KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen - Woongebouw
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding En Beschrijving
1.1 Algemeen
1.2 Beschrijving Van Het Bouwplan
1.3 Huidige Planologische Situatie
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.5 Het Projectgebied Brinklaan - Situering Van Het Bouwplan
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
2.1 Streekplan
2.2 Woonvisie En Subsidieregeling Goedkope Woningbouw
2.3 Visie Wonen En Werken / Centrumvisie
2.4 Verleende Sloopvergunning
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Stedenbouwlundige Aspecten
3.2 Toetsing Bouwplan Aan Uitgangspunten
3.3 Welstandsnota
3.4 Bestemmingsplan
Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten
4.1 Watertoets
4.2 Archeologie
4.3 Ecologie
4.4 Milieuaspecten
4.5 Bodem
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 2 Omgevingsaspectenstudie Brinklaan Te Heerde
Bijlage 3 Definitief Ontwerp
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 6 Zienswijzennotitie
Bijlage 7 Raadsvoorstel En Raadsbesluit

bestemmingsplan Heerde-Dorp, 2e partiele herziening, project Brinklaan

Bestemmingsplan - Heerde

Vastgesteld op 20-09-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Heerde-Dorp, 2e partiële herziening, project Brinklaan van de gemeente Heerde;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0246.BP402-va01 met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.5 bebouwingspercentage

de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.9 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.10 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.12 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.17 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.19 ontheffing

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.20 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;

1.21 plankaart

  1. a. de digitale verbeelding van het plan;
  2. b. de analoge verbeelding van het plan met tekeningnummer NL.IMRO.0246.BP402-va01 en legenda;

1.22 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.23 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.24 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. paden;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. parkeerstroken;
  5. e. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  3. h. verhardingen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. geluidwerende voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met spoorwegen en water;
  3. f. nutsvoorzieningen;
  4. g. water;
  5. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. i. groenvoorzieningen;
  7. j. parkeervoorzieningen;
  8. k. ondergrondse en bovengrondse containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 5 Wonen - Woongebouw

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', voor ondergrondse of verdiept aangelegde parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. tuinen en paden;
  5. g. erven;
  6. h. ondergrondse en bovengrondse containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

5.3 Ontheffing bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijd bestemmingsplan

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels

8.1 Ontheffingsbevoegdheid

Artikel 9 Algemene Procedureregels

9.1 Ontheffing

Voor een besluit tot verlening van ontheffing geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

10.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld in 10.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Heerde-Dorp, 2e partiële herziening, project Brinklaan.

september 2010.

Hoofdstuk 1 Inleiding En Beschrijving

1.1 Algemeen

Woningstichting Triada heeft het voornemen nieuwbouw te realiseren in het gebied tussen de Stationsstraat en de Brinklaan te Heerde, het projectgebied Brinklaan. Triada is eigenaar van de locatie Schoolhof 1 t/m 32. De ontwikkelingsmaatschappij van Triada, Epavlis Brinklaan Heerde B.V., is eigenaar van het voormalige postkantoor Brinklaan 19. In het vervolg van deze ruimtelijke onderbouwing wordt voor beide eigenaren samen de naam "Epavlis Brinklaan Heerde B.V." gebruikt.

Epavlis Brinklaan Heerde B.V. is voornemens om de bestaande bebouwing binnen het projectgebied af te breken, en deze te vervangen door een combinatie van woongebouwen met een gedifferentieerd aanbod aan huur-, zorg- en koopappartementen, met daarbij de benodigde parkeerplaatsen en gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen.

Met het bouwplan wordt invulling gegeven aan de wens van het gemeentebestuur het centrum van Heerde te versterken en te verlevendigen door uitbreiding van winkelfuncties, verbetering van de inrichting van de openbare ruimte en versterking van de woonfunctie in en rond het centrum, zodat een aantrekkelijk gebied ontstaat en het recreatief winkelen en verblijven in het centrum wordt gestimuleerd.

Om dit te bereiken heeft het gemeentebestuur een Centrumvisie opgesteld op grond waarvan particuliere initiatieven tot herontwikkeling van centrumfuncties worden gestimuleerd en waaraan afzonderlijke bouwplannen kunnen worden getoetst.

Het bouwplan van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. is gelegen in het gebied dat in de Centrumvisie wordt aangeduid als deelgebied 4 "Brinklaan", waar de nadruk ligt op het versterken van de woon- en zorgfunctie en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Als onderdeel van de totaalontwikkeling van dit gebied is aan de Brinklaan reeds een zorgcentrum gerealiseerd (de zogenaamde AHOED: Apotheek en Huisartsen Onder Een Dak). De huidige plannen zijn een verdere uitwerking van de massastudie die door adviesbureau Sacon in een eerder stadium in opdracht van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. is opgesteld, op grond waarvan de gemeenteraad heeft ingestemd met de bouw van het zorgcentrum. Onderdeel van de SACON-visie was het opwaarderen van de Brinklaan door het realiseren van wegbegeleidende bebouwing. Het bouwplan van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. geeft daar invulling aan en is één van meer plannen waardoor het reeds ingezette beleid nader gestalte krijgt.

Met de plannen wordt ook uitvoering gegeven aan de afspraken die de gemeente heeft gemaakt in het kader van het regionale kwalitatieve woningbouwprogramma (KWP), op grond waarvan de gemeente voor 2015 moet voorzien in voldoende woningen, in diverse categorieën en prijsklassen, waarbij de nadruk ligt op passende woningen voor starters en senioren.

Met de plannen wordt door Triada zowel invulling gegeven aan haar doelstelling te voorzien in voldoende en goede sociale huisvesting, die bereikbaar is voor iedereen en is afgestemd op de woonbehoefte, als aan haar doelstelling om verantwoordelijkheid te nemen voor het tot stand brengen van voldoende maatschappelijke voorzieningen en een leefbare woonomgeving.

In een eerder stadium was Triada onder de naam Gradiënte Ambo V.O.F. een samenwerkingsverband aangegaan met een commerciële projectontwikkelaar. De V.O.F. kon echter intern en met de gemeente geen overeenstemming bereiken over de definitieve planvorming en exploitatie. Daarom, en vanwege de financiële crisis in 2009, is besloten de samenwerking te verbreken en het eigendom van het pand Brinklaan 19 over te dragen aan Epavlis Brinklaan Heerde B.V.. Triada heeft op basis daarvan besloten om de ontwikkeling van het gebied zelfstandig ter hand te nemen. Triada borduurt daarbij voort op de plannen die eerder door Gradiënte Ambo zijn geïnitieerd, met dien verstande dat het woningbouwprogramma ingrijpend is veranderd. Een deel van de dure huur- en koopappartementen zijn omgezet in zorgwoningen in de huur.

Inmiddels is ook de nieuwe doorsteek naar het parkeerterrein Het Groene Hart gerealiseerd, waarbij ook de wegstructuur rond het plangebied gedeeltelijk is aangepast. Deze verlegging maakt daarom geen onderdeel meer uit van de plannen, zoals eerder wel het geval was.

Omdat geen overeenstemming kon worden bereikt over de uitvoering van de eerdere plannen van Gradiënte Ambo VOF, kon geen gebruik worden gemaakt van de door de Provincie Gelderland toegekende subsidiemogelijkheid uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Er is door de gemeente Heerde een verzoek gedaan bij de provincie om de oude subsidie beschikking in stand te laten, zodat gebruik kan worden gemaakt van de oude subsidiebeschikking.

Voor de aanleg van de ontsluitingsweg naar Het Groene hart en de aanpassingen van de wegstructuur is inmiddels gebruik gemaakt van een andere subsidieregeling. Deze kosten kunnen dus geen onderdeel meer uitmaken van de subsidieaanvraag in het kader van de ISV-regeling.

Met de provincie wordt overleg gevoerd over het indienen van een wijziging op de eerdere subsidieaanvraag waarin de huidige aanpassingen van de plannen zijn verwerkt. In het kader van de plannen zal een deel van de Brinklaan en de openbare ruimte rondom de woongebouwen worden aangepast.

De gemeente Heerde zal met Epavlis Brinklaan Heerde B.V. een realiseringsovereenkomst sluiten, waarin de verschillende afspraken concreet en specifiek worden vastgelegd.

1.2 Beschrijving Van Het Bouwplan

Het bouwplan omvat 53 appartementen verdeeld over 5 gebouwen:

  • Aan de Brinklaan twee geschakelde blokken met ieder 12 zorgappartementen in de huur, met een centrale ingang met trappenhuis en lift tussen beide blokken in. Onder deze blokken ligt een halfverdiepte parkeergelegenheid. Het ontwerp gaat uit van 3 woonlagen plus plint van circa 1 meter. De totale hoogte inclusief gevelelementen is circa 12 meter.
  • Aan de Brink twee villa's met respectievelijk 7 en 4 koopappartementen, met daaronder een halfverdiepte parkeergelegenheid. Vier woonlagen, met een goot op circa 10 meter en een totale bouwhoogte van circa 14 meter. Deze villa's sluiten wat uitstraling betreft aan bij de historische villa's die rondom de groene Brink zijn gesitueerd.
  • Aan de Stationsstraat één gebouw met 18 betaalbare huurappartementen. Twee volledige bouwlagen en een bewoonbare kap, met een goothoogte van circa 6 meter en een bouwhoogte van circa 10 meter.

Aanvullend op de halfverdiepte parkeerplaatsen, onder de gebouwen, is een aantal parkeerplaatsen voorzien op maaiveld: een aantal haaks op de Stationsstraat en een aantal laad- en losplaatsen langs de Brinklaan bij de ingang van het zorgcomplex.

Bij de situering van de gebouwen is rekening gehouden met de nieuwe ontsluiting naar parkeerterrein het Groene Hart tussen de monumentale boerderij Stationsstraat 4 en villa Welgelegen.

Ter herinnering aan de oude school die aan de Stationsstraat was gelegen is in het woongebouw aan de Stationsstraat als centrale entree een karakteristieke poort opgenomen. Deze is gesitueerd recht tegenover het voet-/fietspad, tussen horecagelegenheid De Spikke en de oude boerderij, waardoor het meer in het oog springt.

1.3 Huidige Planologische Situatie

Het plangebied valt binnen de grenzen van het vigerende bestemmingsplan "Heerde-Dorp" dat door de gemeenteraad van Heerde is vastgesteld op 30 maart 2009. Binnen het plangebied liggen gronden met verschillende bestemmingen, waaronder de bestemmingen:

  • "Wonen – woongebouw": Deze gronden zijn bestemd voor wonen in woongebouwen met bijbehorende gebouwen, parkeervoorzieningen, tuinen en erven. Op de plankaart staat een goothoogte van 6 meter. Burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen voor een verhoging van de goothoogte met 2 meter.
  • "Maatschappelijk": Deze gronden mogen gebruikt worden voor maatschappelijke voorzieningen, met de daarbijbehorende erven, terreinen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen. Daaronder wordt volgens de begripsomschrijving verstaan: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
  • "Verkeer": Deze gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, voet- en rijwielpaden en groenvoorzieningen.
  • "Groen": Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen, parkeerstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen, met de daarbijbehorende andere bouwwerken en verhardingen.

Het bouwplan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan, omdat:

  • de nieuw te realiseren gebouwen gedeeltelijk zijn geprojecteerd buiten de bestemmingsgrenzen en de in het bestemmingsplan aangegeven bouwblokken;
  • de maximale goot- en nokhoogten worden overschreden;
  • het volledige plangebied een woonfunctie krijgt;
  • de verkeersbestemming ter plaatse van de Schoolhof verdwijnt.

Hoewel sprake is van een nieuw bestemmingsplan wordt toch voorgesteld om daarvan af te wijken. In dit nieuwe bestemmingsplan zijn nieuwe ontwikkelingen immers bewust niet meegenomen, omdat het gaat om een snelle inhaalslag waarmee oude bestemmingsplannen worden geactualiseerd en gedigitaliseerd. Deze inhaalslag mag niet vertraagd worden door discussies over de wenselijkheid en de inhoud van nieuwe ontwikkelingen. Met de gemeenteraad is daarom afgesproken dat nieuwe ontwikkelingen van enige omvang afzonderlijk zullen worden beoordeeld en zullen worden voorzien van een ruimtelijke onderbouwing die is toegespitst op dat concrete plan. In het kader van de vaststelling van de Visie op het Wonen en Werken en van de Centrumvisie heeft de raad wel uitgesproken dat, indien bouwinitiatieven passen binnen het vastgestelde beleid in beginsel meegewerkt kan worden aan een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

Aangezien de herontwikkeling van het projectgebied Brinklaan past in de ontwikkelingen die het gemeentebestuur voorstaat, en ook valt binnen de grenzen voor toepassing van artikel 19, lid 2 WRO is toegezegd dat in beginsel medewerking zal worden verleend aan de herontwikkeling van het plangebied.

In de tussentijd is de Wet op de Ruimtelijke Ordening aangepast. Het oude artikel 19, lid 2 bestaat niet meer. Op grond van het overgangsrecht mag het oude recht nog worden toegepast als het verzoek om vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe wet.

Weliswaar is het oorspronkelijke verzoek om medewerking/vrijstelling vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet ingediend en is sprake van voortschrijdende planvorming, maar de aanvrager is inmiddels veranderd en ook de inhoud van de plannen is op onderdelen aangepast. Het wordt daarom verstandiger geacht om geen gebruik te maken van het overgangsrecht, maar uit te gaan van het maken van een nieuw bestemmingsplan voor het projectgebied.

Omdat de plannen wel passen binnen de kaders die de provincie destijds heeft aangeven voor toepassing van artikel 19, lid 2, behoeft het voorontwerpbestemmingsplan niet voor vooroverleg aan de provincie te worden voorgelegd. Ingevolge de nieuwe Wro is ook na vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan geen goedkeuring van de provincie meer nodig.

Overwogen zou kunnen worden om voor de plannen een zogenaamd projectbesluit te nemen, maar procedureel levert dat nauwelijks voordeel, terwijl een projectbesluit binnen een jaar alsnog gevolgd moet worden door de terinzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan.

Er is daarom gekozen om de ruimtelijke onderbouwing op te nemen in een toelichting op het bestemmingsplan. Met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan start de formele procedure.

1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Heerde-Dorp, 2e partiële herziening, project Brinklaan" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, 1:1.000 tekeningnummer (NL.IMRO.0246.BP402-va01);
  • regels;
  • toelichting.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en opstallen weergegeven. De regels geven de ingevolge het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening vereiste regelen en bepalingen weer. In deze toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en een beschrijving van de planopzet vermeld.

1.5 Het Projectgebied Brinklaan - Situering Van Het Bouwplan

Het plangebied is gelegen nabij het centrum van de gemeente Heerde, tussen de Stationsstraat en de Brinklaan. De oostzijde van de Stationsstraat maakt deel uit van het kernwinkelgebied. Tegenover het plangebied bevinden zich café-restaurant De Spikke en een historische boerderij. De Brinklaan is één van de centrale ontsluitingswegen van de kern Heerde. Ten noorden van het plangebied liggen het nieuwgebouwde zorgcentrum, een supermarkt en het fabriekscomplex van zeepfabriek De Klok.

Op de zuidelijke punt van het plangebied stond het voormalige Postkantoor van de gemeente Heerde (Brinklaan 19). Dit gebouw staat aan de brink, een groene open ruimte omgeven door een aantal karakteristieke historische villa's. Dit is een markante plek in Heerde.

Aan de Schoolhof stond aan de zijde van de Stationsstraat, een appartementengebouw van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. met 20 kleine wooneenheden en aan de zijde van de Brinklaan een tweetal gebouwen met ieder 6 wooneenheden. De bestaande bebouwing is inmiddels afgebroken. Op deze plek heeft in het verleden een school gestaan, waardoor de locatie voor veel Heerdenaren een emotionele waarde heeft. In de huidige bebouwing, die dateert van het begin van de 70-er jaren, is een poortgebouw opgenomen, die, hoewel het geen historisch element betreft, een herinnering oproept aan het oude schoolgebouw.

Aan de westzijde van de Brinklaan staat het wooncomplex Brinkstaete met 38 particuliere appartementen voor senioren, met daarachter zorgcentrum Brinkhoven, met 70 zorgappartementen en 27 aanleunwoningen.

Ten westen van de Brinklaan ligt, tegenover het zorgcentrum, het centrale busstation met fietsenstalling. Na de sloop van de tweeklassige kleuterschool De Peuterbrink (later peuterspeelzaal en speel-o-theek) zijn ter plekke tijdelijke parkeerplaatsen aangelegd om te voldoen aan de parkeerbehoefte van het zorgcentrum. In het kader van de realisatie van een snelle busverbinding tussen Apeldoorn en Zwolle, de zogenaamde Veluwelijn, zal het busstation worden gerenoveerd en zullen ook de Brinklaan en het parkeerterrein worden aangepast.

Aan de Stationsstraat 9 en 11 is een garagebedrijf gevestigd (Peugeotgarage Van Rijssen / Auto Palace Zwolle). Dit garagebedrijf past niet meer in de woonomgeving. De eigenaar en de exploitant zijn daarom op zoek naar een locatie om het bedrijf te kunnen verplaatsen. Tussen het garagebedrijf en het plangebied staat een particuliere woning, Stationsstraat 7. Deze woning valt op door de kleinschaligheid, witte pleistering en luiken, en de vooruitgeschoven plaatsing vóór de in de Stationsstraat gebruikelijke voorgevelrooilijn.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

2.1 Streekplan

Het provinciaal beleid is dat inbreidingslocaties voor woningbouw prioriteit hebben boven uitbreidingslocaties. Dit is vastgelegd zowel in het streekplan Gelderland 1996, als in het streekplan 2005. Het accent van het provinciaal beleid ligt op de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van bestaand gebouwd gebied onder andere door:

  • het voeren van een kwalitatief woonbeleid door woningen en woonmilieus aan te laten sluiten op de vraag van de inwoners;
  • herstructurering en intensivering van het stedelijk grondgebruik;
  • optimalisering van het gebruik van bestaand bebouwd gebied, door meer gebruik te maken van de verticale dimensie (hoogte en diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).

Het Provinciaal beleid ten aanzien van woningbouw is in 2004 vastgelegd in de driedelige Woonvisie Gelderland (algemene woonvisie, regionale woonvisie en kwalitatief woonprogramma). Het beleid is gericht op voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus. De provincie bevordert de realisatie van woningen voor ouderen en starters, een versnelling van de herstructurering en transformatie van bestaand gebouwd gebied, het aanpakken van stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en het versterken van verscheidenheid en identiteit.

De nieuwbouw van appartementen in het centrum van Heerde past in dit beleid en maakt onderdeel uit van het kwalitatief woonprogramma.

2.2 Woonvisie En Subsidieregeling Goedkope Woningbouw

In het kader van de woonvisie van de provincie Gelderland hebben de colleges van de gemeenten in de regio gezorgd voor een regionale afstemming van de woningbouwprogramma's. In dat kader hebben het college van Heerde en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland afgesproken, dat de gemeente Heerde haar woonbeleid in de programmaperiode uitvoert, conform de uitgangspunten en prioriteiten zoals die zijn verwoord in de gemeentelijke Woonvisie met bijbehorend woonprogramma, welke op 24 februari 2004 door het college van Heerde is vastgesteld. Dit beleid is als bijlage 3 toegevoegd aan de Visie op het Wonen en Werken en als zodanig door de gemeenteraad vastgesteld op 27 juni 2005.

In deze visie wordt met name ingestoken op de volgende beleidsuitgangspunten:

  • het op gang brengen van de woningbouwproductie;
  • zowel uitbreiding als inbreiding;
  • meer woningen bouwen om de druk op de woningbouw te verminderen en de prijzen omlaag te brengen;
  • kleiner bouwen i.v.m. toename één- en tweepersoons huishoudens;
  • verdichting van woningbouwlocaties;
  • meer aandacht voor betaalbaar bouwen;
  • bouwen voor ouderen, met name in de buurt van voorzieningen/centrum;
  • levensloopbestendig bouwen (geschikt voor jongeren en ouderen);
  • meer appartementen voor starters en senioren.

Het bouwplan van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. voldoet geheel aan de geformuleerde uitgangspunten. Op verzoek van de gemeente is het bouwplan gelijk in het begin van de voorbereidingen aangepast in die zin dat er meer betaalbare appartementen in het bouwplan zijn opgenomen. Toen de eigendommen waren overgenomen zijn de plannen nog verder bijgesteld, in die zin dat de appartementen aan de zijde van de Brinklaan zullen worden uitgevoerd als zorgappartementen in de huur. Dit betekent dat slechts 11 van de 53 appartementen op de markt komen als dure koopappartementen.

Het bouwplan past ook geheel in het kwalitatieve woonprogramma (KWP2) dat de provincie in overleg met de regio's voor deze periode heeft vastgesteld. De 18 goedkope huurwoningen die voorzien zijn aan de Stationsstraat, zijn bovendien opgenomen in het bouwprogramma in het kader van de Subsidieregeling Goedkope Woningbouw dat de regio met de provincie Gelderland heeft afgesproken te zullen realiseren. Met het niet doorgaan van de eerdere plannen is de gemeente wat dat betreft op achterstand komen te staan, aangezien de oplevering gepland stond voor 2009/2010. In het kader van het Kwalitatief woningbouwprogramma 2010 –2019 (KWP 3) zijn in regionaal verband met de provincie nieuwe afspraken gemaakt over het aantal te bouwen woningen. Het project Brinklaan is daarin opgenomen als te realiseren project. Aangezien het gaat om de sloop van 32 woningen en de nieuwbouw van 53 appartementen betekent de uitvoering van het project een toevoeging van 21 woningen. Hiervoor is binnen de woningbouwprogrammering voldoende ruimte.

Het bouwplan past derhalve uitstekend binnen het woonbeleid en de prioriteitsstelling van de gemeente Heerde, de regio Noord(west)-Veluwe en de provincie Gelderland.

2.3 Visie Wonen En Werken / Centrumvisie

Op 27 juni 2005 is door de gemeenteraad van Heerde vastgesteld de "Visie op het wonen en werken in Heerde tot 2015". Op 19 december 2005 is door de gemeenteraad van Heerde vastgesteld de "Centrumvisie Heerde". In deze visies zijn de beleidsuitgangspunten zoals die voortvloeien uit de provinciale en gemeentelijke woonvisies door de gemeenteraad overgenomen.

In de visie op het wonen en werken zijn ook de hoofdlijnen van beleid opgenomen voor het benutten van het bestaand bebouwd gebied. Voor het centrum van Heerde wordt aangegeven, dat er ruimte moet zijn voor verschillende centrumfuncties. Naast versterking van het kernwinkelgebied en het creëren van een goed verblijfsklimaat, is het om het centrumgebied levendig te houden, van essentieel belang de woonfunctie in en rond het centrum uit te breiden. Intensivering van de woonfunctie in het centrumgebied, en dan met name de bouw van appartementen zowel voor starters als voor senioren (levensloop bestendige woningen) is daarom speerpunt van beleid.

Tevens is in deze visies aangeven, dat, ten einde snel in te kunnen spelen op particuliere initiatieven voor nieuwe woningbouw binnen de bebouwde kom, waar mogelijk gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheden die de provincie biedt om op basis van de provinciale vrijstellingslijst toepassing te geven aan de vrijstellingsmogelijkheid als bedoeld in artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De provinciale lijst geeft aan dat binnen het stedelijk gebied onder andere vrijstelling kan worden verleend voor (een combinatie van) bouwprojecten met woonfuncties, bouwprojecten voor kleinschalige werkfuncties behorende tot milieucategorie 1 en 2, mits niet gesitueerd op een bedrijventerrein, alsmede voor projecten voor de aanleg van en aanpassing van bestaande weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard. Het bouwplan voldoet aan deze criteria.

In de bijlagen van de Visie op het wonen en werken is een geactualiseerd kwalitatief woonprogramma opgenomen. In de omschrijving van de inbreidingslocaties in en rond het centrum is het project Brinklaan als zelfstandige paragraaf opgenomen. De sloop en nieuwbouw van de bestaande woningen valt tevens onder het voornemen tot herstructurering van woonwijken die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd, waarmee een kwaliteitsslag in de huisvesting kan worden gemaakt.

Het verlenen van medewerking aan de plannen voor de bouw van appartementen in een mix van goedkope huur, zorg en koop is derhalve geheel in overeenstemming met het door de raad vastgestelde beleid.

2.4 Verleende Sloopvergunning

Eén van de eerste acties die Triada heeft ondernomen toen zij in 2009 de eigendommen van Gradiënte Ambo heeft overgenomen, is het aanvragen van 2 sloopvergunningen. De ontwikkelingsmaatschappij van Epavlis Brinklaan Heerde B.V., heeft een sloopvergunning aangevraagd voor het oude postkantoor Brinklaan 19 en voor de woningen aan de Schoolhof/Stationsstraat.

Achtergronden van het indienen van de sloopaanvragen zijn:

Ten eerste dat de woningen Schoolhof 1 t/m 32 niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd (de woningen hebben een oppervlakte van 30 – 35 m2). Epavlis Brinklaan Heerde B.V. heeft daarom besloten de bewoning te beëindigen en het gebouw te slopen. De oude bewoners hebben inmiddels allemaal een andere woning.

De tweede reden voor het aanvragen van een sloopvergunning is het toenemend risico van vandalisme in de leegstaande gebouwen, met alle gevolgen van dien in verband met de aanwezigheid van asbest.

De derde reden is de planning in de tijd in verband met de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen. De gebouwen zouden in verband daarmee het beste in september/oktober kunnen worden gesloopt. Een aanvullend onderzoeksrapport is bij de sloopaanvraag gevoegd. Epavlis Brinklaan Heerde B.V. heeft daarom besloten om begin oktober 2009 te starten met de sloop. De sloop is intussen afgerond.

Op grond van de Bouwverordening (artikel 8.1.1, eerste lid) is het verboden om bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning).

In artikel 8.1.6 zijn de gronden opgenomen op grond waarvan een sloopvergunning kan en moet worden geweigerd. Indien geen van deze weigeringsgronden van toepassing is dan moet een sloopvergunning worden verleend.

De weigeringsgronden in artikel 8.1.6 hebben betrekking op de veiligheid tijdens het slopen en de bescherming van nabijgelegen bouwwerken. Daarnaast moet een sloopvergunning worden geweigerd indien tevens een vergunning nodig is op grond van de Monumentenwet, monumentenverordening of leefmilieuverordening, danwel een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan, en deze niet is verleend.

Voor de gebouwen aan de Brinklaan/Stationsstraat/Schoolhof waarvoor de sloopvergunningen zijn aangevraagd deden geen van deze weigeringsgronden zich voor. De sloopvergunningen zijn daarom verleend.

Het feit dat er handtekeningen zijn verzameld voor behoud van "De Oude School" betekent niet dat het gebouw daarmee de status van een Monument heeft gekregen. Naar aanleiding van de verzamelde handtekeningen is wel door deskundigen bekeken of het gebouw of onderdelen daarvan het beschermen waard zouden kunnen zijn. Het algemene oordeel van de deskundigen was echter negatief. Er is al geen sprake meer van het oorspronkelijke gebouw en ook het poortgebouw is bij de verbouwing in de zeventigerjaren in deze vorm ontstaan en heeft als zodanig geen architectonische, stedenbouwkundige of cultuurhistorische waarde.

Het gebouw is door de gemeenteraad ook niet opgenomen als beeldbepalend pand of karakteristiek object in de Welstandsnota, zodat op grond daarvan een strengere welstandtoetsing zou gelden.

Evenmin is bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan "Heerde–Dorp" in maart 2009 een bijzondere aanduiding voor het gebouw opgenomen.

Op de sloop, verbouw of nieuwbouw zijn dus geen bijzondere beschermende voorschriften van toepassing.

Bovendien heeft de eigenaar van een gebouw in beginsel de vrije beschikking over zijn eigendom en mag daar binnen de grenzen van de wet alles mee doen wat hij wil. Een ongefundeerde beperking van het eigendomsrecht zal bij de rechter geen stand houden.

De herinnering aan de oude school die ter plekke heeft gestaan heeft wel emotionele waarde. Vanuit die invalshoek is bij de planvorming opnieuw bekeken of een verwijzing naar de oude school in de plannen kan worden opgenomen. Om die reden is het eerder in de plannen opgenomen poortgebouw in de nieuwe plannen gehandhaafd.

Er zijn enkele bezwaarschriften ingediend tegen het verlenen van de sloopvergunningen. Tevens is er een voorlopige voorziening gevraagd bij de Rechtbank Zutphen. De bezwaren hadden met name te maken met de emotionele en monumentale waarde van het voormalige schoolgebouw. In een eerder stadium waren er circa 1.000 handtekeningen verzameld voor het behoud van de school.

Ten aanzien van de bezwaren is het volgende overwogen.

Op advies van de commissie voor de bezwaarschriften heeft het college de bezwaren ongegrond verklaard. De sloopvergunningen moesten worden verleend omdat er geen weigeringsgronden aanwezig waren.

Bij besluit van 30 september 2009 heeft de Rechtbank Zutphen de Voorlopige Voorziening afgewezen. Ook de Rechtbank concludeert dat nu zich geen weigeringsgrond voordoet de gemeente gehouden was de gevraagde sloopvergunning te verlenen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Stedenbouwlundige Aspecten

De stedenbouwkundige randvoorwaarden voor dit bouwplan zijn ontleend aan de door de gemeenteraad vastgestelde Centrumvisie en aan de Stedenbouwkundige Visie zoals die in opdracht van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. is opgesteld door adviesbureau SACON, op grond waarvan medewerking is verleend aan de bouw van het zorgcentrum.

  1. 1. In de centrumvisie is aangegeven, dat het deelgebied Brinklaan, waarbinnen de bouwplannen zijn gelegen, een ander karakter en stedenbouwkundige setting heeft dan het (meer authentieke) dorpshart. Het gebied is ook niet als toetsingsgebied in de Welstandsnota opgenomen. Er is geen sprake van een karakteristiek dorpsbeeld. Voor het deelgebied zijn in hoofdstuk 6 (Beeldkwaliteit), daarom geen specifieke beeldkwaliteitseisen opgenomen. De randvoorwaarden die aan nieuwe ontwikkelingen worden gesteld wijken daarom op onderdelen af van die voor de andere straten in het centrum.
  2. 2. De plaats van het oude postkantoor onderscheidt zich van de langgerekte oostzijde van de Brinklaan vanwege de bijzondere ligging aan de groene brink op de zuidelijke punt van de Brinklaan. De locatie verdient een eigen gezicht, dat wordt bereikt door het doorzetten van de villastructuur rondom de brink, waarbij qua beeldvorming en uitstraling aansluiting wordt gezocht bij de karakteristieke elementen van de historische villa's (zie de omschrijving zoals die hierna is opgenomen in het hoofdstuk "Welstandsnota"). Vanwege de breedte van het perceel zijn in de Centrumvisie 2 villa's opgenomen welke zijn omgeven door groen. Rondom de brink geldt geen vaste rooilijn. De villa's bestaan uit 2 à 3 lagen en een kap. De goothoogte is 8 à 10 meter, de nokhoogte 12 tot 15 meter.
  3. 3. Bij de situering van de gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte dient rekening te worden gehouden met een eventuele nieuwe ontsluitingsweg door de tuin van villa Welgelegen (Stationsstraat 2) naar parkeerterrein "Het groene hart". De ligging van de weg voor het oude postkantoor (Brinklaan 19) dient daarop aangepast te worden. De aansluiting van de Stationsstraat op deze nieuwe verbinding moet zo haaks mogelijk te zijn.
  4. 4. Aan de Brinklaan wordt uitgegaan van een wegbegeleidende bebouwing, met een maat en schaal die passend is op de locatie (3 bouwlagen met een zorgvuldige bekroning). Uniformiteit en massaliteit wordt voorkomen door een goede geleding van de bebouwing. De bebouwing moet een overgang vormen tussen de villa's aan de brink en het reeds gerealiseerde zorgcentrum. De bebouwing wordt op voldoende afstand van de weg gesitueerd, zodat er langs de weg ruimte is om een pad en groenstrook met bomen te realiseren en de relatie met de Brink wordt versterkt. Wat functies betreft wordt gedacht aan commerciële ruimten ten behoeve van de zorgsector gecombineerd met woningen. Vanwege de centrale ligging in het dorp en de nabijheid van zorgvoorzieningen kan met name gedacht worden aan voor ouderen geschikte woningen.
  5. 5. Bij de uitwerking dient er voldoende aandacht te zijn voor de bereikbaarheid van de voorzieningen voor minder valide mensen. De bebouwing aan de zijde van de Stationsstraat moet aansluiten bij de open structuur en het kleinschaliger karakter van de bestaande bebouwing aan de Stationsstraat. Uitgangspunt is 2 bouwlagen en een kap.
  6. 6. Bij de vaststelling van de Centrumvisie heeft de gemeenteraad aangegeven, dat van het oude schoolgebouw aan de Stationsstraat, dat in de 70-er jaren is verbouwd tot appartementencomplex, een deel van de gevel (met name het poortje) zo veel mogelijk in stand zou moeten blijven. Stedenbouwkundig is het echter niet noodzakelijk dat die gevel op dezelfde plek blijft staan. Om ruimte voor bebouwing te creëren en om een verantwoord leefklimaat te kunnen creëren op het binnenterrein is het zelfs gewenst dat de bebouwing naar voren wordt geplaatst. Om tegemoet te komen aan de wens, om een herinnering aan de oude school te bewaren, wordt aangegeven dat er in het architectonisch ontwerp een verwijzing dient te worden opgenomen naar de oude schoolfunctie op die plek.
  7. 7. Het parkeren moet zo veel mogelijk op eigen erf worden opgelost, overeenkomstig de parkeercijfers zoals die zijn opgesteld door het kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte –CROW. Het projectgebied is op grond van die richtlijnen te beschouwen als een centrum van een weinig stedelijk gebied. Aan de zijde van de Stationsstraat wordt een aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd om de parkeerdruk van deze kernwinkelstraat op te vangen.
  8. 8. Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt voldaan aan de eisen, zoals die zijn opgenomen in de gemeentelijke brochure "Inrichtingseisen openbare ruimte van nieuwe werken, herinrichtingen en reconstructies".

3.2 Toetsing Bouwplan Aan Uitgangspunten

  1. 1. In het bouwplan is op een goede manier een onderscheid gemaakt in de drie deelgebieden Brinklaan, Stationsstraat en brink. Ieder deel heeft zijn eigen karakteristieken: wegbegeleidende bebouwing aan de Brinklaan, bebouwing in de maat en schaal van de oude school aan de Stationsstraat en karakteristieke villa's aan de brink. In algemene zin wordt derhalve voldaan aan de randvoorwaarden zoals die voortvloeien uit de Centrumvisie.
  2. 2. De villa's die zijn geprojecteerd aan de brink voldoen aan de randvoorwaarden die daarvoor zijn geformuleerd. Ze sluiten daardoor goed aan bij de overige villa's rondom de brink en versterken het bijzondere karakter daarvan. In het ontwerp is rekening gehouden met de aangegeven maten van de bebouwing, waardoor een harmonieus geheel ontstaat. Op verzoek van de welstandscommissie is onderscheid gemaakt in de twee villa's. De westelijke villa presenteert zich aan de brink, terwijl de oostelijke villa zich meer richt op de Stationsstraat. De westelijke villa is groter en telt 7 appartementen, terwijl de oostelijke villa kleiner is maar wel 4 woonlagen heeft met één appartement. Het luxe karakter van de appartementen sluit aan bij de bestaande bebouwing rondom de brink. De maat van met name de westelijke villa is wat forser dan die van de bestaande villa's aan de brink (villa Welgelegen en villa Jacoba), maar past wel binnen de opgestelde randvoorwaarden. De maat maakt het mogelijk om in de villa 7 appartementen te realiseren in een prijssegment dat nodig is om het totale project haalbaar te maken. Het parkeren is opgelost in de kelder die halfverdiept onder het complex is gelegen. Er blijft voldoende ruimte om de omgeving van de villa's groen in te richten en aan te laten sluiten bij het groene karakter van de brink. Om voldoende ruimte te creëren rondom de villa's is de westelijke villa in het verlengde gezet van de wegbegeleidende bebouwing langs de Brinklaan. De oostelijke villa staat in één lijn met de bebouwing aan de Stationsstraat. Hierdoor is er ook voldoende ruimte ontstaan tussen de beide villa's om deze in een groene ruimte te kunnen plaatsen wat aansluit bij de karakteristiek van de bestaande historische villa's. De oostelijke villa staat daardoor ongeveer in dezelfde lijn als het bestaande postkantoor. Van een aantasting van de zichtlijn vanaf de brink naar de Stationsstraat is daardoor geen sprake. De nieuwe villa's zijn wel hoger dan het bestaande postkantoor.
  3. 3. Bij de situering van de gebouwen is rekening gehouden met de (inmiddels aangelegde) nieuwe doorsteek naar parkeerterrein Het Groene Hart. Omgekeerd is ook bij de aanleg van de nieuwe ontsluiting en de aanpassing van het stratenpatroon en de wegprofielen rekening gehouden met de bouwplannen binnen het projectgebied. Om voldoende ruimte rondom de villa's te creëren is er voor gekozen om de aansluiting van de Stationstraat op de nieuwe ontsluitingsweg niet helemaal haaks te laten plaatsvinden. Voor de oude boerderij is wat extra ruimte gecreëerd zodat de boerderij niet langer pal aan de weg ligt. De aansluiting op de Brinklaan is aanmerkelijk verbeterd waardoor een betere doorstroming plaatsvindt.
  4. 4. De bebouwing aan de Brinklaan vormt een goede geleiding van de weg. Er is voldoende afstand gehouden tot de weg voor een voetpad en groenstructuur. Het gebouw is opgedeeld in twee delen, met ieder een eigen verschijningsvorm (maat, indeling en kleurstelling), waardoor de visuele beleving van een lange stedelijke wand wordt verzacht. In de knip komt de entree die een verbinding vormt tussen beide delen. Het noordelijk deel heeft in het midden een modern accent in de vorm van een witte opgaande strakke gevel, waarmee aansluiting is gezocht met het gezondheidscentrum. Het zuidelijk deel heeft een klassieke opbouw, waardoor het meer past bij de villa's aan de brink. Het geheel heeft een sterke geleding met een dorpse schaal en maat en vormt door de ligging, maatvoering en uitstraling een goede overgang tussen het gezondheidscentrum en de villa's. Ook de relatie met de appartementengebouwen van Brinkstaete (3 bouwlagen) aan de overzijde van de weg is niet uit het oog verloren. In de oorspronkelijke plannen van Gradiénte Ambo, werd nog uitgegaan van 4 woonlagen, terwijl in de huidige plannen uitgegaan wordt, van 3 woonlagen op een verhoogde plint. Dit in verband met de halfverdiepte parkeerkelder onder het gebouw. De verschijningsvorm is bovendien die van 2 woonlagen met een kap, waardoor de plannen thans veel vriendelijke overkomen en een chique dorpse uitstraling hebben gekregen. Het geheel zorgt voor een kwalitatieve opwaardering van de Brinklaan als belangrijke route door Heerde en vervolmaakt het beeld zoals dat met de bouw van het gezondheidscentrum is ingezet.
  5. 5. De bebouwing aan de zijde van de Stationstraat is duidelijk kleinschaliger dan de overige bebouwing, waardoor het gebouw zich past in de kleinschalige structuur van de Stationsstraat. Het nieuwe woongebouw komt wat breedte betreft overeen met het bestaande gebouw. Het bestaande gebouw bestaat uit 2 woonlagen met ieder 10 appartementen, terwijl het nieuwe gebouw uitgaat van 3 woonlagen met ieder 6 appartementen. Per saldo neemt het aantal appartementen in dit gebouw dus met 2 af. Het gebouw wordt iets hoger dan het bestaande gebouw om bewoning in de kap mogelijk te maken. Het verschil is echter gering.
  6. 6. Het nieuwe gebouw aan de Stationsstraat komt iets verder naar voren te staan dan het oude gebouw. Door een goede parcellering en geleding van de gevel, wordt massaliteit voorkomen. Om een herinnering aan het oude schoolgebouw te bewaren wordt het oude poortgebouw nagebouwd in de nieuwbouw. De afstand van het oude "schoolgebouw" tot de naastgelegen woning Stationsstraat 7 is nu circa 13 meter. De nieuwbouw komt weliswaar iets naar voren, maar komt ook iets verder van de woning af te staan (circa 14 meter). Bovendien staat er tussen de woning en het bouwperceel een garage, met een schuin pannendak, waardoor een groot deel van de bebouwing vanuit de woning aan het oog wordt onttrokken. De nieuwbouw komt te liggen ongeveer een meter voor de voorgevel van bedoelde garage. De woning Stationsstraat 7 is gelegen op ongeveer 2 meter voor de in de Stationsstraat gebruikelijke voorgevelrooilijn. Hierdoor heeft de woning naar beide zijden uitzicht. Dit betekent dat er vanuit de woning ook zicht zal bestaan op de nieuwbouw. Doordat de oostelijke villa in één lijn met de nieuwbouw aan de Stationsstraat wordt geplaatst, op ongeveer dezelfde plek als het huidige postkantoor, zal de doorkijk vanuit de woning op de brink nauwelijks veranderen. De nieuwe villa wordt hoger dan het bestaande postkantoor.
  7. 7. Door de aanleg van ongeveer 12 haakse/schuine parkeerplaatsen voor de nieuwbouw, in plaats van de 5 bestaande langsparkeerplaatsen, zal het straatbeeld op die plek veranderen. Bovendien is er tussen het woongebouw en de villa een entree naar een parkeerkelder voorzien. Inmiddels is wel de entree naar parkeerterrein Het Groene Hart verlegd naar de andere zijde van de oude boerderij waardoor de Stationsstraat helemaal eenrichtingsverkeer is geworden, het zoekverkeer is verminderd en het verkeer in de Stationsstraat minder overlast veroorzaakt. Onder een deel van de gebouwen in het projectgebied komen halfverdiepte parkeervoorzieningen, met daarin ruim voldoende parkeerplaatsen voor bewoners. Doordat het woningbouwprogramma is aangepast geldt een lagere parkeernorm dan voor de oude plannen.

De conclusie is dat het bouwplan van Epavlis Brinklaan Heerde B.V. voldoet aan de beleidsuitgangspunten, de stedenbouwkundige randvoorwaarden en het gewenste eindbeeld zoals die voor het centrumgebied zijn geformuleerd.

3.3 Welstandsnota

Welstandscriteria

De gemeente Heerde heeft het ontwikkelde welstandsbeleid beschreven in de Welstandsnota Heerde, die in juni 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Er zijn zowel gebiedsgerichte als algemene welstandscriteria geformuleerd.

De locatie Brinklaan/Stationstraat is voor een deel gelegen binnen deelgebied 1, Heerde Centrum. Dit betreft de bebouwing voorzover die is gesitueerd aan de Stationsstraat. Deze straat maakt onderdeel uit van het historische wegenpatroon en het historisch dorpshart. Kenmerkend is de open structuur met vrijstaande woningen en commerciële panden met parkeermogelijkheden. In de omschrijving van dit gebied wordt in de Welstandsnota gewezen op het bijzondere karakter van de bebouwing rondom de groene Brink (onder andere Stationsstraat 2). De forse villa's zorgen voor een rijke uitstraling en brede opzet van de ingang van het centrum. In de Stationsstraat herinnert het hallenhuis met rieten dak (boerderij Stationsstraat 4) aan verdwenen agrarische tijden.

De beleidsuitgangspunten voor welstandstoetsing voor dit gebied richten zich op het handhaven of gericht veranderen en verbeteren van de basiskwaliteit van het gebied. De uitgangspunten, gerelateerd aan de centrumvisie voor de toekomstige situatie van het centrum van Heerde, zijn het aanwijzen van een echt "kernwinkelgebied", het ontwikkelen van een aantrekkelijker centrum, aandacht besteden aan verkeer en parkeren en het versterken van de woonfunctie. Om deze doelstellingen op kwalitatieve wijze te bereiken is voor de welstandsbeoordeling gekozen voor welstandsniveau 2.

In de Welstandsnota zijn voor dit gebied specifieke beoordelingscriteria opgenomen.

Daarnaast valt het plangebied voor een deel in deelgebied 7 "Monumenten, markante panden en hun omgeving" Hierin vragen de volgende panden bijzondere aandacht vanwege hun specifieke karakter: het rijksmonument Dorpsstraat 55 (Villa "Jacoba"), het gemeentelijk monument Stationsstraat 2 (villa "Welgelegen") en het markante pand Stationsstraat 4 (boerderij/hallenhuis). Beleidsuitgangspunt is dat bebouwing binnen 75 meter van deze panden geen afbreuk mag doen aan de uitstraling en het historisch beeld. Alles wat binnen de cirkel van 75 meter van de genoemde panden ligt wordt getoetst volgens welstandsniveau 2. Feitelijk komt dit er op neer dat voor de bebouwing aan de oostkant (Stationsstraat) en zuidkant (Brink) welstandstoetsing volgens niveau 2 plaatsvindt.

In het kader van de Centrumvisie is aangegeven, dat de bebouwing rondom de Brink aan moet sluiten bij de karakteristiek, de maat en schaal en het kleur- en materiaalgebruik van de bestaande historische villa's. Van een vaste rooilijn is geen sprake, maar het is wel kenmerkend, dat alle villa's een groene ruimte hebben aan de straatzijde. De villa's bestaan uit 2 á 3 lagen en een kap. De goothoogte is 8 á 10 meter, de nokhoogte 12 tot 15 meter. Wanneer de voorgevel (beukmaat) van een villa breder wordt dan 10 meter, dan dient deze architectonisch opgedeeld te worden (entreepartij en zijvleugels). Bij het beeld van een villa komt de hoofdentree sterk tot uitdrukking, hetgeen wordt benadrukt door de gevelindeling. Kenmerkend voor een villa is een massieve uitstraling van gemetselde gevelvlakken tot op de begane grond met forse raampartijen. Een tweedeling in het gevelbeeld tussen verdieping en begane grond wordt vermeden. Gesloten gevels aan de openbare ruimte komen niet voor. Karakteristiek voor de villa's is een verfijnde en rijke detaillering. Ook bij nieuwbouw dient hieraan voldaan te worden, door bijvoorbeeld ruime dakoverstekken, erkers, speciale metselverbanden, en andere architectonische middelen toe te passen. De kap heeft een sterke hoofdvorm en is prominent aanwezig in het aanzicht. Accenten in de kap tasten de hoofdvorm niet aan.

Deze criteria zijn zo omschreven, dat bij het navolgen ervan zowel het beeld tot stand kan komen van een traditionele villa, als van een moderne villa.

Het gedeelte van het plangebied dat is georiënteerd op de Brinklaan, is in beginsel welstandsvrij. In de visie, die is opgesteld door adviesbureau SACON wordt wel aangegeven, dat het aanbeveling verdient, het profiel van de Brinklaan te versterken en samenhang in de bebouwing en omgeving te creëren, zodat het lineaire karakter van de Brinklaan wordt versterkt. Uitgangspunt is daarom de vormgeving van een gevelwand in het verlengde van de reeds gerealiseerde AHOED.

Bij de welstandsbeoordeling dient derhalve een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen de drie gebiedsdelen: een deel dat aansluit bij de villa's aan de Brink; een deel dat aansluit bij de historische structuren en bebouwing aan de Stationsstraat; en een deel dat in beginsel welstandsvrij is, dat is georiënteerd op de Brinklaan.

Advies welstandscommissie

De welstandscommissie heeft het schetsplan van Epavlis Brinklaan Heerde B.V.getoetst aan de hand van de beoordelingscriteria en heeft op basis daarvan verslag uitgebracht. Het definitieve bouwplan (bouwaanvraag) dient te zijner tijd voor definitieve goedkeuring opnieuw aan de welstandscommissie te worden voorgelegd.

Het ontwerpboekje van 10 september 2009 is door de welstandscommissie op 10 september 2009 beoordeeld.

Hieronder is letterlijk uiteengezet wat het commentaar van de welstandscommissie is:

Eind 2007 is dit plan voor de eerste keer beoordeeld. Kortheidshalve wordt verwezen naar het verslag vooroverleg van 05 oktober 2007. Indertijd was sprake van twee opdrachtgevers en twee architecten. De commerciële ontwikkelaar heeft zich teruggetrokken en de corporatie is nu alleen opdrachtgever. Het fors aangepast plan is van de hand van één architect. Het programma is beduidend verkleind. Het plan is gepresenteerd door aanvrager en architect en bij de beraadslaging waren ook enkele omwonenden en ambtenaren aanwezig. Veel van de eerdere opmerkingen van de commissie zijn in het nieuwe plan verwerkt.

Het is mogelijk gebleken om aan de Brinklaan een volledige bouwlaag te laten vervallen. De architectuur is rustiger geworden en de kappen zijn ook beter herkenbaar als kap, ook al gaat er een volledig woonprogramma achter schuil. Dit betekent grote winst voor het beeld. De commissie merkt nog wel op dat de doorschietende gevel in het linker blok onnodig (te) fors is. Verder vertroebelen de ver vooruitstekende balkons het gevelbeeld nog wat. Zijn dit nu geïntegreerde of "aangeplakte" balkons? Het is tenslotte voorstelbaar dat de gekoppelde volumes aan de Brinklaan iets meer één geheel vormen, door hier geen schilddak te suggereren. Dit zou ook de helderheid van de tussenelementen verbeteren.

De beide villa's vertonen enige onderlinge verschillen. Positief te waarderen, maar in de ogen van de commissie is dat verschil nog wat te gering en presenteren beide villa' s zich nog teveel als één complex. De kleinere villa hoort meer bij de bebouwing aan de Stationstraat en zou bijvoorbeeld in metselwerk goed passen. Het verschil in volume en oriëntatie van de villa's (één op de Stationstraat en één op de Brink) doet recht aan de stedenbouwkundige situatie. Het past ook beter bij het karakter van solitaire traditionele villa's zoals deze in Heerde staan. De keuze voor een zo groen mogelijke inrichting van het voorterrein is, zeker aan de zijde van de Brink, belangrijk. De aansluiting van de halfverdiepte parkeerkelder op de plint van de villa aan de Stationstraat is nog onuitgewerkt en onhelder.

De woningen aan de Stationstraat hebben een rustiger en evenwichtiger gevelbeeld gekregen. Ook in dit gewijzigde plan wordt de oude entreepartij van de school gereconstrueerd, waarmee een schakel met de historie van de plek wordt behouden.

Het parkeren wordt half verdiept aangelegd. De plaatsen van de toegang verstoord het stedenbouwkundig plan niet. Deze oplossing biedt mogelijkheden een aantrekkelijker groen binnenterrein boven het parkeren te maken.

De commissie constateert dat de stedenbouwkundige opzet, hoewel in opzet overeenkomstig het vorige ontwerp, veel is verbeterd. Er is veel waardering voor het verkleinen van het programma en het vergroten van de aandacht voor kwaliteit.

De omwonenden geven ook aan blij te zijn met de verkleinde hoogte, maar er bestaan nog wel zorgen over het parkeren. Ook wordt gewezen op het geluidsniveau op de balkons. Geen welstandsaspect, maar de aandacht waard. In dit verband wordt vanuit de gemeente gemeld dat er plannen zijn om de Brinklaan iets te verleggen en opnieuw in te richten. De omwonenden wijzen eveneens op het verlies van groen aan de Stationsstraatzijde, een zorg die door de commissie wordt gedeeld.

Het plan voegt zich veel beter in maat, schaal en karakter van de directe omgeving en wordt in hoofdopzet door de commissie ondersteund. Er kan nu niet meer gesproken worden van een te forse aantasting van het nabijgelegen monument. Er zijn nog wel een aantal opmerkingen en aandachtspunten die door de aanvrager en architect worden herkend. Ook de uitwerking naar een kleiner schaalniveau (plinten, loggia's, balkons, dakkapellen et cetera) verdient nog veel aandacht.

Verwerking advies welstandscommissie

De opmerkingen van welstand zijn daar waar dit al mogelijk is door de architect verwerkt in een nieuw ontwerp (van 05 oktober 2009). De balkons aan de Brinklaan zijn nu gedeeltelijk opgenomen in het gebouw waardoor ze als geïntegreerd overkomen. De doorschietende gevel in het linker blok is verlaagd. De koppeling tussen de beide blokken verdient nog enige aandacht in de uitwerking. De villa's aan de brink zijn door het gebruik van baksteen in de oostelijke villa sterker losgekoppeld van elkaar. De aandachtspunten waarover de commissie sprak zijn voor een groot deel verwerkt in de plannen. De overige zaken zullen bij de uitwerking van de bouwplannen worden meegenomen en bij de indiening van de bouwaanvraag worden beoordeeld door de welstandscommissie.

Het behouden van bestaand groen, waarover door omwonenden en welstand is gesproken, kan voor een deel aan worden voldaan. Drie stuks bestaande linden in de nieuw te maken binnentuin kunnen naar verwachting worden behouden. Verder komt er een gezamenlijk binnentuin en komt er groen aan de voorzijde van de villa's en de bebouwing aan de Stationstraat, al dan niet in openbaar gebied. De definitieve invulling van het groen moet nog nader uitgewerkt worden.

Aangezien het definitieve ontwerp afwijkt van het ontwerp zoals opgenomen in de omgevingsaspecten studie, is het definitieve ontwerp als Bijlage 3 Definitief ontwerptoegevoegd aan dit plan.

3.4 Bestemmingsplan

3.4.1 Bestemmingsplan

Dit plan laat zich aanmerken als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestemmingen geven tot in detail inzicht in de bouw- en gebruiksmogelijkheden. De regels en plankaart (verbeelding) zijn de juridisch bindende onderdelen.

3.4.2 De planregels

De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden.

Voor de regelgeving geldt dat voor iedere bestemming die is opgenomen, een omschrijving dient te worden gegeven waarin de doeleinden van de betreffende bestemming worden aangegeven. Het gaat om de doeleinden die met het oog op een goede ruimtelijke ordening aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.

Hoewel bij de opzet van de regels getracht is het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen dat werkelijk noodzakelijk is, kan een dergelijke regeling waarschijnlijk niet in alle zich voordoende situaties voorzien. Daarom zijn soms flexibiliteitsbepalingen opgenomen in de vorm van ontheffingen.

De uitvoering daarvan berust bij burgemeester en wethouders. Deze bepalingen maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd. Indien er ontwikkelingen plaatsvinden buiten deze visie, dan is een nieuwe afweging noodzakelijk die - bij een positieve uitkomst - via een formele planherziening zijn beslag dient te krijgen.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. De indeling is als volgt:

  1. 1. inleidende regels;
  2. 2. bestemmingsregels;
  3. 3. algemene regels;
  4. 4. overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels en in hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht aan de orde en de slotregel.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Watertoets

Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Het plangebied is circa 5.500 m² groot, de gebouwen beslaan circa 2.700 m² en de totale verharde oppervlakte is circa 4.000 m². Ook in de bestaande situatie is al een substantieel deel van de locatie bebouwd of verhard. De toevoeging van het verharde oppervlak is ongeveer 700 m² .

Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging, zoals deze staan weergegeven in het Streekplan.

Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.

4.1.1 Grondwater

In opdracht van Gradiënte Ambo V.O.F. is door Tauw bv een grondwatermonitoring uitgevoerd voor het plangebied. Een jaar lang is maandelijks de hoogte van het grondwater ter plaatse van 3 peilbuizen gepeild. Tegelijkertijd is gecontroleerd of er geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in het grondwater. De conclusie uit het rapport is dat er geen belemmeringen zijn voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage.

Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone, zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Hemelwater zal binnen het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied worden geïnfiltreerd. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten waardoor het grondwatersysteem verandert.

4.1.2 Oppervlaktewater

Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater, omdat dit niet aanwezig is in en rondom het plangebied. Er kan dan ook worden gesteld dat het plan geen nadelige gevolgen veroorzaakt voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

4.1.3 Natuur

Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor waterafhankelijke natuur.

4.1.4 DWA en RWA

Het hemelwater binnen het plangebied wordt niet afgevoerd naar de riolering. Het zal worden afgekoppeld en binnen of in de directe omgeving van het plangebied worden geïnfiltreerd middels grindkoffers of vergelijkbare voorzieningen. Door het gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grondwater verontreinigt. Het bestaande rioolstelsel en de RWZI zijn voldoende groot voor de aansluiting van de uit dit plan voortkomende extra afvoer.

4.1.5 Procedures

Doordat dit plan minder dan 1.500 m2 aan verhard oppervlak toevoegt, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaat worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de "postzegelplannen" zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het "standaard wateradvies" geldt en dat het plan niet voor een specifiek advies aan het Waterschap Veluwe is voorgelegd.

Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 2 Omgevingsaspectenstudie Brinklaan teHeerde toegevoegd bij dit plan.

4.2 Archeologie

Archeologische waarden worden in toenemende mate in de planvorming betrokken. Een instrument hiervoor is de Archeologische Monumentenkaart (AMK), waarop de bekende en gewaardeerde vindplaatsen zijn aangegeven. Er zijn in het gebied geen archeologische monumenten bekend.

Complementair aan deze kaart is de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Op basis van deze kaart kan inzicht worden verkregen in de mate waarin archeologische resten in een gebied kunnen worden aangetroffen. Op de IKAW ligt het plangebied in een witte vlek (dorpskern Heerde) waar geen gegevens beschikbaar zijn. Het plangebied heeft echter een lage archeologische verwachtingswaarde, omdat de bodem door het gebruik van het perceel in de loop der jaren in grote mate is verstoord.

Uit een inventariserend archeologisch onderzoek is gebleken, dat de archeologische verwachtingswaarde - gecombineerd met het huidige grondgebruik en de historische kaarten - erop duidt dat er ter plaatse van het plangebied tussen de bestaande bebouwing mogelijk sprake is van een intact bodemprofiel met archeologische resten daarin. Door RAAP Archeologisch onderzoek is daarom geadviseerd om een inventariserend archeologisch veldonderzoek (IVO) in de vorm van een booronderzoek uit te voeren op het terrein.

Het bedoelde veldonderzoek is door RAAP uitgevoerd in september 2007. De resultaten zijn weergegeven in de RAAP-notitie 2386 / eindversie 14-09-2007. De conclusie is als volgt:

"De diepere ondergrond van het plangebied bestaat uit verspoeld stuwwalmateriaal dat is afgedekt door een dunne laag dekzand. In de top van dit dekzand heeft zich in het verleden, door in- en uitspoeling van bodemzouten en humus, een podzol gevormd. De top van het oorspronkelijke oppervlak heeft rond circa 70 cm –mv gelegen. Op basis van datering van de archeologische resten blijkt dat met het gebied, ten behoeve van de landbouw, vanaf het midden van de 19e eeuw heeft opgehoogd met plaggen (zogenaamd esdek of enkeerd). De top van dit plaggendek, de bovenste 25 cm, is regelmatig geploegd/omgezet en vormt zo de huidige bouwvoor. Bij de bouw van de huidige panden zijn grote delen van het plangebied diep, tot circa 25 cm in de natuurlijke ondergrond, verstoord. De context van eventueel aanwezige archeologische resten is hierdoor geheel verstoord waardoor het gebied geen archeologische informatie meer bevat.

Vanwege de diepe verstoring van de bodem en het ontbreken van relevante archeologische indicatoren wordt er geen verder archeologisch onderzoek aanbevolen."

Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 4 Archeologisch onderzoek toegevoegd bij dit plan.

4.2.1 Cultuurhistorische waarde

De Monumentenwet beschermt cultuurhistorisch belangrijke gebouwen. De bestaande gebouwen binnen het plangebied zijn niet aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument. Ook komen de gebouwen niet voor op de lijst van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) of zijn door de gemeente aangewezen als markant pand. Aan de bestaande gebouwen kan daarom geen cultuurhistorische waarde worden toegekend.

Het plangebied grenst echter wel aan een gebied met aantoonbare cultuurhistorische waarden. De panden Stationsstraat 2 (villa Welgelegen), Stationsstraat 4 (hallenboerderij) en Dorpsstraat 55 (villa Jacoba) zijn opgenomen in de Welstandsnota in deelgebied 7, zodat in de omgeving daarvan rekening moet worden gehouden met de ruimtelijke kwaliteit. Zie hetgeen hiervoor is opgenomen in de paragraaf "Welstandsnota".

4.3 Ecologie

4.3.1 Vogel- en habitatrichtlijn

Het plangebied is niet gelegen binnen een vogel- of habitatrichtlijngebied. Het is ook niet de verwachting dat de voorgenomen bouw significante effecten zal hebben op een vogel- of habitatrichtlijngebied.

4.3.2 Flora-en faunawet

Op basis van een uitgevoerde quickscan wordt geconcludeerd dat de Natuurbeschermingswet niet van toepassing is op de voorgenomen herontwikkeling. Ter plaatse van het plangebied en in de directe omgeving zijn geen speciale beschermingszones aanwezig.

De Flora- en faunawet is wel van toepassing op de voorgenomen herontwikkeling, daar sprake is van het voorkomen van beschermde soorten. Omdat de aanwezige bebouwing mogelijk geschikt is als verblijfsplaats voor vleermuizen en alle vleermuizensoorten beschermd zijn, is een aanvullend onderzoek gedaan. Hieruit is gebleken dat het oude postkantoor mogelijk gebruikt wordt door de gewone dwergvleermuis, waardoor er voor de sloop van het gebouw een ontheffing nodig is volgens artikel 75 van de Flora- en faunawet. Geadviseerd wordt om in de nieuwbouw voorzieningen aan te brengen die door vleermuizen als vervangende verblijfplaats kunnen worden gebruikt, bij wijze van compenserende maatregel. De sloop van het gebouw dient zorgvuldig te geschieden en onder begeleiding van een vleermuisdeskundige te worden uitgevoerd. Voordat men met de sloop is begonnen heeft een vleermuisdeskundige geconcludeerd dat er in de te slopen gebouwen geen vleermuizen aanwezig waren.

Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 2 Omgevingsaspectenstudie Brinklaan teHeerde toegevoegd bij dit plan.

4.4 Milieuaspecten

4.4.1 Mogelijke hinder vanwege bedrijven/instellingen

Op circa 100 meter afstand van het plangebied ligt het bedrijvencomplex van Zeepfabriek Dalli De Klok. Ingevolge de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" gelden voor "Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken" (SBI-code 2451) richtafstanden tot gevoelige objecten van 300 meter voor geur, 100 meter voor stof, 200 meter voor geluid en 100 meter voor gevaar. Bovendien kan volgens deze uitgave sprake zijn van een zeer grote verkeersaantrekkende werking en is er een verhoogde kans op bodemverontreiniging.

In de praktijk wordt weinig overlast van "De Klok" ondervonden. Op kortere afstand van de fabriek dan het plangebied staan woningen. In de milieuvergunning van "De Klok" is met die woningen rekening gehouden en het bedrijf heeft maatregelen getroffen om op de gevels van die woningen te voldoen aan de daaraan te stellen eisen. De nieuw te bouwen appartementen komen op grotere afstand van de fabriek te staan, zodat de fabriek geen extra maatregelen hoeft te treffen om aan alle normen te kunnen voldoen. De toegang tot de fabriek ligt aan de noordzijde van het complex, zodat de bedrijfsgebouwen een afscherming vormen naar de woningen in het plangebied. De verkeersafwikkeling vindt plaats via de Kamperweg in noordelijke richting. Hierover zijn met het bedrijf afspraken gemaakt, zodat het vrachtverkeer niet door de dorpskern wordt afgewikkeld. De nieuw te bouwen woningen in het plangebied zullen daar dus geen overlast van ondervinden. De aanwezigheid van Zeepfabriek Dalli De Klok vormt derhalve geen belemmering voor woningbouw binnen het plangebied en de nieuwe woningen vormen ook geen extra belemmering voor de bedrijfsvoering van het bedrijf.

Direct ten noorden van het plangebied is aan de Stationsstraat 9 en 11 garagebedrijf Van Rijssen / Peugeotdealer Auto Palace Zwolle gevestigd. Ingevolge de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" geldt voor "Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven" (SBI codes 501, 502, 504) een richtafstand van 10 meter voor geur, 0 meter voor stof, 30 meter voor geluid en 10 meter voor gevaar. Het garagebedrijf ligt op dit moment al helemaal ingeklemd tussen de bestaande woningen aan de noord-, oost- en zuidkant en het nieuwe gezondheidscentrum aan de westkant. Ingevolge het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen moet een garagebedrijf voldoen aan bepaalde eisen om de hinder voor de omgeving te beperken. In de bedrijfsvoering wordt met de feitelijke situatie rekening gehouden. Desondanks is dit geen ideale situatie. Het garagebedrijf heeft daarom aangegeven, dat zij wil verhuizen naar een andere locatie.

Door de nieuwbouwplannen wordt de situatie niet anders dan zij op dit moment al is. De afstand van de woningen tot het garagebedrijf wordt zelfs iets groter. De aanwezigheid van het garagebedrijf vormt in ieder geval geen aanleiding om af te zien van de nieuwbouwplannen.

4.4.2 Mogelijke hinder vanwege het wegverkeer

In opdracht van Epavlis Brinklaan Heerde B.V.heeft Aveco de Bondt bv in december 2009 een akoestisch onderzoek voor de bepaling van de geluidsbelasting voor de nieuw te bouwen appartementen gelegen aan de Brinklaan te Heerde.

Ten gevolge van de Brinklaan bedraagt de maximale geluidsbelasting 61 dB (inclusief aftrek 5 dB ex artikel 110 Wgh) op bouwblok 1. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hiermee overschreden. Er dient derhalve een hogere grenswaarde aangevraagd te worden. De maximale ontheffingswaarde voor nieuwbouw van 63 dB wordt niet overschreden.

De maximale geluidsbelasting ten gevolge van de Eperweg bedraagt 53 dB (inclusief aftrek 5 dB ex artikel 110Wgh) op bouwblok 3. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hiermee overschreden. Er dient derhalve een hogere grenswaarde aangevraagd te worden. Er wordt voldaan aan de maximale ontheffingwaarde van 63 dB.

Ten gevolge van de Brinklaan en de Stationstraat, beide 30 km/uur-wegen, bedragen de geluidsbelastingen respectievelijk 62 en 60 dB op respectievelijk bouwblok 3 en 4.

De gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van de het wegverkeerslawaai bedraagt maximaal 66 dB (exclusief aftrek ex artikel 110 Wgh) op bouwblok 1. Deze geluidsbelasting dient aangehouden te worden bij het bepalen van de benodigde geluidswerende voorzieningen. Ten aanzien van de geluidswering van de gevels dienen zodanig maatregelen te worden getroffen, dat er voor zorg gedragen wordt dat de geluidsbelasting binnen de verblijfsgebieden bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 dB. Voor de toekomstige appartementen dienen derhalve geluidswerende voorzieningen bepaald te worden.

Indien de Brinklaan 1,5 meter naar het oosten verschoven wordt, zal dit een maximale geluidstoename opleveren van 1 dB op de nieuw te bouwen appartementen.

Bij de uitwerking van de bouwplannen zal hiermee rekening worden gehouden.

Het uitgevoerde onderzoek is als Bijlage 5 Akoestisch onderzoek toegevoegd bij dit plan.

4.5 Bodem

In het kader van een bestemmingsplanprocedure "project Brinklaan" zijn de volgende bodemonderzoeken beoordeeld.

Schoolhof

In april 2007 is een verkennend bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740 op de locatie Schoolhof 1 t/m 32 te Heerde. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in rapport "Verkennend bodemonderzoek Locatie: Brinklaan percelen K7207 en K 7208 te Heerde", kenmerk 130-252-07.

Uit de rapportage blijkt dat in de bovengrond puinhoudend materiaal is aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat er een sterk verhoogd gehalte aan PAK is geconstateerd. In het grondwater zijn geen verhoogde gehaltes aangetoond.

Omdat de bodem puinhoudend is en er tevens een verhoogd gehalte PAK is aangetroffen, is in juli 2007 (kenmerk 130-566-07) een nader bodemonderzoek uitgevoerd. In dit bodemonderzoek is de PAK verontreiniging afgeperkt en is een asbest-onderzoek conform NEN 5707 uitgevoerd.

Hieruit blijkt dat 60 m³ grond verontreinigd is met PAK. Tevens is er een licht verhoogd gehalte aan asbest aangetoond.

Voordat men gaat starten met bouwwerkzaamheden moet deze verontreiniging verwijderd worden. Voor het saneren van de verontreiniging is provincie Gelderland bevoegd gezag.

Er is bij de provincie een plan van aanpak ingediend om de sanering uit te voeren. De provincie heeft inmiddels een beschikking afgegeven. In januari 2010 is men gestart met de sanering.

Na sanering zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt voor dit gebied geen belemmeringen aanwezig met betrekking tot de herziening van het bestemmingsplan / voorgenomen planontwikkeling.

Brinklaan

In juli 2005 is een verkennend bodemonderzoek volgens NEN 5750 verricht op het perceel Brinklaan 19 te Heerde. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in rapport "Verkennend bodemonderzoek Brinklaan 19 te Heerde", kenmerk 4407960.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in de grond en in het grondwater geen verhoogde gehalten zijn geconstateerd.

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn voor dit gebied geen belemmeringen aanwezig met betrekking tot de herziening van het bestemmingsplan / voorgenomen planontwikkeling.

De uitgevoerde onderzoeken zijn als Bijlage 2 Omgevingsaspectenstudie Brinklaan teHeerde toegevoegd bij dit plan.

4.6 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.

Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Vooralsnog geldt dat:

  • voor woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor infrastructuur dat bij minder dan 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) ook geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor kantoorlocaties is dat bij minder dan 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, of 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Omdat er in het onderhavige bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die in betekende mate van invloed zijn op de luchtkwaliteit, hoeft er niet nader te worden ingegaan op het aspect luchtkwaliteit.

4.7 Externe Veiligheid

Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden.

Het besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. In het kader van dit bouwplan moet derhalve het Bevi in acht worden genomen.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbare minimum beperkt te worden. Daartoe zijn in het Bevi regels gesteld. Bij het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Het plangebied ligt niet binnen de invloedsfeer van risicovolle inrichtingen.

Buisleidingen

Ten oosten van de kern Heerde loopt een aardgastransportleiding. Deze leiding loopt via Hoorn richting Wapenveld ter plekke van het voormalig spoorbaantracé. Het plangebied ligt op grote afstand van deze buisleiding.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

De routering gevaarlijke stoffen wordt sinds 1 augustus 1996 geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs). Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen daarvoor rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen. Op basis van artikel 16 van deze wet is de gemeenteraad bevoegd wegen of weggedeelten aan te wijzen waarvoor een routeplicht geldt. Deze route dient echter aan te sluiten op de route, die in dat kader door het rijk en provincie is vastgesteld. De gemeente Heerde heeft geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Als route wordt gehanteerd de snelste route van de rijksweg A50 naar de lpg vulpunten, te weten: via de Kamperweg, Molenweg, Zwolseweg richting Wapenveld. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van deze route.

Aan het aspect externe veiligheid hoeft dan ook geen verdere aandacht worden besteed.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Aangezien het een particulier initiatief is, zijn er geen gemeentelijke economische belangen betrokken. De risico's voor planschade worden bij de aanvrager neergelegd middels een planschadeovereenkomst. De procedurekosten worden aan de initiatiefnemer doorberekend in de vorm van leges. De werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd in openbaar gebied worden middels een exploitatieovereenkomst, danwel een grondtransactieovereenkomst, opgenomen in de totale plankosten.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.2.1 Inspraak

In de toelichting van een bestemmingsplan moet ook zijn neergelegd een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken.

Aangezien het om een relatief eenvoudig ruimtelijk plan gaat, is er afgezien van het houden van een inspraakprocedure. Het bestemmingsplan wordt direct als ontwerp ter visie gelegd. Het bestemmingsplan is direct als ontwerp ter visie gelegd. Het ontwerpbestemmingsplan"Heerde-Dorp, 4e partiële herziening, Busstation Brinklaan" heeft vanaf 28 april 2010 tot en met 8 juni 2010 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er twee zienswijzen ingediend. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is met beide indieners contact opgenomen en heeft er een gesprekplaats gevonden. De betrokkenen hebben hierin hun bezwaren nader toegelicht. De gespreksverslagen zijn in de zienswijzennotitie opgenomen, zie.Bijlage 6Zienswijzennotitie.

De ingediende zienswijzen zijn gedeeltelijk overgenomen.

5.2.2 Overleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Bij het onderhavig bestemmingsplan is er geen sprake van een bovenlokaal belang. Er hoeft dus geen vooroverleg te worden gepleegd met besturen van omliggende gemeenten.

Doordat dit plan minder dan 1.500 m2 aan verhard oppervlak toevoegt, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaat worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de "postzegelplannen" zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het "standaard wateradvies" geldt en dat het plan niet voor een specifiek advies aan het Waterschap Veluwe is voorgelegd.

De gemeente Heerde heeft besloten af te zien van het houden van een overlegprocedure. Het bestemmingsplan wordt direct als ontwerp ter visie gelegd. Er is op de in de gemeente Heerde gebruikelijke wijze mogelijkheid tot zienswijzen geboden. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

5.2.3 Raadsbesluit

In de openbare raadsvergadering van 20 september 2010 heeft de raad van de gemeente Heerde het bestemmingsplan vastgesteld.

Het raadsvoorstel en raadsbesluit is als Bijlage 7 Raadsvoorstel en raadsbesluit bij dit plan toegevoegd.

september 2010.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied

Bijlage 2 Omgevingsaspectenstudie Brinklaan Te Heerde

Bijlage 3 Definitief Ontwerp

Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 6 Zienswijzennotitie

Bijlage 7 Raadsvoorstel En Raadsbesluit