Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Bestemmingsplan - Gemeente Ede
Vastgesteld op 13-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.4 abiotische waarden:
het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen).
1.5 aan huis verbonden beroepen:
een door de hoofdbewoner uitgeoefend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam)prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf.
1.6 archeologische verwachtingswaarden:
te verwachten archeologische resten, oftewel restanten van vroegere menselijke bewoning, begraving en/of landgebruik die voor de wetenschap van belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
1.7 archeologische waarden:
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.8 archeologisch monument:
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.11 bestaand:
- ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
- ten aanzien van gebruik:
het legaal gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2012VELU0002-0301met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
1.15 bijgebouw:
een gebouw dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en bergzolder.
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 evenement:
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders;
1.26 extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden.
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt , met uitzondering van een discotheek, een hotel, dancingbar, casino of automatenhal.
1.29 hulpgebouw:
een gebouw, behorende bij een bedrijf, dat met het oog op een verantwoorde bedrijfsvoering niet binnen het bouwvlak gerealiseerd kan worden, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) gebruik, en waarbij geen sprake is van permanente stalling van dieren.
1.30 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.31 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.
1.32 kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.33 kap:
een dakconstructie van een gebouw gevormd door ten minste twee dakschilden met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak van elk tenminste 15° en ten hoogste 75°.
1.34 kleinschalige bedrijfsactiviteiten:
door de hoofdbewoner het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt.
1.35 landschapswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde op basis van de aanwezigheid van de voor het landschapstype karakteristieke kenmerken bestaande uit landschapselementen, verkaveling of openheid, die bepaald wordt door de abiotische en biotische omstandigheden en door cultuurhistorie en menselijk grondgebruik.
1.36 mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
1.37 normaal (agrarisch) gebruik:
het regulier bestaande gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering en het (agrarisch) gebruik van de gronden.
1.38 natuur:
elementen of een verzameling van elementen, zoals stromende en stilstaande wateren, bloemrijke graslanden, heide en stuifzanden, bossen en struwelen, bepaald door de specifieke abiotische en biotische omstandigheden.
1.39 normaal onderhoud:
het onderhoud van bestaande objecten c.q. de grond dat, gelet op de bestemming, noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen.
1.40 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.41 omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
1.42 overkapping:
een bouwwerk met een draagconstructie niet door wanden van zichzelf omsloten op een bouwperceel, dat strekt tot verhoging van het gebruiksgenot van het hoofdgebouw.
1.43 paardenbak:
een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een afrastering en/of omheining, bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.
1.44 peil:
gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein.
1.45 plan:
het bestemmingsplan NP De Hoge Veluwe van de gemeente Ede.
1.46 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.47 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
1.48 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 straatmeubilair:
bij de openbare weg behorende bouwwerken.
1.50 uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.51 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.52 voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk, dan wel bouwvlak, is gelegen alsmede het verlengde daarvan die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.53 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
1.54 wegen:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.55 werk:
een constructie geen bouwwerk zijnde.
1.56 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg).
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.2 bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
de afmeting, lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt gemeten overeenkomstig de omtreklijn van de verticale projectie van alle delen van die bouwwerken.
2.8 peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.9 ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlakte/inhoudsmaat wordt de oppervlakte/inhoud van ondergrondse gebouwen, voor zover gelegen onder het bovengrondse gebouw, buiten beschouwing gelaten.
2.10 ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:
- dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' met inachtneming van de volgende regels:
- a. de wijziging wordt toegepast voor het vergroten van natuurgebieden of het realiseren van een verbindingszone tussen natuurgebieden;
- b. de gronden zijn verworven voor de inrichting van natuurgebieden, dan wel de eigenaar en gebruiker hebben schriftelijk ingestemd met de natuurontwikkeling;
- c. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
- d. de wijziging leidt niet tot negatieve effecten op de waterhuishouding.
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een museum3 met bijbehorende voorzieningen;
- c. horeca, gelieerd en ondergeschikt aan de functie vermeld onder b;
- d. wegen, verharde en onverharde paden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. recreatief en educatief medegebruik uitsluitend op de opengestelde wegen en paden;
- g. fietsenstalling, parkeer- en groenvoorzieningen.
- 3. Museum Vliegbasis Delen
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Cultuur En Ontspanning - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. kantoor- en beheergebouwen ten behoeve van NP De Hoge Veluwe;
- c. één gsm-mast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
- d. wegen, verharde en onverharde paden;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. dagrecreatie
- g. opwekken van energie, opslag en verwerking van biomassa;
- h. parkeer- en groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning - 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een ontvangstruimte met Parkwinkel, informatiebalie toiletvoorzieningen alsmede een museum4 met bijbehorende voorzieningen zoals rijwielstalling en rijwielherstelplaats;
- c. horeca, gelieerd en ondergeschikt aan de functie vermeld onder b;
- d. evenementen ten behoeve van de bestemming;
- e. wegen, verharde en onverharde paden;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. dagrecreatie;
- h. fietsenstalling, parkeer- en groenvoorzieningen.
- 4. Museonder, bezoekerscentrum, restaurant
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning - 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een museum/gastenverblijf5 met bijbehorende voorzieningen waaronder een inpandige bedrijfswoning;
- c. horeca, gelieerd en ondergeschikt aan de functie vermeld onder b;
- d. evenementen ten behoeve van de bestemming;
- e. de bescherming van de cultuurhistorische waarden;
- f. wegen, verharde en onverharde paden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. dagrecreatie;
- i. fietsenstalling, parkeer- en groenvoorzieningen.
- 5. Jachthuis St. Hubertus
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - 5
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een museum6 en een beeldentuin met bijbehorende voorzieningen;
- c. horeca, gelieerd en ondergeschikt aan de functie vermeld onder b;
- d. evenementen ten behoeve van de bestemming;
- e. wegen, verharde en onverharde paden;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. dagrecreatie;
- h. fietsenstalling, parkeer- en groenvoorzieningen.
- 6. Kröller - Müller Museum
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning - 6
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een loge /portiersgebouw met bijbehorende voorzieningen;
- c. wegen, verharde en onverharde paden;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. fietsenstalling, parkeer- en groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Natuur
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur, cultuur en landschapswaarden waaronder begrepen zijn bos, heide en stuifzandgebieden;
- b. wegen, verharde en onverharde paden;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. extensief recreatief en educatief medegebruik;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is een parkeerterrein toegelaten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - fietsenstalling' zijn fietsenstallingen toegelaten;
- g. één gsm-mast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' en twee gsm-masten in de strook ten zuiden van de Apeldoornseweg ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - groendepot'isopslag van blad, snoeihout, plagsel en ander natuurlijk materiaal toegelaten;
- i. de bescherming van de cultuurhistorische waarden;
- j. het begraven van urnen met uitzondering van de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' en de gronden van de habitattypen beekbegeleidende bossen, beken met waterplanten, droge heiden, heideveen, heischrale graslanden, stuifzandheiden, vochtige heiden, zandverstuivingen, zure vennen en zwak gebufferde vennen, zoals vermeld in de bijlage 2 Habitattypen NP De Hoge Veluwe;
- k. parkeer- en groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Met betrekking tot de in lid 10.1 genoemde gronden zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de ecologische hoofdstructuur.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 voor het bouwen van hulpgebouwen ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
- a. plaatsing binnen het bouwvlak is niet mogelijk of niet doelmatig;
- b. het plaatsen van hulpgebouwen buiten het bouwvlak is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;
- c. het aantal hulpgebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per 2,5 ha aaneengesloten gebied in eigendom, inclusief de oppervlakte van het bouwvlak;
- d. de oppervlakte van een hulpgebouw mag niet meer bedragen dan 150 m², met dien verstande dat de oppervlakte van een observatieplaats niet meer mag bedragen dan 25 m²;
- e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
- g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke en cultuurhistorische inpassing.
10.5 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze die strijdig is met deze bestemming.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
10.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschapswaarden;
- b. een camping met bijbehorende centrale voorzieningen zoals een toiletgebouw;
- c. wegen, verharde en onverharde paden;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. parkeer- en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvoorzieningen, zoals sportvelden, kleedkamers, kleinschalige sportkantine;
- b. ondergeschikte kantoorruimte ten behoeve van de bestemming;
- c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
- e. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen:
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
- b. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:
- a. het gebruiken van gebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
- b. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;
- c. buitenopslag is niet toegestaan;
- d. paracommerciële activiteiten zijn niet toegestaan;
- e. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.
12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen, paden en parkeervoorzieningen;
- b. geluidswerende voorzieningen;
- c. bermen en bermsloten;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. parkeer- en groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', tevens de bescherming van aanwezige monumentale waarden;
met daaraan ondergeschikt
- d. aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
- e. een paardenbak;
- f. bed & breakfast;
- g. tuinen, erven en verhardingen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
- b. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgend regels:
- a. aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de woning;
- b. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ter plaatse geproduceerde streekeigen producten met een maximum oppervlakte van 50 m²;
- c. het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
- d. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;
- e. buitenopslag is niet toegestaan.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn naast de andere daar geldende bestemmingen mede bestemd voor:
- a. de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige bekende archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Met betrekking tot de gronden als bedoeld in lid 15.1, sub a gelden de volgende regels:
- a. binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn slechts toelaatbaar, indien het betreft: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende regels:
- a. op basis van archeologisch onderzoek en/ of advies van een archeologische deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- b. op basis van archeologisch onderzoek en/ of advies van een archeologische deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen;
- 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn naast de andere daar geldende bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige archeologische verwachtingswaarde.
16.2 Bouwregels
Bij een vergunningaanvraag voor het oprichten van een bouwwerk dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de grond waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen indien uit archeologisch onderzoek, dan wel andere informatiebronnen blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden te beschermen en/of veilig te stellen door:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige en/of;
- d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 17 Waarde - Ecologie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn naast de andere daar geldende bestemmingen bestemd voor het behoud, onderhoud, herstel en versterking van ecoducten en de aanwezige landschappelijke en ecologische waarden.
17.2 Nadere eisen
Met betrekking tot de in lid 17.1 genoemde gronden zijn burgemeester en wethouders bevoegd bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van bouwwerken:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de ecologische verbindingszone en ecologische hoofdstructuur, de aanwezige ecoducten en de hierop- en in de omgeving ervan aanwezig zijnde landschappelijke en ecologische waarden;
- b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de (cultuurhistorische) landschapswaarden.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
19.1 Bestaande afwijkende maatvoering
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
- a. de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen, met uitzondering van bijgebouwen bij woningen als bedoeld in lid 14.2.3 van dit plan, die meer bedragen dan de maximale maten welke in hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, moeten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen die minder bedragen dan de minimale maten welke hoofdstuk 2 is voorgeschreven, moeten als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. in afwijking van het bepaalde in sub c kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning toestaan dat herbouw op een andere locatie plaatsvindt, al dan niet met een gecumuleerd oppervlakte van bestaande bebouwing waarbij rekening wordt gehouden met de in de omgeving aanwezige waarden en functies.
19.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend binnen de fundering van gebouwen toegestaan;
- b. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend toegankelijk zijn vanuit het gebouw;
- c. de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
20.1 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik, als bedoeld wordt in ieder geval beschouwd een gebruik als:
- a. staan- of ligplaats voor onderkomens;
- b. al dan niet tijdelijke buitenopslag voor gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen daarvan, indien deze opslag hoger is dan 3m of gelegen is voor de voorgevel aan de wegzijde;
- c. stortplaats voor puin, mest- of afvalstoffen;
- d. seksinrichting of ten behoeve van prostitutiedoeleinden.
20.2 Uitzondering van verboden gebruik
Het bepaalde in art. 20.1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.
20.3 Meeste doelmatige gebruik
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in art. 20.1 bij een omgevingsvergunning afwijken indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Geluidzone
In afwijking van het bepaalde bij de aangewezen bestemmingen is het niet toegestaan nieuwe geluidsgevoelige objecten te bouwen of geluidsgevoelige terreinen aan te leggen of in te richten ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone' behorende bij het vliegveld.
21.2 Luchtvaartverkeerzone
21.3 Veiligheidszone - munitie
In afwijking van het bepaalde bij de aangewezen bestemmingen is het niet toegestaan nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten te bouwen ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone -munitie' behorende bij het Munitiecomplex Hoenderloo II.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- a. de afmetingen van bouwwerken, zijnde een hoogte, een breedte of een lengte, oppervlakte tot ten hoogste 10% ;
- b. bouwregels en toestaan dat de bouwgrens van het bouwvlak maximaal 5 meter kan worden verschoven binnen het bestemmingsvlak onder voorwaarde dat de oppervlakte van het bestemmingsvlak ongewijzigd blijft;
- c. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- d. de regels voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, mits:
- 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
- 2. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- 3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
- e. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwen, waaronder wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:
- 1. de inhoud per gebouw niet meer dan 60 m³ zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter zal bedragen;
- f. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken en toestaan dat deze worden vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;
- 2. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en of communicatiemasten tot maximaal 10 meter;
- 3. ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot 3 meter.
- g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.
- h. de regels en toestaan dat antennes worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
- 2. wanneer de antenne een bouwhoogte van meer dan 80m boven NAP ter plaatse heeft, dit niet mag leiden tot meer dan 10% van vermindering van het radarbereik (in een bepaalde richting) in het plangebied. Dit moet worden aangetoond door middel van een radarverstoringsonderzoek. Tevens moet voorafgaand aan het verlenen van de afwijking door het bevoegd gezag schriftelijk advies worden gevraagd aan de beheerder van de radar (het ministerie van Defensie);
- 3. de noodzaak van plaatsing is aangetoond;
- 4. is aangetoond dat de plaatsing van een antenne niet mogelijk is op bestaande hoogbouw of een bestaande (hoogspannings)mast;
- 5. de locatie in overeenstemming is met het plaatsingsplan, waarbij plaatsing bij voorkeur plaatsvindt op bedrijventerreinen, sportterreinen en/of groene gebieden, dan wel nabij kantoren en bij voorkeur niet in de nabijheid van onderwijsinstellingen;
- 6. is aangetoond dat de antenne inpasbaar is gelet op de ruimtelijke, landschappelijke of ecologische kwaliteit van het terrein, in relatie tot de kwaliteit van de aangrenzende gebieden. In de afweging omtrent de verlening van omgevingsvergunning worden in ieder geval de beschermde soorten krachtens de Flora- en faunawet betrokken, zodanig dat dient te zijn aangetoond dat redelijkerwijs is te verwachten dat een ontheffing op grond van deze wet, indien vereist, zal worden verleend;
- 7. de bouwkundige inpasbaarheid van de antenne is aangetoond;
- 8. Aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden gesteld omtrent de kleur en de exacte locatie van de antennemast c.a. en het aanbrengen van afschermende beplanting.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
23.1 Vorm van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot;
- b. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen;
- c. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
Artikel 24 Overige Regels
24.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen:
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
24.2 Buiten toepassing verklaring
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- de richtlijnen voor het verlenen van een omgevingsvergunning om af te wijken van de stedenbouwkundige bepalingen;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden,
- de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
25.2 Met een omgevingsvergunning afwijken
Het bevoegd gezag kunnen eenmalig in afwijking van lid 25.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 25.1 met maximaal 10%.
25.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
25.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 25.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
25.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 25.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
25.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in lid 25.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe van de gemeente Ede.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het Nationale Park De Hoge Veluwe is in 1935 opgericht om de nalatenschap en het gedachtegoed van het echtpaar Kröller-Müller duurzaam in stand te houden. De belangrijkste doelstellingen van Het Nationale Park De Hoge Veluwe (hierna: NP De Hoge Veluwe) zijn het bewaren en mogelijk versterken van de combinatie natuur, kunst en architectuur en het behoud van de mogelijkheid om de bezoekers hiervan te laten genieten. Hierbij wordt gestreefd naar het handhaven van een hoge kwaliteit in behoud en ontwikkeling.
1.1 Aanleiding En Doel
NP De Hoge Veluwe heeft haar doelen voor de komende jaren vastgelegd. De basis hiervoor is gelegd in het document "Ontwikkelingen en ontwikkelingsruimte" uit 2004. Hierin staat dat NP De Hoge Veluwe met de tijd mee wil gaan en als doel heeft haar grotendeels subsidieonafhankelijke exploitatie voort te zetten. Deze visie is uitgewerkt in het Totaalplan 2010-2020 "Investeren in ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit". Recent is voor dit Totaalplan een addendum uitgewerkt gericht op de herinrichting van het Marchantplein en omgeving. De provincie Gelderland geeft in het Streekplan 2005 ( op basis van de nieuwe Wro wordt het streekplan aangemerkt als structuurvisie) te kennen dat NP De Hoge Veluwe een belangrijke (dag-)recreatieve voorziening is binnen de provincie en van grote waarde is voor de landschaps- en natuurwaarden op de Veluwe.
Enkele ontwikkelingen die in de bovengenoemde plannen worden voorgesteld passen niet in het vigerende bestemmingsplan (Natuurgebied Veluwe, gemeente Ede). Dit bestemmingsplan richt zich op de gronden van NP De Hoge Veluwe die binnen de gemeente Ede liggen.
Daarnaast voldoet het vigerende bestemmingsplan niet meer aan de eisen die momenteel aan een bestemmingsplan worden gesteld. Daarom is er voor gekozen om voor NP De Hoge Veluwe een bestemmingsplan op te stellen. Deels zal dit plan de bestaande situatie vastleggen/actualiseren, deels worden er nieuwe ontwikkelingen toegestaan.
Afbeelding 1: Begrenzing van NP De Hoge Veluwe (Bron: Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe)
1.2 Onderdelen Van Het Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan bestaat uit een aantal onderdelen. In de toelichting zal, na deze inleidende paragrafen, achtereenvolgens worden ingegaan op:
- beschrijving van de bestaande situatie;
- beschrijving van de ontwikkelingen die worden verwacht binnen NP De Hoge Veluwe en die mogelijk worden gemaakt in dit plan; beleidsdocumenten van Rijk, provincie en gemeente, en beleidsstukken van het Nationale Park zelf;
- beschrijving van het onderzoek dat is uitgevoerd om de haalbaarheid van de plannen te toetsen;
- de juridische opzet van het bestemmingsplan;
- de economische haalbaarheid van het bestemmingsplan;
- de maatschappelijke haalbaarheid van het bestemmingsplan.
Verder maken de regels en de verbeelding nog deel uit van dit bestemmingsplan. Deze laatste twee onderdelen hebben een juridisch bindende status.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ligging Van Np De Hoge Veluwe
NP De Hoge Veluwe ligt midden op de Veluwe, ingeklemd tussen de kernen Hoenderloo, Otterlo en Schaarsbergen. NP De Hoge Veluwe ligt in drie gemeenten (Ede, Arnhem en Apeldoorn). Op onderstaande afbeelding is weergegeven wat de grens is van het Edese deel van NP De Hoge Veluwe en dus het plangebied is voor dit bestemmingsplan. Het plangebied is 5.035 hectare groot. Tevens is in grijs aangegeven welke delen in de gemeenten Arnhem en Apeldoorn liggen. NP De Hoge Veluwe heeft tevens het eerste recht van koop voor vliegveld Deelen. Dit deel is ook op onderstaande afbeelding aangegeven.
Afbeelding 2: Ligging van NP De Hoge Veluwe. Plangrens (rode lijn), eigendom buiten het plangebied (grijze vlakken) en eerste recht van koop (Vliegveld Deelen).
Aansluitend aan NP De Hoge Veluwe ligt ten oosten natuurgebied het 'Deelerwoud' en ten westen natuurgebied 'Planken Wambuis'. Tevens grenst NP De Hoge Veluwe aan enkele militaire terreinen, te weten: het Infanterie Schietkamp Harskamp in het noorden en vliegveld Deelen in het zuidoosten.
2.2 Historie
De historie van NP De Hoge Veluwe is er één van idealisme en visie. NP De Hoge Veluwe is een cultureel erfgoed dat gesticht is aan het begin van de twintigste eeuw door het echtpaar Anton en Helene Kröller-Müller.
Anton was een succesvol zakenman. Hij was een fervent jager en kocht vanaf 1909 in meerdere fasen een jachtterrein, De Hoge Veluwe. Helene was een enthousiast kunstverzamelaarster. Samen hadden Anton en Helene een ideaal: natuur en cultuur samenbrengen tot nut van het algemeen.
Fundamenten
In de periode 1909-1923 zijn de fundamenten voor het huidige Park gelegd. NP De Hoge Veluwe werd omrasterd en er werden dieren ingevoerd (moeflons, edelherten, wilde zwijnen). Het buitenverblijf van het echtpaar, het Jachthuis St. Hubertus, werd gebouwd en beeldende kunstwerken werden aangekocht. Tevens is men in deze periode begonnen met de bouw van een museum voor de kunstcollectie.
Crisis
Vanaf circa 1923 heerste er een ernstige economische crisis. Het echtpaar moest stoppen met de bouw van het museum. De situatie verslechterde verder en het echtpaar kon het bezit niet zelf meer in stand houden. In 1935 kwam er een oplossing voor de problemen. NP De Hoge Veluwe werd ondergebracht in de stichting: "Stichting NP De Hoge Veluwe". Het Rijk verstrekte aan de Stichting een rentedragende, hypothecaire geldlening. De omvangrijke kunstverzameling werd geschonken aan de Staat der Nederlanden en het Rijk bouwde het museum. Dit is het oude gedeelte van het huidige Kröller-Müller Museum.
Samenwerking
NP De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum zijn ook vandaag de dag nog twee verschillende organisaties. NP De Hoge Veluwe voert een grotendeels subsidieonafhankelijke exploitatie (voor 90%). Het Kröller-Müller Museum wordt gesubsidieerd door het Rijk, maar genereert daarnaast eigen inkomsten. Hoewel de verantwoordelijkheden gescheiden zijn is er veel samenwerking. Dat kan ook niet anders omdat het uitgangspunt, de visie van de stichters, hetzelfde blijft: het samenbrengen van natuur en cultuur tot nut van het algemeen.
2.3 Huidige Situatie
NP De Hoge Veluwe is een natuurgebied waarbinnen elementen van een landgoed, een drietal musea (Buitenverblijf Jachthuis St. Hubertus, het Bezoekerscentrum en Museonder en het Kröller-Müller Museum) en dagrecreatie samengaan.
De Stichting NP De Hoge Veluwe beheert al ruim 75 jaar NP De Hoge Veluwe. Dit gebeurt volgens de hiervoor geldende richtlijnen en heeft tot doel de natuur- en landschapswaarden, waarvoor dit gebied in de verschillende beleidskaders is aangewezen, te versterken en waar nodig te ontwikkelen.
Het uitgestrekte bos- en heidelandschap biedt onderdak aan tal van dagrecreatieve voorzieningen. Zo liggen er verspreid door NP De Hoge Veluwe vele fiets- en wandelpaden. Het Kröller-Müller Museum en het Museonder liggen op een centrale plaats in NP De Hoge Veluwe. Bij beide musea liggen aanvullende voorzieningen zoals horecagelegenheden, het Bezoekerscentrum, de rijwielherstelwerkplaats, de beeldentuin en parkeervoorzieningen. In het noorden, aan de grens van NP De Hoge Veluwe, ligt het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. Verspreid over het hele park liggen bijzondere elementen, zoals monumenten, een kunstschattenbewaarplaats, stuifzandgebieden en vennen.
Bij de drie ingangen liggen parkeerplaatsen. Nabij de Hoenderlose ingang ligt, in NP De Hoge Veluwe, een natuurkampeerterrein. Bij dit kampeerterrein zijn kleinschalige voorzieningen aanwezig voor de kampeerders. Tevens liggen nabij deze ingang, buiten het raster, enkele sportvelden. Deze sportvelden zijn in eigendom bij Stichting NP De Hoge Veluwe.
NP De Hoge Veluwe herbergt een groot deel van de landschappen die voorkomen op de hogere zand- gronden in Nederland. Met name de zeldzame landschappen, die ook aan het begin van de twintigste eeuw op de Veluwe aanwezig waren, zijn van bijzondere waarde en blijven gehandhaafd. De grote verscheidenheid aan bos en open terrein biedt plaats aan een zeer rijke natuur, met waardevolle en zeldzame planten en dieren. De doelstelling van NP De Hoge Veluwe is het beste uit deze landschappen te conserveren en daarmee ruimte te bieden aan de grote diversiteit van planten en dieren. In het beheer van het terrein wordt rekening gehouden met de functies:
- Natuur;
- Recreatie & beleving;
- Cultuurhistorie.
Op al deze terreinen heeft NP De Hoge Veluwe beleidsdocumenten opgesteld. In het Totaalplan zijn deze beleidsdocumenten tot een totaalvisie geïntegreerd.
Het in het verleden gevoerde beheer en de jarenlange ervaring die hiermee is opgedaan, in combinatie met de voorkomende vegetatietypen, hebben geleid tot het aanwijzen van verschillende beheertypen. Er ontstonden op bepaalde plaatsen bossen of heidevelden en op andere plaatsen werden landbouwgronden aangelegd. De natuurlijke omstandigheden, zoals bodem en reliëf, bepaalden in belangrijke mate de situering van deze beheertypen.
De volgende beheertypen worden onderscheiden:
- Droge heide;
- Droog heischraal grasland;
- Natte heide & Vochtig heischraal grasland;
- Vennen;
- Zandverstuiving;
- Landbouwgronden;
- Wildweiden;
- Bosreservaat;
- Toekomstig bosreservaat;
- Inheems uitkapbos;
- Uitheems uitkapbos;
- Cultuurhistorisch bos.
In NP De Hoge Veluwe vindt actief beheer plaats gericht op behoud en verbetering van de aanwezige beheertypen.
De natuurlijke omstandigheden en het consistente actieve beheer in NP De Hoge Veluwe zorgen ook voor een grote verscheidenheid aan leefomstandigheden met een zeer hoge biodiversiteit tot gevolg.
Op Vliegveld Deelen heeft Stichting NP De Hoge Veluwe het eerste recht van koop. Voor WO II maakte het vliegveld onderdeel uit van NP De Hoge Veluwe. Het bij dit vliegveld horende museum is al wel in eigendom van de Stichting. Dit museum maakt ook onderdeel uit van het plangebied.
2.4 Belangrijkste Pijlers
In het Algemeen beleidsplan 2010-2015 heeft NP De Hoge Veluwe de drie pijlers beschreven waarop de doelstellingen van NP De Hoge Veluwe zijn gebaseerd. Hieronder worden de drie pijlers kort toegelicht.
Natuur en landschap
NP De Hoge Veluwe stelt zich ten doel om het beste uit de Veluwse landschappen, die het echtpaar Kröller- Müller begin 1900 aantrof, en de landschappen die in de periode daarna zijn ontstaan in stand te houden. Het beheer van NP De Hoge Veluwe richt zich daarbij op de instandhouding van de verscheidenheid van landschapstypen. Het gaat daarbij om het complex van halfnatuurlijke landschappen van zandverstuivingen, droge en natte heide en bossen alsook gronden voor extensieve landbouw. Dit actieve beheer heeft geresulteerd in een hoge biodiversiteit.
De grootste ecologische rijkdommen van NP De Hoge Veluwe bevinden zich in de open terreinen. Ruimtelijk wordt ingezet op instandhouding en zelfs het verder vergroten en, waar nodig en mogelijk, het onderling met elkaar verbinden van de open landschapstypen. Op deze wijze levert NP De Hoge Veluwe een belangrijke bijdrage aan de uitwerking van de EHS-, Veluwe 2010- en Natura 2000 doelen op het vlak van biodiversiteit.
Cultuurhistorie, kunst en architectuur
NP De Hoge Veluwe is een 'landschap van verhalen'; de cultuurhistorische waarden in het landschap vertellen over het ontstaan van het landschap en de ontwikkeling van het landgoed. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de algemene historische ontwikkeling van het landschap die op de gehele (zuid-) Veluwe plaatsvond en de voor NP De Hoge Veluwe zo kenmerkende periode van het echtpaar Kröller-Müller tussen 1909 – 1935. Zij hebben vanuit hun visie op natuur, kunst en architectuur bijzondere culturele waarden toegevoegd. Zonder het gebied vol te zetten met informatieborden is het mogelijk deze verhalen wel ‘levend’ en ‘beleefbaar’ te maken voor de geïnteresseerde bezoeker. NP De Hoge Veluwe ontwikkelt zich ook en vormt een levend landschap, dat steeds nieuwe eisen stelt. Het is continu in beweging. NP De Hoge Veluwe heeft plannen om cultuurhistorische elementen, die verloren zijn gegaan, te reconstrueren en een nieuwe functie te geven.
Net als het echtpaar Kröller-Müller stelt NP De Hoge Veluwe nog steeds hoge kwaliteitseisen aan alle bouwwerken. NP De Hoge Veluwe vraagt om bijzondere aandacht voor kunst en architectuur. Er worden eisen gesteld aan de architectonische samenhang tussen de bouwwerken in NP De Hoge Veluwe. NP De Hoge Veluwe vraagt te allen tijde om een uitdrukkelijke positionering van het gebouw of kunstwerk in zijn natuurlijke omgeving.
Er is een compleet overzicht van cultuurhistorie, kunst en architectuur gemaakt en samengevat in het boek "Cultuurhistorische Analyse NP De Hoge Veluwe, Een aestetisch beeld van ons moderne Nederland", uitgave april 2007. Daarnaast hanteert NP De Hoge Veluwe een Cultuurhistorische visie, uitgave december 2012.
Bezoekers
NP De Hoge Veluwe wil bezoekers laten genieten van de hierboven genoemde waarden. Het bezoekersmanagement richt zich op het bieden van een hoogwaardige Hoge Veluwe beleving, in balans met het behoud en de bescherming van de kwaliteiten van NP De Hoge Veluwe.
NP De Hoge Veluwe besteedt daarom permanent aandacht aan het versterken van de belevingswaarde en de kwaliteit van de recreatieve voorzieningen. Deze moeten qua uitstraling passen bij wat NP De Hoge Veluwe te bieden heeft, dat wil zeggen: hoogwaardige natuur en cultuur in harmonie met elkaar.
Op dit moment heeft NP De Hoge Veluwe geen ontvangstruimten voor grote groepen en schoolklassen. Daarom heeft NP De Hoge Veluwe plannen voor de bouw van een verzamelgebouw met ontvangstruimten. NP De Hoge Veluwe werkt de komende periode aan de versterking van het educatieve programma. Speciale programma’s voor schoolklassen gericht op natuur- en cultuureducatie zijn erop gericht om de schooljeugd cultuur- en natuurbewust maken.
2.5 Het Economisch Effect Van Np De Hoge Veluwe Op De Regio
In 2004 heeft het bureau ZKA consultants de economische effecten van NP De Hoge Veluwe op de regio in kaart gebracht. De samenvatting uit het onderzoeksrapport luidt: NP De Hoge Veluwe is niet alleen een domein van grote natuurlijke, landschappelijke en culturele betekenis, maar is ook een bedrijf dat kostendekkend moet opereren om zijn eigen toekomst te kunnen waarborgen.
Bestuur en directie van De Hoge Veluwe onderkennen deze taak en ontwikkelen plannen voor productinnovatie en verbetering van de exploitatie. Om deze plannen te realiseren heeft NP De Hoge Veluwe de medewerking nodig van overheden en economische partners, die hun besluiten en belangen primair afwegen op zakelijke gronden.
De inzet van partners om NP De Hoge Veluwe de ruimte te geven tot ondernemen en ontwikkelen wordt bepaald door het belang van De Hoge Veluwe voor de bedrijfsvoering van ondernemers, de leefbaarheid van burgers, de werkgelegenheid in de regio en de beeldvorming van de provincie.
Bron van werk en welvaart
Jaarlijks trekt NP De Hoge Veluwe meer dan een half miljoen bezoekers uit binnen- en buitenland. Een groot deel daarvan bezoekt ook de bij NP De Hoge Veluwe behorende musea en bezienswaardigheden zoals het Kröller-Müller Museum, Museonder, Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus, etc. Deze bezoekers geven jaarlijks ruim € 8,8 miljoen uit. Deze bestedingen in leveren omgerekend circa 150 voltijdbanen werk op bij NP De Hoge Veluwe. Door het seizoensmatige karakter en deeltijdwerk zijn dit ongeveer 200 banen. Daarnaast zijn er bij NP De Hoge Veluwe nog ongeveer 350 vrijwilligers actief die onder andere rondleidingen in het jachthuis en de natuur verzorgen.
Hoge Veluwe is omzet voor bedrijven in regio!
De aantrekkingskracht van NP De Hoge Veluwe reikt verder dan alleen de “parkpoorten”. Door de aantrekkingskracht van NP De Hoge Veluwe (inclusief Kröller-Müller) op toeristen en recreanten komen jaarlijks grote aantallen mensen naar de Veluwe voor een dagtocht of vakantie/kort verblijf. Deze toeristen besteden ook buiten NP De Hoge Veluwe (camping, bungalowpark, horecagelegenheden, etc.). NP De Hoge Veluwe heeft hiermee duidelijk een toegevoegde waarde voor de regionale economie.
Uit het onderzoek blijkt dat NP De Hoge Veluwe een belangrijke generator is voor overnachtingen in de regio. In de dichtstbijzijnde kernen (Otterlo en Hoenderloo) komt gemiddeld circa 30% van de verblijfsgasten voor het Nationale Park en in de rest van het Centraal Veluws Natuurgebied (Lunteren, Harskamp, Wekerom, Kootwijk en Beekbergen) is dit nog ongeveer 15% en op de rest van de Veluwe nog ongeveer 2%. Dit zijn ongeveer 120.000 gasten per jaar – circa 525.000 overnachtingen – hetgeen correspondeert met 8% van alle verblijfstoerisme op de Veluwe in 2002. Deze gasten besteden gezamenlijk bijna € 21 miljoen per jaar waarmee ongeveer 400 mensen van werk worden voorzien.
Naast deze spin-off op het verblijfstoerisme genereert NP De Hoge Veluwe ook spin-off door bestedingen van de dagbezoekers in restaurants, winkels, tankstations, etc. voorafgaand of aansluitend aan het parkbezoek. Deze besteden circa € 4,2 miljoen per jaar.
De totale spin-off van NP De Hoge Veluwe bedraagt daarmee ongeveer € 25 miljoen per jaar (ongeveer 3 keer de “interne betekenis”). De totale economische betekenis van NP De Hoge Veluwe komt daarmee uit op ongeveer € 34 miljoen bestedingen per jaar. Dit schept een werkgelegenheid van circa 650-700 banen. Hiermee vormt NP De Hoge Veluwe een belangrijke motor voor toeristische bestedingen én werk in de regio.
Het visitekaartje van Gelderland
NP De Hoge Veluwe is een belangrijk 'label' voor de regio en de provincie. NP De Hoge Veluwe zelf geeft jaarlijks enkele tonnen uit aan reclame en publiciteit en in NP De Hoge Veluwe c.a. zijn daarnaast nog eens zes fulltime krachten aan het werk om bezoekers in binnen- en buitenland naar dit gebied te trekken. Uit het onderzoek blijkt dat ook veel andere in Gelderland gevestigde bedrijven en organisaties de uitstraling van NP De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum voor het eigen commercieel beleid actief benutten. VVV's, hotels en bungalowparken wijzen op de nabije ligging van NP De Hoge Veluwe, gemeenten gebruiken de kwaliteit en het imago van NP De Hoge Veluwe voor acquisitiedoeleinden richting investeerders. Multinationals, ministeries en provinciale organisaties gebruiken het domein voor representatie en belangrijke, zakelijke bijeenkomsten.
Hoe belangrijk de “merkwaarde” van NP De Hoge Veluwe voor de verblijfsrecreatieve bedrijven in de regio is blijkt ook onder meer uit de frequentie en wijze waarop zij in hun promotie (folders, websites, etc.) gebruik maken van de aanwezigheid en het imago van NP De Hoge Veluwe.
Het relatieve belang van NP De Hoge Veluwe ten opzichte van andere attracties in de regio is geïnventariseerd door middel van een steekproef onder verblijfstoeristische bedrijven (hotels, campings, bungalowparken) uit het gehele toeristengebied de Veluwe. Hoewel NP De Hoge Veluwe zeker niet de grootste attractie van Gelderland is, scoort het wel als hoogste in de verwijzingslijst van recreatieondernemers. Bij verwijzing naar dagattracties wordt namelijk in driekwart van de gevallen verwezen naar NP De Hoge Veluwe en de Apenheul. Omdat ook de verschillende “parkonderdelen” zoals Kröller-Müller (46%), Museonder (24%) en Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus (14%) worden vernoemd is het promotionele belang van het gehele NP De Hoge Veluwe zelfs nog groter dan dat deze op het eerste oog lijkt.
Toegang tot internationale markt
Met NP De Hoge Veluwe (met zijn groot wild) en met name het Kröller-Müller (met de internationale icoon Van Gogh) heeft de provincie Gelderland een fantastische troef in de markt van het internationale toerisme. Ongeveer 25% van de bezoekers van NP De Hoge Veluwe komt uit het buitenland en bij het Kröller-Müller is dit zelfs ongeveer 40% (circa 125.000 internationale bezoekers per jaar).
Hoger woongenot
Kwaliteit van wonen komt voor zowel burgers als bedrijven steeds hoger op hun prioriteitenlijstje te staan. Garanties voor hoogwaardig groen, stilte, gezonde lucht, een leefbaar domein voor dieren en planten spelen daarbij een rol van toenemend belang. Met de aanwezigheid van NP De Hoge Veluwe is de waarborg voor lange tijd helder. Mensen begrijpen dat, hetgeen niet alleen blijkt uit onderzoek naar het woongenot maar nog pregnanter uit de betaalde kavel- en woningprijzen nabij NP De Hoge Veluwe.
2.6 Verkeerstructuur
NP De Hoge Veluwe is vanaf de snelwegen A1, A12, A30 en A50 goed bereikbaar. Vervolgens is NP De Hoge Veluwe van drie zijden bereikbaar vanaf de provinciale wegen die rondom het hele Park liggen. De ingangen liggen bij Otterlo, Hoenderloo en bij Schaarsbergen. Alle drie de ingangen zijn voorzien van een grote parkeergelegenheid. Vanaf daar is NP De Hoge Veluwe te voet, met de fiets en met de auto toegankelijk.
NP De Hoge Veluwe kenmerkt zich door de centrale ligging van de publieksvoorzieningen. Het noorden van NP De Hoge Veluwe, gelegen tussen de ingangen Hoenderloo en Otterlo bevat het zwaartepunt aan voorzieningen (musea, horeca, andere culturele voorzieningen en parkeren). Naar het zuiden toe ligt het zwaartepunt op natuur en landschapsbeleving. De ligging van de voorzieningen heeft zijn effect gehad op de aanwezigheid van wegen en paden. Er loopt een autoverbinding tussen de ingangen Otterlo en Hoenderloo en van noord naar zuid loopt een centrale autoverbinding naar de zuidelijke ingang bij Schaarsbergen. Fiets- en wandelpaden liggen verspreid over NP De Hoge Veluwe. Deze zijn vanaf de parkeerplaatsen, en de locatie waar de witte fietsen staan, goed bereikbaar.
Afbeelding 3: Ligging van NP De Hoge Veluwe ten opzichte van omliggende wegen.
Het beleid van NP De Hoge Veluwe is erop gericht om bezoekers te stimuleren de auto bij de ingangen van NP De Hoge Veluwe te parkeren, om vervolgens per fiets of te voet hun weg te vervolgen. Er wordt tegen betaling echter wel de mogelijkheid geboden ook met de auto verder NP De Hoge Veluwe in te gaan. De routemogelijkheden zijn dan echter wel beperkt. Door de centrale ligging van de voorzieningen, zijn deze nooit op grote afstand van parkeerplaatsen gelegen. (Zie ook paragraaf 5.4, afbeelding: Huidige verkeerssituatie op NP De Hoge Veluwe)
2.7 Vigerend Bestemmingsplan
Het Edese deel van NP De Hoge Veluwe valt binnen het bestemmingsplan "Natuurgebied Veluwe" van de gemeente Ede (vastgesteld in 2002).
Het huidige bestemmingsplan biedt op onderdelen - door middel van het verlenen van vrijstelling - een beperkte uitbreidingsruimte. Dit is echter niet voldoende om de gewenste uitbreidingen te kunnen realiseren.
Voor NP De Hoge Veluwe gelden de volgende gebiedsbestemmingen:
- Bos met bijzondere natuurwaarden
- Heide
- Samengesteld natuurgebied
- Multifunctioneel bos
- Landbouwenclave
- Verkeersdoeleinden
Het centrumgebied (Marchantplein en omgeving) waar de meeste activiteiten en toekomstige ontwikkelingen plaats vinden is gelegen binnen de gebiedsbestemming 'Multifunctioneel bos'.
De gebouwen en bouwwerken zijn onder te verdelen naar:
- Bebouwing ten dienste van maatschappelijke doeleinden
- Gebouwen ten dienste van bos- en natuurbeheer
- Wonen en Bedrijvigheden (Restaurant De Koperen Kop, bedrijfsruimte kantoor en bijbehorende woningen)
- Wonen
Maatschappelijke doeleinden
Het Museonder, het Bezoekerscentrum en het Kröller-Müller Museum vallen onder 'bebouwing ten dienste van maatschappelijke doeleinden'.
Het Museonder en Bezoekerscentrum zijn in de 'bijlage-lijst maatschappelijke doeleinden' opgenomen met een oppervlakte bebouwing van 1.120 m² en een doelgebonden perceelsoppervlak van 5.000 m².
Ook het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus heeft deze bestemming, waarbij het doelgebonden perceelsoppervlak een grootte van 50.000 m² heeft. In de kolom 'oppervlakte bebouwing' is voor het Jachthuis geen oppervlak gegeven, maar staat aangegeven 'bestaande situatie'.
Het Kröller-Müller Museum heeft een maximaal oppervlak aan bebouwing van 12.500 m2 en een doelgebonden perceelsoppervlak van 180.000 m2. De bebouwing die op dit moment aanwezig is past binnen de vigerende regels.
Bos- en natuurbeheer
Onder 'gebouwen ten dienste van bos- en natuurbeheer' vallen alle in NP De Hoge Veluwe aanwezige voormalige voerhutten (totaal 10 met een oppervlak van 203 m²). Doel van deze categorie is dat enkel ten dienste van het natuurbeheer (in de ruime zin) van NP De Hoge Veluwe, al dan niet tijdelijke, kleine bouwwerken kunnen worden opgericht.
Wonen en bedrijvigheid
Het dienstgebouw (kantoor-beheersgebouw) aan de Apeldoornse weg en restaurant De Koperen Kop zijn opgenomen op de lijst met bedrijven, als "niet-agrarisch bedrijf" (bedrijfsruimte/kantoor en restaurant).
Op het perceel aan de Apeldoornseweg, ter plaatse van de bedrijfsruimte/kantoren van de Stichting NP De Hoge Veluwe is een totaal bebouwd oppervlak toegestaan van 3.230 m2 op een doelgebonden perceelsoppervlak van 10.000 m2.
Voor restaurant de Koperen Kop en het toiletgebouw is een oppervlakte bebouwing van 1.750 m² opgenomen en een doelgebonden perceelsoppervlak (erf) van 5.000 m².
Wonen
Verspreid over NP De Hoge Veluwe zijn op enkele locaties nog woningen gelegen die in eigendom zijn van de Stichting NP De Hoge Veluwe.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
In aansluiting op de meer abstract geformuleerde planuitgangspunten uit paragraaf 4.5 wordt in dit hoofdstuk, middels toelichtende teksten, tekeningen en kaarten, een concrete uitwerking en beschrijving gegeven van het Totaalplan 2010-2020 "Investeren in ruimtelijke ontwikkelingen en kwaliteit" (zie afbeelding 5) en het daarbij behorende addendum voor het Marchantplein. De ontwikkelingen voor NP De Hoge Veluwe worden aan de hand van enkele karakteristieke gebieden of functies in de volgende paragraaf omschreven.
Naast de ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan worden toegestaan, wordt het plangebied voor het overgrote deel van een conserverende planregeling voorzien. Dit betekent dat de huidige situatie als uitgangspunt dient voor de gehanteerde bestemmingen, bouw- en gebruiksmogelijkheden. Daarnaast wordt ook invulling gegeven aan de meest recente beleidslijnen van het Rijk en de provincie, die in het vigerende bestemmingsplan nog niet juist waren opgenomen. Dit betreft vooral het vastleggen van natuurwaarden (EHS), Defensie-obstakelbeheergebieden, en cultuurhistorische- en archeologische waarden.
Afbeelding 4: Gewenste ontwikkelingen binnen NP De Hoge Veluwe (Totaalplan 2010-2020).
Doel
De visie op NP De Hoge Veluwe, zoals deze is verwoord in de verschillende beleidsplannen, brengt tot uitdrukking dat alle pijlers (zie paragraaf 2.4) gelijkwaardig ontwikkeld zullen worden. Hierbij is het van belang voldoende financiële middelen te genereren ten behoeve van het beheer en behoud van die onderdelen die geld kosten (natuur, landschap en cultuur).
Bij het Totaalplan is voor het hele gebied de strategie van saldering opgezet. Dit houdt in dat in ruil voor het verbeteren van natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit en het verminderen van de (recreatieve) druk op deze waarden, groei mogelijk is in het centrumgebied. De groei betekent een doelmatige groei wat betreft verhard oppervlak en bebouwing en het kwalitatief verbeteren van de voorzieningen en de inrichting van het gebied. Er wordt gestreefd naar het behoud van het bezoekersaantal met enige beperkte groei. Om het aantal bezoekers te kunnen behouden moet de kwaliteit van het voorzieningenniveau worden verhoogd.
Het oppervlak van intensief gebruikte wegen en paden in heel NP De Hoge Veluwe zal verminderen in ruil voor het aanleggen van enkele nieuwe paden ten behoeve van het centrumgebied en het fietspad naar Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. Ook dit heeft tot doel de druk centraal te organiseren en gronden buiten het centrumgebied te ontzien.
Deze visie past in grote lijnen binnen het provinciale beleid voor de Veluwe (EHS, recreatie, Natura 2000) In detail zal echter nog moeten blijken wat de exacte effecten zijn. Hiervoor is natuurtoets uitgevoerd (zie paragraaf 5.1). Uit dit onderzoek blijkt dat de ontwikkelingen mogelijk zijn mits er voldoende mitigerende maatregelen worden genomen.
Uitgangspunt voor het al het handelen van NP De Hoge Veluwe bij de uitvoering van Totaalplan en de herinrichting van het centrumgebied is het behouden, het verbeteren en het ontsluiten van de unieke natuur- en landschapswaarden van de Hoge Veluwe. Daar waar - ondanks het zorgvuldig handelen van NP De Hoge Veluwe - mogelijk negatieve effecten zouden kunnen optreden, is het handelen mede gericht op het nemen van adequate, preventieve en mitigerende maatregelen, die redelijkerwijs gevraagd zouden kunnen worden.
Bouwruimte in dit bestemmingsplan
Voor het Marchantplein is in het vigerende bestemmingsplan bouwruimte opgenomen voor 2.870 m2 bebouwing (restaurant de Koperen Kop, Museonder, Bezoekerscentrum, fietsenherstelwerkplaats, etc.). In het voorliggende bestemmingsplan wordt ten behoefte van de nieuwbouwplannen extra bouwruimte geboden. In totaal mag 5485 m2 van het bouwblok rondom het Marchantplein worden bebouwd. Dit is inclusief de huidige aanwezige bebouwing.
De totale oppervlakte van alle bebouwing - bestaande gebouwen en geplande nieuwbouw - in relatie tot de oppervlakte van NP De Hoge Veluwe (circa 5000 ha) is bijzonder klein. In onderstaande tabel is het toegelaten aantal m2 per bestemming opgenomen.
Bestemming | Bebouwing nieuw bestemmingsplan | Functies en/of naam gebouwen |
Cultuur en Ontspanning - 1 | 685 m² | Vliegveld Deelen museum |
Cultuur en Ontspanning - 2 | 3.230 m² | Kantoor - beheersgebouw |
Cultuur en Ontspanning - 3 | 5.485 m² | Museonder, bezoekerscentrum, restaurant |
Cultuur en Ontspanning - 4 | 875 m² | Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus |
Cultuur en Ontspanning - 5 | 12.500 m² | Kröller - Müller Museum |
Cultuur en ontspanning - 6 | 100 m² per bouwvlak | Loge - portiersgebouw |
Recreatie - Verblijfsrecreatie | 260 m² centrale voorzieningen | Camping |
Tabel 1: toegestane bebouwing (per bestemming).
De bouwvlakken rondom het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus, het Kröller-Müller Museum, het beheersgebouw aan de Apeldoornseweg, het Vliegveld Museum zijn zodanig vastgelegd dat de huidige bebouwing is toegestaan. In de regels is voor deze gebieden geen extra bouwruimte opgenomen. Voor de ingangen bij Hoenderloo en Otterlo en de camping waren in het vigerende bestemmingsplan geen bouwoppervlakken opgenomen. Ten behoeve van deze gebieden zijn in dit plan de in de tabel opgenomen oppervlakten gehanteerd.
3.2 Ontwikkelingen
- 1. Marchantplein
Op en rond het Marchantplein vinden essentiële ontwikkelingen plaats. Deze ontwikkelingen zijn beschreven in het addendum, ter aanvulling op het Totaalplan 2010. Hieronder wordt dit addendum toegelicht. Afbeelding 5 geeft de huidige situatie op en rondom het Marchantplein weer.
Afbeelding 5: Huidige situatie Marchantplein met de parkeerplaats, de Koperen Kop (links), het Museonder (rechts) en de fietsenherstelwerkplaats prominent aan het plein gelegen (Totaalplan 2010-2020).
Op afbeelding 6 is de conceptinvulling van het Marchantplein weergegeven welke is opgesteld als aanvulling op het 'Totaalplan 2010-2020'. Hieronder worden de aanpassingen kort toegelicht.
De ruimtelijke ontwikkeling van NP De Hoge Veluwe betreft de inrichting van het centrumgebied. Het plan beslaat meer dan de herinrichting van het Marchantplein zelf, wat er wel deel van uitmaakt. De vernieuwing van het centrumgebied krijgt vorm langs verschillende lijnen, zoals het verbeteren van de landschappelijke verankering van het gebied door een betere aanhechting aan haar omgeving en verbetering van de logica en de kwaliteit van de ontsluiting van het centrumgebied voor auto's, fietsers en wandelaars. De bedoeling is dat het centrumgebied beter herkenbaar wordt als hét centrale ontmoetingspunt in NP De Hoge Veluwe.
Voor het Marchantplein wordt ingezet op omvorming van het huidige harde plein naar een veel 'zachtere' plek met een meer landschappelijk karakter. Het beoogd beeld is een min of meer toevallige 'open plek in het bos'. Aan deze open plek krijgen drie gebouwen op vrij informele manier een plek, los gestrooid in de ruimte. In algemene zin geldt bij de beoogde herinrichting dat verbetering van de kwaliteit en vernieuwing van de voorzieningen en de inrichtingselementen worden nagestreefd, waarbij een hoog ambitieniveau wat betreft de uitstraling en de architectuur wordt gehanteerd.
Afbeelding 6: Concept invulling van het Marchantplein (ook wel centrumplein genoemd) op basis van het Totaalplan 2010-2020 (addendum).
Rond de 'open plek in het bos' staan in de toekomstige situatie drie gebouwen, ieder met hun rug tegen het bos. In eerdere schetsplannen is een opzet met vijf gebouwen verkend. Om moverende (economische en duurzame) redenen wordt in het huidige plan echter niet van vijf maar van drie gebouwen uitgegaan. Dit heeft verschillende achtergronden. Zowel inhoudelijk, ruimtelijk als financieel biedt het bundelen van een aantal gebouwfuncties grote voordelen, onder meer op het gebied van duurzaamheid maar ook qua ruimtebeslag, efficiency en uitwisseling van werknemers tussen de verschillende functies.
De belangrijkste onderdelen van de herinrichting van het Marchantplein betreffen:
Verbouwing Museonder en vernieuwing expositie
Van de huidige gebouwen aan het Marchantplein blijft het Museonder bestaan. Het wordt intern geheel vernieuwd zodat het voldoet aan de huidige eisen.
Vervangende nieuwbouw restaurant, informatiebalie, parkwinkel, ontvangstruimten voor grote groepen en toiletvoorzieningen in de vorm van een alles-in-één-gebouw
Het huidige restaurant De Koperen Kop wordt gesloopt. Het gebouw voldoet niet meer aan de huidige wensen en eisen en renovatie en uitbreiding is duurder dan nieuwbouw. Mede als gevolg van de vele aanpassingen in de loop der tijd heeft het gebouw geen bijzondere architectonische of historische waarde. Ongeveer op de oude plek keert een 2-laags gebouw (3-laags inclusief kelder) terug, dat niet alleen aan het nieuwe parkrestaurant maar ook aan een viertal andere functies plek biedt. Het nieuwe gebouw bevat tevens een informatiebalie, parkwinkel, ontvangstruimten voor grote groepen en toiletvoorzieningen.
Het nieuwe gebouw ligt het dichtst bij de parkeerplaats zodat de meeste bezoekers daar langs komen. Het gebouw heeft een publieksingang aan het vernieuwde Marchantplein. Voor het ontwerp wordt een toonaangevende architect geselecteerd, die past in de rijke ontwerptraditie van NP De Hoge Veluwe, gericht op kwaliteit en vernieuwing.
Verplaatsing en uitbreiding fietsenherstelwerkplaats en fietsenstalling
De huidige fietsenstalling blokkeert – doordat het vrij dicht op het Museonder staat – het contact via het landschappenpad met het open landschap van het Pampelse Zand. Om deze reden wordt de fietsenherstelwerkplaats en de fietsenstalling iets verplaatst. Hierdoor komen deze belangrijke functies centraler en daardoor prominenter aan het Marchantplein te liggen, dichter bij de horeca en dichter bij de ingang tot de beeldentuin. Door de stalling wat verdiept ten opzichte van het Marchantplein aan te leggen wordt voorkomen dat fietsers het Marchantplein met de fiets betreden en blijft het plein voor voetgangers en kinderen veilig.
Aanleg nieuwe ontsluitingsweg en nieuwe parkeerplaats (incl. overloopparking)
In het nieuwe plan is voorzien in een nieuwe parkeerplaats, waarbij extra plekken worden gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie (zie bovenstaande afbeelding voor globale inrichting nieuwe situatie). De nieuwe parkeerplaats moet voorzien in de behoefte aan extra plekken. De parkeerplaats wordt groen ingepast, met hagen en bomen. Bussen krijgen een plek in/tegen de bosrand, waardoor ze wegvallen tussen de bomen. Een aparte overloopvoorziening wordt in het bos ingepast. De exacte opzet hiervan is mede afhankelijk van de precieze positionering van te handhaven bomen. Dit wordt in het veld bepaald. Op de oude parkeerplaats wordt bos teruggebracht en een deel wordt omgezet tot evenementenveld annex picknickweide met trapveldje.
Het realiseren van een logische routing en het verbeteren van de zichtbaarheid van het centrumgebied via een doorkijk vanaf de Houtkampweg is een belangrijk onderdeel van het plan. De zichtbaarheid en logica van het centrumgebied en de ontsluiting neemt in het plan enorm toe. Snel en langzaam verkeer zijn in de nieuwe opzet zoveel mogelijk gescheiden, wat de verkeersveiligheid ten goede komt. De auto's en bussen komen vanuit het noorden, vanaf de Houtkampweg. Ook de OV-halte ligt aan de noordzijde. De fietsers en de meeste wandelaars komen vanuit het zuiden, vanaf de Oude Houtkampweg. Aan de zuidzijde komt een tweede ontsluiting voor hulpdiensten (ten behoeve van het Museonder en de fietsenherstelwerkplaats), fietsentransport en leveranciers.
Herinrichting Marchantplein
Het bestaande verharde plein wordt omgezet in een veel zachtere ruimte: de klinkervlakte maakt plaats voor een afwisselende ruimte van halfverharding en verhoogde, groene plekken met heide en bomen, plus enkele betonnen rijlopers in verband met de bevoorrading en toegankelijkheid voor hulpdiensten bij calamiteiten. Nieuwe beplanting op het Marchantplein zorgt voor een betere inpassing in het landschap.
Het Marchantplein vormt een eigen ruimte, in dienst van de omliggende gebouwen (met voldoende zitgelegenheid voor de bezoekers). Hierbij past een eigen vormentaal. Maar door de opzet, materialisering en het 'aardse' kleurgebruik verwijst het vernieuwde Marchantplein naar de omgeving en in het bijzonder naar het iets verderop gelegen Pampelse Zand. Hierdoor – en door diverse paden die vanaf het vernieuwde Marchantplein starten - hecht het plein zich veel meer dan nu het geval is aan de omgeving.
Onderdeel van de herinrichting van het centrumgebied is een betere aansluiting van het Marchantplein op de (achter)ingang van het Kröller-Müller Museum, op het landschappenpad (en daarmee het Pampelse Zand en de Franse Berg), op de Houtkampweg en op de Oude Houtkampweg, welke weer in gebruik genomen wordt als fietspad. Het Marchantplein wordt zo een echte 'spin in het web', aan alle kanten goed vastzittend aan de omgeving, een centrumvoorziening waardig. Hier gebeurt het!
- 2. Entrees
De ingangen van NP De Hoge Veluwe zullen worden heringericht. De focus ligt op de entrees bij Otterlo en Hoenderloo, omdat die ingangen nabij het centrumgebied liggen. Omdat de weg tussen het centrumgebied en entree Schaarsbergen in de toekomst afgewaardeerd zal worden, zal de entree bij Schaarsbergen ook minder gebruikt worden. Deze entree zal niet worden aangepast; de portiersloge zal te zijner tijd worden vernieuwd.
Doel van de aanpak van de ingangen in Hoenderloo en Otterlo is een zo eenvoudig mogelijke inrichting te realiseren waarbij rust en logica centrale begrippen zijn. Verder moeten de verschillende verkeerssoorten en bezoekersgroepen zoveel mogelijk uit elkaar worden gehaald. Daarnaast zal al het verkeer (behalve vaste bezoekers zoals beschermers, medewerkers en bevoorrading) rechts langs de loge worden geleid, zodat vanuit de loge de bestuurder altijd goed zichtbaar is voor de portier. Niet alleen de plek van de loge verandert, ook de directe omgeving. Afbeeldingen 7 en 8 geven een beeld van de herinrichting.
Afbeelding 7: Voorstel herinrichting ingang bij Otterlo (Bron: Oranjewoud). De asfaltstrook aan de zuidzijde van de weg is nieuw.
Afbeelding 8: Voorstel herinrichting ingang bij Hoenderloo (Bron: Totaalplan 2010-2020)
- 3. Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus en de directe omgeving.
De gronden rondom het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus worden heringericht om deze weer in de oude stijl te herstellen (zie paragraaf 4.5). Deze gronden hebben grotere cultuurhistorische waarden dan natuurwaarden. Daarnaast zal het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus beter toegankelijk worden gemaakt voor recreanten. Zowel per fiets, te voet als met de auto. Hiervoor zijn enkele aanpassingen in het wegen- en padennet noodzakelijk. Ten behoeve van de fietsers wordt er een meer directe route aangelegd tussen het Marchantplein en het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. De route van dit nieuwe fietspad is globaal bepaald. De exacte route zal worden bepaald op basis van het natuuronderzoek dat is uitgevoerd in het kader van dit bestemmingsplan (paragraaf 5.1). Daarnaast zullen er aanpassingen worden gedaan aan het wegen- en padennet waardoor het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus zoveel mogelijk via de zuidkant benaderd moet worden (zie afbeeldingen in paragraaf 5.4).
- 4. Kröller-Müller Museum
Het Kröller-Müller Museum heeft geen ontwikkelingen op de planning staan voor de komende jaren. Recent is er bij het museum een extra depot gebouwd. Ook de parkeervoorzieningen zijn opnieuw ingericht.
In dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Daarnaast organiseert het Kröller-Müller Museum jaarlijks enkele evenementen. Dit gebruik vindt al jaren plaats. In dit bestemmingsplan is dit gebruik vastgelegd.
- 5. Wegen, paden en parkeren
In het Totaalplan 2010-2020 is aangegeven dat de attracties in het centrumgebied beter bereikbaar moeten worden. Hiervoor zijn aanpassingen nodig aan de structuur van wegen en paden. Ook parkeervoorzieningen zullen worden heringericht. Door het verbeteren van de interne structuur zal de nadruk ook op het centrumgebied blijven liggen. Naast de aanpassingen in het centrumgebied zal het rustige deel van NP De Hoge Veluwe aanpassingen behoeven. NP De Hoge Veluwe heeft de ambitie om de wegen in dit gebied af te waarderen zodat het gebied, ten behoeve van natuur en landschap rustiger wordt. De wegen zullen niet verdwijnen maar worden wel afgewaardeerd. (Zie ook paragraaf 5.4, afbeelding: Aanpassingen aan het wegen- en padennet in NP De Hoge Veluwe)
Samen met het opwaarderen van de wegen en paden in het noorden zal dit op termijn tot gevolg hebben dat de recreatieve druk vooral in het centrumgebied zal verschuiven (zie afbeelding 9). Daarnaast zullen de verkeerstromen in het centrumgebied zoveel mogelijk gebundeld worden waardoor ook aan weerszijden van het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus de druk zal afnemen. Deze ambities van NP De Hoge Veluwe zullen niet in deze planperiode worden gerealiseerd.
Afbeelding 9: Recreatieve zonering in de huidige en toekomstige situatie (Totaalplan 2010-2020)
Nabij de ingangen van Otterlo en Hoenderloo zal NP De Hoge Veluwe de inrit anders vorm worden gegeven, zowel voor autoverkeer als fietsers. Ook de parkeervoorzieningen in het centrumgebied bij het Marchantplein worden heringericht. Zo sluiten ze beter aan bij de omgeving en liggen ze logischer ten opzichte van de voorzieningen. Tevens zal ruimte gereserveerd worden als parkeeroverloop, voor de extreem drukke momenten. De oude parkeervoorziening wordt deels heringericht met groen en geschikt gemaakt voor het tijdelijk plaatsen van tenten ten behoeve van evenementen.
6: Restauratie Gebouw 20 Deelen
Vóór de Tweede Wereldoorlog behoorde het huidige terrein van Defensie, waarop Vliegveld Deelen is gevestigd, tot het bezit van de in 1935 opgerichte Stichting NP De Hoge Veluwe. Indien Defensie dit terrein in de toekomst wil afstoten, heeft NP De Hoge Veluwe sedert december 2007 het eerste recht van koop. Buiten NP De Hoge Veluwe, aan de rand van Vliegveld Deelen, ligt Gebouw 20. NP De Hoge Veluwe heeft als onderdeel van een 'package-deal' met de Staat der Nederlanden dit gebouw in 2006 verworven vooruitlopend op de eventuele terugkoop van Vliegveld Deelen. Het gebouw is onderdeel van het voormalige Fliegerhorst Deelen, net als andere gebouwen op de Kop van Deelen. Dit gebouw zal op basis van erfpacht met een opstalrecht worden verkocht en krijgt mogelijk een functie als museum met bijbehorende horeca of alleen horeca.
7: Bijzetten urnen
Binnen de grenzen van NP De Hoge Veluwe wordt het mogelijk gemaakt urnen te plaatsen. Deze urnen worden geplaatst in de gebieden die in dit bestemmingsplan daarvoor een positieve bestemming hebben gekregen. Kwetsbare gebieden zijn hiervan uitgesloten evenals de bebouwde gebieden. Het betreft hier gebieden met een hoge archeologische waarde, natte en droge natuurgebieden, de bebouwde gebieden inclusief de directe omgeving (Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus, Marchantplein, Kröller-Müller Museum, ingangen, etc.) en gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen met één van de volgende habitattypen:
- Beekbegeleidende bossen
- Beken met waterplanten
- Droge heiden
- Heideveen
- Heischrale graslanden
- Stuifzandheiden
- Vochtige heiden
- Zandverstuivingen
- Zure vennen
- Zwak gebufferde vennen
In de overige habitattypen is het bijzetten van urnen wel toegestaan.
De bij te zetten urnen zijn gemaakt van een niet-verteerbaar materiaal en zullen op een diepte van 80 centimeter worden begraven. De as in de urnen bevat geen metalen meer, die worden voor de bijzetting uit de as verwijderd in het crematorium.
Ten behoeve van de bijzetting zal op locatie een boring worden gezet waarin de bus wordt geplaatst. De verstoring van de bodem is daarmee gering van oppervlak en diepte. De locatie zal worden voorzien van een zender en GPS-duiding waardoor deze is terug te vinden. De urnen zullen nooit worden verwijderd.
8: Beeldkwaliteit
De gemeente Ede heeft een beeldkwaliteitsplan Buitengebied (vastgesteld op 23 juni 2011). Dit beeldkwaliteitsplan is gericht op met name agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. Deze algemene regels zijn niet van toepassing op de ontwikkelingen binnen de grenzen van NP De Hoge Veluwe. NP De Hoge Veluwe hanteert al sinds geruime tijd bijzondere eisen voor nieuwbouw binnen NP De Hoge Veluwe. Hiertoe heeft NP De Hoge Veluwe het kwaliteitsteam 'architectuur' in het leven geroepen. De toe te voegen bebouwing krijgt hierdoor altijd een bijzondere beeldkwaliteit met eigen architectonische en culturele waarden, passend binnen de kwaliteiten van de omgeving. Ten behoeve van de hierboven beschreven ontwikkelingen zal voorafgaand aan vergunningverlening een advies aan de Welstandscommissie worden gevraagd ten behoeve van de beeldkwaliteit en architectonische inpassing van nieuwbouw op NP De Hoge Veluwe. Een specifiek beeldkwaliteitplan voor NP De Hoge Veluwe wordt daarom niet nodig geacht.
3.3 Noodzaak
In het beleidsplan en het Totaalplan 2010-2020 van NP De Hoge Veluwe is aangegeven dat NP De Hoge Veluwe een grotendeels subsidie-onafhankelijke exploitatie voert. Soms wordt gebruik gemaakt van projectsubsidies.
NP De Hoge Veluwe heeft diverse doelen, zowel op het gebied van natuur en landschap, cultuur en bezoekers/recreatie. Het beheer en onderhoud van natuur, landschap en cultuur zijn alleen mogelijk indien er voldoende bezoekers naar NP De Hoge Veluwe komen. Toekomstbestendig beheer van de niet economische onderdelen van NP De Hoge Veluwe is dus alleen mogelijk indien er voldoende inkomsten worden gegenereerd.
Hoewel het centrumgebied al jaren functioneert zijn er enkele onderdelen die aangepast moeten worden om het bezoekersaantal voor de toekomst veilig te stellen. Deze aanpassingen zijn hierboven omschreven.
Daarnaast is het in het belang van natuur en landschap ook noodzakelijk de recreatieve druk op de waardevolle gebieden te verminderen. Dit komt de ontwikkeling en het beheer van deze gebieden ten goede.
De integrale aanpak van de verschillende onderdelen van NP De Hoge Veluwe is dus noodzakelijk zodat de functies die geld opleveren, de functies kunnen bekostigen die belangrijk zijn voor NP De Hoge Veluwe maar geen geld opbrengen. Naast de financiële noodzaak voor de aanpassingen zullen zowel het centrumgebied als het rustige natuurgebied op zichzelf beter functioneren.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Daarnaast worden de visies en stukken beschreven die door NP De Hoge Veluwe zelf zijn opgesteld ten behoeve van toekomstige ontwikkelingen.
4.2 Rijksbeleid
Nota Ruimte (2006)
De 'Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling' bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkelingen van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. De nota zet in op sterke steden en een vitaal platteland. Het kabinet kiest in de nota expliciet voor een ruimtelijk beleid dat bijdraagt aan de versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland. Méér ruimte voor ondernemen, wonen en recreëren.
Het Rijk heeft in haar beleid speciale aandacht voor de Ecologische Hoofdstructuur, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, natuurbeschermingswetgebieden, nationale landschappen, werelderfgoed- gebieden en greenports.
NP De Hoge Veluwe ligt in de Ecologische Hoofdstructuur, welke is aangeduid als beschermd gebied. Voor dit beschermd gebied geldt de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden en een 'nee-tenzij' regime. Het ruimtelijk beleid is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van deze wezenlijke kenmerken en waarden, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de medebelangen die in het gebied aanwezig zijn. Dat betekent dat nieuwe plannen of projecten van NP De Hoge Veluwe niet zijn toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot maatschappelijk belang.
In de Nota Ruimte is de Veluwe aangeduid als 'nader te begrenzen nationaal landschap'. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationale kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.
Als kernkwaliteiten voor de Veluwe zijn aangegeven:
- schaalcontrast van zeer open naar besloten;
- actieve stuifzanden;
- de grootte en aaneengeslotenheid van het bos.
De toeristisch-recreatieve betekenis van nationale landschappen is groot en het is belangrijk dat deze in de toekomst toeneemt. In de nationale landschappen zal rekening moeten worden gehouden met ruimte voor nieuwe vormen van toerisme en recreatie en uitbreiding van bestaande voorzieningen (waaronder horeca en verblijfsrecreatie) voor zover die aansluiten en passen bij de kernkwaliteiten van het betreffende gebied. Daarnaast is van belang het segment van de extensieve, op de beleving van natuur en landschap gerichte recreatie.
Agenda Vitaal Platteland
Tegelijk met de Nota Ruimte heeft het kabinet de Agenda Vitaal Platteland gepresenteerd. Voor een vitaal platteland is samenwerking tussen partijen cruciaal. De rijksoverheid regelt alleen datgene wat noodzakelijk is, gemeenten en provincie krijgen een grote rol en initiatiefnemers krijgen meer ruimte.
De toeristische en recreatieve sector wordt gezien als een belangrijke drager van de plattelandseconomie en heeft de potentie om verder te groeien. De Nationale Parken zijn de visitekaartjes van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen de parken staat samenwerking tussen overheden, grondeigenaren en beheerders voorop. Het beleid is gericht op versterking van de ecologische en recreatieve kwaliteit en samenhang in beheer en educatie. Aan de robuustheid van de EHS worden hoge eisen gesteld. Zowel binnen als buiten de EHS zal versterking van de natuur in goede samenhang met andere functies en partijen moeten plaatsvinden.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met het Barro.
De Wet ruimtelijke ordening zoals die sedert 1 juli 2008 geldt, geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te stellen over onder andere de inhoud van bestemmingsplannen. Dat zijn regels waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen in het vervolg rekening moeten houden. Het gaat dan niet alleen om procedurele regels, maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen. De regering kan immers inhoudelijk aanwijzingen geven waar gemeenten zich aan hebben te houden. Het Barro omvat de regels die de regering stelt aan de inhoud van bestemmingsplannen.
In het Barro wordt een aantal projecten dat van Rijksbelang zijn, met name genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. In het Barro zijn voorlopig zes “projecten” beschreven waarvan de één van toepassing is op het plangebied, namelijk: Defensie. Binnenkort volgt ook een uitwerking voor de Ecologische Hoofdstructuur.
Gemeenten die een bestemmingsplan opstellen dat raakt aan een belang van één van de projecten in het Barro, zullen het Barro op die punten opvolgen in het bestemmingsplan.
Dit bestemmingsplan houdt rekening met de gestelde regels zoals deze zijn vastgelegd voor Defensiebelangen. In het plangebied betreft het enkel indirect ruimtebeslag als gevolg van de veiligheidszone rondom munitieopslag, diverse hoogtebeperkingen en geluidszonering rondom vliegbasis Deelen en de hoogtebeperkingen als gevolg van het radarstation Nieuw Millingen. De regels voor de Ecologische hoofdstructuur zijn nog niet in werking getreden. Hiervoor wordt in dit plan nog aangesloten bij het provinciale beleid.
Conclusie Rijksbeleid
Het vastleggen van de huidige situatie van NP De Hoge Veluwe en de ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan worden toegestaan passen in het hierboven beschreven rijksbeleid. De ontwikkelingen in NP De Hoge Veluwe die een uitbreiding van de voorzieningen, bebouwing en verharding tot gevolg hebben worden uitgevoerd teneinde de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen. Daarbij moet een concentratie van de voorzieningen leiden tot een beperking van de recreatieve druk op de gebieden die voor natuur en landschap hoge waarden hebben. Gesteld wordt dat de plannen resulteren in een algehele verbetering van de natuur-, recreatieve, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Nationale Defensiebelangen zijn in dit bestemmingsplan opgenomen en waar nodig van een passende regeling voorzien.
4.3 Provinciaal Beleid
Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld 29-6-2005)
Dit plan is vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005. Door de inwerkingtreding van de Wro (01-07-2008) is het streekplan van rechtswege aangemerkt als structuurvisie. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Deze beleidskaders zijn bepaald door Provinciale Staten. Het plangebied ligt binnen het groen-blauwe raamwerk dat door de provincie is aangewezen. Binnen dit groen-blauwe raamwerk is verstedelijking uitgesloten. Daarvan is in dit bestemmingsplan ook geen sprake. De volgende onderdelen uit het streekplan zijn van belang voor het plangebied.
Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Dit gebeurt door het realiseren van een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones door bescherming, instandhouding en ontwikkeling. Tevens worden de kwaliteit en kwantiteit van natuurterreinen beschermd.
Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.
Initiatiefnemers van ingrepen binnen de EHS zullen de effecten van de ingreep op kernkwaliteiten omgevingscondities moeten onderzoeken. De kernkwaliteiten en omgevingscondities die gelden binnen de EHS zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur”.
Het plangebied is grotendeels aangewezen als EHS-natuur (donkergroen). Kleine delen van NP De Hoge Veluwe zijn aangewezen als EHS-Verweving. Dit zijn onder andere het Kröller-Müller Museum, het Marchantplein en omgeving, en enkele agrarische percelen.
Afbeelding 10: De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. EHS-natuur (donker groen) en EHS-verweving (lichtgroen) binnen het plangebied.
Natura 2000-gebieden in de EHS
Op gebieden binnen de EHS die deel uitmaken van “Natura 2000” is aanvullend de Natuurbeschermingswet 1998 van toepassing. Dit betekent dat het bij toepassing van het “nee, tenzij”- beginsel gaat om dwingende redenen van groot openbaar belang. Met “dwingend” wordt in ieder geval niet ieder denkbaar openbaar belang bedoeld, maar het belang dat - ook op de langere termijn - zwaarder moet wegen dan de belangen die de Natuurbeschermingswet 1998 beoogt te beschermen.
Regiospecifiek beleid Veluwe
Ontwikkelen van het Veluwemassief
Het Veluwemassief vormt het belangrijkste en omvangrijkste onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en daarmee van het groenblauwe raamwerk van Gelderland. Het vormt tevens een landschap met een nationale en zelfs internationale uitstraling. Inzet is bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, extensivering van menselijke activiteiten (stilte/rust als kernkwaliteit), versterking van de toeristisch-recreatieve kwaliteit en verminderen van de barrierewerking van verkeerswegen. In deze zin wordt samen met de regio het beleid van ‘Veluwe 2010’ voortgezet, waarbij vanuit het GMP3 het stimuleringsproject Stilte en Donkerte wordt uitgevoerd.
Landschap
Gelderland omvat een grote variatie aan landschappen met een rijke cultuurhistorie. De Veluwe, delen van het Rivierengebied en de Randmeerkust zijn internationale toppers. Juist vanwege deze ‘rijkdom’ is er zorg over de toenemende verstedelijking. Deze kan afbreuk doen aan de visueelruimtelijke kenmerken en landschapsstructuren die veelal de basis vormen voor regionale identiteit. Afzonderlijke ruimtelijke ingrepen kunnen leiden tot fragmentatie van landschappelijk samenhangende ‘ensembles’. Dit wordt wel aangeduid met termen als ‘verrommeling’ en ‘vervlakking’. Dit leidt onder meer tot een verdere verdichting van open landschappen en het opener worden van kleinschalige landschappen.
Tegen deze achtergrond stelt de provincie als doelen van het ruimtelijk beleid voor de Gelderse landschappen:
- het instandhouden van de variatie aan Gelderse landschappen
- het behouden van de openheid van karakteristieke open landschapseenheden (waardevolle open gebieden)
- het versterken van de samenhang in karakteristieke landschappen (waardevolle landschappen)
- het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van het landschap.
Ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteit
De provincie benadert het landschap met een ontwikkelingsgerichte strategie: “ontwikkeling met kwaliteit”. Dat wil zeggen dat de ontwikkeling van gebruiksfuncties, zoals woningbouw, de aanleg van bedrijventerreinen en natuurontwikkeling, moet bijdragen aan verbetering van de landschappelijke samenhang. Maar ook landschappen die geen grote gebruiksdynamiek kennen, vragen om een strategie die bevordert dat de kwaliteit op peil blijft. Dit alles vereist een ontwerpaanpak waarbij de ruimtelijke ingrepen zijn afgestemd op de kenmerken van de omgeving. Door nieuwe functies in lijn met bestaande patronen te ontwerpen, kan meerwaarde voor de landschappelijke samenhang worden bereikt. De schaal waarop rust en ruimte kan worden ervaren is daarbij van belang. Zonering van intensieve vormen van ruimtegebruik ten opzichte van extensieve moet hierop afgestemd worden. Tevens zal de openbare toegankelijkheid van het buitengebied per voet of fiets moeten toenemen, zodat mensen van het buitengebied kunnen genieten.
Cultuurhistorie
Het hoofduitgangspunt voor cultuurhistorie is “behoud door ontwikkeling”. Dit is het adagium van de provinciale Nota Belvoir 2 waarin kaders zijn aangegeven. Nu is het Belvoir 3 (2009-2012) van kracht. De provincie heeft met Belvoir 3 als centrale doelstelling; het realiseren van betekenisvolle plekken en daarmee een duurzame leefomgeving. Organisaties daadwerkelijk inspireren, helpen en aanmoedigen om hun cultuurhistorische omgeving tot een integraal deel van hun dagelijks leven te maken en deze als een basiselement te laten dienen voor de toekomst. De provincie doet dat vanuit de gedachte van behoud in of door ontwikkeling. Zij richt zich daarbij niet alleen op het bewaren en behouden van cultuurhistorische waarden maar ook op het (functioneel) gebruiken van de cultuurhistorie.
Veluwemassief
Het Veluwemassief is een uitgestrekt gebied met veel bos en heide. Aan de rand is het druk maar in het gebied zelf liggen slechts kleine dorpen in eindeloos groen waar ruimte is voor ontmoetingen met grote wilde dieren: edelherten, everzwijnen. Er wonen weinig mensen maar er gaan er des te meer op vakantie. Verspreid in het gebied liggen vele terreinen met recreatiebungalows, campings, pannenkoekenhuizen en conferentiecentra. Veel mensen beleven het Veluwemassief vanaf de snelwegen die er langs of er door lopen.
De grote hoeveelheid aan bossen van verschillende ouderdom en karakter van het Veluwemassief is cultuurhistorisch gezien ook van groot belang in de toekomst. Deze natuurlijke rijkdom van de boscultuur zoals malebossen, houtzagerijen, hakhoutstoven, boswallen, (jonge) landgoedbossen, recente productiebossen onder meer Staatsbebossingen en gemeentelijke bebossingen is nog volop aanwezig.
Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat omgaan met cultuurhistorische kwaliteiten niet inhoudt het bevriezen van ontwikkelingen, maar juist het omgaan met ontwikkelingen, zodanig dat de cultuurhistorische gegevenheden worden ingepast, waarbij ze beleefbaar blijven of juist worden.
Regiospecifiek beleid voor Recreatie, toerisme en sport
De zuidflank van de Veluwe van Arnhem tot Ede herbergt grootschalige en intensieve dagrecreatieve concentraties van Burgers Zoo, Openluchtmuseum, Kröller-Müller Museum en vrijkomende gebouwen en -terreinen van defensie en zorginstellingen alsmede NP De Hoge Veluwe. NP De Hoge Veluwe, Papendal en Kröller-Müller Museum liggen in het groenblauwe raamwerk, dit in tegenstelling tot Burgers Zoo en het Openluchtmuseum. Vanwege de te verwachten impact van deze ontwikkelingen op de waarden van het groenblauwe raamwerk is een samenhangende ruimtelijke beoordeling noodzakelijk. De provincie wil samen met de betrokken regio’s Vallei en stadsregio Arnhem-Nijmegen en het Rijk de mogelijkheden van de EHS-gebiedssaldering na gaan en de uitkomsten daarvan in een samenhangende ruimtelijke uitwerking van de Nota Ruimte in dit streekplan vast leggen.
Conclusie Streekplan
De plannen van NP De Hoge Veluwe betekenen concreet het concentreren van gebruik en bezoekers in de intensief gebruikte gebieden van NP De Hoge Veluwe en het ontzien van die delen van NP De Hoge Veluwe die kwetsbaar zijn en specifieke natuurwaarden, landschappelijke waarden of cultuurhistorische waarden hebben. Deze strategie past binnen de beleidskaders die de Provincie in het streekplan heeft vastgelegd. De plannen resulteren in een verbetering voor natuur, landschap, recreatieve voorzieningen en cultuurhistorie. In ruil voor deze verbetering is het noodzakelijk voor een beperkt stuk van NP De Hoge Veluwe een intensivering van activiteiten en toename van bebouwing toe te staan. Dit wordt geconcentreerd rond de ingangen van NP De Hoge Veluwe bij Otterlo en Hoenderloo en rondom het Marchantplein, Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus en het Kröller-Müller Museum.
Deze toename is in verhouding tot de al aanwezige bebouwing beperkt. Het natuuronderzoek wijst uit dat de ontwikkelingen geen negatieve effecten veroorzaken voor de aanwezige natuurwaarden mits er bij de uitvoering rekening wordt gehouden met mitigatie (op maat). Ook wordt geadviseerd een compensatieplan op te stellen. De impact van de ontwikkelingen op de EHS zal hierin worden meegewogen. Ten behoeve van dit plan wordt overleg met de provincie gevoerd over de effecten van de ontwikkelingen op de aanwezige natuurwaarden. De resultaten van dat overleg worden in dit bestemmingsplan opgenomen.
De bescherming van de EHS is in dit bestemmingsplan geregeld doordat de begrensde EHS op de verbeelding en in de regels is opgenomen.
Streekplanuitwerking Nationale landschappen (vastgesteld 3 juli 2007)
Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.
Het doel voor de Nationale Landschappen is om landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten te behouden, duurzaam te beheren en waar mogelijk te versterken. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen.
Afbeelding 11: Begrenzing Nationaal Landschap de Veluwe (Bron: streekplanuitwerking)
In de Nationale Landschappen is het ruimtelijk beleid uit het streekplan van toepassing. De Nationale Landschappen vallen voor een groot deel samen met de waardevolle landschappen, waarin het ja, mits beleid geldt. Bovendien geldt dat in de EHS en waardevolle open gebieden binnen de waardevolle landschappen een nee, tenzij beleid geldt; het nee, tenzij beleid is daar leidend. Het ja, mits beleid en nee, tenzij beleid is uitgewerkt in de streekplanuitwerking kernkwaliteiten EHS en kernkwaliteiten waardevolle landschappen.
Conclusie Streekplanuitwerking Nationale Landschappen
Dit bestemmingsplan voor NP De Hoge Veluwe heeft geen negatieve effecten op de beleidsdoelstellingen die de provincie heeft vastgelegd voor het Nationale Landschap de Veluwe. De ontwikkelingen op NP De Hoge Veluwe, zoals het verbeteren van de voorzieningen rondom het Marchantplein, en het ontzien van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe door een aangepast paden- en wegenstelsel, hebben een positief effect op de landschappelijke- en natuurwaarden en versterken de recreatieve betekenis van het gebied als onderdeel van de gehele Veluwe.
Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities Ecologische Hoofdstructuur (vastgesteld: mei 2006)
In deze streekplanuitwerking zijn de wezenlijke kenmerken en waarden voor de EHS uitgewerkt in de vorm van kernkwaliteiten en omgevingscondities. De ecologische kernkwaliteiten van een bepaald gebied zijn gelijk aan de door Gedeputeerde Staten geformuleerde natuurdoelstellingen voor dat gebied. Dit houdt in dat niet alleen de aanwezige natuurwaarden worden beschermd maar ook de door Gedeputeerde Staten beoogde natuurwaarden. Omgevingscondities zijn de omstandigheden waaraan voldaan moet worden (omgevingskwaliteit in de zin van milieu, water en ruimte) om de ecologische kernkwaliteiten te bewerkstelligen.
Initiatiefnemers van ingrepen binnen de EHS zullen de effecten van de ingreep op kernkwaliteiten en omgevingscondities moeten onderzoeken. Gedeputeerde Staten beoordelen bestemmingsplanwijzigingen binnen de EHS op hun effecten op de kernkwaliteiten en omgevingscondities.
Significante aantasting kernkwaliteiten
Gedeputeerde Staten beschouwen een ruimtelijke ingreep waarvoor een bestemmingsplan moet worden aangepast als een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities wanneer deze kan leiden tot de volgende effecten:
- Een vermindering van areaal en kwaliteit van bestaande natuur-, bos- en landschapselementen en gebieden die aangewezen voor nieuwe natuur en agrarische natuur.
- Een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren in verbindingszones en tussen de verschillende leefgebieden in de overige delen van de EHS. In het bijzonder de vrije verplaatsing van herten en wilde zwijnen binnen het gehele bos- en natuurgebied van de Veluwe
- Een vermindering van de kwaliteit van het leefgebied van alle soorten waarvoor conform de Flora en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing vereist is en als zodanig worden genoemd in de AMvB Vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora en Faunawet.
- Een vermindering van het areaal van de grote natuurlijke eenheden (aaneengeslotenheid).
- Een belemmering voor het verloop van natuurlijke processen in de grote eenheden.
- Een verstoring van de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van HEN-wateren.
- Een verandering van de grond- en oppervlaktewater-omstandigheden (kwaliteit en kwantiteit) die de voor de natuurdoeltypen gewenste grond- en oppervlaktewater situatie (verder) aantast.
- Een verhoging van de niet gebiedseigen geluidsbelasting in stiltebeleidsgebieden en stiltegebieden (in geval de norm van 40 decibel wordt overschreden).
Gedeputeerde Staten maken op bovenstaande een uitzondering voor ondergeschikte uitbreidingen van bestaande functies wanneer deze uitbreidingen een gering effect hebben op bovenstaande kernkwaliteiten en omgevingscondities.
Voor onderstaande kernkwaliteiten geldt dat Gedeputeerde Staten het schaalniveau waarop een beoogde ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, zullen afwegen tegen de gevolgen voor de kernkwaliteiten. Op basis hiervan zullen Gedeputeerde Staten beoordelen of een aantasting als significant is te beschouwen.
Kernkwaliteiten
Het gaat hierbij om de volgende kernkwaliteiten:
in de gehele EHS
- De landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden.
op de Veluwe
- Het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is, waarbinnen natuurlijke processen zo veel mogelijk ongestoord verlopen, en waarbinnen het beheer optimaal is afgestemd op de gevarieerde natuurdoelstellingen. Hierbij is zowel ruimte voor grote eenheden natuur en natuurbos als voor meer 'beheerde' natuur: multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna.
- De verbinding van de Veluwe met de IJsselvallei, Rijnuiterwaarden, Gelderse Vallei en Randmeerkust via de toekomstige poorten en robuuste verbindingen (Hattemer-, Wisselse, Beekberger-, Soerense, Haviker-, Renkumse, Voorthuizer- en Hierdense poort). Planten en dieren kunnen zich ongestoord verplaatsen binnen deze poorten. In de poorten kunnen de abiotische processen op de overgang van Veluwe en de lagere randgebieden zo veel mogelijk ongestoord verlopen.
- De verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen.
- De beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe met hun hydrologische en landschappelijke samenhang met hun omgeving.
De beoordeling of een ontwikkeling van groot openbaar belang is, vindt plaats door Gedeputeerde Staten. Bij de beoordeling hanteren Gedeputeerde Staten de volgende uitgangspunten:
- Alleen belangen die op langere termijn nog steeds aanwezig zijn, kunnen van groot openbaar belang zijn;
- Bij groot openbaar belang gaat het niet om belangen van één of enkele individuen. Voor Natura 2000-gebieden geldt een ander afwegingskader. In deze gebieden moet er sprake zijn van dwingende redenen van groot openbaar belang. De beoordeling hiervan ligt, afhankelijk van de ingreep, bij Gedeputeerde Staten of bij de Minister van LNV.
Mitigatie
Mitigerende maatregelen zijn maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken. Door gelijktijdig met een initiatief in de EHS mitigerende maatregelen te nemen kan het mogelijk zijn om significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities te voorkomen.
Compensatie
Naast mitigerende maatregelen dient bij aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities door een bestemmingsplanwijziging de resterende schade te worden gecompenseerd. Compensatie dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen. De gekoppelde bestemmingsplannen moeten tegelijkertijd worden vastgesteld.
Saldobenadering EHS
Het streekplan introduceert de “saldobenadering EHS”. Deze benadering houdt in dat op gebiedsniveau een “nee, tenzij”-afweging gemaakt kan worden. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend, gericht op het per saldo verbeteren van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau.
Over de saldobenadering EHS is in de streekplanuitwerking opgenomen:
In het afwegingskader voor de EHS worden plannen afzonderlijk beoordeeld. Om een meer ontwikkelingsgerichte aanpak te bevorderen kan hiervan worden afgeweken door op gebiedsniveau een “nee-tenzij”-afweging te maken. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend, gericht op het per saldo verbeteren van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in combinatie met andere ruimtelijke ingrepen tevens een fysieke barrière in de EHS wordt opgeheven. Door middel van deze saldobenadering kan een meer aaneengesloten EHS worden verkregen of kunnen EHS-gebieden beter met elkaar worden verbonden. Door ruimtelijke ingrepen op gebiedsniveau met elkaar in verband te brengen, kunnen functies of activiteiten elders in de EHS of daarbuiten betere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. De benadering is alleen toepasbaar als:
- de combinatie van bestemmingswijzigingen binnen één ruimtelijke visie worden gepresenteerd;
- er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen;
- een schriftelijke waarborg voor de realisatie van de plannen kan worden overgelegd waarop alle betrokkenen zijn aan te spreken.
Bovendien is voor toepassen van deze saldobenadering nodig dat binnen de EHS een kwaliteitsslag gemaakt kan worden waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft dan wel toeneemt. Zo'n kwaliteitsslag kan bijvoorbeeld ontstaan doordat binnen de EHS met bestemmingen geschoven wordt en/of binnen de ruimtelijke visie vergroting van het areaal EHS optreedt, ter compensatie van het gebied dat door de plannen verloren kan gaan; onder de voorwaarde dat daarmee een beter functionerende EHS ontstaat.”
Gedeputeerde Staten beslissen over de toepassing van de saldobenadering. Voor Natura 2000- gebieden moet overeenstemming bestaan met het Rijk. Voor deze gebieden zal het Rijk in overleg met de Europese Commissie bepalen onder welke voorwaarden saldering toegepast kan worden.
Conclusie Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities Ecologische Hoofdstructuur
De ontwikkelingen binnen NP De Hoge Veluwe omhelzen een beperkte intensivering rondom het Marchantplein en aanpassingen bij de ingangen, Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus, het Kröller-Müller Museum en het paden- en wegenstelsel. Door de gekozen concentratie en het aanpassen van de paden en wegen zullen de kwetsbare gebieden in NP De Hoge Veluwe worden ontzien/ontlast van recreatieve druk. Per saldo zal de natuurkwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de recreatieve waarde van het gebied hierdoor toenemen. Ten behoeve van de ontwikkelingen in NP De Hoge Veluwe zal bij de uitvoering rekening worden gehouden met mitigatie (op maat) en wordt geadviseerd een compensatieplan op te stellen (zie paragraaf 5.1 Flora en fauna). In dat kader zal overleg plaatsvinden met de provincie. Hierbij wordt aangesloten bij de beleidslijn van Gedeputeerde Staten dat zij voor het "Nee-tenzij" beginsel een uitzondering maken voor ondergeschikte uitbreidingen van bestaande functies wanneer deze uitbreidingen een gering effect hebben op bovenstaande kernkwaliteiten en omgevingscondities.
De bescherming van de EHS is in dit bestemmingsplan geregeld doordat de begrensde EHS op de verbeelding en in de regels is opgenomen.
Ruimtelijke verordening Gelderland (vastgesteld 15-12-2010)
In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat.
Hart van de Veluwe
De algemene doelstelling van het project Hart van de Veluwe luidt “het versterken van de natuur- en recreatiewaarden in en om NP De Hoge Veluwe door een fysieke ontsnippering voor mens en dier rondom NP De Hoge Veluwe”.
De problemen en uitdagingen in het projectgebied zijn divers van aard. Een optimaal habitat voor grote en kleinere dieren kent goede mogelijkheden voor uitwisseling tussen populaties. De hekwerken en de corridor van bomen op verschillende locaties in het zuidelijk deel van de Veluwe verhinderen dit. Daar waar uitwisseling wel mogelijk is, leidt dit tot aanzienlijke aantallen verkeersslachtoffers.
De Stichting heeft zich bereid verklaard mee te werken aan drie wildpassages door middel van doorgangen in de rasters van NP De Hoge Veluwe.
De daaraan verbonden voorwaarden zijn:
- de mogelijkheid om ook in de toekomst een zelfstandig beleid ten aanzien van het grofwild te blijven voeren;
- verkeersveilige passages voor mens en dier. De passages zullen direct ten noorden van het vliegveld Deelen naar het Deelerwoud, ter hoogte van de landbouwenclave Oud Reemst richting Planken Wambuis en aan de Noordzijde richting het Infanterie Schietkamp, worden gerealiseerd; de monitoring van alle bewegingen moet geregeld zijn.
- de financiering van genoemde maatregelen zal extern beschikbaar moeten zijn.
De gevolgen zullen zijn dat de edelherten, reeën en wilde zwijnen deel gaan uitmaken van de grote Veluwe-populatie. Tevens moet op termijn rekening gehouden worden met de komst van damherten in NP De Hoge Veluwe.
Conclusie Hart van de Veluwe
De ontwikkelingen op NP De Hoge Veluwe, zoals het verbeteren van de voorzieningen rondom het Marchantplein, en het ontzien van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe door een aangepast paden- en wegenstelsel, hebben een positief effect op de landschappelijke- en natuurwaarden en versterken de recreatieve betekenis van het gebied als onderdeel van de gehele Veluwe. Door de ingrepen zal het recreatieve gebruik van kwetsbare delen van NP De Hoge Veluwe afnemen wat ten goede komt aan de mobiliteit en de habitats van de in NP De Hoge Veluwe voorkomende populaties. Het algemene beheer van NP De Hoge Veluwe is gericht op instandhouding van het aanwezige wild en de natuur- en landschappelijke waarden ook in relatie met de omliggende natuurgebieden (uitwisseling wild).
4.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Buitengebied (vastgesteld: 29 september 2011)
In de Structuurvisie Buitengebied Ede zet de gemeente Ede de koers uit voor het buitengebied tot 2030. De gemeente biedt met de structuurvisie een belangrijk toetsingskader voor het initiëren, beoordelen en vaststellen van nieuwe ruimtelijke bestemmingsplannen en projecten.
De visie op het buitengebied van Ede is gericht op de volgende vier beleidsdoelen:
- Een integrale ontwikkelingsgerichte aanpak. De ontwikkeling dient zich te richten op sterke economische dragers en een aantrekkelijke en duurzame inrichting.
- Een sterke samenhang tussen stad en land. Het buitengebied en de stedelijke samenleving vormen één geheel.
- Een sterk Groen Blauw casco, dat de natuurkernen met elkaar verbindt. Het sterke Groen blauwe casco is noodzakelijk, als antwoord op de voortschrijdende uitbouw van de stedelijke gebieden van Ede en Veenendaal en de voortschrijdende dynamiek van het buitengebied.
- Een sterke eigenheid van Ede. Alle nieuwe ontwikkelingen – zowel in grootschalige ontwikkelingen als in kleinere particuliere initiatieven – dienen voort te bouwen op de huidige kenmerkende kwaliteiten van het Edese buitengebied.
De beleidsdoelen zijn uitgewerkt naar drie thema's waaronder 'uitwerking kwaliteit van natuur en landschap'.
Uitwerking kwaliteit van natuur en landschap
De Veluwe
De belangrijkste opgave is het maken van een robuust Groen blauw casco voor de hele gemeente dat dient als netwerk van natuurgebieden en ecologische verbindingen op verschillende schaalniveaus. Het Groen blauwe casco is tevens het kader voor recreatieve routes voor wandelaars, fietsers en ruiters en voor de 'water-opgaven'. Het vormt bovendien het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en (verblijfs)recreatie. In Ede neemt de Veluwe met zijn (inter)nationale betekenis en bescherming als Natura 2000 gebied (Europese Vogel- en Habitatrichtlijn) een aparte positie in. Het is de kern van het Groen blauwe casco in Ede. Daarom dient op de Veluwe sterk te worden ingezet op het vergroten van de natuurwaarden conform Natura 2000 en de hiervoor op te stellen beheerplannen. Daarnaast wordt een kwalitatieve verbetering van de recreatie voorgestaan.
Ontwikkelen van het Groen blauw casco Veluwe
Het beleid voor de Veluwe is gericht op instandhouding en herstel als samenhangend natuurgebied en op het handhaven en kwalitatief verbeteren van de extensieve routegebonden recreatie. Natuurontwikkeling is voor de Veluwe de bovenschikkende doelstelling (Veluwe 2010). Voor de overige functies geldt een restrictief beleid. Nieuwe ontwikkelingen mogen geen nadelige effecten hebben op de aanwezige natuurwaarden.
Zonering recreatie - natuur
De kern van de recreatie ligt in extensieve routegebonden recreatie. Deze zal ruimte krijgen door uitbreiding en verbetering van het netwerk van fiets-, voet- en ruiterpaden. De mogelijkheid van een Veluwe- transferium in plan Ede-Oost wordt onderzocht.
Hoewel aan de recreatie op de Veluwe beperkingen worden opgelegd, moet het gebied toch aantrekkelijk en toegankelijk blijven. De ontwikkeling van intensievere vormen van dagrecreatie en verblijfsrecreatie wordt beperkt tot de recreatieclusters bij Otterlo en Lunteren. Op basis van de clustervisies Otterlo en Lunteren is wel vernieuwing en uitbreiding mogelijk. Daaraan ligt dan een integrale afweging ten grondslag in het verlengde van een groei- (op plaatsen waar het kan) en krimpscenario (daar waar problemen kunnen worden opgelost).
Natuurbeheer
Het beleid van de gemeente Ede voor de Veluwe is gericht op het scheppen van gunstige voorwaarden voor natuurontwikkeling en -beheer: schoon milieu, stilte, rust, duisternis en samenhang.
Onder invloed van natuurgericht beheer zal het bos en heidelandschap van uiterlijk veranderen. In de bossen zal het productiebeheer veranderen in natuurbeheer.
Het aandeel naaldhout en productiehout zal verminderen. Wel wordt hierbij gestreefd naar het behoud van de bijzondere karakteristieken van het bos- en heidelandschap, zoals de verdichte gebieden, continuïteit en herkenbaarheid van de cultuurhistorische wegenstructuur, karakteristieke bosontwerpen en de zandwegen. Meer rust, minder doorsnijding. Door het weren van (sluip)verkeer wordt het aantal doorsnijdingen verminderd en zal de rust toenemen. Daarnaast wordt de ontsnippering (opheffen barrières voor wild) doorgezet.
Afbeelding 12: Uitwerking structuurvisie, natuur en landschap; Veluwe
Dynamiek aangrijpen voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit
De gemeente zal bij nieuwe ontwikkelingen op de Veluwe – zonering activiteiten, ontwikkeling van de recreatieclusters, aanpak engen et cetera – sturen op bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit.
- Ede wil concrete bouwprojecten ten behoeve van bestaande functies alleen dan mogelijk maken, indien er sprake zal zijn van aantoonbare bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. Dit is ook de achterliggende gedachte bij de ontwikkeling van de recreatieclusters bij Otterlo en Lunteren.
Landschappelijke kwaliteit
De bijzondere landschapstypen als de engen, het boslandschap, het veenlandschap zijn nog voor iedereen te onderscheiden.
Functieverandering en vernieuwing zijn in het buitengebied aan de orde van de dag en leiden tot een nieuwe eigentijdse inrichting van gebouw, erf en landschap. De gemeente wil de vernieuwing van functies en activiteiten stimuleren, maar streeft daarbij ook naar een goede afstemming op de cultuurhistorische en ecologische waarden van de verschillende landschappen.
Het boslandschap
De Veluwe bestond aanvankelijk uit bos. Intensieve begrazing leidde tot degeneratie van het bos en uiteindelijk tot heide en zandverstuivingen. Eind 19de eeuw zijn deze gronden weer massaal ingepland met naaldbossen. Het boslandschap kent grote hoogteverschillen. Afwisselend komen open stuifzand, heide, landbouwenclaves en besloten boslandschappen voor. De diverse delen hebben een eigen herkenbare ontsluitingsstructuur (rationeel, parkachtig). Het gebied wordt doorsneden door nog herkenbare lange oude verbindingswegen, zoals de Hessenweg, Koeweg, verlengde Arnhemseweg, Harderwijkerweg, et cetera. Behoud van zandwegen is van belang voor natuur, landschap en recreatie. De oude landbouwenclaves hebben meestal de kenmerken van het kampenlandschap. De jongere enclaves hebben de kenmerken van het heideontginningslandschap. Versnippering in het beheer en verstoring door recreanten vormen bedreigingen voor de natuurwaarden. Het dichtgroeien van de heideterreinen doet schade aan ecologische en cultuurhistorische waarden ervan.
In de laatste decennia wordt gestreefd naar het in stand houden van de resterende heide en zandverstuivingen en wordt door omvormingsbeheer de groei van inheemse streekeigen bossen met Berk, Eik en Beuk bevorderd. Hiermee wordt een gevarieerd en uitgestrekt landschap met grote waarden voor natuur, cultuur en recreatie in stand gehouden.
Conclusie Structuurvisie Buitengebied
De ontwikkelingen die worden voorzien in NP De Hoge Veluwe hebben een positief effect op de ruimtelijke kwaliteit van het Marchantplein en de directe omgeving. Dit resulteert in een betere landschappelijke inpassing. Als gevolg van de intensivering rondom het Marchantplein zal het kwetsbare natuurgebied aan de zuidkant van het Marchantplein extensiever worden gebruikt. Dit wordt mede bereikt door een andere routering van paden en wegen en het afwaarderen van enkele wegen. Op deze wijze zal de aanwezige recreatieve druk beter passen bij de specifieke waarden in het gebied; intensief gebruik in NP De Hoge Veluweachtige gebied dat ten dienste van de recreant is aangelegd, extensiever gebruik in die delen die bijzondere natuur- en landschappelijke waarden hebben. Naast de ontwikkelingen voert NP De Hoge Veluwe een actief beheersregime voor natuur en landschap. Dit beheer vindt al gedurende vele jaren plaats en staat ten dienste van de aanwezige natuur- en schapswaarden.
Nota 'Archeologie in Evenwicht' (2012)
Op 5 juli 2012 is de nota ' Archeologie in Evenwicht, Archeologienota gemeente Ede 2012-2015' door de gemeenteraad vastgesteld. De nota stoelt op de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007), een wetswijziging van de Monumentenwet. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Met de vaststelling van de nota is besloten in ruimtelijk beleid explicieter (dan voorheen) rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden, als volwaardig belang, zodat behoud in situ (ter plaatse) in de toekomst beter (dan voorheen) geborgd wordt.
Op een aantal punten biedt de wet de gemeente ruimte om archeologieregels op eigen wijze in te vullen. Met de archeologienota is deze ruimte benut en is gemotiveerd hoe in Edese bestemmingsplannen met archeologie wordt omgegaan. In de nota zijn onder andere een aantal vrijstellingen voor archeologisch onderzoek opgenomen en is een verruiming (versoepeling) van de in de wet vastgelegde ondergrenzen doorgevoerd. De nota vormt de basis voor de archeologische regeling in dit bestemmingsplan.
Erfgoedverordening Ede (2012)
Het wettelijke gemeentelijke kader voor de doorwerking in bestemmingsplannen wordt bepaald door de Erfgoedverordening. De doelstellingen zijn vergelijkbaar met de Monumentenwet, maar dan op gemeentelijk niveau (gemeentelijke monumenten). De hieraan gerelateerde wettelijke bepalingen (Wabo) zeggen eveneens iets over het gebruik en over verstoringen van het beschermd monument. Dat kunnen bijvoorbeeld gebruiksvormen zijn die onwenselijke gebouwaanpassingen met zich meebrengen of verstoringen als gevolg van onevenredig grote uitbreidingsmogelijkheden, waardoor deze uitbreidingen niet meer als ondergeschikt aan het monumentale hoofdvolume ervaren worden. Om hierop in te spelen dienen gebruiksmogelijkheden en bouwrechten rond de beschermde monumenten eveneens weloverwogen te worden gekozen en terughoudend te worden ingevuld, opdat monumentale waarden ook planologisch worden geborgd.
Erfgoed met Perspectief (2010-2015)
Met de vaststelling van het nieuwe gemeentelijke erfgoedbeleid Erfgoed met Perspectief (november 2010) is besloten tot een bredere planologische borging van waardevolle historisch bouwkundige, historisch stedenbouwkundige en cultuurlandschappelijke elementen. Dit bestemmingsplan beperkt zich echter nog tot de beschermde gebouwde monumenten in het plangebied.
Beeldbepalende objecten maken daarmee nog geen deel uit van de weging binnen dit actualiseringsplan, maar zullen echter op een later moment via een facetplan alsnog planologisch worden geborgd. Het facetplan zal in de loop van 2012 in gang worden gezet wanneer de daarvoor benodigde onderzoeksgegevens in het kader van de CHW-kaart compleet zijn.
Cultuurhistorische Waardenkaart Ede (2012)
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede zijn alle bij de gemeente bekende en te verwachten cultuurhistorische waarden in kaart gebracht.1 Alleen het archeologische onderdeel van de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede is in planologisch opzicht in dit bestemmingsplan verankerd (zie hoofdstuk 5.3); voor het cultuurlandschap en de bouwkunst is uitgegaan van de door het Park uitgevoerde ruimtelijke inventarisaties en analyses.
Beleidsvisie Externe veiligheid (2006)
Op basis van de ‘Handleiding Blauwdruk Beleidsvisie Externe Veiligheid - Een hulpmiddel bij het opstellen van een beleidsvisie externe veiligheid’ van de provincie Gelderland heeft de gemeente Ede in 2006 een beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. De beleidsvisie is opgesteld in het kader van het regionale project ‘Beleidsvisies externe veiligheid’ met subsidie van de provincie Gelderland.
In deze visie zijn per gebied ambities geformuleerd voor het plaatsgebonden risico (PR) en voor het groepsrisico (GR) met betrekking tot externe veiligheid. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende gebiedstypering:
- Zones rondom transportassen, zoals het spoor, de rijkswegen A30 en A12 en buisleidingen;
- Uitbreidingslocaties (woningen of kantoren);
- Grenszones tussen bedrijventerreinen en woonwijken;
- Bedrijventerreinen (Bevi en niet-Bevi);
- Recreatiegebieden (campings e.d.);
- Landelijk gebied (agrarisch- en landelijk bedrijf, landbouwgronden, bos en natuurgebied).
De aspecten met betrekking tot externe veiligheid die van belang zijn voor dit bestemmingsplan komen in paragraaf 5.9 aan de orde.
- 1. Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, S. van der Veen & J.A. Wijnen, 2012: Sporen van ontwikkeling; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp.
4.5 Beleid Np De Hoge Veluwe
In deze paragraaf worden kort de plannen en visies besproken die zijn opgesteld door NP De Hoge Veluwe zelf. De hieronder besproken documenten liggen ten grondslag aan de ontwikkelingen die zijn voorzien voor NP De Hoge Veluwe. Deze ontwikkelingen zijn deels de aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan en zijn toegelicht in hoofdstuk 3; de planbeschrijving.
Algemeen beleidsplan 2010-2015
Het Algemeen Beleidsplan 2010 - 2015 geeft de hoofdlijnen aan van het beleid binnen de Stichting NP De Hoge Veluwe. Het thema van het jubileum: "75 jaar kwaliteit door continuïteit" brengt tot uitdrukking dat het besturen en beheren van een Nationaal park gediend is met een consistent beleid.
Dit soort consistentie staat niet voor gezapigheid maar juist voor ambitie. In een tijd van crises op onderwerpen als milieu, duurzaamheid, financiën en gemeenschapszin, wil NP De Hoge Veluwe op vele terreinen een voorbeeldfunctie vervullen.
Het Algemeen Beleidsplan geeft vanuit de doelstelling richting aan het beleid. Uitgangspunt daarbij is de balans tussen ecologie en economie.
Balans ecologie – economie
NP De Hoge Veluwe onderscheidt zich van andere nationale parken door de sterke samenhang en balans tussen ecologie en economie. Aan het in de afgelopen decennia bereikte hoge ecologische niveau lag een op zelfstandigheid gericht en afgewogen economisch beleid ten grondslag.
NP De Hoge Veluwe vervult, in het vinden van een zo goed mogelijk evenwicht tussen ecologie en economie, een voorbeeldfunctie.
Pijlers
- a. natuur en landschap
- b. cultuurhistorie, kunst en architectuur
- c. bezoekers
De pijlers zijn in paragraaf 2.4 reeds toegelicht.
Zelfstandigheid
NP De Hoge Veluwe is een zelfstandige stichting, voert een grotendeels subsidie-onafhankelijke exploitatie en is daardoor vrijwel geheel afhankelijk van entreegelden. Wel wordt gebruik gemaakt van projectsubsidies.
De komende jaren werkt NP De Hoge Veluwe verder aan de versterking van de economische basis. De continuïteit van het beheer is beter te garanderen op het moment dat de exploitatie minder gevoelig is voor schommelingen in de bezoekersaantallen.
Totaalplan 2010-2020 "Investeren in Ruimtelijke Kwaliteit"
Strategie
De kwaliteit van de parkbeleving wordt gedragen door de aanwezige landschappen en natuur. Andersom geldt dat de bijzondere natuur juist in stand gehouden kan worden met de inkomsten uit het bezoek. In sommige gevallen kan sprake zijn van negatieve beïnvloeding. Te veel druk, zeker op kwetsbare plekken, gaat ten koste van bijzondere natuur- en cultuurhistorische waarden. NP De Hoge Veluwe stelt zich ten doel de instandhouding van het erfgoed en het behoud en de versterking van de biodiversiteit. Anderzijds moet NP De Hoge Veluwe vanuit haar financiële zelfstandigheid zich blijven ontwikkelen om (betalende) bezoekers te (blijven) trekken.
NP De Hoge Veluwe werkt al jaren op basis van een goede balans tussen ecologie en economie. Deze lijn wordt voortgezet. Een heldere saldobenadering ligt ten grondslag aan een verdergaande zonering ten behoeve van de drie pijlers.
Zonering
De zonering van NP De Hoge Veluwe is gebaseerd op de belangrijkste natuurwaarden: de meest kwetsbare rijkdom zit in de open terreintypen. NP De Hoge Veluwe wenst de huidige zonering te versterken. Dit krijgt vorm door de aantrekkingskracht van de drukste gebieden te vergroten en de rustige gebieden natuurlijker te maken. In paragraaf 3.2 is een afbeelding opgenomen waarin de zonering is gevisualiseerd.
• Rustig: Het overgrote deel van NP De Hoge Veluwe valt in de rustige zone. Bezoekers kunnen hier het idyllische landschap ervaren met de ongestoorde vergezichten en de aanwezigheid van grote herbivoren. Ook komen hier de voor verstoring meest gevoelige (vogel)soorten voor. Door wegen af te waarderen en bezoekers te concentreren in het centrum wordt de zone vergroot van ca. 80% naar ca. 85% van de totale parkoppervlakte. Binnen deze zone liggen de rustgebieden voor het grof wild.
• Matig druk: De routes tussen de twee noordelijke ingangen en de omgeving van het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus zijn matig druk. Ook bij de zuidelijke ingang ligt een matig drukke zone. Het gevarieerde boslandschap zorgt in deze zone voor minder verstoring tussen bezoekers onderling en naar de rustige zones. In de huidige situatie lopen door de matig drukke zones meerdere verharde autowegen. NP De Hoge Veluwe gaat hier autowegen afwaarderen. Beoogd effect: minder verstoring naar de omliggende zone. Dit brengt deze matig drukke zone terug van ca. 15% naar ca. 10% van NP De Hoge Veluwe.
• Druk: Het gebied rondom het centrum en het Kröller-Müller Museum is veruit het drukst. De bezoekers concentreren zich rondom de publiekstrekkers: Kröller-Müller Museum, Museonder, Bezoekerscentrum, parkwinkel, restaurant De Koperen Kop en de fietsenherstelwerkplaats. Dit is de verzamel- en ontmoetingsplek binnen NP De Hoge Veluwe. Hier starten vele wandelingen en activiteiten. De drukste zone beslaat ca. 5% van NP De Hoge Veluwe. Investering in de kwaliteit van de publieksvoorzieningen vindt vooral plaats in deze zone, door de uitvoering van het plan voor herinrichting van het centrumgebied.
Tuin en parkaanleg Jachthuis St. Hubertus, herinrichtingsplan
Als gevolg van de diverse planwijzigingen door de jaren heen (door herontwerp en ook door beheermaatregelen), is in de loop der tijd de samenhang van het oorspronkelijk ontwerp van het Jachthuis en de directe omgeving verloren gegaan. Dit is ten koste gegaan van de kracht van het geheel. Veel van de toevoegingen doen afbreuk aan de eenheid.
Na jaren van incidentele aanpassingen is het de hoogste tijd voor een krachtige visie op het geheel. De opgave is om te komen tot een overtuigend landschapsontwerp gebaseerd op de grote cultuurhistorische waarden, waarbij ook recht gedaan wordt aan de landschappelijke uitgangssituatie van voor Berlage en aan de huidige situatie en daarmee dus ruimte is voor nieuw inzicht. Aan de basis van de ingrepen staat echter het plan van Berlage: doel is terug te gaan naar de kracht van het oorspronkelijke ontwerp van Berlage.
Daarom is er een herinrichtingsplan opgesteld. De aanpassingen worden gefaseerd uitgevoerd.
Afbeelding 13: Ontwerp Jachthuis, planvoorstel (ontwerp H+N+S landschapsarchitecten i.s.m. Michael van Gessel)
Afbeelding 14: Vanuit het centrumgebied wordt een nieuw fietspad aangelegd, parallel langs de Kronkelweg voor autoverkeer. Hierboven staat een weergave van de hoofdstructuur voor wegen (stippellijn) en paden (gele lijn) tussen het centrumgebied en het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus.
Cultuurhistorische visie NP De Hoge Veluwe
De Cultuurhistorische Visie vormt samen met het Beleidsplan Natuur, Landschap, Infrastructuur en Gebouwen en het Bezoekersmanagementplan het toetsingskader voor het beleid van NP De Hoge Veluwe in relatie tot toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en beheeringrepen. Afgezet tegen de historie van NP De Hoge Veluwe en de ontwikkelingen van de afgelopen jaren is er nu behoefte aan:
- waardering van de cultuurhistorische landschappen, objecten, tijdlagen en thema’s;
- formulering van een inhoudelijke en beleidsmatige visie op behoud, ontwikkeling en gebruik van landschap en erfgoed;
- ontwikkeling van concrete voornemens en aanbevelingen voor toekomstige beheermaatregelen en ruimtelijke ontwikkelingen;
- ontwikkeling van een toetsingskader cultuurhistorie.
Uitgangspunten
Van een object- naar een gebiedsgerichte benadering;
De Cultuurhistorische Analyse uit 2007 heeft een op het object gericht karakter. Voor het opstellen van een betrouwbare en slagvaardige Cultuurhistorische Visie voor NP De Hoge Veluwe is een bredere benadering nodig, waarin object en gebied worden gecombineerd. Zo ontstaat een samenhangend beeld van de cultuurhistorische landschapsopbouw en de landschapsontwikkeling (inclusief de daarin aanwezige elementen).
- landschap en landschapsontwikkeling staan centraal;
- integrale en dynamische benadering van landschap;
- goede balans tussen instandhouding en ontwikkeling;
- visie echtpaar Kröller-Müller: richtinggevend;
- samenhangende toekomstvisie van Park en Museum.
Waarderingscriteria
In de wereld van de erfgoedzorg wordt al geruime tijd nagedacht over de wijze waarop cultuurhistorisch erfgoed dient te worden gewaardeerd en geselecteerd. In de loop der jaren is voor objecten en landschappen een vijftal criteria ontwikkeld.
De vijf waarderingscriteria zijn:
- gaafheid: in goede staat bewaard gebleven;
- zeldzaamheid: komt alleen op deze plaats voor;
- kenmerkendheid: karakteristiek voor een bepaalde periode, regio of ontwikkeling;
- ensemblewaarde: onderdeel van een cultuurhistorische verzameling;
- belevingswaarde: kan door bezoekers worden waargenomen.
Het bovenstaande heeft, samen met de analyse, geleid tot een visie- en opgaveparagraaf waar in verschillende projecten zijn uitgewerkt voor NP De Hoge Veluwe, voor besloten landschappen en voor open landschappen.
Beleidsplan "Natuur, landschap, infrastructuur en gebouwen"
Doel
Binnen de algemene doelstelling stelt NP De Hoge Veluwe zich ten doel om de Veluwse landschappen die het echtpaar Kröller-Müller begin 1900 aantrof en de landschappen die in de periode daarna zijn ontstaan, in stand te houden. Hiervoor is beheer van de voor die landschappen kenmerkende vegetaties nodig. De bij die vegetatie behorende fauna wordt, afhankelijk van de soort, (in)direct beheerd. Behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en landschap en in relatie daarmee de aanwezige infrastructuur en gebouwen staan voorop, rekening houdend met de recreatieve waarde.
Natuur en landschap
Het beleid richt zich op de instandhouding van de verscheidenheid van landschappen. De inzet en vorm van beheer komt tot stand door een functieweging per landschapstype. Hierbij worden de volgende functies met de daaraan gekoppelde uitgangspunten onderscheiden:
- natuur: sturen op biodiversiteit;
- landschap: variatie en behoud;
- beleving: gevoel bezoeker;
- cultuurhistorie: behoud en/of ontwikkeling;
- productie: geen hoofddoel.
NP De Hoge Veluwe kiest voor het beheer van landschappen (leefgebieden). Uiteindelijk moet dit resulteren in een hoge biodiversiteit met de aanwezigheid van vele 'Rode Lijst' soorten. Om de effecten van het gevoerde beheer te volgen zal gewerkt worden met een beheerevaluatiesysteem op basis van onderzoek en monitoren.
In zijn algemeenheid worden bij het actieve beheer van de halfnatuurlijke landschappen maatregelen genomen, zoals:
- plaggen, maaien, branden, kappen en jacht;
- verwijderen van invasieve soorten;
- specifiek beheer voor specifieke soorten.
De komende vijf jaar wordt de nadruk gelegd op de grote rijkdom in biodiversiteit in de open terreintypen. Deze terreinen zullen open gehouden worden en waar nodig en mogelijk worden open terreinen met elkaar verbonden. Speciale aandacht gaat uit naar:
- variatie in successiestadia;
- areaal actief stuifzand;
- areaal open water (vennen).
De nadruk op de open terreinen brengt met zich mee dat er, ten gunste daarvan en voor een meer geleidelijke overgang van open terrein naar bos, extra zal worden gekapt.
Bij het beheer van de bosgebieden is het streven gericht op het realiseren van een meer natuurlijke en gevarieerde bossamenstelling. In het beheer wordt rekening gehouden met de belevingswaarde van NP De Hoge Veluwe.
Infrastructuur en gebouwen
NP De Hoge Veluwe heeft de verplichting om door zorgvuldig beheer en onderhoud de veiligheid van bezoekers en medewerkers te garanderen. Bij projecten richt het beleid zich op het aanpassen van dat wat aanwezig is aan de eisen van deze tijd. Op die punten waar aanpassing onvoldoende resultaat oplevert wordt gekozen voor afbraak, afwaardering, nieuwbouw en nieuwe aanleg. Bij het nemen van besluiten zal dit altijd gebeuren met aandacht voor de cultuurhistorische- en belevingswaarde, maar evenzeer voor veiligheid en duurzaamheid. De deelname aan de Green Key vereist duurzaam materiaalgebruik. Bij renovatie en nieuwbouw worden zoveel mogelijk kansen benut om energie- en waterverbruik terug te dringen.
Vanuit de cultuurhistorie van NP De Hoge Veluwe gaat er bij renovatie en nieuwbouw speciale aandacht uit naar de architectuur, uitgangspunten hierbij zijn:
- architectonische topkwaliteit;
- esthetiek;
- samenhang tussen gebouwen.
Voor de ontwikkeling van de infrastructuur en de situering van gebouwen is de zonering leidend. Het beheer en onderhoud van de infrastructuur krijgt verdere invulling op basis van een opgesteld verbeteringsplan voor wegen- en (fiets)paden. Uitgangspunten van dit verbeteringsplan zijn:
- zoveel mogelijk onderling scheiden van verkeersstromen;
- situering afstemmen op natuur en landschapsbeleving;
- gevaarlijke verkeerssituaties oplossen en voorkomen;
- opwaarderen waar nodig, afwaarderen waar mogelijk;
- stimuleren parkeren bij ingangen.
Bezoekersmanagementplan 2010-2015
Bezoekersmanagement is niet nieuw in dit Park dat al 75 jaar bewust betalende bezoekers ontvangt en dit bezoek afstemt op de capaciteiten van NP De Hoge Veluwe. In een tijd die vraagt om transparantie op velerlei gebied, is het vanzelfsprekend om het te voeren beleid ten aanzien van bezoekers te beschrijven en te publiceren.
Bezoekersmanagement krijgt gestalte binnen de beleidskaders van NP De Hoge Veluwe. Het bezoekersmanagement wordt uitgewerkt in de volgende vier kernwaarden:
- bereikbaarheid en toegankelijkheid;
- zonering;
- recreatieve voorzieningen;
- gastheerschap.
Kernwaarden
Bereikbaarheid en toegankelijkheid
Bezoekers moeten NP De Hoge Veluwe goed kunnen vinden en bereiken. Daarnaast is ook de bereikbaarheid met openbaar vervoer een belangrijk aandachtpunt voor bestuurlijke/politieke beïnvloeding. NP De Hoge Veluwe laat de bezoeker vrij in de keuze van vervoer, zowel naar NP De Hoge Veluwe als in NP De Hoge Veluwe. Hoewel de mogelijkheid tot het gebruik van de auto in NP De Hoge Veluwe mogelijk is, wordt het gebruik van milieuvriendelijk vervoer gestimuleerd. NP De Hoge Veluwe stelt gratis witte fietsen beschikbaar.
De ingangen zijn 'de poorten van NP De Hoge Veluwe'. De Hoge Veluwebeleving begint hier. NP De Hoge Veluwe wil met haar ingangen veiligheid en gastvrijheid uitstralen. De parkbeleving zal versterken en de doorstroming bij de ingangen zal de komende jaren verbeteren door:
- herinrichting infrastructuur (scheiden bezoekersstromen);
- vernieuwing portiersloges (conform Arbo-wetgeving);
- (visuele) toegangscontrole (veiligheid i.s.m. Kröller-Müller Museum).
NP De Hoge Veluwe streeft naar optimale toegankelijkheid en parkbeleving voor al haar bezoekers. NP De Hoge Veluwe biedt speciale voorzieningen voor minder validen. De beleving van de perfecte idylle, staat aan de basis van de structuur van wegen en paden. Wegen en fietspaden leiden naar het centrumgebied, waar de voorzieningen gesitueerd zijn en waar bezoekers informatie kunnen krijgen. Van daaruit kan de bezoeker NP De Hoge Veluwe verder verkennen. Door bezoekersstromen (auto's, fietsers, wandelaars, ruiters) zoveel mogelijk fysiek te scheiden, wordt ieders parkbeleving geoptimaliseerd
Zonering
De inrichting van NP De Hoge Veluwe richt zich op enerzijds een hoogwaardige parkbeleving voor bezoekers en anderzijds op de bescherming van kwetsbare soorten en gebieden. Voor de uitleg van zonering wordt terugverwezen naar het kopje 'Totaalplan 2010-2020'.
De komende periode richt het beleid zich op het nog bewuster doorvoeren van deze zonering bij de inrichting van NP De Hoge Veluwe. Het recreatief zwaartepunt wordt versterkt door een herinrichting van het centrumgebied. Het centrumplein moet nog sterker gaan functioneren als ontmoetingsplek en startpunt voor activiteiten in NP De Hoge Veluwe. De herinrichting betekent een kwalitatieve verbetering van de recreatieve voorzieningen in het centrum. De plaatsing van informatieborden zal beperkt blijven tot het recreatieve zwaartepunt (centrumgebied, Jachthuis St. Hubertus) en de fiets- en wandelroutes.
Om de zonering nog nadrukkelijker te onderstrepen en De Hoge Veluwebeleving zo min mogelijk te verstoren wordt de rustige, meest natuurlijke zone, de (oorspronkelijke) Wildbaan, waar mogelijk ontdaan van onnatuurlijke elementen. NP De Hoge Veluwe zal in deze zone geen routepaaltjes en informatieborden meer gebruiken. Tevens wordt de komende periode gewerkt aan vergroting van de wildzichtbaarheid. Dit zal consequenties hebben voor het verloop van routes.
Recreatieve voorzieningen
Het is in het belang van NP De Hoge Veluwe dat bezoekers met een goed gevoel terugkijken op hun bezoek. NP De Hoge Veluwe streeft daarom naar een constante, hoge kwaliteit van haar recreatieve voorzieningen die voldoet aan de (veranderende) behoeften van haar bezoekers. Om dit kwaliteitsniveau te behouden wil NP De Hoge Veluwe de komende jaren extra investeren in de kwaliteit van haar recreatieve voorzieningen.
Juist het feit dat NP De Hoge Veluwe entree heft, roept verwachtingen op. Krijgen bezoekers waar voor hun geld? Om het aanbod van NP De Hoge Veluwe zo aantrekkelijk mogelijk te maken is het van belang te weten welke behoeftes er bij de bezoekers bestaan. NP De Hoge Veluwe onderscheidt daarbij de volgende doelgroepen: samen erop uit; rustzoekers; comfortzoekers; meemakers; specialisten; sportieven en kinderen (scholen).
Gastheerschap
NP De Hoge Veluwe wil dat bezoekers zich welkom voelen. De komende jaren richt het beleid zich op voortzetting van opleiding en training van medewerkers en vrijwilligers op het gebied van gastheerschap en veiligheid.
De informatievoorziening in NP De Hoge Veluwe wordt verder geoptimaliseerd, ondermeer door gebruik te maken van nieuwe technieken. Zo kunnen bezoekers bij de ingangen en de informatiebalie in de komende periode via digitale informatiepanelen lezen over activiteiten in NP De Hoge Veluwe. Om de bezoeker op een stimulerende, interactieve, zintuiglijke en creatieve wijze te informeren speelt het Bezoekerscentrum / Museonder een centrale rol.
NP De Hoge Veluwe gaat zich, naast educatieve producten voor gezinnen, de komende jaren sterker inzetten op scholen, door toegang voor schoolklassen in NP De Hoge Veluwe te verbinden aan het volgen van educatieve programma's en speciale educatieve ruimtes te ontwikkelen.
Allure Dichtbij (juli 2004)
Bron van werk en welvaart
Jaarlijks trekt NP De Hoge Veluwe meer dan een half miljoen bezoekers uit binnen- en buitenland. Deze bezoekers geven jaarlijks ruim € 8,8 miljoen uit. Deze bestedingen in het Nationale Park en omgeving leveren omgerekend circa 150 voltijdbanen werk op. Daarnaast zijn er bij de Stichting NP De Hoge Veluwe nog ongeveer 350 vrijwilligers actief die onder andere rondleidingen in het jachthuis en de natuur verzorgen.
Hoge Veluwe is omzet voor bedrijven in regio!
De aantrekkingskracht van NP De Hoge Veluwe reikt verder dan alleen de “parkpoorten”. Door de aantrekkingskracht van NP De Hoge Veluwe (inclusief Kröller-Müller Museum) op toeristen en recreanten komen jaarlijks grote aantallen mensen naar de Veluwe voor een dagtocht of vakantie/kort verblijf. Deze toeristen besteden ook buiten NP De Hoge Veluwe (camping, bungalowpark, horecagelegenheden, etc.). NP De Hoge Veluwe heeft hiermee duidelijk een toegevoegde waarde voor de regionale economie.
Het visitekaartje van Gelderland
NP De Hoge Veluwe is een belangrijk ‘label’ voor de regio en de provincie. Uit het onderzoek blijkt dat ook veel andere in Gelderland gevestigde bedrijven en organisaties de uitstraling van NP De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum voor het eigen commercieel beleid actief benutten.
Toegang tot internationale markt
Met NP De Hoge Veluwe (met het Jachthuis St. Hubertus, de witte fietsen en het grof wild) en met het Kröller-Müller Museum (met de internationale icoon Van Gogh) heeft de provincie Gelderland een fantastische troef in de markt van het internationale toerisme.
Hoger woongenot
Kwaliteit van wonen komt voor zowel burgers als bedrijven steeds hoger op hun prioriteitenlijstje te staan. Garanties voor hoogwaardig groen, stilte, gezonde lucht, een leefbaar domein voor dieren en planten spelen daarbij een rol van toenemend belang. Met de aanwezigheid van De Hoge Veluwe is de waarborg voor lange tijd helder. Mensen begrijpen dat, hetgeen niet alleen blijkt uit onderzoek naar het woongenot maar nog pregnanter uit de betaalde kavel- en woningprijzen nabij NP De Hoge Veluwe. Uit verschillende studies naar de invloed van een groene omgeving op de waarde van onroerend goed blijkt dat een woning in een groene omgeving gemiddeld 5-15% meer opbrengt dan een vergelijkbare woning elders.
Aantrekkelijk woon- en werkklimaat vestigingsplaatsfactor van formaat
Het Nationale Park garandeert een kwalitatief hoogwaardige groene omgeving en versterkt het vestigingsklimaat door het bieden van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Daarnaast draagt de aanwezigheid van het Nationale Park bij aan de representativiteit en het imago van de locatie. NP De Hoge Veluwe is daarmee ook belangrijk in het aantrekken en vasthouden van (hoogwaardige) bedrijvigheid.
Conclusie Beleid NP De Hoge Veluwe
De in hoofdstuk 3 beschreven ontwikkelingen op het Marchantplein en de directe omgeving, de omliggende wegen en paden, de entrees en het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus passen binnen de kaders die in de hierboven beschreven documenten zijn opgesteld. De hierboven beschreven documenten hebben als basis gediend voor de uitwerking van de plannen van NP De Hoge Veluwe. Op kleine onderdelen zijn enkele detailuitwerkingen gewijzigd ten opzichte van de geschetste kaders. Deze hebben echter geen negatief effect op de grote lijnen die met bovenstaand beleid zijn uitgezet.
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden, Onderzoek En Verantwoording
5.1 Flora En Fauna
Inleiding
Met de komst van de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen bekeken te worden in hoeverre deze effecten hebben op beschermde soorten of gebieden en of daarvoor ontheffingen ex artikel 75 van de Flora- en Faunawet of een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet voor nodig is.
Flora en faunawet
De Flora- en faunawet is per 1 april 2002 van kracht. In deze wet is in artikel 2 de zorgplicht opgenomen. Deze plicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Deze zorgplicht houdt in ieder geval in dat iedereen die weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor de flora of fauna zal hebben verplicht is deze handelingen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd.
Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, dienen de verbodsregels artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek dient te worden uitgevoerd naar het voorkomen van dieren- en plantensoorten die op grond van de Flora- en faunawet bescherming genieten.
Natura 2000
De Veluwe is het grootste Natura 2000-gebied van Nederland. Natura 2000 is het samenhangende netwerk van natuurgebieden in Europa, die worden beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet. Het doel van het Natura 2000-beleid is het keren van de achteruitgang van de biodiversiteit. In beheerplannen leggen Rijk en provincie vast welke activiteiten op welke wijze mogelijk zijn. Voor de Veluwe is nog geen beheerplan vastgesteld.
Het overgrote deel van de Veluwe is bebost (ca. 73.000 ha), waarvan ongeveer een kwart met loofbos en driekwart met naaldbos. De bossen worden afgewisseld met heidevelden, stuifzanden, vennen, landbouwenclaves en enkele beekdalen. Een groot deel van de bossen bestaat uit betrekkelijk jong naaldbos en gemengd bos. Dit bos wordt niet tot een Natura 2000 habitattype gerekend, maar is wel van groot belang voor veel diersoorten en voor de biodiversiteit van de Veluwe in het algemeen.
Ecologische hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is het samenhangende netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen in Nederland. De EHS is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. De totstandkoming van de EHS verloopt via twee sporen: bescherming en ontwikkeling. De bescherming van de EHS wordt vormgegeven door de ‘nee, tenzij’-benadering. Dat houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van een groot openbaar belang. Ontwikkeling gebeurt door het omzetten van (landbouw)grond in natuur en door afspraken met grondgebruikers te maken over een aangepast beheer. Eén van de ontwikkelingsopgaven voor de Veluwe is het saneren van storende bebouwing.
Een belangrijke kwaliteit van de Veluwe is het grootschalige, samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is, waarbinnen natuurlijke processen zo veel mogelijk ongestoord verlopen, en waarbinnen het beheer optimaal is afgestemd op de gevarieerde natuurdoelstellingen. Er is zowel ruimte voor grote eenheden natuur en natuurbos als voor meer beheerde natuur: multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna.
Het beleid is tevens gericht op het realiseren van verbindingen van de Veluwe met de IJsselvallei. Via deze poorten en robuuste verbindingen moeten planten en dieren zich ongestoord kunnen verplaatsen en kunnen abiotische processen zo veel mogelijk ongestoord verlopen.
Uitgangspunten van het onderzoek
In november en december 2011 is een natuuronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkelingen in NP De Hoge Veluwe (voor een complete weergave van het onderzoek en de onderzoeksresultaten wordt verwezen naar de bijlage bij de toelichting).
NP De Hoge Veluwe heeft in 2009 de door haar gewenste ruimtelijk ontwikkelingen in beeld gebracht in het 'Totaalplan 2010 – 2020, Investeren in ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit'. Het plan is er op gericht om de natuur én de belevingskwaliteit van de Hoge Veluwe te verhogen. Tevens beoogt het plan het aantal bezoekers op peil te houden. Dat is noodzakelijk, omdat de betalende bezoekers verreweg de belangrijkste inkomstenbron vormen om het (natuur-)beheer te bekostigen.
Het plan schetst drie fundamenten: de balans ecologie – economie, zonering en saldobenadering en drie pijlers: natuur en landschap, cultuurhistorie, kunst en architectuur en bezoekers. Het totaalplan noemt tien projecten, die de belangrijkste investeringen weergeven. Een aantal van deze projecten vergt een aanpassing van het bestemmingsplan. Het gaat om de volgende projecten:
- herziening entrees
- herziening centrumgebied
- herziening wegen en (fiets-)paden structuur.
De totaalvisie is op enkele ontwikkelingen nader uitgewerkt in een centrumvisie voor het Marchantplein. In hoofdstuk 3 (planbeschrijving) is nader ingegaan op de ontwikkelingen.
Het bestemmingsplan kan alleen worden gewijzigd als zeker is gesteld dat de natuurwetgeving daaraan niet in de weg staat. In dit rapport wordt verslag gedaan van de natuurtoets van de werkzaamheden. Dat wil zeggen dat de ingreep wordt getoetst aan:
- de Flora- en faunawet (Ffwet).
- de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet).
- de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
In het rapport wordt verslag gedaan van bronnen- en/of veldonderzoek, bepaling van de effecten op beschermde soorten planten en dieren (Ffwet) en beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en EHS) en mogelijkheden voor mitigatie van de effecten.
Het doel is zo veel mogelijk informatie te verzamelen om te bepalen of de ingreep kan leiden tot overtredingen van de wetten en regels die zien op bescherming van de natuur. Als dat het geval is, wordt bepaald onder welke voorwaarden ontheffing (Ffwet), vergunning (Nbwet) en/of toestemming (EHS) kan worden verkregen.
Conclusies
Flora- en faunawet
De conclusies zijn opgesteld op basis van de huidige ter beschikking staande kennis en inschattingen van deskundigen.
- Op het tracé van het nieuwe fietspad kunnen levendbarende hagedis en hazelworm voorkomen. De aanlegwerkzaamheden kunnen leiden tot het aantasten van verblijfplaatsen of het doden van dieren. Dit kan door mitigatie eenvoudig worden voorkomen.
- Bij de herinrichting van de entree Otterlo en de aanleg van het fietspad zal rekening moeten worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van in gebruik zijnde dassenburchten. De gegevens hierover moeten worden geactualiseerd en gepreciseerd. Het tracé van het fietspad kan waarschijnlijk zo worden aangepast dat aantasting van burchten wordt voorkomen.
- De kap van bomen in het centrumgebied, op het tracé van het nieuwe fietspad en bij de ingang Otterlo kunnen in beginsel nesten van eekhoorns verloren gaan. Dit is eenvoudig te voorkomen.
- Er zijn onvoldoende gegevens om de effecten op vleermuizen van de ingrepen in het centrumgebied te beoordelen. Het gebied bij de entree Otterlo kan verblijfplaatsen van boombewonende soorten vleermuizen bevatten. Deze kunnen bij de ingreep verloren gaan.
- Bij het verwijderen van de beplanting moet rekening worden gehouden met het de aanwezigheid van broedvogels.
Tabel 2: Strikt beschermde soorten in het plangebied, overtredingen Flora- en faunawet.
In de bovenstaande tabel zijn de zeker of mogelijk in het plangebied voorkomende strikt(er) beschermde soorten opgenomen. Aangegeven is of en zo ja welke verbodsbepalingen worden overtreden en of een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet aan de orde kan zijn.
Natuurbeschermingswet 1998
De ingrepen bij de ingang Otterlo en de aanleg van het nieuwe fietspad leiden tot een marginale achteruitgang van de kwaliteit van kleine delen van het secundair leefgebied van wespendief en zwarte specht. Het is uitgesloten dat deze effecten leiden tot een vermindering van de draagkracht van het gebied voor deze soorten en dus dat deze effecten significant zijn.
Het bevoegd gezag, de provincie Gelderland, kan op basis van dit rapport bepalen of een Nbwet-vergunning nodig is.
EHS
Aantasting van wezenlijke kenmerken van de EHS vindt niet plaats. Er gaat ca. 0,5 ha veelvoorkomende beheertypen verloren. Daar staat tegenover dat de ingrepen nodig zijn om de kwaliteit van de EHS te behouden en te verbeteren. Netto is er zeker geen sprake van significante aantasting.
Aanbevelingen
Mitigatie
Flora- en faunawet
Voorafgaand aan de verschillende ingrepen wordt de aanwezigheid van beschermde soorten vastgesteld. De mitigatie van de effecten door de ingrepen is opgenomen in een werkprotocol.
Nader onderzoek
Naar het voorkomen van en effecten op vleermuizen zal nader onderzoek moeten worden uitgevoerd. Het de betekenis van het centrumgebied en de parkeerplaats Otterlo voor vleermuizen. Zonder dit onderzoek kan geen voldoende betrouwbare uitspraak worden gedaan over de effecten op de vleermuizen.
Vleermuizenonderzoek
In periode juni - september 2012 zijn ten behoeve van het vleermuisonderzoek vijf veldbezoeken uitgevoerd, verspreid over het seizoen en over delen van de nacht ten behoeve van het vleermuisonderzoek. Met behulp van de batdetector is gezocht naar in- of uitvliegende, foeragerende, baltsende, zwermende en langs- of overvliegende vleermuizen. Dit is aangevuld met visuele waarnemingen.
In het gebouw van de Koperen Kop zijn verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen aangetroffen. Door de sloop van het gebouw zullen deze verdwijnen.
Renovatie van het Museonder kan leiden tot het verdwijnen van een verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis.
Mitigatie worden de negatieve effecten grotendeels of geheel voorkomen. Het gaat om de volgende maatregelen:
- Voorkomen van sterfte bij de sloop.
- Aanbieden van geschikte tijdelijke en permanente voorzieningen voor vleermuizen.
- Realisatie van voorzieningen voor vleermuizen in de nieuwbouw en/of het Museonder.
Volgens de Soortenstandaard, Dienst Regelingen, 2011 betekent vleermuisvriendelijk slopen in dit geval het volgende:
- Aan de kopse kant de eerste twee meter het dakriet handmatig verwijderen onder ecologische begeleiding.
- Verwijderen van de nokpannen onder ecologische begeleiding.
- Voorzichtig verwijderen van de kozijnen aan de kopse kant op de eerste verdieping.
- Maken van tochtgaten in de gevels van de verwarmingsruimte en in de schoorsteen. De maatvoering geschiet op basis van advies ter plaatse van een ter zake deskundige.
- Na deze ingrepen de vleermuizen ten minste twee nachten de gelegenheid geven een ander verblijf op te zoeken.
- Het gebouwgedeelte rond de schoorsteen en de verwarmingsketel slopen onder ecologische begeleiding.
- Bij voorkeur slopen in de periode dat de vleermuizen actief zijn (april t/m september).
Vleermuiskasten zijn geschikt als tijdelijke overbrugging voor de periode tussen de sloop van de Koperen Kop en de renovatie van het Museonder en de realisatie van permanente voorzieningen in de nieuwbouw en/of het Museonder. Gewone dwergvleermuizen maken betrekkelijk gemakkelijk gebruik van vleermuiskasten (Dienst Regelingen, 2011). Dat geldt zeker voor groepen mannetjes en voor paargroepen. Dat geldt onder de volgende voorwaarden:
- Ter vervanging van het zomerverblijf van de groep van 10-20 dieren worden twee grote kasten (met meer kamers) opgehangen.
- 1. Per paarverblijf worden ten minste drie kleine platte kasten opgehangen.
- 2. De kasten hangen in de nabijheid (binnen 200 m) van het te slopen gebouw.
- De kasten worden ruim (ten minste één zomerseizoen) voor de aanvang van de werkzaamheden opgehangen.
- De kasten zijn voldoende gunstig gelegen ten opzichte van bezonning, foerageergebieden en verstoringsbronnen.
Aangezien het niet gaat om een kraamverblijf of een gebouw waarin grote aantallen vleermuizen overwinteren, is het niet nodig om voor goed gebufferde kasten te zorgen. Integendeel, kasten die door de zon snel opwarmen hebben in veel gevallen de voorkeur. Ook een grote kast op palen is in deze situatie mogelijk.
In de nieuwbouw kunnen op verschillende wijzen vleermuisvoorzieningen worden opgenomen. Bijvoorbeeld door het maken van ruimten onder het dak, achter boeiboorden, in spouwen en achter gevelbetimmering. Het verdient zelfs aanbeveling om verschillende voorzieningen op te nemen, zodat het gebouw verschillende functies in verschillende delen van het jaar kan vervullen.
Het mitigatieplan wordt uitgewerkt in overleg met de architect en de stedenbouwkundige. In het inrichtingsplan worden de mitigerende maatregelen expliciet zichtbaar maken.
Het vleermuisonderzoek is als bijlage bij de toelichting gevoegd.
Het onderzoek naar de effecten van de ingrepen nabij de entree Otterlo en bij de beoogde uitbreiding van de ter plaatse aanwezige parkeerplaats op vleermuizen vindt plaats in de zomer van 2013. De bevindingen zullen worden gebruikt bij de detailuitwerking van het herinrichtingsplan. Ingeval er geen vleermuisverblijven zijn, zijn er ook geen aanpassingen nodig. Indien er toch vleermuisverblijven worden vastgesteld, wordt in samenspraak de herinrichting zodanig gewijzigd dat de verblijven gespaard worden en overtredingen van de Flora- en faunawet worden voorkomen. De uitvoering van de herinrichting vindt overigens plaats onder ecologische begeleiding. Met deze handelswijze wordt verzekerd dat Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg zal staan. Voor een uitgebreidere beschrijving van deze handelswijze/aanpak wordt verwezen naar de bijlage 'Appendix Natuurtoets vleermuizen Otterlo'.
5.2 Cultuurhistorische Waarden
De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
Cultuurhistorie, oftewel cultureel erfgoed, is een thema die steeds belangrijker wordt in de ruimtelijke ordening. Het betreft historische sporen, objecten en patronen/structuren die wel of niet zichtbaar zijn en die deel uitmaken van de omgeving. Ze geven een indicatie weer van hoe het er vroeger was of is ontstaan. In Nederland zijn monumenten aangewezen vanuit het Rijk, provincie en gemeente. Aanwezige rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn niet opgenomen op de verbeelding (plankaart). Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten worden beschermd via de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening en behoeven geen verdere planologische bescherming. Cultuurhistorische kenmerken in het landschap bijvoorbeeld in de vorm van historische patronen/structuren worden zoveel mogelijk beschermd via de gebiedsbestemmingen en het daarmee samenhangende aanlegvergunningenstelsel.
Samenvattend:
- Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn beschermd via de Monumentenwet en gemeentelijke monumentenverordening en behoeven geen verdere planologische bescherming.
- Veranderen van cultuurhistorische kenmerken in het landschap wordt vergunningplichtig.
- Voor bebouwing zonder beschermde monumentale status wordt geen regeling opgenomen in het bestemmingsplan.
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede zijn alle in de gemeente Ede bekende en te verwachten cultuurhistorische waarden in kaart gebracht.De gegevens op de kaart zijn in dit bestemmingsplan betrokken, voor zover het archeologische informatie betreft (zie hoofdstuk 5.3). Cultuurlandschappelijke en historisch bouwkundige gegevens zijn alleen verankerd voor zover de gegevens overeenkomen met de door het Park uitgevoerde inventarisaties.
Waardevolle historisch bouwkundige elementen, niet zijnde beschermde monumenten, vertegenwoordigen in de regel onvoldoende waarde om als monument te kunnen worden beschermd, maar dragen door hun interactie met de omliggende bebouwing of hun plek in het straatbeeld of landschap in sterke mate bij aan de aantrekkelijkheid van de omgeving (beeldbepalende objecten). Gelet op de doorlooptijd van voorliggend bestemmingsplan is ervoor gekozen om beeldbepalende elementen niet planologisch te borgen.
5.3 Archeologische Waarden
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Ede zijn alle in de gemeente Ede bekende en te verwachten cultuurhistorische (en dus ook archeologische) waarden in kaart gebracht.2
De uitkomst van de integrale cultuurhistorische inventarisatie en waardering is een gemeentelijke cultuurhistorische kaart met daarop vier categorieën cultuurhistorische zones (RAAP-rapport 2500, kaartbijlage 6).
De zones met een hoge cultuurhistorische betekenis zijn bijzonder kenmerkend en cultuurlandschappelijk of historisch (steden)bouwkundig gaaf. Zij herbergen een grotere dichtheid aan relatief goed geconserveerde cultuurhistorisch waardevolle elementen, lijnen en gebieden dan de zones met minder hoge cultuurhistorische betekenis.
In de cultuurhistorische zones zijn gebieden met bekende en te verwachten archeologische waarden geïntegreerd. Voor een afzonderlijke beschrijving van alle in het plangebied bekende en te verwachten archeologische vindplaatsen wordt verwezen naar RAAP-rapport 2500, inclusief de bijbehorende kaartbijlage 2. Alleen de hoogst gewaardeerde bekende en te verwachten archeologische waarden in gebieden met een hoge cultuurhistorische betekenis zijn in dit bestemmingsplan planologisch beschermd. Het gaat om de gebieden:
- Reemsterveld
- De Pampeld
- Otterlosche Bosch
- Siberië
- Otterlosche Eng
Gebieden op de cultuurhistorische waarderingskaart waarvan de hoge cultuurhistorische betekenis alléén gebaseerd is op de aanwezigheid van bovengrondse cultuurhistorische waarden zijn niet archeologisch beschermd. De trefkans op belangrijke archeologische resten is hier dermate klein dat planologische bescherming niet noodzakelijk wordt geacht.
Het belangrijkste argument om de planologische bescherming van ondergrondse archeologische waarden in het Nationale Park af te laten hangen van de aanwezigheid van waardevolle bovengrondse cultuurhistorische waarden (ensembles) heeft te maken met focus en herkenbaarheid. Een focus op zichtbaar cultuurhistorisch betekenisvolle gebieden maakt uitvoering van archeologische regelgeving in praktische zin beter mogelijk en daardoor meer succesvol. Bekende en te verwachten archeologische waarden in gebieden die niet planologisch zijn beschermd, worden daarnaast niet direct bedreigd, omdat het onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk een conserverend plan is. Grootschalige ontwikkelingen die deze – minder hoog gewaardeerde – archeologische (verwachtings)waarden onevenredig kunnen aantasten, worden in dit plan niet mogelijk gemaakt.
Ten behoeve van de planontwikkeling heeft (nog) geen archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden. Het gebied, waar de meeste ontwikkelingen verwacht worden, heeft een lage of middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Ontwikkelingen zullen hier niet groter zijn dan de in de Edese archeologienota vastgestelde ondergrens van 5000 m2. Enkele ontwikkelingen liggen in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde (onder andere het nieuwe fietspad richting Jachthuis St. Hubertus). De exacte planlocatie en verstoringsdiepte voor deze ontwikkelingen is nog niet bekend en wordt bepaald bij uitwerking van de plannen. Wanneer de locatie en verstoringsdiepte van de ontwikkelingen bekend is, zal voorafgaand aan de vergunningverlening, vóór de uit te voeren werken, archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
Dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'
Aan gebieden met een 'hoge cultuurhistorische betekenis' op de Cultuurhistorische Waardenkaart wordt ter planologische bescherming een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' toegekend. Aan deze dubbelbestemming wordt een vergunningstelsel gekoppeld, waarmee onevenredige aantasting van archeologische (verwachtings)waarden getracht wordt te voorkomen.
Bij het bestemmen van de gronden met 'hoge cultuurhistorische betekenis' wordt rekening gehouden met vier categorieën archeologische terreinen:
a) Terreinen die van rijkswege zijn beschermd;
b) Terreinen van archeologische waarde ('Waarde-Archeologie 1');
c) Terreinen met archeologische verwachtingswaarden ('Waarde-Archeologie 2');
d) Terreinen met bekende archeologische waarden ('Waarde-Archeologie 2')
Ad a) Dit betreft zogenaamde archeologische rijksmonumenten. In het Nationale Park de Hoge Veluwe bevinden zich geen terreinen die van rijkswege zijn beschermd.
Ad b) Dit zijn terreinen waar de daadwerkelijke aanwezigheid van een behoudenswaardige archeologische vindplaats door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond. Behoudenswaardige archeologische resten bevinden zich hier boven of dicht onder het maaiveld. Bouw- en aanlegwerkzaamheden kunnen op basis van het opgenomen vergunningstelsel in deze gronden alleen doorgang vinden onder de voorwaarde van aanvullend archeologisch onderzoek.
Ad c) Dit zijn zones met een overwegend hoge archeologische verwachting. De trefkans op archeologische vindplaatsen is hier groot. Eventuele archeologische resten bevinden zich op de Veluwe op zeer wisselende diepte, over het algemeen zeer dicht onder het maaiveld. Bouw- en aanlegwerkzaamheden dieper dan 20 cm beneden maaiveld en met een oppervlak groter dan of gelijk aan 250 m2 kunnen op basis van het opgenomen vergunningstelsel in deze gronden alleen doorgang vinden onder de voorwaarde van aanvullend archeologisch onderzoek.
Sommige locaties zijn in het verleden al aan een of andere vorm van archeologisch onderzoek onderworpen. Wanneer uit dit onderzoek is gebleken dat de trefkans op intacte (behoudenswaardige) archeologische resten in deze gronden klein is, zijn deze locaties niet dubbelbestemd.
Ad d) Dit zijn veelal losse vindplaatsen. De ligging (coördinaten) en begrenzing (oppervlak en diepte) van veel van deze bekende archeologische vindplaatsen zijn niet exact (in (centi)meters) bekend. Het is bovendien niet duidelijk of de vindplaatsen nog intact zijn en als behoudenswaardig zouden moeten worden aangemerkt. De meeste van deze archeologische waarden liggen in gronden met een hoge archeologische verwachting c.q. hoge cultuurhistorische betekenis. Omdat voor deze gronden al een beschermende planologische regeling in het onderhavige plan is opgenomen ('Waarde-Archeologie 2', zie c), is ervoor gekozen voor de bekende archeologische waarden geen aparte regeling in het plan op te nemen.
Afbeelding 15: Gebieden met de bestemming Waarde - Archeologie 1 (groen omlijnd) en Waarde - Archeologie 2 (rood omlijnd)
Archeologisch onderzoek
Archeologisch onderzoek dat in de gemeente Ede wordt uitgevoerd, moet voldoen aan de richtlijnen in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders van de gemeente Ede gestelde voorwaarden (zie Erfgoedverordening Gemeente Ede 2012, artikel 17 en 18).
Archeologisch onderzoek is in gronden met een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' niet noodzakelijk als naar het oordeel van een archeologische deskundige namens de gemeente Ede is aangetoond dat archeologische (verwachtings)waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Dit geldt bijvoorbeeld in geval van kleinschalige ontwikkelingen kleiner dan de in de planregels opgenomen ondergrenzen of wanneer aantoonbare technische maatregelen worden getroffen waardoor archeologische (verwachtings)waarden in de bodem (in situ) kunnen worden behouden.
Samenvattend:
- Archeologische rijksmonumenten behoeven geen verdere planologische bescherming;
- Terreinen van archeologische waarde worden met een dubbelbestemming en vergunningenstelsel beschermd, waarbij geldt dat archeologisch onderzoek vrijwel altijd is vereist;
- Een selectie van gebieden met een overwegend hoge archeologische verwachtingswaarde én hoge cultuurhistorische betekenis op de Cultuurhistorische Waardenkaart wordt met een dubbelbestemming en vergunningstelsel beschermd, waarbij geldt dat archeologisch onderzoek is vereist in geval van bodemverstoringen dieper dan 20 cm beneden maaiveld en groter dan 250 m2. In dat geval dient een rapport overlegd te worden waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
- Aan terreinen met een overwegend middelhoge of lage archeologische verwachting (zonder hoge cultuurhistorische betekenis) worden in dit plan geen restricties verbonden.
- 2. Keunen, L.J., L.M.P. van Meijel, J. Neefjes, N.W. Willemse, S. van der Veen & J.A. Wijnen, 2012: Sporen van ontwikkeling; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, archeologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Ede, RAAP-rapport 2500, Weesp.
5.4 Verkeer En Parkeren
Herziening wegen- en (fiets-)padenstructuur
NP De Hoge Veluwe heeft een verbeteringsplan voor wegen- en (fiets)paden ontwikkeld. Op basis van zonering en functionaliteit wordt de infrastructuur van NP De Hoge Veluwe op termijn herzien. De saldobenadering wordt zichtbaar: enerzijds door bestaande wegen (voor de auto) aan te passen of zelfs weg te halen en anderzijds door ontbrekende schakels in het fiets- en wandelroutenetwerk toe te voegen. Het verbeteringsplan voor wegen en (fiets-)paden hanteert de volgende uitgangspunten:
- duidelijke routing, hoofdwegen (hartlijn Oost-West en vice versa);
- materialisatie wegen aanpassen aan functie;
- afwaarderen wegen in de natuurzone (gestabiliseerd zand i.p.v. asfalt wegen);
- saneren overbodige infrastructuur;
- fietsers zo min mogelijk op de rijbaan;
- aanvullen ontbrekende schakels in fiets- en wandelroutenetwerk;
- scheiden verkeersstromen (auto, motor, fiets, ruiter, wandelaar);
- voorkomen onnodige kruisingen fietspaden en wegen.
Het basisidee is een zogenaamde ‘hartlijn’ te introduceren. Dit is een asfaltweg die is opgespannen tussen de twee drukste ingangen waarlangs de belangrijkste publieksvoorzieningen zijn ontsloten. De twee andere routes, richting respectievelijk het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus en de ingang Schaarsbergen, worden duidelijk anders vormgegeven. Daarmee wordt de beleving van de landschappelijke verscheidenheid geïntensiveerd.
De Kronkelweg vanuit het centrumgebied is de toegangsweg tot het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. De Wildbaanweg (ten zuiden van de busparkeerplaats van het Kröller-Müller Museum) wordt getransformeerd tot een verbindingsweg van gestabiliseerd zand, waardoor deze als het ware opgaat in het landschap. Ook de Reemsterweg, Prins Hendriklaan en de De Wetweg worden omgevormd tot zandwegen. Ter plaatse wordt asfalt vervangen door gestabiliseerd zand. Op andere plekken in NP De Hoge Veluwe (omgeving Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus en Landgoed De Kemperberg) kan de wegfunctie van enkele verbindingen geheel vervallen.
Tegenover het beter inpassen van de auto en lokaal weghalen van enkele wegen staat het toevoegen en verplaatsen van enkele (verbindings)paden. Het herstelplan voor de omgeving van Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus levert ook ingrepen in de padenstructuur op. Belangrijkste wijziging betreft het verleggen van de bestaande fietsroute naar Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus naar de ‘binnenzijde’ ten opzichte van de weg, waardoor drie onnodige kruisingen met autoverkeer voorkomen worden. Dit verbetert de verkeersveiligheid.
Een tweede ingreep betreft de aanleg van een nieuw fietspad langs de Kronkelweg (een nu ontbrekende schakel in het fietsroutenetwerk). Het nieuwe fietspad komt langs de Kronkelweg ten zuiden van Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. Hiermee wordt voorkomen dat mensen op de Kronkelweg (tegen het verkeer in) gaan fietsen - hetgeen tot onveilige situaties leidt. Met dit nieuwe fietspad wordt een geënsceneerde ervaring beoogd met een afwisseling in ruimtes en uitzichten op weg naar het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus. Bij de bezoekers bestaat de behoefte aan een kortere fietsroute vanuit het Centrumplein naar het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus dan nu (via Monument De Wet) mogelijk is. Door de aanleg van het nieuwe fietspad naar het Jachthuis wordt aan deze wens tegemoet gekomen, met als positief neveneffect een afnemend gebruik van het fietspad door de rustige zone. Bij de parkingangen en ook in het centrumgebied en bij het Kröller-Müller Museum wordt de fietsstructuur logischer. Daarnaast worden op microniveau diverse aanpassingen in het netwerk van fiets-, wandel- en ruiterpaden voorzien. Het gaat te ver om deze stuk voor stuk te noemen. Het verbeteringsplan zal naar verwachting niet binnen de planperiode van 10 jaar tot uitvoering worden gebracht.
Afbeelding 16: Huidige padenstructuur en nieuwe padenstructuur. (Bron: totaalplan 2010-2020)
Parkeren
Bezoekers van NP De Hoge Veluwe parkeren hun auto binnen de rasters of bij de ingangen van NP De Hoge Veluwe. Hiervoor zijn parkeervoorzieningen aanwezig bij de drie ingangen (buiten het raster), bij het Marchantplein en bij het Kröller-Müller Museum. De parkeervoorzieningen bij de ingangen worden aangepast evenals de parkeervoorzieningen bij het Marchantplein. Dit heeft tot doel de structuur van de parkeerplaatsen te verbeteren evenals het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, door ze beter in het omringende landschap in te passen. Bij het Marchantplein wordt tevens een overloop-parkeervoorziening ingericht. Deze voorziening kan worden gebruikt bij extreme drukte (zie afbeelding bij de planbeschrijving paragraaf 3.2).
5.5 Watertoets
Voor de uitvoering van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met het aspect water. Om dit te kunnen waarborgen is een watertoets verplicht voor diverse ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan. In onderhavige waterparagraaf worden de waterhuishoudkundige situatie en de effecten van de ruimtelijke veranderingen op de waterhuishouding beschreven. Het waterschap Vallei en Eem is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer in het plangebied.
Beleid/regelgeving
Het Rijk heeft voor belangrijke ruimtelijke plannen het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld. Hierin wordt verwoord hoe er in het plan met water en ruimte voor water rekening wordt gehouden (met name veiligheid en wateroverlast), in relatie tot de waterhuishouding en het waterbeleid.
Landelijk beleid
Sinds 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze Europese richtlijn streeft naar duurzame en robuuste watersystemen en is gericht op zowel oppervlaktewater als grondwater. Belangrijke aandachtspunten zijn de ecologische en chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater, de brongerichte aanpak en het principe de vervuiler betaalt. De ecologische doelen voor waterlichamen, die eind 2009 zijn vastgesteld, moeten in principe in 2015 gerealiseerd zijn. Deze deadline geldt met name voor beschermde gebieden (onder andere zwemwateren, beschermingszones drinkwaterwinningen en Natura 2000-gebieden). In het plangebied en in de directe omgeving van de gemeente Ede gaat het om de Natura 2000-gebieden Bennekomse Meent, Veluwe, Uiterwaarden Neder-Rijn en Groot Zandbrink, de beschermingzones van de drinkwaterwinningen Veenendaal, De Goudsberg, Edese Bos en Wageningen en om het zwemwater Zanding.
Begin 2001 ondertekenden het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van waterschappen de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen, die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, de bodemdaling en de zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.
De trits 'vasthouden, bergen en afvoeren' houdt in, dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits 'schoonhouden, scheiden en zuiveren' gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste, wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Provinciaal beleid
Het Waterhuishoudingsplan Gelderland (WHP-3) geldt voor de periode van 2010 tot 2015. Het plan schetst de mogelijkheden om de kansen van water voor mens en natuur in Gelderland goed te benutten. Belangrijk hierbij is de afstemming met ruimtelijke ordening, milieubeleid en verkeers- en vervoersbeleid. Ook staan er maatregelen in tegen overstroming van grote rivieren en maatregelen om wateroverlast na hevige regenval te voorkomen.
Beleid Waterschap Vallei & Eem
Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap Vallei & Eem. Het beleid van het waterschap is verwoord in het Waterbeheersplan 2010-2015. In het waterbeheersplan staat wat het waterschap doet om te zorgen voor veilige dijken, voldoende en schoon water, zuivering van afvalwater en het inspelen op de klimaatverandering. Voor Waterschap Vallei & Eem heeft dit geleid tot de volgende concrete activiteiten:
- het opstellen van een watervisie voor het beheergebied;
- invulling geven aan de watertoets om ruimtelijke plannen te beoordelen op waterhuishoudkundige effecten;
- het vastleggen van normen voor wateroverlast en
- het realiseren (bestemmen) van ruimte voor water.
Gemeentelijk Waterplan
Het gemeentelijk beleid op het gebied van water is beschreven in het Waterplan 2008-2012. Dit plan is een gezamenlijk product van de gemeente Ede, het Waterschap Vallei & Eem en de provincie Gelderland. In het waterplan zijn onder meer concrete doelen ten aanzien van hemelwater en grondwater geformuleerd. Ten aanzien van water in het landelijk gebied zijn doelen opgesteld voor de volgende thema's:
- waterberging en piekafvoer;
- vasthouden gebiedseigen water landelijk gebied;
- inrichting waterbergingsgebied Binnenveld;
- realisatie ecologische hoofdstructuur;
- herinrichting beken.
In het Waterplan Ede is als doel gesteld om het watersysteem duurzamer en veerkrachtiger te maken door beken te herinrichten. Dit biedt tevens kansen voor flora en fauna. De rechtgetrokken beken, met een cultuurtechnisch profiel dienen (deels) heringericht te worden, door herprofilering van het doorstroomprofiel en verflauwen van oevers. De realisatie voor flora en fauna is daarbij het hoofddoel, maar de realisatie van extra retentiecapaciteit is hierbij een belangrijk nevendoel. Bovendien wordt de waterkwaliteit bevorderd door een natuurlijkere inrichting en beheer.
Grondwater
De grondwatervisie is ook een operationele uitwerking van het waterplan van Ede. De grondwaterstand kan van nature langs de Veluweflank enorm fluctueren. Bovendien verwacht de provincie Gelderland in deze zogenaamde 'grondwaterfluctuatiezone' in de toekomst ten gevolge van klimaatverandering een extra stijging van de grondwaterstand. (Grond)water dient voortaan nog eerder in ruimtelijke projecten te worden betrokken, bij voorkeur al bij de locatiekeuze. Met de grondwatervisie streeft de gemeente Ede naar balans in haar stedelijke grondwatersystemen, waarbij enerzijds grondwateroverlast wordt voorkomen en anderzijds wordt gezorgd dat zo min mogelijk grondwater van hoge kwaliteit wordt afgevoerd. De grondwaterstand in het agrarisch buitengebied verschilt per locatie.
Er is geen sprake van grondwateroverlast in het plangebied.
Bestaande situatie
Geohydrologie
De gemiddelde hoogte grondwaterstanden variëren in het plangebied van 5 cm-mv (ter plaatse van de natte natuur) tot 3 m-mv (hoger gelegen zandgronden). De gemiddelde laagste grondwaterstanden variëren van 1,2 m-mv tot 3 m-mv.
Bodem
De bodem bestaat uit zandgronden en podzolgronden.
Riolering
De woningen, en de in NP De Hoge Veluwe aanwezige voorzieningen zijn aangesloten op het gemengde rioleringsstelsel. Het hemelwater wordt losgekoppeld in geïnfiltreerd in de bodem.
Grondwaterbeschermingsgebieden
Binnen de grenzen van NP De Hoge Veluwe liggen drie 'intrekgebieden' van grondwaterbeschermingsgebieden (Hoenderloo, Edese bos en Lacabine).
Afbeelding 17: Ligging van de intrekgebieden grondwaterbeschermingsgebieden (lichtblauwe lijn). NP De Hoge Veluwe ligt globaal binnen de rode cirkel. (Bron: Provinciaal Waterplan)
Natte Natuur
NP De Hoge Veluwe is aangewezen als Toplijstgebied Milieuherstel. Tevens zijn de natte gebieden aangewezen in het kader van de GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) doelrealisatie.
Ontwikkelingen
Binnen de grenzen van NP De Hoge Veluwe worden enkele ontwikkelingen ten uitvoer gebracht. Het betreft hier zowel het aanleggen van verharding en extra bebouwing, als het vervangen van verharding door grasbeton of halfverharding. Per saldo zal er geen sprake zijn van een grote toename aan verharding binnen het plangebied. Doel is om schoon hemelwater gescheiden van het afvalwater te behandelen. Dit betekent dat bij de nieuwbouw en herinrichting van de terreinen het schone hemelwater afgekoppeld zal worden van het gemengde riool. De bodemopbouw en geohydrologische situatie in het plangebied bieden voldoende kansen dit hemelwater te laten infiltreren.
Er vinden geen ontwikkelingen plaats in gebieden die zijn aangewezen als 'intrekgebied' grondwaterbeschermingsgebied.
Naast de ontwikkelingen in het centrumgebied en aanpassingen van de wegen heeft dit plan geen grote effecten op de waterhuishouding. NP De Hoge Veluwe heeft tot algemeen doel de natuurwaarden binnen NP De Hoge Veluwe te beheren en verbeteren. De doelstellingen aangaande de natte natuur worden hierin meegenomen.
Bij de nieuwbouw zal geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen.
Conclusie
Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. Daar waar ontwikkelingen worden toegestaan zal dit effecten hebben op de mate van verharding in het gebied. Deels zal er verharding worden toegevoegd, deels zal verharding worden vervangen door groen of halfverharding. Het plangebied biedt voldoende mogelijkheden om schoon hemelwater af te koppelen en te laten infiltreren. Het beheer van NP De Hoge Veluwe is erop gericht de gronden, die zijn aangewezen als specifiek te beschermen natte natuur, als zodanig in stand te houden.
Het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten van het beleid en regelgeving.
5.6 Milieuhinder
De ontwikkelingen die met dit plan worden toegestaan hebben veroorzaken geen milieuhinder voor omliggende gevoelige bestemmingen. Daarnaast worden in dit plan ook geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt die hinder ondervinden van omliggende bedrijven/inrichtingen.
Milieuhinder is geen belemmering voor het uitvoeren van dit plan.
5.7 Geluid
Wettelijk kader
Sinds het eind van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) een belangrijk juridisch kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. Deze wet biedt onder andere geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. De Wgh is daarom sterk gelinkt aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De systematiek van de zonering Wet geluidhinder houdt in dat langs verkeers- en spoorwegen en rond gezoneerde industrieterreinen een planologisch aandachtsgebied (de zone) ligt waarbinnen in een aantal situaties bescherming wordt geboden aan geluidsgevoelige bestemmingen. Deze bescherming geldt in de volgende situaties:
- indien middels een ruimtelijk besluit (bestemmingsplan/afwijkingsbesluit) de aanleg van een (spoor)weg of industrieterrein wordt mogelijk gemaakt;
- indien middels een ruimtelijk besluit (bestemmingsplan/afwijkingsbesluit) een geluidsgevoelige bestemming in de zone wordt mogelijk gemaakt;
- indien een reconstructie/wijziging aan een bestaande (spoor)weg (al dan niet in combinatie met een ruimtelijk besluit) wordt doorgevoerd.
In bovenstaande situaties geldt voor woningen in de zone van een weg een beschermingsniveau van 48 decibel (dB). Dit is de wettelijke voorkeurswaarde. Door middel van een zogenaamde hogere waarde procedure kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen gemotiveerd afwijken van de voorkeurswaarde en een hogere geluidsbelasting (zogenaamde hogere waarde) toestaan. De maximale ontheffingswaarde bedraagt voor nieuwe woningen in buitenstedelijk gebied in de zone van een bestaande weg 53 dB.
Beschouwing plangebied
Binnen het plangebied en in de directe nabijheid zijn geen gezoneerde industrieterreinen gelegen. Het aspect industrielawaai is dan ook niet van invloed op dit bestemmingsplan.
Wegen
Wel liggen binnen of aan de randen van het plangebied diverse relevante gezoneerde wegen, waarvan de belangrijkste zijn: de Apeldoornseweg (N304), de Arnhemseweg/Harderwijkerweg (N310) en de Delenseweg (N807). De zonebreedte voor deze wegen bedraagt 250 meter aan weerszijden van de weg.
Militaire Vliegbasis Deelen
Verder wordt het plangebied aan de zuidoostzijde begrensd door de militaire Vliegbasis Deelen. Voor deze vliegbasis is op grond van de Wet luchtvaart een geluidszone vastgesteld waarbuiten de geluidsbelasting als gevolg van de vliegbasis niet meer dan 35 Kosteneenheden (Ke) mag bedragen. De geluidszonering heeft drie hoofdfuncties, te weten:
- handhaving: met betrekking tot het vliegverkeer wordt de maximaal toegelaten geluidsbelasting door het vliegverkeer vastgesteld. Hier wordt jaarlijks door defensie over gerapporteerd;
- doorwerking naar ruimtelijke ordening: binnen de 35 Ke-geluidszone mag in principe geen nieuwbouw plaatsvinden. Per oplopende Ke-waarde geldt een steeds strenger regime voor het toestaan van (vervangende) nieuwbouw;
- geluidsisolatie: aan de bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen (scholen en medische inrichtingen) worden geluidwerende voorzieningen aangebracht binnen de 40 respectievelijk 35 Ke-contour; binnen de 65 Ke-contour dient op termijn aan woningen de woonbestemming te worden onttrokken.
De 35 Ke geluidszone wordt opgenomen in de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan. In het gebied waar de geluidsbelasting hoger is dan 35 Ke, aangeduid als 'geluidzone - vliegveld 35 Ke' (de geluidszone), mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen (scholen en medische inrichtingen) worden gebouwd.
Militair Oefen- en schietterrein Harskampse Zand
Aan de noordzijde grenst het plangebied aan het Militair Oefen- en schietterrein Harskampse Zand. Ondanks dat dit terrein geen wettelijke geluidszone heeft is het geluid vanwege schietoefeningen relevant voor de ruimtelijke ordening.
Gedeelten van het plangebied liggen binnen de 50 dB(A)-contour vanwege het schietterrein. Binnen de 55 dB(A)-contour van het terrein mag in principe niet gebouwd worden. Tussen de 55 en 50 dB(A)-contour kunnen eventueel wel woningen worden gerealiseerd, maar dan dient rekening te worden gehouden met extra gevelmaatregelen die nodig zullen zijn om aan het bouwbesluit te kunnen voldoen. Het schietlawaai spectrum is dusdanig (laagfrequent) dat de kosten hiervan hoog kunnen zijn. Hieronder zijn de contouren voor de dag-, avond- en nachtperiode weergegeven.
Afbeelding 18: Geluidsbelasting Militair schietterrein in de dagperiode (dB(A) (ministerie van Defensie).
Afbeelding 19: Geluidsbelasting Militair schietterrein in de avondperiode (dB(A) (ministerie van Defensie).
Afbeelding 20: Geluidsbelasting Militair schietterrein in de nachtperiode (dB(A) (ministerie van Defensie).
Conclusie
Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is en geen nieuwe mogelijkheden biedt voor de aanleg van (spoor)wegen of de realisatie van woningen, kan akoestisch onderzoek en toetsing aan de Wet geluidhinder achterwege worden gelaten. Geconcludeerd wordt dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
5.8 Luchtkwaliteit
NP De Hoge Veluwe zet in op het behoud van het bezoekersaantal van circa 500.000. Om dit aantal ook in de toekomst te kunnen behalen moet het voorzieningenniveau op peil worden gehouden. Met de nieuwe ontwikkeling en geplande nieuwbouw in het centrumgebied verwacht NP De Hoge Veluwe het bezoekersaantal voor de planperiode te consolideren. Het aantal verkeersbewegingen zal daarom niet toenemen.
Conclusie
Gezien de conserverende aard van het bestemmingsplan vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de vaststelling en uitvoering van het bestemmingsplan.
5.9 Externe Veiligheid
Inleiding
Externe veiligheid gaat over het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's voor mens en milieu bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij uitsluitend om de kans dat derden (omwonenden) dodelijk letsel oplopen door een calamiteit bij een bedrijf of door een ongeval bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Rond bedrijven en langs routes (of buisleidingentracés) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zijn daarom invloedsgebieden ingesteld waarbinnen de risico's moeten worden onderzocht en getoetst voor toekomstige bebouwing. Deze risico's worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR) en betreffen alleen de personen die niet deelnemen aan deze activiteiten.
Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Ongevallen met gevaarlijke stoffen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
- bedrijven;
- vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
- vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Wettelijk kader
Het op 27 oktober 2004 in werking getreden Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) regelt hoe een gemeente of provincie moet omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het besluit het plaatsgebonden risico vast en geeft het besluit een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.
Met betrekking tot buisleidingen wordt het wettelijk kader gevormd door het Besluit externe veiligheid buisleidingen dat op 1 januari 2011 in werking is getreden.
De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen schrijft voor hoe overheden dienen om te gaan met risico's als gevolg van transportassen zoals wegen en spoorwegen.
Op 9 juli 2009 heeft de gemeenteraad van de gemeente Ede de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe de gemeente Ede om wil gaan met het aspect externe veiligheid en de verantwoording van het groepsrisico.
Beschouwing plangebied
In de omgeving van het plangebied ligt volgens de risicokaart van de provincie Gelderland een aantal risicobronnen, te weten een buisleiding voor Defensie, enkele provinciale wegen waarover (in zeer beperkte mate) gevaarlijke stoffen worden vervoerd, een aantal propaantanks en de munitieopslag van defensie op het Militair Oefen- en schietterrein Harskampse Zand. Voor de ligging van de risicobronnen: zie onderstaande uitsnede uit de risicokaart. In het onderstaande wordt per risicobron ingegaan op de risico's voor het plangebied.
Leiding van Defensie
Parallel aan en ten zuiden van de Harderwijkerweg ligt een leiding van Defensie. De leiding ligt net buiten het plangebied. Het invloedsgebied van de buisleiding wordt bepaald door een plasbrand en bedraagt circa 30 meter. Binnen het invloedsgebied zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. De risico's vanwege deze bron hoeven daarom niet verder onderzocht te worden.
Afbeelding 21: Overzicht ligging risicobronnen (bron: www.risicokaart.nl)
Provinciale wegen
Het transport van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen gelegen aan de rand van het plangebied is zeer beperkt. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is geen sprake van een toename van het groepsrisico. Nader onderzoek is daarom niet nodig.
Propaantanks vakantieparken
Propaantanks vallen niet onder de werkingssfeer van het Bevi. Desondanks vormen ze wel een risicobron. Het invloedsgebied van de propaantanks rond het plangebied bedraagt 83 tot 155 meter. De tank van vakantiepark De Zanding en Camping de Oase overlapt het plangebied gedeeltelijk. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is geen sprake van een toename van het groepsrisico. Nader onderzoek is daarom niet nodig.
Munitieopslag Militair Oefen- en schietterrein Harskampse Zand
Voor munitieopslagen van Defensie geldt als beleid de Nato-richtlijn AASTP-1 en de circulaire Van Houwelingen, 1988. Dit beleid gaat uit van maximale veiligheid door het hanteren van effectafstanden (de zogenaamde A-, B- en C-zone). Bij het hanteren van effectafstanden is het maximaal optredende effect bepalend, niet de kans dat dit effect optreedt.
De C-zone van de munitieopslag overlapt deels het plangebied. Binnen de C-zone zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructie, geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt en geen bedrijven die bij calamiteit gevaar voor munitieopslag of omgeving opleveren toegestaan. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is geen sprake van een toename van het groepsrisico. Nader onderzoek is daarom niet nodig.
Conclusie
Voor geen van aspecten overlapt een PR 10-6 contour (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied. Het groepsrisico overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde en neemt niet toe omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is. De verantwoording van het groepsrisico kan bestaan uit het opvragen van advies bij de VGGM. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan
5.10 Bodemkwaliteit
Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functie. De gemeente Ede beschikt over een bodemkwaliteitskaart. Op basis van deze kaart zal worden bepaald of een (bureau)onderzoek bij een concreet initiatief noodzakelijk zal zijn.
5.11 Militaire Belemmeringenzones
Beperkingenzones Deelen
Invliegfunnel
De obstakelvrije zones rondom vliegveld Deelen zijn opgebouwd uit verschillende componenten. Het betreft allereerst de invliegfunnel. Dit zijn de start- en landingsvlakken met zijkanten, die zijn vastgesteld in het verlengde van de start- en landingsbaan. Hiervoor gelden beperkingen als het gaat om het oprichten van hoge obstakels variërend van 20 tot 170 meter boven NAP. In onderstaande figuur zijn de beperkingenzones globaal weergegeven.
Voor een deel vallen deze funnels over het plangebied (in de meest zuidoostelijke punt). Omdat in dit deel de hoogtebeperkingen planologisch relevant zijn, worden deze opgenomen op de verbeelding en verwoord in de regels.
IHCS
Hoogtebeperkingen worden gemeten t.o.v. NAP ten gevolge van het obstakelgebied funnel/IHCS vliegveld Deelen. Rondom de start- en landingsvlakken bevindt zich verder het Inner Horizontal en Conical Surface (IHCS). Dit is een obstakelvrije zone voor het oprichten van bouwwerken met een hoogte van hoger dan 64 meter boven NAP rondom de gehele luchthaven (horizontaal vlak met een straal van 4 km rond de landingsdrempels). Dit vlak gaat over in een conisch vlak waarbij het oprichten van bouwwerken met een zekere hoogte niet is toegestaan.
Omdat in het bestemmingsplan de maximale bouwhoogte niet meer dan 30 meter bedraagt (max. 52 m boven NAP), heeft deze obstakelvrije zone geen aanvullende planologische relevantie.
ILS
Tevens geldt een obstakelvrije zone ter voorkoming dat de werking van de Instrument Landing System apparatuur (ILS) gestoord wordt. Deze zone bestaat uit meerdere vlakken, zowel horizontaal als oplopend, waarin een maximale bouwhoogte van toepassing is. Afwijking van deze maximum bouwhoogte is via vrijstelling toegestaan na ontvangst van een positief advies van het Ministerie van Defensie, mits de werking van de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
Radarzonering Nieuw Milligen
In Nederland staan verschillende militaire en civiele radarposten. Bij het plaatsen van windturbines en windparken moet worden onderzocht of deze de radar niet verstoren. Er zijn radarverstoringsgebieden aangewezen. Voor die gebieden beoordeelt het ministerie van Defensie aan de hand van de bouwplannen of de windturbines verstoring opleveren.
Radar en verstoring
Windturbines en andere hoge bouwwerken kunnen radarbeelden verstoren, vooral als het gaat om windparken met clusters van turbines. In de nabijheid van militaire en burger luchtvaartterreinen, radars en bakens geldenregels voor obstakelvrije vlakken. Dat is van belang omdat de radarposten ervoor zorgen dat het vliegverkeer veilig en efficiënt verloopt. Ook gebruikt het ministerie van Defensie de radarsystemen om het Nederlands grondgebied te beschermen tegen ongewenste indringers. Verder zijn er bouwhoogtebeperkingen onder militaire laagvliegroutes.
Radarverstoringsgebieden
Rondom de radarposten liggen radarverstoringsgebieden. Zo’n gebied bestaat uit een cirkel met een straal van ongeveer 28 kilometer (= 15 nautische mijl) van een radarstation en met een hoogte van meer dan 45 meter ten opzichte van de hoogte van het maaiveld bij de radar.
In de nabijheid van het plangebied ligt de radar van Nieuw Milligen. De zone rondom deze radar reikt tot over NP De Hoge Veluwe.
Conclusie
Ten behoeve van de obstakelzone is op de verbeelding en in de regels de gebiedsaanduiding luchtverkeerszone opgenomen. Voor de geldende hoogtebeperkingen is de regels een aparte bijlage opgenomen waarnaar verwezen wordt. Er worden in dit plan geen hoge bouwwerken toegestaan die een potentiële belemmering veroorzaken voor de aanwezige belemmeringenzones rondom Deelen en de radarzone rondom Nieuw Millingen.
5.12 Kabels En Leidingen
In het plangebied liggen kabels en leidingen maar deze hebben geen ruimtelijke relevantie hebben. Ten behoeve van ontwikkelingen in het plangebied zal worden voldaan met het doen van een Klic-melding voor aanvang van de werkzaamheden. De DPO-leiding van Defensie is al besproken in paragraaf 5.9, externe veiligheid.
5.13 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
5.13.1 Beleidskader
Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is de regel dat bij een m.e.r.-beoordelingsprocedure de toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst alleen niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarden ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.
In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld waarmee dat kan worden bepaald. Voor de daarbij horende toets van de activiteit wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten.
In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd.
5.13.2 Onderzoek
In het plangebied is sprake van een beperkt aantal kleinschalige ontwikkelingen, zoals beschreven paragraaf 3.2. Het plangebied is gelegen in een beschermd Natura 2000 gebied. In de natuurtoets (zie paragraaf 5.1) wordt dan ook geconcludeerd dat er geen negatieve effecten van de geplande ingrepen op de natuur in de omgeving is te verwachten. Ook het verrichte luchtkwaliteitsonderzoek geeft aan dat er geen nadelige effecten optreden (zie par. 5.8).
Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het milieubelang van de ontwikkeling in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten van deze ontwikkeling op het milieu zijn te verwachten.
5.13.3 Conclusie
Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving waardoor de ontwikkeling in het plangebied niet m.e.r.-beoordelingsplichtig, als bedoeld in het Besluit m.e.r.
Hoofdstuk 6 Juridisch Opzet
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planvoorschriften. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
6.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het beleid en het plan zijn vertaald in de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid.
6.2 Planmethodiek
Het bestemmingsplan is in de eerste plaats een actualiseringplan en voor een klein deel van het plangebied wordt voorzien in nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. Deze ontwikkelingsmogelijkheden hebben betrekking op het centrumgebied (Bezoekerscentrum en Museonder).
Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als globaal bestemmingsplan daar waar dat mogelijk was en meer gedetailleerd waar dat nodig was. Het plan dient daarnaast enige flexibiliteit te bieden om op minder ingrijpende veranderingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk. In het plan zijn daarvoor afwijkings- bevoegdheden opgenomen. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld.
6.3 Toelichting Op De Digitale Verbeelding
Bij dit plan hoort een verbeelding. De verbeelding is eenvoudig van opzet. Dit bevordert de inzichtelijkheid, handhaafbaarheid en de rechtszekerheid bij de beoordeling van (bouw)plannen.
Verbeelding
De verbeelding - bestaande uit 4 deelkaarten - geeft de gronden van de geplande nieuwe ontwikkeling weer. De bestemmingen van de gronden en de aanduidingen zijn op de verbeelding opgenomen. De verbeelding is getekend op schaal 1:1000.
De onderscheiden bestemmingen zijn:
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Cultuur en Ontspanning - 1
Artikel 5 Cultuur en Ontspanning -2
Artikel 6 Cultuur en Ontspanning - 3
Artikel 7 Cultuur en Ontspanning - 4
Artikel 8 Cultuur en Ontspanning - 5
Artikel 9 Cultuur en Ontspanning - 6
Artikel 10 Natuur
Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Waarde - Archeologie 1
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
Artikel 17 Waarde - Ecologie
De onderscheiden bestemmingen zijn voorzien van een kleur en aangeduid met een hoofdletter.
6.4 Toelichting Op De Regels
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
hoofdstuk 1: inleidende regels;
hoofdstuk 2: bestemmingsregels;
hoofdstuk 3: algemene regels;
hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels.
Inleidende regels
De inleidende regels omvatten de gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (art. 1) en de wijze van meten (art. 2).
Bestemmingsregels
In de artikelen zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsartikel is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (uitgave april 2008), in beginsel opgebouwd uit:
- een bestemmingsomschrijving; een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
- bouwregels; deze regels bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
- nadere eisen;
- afwijken van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- afwijken van de gebruiksregels;
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
In de hieronder genoemde bestemmingen komen overigens niet alle onderdelen terug.
Algemeen
Voor alle bestemmingen, met uitzondering van de bestemming Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2, is binnen de bestemmingsomschrijving het behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden als één van de functies opgenomen vanwege de ligging van deze bestemmingen binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
De bestemming Agrarisch
Binnen het plangebied liggen enkele agrarisch percelen zonder bedrijfsbebouwing. De gronden zijn in agrarisch gebruik. Op één van de percelen zullen heidestiertjes worden geweid.
De bestemming Cultuur en Ontspanning -1
Het gebouw van het Museum Vliegbasis Deelen is opgenomen binnen deze bestemming en is conserverend bestemd.
De bestemming Cultuur en Ontspanning - 2
Binnen deze bestemming is een regeling opgenomen voor de bestaande gebouwen, die betrekking hebben op beheer en het gebruik van NP De Hoge Veluwe.
De bestemmingen Cultuur en Ontspanning - 3 tot en met Cultuur en Ontspanning - 6
De belangrijkste publiekaantrekkende functies vinden binnen deze bestemmingen een regeling. De toegelaten gebouwen en de bestaande oppervlakten zijn vastgelegd in de bijlage "Oppervlakten en functies". Voor de gronden van het Bezoekerscentrum en Museonder (Cultuur en Ontspanning - 3) is een uitbreidingsmogelijkheid van 5.485 m2 opgenomen voor nieuwbouw.
De toegelaten bebouwing en het gebruik van de gronden voor het Buitenverblijf Jachthuis Sint Hubertus met bijbehorende voorzieningen (waaronder een bedrijfswoning) zijn geregeld in de bestemming Cultuur en Ontspanning - 4. De gronden van de bestemming Cultuur en Ontspanning - 5 omvat het museum en de beeldentuin met bijbehorende voorzieningen.
De gronden van de bestemming Cultuur en Ontspanning - 6 zijn bestemd voor de entreegebouwen bij Otterlo en Hoenderloo.
Binnen de bestemmingen Cultuur en Ontspanning - 1 tot en met Cultuur en Ontspanning - 5 is een vergunningstelsel opgenomen om het uitvoeren van werken en werkzaamheden nader te regelen. Nader omschreven werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd indien burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning hebben verleend. Werken en werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud zijn niet omgevingsvergunningplichtig.
Voor deze bestemmingen geldt dat de gebouwen zijn toegelaten binnen het bouwvlak. De maximale toegelaten oppervlakten zijn opgenomen in de regels.
De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie
Voor de natuurcamping is de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' opgenomen. De toegelaten oppervlakte voor de centrale voorzieningen is op de verbeelding opgenomen.
De bestemming Natuur
Het grootste deel van de gronden van NP De Hoge Veluwe zijn opgenomen binnen deze bestemming. Het betreft bos, heide, multifunctioneel bos en stuifzandgebieden en de EHS. Deze bestemming bevat een beperkte bebouwingsregeling voor bestaande bouwwerken.
Ook deze bestemming kent een vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Bepaalde werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd indien burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning hebben verleend.
Werken en werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud zijn niet omgevingsvergunningplichtig. Hieronder wordt in ieder geval 'het plaggen' verstaan.
Voor een deel van de gronden binnen deze bestemming is het bijzetten van urnen toegestaan.
De bestemming Sport
De sportvelden nabij Hoenderloo zijn opgenomen onder de bestemming 'Sport'. Gebouwen ten behoeve van de sportbeoefening zijn toegestaan.
De bestemming Verkeer
De bestemming Verkeer is gegeven voor publiek toegankelijke gronden die in de eerste plaats een verkeersfunctie hebben (voor auto's, fietsers, wandelaars enz.) en behoren tot de hoofdinfrastructuur van het NP De Hoge Veluwe.
In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken, niet-zijnde gebouwen.
De bestemming Wonen
De bestemming Wonen betreft gronden waarbinnen één woning is toegelaten. Eén uitzondering betreft de gronden waarop twee aaneengesloten woningen zijn toegestaan. Op het achtererf en het zijerf voorzover gelegen binnen de bestemming 'wonen' zijn ook bijbehorende bouwwerken toegelaten. Bijgebouwen en overkappingen zijn toegelaten binnen het bestemmingvlak. De maatvoering van de overige bebouwing (gebouwen en andere bouwwerken) is in de regels opgenomen. De uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten zijn onder voorwaarden toegestaan.
De dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2
Deze bestemming is opgenomen ter bescherming van het bodemarchief en creëert een voorrangsregeling ten opzichte van de onderliggende bestemmingen.
Algemene regels
De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die voor alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. Deze algemene regels bestaan onder meer uit de anti-dubbeltelregel, algemene bouw-, gebruiks-, aanduidings-, afwijkings-, wijzigingsregels alsmede overige regels.
Binnen de aanduidingsregels zijn nog bijzondere regelingen (geluid -luchtvaartzone - veiligheidszone) getroffen in verband met de aanwezigheid van het vliegveld Deelen en het Munitiecomplex Hoenderloo II in de nabijheid van NP De Hoge Veluwe.
De algemene regel uit het gebruiksartikel luidt dat het verboden is om gebouwen te gebruiken voor een seksinrichting. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
De afwijkingsregels zien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan.
In de wijzigingsregels is - naast de algemene wijzigingsbevoegdheden - ook nog een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de vorm van het bouwvlak te veranderen.
In de overige regels is een regeling opgenomen betreffende de verwijzing naar andere wettelijke regelingen en de buiten van toepassing verklaring van de Bouwverordening met enkele uitzonderingen daar gelaten.
Overgangs- en slotregel
In de loop van de tijd kan het gebruik van grond of een gebouw gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld tot hoeverre deze afwijkingen zijn toegestaan. De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
Hoofdstuk 7 Economische Haalbaarheid En Planexploitatie
De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt worden gerealiseerd in opdracht van Stichting NP De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum. De uit dit plan voorvloeiende kosten zullen door de Stichting en het Kröller-Müller Museum worden bekostigd en drukken niet op de gemeentelijke begroting. De gemeenteraad moet bij het vaststellen van het bestemmingsplan expliciet het besluit nemen om geen exploitatieplan vast te stellen (artikel 6.12, tweede lid, Wro).
De gemeente zal procedurele kosten maken voor de begeleiding en deze kosten zullen worden doorberekend in de leges.
Dit betekent dat er voor dit gebied geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld en dat de kosten voor de gemeente Ede voldoende zijn verzekerd.
De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg
8.1 Inleiding
Het voorontwerpbestemmingsplan NP De Hoge Veluwe lag van donderdag 21 juni 2012 tot en met woensdag 11 juli 2012 ter inzage. Inloopbijeenkomsten zijn gehouden op dinsdag 19 juni 2012 in 'Partycentrum Flora' aan de Lunterseweg 44 te Ede en op donderdag 21 juni 2012 in 'De oude Bioscoop' aan de Otterloseweg 10 te Harskamp. Gedurende de periode van de terinzagelegging zijn de ingezetenen van gemeente Ede en belanghebbenden in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op het voorontwerpbestemmingsplan. Tevens vond het vooroverleg plaats met betrokken instanties als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening. Er zijn in totaal 2 inspraakreacties ingediend die betrekking hebben op het gebied van het bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe. De inspraakreacties en de reacties in het kader van het vooroverleg worden hieronder samengevat en van een beantwoording voorzien. Daar waar 'hij' staat kan ook 'zij' gelezen worden en daar waar 'zijn' staat kan ook 'haar' of 'hun' gelezen worden.
8.1.1 Individuele inspraakreacties
1. De heer J. De Boer, groepsaccommodatie de Heidewachter, Weversteeg 12, 6731 BG Otterlo, hierna inspreker, registratienummer 716064:
Inspreker geeft aan dat de informatie die met betrekking tot recreatieterrein 'de Heidewachter' is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe niet actueel is. Inspreker verzoekt om het plan op de volgende punten aan te passen:
- a. Het vergunde recreatiewoonverblijf op te nemen op de verbeelding (vergund 2 november 2003);
- b. de dienstwoning behorend bij de Heidewachter (gebouwd in 1937) op te nemen;
- c. de bestaande vergunde oppervlakte (785m2) op te nemen zoals weergegeven in eerdere tabellen bij het vorige bestemmingsplan;
- d. de bestemmingsomschrijving in artikel 11.1 lid c aan te passen zodat duidelijk is wat wordt bedoeld.
Reactie gemeente:
De punten a t/m d zullen verwerkt worden in het nieuwe bestemmingsplan. Deze punten zijn per abuis niet goed overgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan en zullen gecorrigeerd worden. Dit zal echter niet in het huidige ontwerpbestemmingsplan van NP De Hoge Veluwe gebeuren, maar op verzoek van de gemeente, in een nieuwe herziening in 2013. In deze herziening zullen alle recreatieterreinen op de Edese Veluwe worden meegenomen.
Dit betekent dat voor de recreatieterreinen het geldende bestemmingsplan 'Natuurgebied Veluwe, herziening recreatieterreinen (2008, en reparatieplan 2009)' van kracht blijft.
De gemeente Ede start in 2013 een apart bestemmingsplan voor de recreatieterreinen op de Veluwe. Er zijn verschillende redenen om de recreatieterreinen in een apart traject te behandelen. Allereerst stelt de provincie nieuwe uitgangspunten op met betrekking tot groei en krimp van recreatieterreinen. Hiermee moet in de actualisering van het bestemmingsplan rekening gehouden worden. Daarnaast gaf een aantal insprekers aan dat door diverse ontwikkelingen het geldende bestemmingsplan niet (meer) toereikend is, bijvoorbeeld om in te kunnen spelen op de huidige markt.
De gemeente Ede wil een beeld krijgen van de ontwikkelingen waarmee in de herziening van het bestemmingsplan voor de recreatieterreinen rekening moet worden gehouden. Daarom vragen we u en andere recreatie-ondernemers met ons in gesprek te gaan. In dit gesprek bespreken we de verschillende belangen en behoeften. Alle recreatieondernemers in de gemeente Ede ontvangen hiervoor te zijner tijd een uitnodiging.
2. Dhr. G. Breman Selterskampweg 15, 6721 AP Bennekom, hierna inspreker, registratienummer
726802.
Inspreker vraagt op welke wijze de diepte van 0,4 m voor bodemingrepen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' is bepaald
Reactie gemeente:
De gemeente heeft een archeologische waardenkaart opgesteld in het kader van het cultuurhistorisch beleid waar aan gronden een verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische sporen is toegekend. Naarmate deze verwachtingswaarde hoger is worden er strengere regels gesteld aan bodemingrepen die deze archeologische sporen kunnen verstoren. In het gemeentelijk cultuurhistorisch beleid wordt de diepte van ingrepen bepaald.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de eerder opgenomen bestemming 'Waarde - Archeologie' is vervangen door twee nieuwe bestemmingen: Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2.
8.1.2 Vooroverleg
In het kader van het wettelijk vooroverleg conform art. 3.1.1 Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe toegezonden aan de volgende instanties:
- 1. VROM Inspectie- Oost
- 2. Waterschap Vallei en Eem
- 3. Provincie Gelderland
- 4. Gemeente Arnhem
- 5. Gemeente Apeldoorn
- 6. Gemeente Renkum
- 7. Rijkswaterstaat
- 8. Prorail
- 9. Ministerie van Defensie
- 10. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
- 11. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
- 12. N.V. Nederlandse Gasunie
- 13. TenneT TSO BV
- 14. Liander
- 15. Kamer van Koophandel
De volgende instanties hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om te reageren:
1. Gedeputeerde Staten van Gelderland, W.S.G. Meijer, HR & programmamanager Ruimte, postbus 9090, 6800 GX Arnhem, registratienummer 724433.
De provincie stelt vast dat er in het plangebied drie ontwikkelingen worden vermeld:
- a. de herontwikkeling van het centrumgebied rond de Koperen Kop, waarbij het gebied wordt heringericht, gebouwen gesloopt en in andere posities teruggebouwd. Tevens wordt het centrumplein minder verhard en natuurlijker ingericht. In het plan is aangegeven dat de hoeveelheid bebouwing niet toeneemt;
- b. Herinrichting ingangen Otterlo en Hoenderloo. Om de verkeersbewegingen van bezoekers beter te kunnen stroomlijnen worden de ingangen van NP De Hoge Veluwe heringericht; De toegangspoorten worden gemoderniseerd en er worden aparte opstelruimtes voor de bezoekers aangelegd;
- c. Vanuit verkeersveiligheid dient het gemotoriseerde verkeer op de Kronkelweg gescheiden te worden van de fietsers. Hiervoor wordt ten westen van de Kronkelweg een nieuw fietspad, tussen het centrumgebied en het Jachthuis, aangelegd.
De afdelingen van de provincie zijn van mening dat deze ontwikkelingen passen in de normale bedrijfscyclus voor NP De Hoge Veluwe. De betreffende ontwikkelingen zijn niet bedoeld voor uitbreiding van capaciteit of nieuwe (verstorende) activiteiten, maar voor het moderniseren van bestaande voorzieningen, ter verbetering van het functioneren van NP De Hoge Veluwe als geheel. Bij het voorontwerp is een natuurtoets gevoegd waarin de effecten voor Natura 2000 en EHS zijn onderzocht. Hieruit blijkt dat de voorgestelde ontwikkelingen de wezenlijke waarden van het gebied niet aantasten. Wel zal er een beperkt areaal verlies aan Zand- en Kalklandschap optreden, als gevolg van het nieuwe fietspad en de entree-ontwikkeling. Over de oppervlakte aan verlies vragen de afdelingen zich op basis van de aangeleverde getallen af of het wel om 3,4 ha gaat of om 0,33 ha. Het gaat volgens de natuurtoets om 7.600m2 -4.300m2 = 3.300m2 en dat is 0,33 ha. Daarnaast is er dan volgens de natuurtoets nog 750 m2 verlies vanwege het fietspad.
Nu uit het onderzoek blijkt dat er geen aantasting plaats vindt van wezenlijke waarden, zijn de afdelingen van mening dat dit areaal verlies te beschouwen is als ondergeschikte uitbreiding van een bestaande functie (namelijk een heel uitgebreide bestaande padenstructuur en voorzieningen), zoals in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur” is bedoeld (blz 10). De ontwikkeling past daarmee in het EHS beleid. In deze afweging is het van belang dat het areaalverlies zeer gering is in verhouding tot de oppervlakte van het gehele Park, de natuurdoelstelling van NP De Hoge Veluwe en de noodzakelijkheid voor het functioneren van NP De Hoge Veluwe van een goede infrastructuur, mede in relatie tot een goede zonering van NP De Hoge Veluwe. De afdelingen gaan ervan uit dat de bebouwingsomvang in het centrumgebied ongeveer gelijk blijft. De afdelingen adviseren in het plan zoveel mogelijk expliciet te maken welke natuurinrichtingsmaatregelen rondom (en deels op) de ontwikkellocaties worden genomen ten gunste van de natuurkwaliteit. De uitgevoerde natuurtoets biedt daar zinvolle handvatten voor. Voor wat betreft Natura 2000 merken de diensten op dat significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Veluwe worden uitgesloten. In de natuurtoets wordt aangegeven dat alleen secundair leefgebied van Zwarte specht en Wespendief wordt aangetast. Dit verlies lijdt niet tot significante effecten.
De afdelingen adviseren vorenstaande opmerkingen te verwerken in het plan. Gelet op het provinciale belang dient de terinzagelegging van het ontwerp opnieuw aan de provincie kenbaar te worden gemaakt. Dit kan door het invullen van het E-formulier op de website www.gelderland.nl
Reactie gemeente:
Er heeft, zoals de provincie terecht opmerkt, een verschrijving heeft plaatsgevonden in de Natuurtoets en deze zal worden hersteld: 3,4 ha wordt gewijzigd in 0,33 ha.
De natuurinrichtingsmaatregelen rondom (en deels op) de ontwikkellocaties kunnen concreet worden gemaakt op het moment dat de bouw-/inrichtingsplannen voldoende uitgekristalliseerd zijn. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zal dit onderdeel voor de ontwikkellocaties worden meegenomen en ten uitvoer kunnen worden gebracht ten gunste van de natuurkwaliteit.
De overige conclusies/opmerkingen van de provincie worden voor kennisgeving aangenomen waarbij opgemerkt wordt dat het vermelde onder a (de hoeveelheid bebouwing niet toeneemt) niet juist is omdat in paragraaf 2.1 onder 'Bouwruimte in dit bestemmingsplan' aangegeven is dat de bebouwde oppervlakte in het centrumgebied (Cultuur en Ontspanning - 3) op zeer beperkte schaal weliswaar, toeneemt.
2. N.V. Nederlandse Gasunie, t.a.v. dhr. A. Schilder, postbus 19, 9700 MA Groningen, registratienummer 717569'.
Het voorontwerpbestemmingsplan is door de Gasunie getoetst aan de AmvB Buisleidingen. Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de invloedsfeer van de dichtstbijzijnde aardgastransportleiding is gelegen. De Gasunie stelt daarmee vast dat de ligging van gasleidingen geen gevolgen heeft voor de ontwikkelingen binnen het het plangebied.
Reactie gemeente
De reactie van de Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. De gemeente Arnhem, Afdeling Ruimte, cluster Beleid en Regie, mevrouw M. van Loo, Postbus 9029, 6800 EL Arnhem, registratienummer 718514.
De gemeente Arnhem mist een aanduiding/aanduidingen op de verbeelding:
- a. waar het bijzetten van urnen is toegestaan;
- b. waar de wildpassage (ecopassage in het kader van het project Hart van de Veluwe) is toegestaan.
Reactie gemeente:
ad. a
Een deel van de gronden binnen het plangebied is geschikt voor het bijzetten van urnen. Binnen de bestemming ' Natuur' onder artikel 10.1 sub j, van de bestemmingsplanregels is dit nader geregeld. Hier is aangegeven dat het bijzetten van urnen is toegestaan met uitzondering van de gronden die daar niet geschikt voor zijn en dat zijn de gronden met de bestemming ' Waarde - Archeologie 2' en deze gronden zijn op verbeelding als zodanig aangeduid en de gronden van de habitattypen beekbegeleidende bossen, beken met waterplanten, droge heiden, heideveen, heischrale graslanden, stuifzandheiden, vochtige heiden, zandverstuivingen, zure vennen en zwak gebufferde vennen. Deze laatstgenoemde gronden zijn vermeld en opgenomen in bijlage 2 Habitattypen NP De Hoge Veluwe. Dit biedt voldoende duidelijkheid over de locaties waar het bijzetten van urnen is toegestaan danwel is uitgesloten.
ad. b. Gelijkvloerse wildpassages worden niet in het bestemmingsplan opgenomen, omdat deze hoofdzakelijk bestemd zijn voor verkeersdoeleinden en de hoofdfunctie van deze wegen niet wijzigt doordat deze geschikt zijn gemaakt om wild te laten passeren. Ecoducten worden vanwege de bijzondere kenmerken wel in het bestemmingsplan opgenomen. Dit is het geval voor het ecoduct bij Oud-Reemst.
4. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland - Midden, t.a.v. dhr. M. Bruijnooge, postbus 5364, 6802 EJ Arnhem, registratienummer 717272.
De VGGM ziet in het kader van externe veiligheid geen aanleiding om advies uit te brengen. De VGGM adviseert om bij de gewenste ontwikkelingen rekening te houden met het risico op natuurbrand. In overleg met de lokale brandweer kan optimalisatie bereikt worden bij de herinrichting van de ingangen en het wegennet voor een verbeterde bereikbaarheid van het gebied door de brandweer en de ontvluchtingsmogelijkheden voor de aanwezigen. De inrichting van het gebied dient bij voorkeur zodanig te worden uitgevoerd dat de kans op uitbreiding van brand wordt voorkomen. Voorts wordt geadviseerd om bij de brandweer Ede advies in te winnen in het kader van de basisbrandweerzorg en brandpreventieve zaken
Reactie gemeente:
De aanbevelingen tot overleg met de lokale brandweer zullen worden gevolgd en het overige wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. Kamer van Koophandel Centraal Gelderland, t.a.v. mevr. S. Buursink, postbus 9292, 6800 KZ Arnhem, registratienummer 716386
De Kamer van Koophandel geeft aan in te stemmen met het bestemmingsplan en heeft geen nadere opmerkingen.
Reactie gemeente
De reactie van de Kamer van Koophandel wordt voor kennisgeving aangenomen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Habitattypen Np De Hoge Veluwe
Bijlage 2 Habitattypen NP De Hoge Veluwe
Bijlage 3 Obstakel Beheer Gebied
Bijlage 3 Obstakel Beheer Gebied
Bijlage 1 Natuurtoets Nov. 2012
Bijlage 1 Natuurtoets nov. 2012
Bijlage 2 Appendix Natuurtoets Vleermuizen Otterlo Nov.2012
Bijlage 2 Appendix Natuurtoets vleermuizen Otterlo nov.2012
Bijlage 3 Vleermuizenonderzoek Nov. 2012
Bijlage 3 Vleermuizenonderzoek nov. 2012
Bijlage 4 Zienswijzennota Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Bijlage 4 Zienswijzennota Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Bijlage 5 Nota Wijzigingen Bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Bijlage 5 Nota wijzigingen bestemmingsplan Het Nationale Park De Hoge Veluwe