Oude Telgterweg 251-255
Bestemmingsplan - Gemeente Ermelo
Vastgesteld op 19-06-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Oude Telgterweg 251-255' met identificatienummer NL.IMRO.0233.OudeTelgterweg251-0401 van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 agrarische doeleinden:
het voortbrengen van producten, het houden van vee en het telen van gewassen;
1.7 archeologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bedrijfsgebouw:
gebouw dat noodzakelijk is voor dat betreffende bedrijf of instelling, waaronder niet wordt begrepen bedrijfs- dan wel dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen en in geval van een recreatiebedrijf, wordt daaronder ook niet begrepen een recreatiewoning dan wel stacaravan;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.11 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; het onder a en b bedoelde geldt niet voor zover sprake is van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.15 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 buitenopslag:
het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen, geen afvalstoffen zijnde, op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;
1.21 dagrecreatie:
een vorm van vrijetijdsbesteding zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat;
1.22 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.23 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 dierenverblijf:
al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden, waaronder niet begrepen ruimtes voor de opslag van voer;
1.25 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbiedt;
1.26 extensieve dagrecreatie:
vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 groepsaccommodatie:
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
1.29 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.31 houtproductie:
het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;
1.32 huishouden:
een verzameling van één of meer personen die een huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
1.33 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden voor recreatief nachtverblijf;
1.34 kavel:
gedeelte van het recreatieterrein ten behoeve van een enkel mobiel kampeermiddel, stacaravan, vakantiehuisje of trekkershut waarbij de gronden voor wegen, paden en groenafscheidingen niet worden meegerekend;
1.35 kinderboerderij:
dagrecreatieve voorziening waar dieren worden gehouden voor de educatie van kinderen;
1.36 kleinschalige camping:
een kampeerterrein met een beperkt aantal voorzieningen om te kamperen;
1.37 inwoning:
het wonen in een woning door één of meer personen die geen deel uitmaken van het huishouden van de hoofdbewoner(s) van die woning, zonder dat sprake is van een voormalige meergeneratiewoning;
1.38 landschappelijke waarden:
aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.39 maisdoolhof:
een doolhof binnen een maisveld;
1.40 mantelzorg:
zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke betrokkenheid wordt verleend door familie, vrienden en mensen uit de naaste omgeving aan hulpbehoevende ouderen, zieken of gehandicapten;
1.41 mobiel kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, of een caravan niet zijnde een stacaravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.42 natuurlijke waarden:
aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.43 normaal beheer en onderhoud:
beheer, onderhoud en gebruik die, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer, een goed onderhoud en een goed gebruik van de gronden en van de gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.44 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.45 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.46 ondersteunende horeca:
van ondersteunende horeca is sprake wanneer men in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft (kleine) eetwaren en/of alcoholische dranken kan consumeren en men daarvoor moet betalen;
1.47 opslag:
het buiten opslaan van goederen en materialen;
1.48 peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.49 perceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.50 permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
1.51 recreatief verblijf:
verblijf gericht op ontspanning of vrijetijdsbesteding;
1.52 paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.53 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.54 (indoor) speeltuin:
een al dan niet overdekte speelplaats;
1.55 speelvoorziening:
een voorziening om te spelen, waaronder in ieder geval begrepen een voetbalveld, uitkijktoren, klimtoren en speeltoestellen;
1.56 stacaravan:
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, en derhalve zonder vaste fundering, mobiel en verplaatsbaar, waarin voorzieningen zijn getroffen voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
1.57 trekkershut:
een gebouw van eenvoudige constructie, dat bestemd is voor kortdurend recreatief verblijf van passanten;
1.58 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;
1.59 windturbine:
een turbine die de energie van de wind omzet in elektriciteit door middel van een generator;
1.60 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 de breedte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;
2.6 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.7 de verticale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, verticaal gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw;
2.8 de hoogte van een dakopbouw
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
2.9 ondergeschikte bouwdelen:
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden;
- b. een paardenrijbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenrijbak';
- c. voeropslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- d. verkeersdoeleinden, te weten toegangs- en ontsluitingswegen en -paden;
met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 3.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 meter mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat-, bebouwingsbeeld en/of het landschapsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud en ontwikkeling van kleinschalige natuur- en landschapselementen;
en tevens voor:
- b. houtproductie;
- c. wegen en paden;
- d. watergangen en waterpartijen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
Onder het doel 'kleinschalige natuur- en landschapselementen':
- is de instandhouding begrepen van de ter plaatse aanwezige (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtwallen en -singels en boomgroepen;
- zijn de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer mede begrepen.
4.2 Bouwregels
Voor de bebouwing ten behoeve van de bestemming 'Bos' gelden de volgende bepalingen:
- 1. Voor deze gronden is het bouwen beperkt tot het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Cultuur En Ontspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kinderboerderij met educatieve voorzieningen;
- b. dagrecreatie;
- c. een (indoor)speeltuin;
- d. ondergeschikte horeca-activiteiten tot en met categorie 3, dit zijn vormen van horeca waar zaalaccommodatie ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van het organiseren van bijeenkomsten en partijen, en waar als nevenactiviteit wordt voorzien in het verstrekken van etenswaren en al dan niet alcoholhoudende dranken;
- e. speelvoorzieningen;
- f. een kleinschalige camping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kleinschalige camping';
- g. een maisdoolhof;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. bedrijfswoningen;
- j. een groepsaccommodatie;
- k. een terras;
- l. opslag;
- m. watergangen en waterpartijen;
- n. bij een en ander behorende groen en overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
Op de gronden zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding van groenvoorzieningen en groenopstanden;
- b. de versterking en bescherming van groene waarden.
met bijbehorende:
- c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van warmte-/koude opslag;
- f. oppervlakte water;
- g. voorzieningen voor de waterhuishouding.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor;
- a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. in- en uitritten.
met bijbehorende
- c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- d. wegen, paden en erven;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen.
met bijbehorende:
- c. bermen, groen- en parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Leiding - Gas
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanlegen instandhouding van ondergrondse hogedruk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
9.2 Voorrangsbepaling
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
9.3 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 9.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schríftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
- b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsleiding
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsleiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor aanleg, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding; met de daarbij behorende
- a. Masten en (veiligheids)voorzieningen;
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
- b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
- c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen of andere-bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
- b. vooraf schríftelijk advies is verkregen van de betreffende netbeheerder;
- c. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsverbinding.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik dat geen rekening houdt met een ongestoorde werking van de bovengrondse hoogspanningsleiding en de risico's die ermee verbonden zijn;
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie Hoog
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
- a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
- b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 mits op basis van archeologisch onderzoek of op advies van een archeologische deskundige is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Artikel 12 Waarde - Archeologie Laag
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie Laag' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie Laag' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
- a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 2500 m2, en
- b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 mits op basis van archeologisch onderzoek of op advies van een archeologische deskundige is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie Laag', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
14.2 Ondergronds bouwen
- a. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een verticale diepte van maximaal één bouwlaag, waarvan de verticale diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
- b. In afwijking van het gestelde onder a zijn ondergrondse bouwwerken ten behoeve van afvalcontainers toegestaan.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Het is verboden de onbebouwde gronden en/of de daarop aanwezige bebouwing te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot doel in strijd met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
- b. een gebruik voor (detail)handel;
- c. een gebruik voor motor-, water- en modelvliegtuigsport;
- d. een gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
16.1 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. de bestemmingsbepalingen en toegestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. schotelantennes;
- 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- d. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden onevenredig worden geschaad, dan wel correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 2 m bedragen;
- e. het oprichten van bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut met een oppervlakte, voor zover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale goothoogte van 3 meter.
16.2 Afwegingskader
De in artikel 16.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. det straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de woonsituatie;
- d. de milieusituatie;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de sociale en/of externe veiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Parkeernormen
Op dit bestemmingsplan is naast het bepaalde in dit bestemmingsplan tevens het bepaalde in het bestemmingsplan 'Parkeernormen' van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Oude Telgterweg 251-255'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aan de Oude Telgterweg 251, 253 en 255 in Ermelo is Boerderij Pret gevestigd. Op deze locatie wordt vee gehouden, in combinatie met een in- en outdoor speeltuin. Ook is er een camping aanwezig. De eigenaar wil graag dat de gebruiksmogelijkheden voor het perceel worden aangepast. De wens is om de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel te formaliseren, de indoorspeelhal inpandig uit te breiden, een deel van de woonboerderij te gebruiken als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten toe te voegen aan het perceel. Daarnaast zullen de agrarische activiteiten verdwijnen c.q. beperkt aanwezig zijn. Dit voornemen is niet mogelijk in de geldende bestemmingsplannen voor het perceel. Daarom is een nieuw bestemmingsplan nodig voor het planvoornemen.
1.2 Ligging En Begrenzing
Het perceel Oude Telgterweg 251, 253 en 255 is gelegen in het buitengebied van Ermelo, op circa 1,5 kilometer ten zuidwesten van de dorpskern. Kadastraal staat het perceel bekend als gemeente Ermelo, sectie H, nummers 3601 en 3602.
Ligging in de omgeving
Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt gevormd door de genoemde percelen.
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Voor het plangebied gelden momenteel twee bestemmingsplannen: 'Buitengebied 1983' en 'Buitengebied Midden-West'.
In het bestemmingsplan Buitengebied 1983 geldt voor het plangebied de bestemming 'Agrarisch gebied'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor agrarische bedrijfsvoering. Met het wijzigingsplan nr. 66 is de aanduiding 'kinderspeelboerderij' toegekend aan een deel van het perceel. Binnen deze aanduiding kan een gebouw gebruikt worden voor kinderspeelactiviteiten. Hiervoor geldt een maximale oppervlakte van 650 m2.
In het bestemmingsplan Buitengebied Midden-West geldt voor het westelijke deel van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch gebied'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Voor de oostzijde van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch gebied met landschappelijke waarden'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf en het behoud van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. Verder geldt voor een deel nog de bestemming 'Bos'. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en kleinschalige natuur- en landschapselementen.
Door een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2013, na beroep van initiatiefnemer op het in 2009 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Midden-West', is de huidige, planologische status dat het bestemmingsplan Buitengebied 1983, in combinatie met het wijzigingsplan nr. 66 van dat bestemmingsplan, nog van toepassing is op een deel van het plangebied. Het gaat om het vierkante deel dat omringd is door de bestemming 'Bos', waar ook de bedrijfswoning aanwezig is. Op ondersaande afbeelding is dat te zien.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied 1983
Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied Midden-West
Binnen het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk de gebruiksmogelijkheden te wijzigen en uit te breiden. Daarom is een nieuw bestemmingsplan nodig voor het planvoornemen.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van deze onderbouwing wordt ingegaan op het relevante beleidskader. In het derde hoofdstuk wordt de huidige en nieuwe situatie beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid aangetoond. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische planopzet en in het laatste hoofdstuk wordt afgesloten met inspraak en overleg.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van het beleidskader van de omgeving van het plangebied.
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Nationale Omgevingsvisie
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is vastgesteld op 11 september 2020. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken; te kiezen voor slimme combinaties van functies; uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. In totaal zijn er 21 nationale belangen gevormd:
- 1. Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
- 2. Realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit.
- 3. Waarborgen en versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties.
- 4. Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
- 5. Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften.
- 6. Waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem.
- 7. In stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit.
- 8. Waarborgen van een goede toegankelijkheid van de leefomgeving.
- 9. Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten.
- 10. Beperken van klimaatverandering.
- 11. Realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening, die in 2050 CO2-arm is, en de daarbij benodigde hoofdinfrastructuur.
- 12. Waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen.
- 13. Realiseren van een toekomstbestendige, circulaire economie.
- 14. Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit).
- 15. Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater.
- 16. Waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat.
- 17. Realiseren en behouden van een kwalitatief hoogwaardige digitale connectiviteit.
- 18. Ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie.
- 19. Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang.
- 20. Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.
- 21. Ontwikkelen van een duurzame visserij.
Om ook daadwerkelijk uitvoering te geven aan de NOVI, is de Uitvoeringsagenda 2021-2024 opgesteld. Hierin zijn vier prioriteiten benoemd:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie.
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
De NOVI is een permanent en aanpasbaar proces. Er wordt uitgegaan van een terugkerende cyclus van vier jaar. Jaarlijks, in het voorjaar, is er een nationale NOVI-conferentie over de voortgang van de uitvoering, nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Ook wordt een tweejaarlijkse monitor uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving. Elke vier jaar vindt een uitgebreide beleidsevaluatie plaats, evenals een onderzoek naar de mening van burgers en wordt de NOVI zo nodig aangepast.
Toetsing
Uit de NOVI volgen geen uitgangspunten en/of randvoorwaarden voor de herontwikkeling van het plangebied. Met onderhavige ontwikkeling zijn geen nationale belangen in het geding.
2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Met het vastgestelde Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (30 december 2011), ook wel Barro genoemd, geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen en wordt een aantal van de nationale ruimtelijke belangen uit de voormalige Nota Ruimte gewaarborgd. Doel van dit besluit is bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken, dan wel te beschermen. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:
- rijksvaarwegen;
- hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- elektriciteitsvoorzieningen;
- buisleidingen van nationaal belang van gevaarlijke stoffen;
- ecologische hoofdstructuur;
- primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
- IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
Toetsing
Gelet op de ligging van het plangebied, alsmede de aard en omvang van de beoogde planontwikkeling dat in het voorliggende bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, wordt geconcludeerd dat er geen strijdigheid is met het nationaal ruimtelijk belang, zoals neergelegd in het Barro. Voornoemde onderwerpen hebben geen betrekking op het plangebied.
2.1.3 Ladder duurzame verstedelijking
Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro luidt sinds 1 juli 2017 als volgt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."
De 'nieuwe ladder' vergt niet meer dat de 'actuele regionale behoefte' wordt beschreven, volstaan kan worden met de 'behoefte'. Relevant is of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling in de zin van het Bro. Artikel 1.1.1, lid 1 Bro geeft de volgende definitie aan stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Voor woningbouwlocaties geldt volgens jurisprudentie (zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zaaknummer 201608869/1 d.d. 28 juni 2017) dat er 'in beginsel' sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling indien er meer dan 11 woningen worden gerealiseerd. Voor 'wonen' is het daarom de lijn, dat er vanaf 12 woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Toetsing
Onderhavig plan voorziet niet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling, maar enkel om de uitbreiding van een recreatiebedrijf dat gelegen is in het buitengebied van Ermelo. Het bedrijf is gebonden aan de locatie door de bedrijfsactiviteiten. De uitbreiding wordt in de bestaande bebouwing gerealiseerd. Nu geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling hoeft niet aan de Ladder voldaan te worden.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Omgevingsvisie
Op 19 december 2018 is de laatste versie van de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Gelderland kiest er in de Omgevingsvisie voor om bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven vanuit twee hoofddoelen.
Het eerste doel is het vergroten van de concurrentiekracht van Gelderland door een duurzame versterking van de ruimtelijk-economische structuur.
Het tweede doel is het waarborgen en het verder ontwikkelen van die kwaliteiten van Gelderland. Dit betekent vooral:
- ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek;
- zorg dragen voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap;
- een robuust en toekomstbestendig water- en bodemsysteem voor alle gebruiksfuncties; bij droogte, hitte en waterovervloed;
- een gezonde en veilige leefomgeving;
- een gezonde vrijetijdseconomie en aandacht voor beleving, bereikbaarheid en toegankelijkheid van cultuur, natuur en landschap.
De provinciale hoofddoelen zijn vertaald in provinciale ambities, die zijn onderverdeeld in drie thema's. Het thema Divers Gelderland betreft de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Onder het thema Dynamisch Gelderland staan de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken, mobiliteit. Het derde thema, Mooi Gelderland, betreft de Gelderse kwaliteiten die bescherming dan wel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen.
De Omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie Gelderland in de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. In de Omgevingsvisie wordt het accent gelegd op de stedelijke netwerken als economische kerngebieden van Gelderland. In samenhang met de sterke steden zijn de landschappelijke ligging en de vitaliteit van de dorpen in de regio van groot belang. Bij ruimtelijke initiatieven is de uitdaging de match te maken tussen de kwaliteiten van het betreffende initiatief en de kwaliteiten van de plek of het gebied waar het initiatief speelt.
Toetsing
Dit plan voorziet in het formaliseren en uitbreiden van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande bedrijf. Hiervoor zijn geen specifieke uitgangspunten genoemd in de omgevingsvisie. In de nieuwe situatie wordt de landschappelijke inpassing van het perceel verbeterd. Voor een beschrijving van de landschappelijke inpassing wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Dit plan is in overeenstemming c.q. niet in strijd met de Omgevingsvisie Gelderland.
2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
Op 31 maart 2021 is de laatste versie van de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze verordening ziet erop toe dat het beleid uit de Omgevingsvisie Gelderland operationeel wordt. Navolgend worden de voor het plangebied relevante bepalingen aangehaald en vervolgens getoetst.
Water en Milieu
Op de kaart 'water en milieu' is het plangebied deels gelegen in een intrekgebied. Artikel 2.38 bepaalt hieronder het volgende:
Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Intrekgebied maakt de winning van fossiele energie niet mogelijk.
Toetsing
Onderhavig plan voorziet niet in de winning van fossiele energie.
Natuur
Het plangebied grenst aan de Groene ontwikkelingszone en het Gelders Natuurnetwerk. Hiervoor geldt geen externe werking. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op Natura 2000 en stikstof.
Conclusie
Onderhavig plan is in overeenstemming c.q. niet in strijd met de Omgevingsverordening Gelderland.
2.2.3 Aanpak stikstof Noord Veluwe
In de Wet Stikstofreductie en Natuurverbetring, die op 1 juli 2021 in werking trad, is vastgelegd dat de aanpak stikstof moet bijdragen aan het versterken van de natuur en het de kans moet geven zich te herstellen. Hiervoor zijn nationale stikstofreductiedoelen opgesteld. Het behalen van die doelen helpt om de staat van onze natuur op orde te brengen. In het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en het Nationaal Programma Landelijk Gebied wordt gewerkt aan het halen van onder meer deze doelen. Om aanvullend op korte termijn gericht stappen te maken in het fors terugbrengen van stikstofneerslag werkt het kabinet aan de aanpak piekbelasting.
In de gebiedsgerichte aanpak spelen de gebiedsprocessen en gebiedsplannen een belangrijke rol. In gebiedsprocessen werken overheden en lokale partijen in een bepaald gebied samen aan de opgaven die daar spelen. De plannen die zij daarvoor maken leggen de provincies vast in een gebiedsplan. In de Wet Stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) staat dat provincies deze gebiedsplannen in juli 2023 af moeten hebben.
In de regio Noord-Veluwe wordt bekeken wat zij kunnen doen in aanvulling op het Rijksbeleid en de maatregelen van het Rijk en op sectorale initiatieven van de Gelders Maatregelen Stikstof (GMS). De maatregelen moeten zorgen voor een dalende lijn in de stikstofuitstoot, sterkere natuur en duurzame economische sectoren.
Toetsing
In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op stikstof. Daaruit blijkt dat dit plan niet zorgt voor toenames hoger dan 0,00 mol/ha/ja. Het wijzigen van de milieuvergunning van een veehouderij naar de gewenste situatie van een kleinschalige kinderboerderij is passend binnen de aanpak stikstof Noord-Veluwe.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Omgevingsvisie Ermelo
De Omgevingsvisie Ermelo is vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2022. De omgevingsvisie geeft de ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen van Ermelo op hoofdlijnen. Het plangebied is gelegen in het deelgebied 'Buitengebied west'. De relevante opgaven die rondom het plangebied benoemd zijn, zijn als volgt:
- Focus op kwaliteit en diversiteit recreatie.
- Voor recratiecluster Horst liggen er kansen voor een geleidelijke overgang naar andere functies zoals concepten op het gebied van wonen en zorg, ouderen, nieuwe landgoederen en andere toeristische en (dag)recreatieve concepten. Illegale bewoning wordt op alle recreatieparken tegengegaan.
Verder is onder het thema 'Ontspannen verblijven en recreëren' het volgende beschreven:
We streven naar een kwalitatieve ontwikkeling van recreatie in een aantrekkelijke en gastvrije gemeente, in plaats van naar ‘groei om de groei’. Recreatie en toerisme moet bijdragen aan het welzijn (voorzieningen, infrastructuur) en de welvaart (werkgelegenheid en economische spin-off) van de samenleving De activiteiten rondom toerisme en recreatie zijn gericht op drie pijlers:
- In stand houden en versterken van natuur, landschap en erfgoed op de Veluwe: recreatie en toerisme moeten in balans zijn met deze kwaliteiten. Het doel is dat bezoekers en bewoners kunnen blijven genieten van de belevingswaarde van het gebied zonder dat de kwaliteit achteruitgaan. Per initiatief wordt getoetst of dit een toegevoegde waarde is voor de omgeving. Om het erfgoed in stand te houden en beter onder de aandacht te brengen, werken we aan een betere presentatie en (digitale) toegankelijkheid van de verhalen die het erfgoed vertellen.
- Streven naar excellente gastvrijheid en een gezonde vrijetijdseconomie: Excellente gastvrijheid betekent dat de verwachtingen van de gast minimaal moeten worden vervuld, maar bij voorkeur overtroffen.
- Versterken van de betrokkenheid van bewoners vanuit de verschillende belangen die ze hebben: als actieve ambassadeurs, natuurbewuste recreanten en betrokken werknemers.
Versterken, verbreden, verlengen
Er zijn volop kansen om recreatie en toerisme te versterken. Bij het inzetten op versterking willen we voorkomen dat het alsmaar drukker wordt in bepaalde gebieden. Kwaliteitsversterking en vergroting van de veelzijdigheid staat voorop. We willen niet meer van hetzelfde en zoeken ook in de regio naar samenwerking en afstemming. We streven naar het verlengen van het recreatieseizoen. Buiten het hoogseizoen om liggen er ook in de andere seizoenen kansen voor verdere ontwikkeling en versterking van het toeristisch aanbod. Toeristische activiteiten moeten het jaarrond worden georganiseerd en niet alleen in het toeristisch hoogseizoen. Hierbij is afstemming belangrijk. We willen voorkomen dat door versterking van recreatie, de natuur- en landschappelijke waarden en het woon- en leefklimaat aangetast worden.
Veluwe op 1
Het versterken van de economische betekenis van de recreatiesector doen we samen met ondernemers en organisaties. Samen met de andere Veluwse gemeenten en brancheorganisaties werken we aan de ambitie ‘Veluwe op 1’. Als Veluwe willen we een voorbeeldregio zijn waar het gaat om het verbeteren van de biodiversiteit en het verduurzamen van toerisme. De regionale Veluwe Agenda 2030 richt zich op het voorkomen dat de kwaliteiten van de Veluwe onder druk komen te staan door recreatie en toerisme, en tegelijkertijd ook op het vergroten van de belevingswaarde van het gebied voor bewoners en bezoekers (Zie voor verdere informatie de Veluwe Agenda2030).
Toetsing
Dit plan voorziet in de formalisering van de bestaande dagrecreatieve activiteiten, de uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in een deel van de bestaande woonboerderij en horeca-activiteiten. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de recreatieve voorzieningen in Ermelo. Het behouden, versterken en verbreden van de dagrecreatieve voorzieningen van Boerderij Pret is vanuit recreatief oogpunt erg waardevol en uniek in Ermelo Door het stimuleren van dagrecreatie, welke ook een ‘slecht weer’ optie is voor de herfst en de winter, wordt het recreatieaanbod verstevigt en wordt jaarrond toerisme in de gemeente gestimuleerd.
Conclusie
Dit plan is in overeenstemming met de Omgevingsvisie Ermelo.
Hoofdstuk 3 Bestaande En Nieuwe Situatie
3.1 Bestaande Situatie
Hieronder wordt de bestaande situatie van de omgeving en het plangebied beschreven.
3.1.1 Ruimteljijke structuur
Het plangebied bevindt zich op de Flank van het Veluwemassief in het oud broekontginningenlandschap, vlakbij het kampenlandschap. Het broekontginningenlandschap kenmerkt zich onder andere door: bebouwing verspreid langs wegen, erfbeplanting, houtwallen, lange rechte percelen en een open / halfopen gebied. Daarnaast laten de historische kaarten rond 1915 zien dat het hele gebied bos was. Dit duidt meer op het kampenlandschap dan op het broekontginningenlandschap. Verder naar het heden verdwijnt het bos en komen er houtsingels (of niets) voor in de plaats.
Het plangebied heeft meer weg van het kampenlandschap dan van het oud broekontginningenlandschap. Het perceel heeft bijvoorbeeld geen rechte lange kavels. Daarnaast is de Oude Telgterweg geen lange rechte weg, maar kronkelt de weg. Het kampenlandschap kenmerkt zich vrder aan een onregelmatig, bochtig wegenpatroon, onregelmatige perceelsvormen en veel opgaande begroeiing in de vorm van bospercelen, houtsingels, laanbeplantingen en erfbeplantingen. Het grondgebruik is overwegend agrarisch. De agrarische erven staan verspreid in het landschap. Erven zijn een belangrijk onderdeel van de landschappelijke kwaliteit van een gebied. Een (ver)nieuw(d) erf dient daarom zorgvuldig ingepast te worden.
Uitsnede Landschapsontwikkelingsplan ligging plangebied
3.1.2 Omgeving
Het plangebied ligt in het buitengebied van Ermelo. In het buitengebied zijn veel verschillende functies aanwezig. Aan de Oude Telgterweg 229 en 263 zijn intensieve veehouderijen aanwezig. Aan de Oude Telgterweg 270 is een bedrijf aawezig waar maden en worden gefokt en gehouden worden. Verder is aan de Oude Telgterweg 290 een groothandel in hout en bouwmaterialen aanwezig.
Ten noorden van het plangebied, aan de Oude Telgterweg 257, was voorheen een tuincentrum aanwezig. Recent is voor die locatie een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, waarmee een functiewijziging zal plaatsvinden. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden. Het erf van het voormalige tuincentrum wordt getransformeerd om plaats te maken voor 8 seniorenwoningen.
Luchtfoto omgeving plangebied
3.1.3 Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Oude Telgterweg. Deze weg sluit in het westen aan op de Kiefveldersteeg en in het noordoosten op de Leeuwerikstraat. De bebouwde kom van Ermelo ligt op circa 1,5 kilometer ten noordoosten van het plangebied.
In het plangebied zijn twee aaneengebouwde bedrijfswoningen aanwezig. Alle overige gebouwen zijn de bedrijfsgebouwen. In deze gebouwen vinden de bedrijfsactiviteiten plaats, waaronder een indoorspeelhal, trampolineruimte, lasergameruimte en een dierenverblijf. Ook is er een werktuigenstalling en een buitenopslag voor wintervoer.
Rondom de bedrijfsgebouwen, in het noordoostelijke deel van het plangebied, is verharding aanwezig. De overige gronden in het plangebied zijn groen ingericht, bestaande uit grasland en bomen. Verder wordt het plangebied omringd met boomsingels.
Activiteiten
In de bestaande situatie is er sprake van twee hoofdactiviteiten op het perceel Oude Telgterweg 251, 253 en 255: agrarische bedrijfsactiviteiten (intensieve veehouderij) en dagrecreatieve activiteiten (Boerderijpret). De activiteiten van ‘Boerderijpret’ zijn voornamelijk gericht op kinderfeestjes, schoolreisjes en familiedagen. De agrarische bedrijfsactiviteiten zijn in de loop der jaren afgenomen, de dagrecreatieve activiteiten zijn in de loop der jaren toegenomen. De volgende dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten zijn reeds aanwezig op het perceel:
- 1. Kinderboerderij
- 2. Buitenspeeltuin
- 3. Binnenspeelhal
- 4. Maisdoolhof
- 5. Indoor trampolinepark
- 6. Indoor lasergame
- 7. Boerderijcamping
- 8. Rijbak
Boerderijpret is een relatief kleine indoorspeeltuin met speelgelegenheid voor kinderen van ca. twee tot ca. twaalf jaar. Kinderen kunnen zowel binnen- als buitenspelen op ballenbakken, glijbanen, springkussens e.d. Op de voormalige veehouderij zullen er na de bestemmingswijziging nog een aantal dieren aanwezig zijn, zoals een paar koeien, geiten, kippen, konijnen en een hangbuikzwijn. De kinderen kunnen zo kennis maken met de boerderijdieren en dieren in het algemeen. Er is ook een maisdoolhof, wat naast spelen ook een indruk geeft van gewassen op een boerderij. Het verblijf heeft daarmee dus zowel een ontspannende als een educatieve functie.
Groepen kinderen bestaan onder andere uit schoolreisjes of verjaardagsfeestjes. Het aantal kinderen dat in de indoorspeelhal kan spelen is bepalend voor de maximale bezetting. De maximum is 140 personen. In de praktijk is dan een aantal binnen en een aantal buiten aan het spelen.
Verder is er een camping met 25 plaatsen en is het plan een deel van de ruimte in de grote boerderij in te zetten voor (kleine) groepen.
Naast deze activiteiten zijn er binnen Boerderijpret ook horeca-activiteiten aanwezig in de vorm van het verstrekken van kleinere etenswaren en al dan niet alcoholhoudende drank en de mogelijkheid tot het geven van feesten- en partijen. Deze hebben niet altijd een directe koppeling met de activiteiten van Boerderijpret.
De initiatiefnemer heeft nog een actieve milieuvergunning voor het in werking hebben van een veehouderij. De veehouderij bestaat uit 24 schapen, 1 geit, 55 legkippen, 2 konijnen, 25 volwassen paarden en 156 vleeskalveren tot 8 maanden.
De plattegrond van het terrein wijzigt niet in de nieuwe situatie. Daarom wordt verwezen naar de plattegrond in paragraaf 3.2.
Verkeer en parkeren
Het plangebied wordt ontsloten via de Oude Telgterweg en de Volenbekerweg. Op kaarten lijkt er een openbare doorgang te zijn naar de Telgterbuurtweg, maar in de praktijk is deze niet openbaar toegankelijk. Bezoekers komen via de Oude Telgterweg aan de noordzijde. De inrit aan de zuidzijde, vanaf de Volenbekerweg, wordt alleen privé gebruikt. Het parkeren vindt plaats ten noorden van de bedrijfsbebouwing. Dit gebeurt langs de inrit en op een parkeerterrein. In totaal is plek voor circa 77 parkeerplaatsen.
Luchtfoto met het plangebied globaal in rood omkaderd
3.2 Nieuwe Situatie
Initiatiefnemer en eigenaar van Boerderij Pret is voornemens de bedrijfsactiviteiten te wijzigen en te formaliseren. Beoogd wordt om de bestaande bedrijfsmatige agrarische activiteiten geheel af te bouwen en de onderneming volledig te gaan richten op cultuur en ontspanning. De wens is om de bestaande activiteiten op het perceel te formaliseren, de indoorspeelhal uit te breiden, een deel van de woonboerderij te gebruiken als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten toe te staan op het perceel. Concreet worden de volgende activiteiten geformaliseerd:
- Een kinderboerderij met educatieve voorzieningen
- Boeren met de boer activiteiten
- Samenwerking met 's Heerenloo
- Organiseren van natuurexcursies voor jongeren
- Huifkartochten
- Boerenbuitenspelen / Oud Hollandse spelen.
- Een buitenspeeltuin
- Een indoorspeelhal
- Een maisdoolhof.
- Indoor trampolinepark
- Indoor lasergame
- Camping
- Parkeervoorzieningen
- Rijbak voor recreatief gebruik
- Opslagmogelijkheden voor machines en voorraden welke benodigd ziin voor deze functies
De volgende activiteiten worden met dit bestemmingsplan toegevoegd:
- Inpandige uitbreiding indoorspeelhal
- Groepsaccommodatie (inpandig in de oude boerderij)
- Horeca met terras ten dienste van deze activiteiten
De indoorspeelhal zal uitgebreid worden tot maximaal 1200 m2. Hierdoor wordt het mogelijk om te voorzien in meer speeltoestellen. Een deel van deze uitbreiding zal gebruikt worden voor als zaalverhuur, voor onder andere familiefeestjes. De groepsaccommodatie zal plaats bieden voor in totaal 25 personen. Deze woning is vooral bedoeld voor grote groepen. De doelgroep betreft voornamelijk jonge gezinnen en vriendengroepen. Zowel groepen van de groepsaccommodatie als bezoekers van de indoorspeelhal kunnen gebruik maken van de horeca-gelegenheid. Begeleiders kunnen dan op het terras zitten terwijl de kinderen aan het spelen zijn.
In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de aspecten voor een goede ruimtelijke ordening, inclusief eventuele onderzoeken. In paragraaf 2.3.1.4 is reeds ingegaan op groen- en natuurinclusief bouwen.
Naast het formaliseren en toevoegen van de hierboven genoemde activiteiten, zullen de agrarische activiteiten komen te vervallen. Alleen voor de kinderboerderij zullen nog dieren gehouden worden. Het gaat om 4 zoogkoeien, 4 vleeskalveren, 2 pony's, 12 geiten, 8 schapen, 10 kippen en 3 varkens.
Landschappelijke inpassing
Het plangebied ligt in een overgangszone van broekontginningenlandschap naar een kampenlandschap. Daarom is gezocht naar een passende inrichting tussen beide landschapstypes. Het landschappelijke inrichtingsplan is gebaseerd op het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Ermelo – Putten. Allereerst oogt het perceel als één erf met één ontsluiting. Het oude erf is omzoomd door een ruim 100 jaar oude eiken singel. In de dierenweide zijn enkele bomen geplaatst die een natuurlijke schutplaats vormen voor de dieren. De camping is ook omsloten met een groenstrook waarbinnen gebiedseigen struiken zijn verwerkt. De aangrenzende landerijen zijn omsloten met een elzen wal. Verder is er ten zuiden van de woningen een boomgaard aanwezig. Overeenkomstig de richtlijnen van het LOP zijn er op het erf solitaire bomen te vinden, waaronder eiken en beuken.
Het perceel is reeds landschappelijk ingepast, maar wordt verder nog versterkt door de aanleg van inheemse bomen en struiken. Ook wordt de boomgaard hersteld en wordt er een poel afgegraven waarin de dieren op een natuurlijke wijze kunnen drinken.
In het kader van Groen- en natuurinclusief bouwen worden de volgende maatregelen genomen: insectenhotel, nestkast vlinders en vogels, steenuilenpijp boomgaard, hele jaar voedsel beschikbaar, inrichitng afgestemd op kleine zoogdieren, drie inheemse bomen, vijf inheemse struiken, vegetatie elk seizoen bloeiend, inheemse haag, boomgaard, houtsingel, natuurlijke poel, natuurvriendelijke oever, al het bestaande groen behouden. Hiermee worden in totaal 26 punten behaald. Verder wordt verwezen naar paragraaf 2.3.1.4 en Bijlage 2.
In het kader van de herontwikkeling aan de Oude Telgterweg & Gardenseweg wordt een geluidswal aangelegd. Deze geluidswal grenst aan de noordzijde van het plangebied.
Het parkeren vindt plaats ten noorden buiten het erf, grotendeels uit het zicht. In paragraaf 4.5 wordt verder ingegaan op verkeer en parkeren in de nieuwe situatie. Opslag van wintervoer vindt ook uit het zicht plaats, ten westen van het plangebied achter de boomsingel. Ten westen van het plangebied is een natuurlijke poel aanwezig welke een enorm voordeel biedt voor de biodiversiteit. Verder zorgt het open zicht over het bloemrijk grasland naar de achterliggende gronden ervoor dat er een verbinding gemaakt wordt met het landschap.
Situatietekening
Inrichtingsplan
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Milieu
4.1.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf worden de relevante thema's rondom milieu behandeld.
4.1.2 Bodem
Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de nieuwe/aangepaste bestemming en dus niet verontreinigd of vervuild is. Bij een bestemmingswijziging is een bodemonderzoek slechts noodzakelijk indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een gevoeliger bodemgebruik inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder gevoelig bodemgebruik oplevert, is de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant en is bodemonderzoek niet noodzakelijk.
Voor dit plan wordt momenteel een verkennend bodemonderzoek utigevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek worden in een later stadium toegevoegd aan dit bestemmingsplan.
4.1.3 Bedrijven en milieuzoneringen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.
Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. In paragraaf 3.2 zijn alle bedrijfsactiviteiten benoemd. De omgeving van het plangebied is aan te merken als een rustig buitengebied.
Het bedrijf kent een grote variatie aan activiteiten. Toch zijn de meeste activiteiten te scharen onder de functies 'kinderboerderijen' en 'amusementshallen' uit de VNG-uitgave. Voor beide functies geldt milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 meter. De dichtstbijzijnde milieugevoelige functies zijn de nog te bouwen seniorenwoningen aan de Oude Telgterweg 257. De afstand van het bouwvlakken van deze woningen tot de kinderboerderij en amusementshallen bedraagt meer dan 70 meter. Er wordt dus aan de richtafstand voldaan.
Verder is er nog een camping aanwezig in het plangebied. In de VNG-uitgave is een kampeerterrein aangemerkt als milieucategorie 3.1. Echter, gezien de kleinschalige omvang, het beperkte aantal standplaatsen en het ontbreken van een horecagelegenheid op de camping, is de camping eerder aan te merken als milieucategorie 1. Hiervoor geldt een richtafstand van 10 meter. De afstand van de bouwvlakken van de nieuw te bouwen woningen aan de Oude Telgterweg 257 en de camping bedraagt meer dan 15 meter. Ook hier wordt aan de richtafstand voldaan.
Overige milieugevoelige functies zijn op ruimere afstand gelegen. Milieuzoneringen staan de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.
4.1.4 Geluid
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de planologische medewerking aan nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is alleen gelegen binnen de invloedssfeer van een verkeersweg: de Oude Telgterweg.
Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Dit plan voorziet niet in nieuwe, geluidgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is daarom niet nodig. Wel voorziet dit plan in een functiewijzing van agrarisch naar cultuur en ontspanning, waarmee planologisch gezien een geluidbelastende functie wordt toegevoegd. In dat kader is een akoestisch onderzoek naar industrielawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 3. Hierna worden de uitkomsten besproken.
Uit de rekenresultaten blijkt dat de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus van Boerderijpret en camping op de meeste woningen voldoen aan de uitgangspunten voor een goed woon- en leefklimaat (45, 40 en 35 dB(A) voor respectievelijk dag, avond en nacht). Alleen voor de Oude Telgterweg 257 is met 46 dB(A) voor de dag een niveau berekend welke 1 dB hoger ligt. Dit wordt veroorzaakt door de transportbewegingen. De waarden passen wel binnen de normen van het Activiteitenbesluit.
De maximale niveaus op de Telgterweg 257 worden veroorzaakt door passage van een zware vrachtwagen of van een tractor in de dagperiode. Beide komen in de bestaande situatie ook al voor. In de oude situatie waren er met de veehouderij veel meer vrachtwagenbewegingen dan in de voorgestelde situatie. In de aangevraagde situatie komen vrachtwagens en de tractor alleen overdag langs. Bij de veehouderij kon dat ook in de avond- en nachtperiode zijn.
Daarmee is per saldo voor de woning Oude Telgterweg 257 geen sprake van een verslechte- ring van de situatie. Het maximale niveau in de dag van LAmax=75 dB(A) is er alleen bij een passage van een zware vrachtwagen of passage van een tractor (ca. eens per week). Voor de vrachtwagens gaat het dan om laden en lossen, waarbij dit is uitgezonderd van toetsing aan het Activiteitenbesluit. Op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening zijn maximale niveaus tot LAmax=75 dB(A) in de dag in situaties zoals hier acceptabel. Los daarvan verdwijnt met inwerkingtreding van de Omgevingswet de toets voor maximale geluidniveaus voor aandrijfgeluid in de dagperiode. Daarmee is de aanvraag in principe vergunbaar.
Het geluidaspect vormt daarmee geen belemmering voor realisatie van het plan. Wel moet dan geborgd zijn dat de voorgenomen aanleg van de wal langs de noordzijde van de camping ook wordt gerealiseerd.
4.1.5 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijnstof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of;
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregelen of effect, per saldo verbetert, of;
- het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden voor zijn opgenomen, of;
- de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Dit leidt niet of slechts tot een fractie van de verkeersbewegingen die projecten kunnen veroorzaken die onder de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' vallen, zoals bijvoorbeeld 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Tevens wordt een agrarisch bedrijf opgeheven, wat gunstig is voor de luchtkwaliteit. Derhalve is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren voor dit bestemmingsplan.
Luchtkwaliteit staat de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.
4.1.6 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening en de Wabo de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
- Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt (verder: PR-contour).
- Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Uitsnede risicokaart
Op bovenstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart (www.risicokaart.nl) te zien. Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedsfeer van Bevi-bedrijven. Een deel van het plangebied ligt binnen het elektrisch en magnetisch veld. Geleidende objecten en apparatuur kunnen hiervan hinder ondervinden. Een EMC-plan (elektromagnetische compliance) kan hierin inzicht geven en noodzakelijk zijn evenals aanvullende investeringen om ervoor te zorgen dat de omgeving veilig is en blijft.
Verder liggen ten noorden en oosten van het plangebied aardgasbuisleidingen. Beide buisleidingen zijn reeds onderzocht door adviesbureau Kragten in het kader van het bestemmingsplan Oude Telgterweg & Garderenseweg.
Uitsnede invloedsgebied buisleidingen A-510-deel-1 (links) en N-570-20-deel-1 (rechts) met het plangebied in oranje omkaderd
Uit bovenstaande uitsnede is te zien dat het plangebied alleen binnen de 100%-letaliteitsafstand van buisleiding A-510 ligt. In het betreffende onderzoek is beschreven dat voor beide buisleidingen geen 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico berekend is. Het berekende groepsrisico voor de bestaande en nieuwe situatie aan de Oude Telgterweg 257 blijkt dat voor beide buisleidingen de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en het groepsrisico zelfs lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Onderhavig plan voorziet niet in een significante toename van de personendichtheid. Praktisch voorziet dit plan alleen in een inpandige uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in de woonboerderij en een horeca-gelegenheid. De indoorspeelhal krijgt een planologische verdubbeling. Dit zorgt echter niet voor een verdubbeling van het aantal bezoekers. De uitbreiding voorziet namelijk in een zaalverhuur voor partijen en feesten. Als de zaal overdag verhuurd is, zit de indoorspeelhal daarbij inbegrepen. Anders is het aantal bezoekers te veel. Kortom, er zal geen sprake zijn van een significante toename van de personendichtheid. Daarom kan volstaan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Personendichtheid en de hoogte van het groepsrisico vóór en na realisatie van het plan
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Ermelo, waar de bevolkingsdichtheid vaak relatief laag is. Onderhavig plan zorgt niet voor een significante toename van de personendichtheid in het plangebied. Praktisch voorziet dit plan alleen in een inpandige uitbreiding van de indoorspeelhal, een groepsaccommodatie in de woonboerderij en een horeca-gelegenheid.
Bestrijdbaarheid
Het is van belang dat de hulpdiensten tijdens een brand, ramp of zwaar ongeval voldoende snel kunnen optreden. Een goede bereikbaarheid van het te bouwen bedrijfsgebouw en kantoor is hierbij van essentieel belang. Aangezien de ontwikkelingen plaatsvinden op een bestaand perceel en de toegang tot dit perceel niet wijzigt, is de bereikbaarheid van voldoende niveau.
Mogelijkheden voor zelfredzaamheid van de bevolking
De bezoekers die naar het bedrijf toekomen zullen voornamelijk volwassenen en kinderen zijn. Er wordt vanuit gegaan dat de zelfredzaamheid van de volwassenen voldoende is. Ondanks dat de zelfredzaamheid van kinderen lager is dan die van volwassenen, is het aannemelijk dat er altijd ouders van kinderen aanwezig zullen zijn.
Externe veiligheidsrisico's staan de uitvoerbaarheid van onderhavig plan niet in de weg.
4.1.7 Milieueffectrapportage
In de bijlage van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het de ruimtelijke onderbouwing plan-m.e.r.-plichtig (onderdelen C en D), project-m.e.r.-plichtig (onderdeel C) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In de bijlage van het Besluit m.e.r. is in categorie D (14) opgenomen: de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren. Dit plan voorziet in een wijziging van de veebezetting waarbij het aantal dieren afneemt en is daarmee niet rechtstreeks plan-m.e.r.-, project-m.e.r. of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Omdat het planvoornemen wel een activiteit (wijziging inrichting) betreft zoals genoemd in lijst D is een vormvrije m.e.r. beoordeling nodig.
Kenmerken van het project
Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. In de nieuwe situatie wordt alleen vee gehouden ten behoeve van de kinderboerderij.
Plaats van het project
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Ermelo. In het plangebied liggen geen waterkeringen met beschermingszone.
In het kader van het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, waaronder het vermogen om stoffen op te kunnen nemen, wordt ingegaan op de volgende gebieden.
Gevoelige gebieden
Het plangebied ligt buiten de begrenzing van het Gelders natuurnetwerk. De provincie hanteert geen externe werking als het gaat om het Gelders natuurnetwerk, de Nee-tenzij toets is derhalve niet aan de orde. Het plangebied betreft tevens geen weidevogelgebied of een ander gebied dat is beschermd overeenkomstig het provinciale natuurbeleid. Dergelijk beschermd gebied zal derhalve niet verloren gaan of aangetast worden. Het plangebied is niet gelegen nabij een Natura 2000-gebied. Er zal derhalve geen rechtstreekse aantasting (veroorzaakt door bijvoorbeeld licht, trillingen, geluid of menselijke aanwezigheid) of indirecte aantasting door bijvoorbeeld verdroging plaatsvinden op soorten die voor omliggende Natura2000-gebieden zijn aangewezen. Ook ligt het plangebied buiten beschermingszones van de gebieden die tegen verzuring worden beschermd op basis van de Wet ammoniak en veehouderij.
Gebieden waarin bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied Veluwe, gelegen op circa 1,1 kilometer afstand van het plangebied. In paragraaf 4.3 wordt duidelijk dat dit plan geen negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden.
Gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid
Het plangebied is gelegen in het grote buitengebied van Ermelo. Hier zijn veel (voormalige) agrarische bedrijven aanwezig, die verspreid staan in het verder dunbevolkte landschap. Rondom het plangebied is dan ook geen sprake van een gebied met een hoge bevolkingsdichtheid.
Kenmerken potentiële effecten
In dit hoofdstuk zijn de potentiële effecten nader omschreven. Het gaat om de aspecten bodem, milieuzoneringen, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Verder wordt in paragraaf 4.3 ingegaan op beschermde soorten en gebieden en in paragraaf 4.6 de waterparagraaf.
Conclusie
Op basis van de voorgaande vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt geconcludeerd, gelet op de aard en relatieve omvang van het project, de plaats hiervan en de kenmerken van de potentiële effecten, dat er geen negatieve milieugevolgen aan de orde zijn. Daarmee hoeft er geen m.e.r.-procedure te worden doorlopen.
4.2 Archeologie, Cultuurhistorie En Monumenten
Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. De uitgangspunten van het Verdrag van Malta vormen de basis voor de omgang met archeologie in deze wet. Naast archeologie op het land en onder water heeft de Erfgoedwet betrekking op museale objecten, musea en monumenten. Samen met de in 2022 in te voeren Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van het Nederlandse cultureel erfgoed mogelijk. In de Omgevingswet worden alle onderdelen rond de omgang met cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving samen gebracht. Tot de invoering van deze wet zullen alle over te nemen delen van de Monumentenwet uit 1988 van kracht blijven. Ze zijn opgenomen in het overgangsrecht in de Erfgoedwet. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo is het plangebied deels gelegen binnen een gebied met een hoge verwachting en deels met een lage verwachting. Voor een hoge verwachting geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen met een verstoringsoppervlak groter dan 100 m2 en die dieper gaan dan 30 centimeter beneden maaiveld een archeologisch onderzoek verplicht is. Bij een lage verwachting is dat vanaf 5000 m2.
Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Ermelo
Onderhavig plan voorziet niet in nieuwe bouwwerken Een archeologisch onderzoek is dus niet nodig.
Cultuurhistorie
Uit de verwachtingskaart erfgoed van de provincie Gelderland blijkt dat in het plangebied geen Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten aanwezig zijn. Ook ligt het perceel niet binnen een beschermd dorps- of stadsgezicht. Voorliggend plan zorgt dan ook niet voor een aantasting van bestaande cultuurhistorische waarden in het plangebied en omgeving.
4.3 Ecologie
Per 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen door de Wet natuurbescherming (Wnb). Bevoegdheden zijn met het ingaan van deze wet overgedragen van het rijk naar de provincie. In de Algemene zorgplicht (art. 1.11) wordt voorgeschreven dat nadelige gevolgen voor flora en fauna voorkomen moet worden. Het uitgangspunt van de Algemene zorgplicht is dat het doden, verwonden, verontrusten of beschadigen van flora en fauna wordt vermeden. Deze zorgplicht geldt voor iedereen. De soortenbescherming is opgedeeld in de volgende beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten (art. 3.1), Habitatrichtlijnsoorten (art. 3.5) en Andere soorten (art. 3.10). Hierin worden ook rust- en voortplantingsverblijfplaatsen en het functioneel leefgebied beschermd. Bij negatieve effecten op soorten in de specifieke soortenbescherming geldt een ontheffingsplicht. Naast de specifieke soortenbescherming kent Nederland ook gebiedsbescherming, waarbij bepaalde gebieden extra bescherming genieten. Het gaat hier hoofdzakelijk om Natura 2000- gebieden en het Natuurnetwerk Nederland en de Groene contour. In deze gebieden mogen in principe geen werkzaamheden binnen de grenzen uitgevoerd worden.
Voor onderhavig plan is door adviesbureau Groenewold een quickscan in het kader van de Wet natuurbescherming uitgevoerd. Deze quickscan is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.
Soortenbescherming
Op het perceel zijn geen beschermde soorten of verblijfplaatsen aangetroffen. Specifiek is gezocht naar (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen, marters, uilen en eventuele jaarrond beschermde nesten van vogels. Deze zijn niet aangetroffen of te verwachten, behoudens mogelijk in de houtwallen rondom het perceel. Aangezien er geen gebouwen worden gesloopt of ingrijpend verbouwd, er geen bomen worden gekapt en de omliggende houtwallen behoudens onderhoud niet worden betreden zijn er met zekerheid geen negatieve effecten te verwachten voor beschermde soorten.
Er is verder specifiek gezocht naar aanwijzingen voor verblijfplaatsen van marters, vleermuizen en uilen. Deze zijn niet aangetroffen. De steenuil is wel bekend vanuit de nabije omgeving.
Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten (Omgevingsverordening Gelderland). Overigens blijft de algemene zorgplicht altijd van kracht.
Gebiedsbescherming
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Veluwe, op ca. 870 m van het plangebied. Er zijn geen negatieve gevolgen te verwachten voor beschermde soorten of habitats. De stikstofdepositie is na intern salderen met de in 2015 verleende Nbwet vergunning in de gebruiksfase niet hoger dan 0.00 mol/ha/jaar. De Aerius-berekening is opgenomen als Bijlage 5. De bouwvrijstelling is na de uitspraak van de Raad van State van 2 november 2022 vervallen. Omdat het om formalisering van de bestaande situatie gaat zijn vooralsnog geen bouwwerkzaamheden voorzien. Een berekening voor de aanlegfase is daarom niet nodig. Het plan valt buiten de begrenzing van het GNN en de GO. Aanvullend onderzoek is niet nodig.
Dit plan is uitvoerbaar in het kader van de Wet natuurbescherming.
4.4 Kabels En Leidingen
Op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) geldt een verplichting om voor een zone van enkele meters aan weerszijden van gasleidingen met een werkdruk van 16 bar of meer en voor brandstofleidingen een beschermende regeling in het bestemmingsplan op te nemen. Naast deze leidingen kunnen ook andere kabels en leidingen planologisch relevant zijn. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan hoogspanningsverbindingen en rioolpersleidingen.
In paragraaf 4.1.6 is reeds ingegaan op de aardgasbuisleidingen. Door het plangebied loopt wel een hoogspanningsverbinding (150 kV). De hoogspanningsverbinding is op circa 100 meter vanaf de camping en ruim 150 meter tota aan de bebouwing gelegen. Deze hoogspanningsverbinding wordt beschermd met een dubbelbestemming. Hiermee wordt geregeld dat aan circa 23 meter aan weerszijden van de hoogspanningsverbinding geen bouwwerken gebouwd mogen worden. Hier zullen dan ook geen personen voor langdurige tijd aanwezig zijn. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
4.5 Verkeer En Parkeren
Door adviesbureau Groenewold is een memo verkeer en parkeren opgesteld. Deze memo is opgenomen als Bijlage 6 bij deze toelichting. Hierna worden de uitkomsten kort besproken.
Parkeren
Op basis van het bruto vloeroppervlak van de indoorspeelvoorzieningen, de praktijk van de afgelopen jaren en de gemeentelijke parkeernota is er een totaal nodig van 151 parkeerplaatsen. Voor de groepsaccommodatie wordt gebruik gemaakt van de bestaande inrit aan de Volenbekerweg, waarvoor 8 parkeerplaatsen zijn gereserveerd. Hier zijn 14 parkeerplaatsen ingetekend. De 6 extra parkeerplaatsen t.b.v. boerderijpret zullen alleen als overloop bij extreme drukte worden gebruikt (waarschijnlijk nooit). Er zijn 137 parkeerplekken ingetekend aan de noordzijde en op het middenterrein, incl. 22 parkeerplaatsen ten zuiden van gebouw A en aanvullend nog twee opstelplaatsen voor bussen. In totaal zijn er dus 151 parkeerplaatsen en twee plekken voor bussen. De bezoekers voor boerderijpret en de camping komen en gaan via de noordzijde (ingang Oude Telgterweg).
Verkeer
Op basis van de kengetallen uit CROW-publicatie 381 er een verkeersgeneratie te verwachten van 63- 173 (gemiddeld 118) bewegingen/etmaal. De ontsluiting vindt plaats op de Oude Telgterweg. Hoewel Boerderijpret vrij kort buiten de kom van Ermelo ligt, is de verwachting toch dat de meeste mensen met de auto zullen komen, met meerdere kinderen per auto. Het grootste deel van de bewegingen zijn personenauto's. De overige bewegingen betreft een aantal bussen en een enkele vrachtwagen. De etmaalintensiteit op de Oude Telgterweg bedraagt conform het verkeersmodel Ermelo 2030 ca. 3.100 mvt per etmaal.
Het aspect verkeer en parkeren staat de uitvoerbaarheid van dit plan niet in de weg.
4.6 Waterparagraaf
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Dit plan voorziet in een wijziging en uitbreiding van de bestaande bedrijfsactiviteiten, waarbij de bestaande dagrecreatieve activiteiten op het perceel geformaliseerd worden, de indoorspeelhal wordt uitgebreid, een deel van de bestaande woonboerderij gebruikt wordt als groepsaccommodatie en horeca-activiteiten worden toegestaan. Daarmee wordt niets gewijzigd aan de waterhuishouding. Er worden geen nieuwe bouwwerken of verharding toegevoegd.
Het hemelwater dat op de bestaande gebouwen valt, blijft via een hemelwaterafvoer opgevangen worden en afgevoerd worden naar de omliggende gronden, waar het de bodem kan infiltreren. Verder wordt er een natuurlijke poel aangelegd.
In en rondom het plangebied zijn een aantal sloten aanwezig. Dit betreffen C-watergangen. Onderhavig plan zal niets veranderen aan de watergangen.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
In hoofdstuk 3 is de beoogde invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 liet zien dat dit uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische regeling om het mogelijk te maken.
5.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk I : Inleidende regels, deze bevatten de begrippen en wijze van meten;
- Hoofdstuk II: Bestemmingsregels, dit zijn de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. De regels bevatten een bestemmingsomschrijving en regels voor het bouwen en het gebruik.
- Hoofdstuk III: Algemene regels, dit zijn regels die gelden voor alle bestemmingen. Dit zijn onder meer (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden.
- Hoofdstuk IV: Overgangs- en slotbepalingen.
5.2 Bestemmingen
De gegeven bestemmingen worden hierna kort besproken.
5.2.1 Agrarisch
Het plangebied blijft deels de bestemming 'Agrarisch' behouden. Hiermee zijn deze gronden in hoofdzaak bestemd voor agrarische doeleinden, waaronder begrepen het voortbrengen van producten, het houden van vee en het telen van gewassen. Ook zijn de aanduidingen 'opslag' en 'rijbak' toegevoegd. Hiermee wordt voorzien in de bestaande buitenopslag en paardenrijbak.
Ook is er een verbod opgenomen om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken en/of werkzaamheden uit te voeren. Het gaat hierbij om onder andere het bebossen of beplanten met houtopstanden, rooien van randbeplanting en het aanleggen van wegen.
5.2.2 Bos
Een deel van het plangebied behoudt de bestemming 'Bos'. Hiermee blijven deze gronden in hoofdzaak bestemd voor het behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.
5.2.3 Cultuur en Ontspanning
Het plangebied krijgt deels de bestemming 'Cultuur en Ontspanning'. Hiermee worden de gronden in hoofdzaak bestemd voor de bestaande en gewijzigde dagrecreatieve voorzieningen, waaronder de kinderboerderij en de in- en outdoorspeeltuin. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kleinschalige camping' is een kleinschalige camping toegestaan, waar maximaal 25 standplaatsen mogen zijn. Ook is een groepsaccommodatie, bedoeld voor familiegroepen, en horeca ondergeschikt aan de bestemming toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - maisdoolhof' is ook een maïsdoolhof toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden in het bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn twee bedrijfswoningen toegestaan. De bedrijfswoningen zijn aangeduid als 'vrijstaand', omdat de praktisch gezien niet aan direct aan elkaar grenzen.
De maximum goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen- en woningen bedraagt 6 en 10 meter. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 600 m3, tenzij anders aangegeven op de verbeelding. De maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen bedraagt 3138 m2. Per bedrijfswoning is maximaal 100 m2 aan bijgebouwen toegestaan.
5.2.4 Groen
Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voorinstandhouding en versterking van groenvoorzieningen. Hiermee wordt voorzien in de bij de gewijzigde ontsluiting behorende groen.
5.2.5 Tuin
Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor tuinen. Hiermee wordt voorzien in de bij de gewijzigde ontsluiting behorende tuin/grasland.
5.2.6 Verkeer - Verblijfsgebied
Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor wegen, voet en fietspaden. Hiermee wordt voorzien in de gewijzigde ontsluiting.
5.2.7 Waarde - Archeologie Hoog
Aangezien het plangebied deels een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft, is de bestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 100 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.
5.2.8 Leiding - Gas
Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor de instandhouding en bescherming van de nabijgelegen gasleiding.
5.2.9 Leiding - Hoogspanningsleiding
Binnen deze bestemming zijn de gronden onder andere bestemd voor de instandhouding en bescherming van de nabijgelegen hoogspanningsverbinding.
5.2.10 Waarde - Archeologie Hoog
Naast de hoge archeologische verwachtingswaarde, heeft het plangebied deels ook een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is de bestemming 'Waarde - Archeologie Laag' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 100 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.
5.2.11 Waarde - Archeologie Laag
Naast de hoge archeologische verwachtingswaarde, heeft het plangebied deels ook een lage archeologische verwachtingswaarde. Daarom is de bestemming 'Waarde - Archeologie Laag' opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Om daadwerkelijk te kunnen beschermen, is in deze bestemming een specifiek op dit onderwerp toegesneden omgevingsvergunning opgenomen. Voor bouwwerken groter dan 2500 m2 en waarbij de grond dieper dan 0,3 m geroerd wordt, is een omgevingsvergunning nodig.
5.3 Algemene Regels
Naast de regels ten aanzien van specifieke bestemmingen, zijn er ook algemene regels opgesteld. Deze regels gelden onafhankelijk van het type bestemming. De belangrijkste van de algemene regels zijn:
Algemene bouwregels
Hierin is een regeling opgenomen dat bestaande legale afwijkingen ten aanzien van voorgeschreven maatvoeringen zijn toegestaan. Deze worden daarmee niet onder het overgangsrecht geplaatst.
Algemene gebruiksregels
Binnen de gebruiksregels is een opsomming opgenomen waarin de zogenaamde 'verboden' gebruiken zijn opgesomd.
Algemene afwijkingsregels:
- het met 10% afwijken van in het -plan aangegeven maten en percentages;
- het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een maximaal oppervlak van 30 m² en een hoogte van 3 meter;
- het onder voorwaarden uitoefenen van een bed and breakfast;
- het onder voorwaarden vestigen van een bedrijf aan huis.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1.1 Vooroverleg
Het concept van dit bestemmingsplan is toegezonden aan de provincie Gelderland, de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland en het Waterschap Vallei en Veluwe in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Verder zijn met dit plan geen nationale belangen in het geding. Vooroverleg met de Rijksoverheid is daarom achterwege gebleven.
De Veiligheidsregio heeft geadviseerd de zelfredzaamheid van de aanwezige personen zo hoog mogelijk te laten zijn, zorg te dragen voor een goede informatievoorziening en noodplannen op te stellen. Dit advies wordt voorgelegd aan de initiatiefnemer.
6.1.2 Voorontwerp
De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Het voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een zeer beperkt grondgebied. Daarnaast heeft de initiatiefnemer vooraf de omwonenden geïnformeerd over het planvoornemen. Doordat de buurt actief is geïnformeerd over het plan, hoeft het plan niet ter inzage te worden gelegd in het kader van de inspraak.
6.1.3 Communicatie met omwonenden
Initiatiefnemer heeft een bijeenkomst georganiseerd waarvoor alle omwonenden zijn uitgenodigd. Het betreft de bewoners van de Oude Telgterweg 227, 229, 252, 263, 290 en de Volenbekerweg 12, 12a en 14. Tijdens deze bijeenkomst zijn de plannen gepresenteerd. Hieruit zijn drie opmerkingen naar voren gekomen.
Allereerst vroegen de omwonenden zich af of voorkomen kan worden dat het plangebied een zalencentrum wordt. In de regels van dit bestemmingsplan zal een maximum opgenomen worden voor de zalenverhuur.
Ten tweede vroegen de omwonenden zich af op wat voor doelgroep de groepsaccommodatie gericht is en wat de omvang ervan is. De groepsaccommodatie is bedoeld als groepsaccommodatie voor groepen tot 25 mensen. De doelgroep betreft voornamelijk jonge gezinnen en vriendengroepen.
Tot slot vroegen de omwonenden of er meer aandacht besteed kon worden aan het geluid dat vrijkomt bij het lasergamen. Er is nu een praktijkmeting gedaan, die verwerkt is in het akoestisch onderzoek (zie paragraaf 4.1.4 en Bijlage 3 Akoestisch onderzoek). Hieruit blijkt dat buiten de hallen geen relevante geluidsemissies aanwezig zijn.
6.1.4 Ontwerp
Met ingang van 10 augustus tot en met 12 oktober 2023 heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter inzage gelegen. Toen is 1 zienswijze ingediend door Gasunie. In de zienswijze heeft Gasunie beschreven dat de belemmeringenstrook (dubbelbestemming Leiding-Gas) te smal is. De belemmeringenstrook voor hoofd aardgastransportleidingen dient wettelijk 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding te bedragen. Gasunie verzoekt daarom om de belemmeringenstrook te verbreden. Aan dat verzoek is voldaan.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Onderhavige plan voorziet in een bouwplan zoals dat in artikel 6.2.1 Bro is benoemd. Toch is het niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Met de initiatiefnemer wordt namelijk een anterieure overeenkomst gesloten. Hierin is geregeld dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige herziening van het bestemmingsplan voor rekening komen van initiatiefnemer. Deze herziening heeft derhalve voor de gemeente geen financiële gevolgen.
Bijlage 1 Inrichtingsplan
Bijlage 2 Beplantingsplan
Bijlage 1 Beplantingsplan
Bijlage 2 Maatregelen Groen- En Natuurinclusief Bouwen
Bijlage 2 Maatregelen Groen- en natuurinclusief bouwen
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek
Bijlage 4 Quickscan Wet Natuurbescherming
Bijlage 4 Quickscan Wet natuurbescherming