KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Water
Artikel 7 Wonen - 1
Artikel 8 Wonen - 2
Artikel 9 Wonen - Landhuis
Artikel 10 Waarde - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde
Artikel 11 Waterstaat - Beheerszone Watergang
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 17 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 4 Welstandsadvies
Bijlage 5 Totaalvisie Landgoederen Dijkhuizen
Bijlage 6 Nota Inspraak En Overleg Bestemmingsplan Landgoed Dijkhuizerhof

Landgoed Dijkhuizerhof

Bestemmingsplan - gemeente Epe

Vastgesteld op 12-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Landgoed Dijkhuizerhof van de gemeente Epe;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0232.BG004Dijkhuizerhof-VBP1 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.7 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.8 archeologische waarde:

waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

de bebouwde oppervlakte der gebouwen uitgedrukt in procenten van nader aangewezen gronden;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw:

een gebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw; een aan- en/of uitbouw worden hieronder mede begrepen;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 gastenverblijf:

een aan de woonfunctie ondergeschikt tijdelijk verblijf voor gasten van de hoofdbewoner, welke gasten hier niet permanent mogen verblijven;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.25 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.26 natuurlijke waarde:

aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomend in dat gebied;

1.27 normale onderhouds- en exploitatiewerkzaamheden:

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.28 peil:

gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;

1.29 perceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.30 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.31 recreatief medegebruik

een dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;

1.32 recreatiewoning:

een gebouw, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist dat dient als recreatiewoonverblijf, niet voor permanente bewoning is bestemd, en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.33 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.34 sier- en boomkwekerijbedrijf:

een (tuinbouw-)bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van houtige en niet-houtige siergewassen, zoals bomen, heesters en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, of gericht op het voortbrengen van vruchtbomen, een en ander in de vorm van volle grondsteelt dan wel containerteelt;

1.35 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.36 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de breedte van gebouwen:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De ruimte onder de dakoverstekken wordt niet meegerekend bij de inhoud;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 de verticale diepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het laagste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals kelders, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, tenzij in de regels anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ontwikkeling, het behoud, beheer en/of herstel van natuurlijke en/of landschappelijke waarden;
  2. b. bos;
  3. c. enkgronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - enkgronden', voor het behoud, de bescherming of het herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf (enken), de beplantingsstructuur (langs de randen van de enken) en de openheid (op de enken), laaggelegen kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende flora en fauna;
  4. d. de waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten, sprengen, beken, poelen en andere watergangen;
  5. e. recreatief medegebruik in de vorm van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden;
  6. f. maximaal 5 parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte van informatieborden 2 m mag bedragen en de hoogte van overige bouwwerken ten hoogste 1 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 14, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden:

  1. a. als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  2. b. als sport-, wedstrijd-, speel-, parkeer- en/of kampeerterrein;
  3. c. voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, uitbouwen en andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de breedte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. de oriëntering van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. d. de wijze van afdekking van andere- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein.

De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van andere bouwwerken en gronden aantasten.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor het vervoer over de weg met daarbij behorende bebouwing en voorzieningen zoals fietspaden, ongelijkvloerse kruisingen, viaducten, bermen en bermsloten, taluds, parkeer- en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerkern ten hoogste 10 m bedraagt.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken en kademuren.

6.2 Bouwregels

Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 2,50 m bedraagt.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een praktijk- of studioruimte mits hierdoor de woonfunctie als overwegende functie van het bouwperceel niet wordt aangetast;

met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in twee-aaneen woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een praktijk- of studioruimte mits hierdoor de woonfunctie als overwegende functie van het bouwperceel niet wordt aangetast;

met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen en erven.

8.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Wonen - Landhuis

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in aaneengesloten woningen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengesloten';
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een praktijk- of studioruimte mits hierdoor de woonfunctie als overwegende functie van het bouwperceel niet wordt aangetast;

met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - Landhuis' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

9.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Waarde - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van waardevolle archeologische waarden in de bodem.

10.2 Bouwregels

Op de tot 'Waarde - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waterstaat - Beheerszone Watergang

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beheerszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en het onderhoud van de watergang.

11.2 Bouwregels

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming met een hoogte van maximaal 1 meter zijn toegestaan.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 11.2 om het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen toe te staan, mits hiertegen met het oog op de bescherming van de A-watergang geen bezwaar bestaat; Voorafgaande aan de verlening van de vergunning wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.

11.4 Specifieke gebruiksregels

  1. 1. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met deze bestemming.
  2. 2. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning om af te wijken van het in 11.4, lid 1 vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Bouwregels bij overschrijding bouwgrens

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing op:

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  2. b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, balkons en luifels, mits zij de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, met niet meer dan 50 cm overschrijden;
  3. c. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  4. d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen.

13.2 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 13.2 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 2,00 m, indien het betreft:

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
  2. b. gevels en kroonlijsten en overstekende daken en, balkons die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden;
  3. c. kelderingangen en koekoeken.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Gebruiksverbod

Het is verboden gronden of opstallen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

14.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 14.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

14.3 Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsverguning om af te wijken van het bepaalde in 14.1, indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

15.1 Afwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het plan:

  1. a. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  2. b. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% mogen bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de verbeelding aangewezen of daarvan te herleiden maten, afmetingen en percentages;
  3. c. ten behoeve van de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor openbare diensten met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud ten hoogste bedraagt 50 m³;
    2. 2. in afwijking van het bepaalde onder a de inhoud van een gasdrukregel- en meetstation ten hoogste bedraagt 15 m³;
    3. 3. de hoogte ten hoogste bedraagt 5 m;
  4. d. ten behoeve van het incidenteel gebruik van gronden voor evenementen, vertoningen, feesten en dergelijke, mits daarvoor ingevolge de plaatselijke verordening een vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend, dan wel een melding is gedaan.
  5. e. ten behoeve van het oprichten van masten ten behoeve van mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 m.

15.2 Criteria

Van art. 15.1 kan slechts met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien zich daartegen geen dringende redenen verzetten en indien het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens te veranderen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
  2. b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
  3. c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, indien dit ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de vorm slechts in geringe mate wordt gewijzigd en de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% afwijkt.

Artikel 17 Algemene Procedureregels

Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het opleggen van nadere eisen of een vermelde wijzigingsregel worden de volgende procedures gevolgd.

17.1 Nadere eisen (conform art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening)

Bij de voorbereiding van een besluit tot het opleggen van nadere eisen, opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan, is de navolgende voorbereidingsprocedure van toepassing:

  1. a. Burgemeester en wethouders maken het voornemen tot het opleggen van nadere eisen van te voren in een huis-aan-huisblad dat in de gemeente wordt verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
  2. b. Het voornemen tot het opleggen van nadere eisen alsmede het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken liggen gedurende twee weken voor een ieder ter inzage;
  3. c. De bekendmaking houdt de mededeling in dat een ieder schriftelijk zijn zienswijze over het ontwerp-besluit naar voren kan brengen bij burgemeester en wethouders gedurende de termijn van terinzagelegging;
  4. d. Het besluit omtrent het opleggen van nadere eisen wordt met redenen omkleed;
  5. e. Burgemeester en wethouders stellen de indiener(s) van een zienswijze in kennis van hun besluit.

17.2 Wijziging (conform artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening)

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging, opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

18.2 Met een omgevingsvergunning afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 18.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 18.1 met maximaal 10%.

18.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 18.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning voor het bouwen en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

18.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 18.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

18.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 18.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Landgoed Dijkhuizerhof"

van de gemeente Epe.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 mei 2011.

De voorzitter, De griffier,

__________________ __________________

Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Ecologisch Onderzoek

Bijlage 3 Ecologisch onderzoek

Bijlage 4 Welstandsadvies

Bijlage 4 Welstandsadvies

Bijlage 5 Totaalvisie Landgoederen Dijkhuizen

Bijlage 5 Totaalvisie Landgoederen Dijkhuizen

Bijlage 6 Nota Inspraak En Overleg Bestemmingsplan Landgoed Dijkhuizerhof

Bijlage 6 Nota inspraak en overleg bestemmingsplan Landgoed Dijkhuizerhof