Milieucontouren RWZI
Bestemmingsplan - Gemeente Ede
Vastgesteld op 16-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden;
1.2 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.3 bestaande situatie
- Ten aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- Ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
1.4 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.5 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand Milieucontour RWZI, Dwarsweg te Ede met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen indien van toepassing);
1.6 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.7 plan
het bestemmingsplan Milieucontour RWZI, Dwarsweg te Ede van de gemeente Ede;
1.8 plangrens
de aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan;
1.9 vigerende bestemmingsplan
het bestemmingsplan Peppelensteeg, vastgesteld 11 februari 2010
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
bovenkant spoorstaaf:
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf;
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;
breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boei-bord, of eendaarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouw-werk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
peil:
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeer-derd met 0,20 m; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m.
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlak wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen, voor zover deze zijn gelegen buiten de buitenwerkse gevelvlakken van de bijbehorende bovengrondse gebouwen.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden onder-geschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
2.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Geluidszone
3.1 Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone' zijn de gronden naast de bestemmingen zoals opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen (vigerende bestemmingsplan) mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 en artikel 53 van de Wet geluidhinder.
3.2 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, na het waterschap Vallei & Eem gehoord te hebben, afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig het bepaalde bij de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
3.3 Bouwregels vanwege samenvallende bestemmingen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Procedureregels
Vóór het stellen van nadere eisen of het verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden gedurende een periode van twee weken in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Hiertoe wordt het bouwplan, met de daarop betrekking hebbende stukken, ter inzage gelegd. Voorafgaande aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp.
Artikel 6 Overige Regels
De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op de regels van alle onderliggende bestemmingsplannen en laten de regels uit die onderliggende bestemmingsplannen ongewijzigd.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt ingediend binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
7.2 Ontheffingsbepaling
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1 met een omgevingsvergunning voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder lid a met maximaal 10 %.
7.3 Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet
7.4 Veranderen strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7 lid 3 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind
7.5 Onderbreken strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het artikel 7 lid 3 , na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.6 Uitzonderingen op het overgangsrecht
7.7 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing verklaren.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
De regels van het bestemmingsplan Milieucontour RWZI, Dwarsweg te Ede van de Gemeente Ede
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het waterschap Vallei & Eem is voornemens zijn Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) aan de Dwarsweg te Ede uitbreiden met een nabehandelingsinstallatie. Om te voldoen aan de ecologische doelstelling om minder fosfaten in de Eem te lozen, zal de RWZI voorzien worden van extra filterbassins. De uitbreiding omvat een maximale bouwmassa met een maximale oppervlakte van 2.500 m² en een hoogte van 8 meter.
De beoogde locatie voor deze bassins ligt buiten het huidige terrein van de RWZI te Ede. De gemeente staat positief tegenover deze plannen en is bereid om medewerking te verlenen aan de plannen en de noodzakelijke planologische procedures. Voor de uitbreiding wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld, genaamd Uitbreiding RWZI dwarsweg te ede.
Voor de uitbreiding moeten tevens de milieucontouren vastgelegd worden. Deze zijn deels in het bestemmingsplan uitbreiding RWZI geregeld omdat het volgens de standaarden van de SVBP en IMRO 2008, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen, niet mogelijk is om een deels gedetailleerd en deels facetbestemmingsplan op te stellen. De milieucontouren worden in twee aanvullende bestemmingsplannen geregeld. Eén voor de geluidcontour binnen het oostelijk gelegen bestemmingsplan Peppelensteeg. Dit is een plan op basis van de nieuwe Wro en de uitwerking kan zodoende volstaan met een facetbestemmingsplan. Voor het westelijk deel moeten de geur- en geluidscontour geregeld worden in een gedetailleerd bestemmingsplan omdat de onderliggende bestemmingsplannen nog opgesteld zijn op basis van de oude WRO. Dit houdt in dat binnen deze contouren, waarbij logische kadastrale grenzen gevolgd zijn alle bestemmingen opnieuw vastgesteld worden in een nieuwe bestemmigsplan.
Onderhavig plan betreft het facetbestemmingsplan geluid en vervangt voor dit aspect het bestemmingsplan peppelensteeg dat op 11 februari 2010 door de gemeenteraad van Ede is vastgesteld. De bestemmingsplannen zullen tegelijkertijd in procedure worden gebracht.
1.2 Inhoud Van Het Plan
Het facetbestemmingsplan bestaat uit een toelichting, een verbeelding en planregels. De inhoud van een facetbestemmingsplan heeft, zoals de naam al aanduid, betrekking tot één onderwerp. Voorliggend bestemmingsplan gaat in op het aspect geluid. Voor de overige aspecten zijn de onderliggende bestemmingsplannen nog steeds vigerend. Voorts zijn de standaard onderdelen waaraan een bestemmingsplan dient te voldoen onderdeel van dit plan. Onderstaand een weergave van de onderdelen waar dit facetbestemmingsplan aan moet voldoen.
Toelichting
- een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemming
- de uitkomsten van het in artikel 3.1.1 Bro bedoelde overleg;
- de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek;
- een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken;
- de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan;
- een beschrijving van de wijze waarop krachtens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer vastgestelde milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken.
Verbeelding
De verbeelding omvat de laatste afspraken omtrent IMRO en SVBP 2008.
Planregels
De planregels stellen de verplichte eisen ten opzichte van de bestemmingen, welke zijn opgenomen in het plan. In het vormgeven van de planregels wordt aangesloten bij de SVBP 2008.
1.3 Leeswijzer
Na het inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 het plangebied toegelicht. Hoofdstuk 3 gaat in op het vigerende bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt, voor zover relevant, het initiatief inhoudelijk op haalbaarheid getoetst aan de hand van het geldende beleid en milieuwetgeving. Hoofdstuk 5 beschrijft de economische en maatschappelijke haalbaarheid van het plan. Tevens is hier de gevoerde procedure opgenomen en de betreffende inspraak, overleg en zienswijzen. Hoofdstuk 6 geeft tenslotte de juridische planvorming weer.
2 Het Plangebied
Het plangebied maakt deel uit van de gemeente Ede en omvat enkel de gronden die zijn gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan Peppelensteeg. Door de uitbreiding van de RWZI, zal de te hanteren geluidscontour ook moeten worden vergroot. Deze uitbreiding van de contour is met name in westelijke richting. Voor het gedeelte van de geluidscontour dat buiten het plangebied van het vigerende bestemmingsplan Peppelensteeg valt wordt separaat een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Afbeelding 1 toont de ligging van de RWZI en een globale ligging van het plangebied. In afbeelding 2 is de begrenzing van de geluidscontour op de gronden van het bestemmingsplan Peppelensteeg weergegeven. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de A30, aan deze zijde is tevens de uitbreiding van de RWZI voorzien. Voor de uitbreiding is een nieuwe bestemmingsplan opgesteld en is derhalve niet opgenomen in het plangebied van voorliggend facetbestemmingsplan.

Afbeelding 1 - Ligging RWZI en plangebied (bron: Google Earth, 2010)

Afbeelding 2 - Begrenzing milieucontour binnen gronden BP Peppelensteeg (Bron: Google Earth, 2010)
3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor onderhavig plangebied is het bestemmingsplan Peppelensteeg vigerend. Het vigerende bestemmingsplan is 11 februari 2010 door de gemeenteraad van Ede vastgesteld. In het vigerende bestemmingsplan is ten aanzien van het aspect geluid reeds een milieucontour opgenomen. Echter door de beoogde uitbreiding van de RWZI sluit de contour niet meer aan bij de gestelde eisen ten aanzien van milieuzonering.
Besloten is om ten behoeve van de milieucontour geluid een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Voorliggend bestemmingsplan is ontwikkeld als een facetbestemmingsplan waarmee de geluidscontour van het bestemmingsplan Peppelensteeg vervangen wordt. Voor de overige aspecten blijft het bestemmingsplan Peppelensteeg het ruimtelijk beleidskader.
Afbeelding 3 toont een uitsnede van het plankaart (tegenwoordig verbeelding) van het vigerende bestemmingsplan. Hierin is de huidige milieucontour weergegeven.

4 Haalbaarheid Plan
4.1 Geluid
Regels betreffende geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet Geluidhinder (Wgh). Doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van woningen en andere geluidsgevoelige objecten. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en om (sommige) industrieterreinen.
Zoals eerder (hoofdstuk 3 voorliggende toelichting) aangegeven is voor de uitbreiding van de RWZI een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Ten gevolge van de uitbreiding van de RWZI dient er tevens een grotere geluidscontour te worden gehanteerd. Om de nieuwe geluidscontour planologisch vast te leggen is voorliggend facetbestemmingsplan opgesteld.
In opdracht van waterschap Vallei & Eem heeft Witteveen+Bos op 14 mei 2009 een akoestisch onderzoek [1] met zone voorstel opgesteld. Het doel van deze notitie is het bepalen van de ligging van de 50 dB(A) etmaalwaarde contour van de toekomstige situatie om deze planologisch vast te kunnen leggen.
Afbeelding 5: Voorgestelde Geluidzone (in paars aangegeven)
Het waterschap verwacht in de toekomst door uitbreidingen van de RWZI Ede niet meer te kunnen voldoen aan de vastgestelde wettelijke zone. Uit het akoestisch onderzoek door witteveen+Bos (kenmerk: ED-160-1) blijkt dat in de toekomst inderdaad niet volstaan kan worden met de bestaande geluidzone.
De nieuwe geluidszone is berekend en is opgenomen in het onderzoeksrapport, zie afbeelding 5. Daarbij is de blauwe contour de huidige situatie en de paarse contour de toekomstige situatie. De gevolgen voor de omgeving zijn minimaal. De voorgestelde zone is in oostelijke en zuidelijke richting gelijk aan de huidige zone. De woonwijk Veldhuizen ten oosten van de RWZI geniet daarmee dezelfde bescherming. De uitbreiding van de zone vindt plaats in westelijke en noordelijke richting. In het uit te breiden deel zijn geen woningen gelegen. Voor de woningen welke nu al in de zone gelegen zijn en een hogere waarde hebben, blijft deze waarde ongewijzigd.
De voorgestelde zone vormt de basis voor de opgenomen geluidszone in dit bestemmingsplan. Daarbij opgemerkt dat voor onderhavig plan alleen het gedeelte van de zone dat binnen het plangebied van het vigerende bestemmingsplan Peppelensteeg relevant is.
Conclusie
In het akoestisch onderzoek, uitgevoerd door Witteveen+Bos, is een nieuwe geluidcontour geadviseerd. Deze geluidcontour vormt de basis voor voorliggend bestemmingsplan. De geluidzone kan zonder nadelige gevolgen voor omliggende woningen worden aangepast naar de nieuwe situatie en worden opgenomen in voorliggend facetbestemmingsplan.
[1] Akoestisch onderzoek, Witteveen+Bos, ED-160-1, 14-5-2009
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Volgens afdeling 6.4 van de Wro moet een gemeente bij het voornemen voor een bouwplan een grondexploitatieplan vaststellen. Wanneer een bestemmingsplan wordt opgesteld voor een bouwplan kan de gemeenteraad beslissen een exploitatieplan vast te stellen onder voorwaarden van artikel 6.12 2e lid. De raad moet hiertoe expliciet besluiten. In onderhavig geval gaat het echter om een facetbestemmingsplan en is er geen sprake van een bouwplan. Het plan is derhalve niet gelijk aan een bestemmingsplan zoals bedoeld in afdeling 6.4 Wro. Een overeenkomst is dan ook niet noodzakelijk
Conclusie
Gelet op het feit dat onderhavig bestemmingsplan een facetbestemmingsplan betreft, is het verhalen van de kosten door middel van een anterieure overeenkomst of het vaststellen van een exploitatieplan niet van toepassing.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Het ontwerpbestemmingsplan zal conform de afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Hierbij is er de mogelijkheid van zienswijzen voor een ieder, ook voor overlegpartners. Na vaststelling door de Raad zal het vaststellingsbesluit bekend gemaakt worden. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking dan 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Vóór het verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden gedurende een periode van twee weken in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen.
Voorafgaande aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp.
Op 14 april 2010 is de kennisgeving van het plan gepubliceerd. Op 20 april 2010 heeft het waterschap een informatieavond georganiseerd om omwonende en belanghebbende te informeren.
5.2.1 Verslag artikel 3.1.1. Bro overleg
Het is bestemmingsplan is aan de VROM-inspectie, het Waterschap, HGN (Hulpverleningsdienst Gelderland Midden) en de provincie Gelderland voorgelegd voor advies.
Alle betrokken diensten hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan.
5.2.2 Zienswijzen
Het bestemmingsplan heeft van 22 juli 2010 tot 1 september 2010 ter inzage gelegen. Op het plan is 1 zienswijze ingediend. De nota van zienswijze met daarin de reactie van de gemeente op de zienswijze is als separate bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
Voor het bestemmingsplan Milieucontouren RWZI, Dwarsweg te Ede is gebruik gemaakt van de in Wet ruimtelijke ordening standaardvorm van Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). De kern van de voorgestelde regeling volgt uit twee uitgangspunten: zoveel mogelijk informatie op de kaart en zo eenvoudig mogelijke planregels. Zoals algemeen bekend bij het werken met een standaard is maatwerk noodzakelijk. Vandaar dat de standaard op bepaalde punten is aangepast.
6.2 Bestemmingsregels
Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening kent een bestemmingsplan planregels. De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende bepalingen voor het hele plangebied. Hoofdstuk II regelt de bestemmingen en het daarop toegestane gebruik. Hoofdstuk III regelt de algemene regels, waaronder een aantal flexibiliteitsregels in de vorm van wijzigingsbevoegdheden en afwijkingen. Ten slotte regelt hoofdstuk IV de overgangs- en slotregels.
6.2.1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat alle bepalingen die nodig zijn om de overige planregels goed te kunnen interpreteren.
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Alleen de begrippen die in aanvulling op het dagelijks spraakgebruik nadere toelichting behoeven, zijn opgenomen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 - Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe de hoogtematen die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, bepaald worden. Hieronder valt tevens de wijze van peilbepaling
6.2.2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk van de planregels komen de verschillende bestemmingen aan de orde. Per bestemming is, met uitzondering van enkele speciale regelingen, het volgende stramien gehanteerd:
Bestemmingsomschrijving
Een omschrijving van de functies die bij de bestemming mogelijk zijn.
Bouwplanregels
Planregels die aangeven waar, wat en hoe hoog gebouwd mag worden.
6.2.3 Algemene regels
Artikel 4 - Antidubbeltelregel
Deze regel wordt in elk bestemmingsplan opgenomen om te voorkomen dat in feite meer kan worden gebouwd dan in het bestemmingsplan bedoeld is. Dit kan zich voordoen bij woningbouw wanneer (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaar wisselen. In een dergelijk geval worden de nieuw verworven gronden niet meegeteld bij de berekening van de bouwmogelijkheden als dat al voor een in het verleden verleende omgevingsvergunning gebeurd is.
Artikel 5 - Algemene procedureregels
Dit artikel geeft regels voor de toepassing van de in de planregels opgenomen wijzigingsbepalingen. Er is geen procedure voorgeschreven voor afwijkingen. De manier waarop deze procedure wordt ingevuld, wordt bepaald door de gemeentelijke inspraakverordening.
6.2.4 Overgangs- en slotregels
Artikel 7 - Overgangsregels
Regels, die betrekking hebben op het overgangsrecht: bouwwerken die op het moment van tervisielegging van het plan bestaan, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de in het nieuwe plan gegeven bebouwingsregels.
Artikel 8 - Slotregel
Deze regel geeft de exacte naam van het bestemmingsplan aan: Bestemmingsplan Milieucontour RWZI, Dwarsweg te Ede.
6.3 Bestemmingen
Artikel 3 - Geluidzone
Voor de gronden gelegen binnen de vastgestelde geluidscontour is in de verbeelding de gebiedsaanduiding 'Geluidzone' opgenomen. De geluidscontour is vastgesteld aan de hand van een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de beoogde uitbreiding van de RWZI.