Stedelijk Gebied (4e periodieke herziening)
Bestemmingsplan - Gemeente Druten
Vastgesteld op 30-01-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied' met identificatienummer NL.IMRO.0225.BPperiodiekstb04-2003 van de gemeente Druten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
De overige begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aaneengebouwd:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de
zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
1.6 aanvullende horeca:
onzelfstandige horeca in aanvulling op en met een directe relatie met andere ter plaatse toegestane hoofdfuncties (niet zijnde horeca);
1.7 achtergevellijn:
de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.8 afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.9 ander-werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.10 arboretum:
een op het verzamelen en kweken van bomen en struiken gespecialiseerde botanische tuin;
1.11 archeologisch onderzoek:
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
1.12 archeologische waarde:
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten;
1.13 atelier:
werkplaats van een beeldend kunstenaar met bijbehorende expositieruimte, inclusief ondergeschikte detailhandel van ter plaatse vervaardigde producten;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingsgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dan wel bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.17 bedrijfsmatige activiteiten:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend d.m.v. handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.18 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.19 beroepsmatige activiteiten:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten (niet zijnde vrije beroepen), waarvan de omvang van de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.20 besloten prostitutie:
een besloten inrichting waarin prostitutie wordt uitgeoefend of de uitoefening ervan wordt aangeboden (o.a. erotische massagesalons, seksclubs, privé-huizen, thuisprostitutie en escortbedrijf);
1.21 bestaande situatie:
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, aanwezig of in uitvoering ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, voor zover dit legale of vergunde situaties betreft.
1.22 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.23 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.24 bijbehorend bouwwerk:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, met dien verstande dat ook via een doorbraak op de eerste verdieping sprake mag zijn van een verbinding met het hoofdgebouw;
1.25 body- en mindcentrum:
een multifunctioneel centrum waar balans en ontwikkeling van lichaam en geest centraal staat, zoals door middel van cursussen, workshops, bewegingsvormen gericht op rust, houding, ademhaling en ontspanning, thematische kerkdiensten, zang en andere ontspannende activiteiten;
1.26 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats of ligplaats;
1.27 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door, op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd met inbegrip van de begane grond en m.u.v. een onderbouw of kap;
1.29 bouwmarkt:
detailhandelsvestiging waarbij het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf-producten aan zowel vakman als particulier grotendeels op basis van zelfbediening ten verkoop wordt aangeboden;
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.34 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, maar die niet een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.35 carport:
gebouwde overkapping van lichte constructie voor de stalling van motorvoertuigen, waarvan in ieder geval de naar de straat gekeerde zijde geen wand heeft;
1.36 culturele voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van culturele en ontspannende activiteiten, zoals een bioscoop, museum of theater;
1.37 dakkapel:
een uitspringend gedeelte op een hellend dak waarin een raamkozijn is opgenomen en die voorzien is van zijwanden;
1.38 deskundige:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline;
1.39 detailhandel in aanverwante artikelen:
detailhandel in goederen of producten aanverwant aan de hoofdfunctie.
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in uitoefening van bedrijfs- of beroepsactiviteiten, met uitzondering van een supermarkt;
1.41 dienstverlening:
economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.42 eerste bouwlaag:
de onderste bouwlaag, waarvan de vloer boven maaiveld is gelegen;
1.43 elektronicazaak:
detailhandelsvestiging die uitsluitend is bestemd voor verkoop van elektronische apparaten, zoals computers, alsmede bijbehorende goederen;
1.44 erf:
dat deel van een bouwperceel, zowel binnen als buiten het bouwvlak, waarop ingevolge de regels bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht;
1.45 erker:
een uitbouw van het hoofdgebouw in één bouwlaag met:
hoogte: maximaal bovenkant vloer begane grond + 0,25 meter;
breedte: maximaal 60 % van de voorgevel;
diepte: max. 1,25 meter, waarbij de voortuin vanaf de openbare ruimte minimaal 2 meter onbebouwd blijft;
1.46 escortbedrijf:
een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersonen, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte worden uitgeoefend (o.a. escortservice en bemiddelingsbureaus);
1.47 evenementen:
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals kermissen, sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, (straat)voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten;
1.48 garagebedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen alsmede voor de verkoop van motorvoertuigonderdelen en bijbehorende artikelen, met uitzondering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
1.49 gastenhuis:
een woonvorm waarin professionele zorg wordt geboden aan de bewoners die niet zelfstandig kunnen wonen. Zorg en wonen zijn binnen de instelling gescheiden. Het bevat ook een dienstwoning voor het zorgechtpaar die deel uitmaken van de professionele zorgverlening.
1.50 gastouderschap:
kinderopvang welke plaatsvindt in een gastgezin, na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerde gastouder verzorgt de opvang op het eigen woonadres of op het adres van één van de ouders. Als de opvang bij de ouders plaatsvindt, kunnen daar ook kinderen van andere ouders worden opgevangen;
1.51 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.52 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
1.53 geschakeld:
bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw, maar waarbij het hoofdgebouw door een bijbehorend bouwwerk is geschakeld aan een ander hoofdgebouw;
1.54 gestapeld
bebouwing waarbij woningen geheel of gedeeltelijk boven/onder/naast andere woningen zijn gelegen;
1.55 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de omgeving van het bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: grondgebonden veehouderijen, akkerbouw-, fruitteelt- en
vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Paardenfokkerijen worden ook aangemerkt als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
1.56 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.57 hoofdfunctie:
een functie waarvoor het gebouw hoofdzakelijk mag worden gebruikt;
1.58 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.59 horeca categorie 1
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
1.60 horeca categorie 2
- a. een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
- b. (daghoreca) een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, waarbij de openingstijden van de voorziening overeenkomen met die van naburige detailhandel, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een lunchroom en een ijssalon;
1.61 horeca categorie 3
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op zaalverhuur of het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
1.62 horeca categorie 4
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing of discotheek;
1.63 horeca:
het bedrijfsmatig voor gebruik ter plaatse verstrekken van dranken en van in dezelfde onderneming bereide maaltijden en andere etenswaren al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie en het bedrijfsmatig verstrekken van overnachtingsmogelijkheden. Het exploiteren van een snackbar wordt eveneens onder een horecabedrijf begrepen. Het exploiteren van een prostitutiebedrijf, shisha-lounge, coffee-shop of een hiermee naar aard en omvang vergelijkbare geestverruimde en/of geestvernauwende en/of verslavende activiteit, wordt niet onder horeca begrepen;
1.64 huishouden:
persoon of groep personen die een gemeenschappelijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.65 kantoor:
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid;
1.66 kap:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.67 kleinschalige dagrecreatie:
ondergeschikte, aan de bedrijfsvoering of aan de toeristische omgeving gerelateerde activiteiten, zoals rondleidingen, openstellingen, demonstraties of workshops, waarbij het bieden van nachtverblijf niet is toegestaan.
1.68 kleinschalig kamperen:
kampeerterrein waarop maximaal 25 kampeerplaatsen zijn toegestaan (met uitzondering van stacaravans), uitsluitend in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober, en waar de parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden voorzien.
1.69 kleinschalige logiesaccommodatie:
het verlenen van logies in een woning en/of bijbehorende bouwwerken aan steeds wisselend publiek, zoals bed&breakfast en recreatiewoningen/ -appartementen.
1.70 kunstwerk:
civieltechnisch bouwwerk;
1.71 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.72 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding tussen de levende en niet-levende natuur;
1.73 luifel:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.74 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, zorgvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
1.75 mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
1.76 nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.77 niet grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
1.78 ondergronds bouwen:
een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
1.79 onzelfstandige detailhandel:
het qua aard en omvang beperkt bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in uitoefening van bedrijfs- of beroepsactiviteiten, als ondergeschikte functie in verband met andere ter plaatse toegestane hoofdfuncties (niet zijnde detailhandel);
1.80 onzelfstandige horeca:
het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte functie in verband met andere ter plaatse toegestane hoofdfuncties (niet zijnde horeca);
1.81 openlijke prostitutie:
het openlijk, op of vanaf openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen ter verrichten, hen daartoe uit te nodigen of aan te lokken (o.a. raam- en straatprostitutie);
1.82 openbare weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.83 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand;
1.84 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het sluitende, afgewerkte maaiveld;
1.85 peil Rijdt 52 en 56:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het sluitende, afgewerkte maaiveld;
Het peil van de woningen kan, afhankelijk van de positie ten opzichte van de aflopende wegen, 0,25-0,40 m boven kruin weg worden gesitueerd. Dit om overloop bij hoosbuien van waterberging richting tuinen te voorkomen.
1.86 paardenbak:
al dan niet omheinde gronden, voorzien van bewerkte/aangepaste bodem waar training en africhting van paarden alsmede het recreatief berijden van paarden plaatsvindt;
1.87 paardenstal:
kleinschalige stalruimte voor paarden;
1.88 perifere detailhandel:
detailhandel, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, te weten tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels;
1.89 permanente bewoning:
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.
1.90 plattelandswoning:
een woning in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, die bewoond mag worden door een persoon of diens huishouden die geen functionele binding heeft met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe de woning in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord;
1.91 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.92 prostitutiebedrijf:
een persoon, een groep van personen of een rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, zich via openlijke of besloten prostitutie beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten;
1.93 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.94 schuilstal:
een gebouw ten behoeve van het bieden van schuilgelegenheid aan dieren;
1.95 slijterij:
het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van sterke of zwak-alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse;
1.96 stedenbouwkundige kwaliteit:
de aan een gebied toe te kennen waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals de aanwezige en/of geprojecteerde infrastructuur, waaronder groenelementen, ligging, maatvoering, functie en karakter van bouwwerken in dat gebied;
1.97 theehuis:
een kleinschalige horecagelegenheid die is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van niet-alcoholhoudende dranken;
1.98 theetuin/terras:
het bij woningen bedrijfsmatig verstrekken van niet-alcoholische dranken en aan de bedrijfsactiviteiten of toeristische omgeving gerelateerde consumpties/versnaperingen voor gebruik ter plaatse en in samenhang met kleinschalige dagrecreatie, met dien verstande dat reguliere horeca, hieronder inbegrepen exploitatie van een zaalaccommodatie, uitdrukkelijk niet is toegestaan;
1.99 twee-aaneen:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd, waarbij onderscheid kan worden gemaakt in geschakelde hoofdgebouwen en twee aaneengebouwde hoofdgebouwen;
1.100 verbeelding:
de kaart met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.101 verkoopvloeroppervlak:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of gebruikt;
1.102 voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.103 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.104 voorgevellijn Rijdt 52 en 56:
op de voor 'Wonen-Rijd 52 en 56' en 'Tuin-Rijdt 52 en 56' aangewezen grond is de voorgevellijn de lijn waarin of waarachter de voorgevels van het hoofdgebouw zijn gelegen, die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden, behoudens ingevolge deze regels toegelaten afwijkingen. De voorgevels kunnen met de bocht van de straat mee, ook gedraaid in de voorgevelrooilijn worden geplaatst. De voorgevel van de hoofdmassa is gelegen op 3 meter vanaf achterkant molgoot van de Rijdt en 3 meter vanaf achterkant betonband ter plaatse van Julianalaan;
1.105 vrij beroep:
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten. Hieronder wordt verstaan: de uitoefening van tand- en dierenarts, fysiotherapeut, advocaat, accountant, notaris en makelaar door de gebruiker van de woning. Het exploiteren van een prostitutiebedrijf wordt niet onder een vrij beroep begrepen;
1.106 vrijstaand:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd;
1.107 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
1.108 wet/wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.109 wonen:
het verblijven van één huishouden in een woning.
1.110 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvestiging van een huishouden;
1.111 wooneenheid:
eenheid in de vorm van een woning.
1.112 woonunit:
een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag-, of bewoning door één of meer personen, waaronder ook een stacaravan wordt verstaan;
1.113 zelfstandige detailhandelsvestiging:
detailhandelsvestiging die zelfstandig functioneert, met een eigen kassasysteem, een eigen uitstraling en een oppervlakte die voldoende groot is om als volwaardige winkel te functioneren;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelgrens
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en voorkomend (hoofd-) gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Met onderstaande tekeningen is aangegeven wat wordt aangemerkt als goothoogte:
2.6 hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte van een gebouw
de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
alsmede voor:
- b. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. een 2e bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de opgenomen relatielijn;
- d. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- e. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- f. een minicamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
- g. een plattelandswoning zoals bedoeld in de Wet plattelandswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';
- h. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
- i. een paardenstal ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - paardenstal';
- j. tuinbouw is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'tuinbouw uitgesloten';
- k. een waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
- l. een zorgboerderij ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
met de daarbij behorende:
- m. vrije beroepen in de bedrijfswoning;
- n. tuinen, erven en verhardingen;
- o. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- p. groenvoorzieningen;
- q. watergangen;
- r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in 3.2.2, onder a om buiten het bouwvlak schuilstallen ten behoeve van een agrarisch bedrijf toe te staan, mits:
- 1. de goothoogte van een schuilstal niet meer dan 2,5 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan schuilstallen per agrarisch bedrijf niet meer dan 100 m² bedraagt;
- 3. de schuilstal wordt gesitueerd op een solitair gelegen weiland op een afstand van minimaal 500 meter van het huiskavel van de eigenaar/gebruiker;
- 4. de schuilstal noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
- 5. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.
- b. van het bepaalde in 3.2.2, onder a om buiten het bouwvlak schuilstallen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren toe te staan, mits:
- 1. de goothoogte van een schuilstal niet meer dan 2,5 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter;
- 2. de oppervlakte van een schuilstal niet meer bedraagt dan 30 m²;
- 3. er niet meer dan één schuilstal per gebruiker/eigenaar wordt toegestaan;
- 4. de schuilstal wordt gesitueerd op een solitair gelegen weiland op een afstand van minimaal 500 meter van het huiskavel van de eigenaar/gebruiker;
- 5. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de bedrijfswoning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de bedrijfswoning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- 2. de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- 3. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- 4. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
- b. van het bepaalde in 3.4.3 voor het toestaan van het gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen ten behoeve van de open grondteelt, fruit-, boom- of sierteelt op een afstand van minder dan 50 meter tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, dan wel bouwvlakken indien sprake is van de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden', mits is aangetoond dat een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de betreffende gevoelige functies is gegarandeerd.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen:
- a. in de bestemming 'Wonen', uitsluitend in geval van bedrijfsbeëindiging, waarbij geen wijziging mag worden aangebracht in de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende gebouwen, zoals die uitkomt in goothoogte, dakhelling en dakvorm. Ook mag het aantal woningen niet toenemen;
- b. door de ligging en/of de grootte van het bouwvlak te veranderen, met dien verstande dat niet meer dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel van ligging en/of grootte wordt veranderd.
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden;
met de daarbij behorende:
- c. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- d. tuinen, erven en verhardingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. watergangen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in 4.2.1 om schuilstallen ten behoeve van een agrarisch bedrijf toe te staan, mits:
- 1. de goothoogte van een schuilstal niet meer dan 2,5 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan schuilstallen per agrarisch bedrijf niet meer dan 100 m² bedraagt;
- 3. de schuilstal wordt gesitueerd op een solitair gelegen weiland op een afstand van minimaal 500 meter van het huiskavel van de eigenaar/gebruiker;
- 4. de schuilstal noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
- 5. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse niet onevenredig worden aangetast;
- 6. de natuurwaarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.
- b. van het bepaalde in 4.2.1 om schuilstallen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren toe te staan, mits:
- 1. de goothoogte van een schuilstal niet meer dan 2,5 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter;
- 2. de oppervlakte van een schuilstal niet meer bedraagt dan 30 m²;
- 3. er niet meer dan één schuilstal per gebruiker/eigenaar wordt toegestaan;
- 4. de schuilstal wordt gesitueerd op een solitair gelegen weiland op een afstand van minimaal 500 meter van het huiskavel van de eigenaar/gebruiker;
- 5. de landschappelijke kernkwaliteiten ter plaatse niet onevenredig worden aangetast;
- 6. de natuurwaarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.4.1 voor het toestaan van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van de open grondteelt, fruit-, boom- of sierteelt op een afstand van minder dan 50 meter tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, dan wel bouwvlakken indien sprake is van de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden', mits is aangetoond dat een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de betreffende gevoelige functies is gegarandeerd.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1;
- b. vrije beroepen in de bedrijfswoning;
- c. productiegebonden detailhandel;
- d. opslag en uitstalling;
- e. internetwinkels, uitsluitend in categorieën 1 en 2 van de 'Beleidsnotitie internetwinkels' in Bijlage 3;
alsmede voor:
- f. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- g. niet-productiegebonden detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- h. een bouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
- i. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- j. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- k. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- l. een aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
- m. een agri service ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agri service';
- n. een dakbedekkingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dakbedekkingsbedrijf';
- o. een dakpannenfabriek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dakpannenfabriek';
- p. een drankengroothandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drankengroothandel';
- q. een garagebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- r. nutsvoorzieningen in de vorm van een gasontvangststation met een met een meet- en regelinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
- s. een houtdraaierij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtdraaierij';
- t. een isolatie en panelenbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - isolatiebedrijf';
- u. een machineservicebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machineservicebedrijf';
- v. een stenenhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stenenhandel';
- w. een steenfabriek en een toeristisch-recreatieve voorziening in de vorm van een museum met bijbehorende voorzieningen, waaronder onzelfstandige horeca en onzelfstandige detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steenfabriek';
- x. een transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
met de daarbij behorende:
- y. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- z. parkeervoorzieningen;
- aa. tuinen, erven en verhardingen;
- ab. groenvoorzieningen;
- ac. watergangen;
- ad. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 ten behoeve van de uitbreiding van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 10% van het bouwvlak;
- b. de uitbreiding dient zoveel mogelijk gebouwd te worden aansluitend aan de bestaande bebouwing, tenzij dit bedrijfseconomisch of stedenbouwkundig niet verantwoord is;
- c. de uitbreiding dient stedenbouwkundig en ruimtelijk inpasbaar te zijn;
- d. de bebouwing dient aan de van de weg gekeerde zijde van het bouwvlak gebouwd te worden;
- e. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
- f. de goot- en/of bouwhoogte buiten het bouwvlak mogen niet meer bedragen dan de goot- en/of bouwhoogte die krachtens artikel 5.2.2 binnen het bouwvlak geldt;
- g. op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, conform de 'Nota parkeernormen gemeenteDruten' in Bijlage 2.
5.4 Specifieke gebruiksregels
- a. De gronden mogen voor opslag worden gebruikt, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dakpannenfabriek' niet meer mag bedragen dan 5 m;
- 2. de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m en de afstand tot de buitenste verhardingsrand van de openbare weg mag niet minder bedragen dan 5 m.
- b. Binnen de bestemming 'Bedrijf' is de uitoefening van een vrij beroep in een bedrijfswoning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dat niet voorkomt in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1, met dien verstande dat dit bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën 1 en 2.
- b. van het bepaalde in 5.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de bedrijfswoning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de bedrijfswoning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- 2. de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- 3. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- 4. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsmatige doeleinden in de vorm van voorzieningen voor het openbaar nut, zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening, alsmede drinkwaterwinning en zuivering van afvalwater en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- b. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. watergangen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Bedrijventerrein
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die zijn genoemd in de milieucategorieën 1 t/m 3.1 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
- b. productiegebonden detailhandel;
- c. bedrijfswoningen;
- d. vrije beroepen in de bedrijfswoning;
- e. opslag en uitstalling;
alsmede voor:
- f. een bouwmarkt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt';
- g. een elektronicazaak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - elektronicazaak';
- h. een transportbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
met de daarbij behorende:
- i. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. tuinen, erven en verhardingen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. watergangen;
- n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- o. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' is de uitoefening van een vrij beroep in een bedrijfswoning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in ten behoeve van de vestiging van een bedrijf dat niet voorkomt in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1, met dien verstande, dat dit bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën 1 t/m 3.1;
- b. van het bepaalde in 7.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de bedrijfswoning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de bedrijfswoning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- 2. de gebruiker van de bedrijfswoning oefent deze activiteit uit;
- 3. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- 4. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 8 Centrum
8.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn op de begane grond bestemd voor:
- 1. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
- 2. dienstverlening;
- 3. horeca van categorie 2;
- 4. kantoren;
- 5. maatschappelijke voorzieningen;
- 6. wonen;
- 7. vrije beroepen in de woning;
alsmede voor:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1 onder ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- 2. horeca in de categorieën 1 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 3. een garagebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- 4. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
met de daarbij behorende:
- 1. tuinen, erven en verhardingen;
- 2. terrassen;
- 3. nutsvoorzieningen;
- 4. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- 5. parkeervoorzieningen;
- 6. groenvoorzieningen;
- 7. watergangen;
- 8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
- b. De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn op de tweede en hogere bouwlagen bestemd voor:
- 1. wonen;
- 2. horeca van categorie 2, uitsluitend als de begane grond ook voor deze functie in gebruik is.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.2.2 voor het situeren van de voorgevel van het hoofdgebouw op een afstand van niet meer dan 3 m achter de voorgevellijn, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Centrum' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten bij de functie wonen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning oefent deze activiteit uit;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele voorzieningen;
- b. ateliers en galeries;
- c. maatschappelijke voorzieningen;
- d. congres-, vergader- en zaalaccommodatie;
- e. onzelfstandige horeca;
- f. wonen;
- g. vrije beroepen in de woning;
alsmede voor:
- h. een body en mindcentrum ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - body en mindcentrum';
met de daarbij behorende:
- i. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. tuinen, erven en verhardingen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. watergangen;
- n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Cultuur en ontspanning' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten bij de functie wonen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning oefent deze activiteit uit;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 10 Detailhandel
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt, uitsluitend op de begane grondlaag;
- b. internetwinkels, uitsluitend in categorieën 1 t/m 4 van de 'Beleidsnotitie internetwinkels' in Bijlage 3;
- c. vrije beroepen in de (bedrijfs)woning;
alsmede voor:
- d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- f. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen', danwel wonen in bestaande woningen indien niet aangeduid;
- g. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
met de daarbij behorende:
- h. tuinen, erven en verhardingen;
- i. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. watergangen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Binnen de bestemming 'Detailhandel' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
- b. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is wonen op de verdieping toegestaan, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan één woning per zelfstandige detailhandelsvestiging.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een (bedrijfs)woning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 11 Dienstverlening
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen, erven en verhardingen;
- c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. watergangen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Gemengd
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ateliers en galeries;
- b. bedrijven tot en met categorie 2 van de 'Staat vanbedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1;
- c. dienstverlening;
- d. kantoren;
- e. maatschappelijk;
- f. opslag en stalling;
- g. wonen, uitsluitend op de verdieping(en);
- h. zakelijke dienstverlening:
alsmede voor:
- i. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- j. brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- k. perifere- en productiegebonden detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
- l. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- m. horeca tot en met categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- n. horeca tot en met categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4';
- o. afvalverzamelstation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - afvalverzamelpunt';
- p. indoorspeelhal met een bowlingbaan en zalenverhuur met bijbehorende horeca ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - speelhal';
- q. wonen op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- r. een hotel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
- s. een slijterij, ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van detailhandel - slijterij';
met de daarbij behorende:
- t. tuinen, erven en verhardingen;
- u. parkeervoorzieningen;
- v. groenvoorzieningen;
- w. nutsvoorzieningen;
- x. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Gemengd' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 12.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten bij de functie wonen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning oefent deze activiteit uit;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 13 Groen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- b. groenvoorzieningen;
- c. bermen en beplantingen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. jongerenontmoetingsplaatsen;
- f. watergangen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- i. recreatie;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
alsmede voor:
- l. een hertenkamp ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hertenkamp';
- m. voorzieningen ten behoeve van een speelbos, waaronder een kiosk, toiletgelegenheid en opslag van onderhoudsmaterialen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - voorzieningen';
- n. een theehuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theehuis';
- o. een urnenveld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - urnenveld';
- p. een waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 14 Groen - Rijdt 52-56
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen - Rijdt 52-56’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. beplantingen;
- c. waterberging met een maximale oppervlakte van 400 m2 ter plaatse van de aanduiding: ‘waterberging’;
- d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. toegangen tot ondergrondse ruimten;
- g. ondergrondse warmte-koudeopslag;
- h. constructies voor alternatieve duurzame energievoorzieningen, windmolens uitgezonderd;
- i. bouwwerken ten behoeve van opslag tuinmachines en onderhoud.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Als voorwaarde voor het in gebruik hebben of laten hebben van de woningen ter plaatse van de bestemming ‘Wonen - Rijdt 52-56’ dient ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ een bergingsvoorziening getroffen te worden ten behoeve van de noodzakelijke waterberging. Deze voorziening dient tevens te worden onderhouden, beheerd en in stand gehouden.
Artikel 15 Horeca
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca in de categorieën 1, 2 en 3;
- b. vrije beroepen in de (bedrijfs)woning;
alsmede voor:
- c. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen', danwel wonen in bestaande woningen indien niet aangeduid;
- d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. midgetgolf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolf';
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en verhardingen;
- g. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. watergangen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat:
- l. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten'.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in voor het situeren van de voorgevel van het hoofdgebouw op een afstand van niet meer dan 3 m achter de Voorgevellijn, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Horeca' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 15.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten bij de functie wonen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 16 Kantoor
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. vrije beroepen in de (bedrijfs)woning;
alsmede voor:
- c. bedrijven die zijn genoemd in de de milieucategorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en verhardingen;
- g. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. watergangen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Kantoor' is de uitoefening van een vrij beroep in een bedrijfswoning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 16.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning oefent deze activiteit uit;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 17 Maatschappelijk
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. vrije beroepen in de (bedrijfs)woning;
- c. onzelfstandige horeca;
alsmede voor:
- d. bedrijven die zijn genoemd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' in Bijlage 1 onder de milieucategorieën 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- e. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- f. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- g. kantoren, dienstverlening en een copyshop ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
- h. aanvullende horeca in de categorieën 1, 2 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- i. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- j. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen', danwel wonen in bestaande woningen indien niet aangeduid;
- k. een zelfstandige zorginstelling in het kader van een agrarische neventak met maximaal 10 zorgappartementen van maximaal 30 m² per appartement, waar mensen met een zorg- of hulpvraag een passende woonvorm met 24-uur per dag begeleiding vinden, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij'.
- l. één standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – standplaats';
met de daarbij behorende:
- m. tuinen, erven en verhardingen;
- n. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- o. parkeervoorzieningen;
- p. speelvoorzieningen;
- q. groenvoorzieningen;
- r. nutsvoorzieningen.
- s. watergangen;
- t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in 17.2.2 en ten behoeve van een goot- en bouwhoogte van niet meer dan 16 m, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is de uitoefening van een vrij beroep in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 17.1 ten behoeve van bedrijfsmatige en beroepsmatige activiteiten in een (bedrijfs)woning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80% van het begane grondoppervlak van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 50 m². Indien de woning slechts één bouwlaag heeft geldt een percentage van niet meer dan 40% met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- b. de gebruiker van de woning deze activiteit uitoefent;
- c. een bedrijf dat omgevingsvergunningplichtig is voor de activiteit oprichten van een inrichting in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet toegestaan;
- d. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in de directe omgeving.
Artikel 18 Natuur
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, bescherming en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden;
- b. water;
- c. groenvoorzieningen;
- d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- e. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik, uitsluitend voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer;
- f. extensief dagrecreatief medegebruik.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Recreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve activiteiten;
- b. waterpartijen;
- c. landschaps- en natuurbouw;
- d. klei-, zand- en grondwinning;
- e. voorzieningen voor langzaam verkeer;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. ondergrondse afwatering.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 20 Sport
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvoorzieningen;
- b. onzelfstandige horeca;
alsmede voor:
- c. horeca in de categorieën 2 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
met de daarbij behorende:
- d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- e. tuinen, erven en verhardingen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen.
- i. watergangen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Tuin
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, erven en verhardingen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. watergangen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- e. een arboretum ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - arboretum'.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
21.3 Specifieke gebruiksregels
Parkeren is toegestaan onder de volgende voorwaarde:
- a. er mag uitsluitend voor een bijbehorend bouwwerk of voor een in het hoofdgebouw opgenomen garage geparkeerd worden, mits de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de voorste perceelsgrens niet minder bedraagt dan 5 m.
Artikel 22 Tuin - Rijdt 52-56
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin - Rijdt 52-56’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, erven en verhardingen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. ondergrondse alternatieve energievoorzieningen;
- d. tuinmuren, erf- en terreinafscheidingen.
22.2 Bouwregels
Artikel 23 Verkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. jongerenontmoetingsplaatsen;
- d. abri's;
- e. afvalcontainers;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. watergangen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- k. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- l. één standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – standplaats';
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 24 Water
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde', het behoud van de ecologische waarde in de vorm van een ruige oever met wilgen en knotwilgen langs de sloot.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
24.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde' dient het gebruik zodanig te zijn dat de ruige oever met wilgen en knotwilgen in stand blijft.
Artikel 25 Wonen
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. vrije beroepen;
- c. gastouderschap;
- d. internetwinkels, uitsluitend in categorie 1 van de 'Beleidsnotitieinternetwinkels' in Bijlage 3;
- e. tuinen, erven en verhardingen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- h. een atelier ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
- i. bedrijven categorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- j. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- k. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- l. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- m. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- n. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- o. parkeren ten behoeve van het body- en mindcentrum ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- p. een garagebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- q. een cursusruimte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - cursusruimte';
- r. een gastenhuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gastenhuis';
- s. een woonwagenstandplaats ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
met dien verstande dat:
- t. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', een onderdoorgang in stand dient te worden gehouden met een minimale vrije hoogte van 4,2 m.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met:
- a. het voorkomen van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van de naastgelegen gronden;
- b. de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit;
- c. de verkeersveiligheid en brandveiligheid.
25.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van het bepaalde in 25.2.1, onder b, voor het situeren van de voorgevel van het hoofdgebouw op een afstand van niet meer dan 3 m achter de Voorgevellijn, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- b. van het bepaalde in 25.2.1, onder i, ten behoeve van een goothoogte van niet meer dan 7 m voor 60% van het hoofdgebouw, indien de aangeduide goothoogte niet meer bedraagt dan 5 m, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- c. van het bepaalde in 25.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot in de Voorgevellijn, mits het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
- d. van het bepaalde in 25.2.2, onder d, ten behoeve van het bouwen van een grotere gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- 1. de oppervlakte van het bouwperceel mag niet minder bedragen dan 2.500 m²;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m²;
- 3. de grotere gezamenlijke oppervlakte dient ruimtelijk inpasbaar te zijn.
25.5 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een vrij beroep, gastouderschap of internetwinkel in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan tot een oppervlak van niet meer dan 100 m²;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone – voorwaardelijke bepaling Koningstraat ong' is het gebruik van de woning uitsluitend toegestaan indien is voorzien in de aanleg en instandhouding van de haag langs de noord-westzijde van het perceel.
25.6 Afwijken van de gebruiksregels
25.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 26 Wonen - Rijdt 52-56
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Rijdt 52-56’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
- a. internetwinkel, uitsluitend in categorie 1 van de bedrijfsactiviteiten genoemd in Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. vrije beroepen;
- c. tuinen, erven en verhardingen;
- d. parkeervoorzieningen conform de als Bijlage 2 aangehechte Notaparkeernormen gemeente Druten;
- e. ondergrondse warmte-koudeopslag;
- f. alternatieve duurzame energievoorzieningen, zoals zonnepanelen;
- g. carports, buitenbergingen en tuinmuren/erfafscheidingen.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in verband met:
- a. het voorkomen van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van de naastgelegen gronden;
- b. de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit;
- c. de verkeersveiligheid en brandveiligheid.
26.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Wonen - Rijdt 52-56' is de uitoefening van een vrij beroep in een woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
26.5 Afwijken van de gebruiksregels
26.6 Voorwaardelijke verplichting
- a. Er mag op de planlocatie geen grondwater worden opgepompt voor drinkwater voor mens en dier, besproeien van gewassen of anderszins en de paden van halfverharding intact laten. Deze mogen niet worden vervangen door niet-infiltrerende verhardingen (zie Bijlage 5).
- b. Om een goed woon- en leefklimaat te garanderen en om te voldoen aan het wettelijk vereiste binnen niveau van 33 dB moeten de aanbevelingen uit het akoestisch onderzoek, nr. 20161140/C01/RK, van de Roever Omgevingsadvies uitgevoerd worden (zie Bijlage 4).
- c. Het als Bijlage 6 opgenomen landschapsplan dient te worden gerealiseerd uiterlijk voor of ter gelegenheid van de oplevering van de laatste binnen het bestemmingsgebied te realiseren woning.
Artikel 27 Woongebied - 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. vrije beroepen;
- c. gastouderschap;
- d. internetwinkels, uitsluitend in categorie 1 van de 'Beleidsnotitieinternetwinkels' in Bijlage 3;
- e. tuinen, erven en verhardingen;
- f. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde;
alsmede voor:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. straatmeubilair en (beeldende) kunstwerken.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien zulks noodzakelijk is:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en maatschappelijke kwaliteit;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. uit het oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Woongebied - 1' is de uitoefening van een vrij beroep, gastouderschap of internetwinkel in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 28 Woongebied - 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. vrije beroepen;
- c. gastouderschap;
- d. internetwinkels, uitsluitend in categorie 1 van de 'Beleidsnotitieinternetwinkels' in Bijlage 3;
- e. tuinen, erven en verhardingen;
- f. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde;
alsmede voor:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. straatmeubilair en (beeldende) kunstwerken.
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien zulks noodzakelijk is:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige en maatschappelijke kwaliteit;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. uit het oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Woongebied - 2' is de uitoefening van een vrij beroep, gastouderschap of internetwinkel in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 29 Woongebied - 3
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. vrije beroepen;
- c. gastouderschap;
- d. internetwinkels, uitsluitend in categorie 1 van de 'Beleidsnotitieinternetwinkels' in Bijlage 3;
- e. tuinen, erven en verhardingen;
- f. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde;
alsmede voor:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. straatmeubilair en (beeldende) kunstwerken.
29.2 Bouwregels
29.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen:
- a. met betrekking tot de situering, de afmeting, dakbeëindiging, de kapvorm en de goot- en bouwhoogte van de in dit artikel genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:
- 1. het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- 2. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
- b. ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied;
- c. aan de situering van hoofdgebouwen ten behoeve van het hebben van minimaal 1 geluidluwe gevel in verband met een goed woon- en leefklimaat.
29.4 Afwijken van de bouwregels
29.5 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Woongebied - 3' is de uitoefening van een vrij beroep, gastouderschap of internetwinkel in een (bedrijfs)woning toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en/of de bijbehorende bouwwerken.
29.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 30 Leiding - Gas
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een gasleiding met de hartlijn ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 2'.
30.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 30.2, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. er wordt geen afbreuk gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding;
- c. er wordt geen kwetsbaar object toegelaten;
- d. vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding met de hartlijn ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding'.
31.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag op of in deze bestemming begrepen grond niet worden gebouwd.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 31.2, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Riool
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolpersleiding met de hartlijn ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'.
32.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 32.2 lid a, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Archeologie 1
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m² én waarvan de diepte meer bedraagt dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Zie de algemene wijzigingsbevoegdheid in 47.1.
Artikel 34 Waarde - Archeologie 2
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² én waarvan de diepte meer bedraagt dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5 Wijzigingsbevoegdheid
Zie de algemene wijzigingsbevoegdheid in 47.1.
Artikel 35 Waarde - Archeologie 3
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
35.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² én waarvan de diepte meer bedraagt dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5 Wijzigingsbevoegdheid
Zie de algemene wijzigingsbevoegdheid in 47.1.
Artikel 36 Waarde - Archeologie 4
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5.000 m² én waarvan de diepte meer bedraagt dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.5 Wijzigingsbevoegdheid
Zie de algemene wijzigingsbevoegdheid in 47.1.
Artikel 37 Waarde - Archeologie 5
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 10.000 m² én waarvan de diepte meer bedraagt dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Gebied
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van gebieden met een zeer hoge of hoge cultuurlandschappelijke waardering, waaronder ook begrepen de oude bebouwingslinten en de belangrijkste (historische) doorgaande wegen en waterlopen, waarvan de cultuurhistorische waarden bestaan uit:
- a. de mate van visueel-ruimtelijke relatie met de (agrarische) percelen en het onderscheid daarin tussen de verschillende landschapstypen (open, half-open of gesloten);
- b. de overwegend agrarische oorsprong van de bebouwing in de linten;
- c. de maat en schaal van de bebouwing;
- d. de variatie van rooilijnen en bouwmassa's langs de linten;
- e. de compactheid van de bebouwingsensembles op de afzonderlijke percelen;
- f. hoofdgebouwen die gericht zijn op de bebouwingslinten;
- g. een herkenbaar onderscheid in situering en massa tussen hoofd- en bijgebouwen.
38.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmetingen van bouwwerken indien dit noodzakelijk wordt geacht ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de in lid 38.1 genoemde cultuurhistorische waarden.
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Waterstaat - Waterbergingsgebied
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. de berging en het transport van kwelwater;
- b. de waterhuishouding;
waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
39.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterstaatkundige functie toegestaan.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.2, ten behoeve van een onderliggende bestemming, mits:
- a. de belangen van de waterstaatsdoeleinden voldoende zijn gewaarborgd;
- b. de waterbeheerder vooraf positief heeft geadviseerd omtrent de gevraagde bouwactiviteiten.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waterstaat - Waterkering
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
40.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
40.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 40.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.
40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sedimenten en ijs;
- b. het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit;
- c. de waterhuishouding.
41.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken per aanduidingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)'.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 42 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 43 Algemene Bouwregels
43.1 Overschrijding ondergeschikte bouwdelen
Bebouwingsgrenzen en maximale bouwhoogtes mogen worden overschreden door goten, overstekende daken, ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, standleidingen, funderingen, etalagekasten, erkers en koekoeken, voor het feitelijke gevelvlak tot maximaal 1 m. alsmede door liftkokers, trappenhuizen en galerijen.
43.2 Bestaande afwijkende maatvoering hoofdgebouwen
Indien de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande maten van een hoofdgebouw niet voldoen aan de bouwregels ten aanzien van de maximale afstand tot de Voorgevellijn, de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en/of de maximale goot- en bouwhoogte en/of de maximale inhoud, dan gelden deze bestaande afwijkende maten als maximaal danwel minimaal toelaatbaar.
43.3 Bestaande afwijkende bijbehorende bouwwerken voor voorgevellijn
Bestaande bijbehorende bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan gesitueerd voor de voorgevellijn danwel op een afstand van minder dan 1,5 m achter de voorgevellijn zijn toegestaan, met dien verstande dat deze bestaande afwijking als maximaal toelaatbaar geldt.
43.4 Ondergronds bouwen
- a. Tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald mag op plaatsen waar hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd eveneens ondergronds worden gebouwd. Direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
- b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
- c. Ondergronds bouwen ter plaatse van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering, zoals een mestput en een melkput, is toegestaan.
- d. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, uitsluitend daar waar bovengronds gebouwd mag worden, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
43.5 Bouwen in de Voorgevellijn
- a. Hoofdgebouwen dienen in de voorgevel rooilijn gesitueerd te worden;
- b. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van hoofdgebouwen tot maximaal 3 meter achter de Voorgevellijn indien dit stedenbouwkundig wenselijk of inpasbaar is.
Artikel 44 Algemene Gebruiksregels
44.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van opstallen en/of gronden op andere wijze dan conform de bestemmingsplanregels is toegestaan;
- b. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf en prostitutie;
- c. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
- d. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van onbebouwde grond als stort- en overslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- e. het in gebruik geven of nemen van een woning anders dan voor het gebruik voor wonen door één huishouden.
44.2 Algemene parkeerregel
- a. Het is verboden te bouwen dan wel het feitelijk gebruik van gronden en/of bestaande bouwwerken te wijzigen, indien er niet wordt voldaan aan de gestelde eisen ten aanzien van parkeren. Indien een bouwplan en/of het feitelijk gebruik daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan en/of het feitelijk gebruik behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeernormen zoals opgenomen in de 'Nota parkeernormengemeente Druten' in Bijlage 2 zijn van toepassing.
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de parkeernormen, indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in de 'Nota parkeernormen gemeenteDruten' in Bijlage 2.
- c. Ruimte(n) voor het parkeren van auto's, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens de Nota Parkeernormen in bijlage 2 is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
- d. Indien een bouwplan daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het laden of lossen van goederen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden.
- e. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder d. Het bevoegd gezag neemt hierbij in onder andere in overweging of:
- 1. het bouwplan feitelijk en/of economisch gezien redelijkerwijs zodanig kan worden aangepast dat alsnog wordt voldaan aan de parkeerregels;
- 2. het belang dat met het voldoen aan de parkeerregels is gediend niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. er op andere wijze in de benodigde laad- of losruimte wordt voorzien.
44.3 Evenementen
Alle gronden zijn tevens bestemd voor evenementen.
Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels
45.1 Geluidzone - industrie
45.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening en voor de waterhuishouding.
45.3 Milieuzone - spuitzone
45.4 Monumenten
45.5 Veiligheidszone - lpg
45.6 Veiligheidszone - gos 1
45.7 veiligheidszone - gos 2
45.8 Vrijwaringszone - dijk 1
45.9 Vrijwaringszone - dijk 2
45.10 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels
46.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- b. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. van deze regels ten behoeve van de overschrijding van de Voorgevellijn voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, met dien verstande dat:
- 1. de overschrijding van de Voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 2 m;
- 2. de bouwhoogte van de luifel niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
- d. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
- e. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
- 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
- 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
- f. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
46.2 Afwijken mantelzorg
46.3 Afwijken kleinschalige logiesaccommodaties
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalige logiesaccommodaties bij een (bedrijfs-/dienst)woning, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. Ontheffing is niet mogelijk bij (bedrijfs-/dienst)woningen binnen een horecabestemming.
- b. De accommodatie beschikt over maximaal 4 kamers met gedeelde voorzieningen of maximaal 2 logieseenheden met eigen voorzieningen en biedt ruimte aan maximaal 8 personen tegelijkertijd per nacht.
- c. De aanvrager is verplicht een nachtregister bij te houden.
- d. Permanent verblijf is niet toegestaan.
- e. de logiesaccommodatie wordt uitgeoefend in het hoofdgebouw en/of de daaraan gebouwde bijbehorende bouwwerken en/of vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- f. In afwijking van het bepaalde in kan ook een omgevingsvergunning verleend worden voor het gebruik van bijbehorende bouwwerken als kleinschalige logiesaccommodaties, indien het gaat om gemeentelijke of rijksmonumenten.
- g. De woonfunctie in de woning blijft in overwegende mate behouden.
- h. Aangetoond dient te worden dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied.
- i. De landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw of complex dienen behouden te blijven. Indien aanpassingen aan een gebouw of complex worden gedaan wordt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit hierover om advies gevraagd.
- j. De omgevingsvergunning mag geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor het woon- of leefklimaat en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
- k. De omgevingsvergunning heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen.
- l. Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik van de woning voor kleinschalige logiesaccommodaties, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
- m. Degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert is tevens bewoner van de woning.
46.4 Afwijken theetuinen en kleinschalige dagrecreatie
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de exploitatie van een theetuin en kleinschalige dagrecreatie bij een (bedrijfs/dienst)woning, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. Afwijking is niet mogelijk bij (bedrijfs-/dienst)woningen binnen de bestemming 'Horeca'.
- b. De omvang van het terras, veranda e.d. ten behoeve van het gebruik van consumpties door bezoekers mag niet meer bedragen dan 100 m².
- c. Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit.
- d. De oppervlakte aan uitstalruimte voor verkoop ten behoeve van de theetuin bedraagt niet meer dan 4 m².
- e. Ten behoeve van slechtweervoorzieningen en/of sanitaire voorzieningen mag maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken worden gebruikt voor de bedrijfsmatige activiteiten, tot een maximum oppervlakte van 45 m².
- f. De functie waarvoor de gronden zijn bestemd blijft in overwegende mate behouden.
- g. Degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert is tevens bewoner van de woning.
- h. De betreffende activiteiten hebben niet een zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer.
- i. Aangetoond dient te worden dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied.
- j. De omgevingsvergunning levert geen onevenredig nadelige gevolgen op voor het woon- of leefklimaat en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
- k. De omgevingsvergunning heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen.
- l. Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik van de gronden bij de woning voor een theetuin en kleinschalige dagrecreatie, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
46.5 Afwijken kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van kleinschalig kamperen bij agrarische bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. Kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak of direct grenzend aan het bouwvlak.
- b. Gebouwen ten behoeve van het kleinschalig kamperen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
- c. De oppervlakte van het kampeerterrein mag niet meer bedragen dan 5.000 m².
- d. Het aantal staanplaatsen mag niet meer bedragen dan 25.
- e. Stacaravans zijn niet toegestaan.
- f. Kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode 1 maart tot en met 31 oktober.
- g. Er is sprake van een goede landschappelijke inpassing.
- h. De functie waarvoor de gronden zijn bestemd blijft in overwegende mate behouden.
- i. De betreffende activiteiten hebben niet een zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer.
- j. Aangetoond dient te worden dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied.
- k. De omgevingsvergunning heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen.
- l. Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik van de gronden als kampeerterrein, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
- m. Degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert is tevens bewoner van de woning.
46.6 Afwijken carports
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de bouw van een carport bij een woning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de carport wordt gebouwd binnen de bestemming Wonen en/of de bestemming Tuin;
- b. de carport mag niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
- c. de bouwhoogte van de carport mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
- d. de oppervlakte van de carport mag niet meer bedragen dan 20 m²;
- e. de carport mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersveiligheid en dient te passen binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving.
Artikel 47 Algemene Wijzigingsregels
47.1 Wijziging Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen:
'Waarde - Archeologie 1';
'Waarde - Archeologie 2';
'Waarde - Archeologie 3';
'Waarde - Archeologie 4';
'Waarde - Archeologie 5';
geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of toe te kennen, indien dit op basis van archeologisch onderzoek gewenst is.
47.2 Wijziging ten behoeve van detailhandel of horeca
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om detailhandel of horeca toe te staan, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a. Aangetoond dient te worden dat de wijziging geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en mag geen extra onevenredige toename van de parkeerbehoefte binnen het openbaar gebied veroorzaken.
- b. De landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw of complex dienen behouden te blijven. Indien aanpassingen aan een gebouw of complex worden gedaan wordt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit hierover om advies gevraagd.
- c. De wijziging mag geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor het woon- of leefklimaat en doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
- d. De wijziging heeft geen nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven of voor woningen.
- e. Er bestaan geen milieuhygiënische belemmeringen tegen het gebruik voor detailhandel of horeca, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden, die samenhangen met de betreffende locatie.
- f. Horeca in categorie 4 is niet toegestaan;
- g. Het wijzigingsgebied voor detailhandel mag niet in de kern Druten liggen.
47.3 Wijziging ten behoeve van water
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming van de gronden langs de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemming 'Water', indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a. De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
- b. Wijziging is noodzakelijk vanuit waterhuishoudkundig belang.
47.4 Wijziging naar niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om na bedrijfsbeëindiging de bestemming
- 'Agrarisch' ter plaatse van een bouwvlak;
- 'Agrarisch met waarden' ter plaatse van een bouwvlak;
te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en het bouwvlak te verwijderen, om vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen te gebruiken voor niet-agrarische bedrijven, mits:
- a. het agrarisch verwante bedrijven of aan het buitengebied gebonden bedrijven betreft;
- b. de milieucategorie van de bedrijven niet meer dan 3.2 bedraagt op grond van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering';
- c. de vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen mogen voor 100% worden hergebruikt;
- d. de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen niet wordt uitgebreid;
- e. er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd productiegebonden detailhandel;
- f. er geen buitenopslag plaatsvindt;
- g. hergebruik van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen voor agrarische doeleinden redelijkerwijs niet meer mogelijk of wenselijk is;
- h. er geen sprake is van een belemmering voor de ontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
- i. het woon- en leefklimaat in de directe omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
- j. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
- k. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen;
- l. de landschappelijke kernkwaliteiten van het ter plaatse aanwezige landschapstype niet onevenredig worden aangetast;
- m. de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
47.5 Wijziging naar plattelandswoning
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden' wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een plattelandswoning middels het toekennen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' aan de woning (inclusief daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, tuin en erf), mits:
- a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien een bedrijfswoning als plattelandswoning in gebruik wordt genomen zoals bedoeld in de Wet plattelandswoningen;
- b. de bedrijfswoning niet meer als bedrijfswoning functioneert;
- c. het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
- d. de omzetting geen belemmering oplevert voor de ontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
- e. sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, onder meer uit het oogpunt van luchtkwaliteit;
- f. er ten behoeve van het agrarisch bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort geen nieuwe bedrijfswoning wordt toegestaan;
- g. voor de plattelandswoning dezelfde bouwregels gelden als voor agrarische bedrijfswoningen.
47.6 Wijziging naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om na bedrijfsbeëindiging de bestemming
- 'Agrarisch' ter plaatse van een bouwvlak;
- 'Agrarisch met waarden' ter plaatse van een bouwvlak;
- 'Bedrijf'
te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en het bouwvlak te verwijderen, waarbij de voormalige bedrijfswoning als burgerwoning mag worden gebruikt, mits:
- a. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt, uitgezonderd de oppervlakte bij recht toegestane bijbehorende bouwwerken (70 m² per woning dan wel 100 m² bij bouwpercelen van meer dan 1000 m²) en monumentale en karakteristieke/beeldbepalende gebouwen, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de volgende compensatieregelingen:
- 1. in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen mogen nieuwe woongebouwen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
- sloop en nieuwbouw dient te geschieden volgens de regeling in onderstaande tabel:
Gesloopte oppervlakte bedrijfsgebouwen Compensatie woongebouwen in m³ 0 - 500 m² geen nieuw woongebouw 500 - 1.000 m² 1 woongebouw van maximaal 750 m³ 1.000 - 2.500 m² 1 woongebouw van maximaal 1.200 m³ > 2.500 m² 1 woongebouw van maximaal 1.600 m³ - de oppervlakte van een nieuw woongebouw mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen;
- de goothoogte van woongebouwen mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;
- de bouwhoogte van woongebouwen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
- in de nieuwe woongebouwen dienen wooneenheden te worden gerealiseerd volgens de regeling in onderstaande tabel:
Omvang woongebouw Aantal wooneenheden < 750 m³ minimaal 1 wooneenheid 750 - 900 m³ minimaal 2 wooneenheden 900 - 1.600 m³ minimaal 3 wooneenheden > 1.600 m³ minimaal 4 wooneenheden - de inhoud van een wooneenheid dient minimaal 300 m³ te bedragen;
- bij een woongebouw met meerdere wooneenheden zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan volgens de regeling in onderstaande tabel:
Woongebouw Gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken in m² woongebouw met 2 wooneenheden maximaal 80 m² (in 1 bijbehorend bouwwerk) woongebouw met 3 wooneenheden maximaal 120 m² (in 1 bijbehorend bouwwerk) of maximaal 110 m² (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken) woongebouw met 4 wooneenheden maximaal 150 m² (in 1 bijbehorend bouwwerk) of maximaal 140 m² (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken) - de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 meter bedragen;
- het nieuwe woongebouw en bijbehorende bouwwerken dienen in de directe nabijheid van het reeds aanwezige hoofdgebouw (voormalige bedrijfswoning) te worden gebouwd, uitsluitend indien aangetoond is dat nieuwbouw op een andere locatie vanuit het oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit de voorkeur verdient kan nieuwbouw op grotere afstand van het bestaande hoofdgebouw plaatsvinden;
- er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van het nieuwe woongebouw en de bijbehorende bouwwerken;
- het nieuwe woongebouw en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand.
- sloop en nieuwbouw dient te geschieden volgens de regeling in onderstaande tabel:
- 2. in plaats van woongebouwen zoals bedoeld onder 1, mogen in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen vrijstaande woningen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
- er bestaan landschappelijke, stedenbouwkundige of economische redenen tegen de bouw van een woongebouw;
- sloop en nieuwbouw dient te geschieden volgens de regeling in onderstaande tabel:
Gesloopte oppervlakte bedrijfsgebouwen vrijstaande woningen in m³ 0 - 1.000 m² geen nieuwe woning 1.000 - 2.500 m² 1 woning van maximaal 800 m³ > 2.500 m² 2 woningen van elk maximaal 800 m³ - de nieuwe woning(en) en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken dienen in de directe nabijheid van het reeds aanwezige hoofdgebouw (voormalige bedrijfswoning) te worden gebouwd, uitsluitend indien aangetoond is dat nieuwbouw op een andere locatie vanuit het oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit de voorkeur verdient kan nieuwbouw op grotere afstand van het bestaande hoofdgebouw plaatsvinden;
- er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van de nieuwe woning(en) en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
- de nieuwe woning(en) en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand;
- voor de overige bouwregels voor de vrijstaande woning(en) en bijbehorende bouwwerken wordt aangesloten bij de regels, zoals die van toepassing zijn op de bestemming 'Wonen'.
- 3. de eigenaren van verschillende percelen kunnen de handen ineenslaan, en in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen op meerdere percelen, waarbij de oppervlakte van op meerdere percelen gesloopte bedrijfsgebouwen bij elkaar mag worden opgeteld (saldering), nieuwe woongebouwen of vrijstaande woningen realiseren volgens de regeling onder 1 of 2, en onder de volgende voorwaarden:
- per perceel dient minimaal 250 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen te worden gesloopt;
- voor elk perceel geldt dat alle voormalige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, uitgezonderd de oppervlakte bij recht toegestane bijbehorende bouwwerken (70 m² per woning dan wel 100 m² bij bouwpercelen van meer dan 1000 m²) en monumentale en karakteristieke/beeldbepalende gebouwen;
- de nieuwe woongebouwen of vrijstaande woningen dienen te worden gerealiseerd op het perceel waar dat vanuit ruimtelijk oogpunt het meest wenselijk is.
- 4. in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kunnen extra vierkante meters aan bijbehorende bouwwerken bij de te behouden voormalige bedrijfswoning worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- voor elke vierkante meter gesloopte voormalige bedrijfsgebouwen, mag 60% worden teruggebouwd in de vorm van bijbehorende bouwwerken, tot een maximale oppervlakte van 250 m², inclusief de bestaande bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat onder terugbouwen ook het behouden van bestaande voormalige bedrijfsgebouwen kan worden verstaan die dan worden aangemerkt als bijbehorend bouwwerk en in welk geval een afwijking van de bepaling dat alle voormalige bedrijfsgebouwen moeten worden gesloopt is toegestaan;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter, of als sprake is van bestaande te behouden gebouwen, niet meer dan de bestaande goothoogte indien die meer dan 3 meter bedraagt;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter, of als sprake is van bestaande te behouden gebouwen, niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer dan 6 meter bedraagt;
- 5. in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kunnen extra uitbreidingsmogelijkheden worden verkregen voor de inhoud van de te behouden voormalige bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden:
- de bestaande woning kan worden uitgebreid volgens de regeling in onderstaande tabel:
Gesloopte oppervlakte bedrijfsgebouwen Extra uitbreiding van de bestaande woning in m³ 0 - 750 m³ 0,5 m³ per gesloopte m² > 750 m³ 0,35 m³ per gesloopte m² met dien verstande dat sprake is van een gestaffelde regeling: wordt meer dan 750 m² gesloopt, dan mag de woning voor de eerste 750 m² aan sloop per gesloopte m² met 0,5 m³ worden uitgebreid, daarboven mag per gesloopte m² nog eens 0,35 m³ worden toegevoegd. - de extra inhoud mag worden opgeteld bij de inhoud die bij recht voor een woning is toegestaan (800 m³);
- de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 1.200 m³;
- de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 4,5 meter, of niet meer dan de bestaande goothoogte indien die meer bedraagt;
- de bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 10 meter, of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt.
- de bestaande woning kan worden uitgebreid volgens de regeling in onderstaande tabel:
- 1. in ruil voor de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen mogen nieuwe woongebouwen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
- b. de te slopen bedrijfsgebouwen met een vergunning zijn opgericht en minstens 5 jaar rechtmatig zijn gebruikt;
- c. hergebruik van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen voor agrarische doeleinden redelijkerwijs niet meer mogelijk of wenselijk is;
- d. er geen sprake is van een belemmering voor de ontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
- e. het woon- en leefklimaat in de directe omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
- f. voor de (nieuwe) woning(en) sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
- g. voldaan wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder;
- h. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
- i. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen;
- j. de landschappelijke kernkwaliteiten van het ter plaatse aanwezige landschapstype niet onevenredig worden aangetast;
- k. de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
47.7 Wetgevingszone - wijzigingsgebied
Artikel 48 Overige Regels
48.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 49 Overgangsrecht
49.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
49.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 50 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied' van de gemeente Druten.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nota Parkeernormen Gemeente Druten
Bijlage 2 Nota parkeernormen gemeente Druten
Bijlage 3 Beleidsnotitie Internetwinkels
Bijlage 3 Beleidsnotitie internetwinkels
Bijlage 4 Wegverkeerslawaai (Rijdt 52 En 56)
Bijlage 4 Wegverkeerslawaai (Rijdt 52 en 56)
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek (Rijdt 52 En 56)
Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek (Rijdt 52 en 56)
Bijlage 6 Landschapsplan (Rijdt 52 En 56)
Bijlage 6 Landschapsplan (Rijdt 52 en 56)
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Koningstraat Ong Te Afferden
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Koningstraat ong te Afferden
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Klapstraat 1a Te Afferden
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Klapstraat 1a te Afferden