KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - Woongebouw
Artikel 4 Waarde - Archeologie Hoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Reparatie
1.3 Onderbouwing
1.4 Procedure
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan Kerklaan-postlaantje
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Kerklaan-postlaantje
Bijlage 3 Vaststellingsbesluit
Bijlage 4 Nader Onderzoek Huismus
Bijlage 5 Besluit Ontheffing D.d. 12 Maart 2018
Bijlage 6 Alternatieve Parkeeroplossing

Reparatieplan Kerklaan-Postlaantje

Bestemmingsplan - Gemeente Ermelo

Vastgesteld op 28-06-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Reparatieplan Kerklaan-Postlaantje' van de gemeente Ermelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.Bprepkerklnpostlnt-0401 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;

1.10 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.14 bijzondere woonvorm:

woningen of een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden en/of ouderen.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.21 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.22 erker:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.23 garage:

overdekte berg- en bewaarplaats voor auto’s en (motor)fietsen;

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.26 kap:

Een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;

1.27 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis;

1.28 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.29 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de om-vang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 voorerf:

erf aan de voorkant en de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant tot maximaal 1 m achter de voorkant van het hoofdgebouw;

1.31 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;

1.32 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.33 woongebouw:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.34 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 m bedraagt.

2.3 Uitzondering goothoogte

Een hogere goothoogte dan is voorgeschreven in deze regels is toegestaan, mits in de vorm van een terugwijkende hogere goot die niet uitsteekt boven het denkbeeldige dakvlak geprojecteerd vanaf de maximaal toegelaten goothoogte met een dakhelling van 55º of de lagere dakhelling als die is voorgeschreven in deze regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - Woongebouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen waarbij geldt dat het percentage aan sociale huurwoningen en sociale koopwoningen minimaal 50 % van het totaal aantal woningen bedraagt;
  2. b. ruimte voor een aan huis gebonden beroep en ondergeschikte maatschappelijke functies;
  3. c. een onderdoorgang uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Strijdig gebruik

Artikel 4 Waarde - Archeologie Hoog

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie Hoog ' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:

  1. a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
  2. b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog ', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

6.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

6.3 Bestaande percentages

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

6.4 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak

In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als grens van het bouwvlak.

6.5 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een diepte van maximaal één bouwlaag. In die gevallen dat een bestaand ondergronds bouwwerk, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking hiervan is gebouwd, geldt die situering en diepte ter plaatse als maximale bouwmogelijkheid.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Seksinrichting

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

7.2 Parkeernormen

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, uitgezonderd bouwhoogtes;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m, met dien verstande dat voor zendmasten geldt dat aangetoond dient te zijn dat plaatsing op een gemeentelijke voorkeurslocatie niet mogelijk is;
  6. f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. schotelantennes;
    3. 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    4. 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.

8.2 Afwegingskader

De in artikel 8.1bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale en/of externe veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

9.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Reparatieplan Kerklaan-Postlaantje.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .....................................................

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding


De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 25 april 2018 uitspraak gedaan over het ingestelde beroep tegen het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje. De Afdeling heeft daarbij het plandeel met de bestemming 'Wonen' ter plaatse van het gebouw van de (voormalige) school 'De Wegwijzer' in het westelijke deel van het plangebied vernietigd.

De Afdeling heeft dit plandeel vernietigd, omdat het bestemmingsplan onzorgvuldig zou zijn voorbereid omdat de raad nieuw uitgevoerd onderzoek (van 9 mei 2017) naar de aanwezigheid van huismussen in het voormalige schoolgebouw niet bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op 8 juni 2017) heeft betrokken. Vervolgens heeft de Afdeling ook geen aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het betreffende plandeel in stand te laten. Bij dat laatste betrekt de Afdeling dat de provincie Gelderland op 19 maart 2018 het voornemen bekend heeft gemaakt om de gevraagde ontheffing (op basis van de Wet natuurbescherming) voor het verwijderen van enkele nesten van huismussen te weigeren. Dat het, gelet op de diverse maatregelen voor de huismussen, geheel niet nodig zijn van een ontheffing de reden is van de voorgenomen weigering, heeft daar kennelijk niet aan af gedaan.

1.2 Reparatie

Met dit bestemmingsplan wordt het vernietigde plandeel van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje gerepareerd. De bestemming 'Wonen - Woongebouw' die in dat plan ter plaatse van het voormalige schoolgebouw 'De Wegwijzer' was aangegeven, is in dit plan ongewijzigd overgenomen. Die bestemming begrenst dus het plangebied van dit bestemmingsplan c.q. herstelplan. Ook zijn de regels van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje onverkort overgenomen in dit bestemmingsplan. Wel zijn daarbij de regels verwijderd van de bestemmingen die niet voorkomen in dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.Bprepkerklnpostlnt-0401_0001.jpg"

Plankaart bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, met in rood omkaderd het vernietigde plandeel wat tevens het plangebied van dit bestemmingsplan is

1.3 Onderbouwing

Het beschreven plandeel is vernietigd vanwege een uitvoerbaarheidsaspect en niet vanwege de functionele, stedenbouwkundige of milieuhygiënische inpasbaarheid. De beschreven uitspraak van de Afdeling staat er dan ook niet aan in de weg dat het project Kerklaan-Postlaantje, inclusief het gedeelte ter plaatse van het gebouw De Wegwijzer, nog steeds een goed inpasbare en gewenste ontwikkeling is. In de toelichting bij het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje en in het besluit tot vaststelling van dat bestemmingsplan is dat reeds onderbouwd. Aangezien dit bestemmingsplan materieel geen andere regeling bevat dan het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, wordt naar die beide documenten verwezen. De toelichting van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is opgenomen als bijlage 1 en het beeldkwaliteitsplan is bijgevoegd in bijlage 2. Het vaststellingbesluit voor bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, met bijbehorende reactienota, is opgenomen als bijlage 3.

Daarbij geldt wel dat op enkele onderwerpen een aanvulling nodig is, vanwege nieuwe gegevens die na de vaststelling van het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje bekend zijn geworden. In de volgende subparagrafen wordt dit uitgewerkt. Deze subparagrafen prevaleren boven hetgeen in bijlage 1 t/m 3 is opgenomen.

1.3.1 Vogels, aanvulling van paragraaf 3.5 plantoelichting Kerklaan-Postlaantje

Tijdens het veldbezoek op 3 juni 2015 zijn binnen het plangebied enkele vogels waargenomen. Het gaat hierbij om algemene soorten als de Merel, Turkse tortel en Spreeuw. Tevens zijn er geen nesten waargenomen in of tegen de woningen. Jaarrond beschermde nesten zijn eveneens niet aangetroffen en worden voorts ook niet verwacht ter plaatse van de onderzoekslocatie.

Tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor de sloop van het schoolgebouw in mei 2017 zijn desondanks in het dak van het gebouw nesten van de huismus aangetroffen. Naar aanleiding hiervan is een aanvullend onderzoek (bijlage 4) verricht naar de aanwezigheid van (nesten van) de huismus in het plangebied en is vervolgens op 10 mei 2017 aan het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland om ontheffing gevraagd van de verbodsbepaling van artikel 3.1, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet natuurbescherming voor het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de huismus en voor het opzettelijk storen van de huismus. Op 8 december 2017 heeft Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit gepubliceerd met het voornemen de gevraagde ontheffing te verlenen. Tijdens de inzagetermijn heeft initiatiefnemer mitigerende maatregelen getroffen voor de huismus en zijn zienswijzen op het ontwerpbesluit ingediend. Gelet op deze nieuwe informatie heeft Gedeputeerde Staten op 19 maart 2018 een nieuw ontwerpbesluit gepubliceerd met het voornemen de gevraagde ontheffing te weigeren (bijlage 4), omdat er geen sprake is van een overtreding van voornoemde bepalingen. Er worden voldoende preventieve maatregelen genomen. De Wet natuurbescherming staat de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

1.3.2 Ladder voor duurzame verstedelijking (aanvulling subsubparagraaf 3.2.1.4 plantoelichting Kerklaan-Postlaantje)

Uit de hiervoor aangehaalde uitspraak blijkt, anders dan het standpunt van de gemeenteraad, dat het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje in een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet, als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Derhalve is artikel 3.1.6, tweede lid van de Bro, de Ladder voor duurzame verstedelijking, van toepassing op het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje en daarmee ook op dit bestemmingsplan. Daarnaast is het genoemde lid uit het Bro gewijzigd na de vaststelling van het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje. Voor dit bestemmingsplan geldt op dit punt de navolgende onderbouwing.

Dit bestemmingsplan voorziet in een behoefte; een behoefte die ook nog eens actueel is en in regionaal verband is bepaald. Op regionaal niveau is, in de Regionale Woonvisie van regio Noord-Veluwe uit 2015, bepaald wat de regionale behoefte is en hoe die behoefte verdeeld kan worden tussen de verschillende gemeenten in de regio. Voor Ermelo heeft dit opgeleverd dat de behoefte aan nieuwe woningen tussen de 1.030 en 1.350 woningen ligt (voor de periode 2013 t/m 2024).

Op lokaal niveau is de regionale woonvisie doorvertaald in de Woonvisie Ermelo 2014. Ook in die visie wordt een concrete behoefte gezien aan nieuwe woningen: 500 tot 700 nieuw te bouwen woningen in de periode tot 2020. Die bandbreedte is lager dan in de regionale woonvisie is aangegeven, omdat de Woonvisie Ermelo 2014 ziet op een kortere periode dan de regionale woonvisie. In de gemeentelijke woonvisie krijgt onder meer het project Kerklaan-Postlaantje prioriteit om zodoende de woningbouwproductie op gang te houden. Op pagina 16 van de visie wordt het volgende opgemerkt:

'Om de komende jaren gericht de woningproductie op gang te houden, hebben we een aantal kansrijke locaties van het woningbouwprogramma geprioriteerd: hier ligt onze aandacht voor de korte termijn. We leggen de rode loper uit voor woningbouw op de locaties Groevenbeek, het Trefpunt, de Verbinding, Kerklaan/Postlaantje, de Wegwijzer en de Telgterpoort: we onderzoeken de haalbaarheid en mogelijkheden en voeren het gesprek met marktpartijen/particuliere initiatiefnemers om de woningbouwproductie hier op gang te brengen en te houden.'

Verder wordt in de visie aangegeven dat prioriteit moet worden gegeven aan starters en senioren (kleine huishoudens) en het toevoegen van betaalbare (huur)woningen bij nieuwbouw.

Ter verdere uitwerking van het woonbeleid op lokaal niveau is in februari 2016 de notitie 'Woningbouwprogrammering en het sturingskader in de gemeente Ermelo' vastgesteld. Kort gezegd geeft de raad in deze notitie aan op welke wijze hij sturing wil geven aan de programmatische aspecten van woningbouwplannen in de gemeente. Daarbij krijgt onderhavig project wederom prioriteit om de woningbouwproductie op peil te houden.

Verder is in de notitie ook de bestaande voorraad aan harde en zachte woningbouwplannen in beeld gebracht, resulterend in een totale capaciteit van circa 1.150 woningen tot 2025. Dit valt binnen de hiervoor beschreven bandbreedte van de regionale woonvisie. Binnen deze totale capaciteit is ook onderhavig project opgenomen. Van een overaanbod aan woningbouwplannen is dan ook geen sprake.

Gelet op al het voorgaande is de behoefte naar de woningen, waarin dit bestemmingsplan voorziet, een gegeven. Die behoefte kan in het plangebied worden opgevangen binnen bestaand stedelijk gebied. Aan de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt dan ook voldaan.

1.3.3 Parkeren (aanvulling van subparagraaf 3.8.1 plantoelichting Kerklaan-Postlaantje)

In het kader van de beroepsprocedure van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje heeft de raad, subsidiair, een alternatieve parkeeroplossing uitgewerkt. Daarbij vindt geen saldering met de bestaande parkeerbehoefte plaats, in het onverhoopte geval dat dit niet mogelijk zou zijn. Primair blijft gelden dat saldering goed mogelijk is binnen het project Kerklaan-Postlaantje. In de uitspraak van de Raad van State wordt uitgebreid stil gestaan bij de alternatieve parkeeroplossing zonder saldering. Hoewel ook voor dit bestemmingsplan het uitgangspunt geldt dat saldering mogelijk is en blijft voor het project, wordt hierna volledigheidshalve de alternatieve parkeeroplossing toegelicht.

In de toelichting van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is bepaald dat parkeerbehoefte van het totale project maximaal 85,6 parkeerplaatsen bedraagt. In het stedenbouwkundig plan zijn 54 parkeerplaatsen gepland. Zonder te salderen, resteren dan nog 31,6 parkeerplaatsen waarvoor een plek gevonden moet worden; afgerond 32 parkeerplaatsen. Die 32 parkeerplaatsen zijn binnen het plangebied en op een aanvaardbare loopafstand daarvan zijn te realiseren.

Ter uitwerking daarvan is de kaart opgesteld die bijlage 6 vormt. Eerst is het zoekgebied bepaald, waarbinnen de genoemde 32 parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Dit gebied wordt gevormd door het plangebied zelf en de gronden die zich binnen 100 meter loopafstand van het plangebied bevinden. Het actuele parkeerbeleid geeft de mogelijkheid om een parkeeroplossing te realiseren door binnen een acceptabele loopafstand van de ontwikkellocatie nieuwe parkeerplaatsen aan te leggen. In het parkeerbeleid wordt ten aanzien van de acceptabele loopafstand het volgende overwogen:

"Indien het realiseren van parkeren op eigen terrein (deels) onmogelijk is, kan worden bekeken of het mogelijk is om in de openbare ruimte te zoeken naar een oplossing (paragraaf 3.2). Het aanleggen van nieuwe parkeerplaatsen op loopafstand van de ontwikkellocatie is daarbij van belang. Wat een acceptabele loopafstand is, wordt beoordeeld bij de bouwaanvraag en is afhankelijk van de functie, het specifieke gebied waar het bouwplan gerealiseerd wordt en een aantal ruimtelijke aspecten aan een looproute zoals sociale veiligheid, aantrekkelijkheid et cetera."

Er geldt geen exacte begrenzing van wat in een specifiek geval nog als een acceptabele loopafstand heeft te gelden. Volgens het beleid worden de richtlijnen van het CROW voor acceptabele loopafstanden als uitgangspunt gehanteerd. Bij een hoofdfunctie wonen geldt als uitgangspunt een afstand van circa 100 meter. Aldus is het zoekgebied bepaald.

Na vaststelling van het zoekgebied is onderzocht hoeveel extra, potentiële parkeerruimte binnen het zoekgebied voor het project beschikbaar is, in de openbare ruimte of in de openbaar te maken ruimte. Ten eerste is gebleken dat het mogelijk is om binnen het plangebied zelf 7 extra parkeerplaatsen te maken. Het totaal aantal parkeerplaatsen in het plangebied stijgt daarmee van 54 naar 61. Hiermee resteren nog 25 parkeerplaatsen van de geschetste opgave buiten het plangebied. Hiervoor zijn twee locaties gevonden buiten het plangebied.

De eerst gevonden locatie voor extra parkeerruimte bevindt zich ter hoogte de kruising van de Dr. Holtropstraat en de Jan van Malesteinweg. Hier is het mogelijk de openbare ruimte zo her in te richten dat daarbij 13 extra parkeerplaatsen ontstaan. Daarnaast is het mogelijk om 7 parkeerplaatsen aan de openbare ruimte toe te voegen die zich nu achter het kantoor- en woongebouw aan de Dr. Holtropstraat 77 bevinden. Dit perceel is bezit van Uwoon, ontwikkelaar van het onderhavige bestemmingsplan. Uwoon heeft zich bereid verklaard deze parkeerplaatsen openbaar te maken. Tussenresultaat is dat hier zo nodig 20 extra parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Daarmee resteren - zonder salderen - nog 5 parkeerplaatsen van de vereiste 32 parkeerplaatsen.

Hiervoor is potentiële ruimte gevonden ten noorden van het zorginstellingsgebouw aan de Stationsstraat 120. Het betreft hier grond die in eigendom is van de gemeente. Hier is het fysiek goed mogelijk minimaal 5 openbare parkeerplaatsen te realiseren. Deze ruimte zich buiten het beschreven zoekgebied, maar binnen een afstand van 155 meter ten opzichte van het plangebied. Verwacht mag worden dat deze extra parkeerplaatsen tot een herverdeling van de parkeerdruk in de wijdere omgeving leidt. Anders gezegd: de kans dat binnen het zoekgebied parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de woningen in het plangebied, wordt groter naarmate aansluitend aan het zoekgebied meer parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de functies rondom het plangebied. Gelet op dat effect, het beperkt aantal parkeerplaatsen waar het omgaat en de ligging van het plangebied in een dorpscentrum (waar verwacht mag worden dat men niet altijd op korte afstand van de voordeur kan parkeren) is de genoemde 155 meter hier een aanvaardbare afstand.

1.3.4 Bestemmingsplan Parkeernormen (aanvulling paragraaf 1.3 plantoelichting Kerklaan-Postlaantje)

Op 8 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan Parkeernormen vastgesteld. Kortgezegd wordt met dit bestemmingsplan het gemeentelijke parkeerbeleid in de meeste gemeentelijke bestemmingsplannen verankerd. Anders dan ten tijde van de vaststelling van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, geldt dit 'parkeernormenbestemmingsplan' nu ook voor het plangebied van het bestemmingsplan. In bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is echter uitgegaan van een zelfstandig planregeling voor parkeren. Die regeling heeft geen directe relatie met het bestemmingsplan Parkeernormen, maar beoogt wel in hetzelfde te voorzien: de realisatie en instandhouding van voldoende parkeerplaatsen op basis van het geldende parkeerbeleid. In dit bestemmingsplan wordt de gekozen oplossing op dit punt van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje voortgezet.

1.4 Procedure

In geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter, staat het het bevoegd gezag in beginsel vrij om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de procedure van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht opnieuw te doorlopen (zie de uitspraken ECLI:NL:RVS:2011:BU5143, ECLI:NL:RVS:2017:2554). De Afdeling overweegt verder in deze uitspraken, onder verwijzing naar haar uitspraak van 8 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1066, dat voor de beantwoording van de vraag of de raad mocht terugvallen op de procedure die ten grondslag is gelegd aan het vernietigde besluit niet doorslaggevend is of de Afdeling het bestuursorgaan ingevolge artikel 8:72, vierde lid, van de Awb heeft opgedragen om een nieuw besluit te nemen en daarbij heeft geoordeeld dat afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw hoeft te worden doorlopen.

Voor de beantwoording van de vraag of de raad opnieuw toepassing mag geven aan afdeling 3.4 van de Awb, is beslissend of sprake is van omstandigheden die vanuit een oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding van een besluit, mede gelet op de aard en ernst van de gebreken die tot vernietiging hebben geleid, en het verhandelde in die eerste procedure, met zich brengen dat het niet passend is te achten dat het bevoegd gezag ermee volstaat terug te vallen op de eerdere procedure, en niet een nieuw ontwerpbesluit opstelt en ter inzage legt. Verder geldt in relatie tot het ontwerpplan waarop wordt teruggevallen dat de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen kan aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zo groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen.

Zoals hiervoor omschreven wijzigt onderhavig bestemmingsplan (materieel) niet ten opzichte van (het betreffende plandeel in) het vastgestelde plan van 8 juni 2017 en wordt de onderbouwing bij het bestemmingsplan op enkele onderdelen aangevuld. Hierom is dit plan niet opnieuw ter inzage te gelegd, maar is het direct (opnieuw) vastgesteld op 28 juni 2018.

Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan Kerklaan-postlaantje

Bijlage 1 Toelichting bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Kerklaan-postlaantje

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Kerklaan-Postlaantje

Bijlage 3 Vaststellingsbesluit

Bijlage 3 Vaststellingsbesluit

Bijlage 4 Nader Onderzoek Huismus

Bijlage 4 Nader onderzoek Huismus

Bijlage 5 Besluit Ontheffing D.d. 12 Maart 2018

Bijlage 5 Besluit ontheffing d.d. 12 maart 2018

Bijlage 6 Alternatieve Parkeeroplossing

Bijlage 6 Alternatieve parkeeroplossing