Bestemmingsplan Maandereng - Rietkampen
Bestemmingsplan - Ede
Vastgesteld op 30-09-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
- plan:
het bestemmingsplan Maandereng - Rietkampen van de gemeente Ede;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2009MARI0001-0302 met de bijbehorende regels en bijlagen;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een dienstverlenend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
-
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
achtergevelrooilijn:
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg, waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen- alsmede het verlengde daarvan;
-
antenne:
een bouwwerk in de vorm van een zend- en/of ontvangstinstallatie voor telecommunicatiedoeleinden;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk of wenselijk is;
-
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
-
bestaande situatie:
ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
ten aanzien van gebruik:
het legale gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; -
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, bedoeld voor de stalling van een motorvoertuig;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
-
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
-
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
-
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en -bemiddelingsbureaus;
-
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
-
garagebedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
-
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
-
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
-
horeca categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;
-
horeca categorie 2:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon;
-
horeca categorie 3:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;
-
horeca categorie 4:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel, al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal;
-
lichte bedrijvigheid:
het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven;
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijs- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
-
maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak waarin maatvoeringen zijn aangegeven;
-
mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
-
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
-
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
-
ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten, waarbij deze bedrijfsactiviteiten als hoofdfunctie behouden blijven;
-
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
-
overkapping:
een dakconstructie zonder wanden, dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen;
-
plaatsingsplan:
plan waarin de bestaande antenne-installaties binnen de gemeente alsmede de zoekgebieden voor toekomstige installaties zijn aangegeven;
-
plangrens:
de aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan:
-
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
-
raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
-
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld, inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);
-
straatprostitutie:
het in hoofdzaak op de openbare weg door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
-
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;
-
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een (hoofd)gebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
-
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
-
winkel:
een gebouw dat een ruimte omvat, die door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
-
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
-
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
-
zaalverhuur:
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
-
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
-
bebouwingspercentage:
het in de regels of het aangegeven percentage van een bouwvlak, of indien geen bouwgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;
- breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;
- breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
- de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- peil:
-
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,20 m;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m.
-
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of het te bebouwen oppervlak wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen, voor zover deze zijn gelegen buiten de buitenwerkse gevelvlakken van de bijbehorende bovengrondse gebouwen.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
2.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’;
-
bedrijven uitsluitend zoals per adres aangegeven in bijlage 2 (Lijst bestaande bedrijven);
-
verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
opslag en uitstalling;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
In de bestemming zijn risicovolle inrichtingen niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
overschrijding van het bouwvlak is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ ten behoeve van een luifel met een oppervlakte van niet meer dan 200 m².
3.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 50 m² bedragen;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels
3.3.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.1 onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende regels:
- een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
3.3.2 Toestaan detailhandel
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits:
-
de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot een maximum van 150 m²;
-
de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 4 Bedrijf – Nutsvoorzieningen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
-
terreinen;
-
ontsluitingswegen en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
horecabedrijven van horeca categorie 2;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ zijn de gronden gelegen onder peil, primair bestemd voor verkeer;
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
voet- en fietspaden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ zijn gebouwen onder peil niet toegestaan;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 6 Gemengd – 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
wonen op de verdiepingen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplantingen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
voorzieningen voor langzaam verkeer.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m²;
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘brandweerkazerne’;
-
onderwijs- en kinderopvanginstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’;
-
levensbeschouwelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘religie’;
-
sporthal en welzijnscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sport’;
-
zorginstellingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’;
-
praktijkruimte voor gezondheidszorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
-
nutsvoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- het bouwvlak mag voor maximaal 60% worden bebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
9.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.1 en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
-
er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande aan- en uitbouwen onder de volgende voorwaarden:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldende de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
het bouwen van overkappingen en/of carports is niet toegestaan, uitgezonderd bestaande overkappingen en/of carports waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
10.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 10.2.1 gestelde verbod voor de bouw van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
-
de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
de afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de gronden en/of bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de gronden gelegen voor de voorgevel van een woning mogen niet worden gebruikt voor het stallen van aan het gebruik onttrokken caravans, voer- en vaartuigen.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 16 m;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
-
groenvoorzieningen;
- voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
bruggen en duikers.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
-
aan-huis-verbonden beroepen;
-
lichte bedrijvigheid;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bij het erf behorende woning;
-
tuinen, erven en verhardingen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand' mogen woningen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen' mogen woningen uitsluitend halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd;
d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ mogen woningen gestapeld worden gebouwd;
e. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
f. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
14.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende woning gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 50% mag bedragen;
-
voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder a geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouw van een zwembad is niet toegestaan;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.2.3 sub a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
-
de oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
-
de bouwhoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m;
-
de afstand tot de bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
- de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 30 m²;
-
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
er dient op eigen terrein geparkeerd te worden;
-
detailhandel is niet toegestaan;
-
de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij voor lichte bedrijvigheid geldt dat deze past in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
14.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
- van het bepaalde in lid 14.4 onder a. voor een omvang van de activiteit van niet meer dan 60% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
van het bepaalde in lid 14.4 onder e voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de bedrijvigheid als genoemd in de categorie 1.
Artikel 15 Wonen – Garageboxen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen ten behoeve van het stallen van voertuigen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
-
de bebouwde oppervlakte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 25 m2;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Onder een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik of laten gebruiken van bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige opslag, detailhandel en seksinrichtingen.
Artikel 16 Wonen - Woonwagenstandplaats
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen in woonwagens;
-
tuinen, erven en verhardingen.
Het aantal woonwagens bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- woonwagens worden gebouwd binnen het bouwvlak;
-
het aantal woonwagens bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal;
-
de oppervlakte van een woonwagen mag niet meer dan het bestaande oppervlak bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
16.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de volgende regels:
-
bijgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
-
per woonwagen is één bijgebouw toegestaan waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 25 m²;
-
een bijgebouw dient op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de woonwagen te worden gebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Onder een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
-
het gebruik of laten gebruiken van bouwwerken en gronden ten behoeve van opslag.
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse gastransportleiding.
17.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in lid 17.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
17.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in lid 17.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
17.4 Aanlegvergunning
- Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
diepwortelende beplantingen of bomen te planten;
-
heiwerkzaamheden uit te voeren of op een andere manier voorwerpen in te graven of in te drijven;
-
grondwerkzaamheden uit te voeren;
-
oppervlakteverhardingen aan te brengen.
-
-
Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing indien:
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
-
de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden.
- Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend.
- De onder a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:
-
geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatig functioneren van die leiding niet in gevaar wordt gebracht;
-
de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
-
hierover vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
-
Artikel 18 Leiding - Riool
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse rioolleiding.
18.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in lid 18.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
18.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 18.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in lid 18.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
18.4 Aanlegvergunning
- Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
diepwortelende beplantingen of bomen te planten;
-
heiwerkzaamheden uit te voeren of op een andere manier voorwerpen in te graven of in te drijven;
-
grondwerkzaamheden uit te voeren;
-
oppervlakteverhardingen aan te brengen.
-
-
- Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing indien:
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
-
de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden.
-
- Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend.
-
-
De onder a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:
-
-
geen schade ontstaat aan de rioolleiding en/of het doelmatig functioneren van die leiding niet in gevaar wordt gebracht;
-
de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
-
hierover vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
-
Artikel 19 Waarde - Archeologie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
- Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
-
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 19.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
-
een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m²;
-
een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
-
19.3 Ontheffing van de bouwregels
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 19.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
Ontheffing als bedoeld in 19.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
-
Ontheffing als bedoeld in 19.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:
-
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
-
19.4 Aanlegvergunning
19.4.1 Verboden werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van 19.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
19.4.3 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in 19.4.1, is niet van toepassing indien:
- de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m² of een omvang van ten hoogste 250 m;
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti - Dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Bouwregels
21.1 Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
-
de goot- en bouwhoogte;
-
de oppervlakte;
-
de inhoud;
-
het bebouwingspercentage;
-
de afdekking van gebouwen;
-
de afstand tot de voorgevelrooilijn;
-
de afstand tot de bouwperceelgrens,
zijn de bestaande maten, percentages, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
21.2 Voor zover in dit plan goothoogten zijn aangegeven dienen hoofdgebouwen te worden voorzien van een kap, waarvan de minimale en maximale dakhelling niet meer mag bedragen dan respectievelijk 30° en 60°.
21.3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 21.2, en toestaan dat een hoofdgebouw zonder kap wordt gebouwd, dan wel met kap waarbij de dakhelling afwijkt van het bepaalde in lid 21.2, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in elk geval verstaan het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.
Artikel 23 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. de regels en toestaan dat antennes worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
-
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
-
is aangetoond dat de plaatsing van een antenne niet mogelijk is op bestaande hoogbouw of een bestaande (hoogspannings)mast;
-
de locatie in overeenstemming is met het plaatsingsplan, waarbij plaatsing bij voorkeur plaatsvindt op bedrijventerreinen, sportterreinen en/of groene gebieden, dan wel nabij kantoren en bij voorkeur niet in de nabijheid van onderwijsinstellingen;
-
is aangetoond dat de antenne inpasbaar is gelet op de ruimtelijke, landschappelijke of ecologische kwaliteit van het terrein, in relatie tot de kwaliteit van de aangrenzende gebieden. In de afweging omtrent de verlening van ontheffing worden in ieder geval de beschermde soorten krachtens de Flora- en faunawet betrokken, zodanig dat dient te zijn aangetoond dat redelijkerwijs is te verwachten dat een ontheffing op grond van deze wet, indien vereist, zal worden verleend;
-
de bouwkundige inpasbaarheid van de antenne is aangetoond.
Aan de ontheffing kunnen voorwaarden gesteld omtrent de kleur en de exacte locatie van de antennemast circa en het aanbrengen van afschermende beplanting;
-
d. de regels voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, mits:
1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,5 m;
2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
e. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
1. de inhoud per gebouwtje niet meer bedraagt dan 60 m³;
2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
f. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1. ten behoeve van de bouw van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 8 m;
2. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 16 m;
g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw;
h. het bepaalde ten aanzien van het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg en toestaan dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
2. voor zover de mantelzorg de bouw of uitbreiding van een geluidgevoelige ruimte tot gevolg heeft, dient te worden voldaan aan de eisen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
3. voor zover de mantelzorg plaatsvindt in een aanbouw mag de gebruiksruimte voor de mantelzorg ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bestaande hoofdgebouw bedragen en één bouwlaag beslaan;
4. uitsluitend indien de mantelzorg plaatsvindt in een bestaand vrijstaand bijgebouw,
a. dient van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te worden gedaan;
b. gaan burgemeester en wethouders over tot intrekking van de ontheffing indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
24.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
- de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
-
op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
-
-
de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 25 Algemene Procedureregels
25.1 Procedure ontheffing
Vóór het verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden gedurende een periode van twee weken in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Hiertoe wordt het bouwplan, met de daarop betrekking hebbende stukken, ter inzage gelegd. Voorafgaande aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
-
Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Maandereng - Rietkampen van de gemeente Ede.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ede in zijn vergadering van…….
de voorzitter,
de griffier,
Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Staat van bedrijfsactiviteiten