Noordzijde Van Heemstraweg Afferden
Bestemmingsplan - Gemeente Druten
Vastgesteld op 17-10-2024 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
- bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
- gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
een woning welke geschikt is voor bewoning in alle levensfasen, dus welke ook rollatortoegankelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking, waarbij alle primaire leefruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer met toilet) zich op de begane grond bevinden en waarbij deze leefruimten zowel inpandig als vanuit het aansluitende terrein drempelvrij toegankelijk zijn.
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
- behoud, bescherming en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden;
- waterpartijen en watergangen;
- groenvoorzieningen;
- (erf) verharding
- verharding ten behoeve van ontsluiting van één woning zoals opgenomen in het inrichtingsplan;
- voorzieningen voor langzaam verkeer.
- extensief grondgebonden agrarisch medegebruik, uitsluitend voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer;
- extensief dagrecreatief medegebruik
- het egaliseren, afgraven en ophogen van gronden;
- het vellen en rooien van houtgewas;
- het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
- het aanleggen van waterlopen en het aanleggen van onderbemalingen.
- werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
- werken of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde omgevingsvergunning.
Artikel 4 Water
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
- groenvoorzieningen;
- voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
- nutsvoorzieningen.
- De bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan 2,75 m.
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 5 Wonen
- wonen;
- tuinen, erven en verhardingen;
- parkeervoorzieningen;
- watergangen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven.
- De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven.
- De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 2,5 m.
- Bijgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwaanduiding 'bijgebouwen' gebouwd worden.
- De afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 m, tenzij het bijgebouw in de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd.
- De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m2.
- In afwijking van het bepaalde onder c mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, en binnen het bouwvlak op gronden waar ingevolge deze regels geen hoofdgebouw mag worden opgericht, indien de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 1.000 m2 niet meer bedragen dan 100 m2.
- De goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
- De goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
- De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m.
- De bouwhoogte van pergola's mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
- De bouwhoogte van kinderspeelwerktuigen mag niet meer bedragen dan 3 m.
- De bouwhoogte van vlaggenstokken, lampen en masten mag niet meer bedragen dan 5 m.
- De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
- het voorkomen van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van de naastgelegen gronden;
- de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit;
- de verkeersveiligheid en brandveiligheid.
- van het bepaalde in 5.2.1 onder b ten behoeve van een goothoogte van niet meer dan 7 m voor 60% van het hoofdgebouw, indien de aangeduide goothoogte niet meer bedraagt dan 5 m, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- van het bepaalde in 5.2.2 onder c en d ten behoeve van het bouwen van een grotere gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- De oppervlakte van het bouwperceel mag niet minder bedragen dan 2.500 m2.
- De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2.
- De grotere gezamenlijke oppervlakte dient ruimtelijk inpasbaar te zijn.
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van het hoofdgebouw en/of de de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- het gaat om een bedrijfsactiviteit die behoort tot milieucategorie 1 of 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1;
- de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- een bedrijf dat vergunningplichtig is in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving;
- De verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m²;
- detailhandel mag uitsluitend op de begane grond plaats vinden;
- er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
- Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m2, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- Indien uit het bepaalde in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakte-verhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
- het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- het aanleggen van leidingen dieper dan 0,50 m onder het maaiveld.
- het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
- reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
- De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
- Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
- Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Gebied
- de mate van visueel-ruimtelijke relatie met de (agrarische) percelen en het onderscheid daarin tussen de verschillende landschapstypen (open, half-open of gesloten);
- de overwegend agrarische oorsprong van de bebouwing in de linten;
- de maat en schaal van de bebouwing;
- de variatie van rooilijnen en bouwmassa's langs de linten;
- de compactheid van de bebouwingsensembles op de afzonderlijke percelen;
- hoofdgebouwen die gericht zijn op de bebouwingslinten;
- een herkenbaar onderscheid in situering en massa tussen hoofd- en bijgebouwen.
- het aanbrengen van (half-)verhardingen;
- het rooien of vellen van houtgewas;
- het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
- het graven of dempen van sloten;
- het verwijderen van perceelrandbeplanting;
- het aanleggen van wegen of paden;
- het wijzigen van perceel- of kavelgrenzen;
- het aanbrengen van hoogopgaande beplanting anders dan het herplanten van gerooide / gevelde houtopstanden;
- het verwijderen van wegen of paden.
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
- krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
- het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden en/of voortvloeien uit het normale beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
- plaatsvinden binnen een andere bestemming dan 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden' of ter plaatse van een 'bouwvlak' binnen de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden'.
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
- Gebouwen worden afgedekt met hellende dakvlakken waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 55 graden. Binnen de toegestane dakvlakken mag een gebouw ook met een plat dak worden afgedekt en mogen dakvlakken met een helling van meer dan 55 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels worden gerealiseerd. Voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis mag de maximale hellingshoek worden overschreden.
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a mits het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast.
- Tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald mag op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
- De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw, uitsluitend daar waar bovengronds gebouwd mag worden, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, en prostitutie;
- het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
- het gebruik van onbebouwde grond als stort- en overslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud.
- Het is verboden te bouwen dan wel het feitelijk gebruik van gronden en/of bestaande bouwwerken te wijzigen indien er niet wordt voldaan aan de gestelde eisen ten aanzien van parkeren. Indien een bouwplan daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage Nota parkeernormen zijn van toepassing.
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de parkeernormen, indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in de bijlage Nota Parkeernormen.
- Ruimte(n) voor het parkeren van auto's, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens de Nota Parkeernormen is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
- Indien een bouwplan daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het laden of lossen van goederen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden.
- Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder d. Het bevoegd gezag neemt hierbij in onder andere in overweging of:
- het bouwplan feitelijk en/of economisch gezien redelijkerwijs zodanig kan worden aangepast dat alsnog wordt voldaan aan de parkeerregels;
- het belang dat met het voldoen aan de parkeerregels is gediend niet onevenredig wordt aangetast;
- er op andere wijze in de benodigde laad- of losruimte wordt voorzien.
- De noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
- van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
- de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
- van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouw-werken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
- ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
- ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
- van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
11.2 Afwijking mantelzorg
- Er bestaat aantoonbare behoefte aan mantelzorg, dan wel de mantelzorgbehoeven-de(n) is (zijn) ouder dan 70 jaar. De behoefte aan mantelzorg kan worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige.
- Voorzieningen die het bijgebouw geschikt maken voor bewoning mogen slechts aanwezig zijn gedurende de periode dat mantelzorg wordt verleend en maximaal drie maanden nadat bewoning van het bijgebouw is beëindigd.
- De tijdelijke woonunit mag slechts aanwezig zijn gedurende de periode dat mantelzorg wordt verleend en maximaal drie maanden nadat bewoning van de woonunit is beëindigd.
- De bouwhoogte van de tijdelijke woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m.
- Bewoning van het bijgebouw of de woonunit wordt direct beëindigd nadat de mantelzorgbehoefte is komen te vervallen, tenzij niet direct een geschikte vervangende zelfstandige woonruimte beschikbaar is. In dat geval mag bewoning van het bijgebouw of de woonunit maximaal 12 maanden worden voortgezet nadat de mantelzorgbehoefte is komen te vervallen.
- Het bijgebouw is gelegen binnen het bouwvlak dan wel de afstand tot het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 20 m.
- De oppervlakte ten behoeve van mantelzorg in een bijgebouw bedraagt niet meer dan 70 m2, met dien verstande dat de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen niet wordt overschreden.
- De bewoning in het kader van mantelzorg vindt niet plaats op de verdiepingen van een bijgebouw.
- Het gebruik van een bijgebouw of woonunit voor bewoning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving en belangen van derden.
- Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik van het bijgebouw of woonunit voor bewoning, waarbij rekening moet worden gehouden met aspecten zoals veiligheid, geluid en milieu.
- Het karakter van de omgeving moet voor wat betreft de aanwezige landschapswaarden, gehandhaafd blijven. Indien noodzakelijk moet hiervoor de woonunit landschappelijk worden ingepast.
- Er wordt voldaan aan de bestaande kernkwaliteiten en ontwikkelingsdoelen van de Groene Ontwikkelzone en het Gelders Natuur Netwerk, zoals vastgesteld in de provinciale omgevingsverordening.
- De natuurwaarden worden op minimaal gelijkwaardige wijze versterkt als op basis van het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen in bijlage 1.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
- Aangetoond dient te worden dat de wijziging geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en mag geen extra onevenredige toename van de parkeerbehoefte binnen het openbaar gebied veroorzaken.
- De landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw of complex dienen behouden te blijven. Indien aanpassingen aan een gebouw of complex worden gedaan wordt de Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit hierover om advies gevraagd.
- De wijziging mag geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor het woon- of leefklimaat en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
- De wijziging heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen.
- Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik van de voor detailhandel of horeca, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
- Horeca in categorie 4 is niet toegestaan.
- De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
- Wijziging is noodzakelijk vanuit waterhuishoudkundig belang.
Artikel 13 Overige Regels
- de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
- de ruimte tussen bouwwerken.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlage 1 REGELS LANDSCHAPSPLAN Afferden, Buitenplaats Van Heemstraweg 20230616-AVG - kopie
Bijlagen Bij Regels - 2
Bijlage 2 Nota parkeernormen Gemeente Druten 2021 _ Lokale wet- en regelgeving
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlage 1 LANDSCHAPSPLAN Afferden, Buitenplaats Van Heemstraweg 20230616-AVG
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlage 2 17060 AKOZ VL Van Heemstraweg Afferden v230920
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlage 3 - 2021EA001 - Ecologische Effectbeoordeling - 2021-06-24
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlage 5 17059 Van Heemstraweg te Afferden DEF_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlage 6 AERIUS_20200923153316_Rv6VV6MgELbK
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlage 7 Huidige situatie afferden beernink 19-02-2020
Bijlagen Bij Toelichting - 8
Bijlage 8 besluit hogere waarden
Bijlagen Bij Toelichting - 9
Bijlage 9 Advies CRK buitenplaats Afferden 3-5-2023-ANO
Bijlagen Bij Toelichting - 10
Bijlage 10 vergelijking situering woongebouw 2017-2023 ivm akoestisch onderzoek