Veldwijk
Bestemmingsplan - Gemeente Ermelo
Vastgesteld op 06-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Veldwijk' van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.BPveldwijk-0401 met bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis gebonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 achtererf
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.8 agrarisch bedrijf
Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder mede een paardenhouderij is te verstaan, uitgezonderd een wormen- en madenkwekerij, fokkerij en mesterij van ganzen, eenden en kalkoenen, alsmede een pelsdierhouderij, een en ander voor zover deze bedrijvigheid plaatsvindt in de open lucht en buiten het bouwvlak;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;
1.14 bijzondere woonvorm:
een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met ge-meenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden.
1.15 boomkwekerij, houtproductie en fruitteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie boomkwekerij, houtproductie dan wel fruitteelt op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe – voor zover van toepassing – ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.22 eengezinswoning:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat;
1.23 erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbied;
1.24 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
1.25 extensieve dagrecreatie:
vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 gestapelde woning:
een woning waarboven of waaronder zich (een deel van) andere woningen bevinden;
1.28 halfvrijstaande woning:
een woning van het type twee-aan-eengebouwd;
1.29 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 kantoor:
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.31 kinderopvang:
bedrijfsmatige opvang of opvang tegen vergoeding van kinderen in een specifiek daarvoor ingerichte ruimte in de vorm van dagopvang en/of buitenschoolse opvang waarbij sprake is van verzorging van die kinderen;
1.32 landschapswaarden:
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;
1.33 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie – met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren – en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, inclusief de daarbij behorende schuren, loodsen, werkplaatsen, en andere ondersteunende bouwwerken;
1.34 manege:
een bedrijf gericht op het geven dan wel het faciliteren van paardensportinstructie alsmede het geven van gelegenheid tot het houden en/of berijden van paarden;
1.35 mantelzorg:
zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke betrokkenheid wordt verleend door familie, vrienden en mensen uit de naaste omgeving aan hulpbehoevende ouderen, zieken of gehandicapten;
1.36 nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.37 natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
1.38 paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken, beleren en/of trainen van paarden, al dan niet in combinatie met een pension, één en ander niet zijnde een manege;
1.39 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.40 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.41 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;
1.42 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van boomkwekerijen, houtproductie en fruitteelt;
- b. behoud van landschapswaarden en natuurwaarden;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op boscompensatie, de bestemming 'Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden' wijzigen in de bestemming 'Bos', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet worden aangetoond.
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. behoud van landschapswaarden en natuurwaarden;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. speelvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- g. een fietsenstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling';
met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de versterking en bescherming van groene waarden;
- b. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- c. een wadi c.q. waterberging ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, wegen en paden, hellingbanen en in- en uitritten, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Kantoor
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. zelfstandige kantoren in een bosachtige omgeving;
- b. maatschappelijke functies, zoals een praktijkruimte voor (para)medische beroepen;
met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, (half) verdiepte parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. het betreft kantoren die bestaan op het moment van inwerkingtreding van het plan;
- b. de in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- d. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet worden aangetoond.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. het behoud en de versterking van waardevolle parkachtige lanen- en groenstructuren en landschapswaarden;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden;
- e. een antennemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
- f. kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kas';
- g. een hertenkamp, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - hertenkamp';
- h. een kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang';
- i. een museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmeting van bouwwerken ten behoeve van het behoud en de versterking van de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied en de bescherming van cultuurhistorische waarden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op boscompensatie, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Bos', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet worden aangetoond.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met hoofdzakelijk een verbindingsfunctie voor het doorgaande verkeer;
Met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor de ontsluiting van de aanliggende percelen;
Met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen;
Met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, wegen en paden.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in eengezinswoningen;
- b. gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
- c. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1 opgenomen Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, hellingbanen en in- en uitritten, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van gas, met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie H
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
- a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
- b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;
13.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 14 Waarde - Archeologie L
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
- a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 2.500 m2, en;
- b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie L', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 15 Waarde - Waardevolle Boom
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de waardevolle bomen als cultuurhistorisch en natuurlijk element met als doel het behoud en versterken van het landgoedkarakter van het gebied.
15.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemming(en).
15.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan in het belang van de zorg worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits dat niet leidt tot een aantasting van:
- a. de stedenbouwkundige en parkachtige structuur van het gebied;
- b. de cultuurhistorische waarden;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waterstaat - Waterlopen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in standhouden van de A-watergang.
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden uitsluitend nieuwe bouwwerken ten dienste van het beheer van de A-watergang worden opgericht.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan in het belang van de zorg worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de vergunning te verbinden voorwaarden.
16.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en afmetingen van bouwwerken in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.
16.5 Specifieke gebruiksregels
Als strijdig gebruik geldt het gebruik van de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden
- a. voor teelten die mest en bestrijdingsmiddelen gebruiken, met dien verstande dat bestaand gebruik mag worden voortgezet;
- b. op een wijze die leidt tot het belemmeren van de tijdelijke berging van water.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
18.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
18.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
18.4 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak
In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als passend binnen het bestemmingsplan.
18.5 Bestaande dakhelling
In die gevallen dat de bestaande dakhelling, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen minder of meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt de bestaande dakhelling als minimaal toegestaan.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Seksinrichting
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
19.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
19.3 Parkeernormen
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Beeldbepalende hoogteverschillen
20.2 Geluidzone - spoor
20.3 Structuurbepalende weg
20.4 Wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming in het belang van de zorg wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. het bebouwingspercentage ten opzichte van het hele terrein ten noorden van de Horsterweg mag door de uitbreiding van de bestemming 'Maatschappelijk' niet hoger worden dan 10%;
- b. de noodzakelijke boscompensatie dient te zijn gewaarborgd;
- c. de in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad, waaronder in ieder geval wordt begrepen de natuurwaarden in verband met een dassenburgt, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan tegemoet kan worden gekomen;
- d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet worden aangetoond.
20.5 Zichtlijn
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
21.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij omgevingsvergunning kan onder andere in het belang van de zorg worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m, met dien verstande dat voor zendmasten geldt dat aangetoond dient te zijn dat plaatsing op een gemeentelijke voorkeurslocatie niet mogelijk is;
- f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. schotelantennes;
- 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.
21.2 Afwegingskader
De in artikel 21.1bedoelde omgevingsvergunning wordt in het algemeen belang van de geestelijke gezondsheidszorg verleend, tenzij onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale en/of externe veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
22.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Veldwijk.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ermelo bij besluitnummer [invullen besluitnummer]. in de raadsvergadering van [invullen datum raadsvergadering].
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Ermelo heeft besloten de verouderde bestemmingsplannen die voor delen van haar grondgebied gelden te actualiseren. Één van de gebieden waarvoor nog een verouderd bestemmingsplan geldt is het landgoed Veldwijk met daarop de zorginstelling GGz Centraal.
Voor het terrein gelden op dit moment twee bestemmingsplannen: het plan 'Buitengebied' uit 1968 en het plan 'Landgoed Veldwijk, 1e fase' uit 2003. De actualisatie biedt de gemeente de mogelijkheid haar grondgebied planologisch beter te beheren en eenheid te brengen in het beleid. Bovendien kan tegemoet worden gekomen aan de wettelijke verplichting tot planactualisatie. Bij de actualisatie is aangesloten op de Ruimtelijke Visie Landgoed Veldwijk uit 2008 en bij de huidige situatie op het terrein.
Dat betekent dat de gemeente bij het opstellen van het plan en in de eigen afwegingen in de handhaving, het belang van ruimte voor dynamische ontwikkeling van het landgoed voorop stelt. Noodzakelijk ter stimulering van de primaire functie van het plangebied: het huisvesten in Ermelo van voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg, om aan huidige en komende veranderingen in de gezondsheidszorg mogelijkheden te bieden, zowel zorginhoudelijk als ten aanzien van het beheer van vastgoed.
Een van de eerste stappen bij de voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan voor Veldwijk betrof het uitvoeren van een veldinventarisatie in het plangebied. Deze veldinventarisatie is samen met een beleidsinventarisatie beschreven in een Nota van uitgangspunten, waarin ook een onderbouwing van de bestemmingen is gegeven. De nota van uitgangspunten vormt hiermee de basis voor het nieuwe bestemmingsplan voor Veldwijk.
Dit plan zal conform de Wet ruimtelijke ordening worden vastgesteld, wat betekent dat het plan volgens de nationale standaard (SVBP 2008) is opgesteld en digitaal toegankelijk is.
1.2 Ligging Plangebied
Plangebied Veldwijk (Bron: Provincie Gelderland)
Het plangebied omvat het terrein van zorginstelling GGz Centraal, gelegen ten noordwesten van de kern Ermelo. Het plangebied bevindt zich ten zuiden en ten noorden van de Horsterweg, ten oosten van de Kolbaanweg en Oude Nijkerkerweg, en ten westen van de spoorlijn Amersfoort-Zwolle.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
In het vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied' uit 1968 heeft het plangebied de bestemming 'Verpleeginrichting'. Op deze gronden zijn tuinen en erven, gebouwen, andere bouwwerken en werken ten dienste van verpleging (bijvoorbeeld sanatoria, gestichten en herstellingsoorden) toegestaan.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied' uit 1968
Ten noorden van de Horsterweg is het maximaal toegestane bouwpercentage 10%. Ten zuiden van de Horsterweg geldt een bebouwingspercentage van 35%. Voor het hele plangebied geldt een maximale goothoogte van 9 m, een maximale bouwhoogte van 12 m en een afstand tot de perceelsgrens van minimaal 10 m.
In de bijzondere bepalingen bij dit bestemmingsplan is opgenomen dat niet-bebouwde erven die horen bij onder meer verpleeginrichtingen uitsluitend mogen worden gebruikt als tuin en/of bos (met uitzondering van werken, zoals verhardingen en parkeerplaatsen ten diensten van de bestemming).
In het plan is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van bouwwerken van geringe afmetingen (o.a. transformatorhuisjes en hoogspanningsmasten) en aanpassing van het plan aan de werkelijke terreinmaten.
Bestemmingsplan Landgoed Veldwijk, 1e fase (2003)
Om enkele waardevolle panden in het plangebied te kunnen behouden door ze een woon- of kantoorbestemming te geven en om de reconstructie van de Horsterweg mogelijk te maken, is in 2003 voor een deel van Landgoed Veldwijk een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Aan dit plan ligt ook de wens ten grondslag dat er omgekeerde integratie plaats vindt tussen de instellingsterreinen en de bebouwde kom van Ermelo. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen 'Woondoeleinden', 'Kantoordoeleinden en/of Maatschappelijke functies', 'Groenvoorzieningen', 'Verkeersdoeleinden I' en 'Verkeersdoeleinden II'.
Uitsnede bestemmingsplan Landgoed Veldwijk 1e fase 2003
Op de gronden met de bestemming 'Woondoeleinden' zijn eengezinswoningen of, ter plaatse van de aanduiding 'g', gestapelde woningen toegestaan. Op gronden die zijn aangeduid als 'gemeentelijk monument' dienen cultuurhistorische waarden te worden behouden en versterkt.
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd en moeten aan diverse bouwregels voldoen. De maximale goot- en bouwhoogtes variëren tussen 7 m (grondgebonden woningen) bij 9 m en 13 m (gestapelde woningen) bij 16 m. Onder voorwaarden is een praktijk aan huis toegestaan tot maximaal 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning (tot maximaal 60 m2).
In het bestemmingsplan is de bestemming 'Kantoordoeleinden en/of Maatschappelijke functies' opgenomen, bestemd voor zelfstandige kantoren in een bosachtige omgeving en voor maatschappelijke functies, zoals een praktijkruimte voor (para)medische beroepen.
1.4 Leeswijzer
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. Tevens worden hierin de resultaten van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de resultaten uit de procedure opgenomen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie beschreven en wordt aangegeven welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde, waarbij wordt ingegaan op haalbaarheidsaspecten zoals bijvoorbeeld milieu, beleid en economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 4 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen dat in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. Tenslotte komen in hoofdstuk 5 de resultaten van overleg aan de orde.
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.1.1 Ermelo
Ermelo en dus ook Landgoed Veldwijk liggen op de meest noordwestelijke flank van de Veluwse stuwwal. Dit betekent dat de bodem in de omgeving hoofdzakelijk uit zand (podzolgronden) bestaat. Ten westen van de stuwwal liggen de lager gelegen de zanden en daluitspoelingen met langs het randmeer een smalle strook zuiderzeekustafzettingen (zeeklei). Ten noordoosten bevindt zich een langgerekt gebied met stuifzanden. Rond 1850 was de historische kern van Ermelo bijna in zijn geheel omgeven door uitgestrekte heidevelden. Aan de westzijde van de kern is een gebied met enkeerdgronden waarop landbouw werd bedreven. Tussen 1850 en 1912 heeft het landschap grote veranderingen ondergaan. Door de invoering van de kunstmest zijn de heidevelden overbodig geworden. Men is begonnen met de bebossing van de heidevelden. Deze ontwikkeling heeft een grote invloed gehad op het landschap in de omgeving van Ermelo.
Direct ten westen van de spoorlijn Amersfoort - Zwolle is in 1886 Landgoed Veldwijk ontstaan. De toenmalige structuur is in de huidige situatie nog goed af te lezen. Zoals bij zoveel inrichtingen is de situering destijds zo gepland, dat ze in een bosachtige omgeving en op afstand van de bebouwde kern ligt.
2.1.2 Landgoed Veldwijk
De locatie van het huidige Landgoed Veldwijk was destijds een kleinschalig agrarisch gebied met lanen in een gebied met enkeerdgronden. Het gebied ten noorden van de Horsterweg vormde een onderdeel van de grote heidevelden ten noorden van Ermelo. In 1886 heeft de psychiatrische inrichting Veldwijk zich gevestigd op het agrarische gebied, waarbij ook de gronden ten noorden van de Horsterweg in haar bezit kwamen. Aan de oostzijde wordt het eigendom doorsneden door de inmiddels aangelegde spoorlijn Amersfoort-Zwolle.
De ontwikkeling van het gebied van landbouwgrond tot bos en park is ingezet nadat Veldwijk zich er heeft gevestigd. In 1886 was Veldwijk één van de eerste instellingen met paviljoens in plaats van een groot gebouw. Dit kwam voort uit een belangrijke ideologische wending in de zorg, waarbij een meer humane benadering centraal kwam te staan. De achterliggende gedachte was dat middels de paviljoenstructuur de gezinssituatie kon worden doorgezet in de zorg. De paviljoens werden aanvankelijk geplaatst in een formele parkopzet, gebaseerd op het oorspronkelijke lanenpatroon, maar naarmate er meer paviljoens kwamen werd de parkopzet steeds losser.
Er ontstond een soort centraal middengebied met daaromheen een zone met diverse kleinschalige verpleegpaviljoens. Het middengebied heeft, inspelend op de oude ontsluitingswegen, een strakke, enigszins symmetrische opzet gekregen, terwijl de zone eromheen een meer losse setting van gebouwen kent. Twee belangrijke ontwikkelingen hebben na 1912 plaats gevonden. De eerste is de situering van gebouwen in het bosgebied ten oosten van de spoorlijn. Van een integratie met de bestaande gebouwenconcentratie is, vanwege de aanwezigheid van die spoorlijn, nooit sprake geweest. De tweede ontwikkeling is dat een eerste aanzet is gegeven om rondom de bestaande zone met kleine paviljoens grotere gebouwen te situeren. Deze ontwikkeling is voortgezet door ten zuiden en ten noorden van het middengebied eveneens grotere gebouwen te situeren. Ten aanzien van de wegenstructuur is er een verandering opgetreden. Door o.a. de aanleg van een ontsluitingsweg vanuit Ermelo is er een soort “rondweg” om het middengebied gerealiseerd. Hierdoor is een deel van de oorspronkelijke opzet verloren gegaan.
Op navolgende kaart is het Landgoed zichtbaar van rond 1870.
Veldwijk rond 1870
2.2 Bestaande Ruimtelijke Situatie
2.2.1 Ruimtelijke structuur
Het terrein van het landgoed Veldwijk dat in onderhavig bestemmingsplan is meegenomen, bestaat uit een aantal onderdelen, welke afzonderlijk zullen worden beschreven, te weten:
- Deel A, het gebied ten westen van de spoorlijn, ten zuiden van de Horsterweg en ten oosten van de oude Nijkerkerweg;
- Deel B, het gebied ten westen van de spoorlijn, ten noorden van de Horsterweg en ten oosten van de oude Nijkerkerweg;
Deel A
Dit deel van het terrein bestaat uit een 'middengebied'. Daarin zijn onder andere opgenomen het Hoofdgebouw, het Economiegebouw en de Lukaskerk. Dit middengebied wordt omgrensd door een wegenstructuur die in verband staat met de Horsterweg en het centrum van Ermelo. Hiermee is het middengebied voorzien van een rondweg en is het terrein goed ontsloten voor het autoverkeer.
Het oostelijk deel van het middengebied is het oudste deel op Veldwijk, en wordt gekenmerkt door een rechthoekig, symmetrische opzet, welke ontleend is aan het patroon van de oude ontsluitingswegen. Het beeld wordt in hoofdzaak bepaald door een setting van gebouwen met tuinen in een tamelijk open ruimte, welke gevormd wordt door grasvelden met oude grote solitaire bomen en boomgroepen. De meest voorkomende soorten zijn beuk, eik en rode beuk, maar daarnaast bevindt zich ook een breed scala van andere soorten op het landgoed. In het westelijk deel van het middengebied is nog een restant van een oud boscomplex aanwezig. Er is hier sprake van een gesloten beplanting met als uitzondering de open plek bij de paviljoens Heuveloord en Vredenhof. Hier staan enkele opvallende, grote solitaire eiken en beuken.
Aan de buitenzijde van de rondweg ligt een gordel van oude en recent gerealiseerde gebouwen welke in een tamelijk losse setting staan. In de noordoosthoek van het gebied is een woningbouwproject uitgevoerd, wat geen onderdeel is van de GGZ Meerkanten. Langs de spoorlijn staan nog wel drie paviljoens: de Schouw, de Bijvank en de Bunt, deze blijven gehandhaafd. Op de locatie van het gebouw de Heerdt is inmiddels nieuwbouw gerealiseerd. Aan de buitenzijde grenst de bebouwingsgordel aan oude bospercelen. Hier is sprake van een sterke beslotenheid en penetreert het omliggende bosgebied als het ware het terrein van Landgoed Veldwijk. Aan de zuidzijde van het middengebied staan hoofdzakelijk grotere gebouwen, welke voor 1970 zijn gebouwd. Een aantal van deze gebouwen zal op termijn worden vervangen door nieuwbouw. De overige gebouwen zullen worden gerenoveerd. In de zuidwesthoek van het gebied is recent een nieuwbouwproject gerealiseerd. Het betreft een combinatie van wonen en zorg. Langs een aantal wegen, met name in het noordelijk deel, zijn nog restanten aanwezig van oude laanbeplanting. Dit geldt ook voor de rondweg. Deze beukenlanen en de vele grote solitairen in de zone langs de rondweg bepalen in hoge mate het aantrekkelijke beeld van de gordel rond het middengebied.
In de zuidoosthoek van het terrein liggen twee elementen, die buiten de geschetste terreinstructuur vallen. Het hertenkamp en het weiland zijn min of meer autonome elementen op het terrein. Ze worden gekenmerkt door hun grote openheid, hetgeen bij het hertenkamp nog eens wordt versterkt door zijn enigszins lage ligging. De groep met grote kastanjes en eiken vormt een beeldbepalend element in de open ruimte.
Deel B
Dit deel bestaat hoofdzakelijk uit bos. In het bos ligt een begraafplaats en daarnaast zijn ook enkele open plekken aanwezig. Deze hebben een agrarisch gebruik. Met name van belang is de open plek direct nabij de nieuw aangelegde rotonde in de Horsterweg. Ook binnen dit gebied is de oude ontsluitingsstructuur nog goed herkenbaar.
2.2.2 Stedebouwkundige structuur
De ligging aan de rand van de bebouwde kom is uniek en geeft de kern van Ermelo een groen aanzien. Het landgoed zelf is een prachtig volgroeid park met monumentale bomen. Rondom de centraal gelegen Lucaskerk, bevindt zich een open gebied van gras en bomen, met aan de randen karakteristieke paviljoens.
Binnen de stedenbouwkundige opzet van Veldwijk zijn diverse gebouwen gelegen, ieder met een eigen architectuur en ontstaansgeschiedenis. De panden hebben hierdoor elk een eigen uitstraling met de daarbij behorende kleurstelling, materialisering en detaillering. De bebouwing is laag en bestaat uit een tot maximaal drie bouwlagen. Grote gebouwen zijn verticaal en horizontaal geleed. Accenten zijn aangebracht door verbijzonderingen op hoeken en in het middendeel, door b.v. torens of symmetrie.
De daken bestaan uit zadeldaken, schilddaken en platte daken. Deze zijn afgedekt met pannen in een rode of antraciet kleur of met bitumen / kunststof dakbedekking. De gevels bestaan uit baksteen, eventueel in combinatie met hout of volkern platen in accentkleuren. De kleurstelling van de gevels wordt voornamelijk bepaald door het metselwerk. Accenten in gehele metselwerk gevels komen voor door horizontale belijningen in een andere kleur. Kozijnen en puien zijn veelal uitgevoerd in hout. Afhankelijk van de vormgeving, zijn deze onderverdeeld d.m.v. stijlen en roeden. Door de ruime, groene opzet van het gebied, komen de diverse bouwstijlen van de verschillende gebouwen goed tot hun recht.
Het huidige psychiatrisch ziekenhuis GGz Centraal vormt een geheel van paviljoens in verschillende tijden en stijlen, gesitueerd in een parkachtige aanleg met een duidelijke eenheid. De licht gebogen wegen van asfalt, dragen met de kronkelige paden bij aan het parkachtige karakter van het complex. Ook de hoge, oude bomen dragen hieraan bij. De oudere bebouwing van GGz Centraal is gelegen binnen en direct aan de ringweg die over het terrein loopt. Hierdoor wordt het beeld door de oude bebouwing bepaald. De samenhang tussen deze historische panden wordt versterkt door de toepassing van dezelfde kleurstelling, materialisering en detaillering.
Het instellingsterrein wordt gekarakteriseerd door een kleinschalige bebouwing die ruim is opgezet. Hierdoor heeft het gebied een open en groene uitstraling. De stedenbouwkundige onderlegger en architectonische waarde van de bebouwing zorgen voor samenhang.
Er worden binnen de gemeente Ermelo verschillende welstandsniveaus van toetsing gehanteerd. Voor het plangebied Veldwijk geldt vanwege de beeldbepalende locatie welstandsniveau 1. Dit betekent een zware toetsing. Voor Veldwijk staat het behoud van het landgoedachtige karakter en de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden voorop. Van essentieel belang is het handhaven van de historische/monumentale bebouwing.
Navolgende afbeeldingen geven een indruk van Veldwijk.
2.2.3 Functionele structuur
In de huidige situatie wordt het grootste deel van het terrein gebruikt door GGz Meerkanten. Daarnaast wordt op een deel van het terrein, langs de zuidkant van de Horsterweg, gewoond.
Naast deze functies is het overige gebied in gebruik als bos en agrarisch gebied. Binnen deze gebieden zijn een volkstuin en twee begraafplaatsen aanwezig.
2.3 Ontwikkeling En
2.3.1 Ruimtelijke visie landgoed Veldwijk (2008)
Het streven naar deconcentratie en integratie van zorg in de samenleving is enkele jaren geleden verlaten. Daarom ligt de prioriteit tegenwoordig weer bij het realiseren van zorgfuncties op het terrein van landgoed Veldwijk zelf. Om de huidige zorgbehoefte op Landgoed Veldwijk te kunnen faciliteren zullen er binnen afzienbare tijd meerdere voorzieningen een nieuwe plek op het terrein moeten krijgen, zoals regionale gezondheidscentra voor ouderen-, volwassenen-, kinder- en jeugdpsychiatrie. De zorgbehoefte is dermate groot dat deze ontwikkelingen niet langer kunnen wachten.
De Ruimtelijke visie is de basis voor deze herontwikkeling. In de Ruimtelijke visie voor landgoed Veldwijk is beleid opgesteld voor dit huisvestingsvraagstuk. Aangegeven wordt op welke locaties nieuwbouw is voorzien, rekeninghoudend met het zorgprogramma, dat leidend is voor de beoogde vernieuwing van Landgoed Veldwijk, en daarnaast de stedenbouwkundige- en landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Een deel van de nieuwbouw is inmiddels gerealiseerd. De nog niet gerealiseerde nieuwbouw was al mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan Buitengebied en blijft in dit nieuwe bestemmingsplan Veldwijk realiseerbaar.
Bebouwing
Bij de gebouwen die onttrokken worden aan de zorg kan nog een onderscheid gemaakt worden tussen sloop en renovatie/hergebruik. Bij architectonisch waardevolle en monumentale panden wordt uitgegaan van renovatie en hergebruik. Bij diverse kleinere monumentale paviljoens wordt gestreefd naar de mogelijkheden tot renovatie door deze te transformeren naar een andere functie. Om diverse bouwplannen mogelijk te maken worden in dit bestemmingsplan verschillende, ruime bouwvlakken aangegeven met bepaalde bebouwingspercentages. Voor monumenten geldt dat verbouw en uitbreiding niet mogelijk is van het gebouw en de directe omgeving. Daar waar bebouwing niet wenselijk is, of waar de gemeente voorwaarden wil kunnen stellen aan bebouwing, zijn geen bouwvlakken weergegeven. Ten noorden van de Horsterweg zijn de uitbreidingsmogelijkheden, ondanks het belang van de zorgfunctie van het landgoed, door natuurwaarden beperkt. Zo is er op basis van natuuronderzoek1 in het kader van het recent gerealiseerde gebouw voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie ontheffing aangevraagd voor het inperken van het leefgebied van de das. Voor deze ontwikkeling was nog een krappe ruimte beschikbaar. Ook in een meer recente natuurtoets2 is aandacht geschonken aan het deel ten noorden van de Horsterweg. Uit dit onderzoek blijkt dat het gebied erg kwetsbaar is en dat er bij ontwikkelingen nader onderzoek moet worden uitgevoerd. Er wordt niet uitgesloten dat er met maatregelen toch bouwmogelijkheden zijn. Dit in verband met het belang van een goede uitvoering van de zorgfunctie en de daarbij noodzakelijke realisatie van het zorgprogramma en daarbij behorende bebouwing. Daarom is in dit plan voor het gebied ten noorden van de Horsterweg een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De agrarische- en bosbestemming kan worden gewijzigd in Maatschappelijk om het zorgprogramma tot uitvoering te kunnen brengen. Deze bebouwing is bij voorkeur geconcentreerd bij de rotonde. In deze concentratie van bebouwing wordt een architectonisch accent gerealiseerd dat in de as vanuit de Lucaskerk ligt. Sporadisch langs de Horsterweg tussen de rotonde en de spoorlijn kan lintbebouwing ontstaan. Hierbij wordt gedacht aan maximaal 2 villa-achtige gebouwen. Als voorwaarde geldt dat het gebied ten noorden van de Horsterweg voor niet meer dan 10% mag worden bebouwd. Aan het uitvoeren van de wijzigingsbevoegdheid is ook de voorwaarde verbonden dat het leefgebied van de das niet mogen worden aangetast.
Ruimtelijke visie (bron: Ruimtelijke Visie Landgoed Veldwijk 2008)
Beplanting en cultuurhistorie
Landgoed Veldwijk is rijk aan bomen en bos en herbergt waardevolle solitaire bomen en boomgroepen die sterk bepalend zijn voor de sfeer en het karakter van het terrein. Bij het beheer van de boscomplexen wordt uitgegaan van geïntegreerd bosbeheer met de nadruk op recreatie. Alleen waar bijzondere natuur- of cultuurhistorische waarden in het geding zijn, kan de prioriteit worden verlegd van recreatie naar natuur of cultuurhistorie. De waardevolle bomen en beplanting worden door de instelling GGz Centraal zelf beschermd door middel van door hen opgestelde beheer- en werkplannen en door gemeente via de bomen- of kapverordening van de gemeente. Ermelo.
Op het landgoed zijn enkele zichtassen en waardevolle laanstructuren aanwezig. Deze zichtassen en waardevolle laanstructuren zijn als zodanig opgenomen in de ruimtelijke visie. Deze zichtassen zijn in een beschermende regeling, waarbij zichtassen in tact worden gehouden door bebouwing uit te sluiten, opgenomen in dit bestemmingsplan. Daarnaast zijn een waardevolle rondweg door Veldwijk en een locatie met bestaande hoogteverschillen aangeduid en beschermd.
Zorgprogramma 2008
Nu het deconcentratiebeginsel in het zorgbeleid is verlaten, moeten op korte termijn diverse regionale gezondheidscentra (voor ouderen-, volwassenen-, kinder- en jeugdpsychiatrie) een plek krijgen op het landgoed. Deze functies moeten elk hun plek krijgen aan de belangrijkste knooppunten op het terrein. Het programma en bedrijfsvloeroppervlak (BVO) van de verschillende zorgfuncties zijn nog niet volledig onderzocht en uitgewerkt.
Onderstaande kaart toont de globale omvang en positie van de verschillende functies.
Beoogde nieuwbouw (bron: Ruimtelijke Visie Landgoed Veldwijk 2008)
Een deel van het beoogde nieuwbouwprogramma is reeds gerealiseerd. Inmiddels zijn het gebouw voor Kinder- en jeugdpsychiatrie aan de Horsterweg en het kinderdagverblijf in het gebouw Woudeinde al gerealiseerd. Ook de locatie voor individueel wonen Ouderen is inmiddels gerealiseerd en in gebruik genomen. Het gebouw voor Volwassen- en verslavingszorg aan de Horsterweg en de woongroep voor autisme zijn in ontwikkeling. Het gebouw De Horst is inmiddels gesloopt. In deze Visie is tevens een studiegebied opgenomen ten zuiden van de Horsterweg. Dit studiegebied is in dit bestemmingsplan opgenomen als een bouwvlak met bouwmogelijkheden die voortkomen uit het oude bestemmingsplan. In de regels is een nadere eisen regeling opgenomen om te kunnen sturen op de in de toekomst te bouwen bebouwing. In verband met een goede uitvoering van de zorgfunctie en de daarbij noodzakelijke realisatie van het zorgprogramma met bijbehorende bebouwing, is het wel mogelijk gemaakt om bebouwing aan de noordzijde te realiseren met gebruik van een wijzigingsbevoegdheid. Omdat dit deel bekend is als leefgebied van de das zijn aan deze wijzigingsbevoegdheid voorwaarden verbonden. Zo moet bij eventuele nieuwbouw de noodzakelijke boscompensatie gewaarborgd worden. Ook mogen in de omgeving aanwezige functies en waarden, waaronder de natuurwaarden van de dassenburgt, niet onevenredig worden geschaad. Overigens is bij vorige bouwplannen van Veldwijk in het gebied van de dassenburgt zeer zorgvuldig omgegaan met de das.
Ontsluiting
Het landgoed heeft in de visie een hoofdentree (Klinkertlaan), bij de rotonde op de Horsterweg. Daarnaast is er een tweede entree bij het spoor. De hoofdentree en de entree bij het spoor vullen elkaar aan en vormen samen een wezenlijk onderdeel van het verkeersnetwerk.
Door middel van een lus zijn de verschillende functies en gebiedsdelen te bereiken. De lus is gebaseerd op de bestaande structuren in het gebied. Voor het parkeren wordt bij woningbouw uitgegaan van parkeren op eigen terrein. Bij de zorgvoorzieningen wordt uitgegaan van parkeren op maaiveld, in de directe nabijheid van de desbetreffende zorgvoorziening. In het nieuwe bestemmingsplan worden de hoofdwegen, hoofdontsluitingswegen en secundaire ontsluitingswegen vastgelegd naar voorbeeld van het bestemmingsplan 'Ermelo West' (2009). De structuurbepalende rondweg krijgt een aanduiding.
Verkeersstructuur in Veldwijk (bron: Ruimtelijke Visie Landgoed Veldwijk)
Parkeren
De laatste jaren wordt in toenemende mate voorzien in de realisatie van woningen en/of appartementen voor specifieke doelgroepen. Onder specifieke doelgroepen wordt ondermeer gedoeld op woningen voor mensen met een beperking, woningen voor bewoners met een zorgindicatie en bijvoorbeeld woningen specifiek bestemd voor 75-plussers. Qua parkeernormen wordt voor deze woningen in het algemeen onderscheidt gemaakt in vier typologieën: zelfstandige woningen, woningen in of bij een zorginstelling (met beperkte zorgvoorziening), woningen bestemd voor bewoners met een zorgindicatie en woningen bestemd voor 75-plussers.
Wanneer er geen relatie (fysiek of organisatorisch) bestaat met een zorginstelling worden zelfstandige woningen als normale woning aangemerkt, waarbij de prijsklasse bepalend is voor de toe te passen parkeernorm. Woningen die in of bij een zorginstelling gerealiseerd worden, en waarbij beperkte zorgvoorzieningen aangeboden worden, zijn qua parkeernormen ingedeeld bij de functie 'serviceflat/aanleunwoning'.
Hoofdstuk 3 Haalbaarheid
3.1 Inleiding
Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of nieuwe ontwikkelingen in kader van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar zijn. Hierbij moet worden gedacht aan onder meer het ruimtelijk beleid op gemeentelijk niveau, maar ook dat van hogere overheden. Daarnaast speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven een rol, evenals water, archeologie, flora en fauna en verkeer en parkeren. Ten slotte moet aangetoond worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Met dit bestemmingsplan wordt overwegend een bestaande situatie van een actueel juridisch-planologisch kader voorzien. Daarnaast wordt onbenutte ruimte uit het geldende bestemmingsplan ook overgenomen. De uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan wordt wel getoetst op bovengenoemde aspecten, maar voor het beheergerichte deel van dit bestemmingsplan is nader onderzoek niet noodzakelijk.
3.2 Beleid
3.2.1 Zorg
3.2.2 Wonen
3.2.3 Archeologie
3.2.4 Cultuurhistorie
3.2.5 Landschap
3.2.6 Natuur
3.3 Milieuaspecten
3.3.1 Bedrijven en milieuzonering
Algemeen
Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.
Beheer bestaande situatie
De bestaande situatie wordt vastgelegd en van een ruimtelijke-juridische regeling voorzien en daarmee integraal beheerd. Daarnaast worden er in het plangebied nog niet benutte bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. In het plangebied is binnen de bestemming maatschappelijk een hindergevende functie mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan zorgfuncties binnen de bestemming maatschappelijk zoals verpleegtehuizen, praktijken en klinieken. Tussen de bestemming Wonen en de bouwgrenzen binnen de bestemming Maatschappelijk wordt echter een afstand aangehouden van meer dan 30 meter. Dit is de maximale richtafstand voor zorgvoorzieningen. Binnen het plan is dus geen sprake van milieuhinder van maatschappelijke voorzieningen op wonen. Daarnaast worden maatschappelijke voorzieningen niet belemmerd door de aanwezigheid van de woningen.
Rondom het plangebied liggen twee bedrijven;
- agrarisch bedrijf (Oude Nijkerkerweg 117)
- agrarisch bedrijf (Looweg 2)
Deze bedrijven liggen in de huidige situatie nabij woningen en recreatiewoningen. Voor deze bedrijven is er al sprake van hinder door hindergevoelige objecten. Een nadere beoordeling is dan ook niet noodzakelijk.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.
3.3.2 Bodem
Algemeen
Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit is van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik.
Beheer bestaande situatie
In het plangebied is één verdachte locatie bekend, ter plaatse van de chemische wasserij. Een onderzoek naar de aard en schaal van de vervuiling is in dit geval niet noodzakelijk omdat er hier geen ontwikkelingen worden toegestaan.
Wijzigingsbevoegdheden
Om goed inzicht te krijgen van de bodemkwaliteit en eventuele beperkingen qua uitvoering of financiën moeten onderzoeken worden uitgevoerd. Aangetoond moet worden of de bodem geschikt is voor de voorgenomen functie(s) en activiteiten. Als de bodem daar niet geschikt voor is, dient omschreven te worden of het geschikt maken van de bodem financieel haalbaar is. Bij activiteiten moet gedacht worden aan onder andere koude-warmteopslag, grondverzet en ondergronds ruimtegebruik. Voor de beoordeling van de diffuse bodemkwaliteit kan gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart. Voor de beoordeling van lokale verontreinigingen is een gedegen historisch onderzoek nodig, eventueel aangevuld met bodemonderzoek om leemten of verouderde onderzoeken aan te vullen. Op grond van historische informatie kan ook onderzoek naar asbest in bodem of puin nodig zijn. Een haalbaarheidsonderzoek naar de kwaliteit van de bodem en de mogelijke vervuiling zal bij omzetting van de bestemming moeten worden uitgevoerd evenals andere noodzakelijke milieuonderzoeken.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.
3.3.3 Geluid
Algemeen
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen en een spoorlijn. Voor genoemde onderdelen is een geluidonderzoek uitgevoerd, dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is te vinden.
Wegverkeerslawaai
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
- wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
- wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur.
De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.
Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48dB. Bij een hogere geluidsbelasting moet worden gekeken of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidbelasting te reduceren. Indien maatregelen onvoldoende effect geven en/of onmogelijk zijn en de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 63dB bij woningen of woon-zorgfuncties met in hoofdzaak wonen en 53dB bij andere gevoelige gebouwen (Lden, inclusief afstrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten in een akoestisch onderzoek ook de wegen zonder geluidzone worden beschouwd. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de kaders van de Wgh.
Onderzoeksresultaten wegverkeerslawaai
De relevante weg voor voorliggend bestemmingsplan is de Horsterweg. De geluidbelasting is vanwege de Horsterweg op een aantal punten hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Op circa 32m vanaf het hart van de Horsterweg ligt de 53dB contour. De bouwmogelijkheden voor nieuwe bebouwing is opgeschoven naar deze grens, waardoor het mogelijk is om zowel een hogere grenswaarde voor woningen of woon-zorgfuncties met in hoofdzaak wonen als andere gevoelige bebouwing te verlenen.
Verdere bronmaatregelen en/of overdrachtsmaatregelen om de geluidsbelasting te reduceren tot de voorkeursgrenswaarde zijn niet mogelijk of stuiten op financiële en/of stedenbouwkundige bezwaren. De uitvoering van voorliggend bestemmingsplan is derhalve alleen mogelijk na vaststelling van hogere waarden tot 53dB.
Spoorweglawaai: geluidgevoelige bestemmingen nabij bestaande spoorwegen
Op grond van de Wgh hebben spoorlijnen van rechtswege een geluidzone. Het traject Amersfoort-Zwolle heeft een geluidzone van 300 meter. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen zo'n geluidzone moeten terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde woningen (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) de grenswaarde uit het Besluit geluidhinder spoorwegen in acht genomen worden. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 55 dB (andere gevoelige gebouwen 53dB). Bij een hogere geluidsbelasting moet worden gekeken of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidsbelasting te reduceren. Indien maatregelen onvoldoende effect geven en/of mogelijk zijn en de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 68 dB (Lden) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen.
Onderzoeksresultaten spoorweglawaai
De bebouwing in voorliggend bestemmingsplan bevindt zich binnen de 300meter vanaf het spoor. Er liggen diverse bouwmogelijkheden binnen het gebied met een te hoge voorkeursgrenswaarde. Voor het reduceren van het spoorweglawaai zijn een aantal opties mogelijk, te weten het plaatsen van een afschermende voorziening en het vergroten van de afstand van de bebouwing tot het spoor.
Zowel door vergroting van de afstand te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde als het plaatsen van een afschermende voorziening is geen reële optie. Het reduceren tot de voorkeursgrenswaarde is niet mogelijk of stuit op stedenbouwkundige, landschappelijke en/of financiële bezwaren. Derhalve is het verlenen van een hogere grenswaarde voor voorliggend plan noodzakelijk voor de uitvoerbaarheid.
Conclusie
Door het verlenen van hogere grenswaarde voor zowel de bebouwing langs het spoor als langs de Horsterweg is voorliggend plan uitvoerbaar.
3.3.4 Lucht
Algemeen
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld.
De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die 'in betekenende mate' (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of 'gevoelige bestemmingen' binnen onderzoekszones van provinciale- en rijkswegen. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Beheer bestaande situatie
Het nieuwe bestemmingsplan voorziet niet in een substantiële toename van het aantal bewoners. Doordat sprake is van een beperkte groei kan het aspect luchtkwaliteit worden gegarandeerd zonder een uitgebreid luchtonderzoek. Een beperkte scan van de luchtkwaliteit op basis van de NIBM-tool van VROM en NSL-kaarten met de luchtkwaliteit geven genoeg zekerheid om de goede luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied te garanderen.
Uitsnede saneringstool 3.1
De luchtkwaliteit van het plangebied moet voldoen aan de norm van 40 µg/m³. Voor het plangebied geldt een achtergrondconcentratie van 20-22,5 µg/m³. Deze luchtkwaliteit is passend bij de te realiseren bestemmingen. Daarnaast is de luchtkwaliteit onderzocht in een onderzoek van de Regio Noord Veluwe4. Uit dit onderzoek blijkt dat er Vanwege luchtkwaliteit geen beperkingen zijn voor het plan. Er wordt geen substantiële groei van het aantal bewoners voorzien en dus ook geen groei van de hoeveelheid wegverkeer vanwege het plan.
Conclusie
Het aspect lucht vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.
- 4. Regio Noord-Veluwe, akoestisch onderzoek, november 2011, LO/11/746/jra.
3.3.5 Externe veiligheid
Algemeen
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Navolgende afbeelding betreft een uitsnede uit de risicokaart.
Uitsnede risicokaart (bron: provincie Gelderland)
Langs het plangebied lopen twee aardgasleidingen. Daarnaast is er één object aanwezig (bungalowpark Horsterland) aan de westkant van het plangebied dat nadere beoordeling behoeft.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Groepsrisico
Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit externe bveiligheid inrichtingen (Bevi, stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Stationaire bronnen
In of nabij het plangebied zijn geen Bevi inrichtingen aanwezig, waardoor het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor het op te stellen bestemmingsplan.
Mobiele bronnen
Langs de westelijke grens van het plangebied loopt een gasleiding A (Transportroutedeel N-570-20-KR-083). Ten westen van voornoemde gasleiding is een tweede gasleiding B aanwezig (Transportroutedeel A-510-KR-051-1). Op basis van het Besluit buisleidingen dienen deze leidingen in het plan door middel van een dubbelbestemming te worden opgenomen. Alleen gasleiding A ligt in het plangebied.
De gasleiding A kent een druk van 40 bar. Gasleiding B kent een druk van 66 bar en ligt op een afstand van 225 meter vanaf het plangebied. De leidingen hebben voor het groepsrisico respectievelijk een invloedsgebied van 430 meter en 140 meter.
Het berekende groepsrisico van beide aardgasleidingen ligt ter plaatse beneden de oriënterende waarde van het groepsrisico. Het invloedsgebied van deze leidingen is gelegen over het plangebied. Mocht in het plangebied het aantal (beperkt) kwetsbare objecten, door een ontwikkeling, binnen het invloedsgebied van het groepsrisico toenemen, dan dient een nadere verantwoording van het groepsrisico worden uitgevoerd.
Ter bescherming van de leiding (Transportroutedeel N-570-20-KR-083) dient een dubbelbestemming te worden opgenomen met een vrijwaringszone van 5 m.
De spoorlijn Amersfoort - Zwolle loopt ten oosten langs het plangebied. Voor deze spoorlijn is geen PR contour 10-6 berekend. Om deze is deze contour niet opgenomen in het bestemmingsplan. Mocht in het plangebied het aantal (beperkt) kwetsbare objecten, door een ontwikkeling, binnen het invloedsgebied van het groepsrisico toenemen, dan dient een nadere verantwoording van het groepsrisico worden uitgevoerd.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.
3.4 Water
3.4.1 Nationaal Waterplan
In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
De belangrijkste wateropgaven voor Beek zijn watertekort, grondwater, wateroverlast en grondwaterkwaliteit.
3.4.2 Waterplan Gelderland 2010-2015
Het Waterplan bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 1 januari 2010 in werking getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
Het plangebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie 'stedelijk gebied'. De functie 'stedelijk gebied' geldt voor alle bebouwde kommen in Gelderland. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast;
- de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
- het voorkomen van zettingen;
- het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
- het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater;
- het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten;
- het beperken van de invloed van bronbemaling;
- het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.
3.4.3 Beleid Waterschap Veluwe
Het algemeen bestuur van Waterschap Veluwe heeft op 25 november 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 vastgesteld en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hebben dit plan goedgekeurd bij besluit van 17 december 2009.
Een belangrijk uitgangspunt in het beleid is het principe van 'niet afwentelen'. Dit betekent dat met het oplossen van het ene probleem geen nieuw probleem mag ontstaan. Dit geldt voor het waterbeleid én voor de daarmee samenhangende kosten. Het waterschap hanteert de trits van vasthouden-bergen-afvoeren: indien nodig zal Waterschap Veluwe (regen)water zo veel mogelijk bovenstrooms vasthouden, vervolgens (tijdelijk) bergen in zogenaamde retentiegebieden en pas daarna afvoeren naar elders. Bij de uitwerking van dit voornemen wil het Waterschap duurzaam omgaan met het watersysteem. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door waterlopen breder en minder diep te maken, flexibel peilbeheer te voeren of watergangen te laten meanderen (slingeren).
Daarnaast is het beter regen-, grond- en oppervlaktewater schoon te houden dan het later te moeten zuiveren. Maatregelen om schone en vuile waterstromen te scheiden hebben daarom de voorkeur. Bij oppervlakteverhardingen (daken, wegen, etc.) kan gedacht worden aan het loskoppelen van de regenwaterafvoer van het rioleringsysteem. Op die manier wordt het rioolstelsel niet belast en kan het regenwater in de bodem trekken, wat helpt om verdroging van de natuur te voorkomen. In bestaand stedelijk gebied streeft het waterschap naar een afkoppelingspercentage van 20 tot 50% in 2018.
Eén van de belangrijkste taken van Waterschap Veluwe is het beschermen van het beheersgebied tegen hoogwater. Hoogwater mag niet afgewenteld worden op aangrenzende waterschappen of de IJssel en de Randmeren. Het Waterschap zorgt voor veilige dijken, waarbij de cultuurhistorie en natuurwaarden niet uit het oog worden verloren.
3.4.4 Situatie plangebied
Dit bestemmingsplan is vooral een actualiserend bestemmingsplan. De bouwmogelijkheden die worden geboden zijn bovendien beperkter dan in het vigerende bestemmingsplan. Derhalve is geen sprake van een hydrologische verslechtering en zal de hoeveelheid afvloeiend hemelwater minder zijn dan in de huidige planologische situatie.
Binnen het plangebied zijn de mogelijkheden voor het infiltreren van hemelwater optimaal, gelet op de grondwaterstanden en de bodemopbouw. Bij ontwikkelingen is het uitgangspunt dat indien mogelijk 36 mm vastgehouden wordt in het plangebied.
Het Waterschap streeft ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zo veel mogelijk te voorkomen. Daarom moet het toepassen van uitlogende of uitspoelbare materialen worden vermeden.
De Tonselse beek begint in het plangebied net ter hoogte van de Nijkerkerweg en de Horsterweg. De Tonselse beek is een A-water en in het beheer bij het waterschap. De Keur van Waterschap Veluwe 2009 is hierop van toepassing. De A-watergang is op de verbeelding van dit bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen' en wordt op basis van de bijbehorende regels beschermd door middel van bouwregels, een nadere eisen bevoegdheid, specifieke gebruiksregels en een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden.
3.4.5 Reactie waterschap
Bij schrijven van 11 juli heeft het waterschap een vooroverlegreactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. Naar aanleiding van deze reactie is in paragraaf 3.4.4 dieper ingegaan op het aspect hemelwater en is op de verbeelding van dit bestemmingsplan een bestemming en een dubbelbestemming opgenomen vanwege de Tonselse beek.
3.5 Verkeer En Parkeren
Doordat het bestemmingsplan de bestaande situatie vastgelegd zal de huidige situatie niet veranderen. Wel zijn er onbenutte bouwmogelijkheden in het plan opgenomen. Op het moment dat hier gebouwd wordt moet worden voldaan aan de parkeernormen (bijlage 2 bij de regels). In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van de parkeerbijlage op het moment dat de gemeente in de planperiode besluit om een nieuwe parkeernota vast te stellen. In de huidige situatie zijn er geen problemen op het gebied van verkeer en parkeren bekend.
3.6 Economische Uitvoerbaarheid
Onder 3.1 is aangegeven dat met dit bestemmingsplan overwegend een bestaande situatie van een actueel juridisch-planologisch kader wordt voorzien, terwijl daarnaast ook onbenutte ruimte uit het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen.
Er worden in dit bestemmingsplan daarom geen nieuwe bouwplannen mogelijk gemaakt als bedoeld in artikel 6.2.1 het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Ook het bepalen van een tijdvak, fasering of het stellen van nadere eisen is in dit bestemmingsplan niet aan de orde.
Op 15 juli 2009 is een overgangsregeling in werking getreden en die terugwerkende kracht heeft tot 1 juli 2008. Op grond daarvan blijven de bepalingen van de afdeling grondexploitatie van de Wro buiten beschouwing voor de bouwmogelijkheden die al bestonden vóór de inwerkingtreding van de Wro. In de voorliggende situatie is dat laatste het geval. Daarom behoeft er ten behoeve van dit bestemmingsplan geen exploitatieplan te worden opgesteld.
Overigens hoeft de gemeente geen kosten te maken voor de initiatieven die binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan kunnen worden ontplooid. Die komen volledig voor rekening van de initiatiefnemer(s).
3.7 Handhaving
Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving van de regels in het bestemmingsplan ligt bij de gemeente. Het handhavingsbeleid van de gemeente Ermelo vormt de basis van de handhaving binnen de gemeentelijke grenzen. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de bescherming van mens en omgeving te waarborgen tegen ongewenste activiteiten en overlast. In het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regels kan gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een vrijstelling.
Uitvoering van bestemmingsplannen dient strikt te worden toegepast en gehandhaafd, omdat met het bestemmingsplan het waarborgen en verbeteren van het leefmilieu kan worden aangestuurd. Een recent bestemmingsplan met duidelijke en hanteerbare regels maakt handhaving eenvoudiger. Wat hierbij wel noodzakelijk is, zijn eenduidige en eenvoudige bestemmingsplanbepalingen die goed werkbaar zijn. De doeleindenomschrijving is daarbij belangrijk. Een duidelijke uitleg in de toelichting van het bestemmingsplan van de voorkomende bestemmingen kan verwarring en interpretatieverschillen voorkomen.
Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regeling
4.1 Algemeen
4.1.1 Opbouw van het plan
Het bestemmingsplan omvat een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien en dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden toegepast. De toelichting heeft geen eigen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan.
Als uitgangspunt voor de plansystematiek is het recente bestemmingsplan Ermelo-West genomen. De systematiek en bestemmingsregelingen van dat bestemmingsplan zijn omgevormd naar het specifieke plangebied van Veldwijk en aangepast aan de meest recente wetgeving en landelijke bestemmingsplanstandaarden.
4.1.2 De verbeelding
De analoge verbeelding bestaat uit twee kaartbladen met een bijbehorende legenda. Op de verbeelding hebben alle binnen het plangebied gelegen gronden een bestemming gekregen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de bestemming overeenstemt met het bestaande gebruik van de betreffende gronden en de onbenutte bouwmogelijkheden die in het oude bestemmingsplan zijn opgenomen. Slechts wanneer aannemelijk is dat het bestaande gebruik binnen afzienbare termijn en in elk geval binnen de planperiode wordt beëindigd, kan van dat uitgangspunt zijn afgeweken.
Binnen de bestemmingen zijn op de verbeelding diverse aanduidingen aangegeven. Aanduidingen hebben slechts juridische betekenis voor zover deze daaraan in de regels is toegekend. Een aantal aanduidingen heeft geen enkele juridische betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens en de gemeentegrens) en worden daarom verklaringen genoemd.
Naast bestemmingen en aanduidingen komen op de verbeelding zones voor. Deze zones zijn dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen en geven gebieden aan waarbinnen bijzondere beperkende en/of aanvullende regels gelden ten behoeve van de bescherming van een specifiek belang of een specifieke waarde (bijvoorbeeld een zone ter bescherming van een aardgasleiding of ter bescherming van archeologische waarden). Zones vallen niet samen met de primaire (enkel)bestemmingen, maar liggen over (een gedeelte van) één of meer bestemmingen heen.
4.1.3 De regels
Algemeen
De regels van het plan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk 1 (artikelen 1 en 2) bevat inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke bestemmingsregels en van de verbeelding te garanderen.
- Hoofdstuk 2 bevat de regels in verband met de bestemmingen en dubbelbestemmingen. Per bestemming bevat dit hoofdstuk inhoudelijke regels, die specifiek voor die bestemming gelden.
- Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels van het plan waaronder een aantal algemene ontwikkelingsbepalingen die zijn opgenomen in de vorm van wijzigingsbevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders.
- Hoofdstuk 4 bevat overgangs- en slotregels.
Bestemmingen
Om recht te doen aan het uitgangspunt dat het plan niet meer dient te regelen dan noodzakelijk is, kent het plan slechts een beperkt aantal bestemmingen. Ook de bijbehorende bouw- en gebruiksregels zijn waar mogelijk beperkt in aantal en in mate van gedetailleerdheid. De regels hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover aanwezig, de volgende leden:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels;
- nadere eisen (indien aanwezig);
- afwijken van de bouwregels (indien aanwezig);
- specifieke gebruiksregels (indien aanwezig);
- afwijken van de gebruiksregels (indien aanwezig);
- omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (indien aanwezig);
- omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (indien aanwezig);
- wijzigingsbevoegdheid (indien aanwezig).
Centraal staat de bestemmingsomschrijving. Daarin worden limitatief de functies en waarden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan respectievelijk worden beschermd. In een aantal gevallen geeft de bestemmingsomschrijving daarbij nog een nadere beperking in de vorm van bijvoorbeeld een functieaanduiding.
De bouwregels zijn direct aan de bestemmingsomschrijving gerelateerd. Ook de specifieke gebruiksregels zijn gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving.
De afwijkings- en wijzigingsregels geven het bevoegd gezag (meestal burgemeester en wethouders) bevoegdheden om onder voorwaarden een afwijking te verlenen van een regel dan wel onder voorwaarden het plan te wijzigen.
Flexibiliteitsbepalingen
Zoals uit het voorgaande al bleek, zijn in de regels verschillende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In alle gevallen gaat het om afwijkingsmogelijkheden van in de bestemmingsbepalingen opgenomen regels. Indien één van deze bevoegdheden wordt gebruikt, zal een (belangen)afweging moeten plaatsvinden. Het gaat immers om de toepassing van bevoegdheden voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen, dat de geboden afwijkingsmogelijkheden mogen worden gebruikt, maar dat er ook voor kan worden gekozen geen gebruik te maken van de bevoegdheid. Dit laatste houdt in dat een eventueel verzoek om toepassing te geven aan een bevoegdheid wordt afgewezen. Teneinde richting te geven aan de (belangen)afweging, zijn bij elke afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid één of meerdere afwegingscriteria/ voorwaarden opgenomen.
De individuele belangen van de betrokkenen, de betrokken waarden en het algemene belang zullen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Waarbij de stimulering van de primaire functie van het plangebied: het huisvesten in Ermelo van voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg, een belangrijk afwegingskader is. Een enkele keer is bepaald dat door de verzoeker of door het bevoegd gezag het één en ander moet worden aangetoond. Wanneer iets voldoende is aangetoond is het aan het bevoegd gezag om een verzoek te beoordelen. In enkele gevallen wordt het advies van een onafhankelijk deskundige gevraagd.
De bevoegdheden zijn concreet begrensd, om duidelijk te maken waar de scheiding ligt tussen de bevoegdheid van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Deze begrenzing is uitgedrukt in bijvoorbeeld een maximale oppervlakte, inhoud, enz. Bij de toepassing van de bevoegdheid wordt niet standaard de maximale ruimte geboden, maar vindt maatwerk plaats waarbij de concrete situatie ter plekke, in relatie tot het verzoek, bepalend is.
4.2 De Bescherming Van Waardevolle Kenmerken Van Het Gebied
Het plangebied van bestemmingplan Veldwijk kenmerkt zich door een parkachtige structuur in een bosachtige omgeving. Voorliggend bestemmingsplan is zodanig ontworpen dat deze waardevolle kenmerken worden beschermd.
Dit is gedaan door niet alleen gebruik te maken van de bestemming 'Maatschappelijk', maar een aantal gebieden ook te bestemmen als 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden' en 'Bos'. Daarnaast is de belangrijkste wegenstructuur op het instellingterrein ook voorzien van een aparte bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf'. Deze wijze van bestemmen beschermd belangrijke bestaande elementen in het plangebied.
De waardevolle structuur van Veldwijk wordt beschermd door het toekennen van bouwvlakken binnen de bestemming 'Maatschappelijk'. Bestaande bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn grotendeels overgenomen maar op zo'n manier dat de waardevolle aspecten in het plangebied zijn beschermd. Er mag niet maar zo overal worden gebouwd. Bovendien zijn de waardevolle zichtlijnen, de heuvel (beeldbepalend hoogteverschil) en de rondweg specifiek aangeduid en beschermd.
Waardevolle bomen worden beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde - waardevolle boom'. En binnen de bestemmingen 'Bos' en 'Maatschappelijk' is een stelsel opgenomen van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voorheen aanlegvergunningen). Het ophogen of afgraven van gronden, weghalen of aanbrengen van beplanting, het aanleggen van oppervlakteverharding en het aanleggen en dempen van waterlopen kan alleen als is getoetst of geen afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle kenmerken van het gebied.
Met deze regelingen wordt afdoende bescherming geboden aan de bijzondere waarden binnen het plangebied.
4.3 De Bestemmingen
Voorliggend bestemmingsplan kent de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden', 'Bos', 'Groen', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Water' en 'Wonen'. Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor; 'Leiding - Gas', 'Waarde Archeologie L', 'Waarde - Archeologie H', 'Waarde - Waardevolle boom' en 'Waterstaat - Waterlopen'.
De bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'
In het noordelijke deel van het plangebied zijn enkele weilanden aanwezig in het bos. Deze worden gebruikt voor agrarische doeleinden en zijn derhalve als zodanig bestemd. In de bestemmingsomschrijving is uitdrukkelijk aangegeven dat de uitoefening van het agrarisch bedrijf is toegestaan met uitzondering van boomkwekerijen, houtproductie en fruitteelt. In artikel 1 wordt een omschrijving gegeven van de gebruikte begrippen.
Gebouwen, (sleuf)silo's, kuilvoerplaten, windmolens en mestopslagplaatsen zijn niet toegestaan, uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Bos' in verband met boscompensatie.
De bestemming 'Bos'
De gronden waarop bos aanwezig is zijn als zodanig bestemd. Behalve bos is extensieve recreatie toegestaan. Ook is de bescherming van natuur- en landschapswaarden genoemd. Twee aanwezige begraafplaatsen hebben een specifieke aanduiding gekregen.
Gebouwen zijn niet toegestaan. Er is een stelsel van omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de natuur- en landschapswaarden.
De bestemming 'Groen'
Deze bestemming is toegekend aan de gronden rondom de burgerwoningen in het plangebied. Overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. De gronden zijn bestemd voor de versterking en bescherming van groene waarden. Een parkeerterrein en een waterberging zijn specifiek aangeduid. Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bestemming 'Kantoor'
Langs de spoorlijn waren in het vigerende bestemmingsplan enkele kantoorpanden geprojecteerd. In voorliggend bestemmingsplan is deze bouwmogelijkheid opnieuw opgenomen. Wel is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd om de bestemming van bestaande kantoren te wijzigen in 'Maatschappelijk'. Binnen de bestemming Kantoor zijn zelfstandige kantoren en maatschappelijke functies, zoals een praktijkruimte voor (para)medische beroepen toegestaan.
De bestemming 'Maatschappelijk'
Het instellingsterrein is bestemd als 'Maatschappelijk'. Dit is een brede bestemming in die zin dat diverse maatschappelijke functies zijn toegestaan. Dit blijkt uit de in artikel 1 opgenomen omschrijving van het begrip 'maatschappelijke voorzieningen'. Een aantal specifieke functies zijn op hun locatie vastgelegd, zoals een kinderdagverblijf en museum, omdat die ruimtelijk gezien niet overal wenselijk zijn.
De gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de versterking van waardevolle parkachtige lanen- en groenstructuren en landschapswaarden. Door middel van een stelsel van omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden is aan die omschrijving een beschermingsregeling gekoppeld.
De gebouwen moeten zijn gesitueerd binnen de aangegeven bouwvlakken. De maximale bouwhoogte en goothoogte is daarbij aangegeven.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Bos' in verband met boscompensatie.
De bestemming 'Water'
De Tonselse Beek is bestemd als Water. De gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen. Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bestemming 'Wonen'
Deze bestemming is toegekend aan de burgerwoningen die aanwezig zijn op het terrein. De regeling sluit inhoudelijk aan bij het vigerende bestemmingsplan landgoed Veldwijk 1e fase. Conform de gemeentelijke standaard is naast het wonen ook een gebruik voor aan huis verbonden beroepen toegestaan.
De bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'
De wegen in en rond het plangebied zijn bestemd voor 'Verkeer' (de meer doorgaande wegen) en 'Verkeer - Verblijfsgebied' (bestemmingsverkeer).
De dubbelbestemmingen
Voor de aanwezige gasleiding, de archeologische waarden, waardevolle bomen en de A-watergang zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Het betreft: 'Leiding - Gas', 'Waterstaat - Waterlopen', 'Waarde - Archeologie - H', 'Waarde - Archeologie - L', 'Waarde - Waardevolle boom', 'Waterstaat - Waterlopen'. De dubbelbestemmingen liggen over de onderliggende enkelbestemmingen heen en regelen de bescherming van een aanvullend belang (van de gasleiding, archeologische waarden, waardevolle bomen en de A-watergang). Die bescherming is vorm gegeven in aanvullende bouwregels en een stelsel van omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden. Daar waar een dubbelbestemming aanwezig is gelden dus zowel de regels voor de onderliggende enkelbestemming als ook de regels voor de betreffende dubbelbestemming.
Gebiedsaanduidingen
Er zijn diverse gebiedsaanduidingen opgenomen. Dit zijn aanduidingen die liggen over meerdere bestemmingen en waar een regeling bij hoort die aanvullend geldt aan die bestemmingen. Het zijn de volgende gebiedsaanduidingen: 'beeldbepalende hoogteverschillen', 'geluidzone - spoor', 'structuurbepalende weg', 'wro-zone - wijzigingsgebied' en 'zichtlijn'. De 'geluidzone - spoor' regelt dat nieuwe geluidgevoelige bebouwing niet zomaar mag worden gebouwd. De 'wro-zone - wijzigingsgebied' ligt over het plandeel ten noorden van de Horsterweg. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk ter plaatse de bestemming te wijzigen in 'Maatschappelijk'. Wel gelden diverse voorwaarden. De overige gebiedsaanduidingen regelen de bescherming van de parkachtige structuur en waarden van het gebied.
Hoofdstuk 5 Procedure
5.1 Inspraak En Vooroverleg
Het voorontwerp van bestemmingsplan Veldwijk is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro toegezonden respectievelijk bekend gemaakt aan:
- Waterschap Veluwe;
- Provincie Gelderland;
- N.V. Nederlanse Gasunie;
- Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
- Vitens;
- Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie;
- Rijksdienst voor Archelologie, Cultuurlandschap en Monumenten;
- ProRail;
- Stichting Natuur- en MilieuPlatform Ermelo.
Naar aanleiding van het vooroverleg zijn door Waterschap Veluwe, Provincie Gelderland, Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland en N.V. Nederlandse Gasunie reacties ingediend. De vooroverlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de vooroverlegnota die als bijlage 5 bij dit bestemmingsplan is gevoegd.
Waterschap Veluwe
Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van het waterschap zijn paragraaf 3.4.4 en de verbeelding van dit bestemmingsplan aangepast.
N.V. Nederlandse Gasunie
Naar aanleiding van de vooroverleg reactie van de Nederlandse Gasunie is artikel 11.3.1 nader aangevuld.
De reacties van Provincie Gelderland en Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland hebben niet geleid tot aanpassing van dit plan.
Naast het vooroverleg is ook met bewoners en zorginstelling GGz Centraal overleg gepleegd.
5.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan Veldwijk heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon iedereen een zienswijze kenbaar maken op dit plan. Van deze gelegenheid is gebruikgemaakt. In de Nota zienswijzen zijn deze zienswijzen samengevat en voorzien van een beoordeling, met daarbij (in voorkomende gevallen) de voorgestelde wijzigingen. |
Bijlage 1 Lijst Van Niet Publiekgerichte Bedrijfsmatige Bedrijven Aan Huis
SBI | Omschrijving | Cat. |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 |
1814 | Grafische afwerking | 1 |
182 | Reproductiebedrijven opgenomen media | 1 |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 |
791 | Reisorganisaties | 1 |
41,68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 |
62 | Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. | 1 |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 1 |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 2 Parkeernormen
Bijlage 3 Gebied Bouwen Buiten Bouwvlakken
Bijlage 3 Gebied bouwen buiten bouwvlakken
Bijlage 1 Onderzoek Naar Das Op Landgoed Veldwijk, Ermelo, 29 April 2009
Bijlage 1 Onderzoek naar Das op landgoed Veldwijk, Ermelo, 29 april 2009
Bijlage 2 Natuurtoets Veldwijk, Ermelo, 13 Januari 2012
Bijlage 2 Natuurtoets Veldwijk, Ermelo, 13 januari 2012
Bijlage 3 Akoestisch- En Luchtkwaliteitsonderzoek, 9 November 2012
Bijlage 3 Akoestisch- en luchtkwaliteitsonderzoek, 9 november 2012
Bijlage 4 Overzichtskaart Inventarisatie Waardevolle Bomen, 26 Oktober 2011
Bijlage 4 Overzichtskaart inventarisatie waardevolle bomen, 26 oktober 2011
Bijlage 5 Nota Beoordeling Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening, 17 September 2012
Bijlage 5 Nota beoordeling overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening, 17 september 2012