Bestemmingsplan Tonselse Veld, herstelplan 2017
Bestemmingsplan - gemeente Ermelo
Vastgesteld op 16-01-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het Tonselse Veld 2014, herstelplan 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPtonselseveld2017-0402 van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis gebonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant ven van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
1.10 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
- c. het onder a en b bedoelde geldt niet voor zover sprake is van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 dierenverblijf
al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden, waaronder niet begrepen ruimtes voor de opslag van voer;
1.24 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.25 erker:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw aangezien het maximaal 1 meter voor de voorgevel is geplaatst;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.28 huishouden:
een verzameling van één of meer personen die een huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
1.29 kwekerij:
een bedrijf, gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltge wassen (bomen, heesters, planten en bomen) of tuinbouwzaden, alsook ondergeschikte detailhandel, uitsluitend in de ter plaatse geteelde of gekweekte producten, in zaai- of pootgoed ten behoeve van sier- en/of groentetuinen, handgereedschappen en materialen ten behoeve van aanleg en onderhoud van sier- en/of groentetuinen;
1.30 manege:
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);
1.31 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.32 perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.33 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.34 voorerf:
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.35 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;
1.36 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.37 woonhuis:
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden (ondergeschikte) dakkapellen, dakopbouwen en dakverspringen buiten beschouwing worden gelaten;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, dakterras- en balkonhekjes, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt en met dien verstande dat voor luifels, erkers en balkons geldt dat de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet plaatsvindt boven openbare ruimten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. hobbymatig houden van dieren, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak' paardenbakken zijn toegestaan;
- b. behoud van de openheid van het landschap;
- c. landschappelijke beplanting;
met de daarbij behorende
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch - Pluimveehouderij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Pluimveehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één pluimveehouderij en -broederij, met dien verstande dat dierenverblijven uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven';
- b. landschappelijke beplanting;
met de daarbij behorende
- c. parkeervoorzieningen;
- d. toegangswegen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijf - Kwekerij
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kwekerij;
- b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- g. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woonhuizen;
- b. uitsluitend behoudend wonen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan';
- c. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in Bijlage 1 Bedrijf aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
met daarbij behorende:
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen;
- g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- h. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:
- a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie H
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen indien en voor zover:
- a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
- b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
9.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
9.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
9.4 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak
In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als grens van het bouwvlak.
9.5 Ondergronds bouwen
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een diepte van maximaal één bouwlaag, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan' waar ondergrondse bebouwing niet is toegestaan;
In die gevallen dat een bestaand ondergronds bouwwerk, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking hiervan is gebouwd, geldt die situering en diepte ter plaatse als maximale bouwmogelijkheid.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Seksinrichting
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
10.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift een vergunning, is vereist en deze is verleend.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. schotelantennes;
- 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, schotelantennes en installaties, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
- f. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclamedoeleinden direct nabij de openbare weg, mits de bouwhoogte maximaal 2,5 m bedraagt;
- g. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 10 m bedragen.
11.2 Afwegingskader
De in lid 11.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale en/of externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Nadere eis
- a. Op de voorbereiding van het besluit tot het stellen van een nadere eis, zoals bepaald in voorliggend bestemmingsplan, is de volgende procedure van toepassing:
- 1. het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende een periode van twee weken voor een ieder ter inzage;
- 2. van de terinzagelegging wordt van te voren kennisgeving gedaan in een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad;
- 3. gedurende de termijn van terinzagelegging kan een belanghebbende zijn of haar zienswijze tegen het voornemen tot het stellen van een nadere eis schriftelijk indienen bij het bevoegd gezag;
- 4. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
- b. Het bepaalde in sub a.2, kan achterwege blijven, indien door middel van een al dan niet op naam gestelde kennisgeving aan de omwonenden en/of andere belanghebbenden het beoogde doel kan worden bereikt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Tonselse Veld 2014, herstelplan 2017.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 december 2017.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 18 februari 2016 is het bestemmingsplan 'Tonselse Veld 2014' vastgesteld door de raad van de gemeente Ermelo. Op 5 april 2017 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het bestemmingsplan 'Tonselse Veld 2014' op onderdelen vernietigd. In de uitspraak heeft de Afdeling de raad enkele opdrachten gegeven:
- voor enkele planonderdelen wordt de raad opgedragen om uit oogpunt van rechtszekerheid de beslissing van de Afdeling, binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl. Dat is inmiddels gebeurd;
- voor andere planonderdelen heeft de Afdeling opdracht gegeven om binnen 26 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de geconstateerde gebreken worden "gerepareerd". Dit betreft een drietal locaties. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet daarin.
De planonderdelen worden beschreven in Hoofdstuk 2.
1.2 Doel En Reikwijdte
De herziening van het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014, herstelplan 2017 heeft tot doel de volgende percelen te repareren:
- 1. Fazantlaan 10
- 2. Harderwijkerweg 142-153 en Eendenparkweg 6,8 en 12
- 3. Eendenparkweg 49a.
De Afdeling heeft de raad de opdracht gegeven om bovengenoemde percelen te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling. Voor het perceel aan Eendenparkweg 49a is nader onderzoek verricht naar het huidige gebruik en de geldende bestemmingsplanregeling.
1.3 Opzet Van Het Herstelplan En Leeswijzer
Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatie op onderdelen van het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014 van de gemeente Ermelo. Het herstelplan bestaat uit een set regels en een verbeelding. De verbeelding betreft slechts de plangebieden van de drie betreffende locaties. De planregels betreffen de regels van het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014, rekening houdend met de door de Afdeling vernietigde onderdelen en voorzover relevant voor de drie percelen.
Het herstelplan wordt vergezeld door deze toelichting. Hoofdstuk 2 bevat een toelichting op alle correcties ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 behandelt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het herstelplan.
Hoofdstuk 2 Herzieningen Op Perceelsniveau
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijzigingen die voortvloeien uit de uitspraak van de Afdeling van 5 april 2017, zie Bijlage 1. In de uitspraak van 5 april 2017 dienen naar aanleiding van de tegen het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014 ingestelde beroepen enkele onderdelen van het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014 te worden gerepareerd. De onderdelen worden in dit hoofdstuk weergegeven. Ook wordt beknopt beschreven welke aanpassingen er door middel van voorliggend herstelplan juridisch-planologisch zijn vastgelegd.
2.2 Fazantlaan 10
2.2.1 Uitspraak
De gronden op het perceel aan Fazantlaan 10 te Ermelo zijn in het bestemmingsplan Tonselse Veld 2014 bestemd als 'Bedrijf - Kwekerij'. Binnen de bestemming Bedrijf - Kwekerij is abusievelijk geen ondergeschikte detailhandel mogelijk gemaakt.
Op het perceel aan Fazantlaan 10 zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. Op grond van de planregels zijn bedrijfswoningen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven. Op de verbeelding is laatstgenoemde aanduiding niet opgenomen. Daarmee is het aantal aanwezige bedrijfswoningen niet als zodanig bestemd, terwijl dit wel door de raad is beoogd.
2.2.2 Wijze van reparatie - nieuw besluit
De verbeelding en de regels worden als volgt gewijzigd:
- De omschrijving van het begrip 'kwekerij' is aangepast.
- Op de verbeelding is ter plaatse van de twee aanwezige bedrijfswoningen op het perceel aan de Fazantlaan 10 te Ermelo de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen (2)' opgenomen.
2.3 Harderwijkerweg 142-152 En Eendenparkweg 6,8 En 12
2.3.1 Uitspraak
Uit de uitspraak blijkt dat niet alle vergunde en aanwezige bebouwing binnen het aanduidingsvlak "specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven" is opgenomen. Met name de meest noordoostelijk gelegen stal op het perceel ligt ten onrechte niet binnen dit aanduidingsvlak. Het gebruik van de stal als dierenverblijf is ten onrechte onder het overgangsrecht geplaatst, aldus de Afdeling.
2.3.2 Wijze van reparatie - nieuw besluit
Aan het betreffende gedeelte van de stal is alsnog de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijven" toegekend.
2.4 Eendenparkweg 49a
2.4.1 Uitspraak
In de uitspraak voor dit perceel wordt onderscheid gemaakt in drie woningen. Het betreft een noodwoning aan de voorkant aan het perceel (hierna: woning 1), een woning daarachter (hierna: woning 2) en een woning daar weer achter (hierna: woning 3).
Voor woning 1 stelt de Afdeling dat de raad had moeten afwegen of het bestaande gebruik als burgerwoning kan leiden tot een woonbestemming.
De raad heeft naar voren gebracht dat vanwege overlast van de hondentrimsalon bij de woning geen goed woon- en leefklimaat kan worden verzekerd en dat hij om die reden geen reguliere woonbestemming heeft willen toekennen. De raad heeft deze stelling evenwel niet nader onderbouwd. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de overlast van de hondentrimsalon zodanig is dat bij de woning geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden verzekerd. Daarbij betrekt de Afdeling dat de aanduiding "hondentrimsalon" aan een klein gedeelte, groot ongeveer 20 m², van het perceel is toegekend en dat de afstand van de woning tot die gronden ongeveer 35 m bedraagt. Voorts acht de Afdeling van belang dat aan het naastgelegen perceel Eendenparkweg 49 wel een woonbestemming is toegekend. De afstand van dat perceel tot de hondentrimsalon bedraagt eveneens ongeveer 35 m.
Woning 2: naar het oordeel van de Afdeling heeft de eigenaren verklaringen overlegd van het gebruik van dit gebouw als woning dan wel recreatiewoning. Volgens de Afdeling is dit een begin van bewijs dat het gebruik van de woning als woning dan wel recreatiewoning door het overgangsrecht van het vorige plan werd beschermd. De raad heeft zich gelet op de verklaringen niet zonder meer op het standpunt kunnen stellen dat het gebruik van de woning als reguliere woning dan wel recreatiewoning niet reeds bestond ten tijde van de vaststelling van het voorheen geldende bestemmingsplan en nadien niet ononderbroken is voortgezet.
Woning 3: Aan woning 3 is de bestemming "Sport - Manege" toegekend en de aanduiding "specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan". Ingevolge artikel 15, lid 15.1, onder c, van de planregels is een bedrijfswoning toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan". Anders dan appellant betoogt is het gebruik als bedrijfswoning van woning 3 dus als zodanig bestemd.
2.4.2 Wijze van reparatie - nieuw besluit
Woning 1: er bestaan geen ruimtelijke bezwaren om alsnog een reguliere woonbestemming aan deze bestaande woning toe te kennen. Deze is op de verbeelding opgenomen.
Woning 2: over dit gebouw is een nadere afweging gemaakt. Geconstateerd is dat het gebruik daarvan als recreatiewoning weliswaar onder de beschermende werking van het overgangsrecht uit het vorige bestemmingsplan viel, op de peildatum, maar dat het gebruik sindsdien niet ononderbroken is voortgezet. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gebruik wel ononderbroken heeft plaatsgevonden. Het gebruik als recreatiewoning hoeft daarmee niet positief te worden bestemd. Voor het opnieuw onder het overgangsrecht brengen bestaat evenmin een grond. Het gebouw mag blijven staan en wordt gezien als bijgebouw. Dit mag niet worden bewoond of recreatief worden gebruikt. Aan bijgebouwen en overkappingen is op het totale perceel maximaal 300 m2 toegestaan, waarvan 200 m2 toebehoort aan het hoofdgebouw (woning 1) en 100 m2 aan de tweede woning (woning 3). De aanwezige bebouwing - inclusief woning 2 - blijft overigens binnen deze maatvoeringen. Deze oppervlaktes aan bijgebouwen zijn expliciet in de regels vastgelegd.
Woning 3: uit de uitspraak volgt dat dit een bedrijfswoning blijft. De aanduiding "specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan" kan worden gehandhaafd. Omdat het perceel sinds jaren niet meer gebruikt wordt als manege is in dit plan een woonbestemming opgenomen voor het perceel. Daarmee is het dus geen bedrijfswoning meer. De aanduiding "specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan" is gehandhaafd, maar dan binnen de bestemming Wonen.
De aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondentrimsalon' is vervallen. Een hondentrimsalon valt onder de regeling voor bedrijf aan huis zoals is opgenomen in de woonbestemming. De regeling is van toepassing op alle gronden met een woonbestemming en derhalve ook ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan'.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan betreft de verwerking van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitvoerbaarheid daarvan is niet in het geding.
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Conform de uitspraak van de Afdeling kan de procedure beperkt blijven tot het nemen van een nieuw besluit door de gemeenteraad en dit besluit daarna zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.