70 Verhuur van en handel in onroerend goed
72: 72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73: 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
73: 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74: 74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
74: 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales
85: 8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
85: 853 Kinderopvang (gastouderschap)
91: 9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
92: 921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid)
92: 9251, 9252 Ateliers, e.d.
93: 9301.3 Wasverzendinrichtingen
93: 9301.3 Wasserettes, wassalons
93: 9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
93: 9305 Persoonlijke dienstverlening (waaronder thuisprostitutie en escortbedrijf), niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009)

Bijlage 3 Inrichtingsplan Zonnepark Europaweg

Bijlage 3 Inrichtingsplan Zonnepark Europaweg

Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Voor Bedrijven

Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijven

Bijlage 5 Nota Parkeernormen Auto En Fiets

Bijlage 5 Nota Parkeernormen Auto en Fiets

Bijlage 6 Detailhandelsbeleid

Bijlage 6 Detailhandelsbeleid

Bijlage 7 Woningbouwstrategie 2019

Bijlage 7 Woningbouwstrategie 2019

Bijlage 8 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Voor Bedrijventerreinen

Bijlage 8 Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen

Bijlage 9 Visie Boodschappenstructuur

Bijlage 9 Visie boodschappenstructuur

Bijlage 10 Regiovisie Opvang En Bescherming In De Achterhoek

Bijlage 10 Regiovisie Opvang en Bescherming in de Achterhoek

Bijlage 11 Notitie (Para-)commercie In De Horeca Doetinchem

Bijlage 11 Notitie (Para-)commercie in de horeca Doetinchem

Bijlage 12 Staat Van Sportvoorzieningen

Bijlage 12 Staat van Sportvoorzieningen

Bijlage 13 Terrassenbeleid

Bijlage 13 Terrassenbeleid

Bijlage 14 Standplaatsenbeleid

Bijlage 14 Standplaatsenbeleid

Bijlage 15 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen

Bijlage 15 Stedenbouwkundig Plan Wijnbergen

Bijlage 16 Persoonsgebonden Overgangsrecht

Specifieke vorm van bedrijf - kringloopwinkel overgangsrecht

Voor- en achternaam Geboortedatum Geslacht Toegestaan gebruik + adres
x x x Kringloopwinkel, Houtmolenstraat 16 Doetinchem
x x x Kringloopwinkel, Melkweg 8b Doetinchem
x x x Kringloopwinkel, Tollensstraat 5 Doetinchem
x x x Kringloopwinkel, Tollensstraat 5 Doetinchem
x x x Kringloopwinkel, Fabriekstraat 10 Doetinchem
x x x Kringloopwinkel, Nijverheidsweg 21 Doetinchem

x = privacy gevoelige informatie. In het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is de informatie hier niet opgenomen. De gegevens zijn wel volledig opgenomen in de vertrouwelijke bijlage bij het raadsbesluit van dit bestemmingsplan.

Specifieke vorm van bedrijf - kantoor overgangsrecht

Voor- en achternaam Geboortedatum Geslacht Toegestaan gebruik + adres
x x x Zelfstandig kantoor, Logistiekweg 20 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Logistiekweg 20 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Logistiekweg 20 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Logistiekweg 20 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Logistiekweg 20 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Doetinchemseweg 59 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Doetinchemseweg 59 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Doetinchemseweg 59 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Doetinchemseweg 59 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Transportweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Transportweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Transportweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Transportweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Plakhorstweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Plakhorstweg 12 Doetinchem
x x x Zelfstandig kantoor, Plakhorstweg 12 Doetinchem

x = privacy gevoelige informatie. In het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is de informatie hier niet opgenomen. De gegevens zijn wel volledig opgenomen in de vertrouwelijke bijlage bij het raadsbesluit van dit bestemmingsplan.

Bijlage 17 Gebiedstypen

Bijlage 17 Gebiedstypen

Bijlage 18 Evenementen Overzicht

Bijlage 18 Evenementen overzicht

Bijlage 19 A18 Bedrijvenpark Zonebeheerplan

Bijlage 19 A18 Bedrijvenpark Zonebeheerplan

Bijlage 1 Kaart Geldende Bestemmingsplannen

Bijlage 1 Kaart geldende bestemmingsplannen

Bijlage 2 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Gaanderen

Bijlage 2 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Gaanderen

Bijlage 3 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem West

Bijlage 3 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Doetinchem West

Bijlage 4 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Wehl

Bijlage 4 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Wehl

Bijlage 5 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Nieuw-wehl

Bijlage 5 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Nieuw-Wehl

Bijlage 6 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem Centrum

Bijlage 6 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Doetinchem Centrum

Bijlage 7 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Doetinchem Oost

Bijlage 7 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Doetinchem Oost

Bijlage 8 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Langerak

Bijlage 8 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Langerak

Bijlage 9 Bouwgeschiedenis En Ruimtelijke Structuur Bedrijventerreinen

Bijlage 9 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Bedrijventerreinen

Bijlage 10 Functies In Deelgebied Gaanderen

Bijlage 10 Functies in deelgebied Gaanderen

Bijlage 11 Functies In Deelgebied Doetinchem West

Bijlage 11 Functies in deelgebied Doetinchem West

Bijlage 12 Functies In Deelgebied Wehl

Bijlage 12 Functies in deelgebied Wehl

Bijlage 13 Functies In Deelgebied Nieuw-wehl

Bijlage 13 Functies in deelgebied Nieuw-Wehl

Bijlage 14 Functies In Deelgebied Doetinchem Centrum

Bijlage 14 Functies in deelgebied Doetinchem Centrum

Bijlage 15 Functies In Deelgebied Doetinchem Oost

Bijlage 15 Functies in deelgebied Doetinchem Oost

Bijlage 16 Functies In Deelgebied Langerak

Bijlage 16 Functies in deelgebied Langerak

Bijlage 17 Functies In Deelgebied Bedrijventerreinen

Bijlage 17 Functies in deelgebied Bedrijventerreinen

Bijlage 18 Biva Hamburgerbroek Bis

Bijlage 18 BIVA Hamburgerbroek BIS

Bijlage 19 Akoestisch Onderzoek Lookwartier

Bijlage 19 Akoestisch onderzoek Lookwartier

Bijlage 20 Molenbiotopen

Bijlage 20 Molenbiotopen

Bijlage 21 Gebiedstypen

Bijlage 21 Gebiedstypen

Bijlage 22 Toelichting Bij De Staat Van Bedrijfsactiviteiten En Sportvoorzieningen

  1. 1. Richtafstandenlijsten

De tabellen zijn een selectie uit de lijsten zoals deze door het VNG is opgenomen in 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009'. De lijst is gescreend op ruimtelijke wenselijkheid voor de specifieke bestemming waaraan de lijst gekoppeld is.

  1. 2. Hoofdindeling

Lijst 1 (aanwezig bij dit bestemmingsplan) gaat uit van bedrijfsactiviteiten, gerangschikt naar SBI-codes van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor elke activiteit zijn milieuaspecten en richtafstanden vermeld, rekening houdend met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Bij activiteiten kunnen daarnaast specifieke opslagen en installaties voorkomen. Lijst 2 (niet aanwezig bij dit bestemmingsplan), te vinden in 'Bedrijven en milieuzonering', bevat milieuaspecten en richtafstanden voor deze opslagen en installaties.

  1. 3. Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De lijsten vermelden richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.

De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is. De richtafstanden zijn weergegeven in afstandsklassen (zie hierna). De richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen zijn afgeleid van:

  • in Nederland aanvaarde normen voor de emissies door milieubelastende activiteiten;
  • in Nederland voorgeschreven of aanvaarde grens- en richtwaarden voor de immissies bij woningen en andere milieugevoelige bestemmingen;
  • ervaringen en waarnemingen met betrekking tot de omvang en schadelijkheid van emissies door activiteiten.

De activiteiten zijn zodanig gedefinieerd en geclusterd dat er in het licht van de soorten milieubelasting (geur, stof, geluid, gevaar) sprake is van een zekere uniformiteit. In de praktijk zal binnen een activiteit variatie in de milieubelasting voorkomen.

In de tabel is de grootste afstand voor geur, stof, geluid en gevaar vermeld. Deze grootste afstand is bepalend voor de indeling in de milieucategorie. De volgende tabel geeft inzicht in het verband tussen de afstand en de milieucategorie:

milieucategorie richtafstand
1 10 m
2 30 m
3.1 50 m
3.2 100 m
4.1 200 m
4.2 300 m
5.1 500 m
5.2 700 m
5.3 1.000 m
6 1.500 m

Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties.

Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs-/activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor de potentiële hinder, gevaar of schade.

  1. 4. Geluid: continu (C) en zonering (Z)

Bij bepaalde activiteiten is na de afstand voor geluid de letter C van 'continu' aangegeven. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten meestal continu (dag en nacht) in bedrijf zijn.
Voorts is bij bepaalde activiteiten na de afstand voor geluid de letter Z van 'zonering' opgenomen. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd) en die als zodanig zijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer.
Indien dergelijke bedrijven in het bestemmingsplan voorkomen of in het bestemmingsplan zijn toegestaan, moet in dat plan een geluidzone worden opgenomen.

  1. 5. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)

In de kolom 'gevaar' is een richtafstand aangegeven, die bij een gemiddelde activiteit van dat type aangehouden kan worden. Het betreft alle gevaarsaspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies.

Als de letter R van 'risico' is aangegeven, kunnen activiteiten onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of gaan vallen. Voor deze activiteiten dit altijd te worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.

Voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is, is de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te worden getoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit.

  1. 6. Milieucategorie: divers (D)

Bij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitgegaan van een 'gemiddeld' moderne activiteit met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden me teen zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen is de letter D van 'divers' opgenomen. Deze activiteiten kunnen een groter variatie in milieubelasting vertonen. Dit dient per geval nader te worden bezien.

  1. 7. Index voor verkeersaantrekkende werking: goederenvervoer (G) en personenvervoer (P)

Naast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van de activiteit op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden, maar is weergegeven met een kwalitatieve index die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:
1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.
Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P)

De index voor verkeersaantrekkende werking is van belang in combinatie met de verkeersontsluiting van en naar de inrichting. Het kan een indicator zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder in de omgeving.

  1. 8. Overige aandachtspunten: visuele hinder, bodemverontreiniging (B) en luchtverontreiniging (L)

Het aspect visueel hinder is een indicator voor de visuele inpasbaarheid van activiteiten. Zo hebben hoge omvangrijke bedrijfsbouwwerken index 3 en kleine(re) kantoorgebouwen index 1. De bepaling van de index is subjectief en niet eenduidig. Het betreft alleen een signaalfunctie.

De index voor bodemverontreiniging (B) kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. Deze index is opgenomen als een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.

De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant zijn. Denk aan neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora; bijvoorbeeld verzurende stoffen op natuurgebieden en zware metalen op groentes. Bij het gebruik van ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw doen zich in de praktijk regelmatig problemen voor met de afstand tot woningen. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de letter L van 'luchtverontreiniging' opgenomen.

  1. 9. Gebruikte afkortingen

De volgende afkortingen worden in de lijsten gebruikt, in aanvulling op de hiervoor genoemde en verklaarde afkortingen:

- : niet van toepassing of niet relevant
< : kleiner dan
> : groter
= : gelijk aan
cat. : categorie
e.d. : en dergelijke
kl. : klasse
n.e.g. : niet elders genoemd
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. : productiecapaciteit
p.o. : productieoppervlak
b.o. : bedrijfsoppervlak
v.c. : verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar

Bijlage 23 Nota Van Inspraak Voorontwerp Doetinchem Oost - 2018

Bijlage 23 Nota van inspraak voorontwerp Doetinchem Oost - 2018

Bijlage 24 Nota Van Inspraak Voorontwerp Bedrijventerreinen - 2019

Bijlage 24 Nota van inspraak voorontwerp Bedrijventerreinen - 2019