KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Landschappelijke Beplanting
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Flora En Fauna-onderzoek
Bijlage 4 Landschapsplan

Buitengebied, Rijksweg 9

Bestemmingsplan - Gemeente Heumen

Vastgesteld op 11-02-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan 'Buitengebied, Rijksweg 9' met identificatienummer NL.IMRO.0252.BUbpRijksweg9-VA01 van de gemeente Heumen;

1.2 wijzigingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.5 aan huis verbonden beroepsmatige activiteiten:

het uitoefenen van een beroep of bedrijf door de bewo(o)n(st)er van de woning op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, alsmede het beroepsmatig verlenen van diensten op deze gebieden dan wel het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingsplichtig is;

1.6 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.7 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is en een gebruikseenheid vormt en dienstbaar is aan een woning, een stacaravan of een recreatiewoning;

1.8 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.10 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.11 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.12 erf:

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.13 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.14 gebruiken:

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.15 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.16 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.17 kelder:

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengenoemde bouwlaag onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen, en tussen de buitenzijde van de gevels;

1.18 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.19 overkapping:

een bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;

1.20 paardenbak:

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;

1.21 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.22 peil:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse;

1.23 permanente bewoning:

bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een recreatiewoning, stacaravan of andere, voor wisselende bewoning bedoelde, ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.24 propaantank:

opslagvoorziening voor propaangas;

1.25 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.26 stacaravan:

een caravan die als een bouwwerk in de zin van de Woningwet valt aan te merken;

1.27 uitvoeren:

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.28 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.29 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.30 woongebouw:

een gebouw bestemd voor meerdere woningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat in afwijking van het voorgaande ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' een nieuw woongebouw bestaande uit twee woningen is toegestaan;
  2. b. aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten en/of bed&breakfast in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 40 % van de vloeroppervlakte van de gebouwen tot een maximum van 100 m2 mag worden gebruikt;
    2. 2. er geen detailhandel wordt uitgeoefend behoudens een beperkte verkoop in het klein van ter plaatse vervaardigde producten en direct in verband met de aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten;
    3. 3. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu en de agrarische bedrijfsvoering in de omgeving mag opleveren en geen afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving;
    4. 4. er geen activiteiten mogen plaatsvinden die in de regel worden uitgeoefend op een industrieterrein of bedrijventerrein;
    5. 5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
    6. 6. er geen etalages en vitrines mogen zijn;
    7. 7. er gelijktijdig niet meer dan twee medewerkers werkzaam mogen zijn;
    8. 8. er geen bedrijfsmateriaal buiten op het perceel opgeslagen mag worden;
    9. 9. er geen activiteiten mogen plaatsvinden die vergunningplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke beplanting' zijn de gronden mede bestemd voor de ontwikkeling en de instandhouding van landschappelijke beplanting;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - evz' zijn de gronden mede bestemd voor de ontwikkeling en de instandhouding van een ecologische verbindingszone in de vorm van stepping stones zoals opgenomen in de bijlage 'Landschappelijke beplanting' bij deze regels;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Gebruiksregels

5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten
  2. b. stort- en/of opslagplaats van grond, vuilnis, afvalstoffen en/of al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als opslag ten behoeve van het normale gebruik behorende bij de betreffende bestemming;
  3. c. staan- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  4. d. sport- of wedstrijdterrein, als zwemgelegenheid en verhard parkeerterrein;
  5. e. het beproeven van voertuigen, voor het beoefenen van de modelvliegsport en voor het houden van wedstrijden, racen of crossen met motorvoertuigen en bromfietsen;
  6. f. het gebruik van recreatiewoningen en stacaravans ten behoeve van permanente bewoning;
  7. g. het realiseren van propaantanks behalve als deze voldoen aan:
    1. 1. de risicoafstanden die afkomstig zijn van het RIVM en zijn neergelegd in de memo "Afstandstabel propaanreservoirs 0,15 - 50 m3", d.d. 14 juli 2006 met kenmerk 263/06CEV;
    2. 2. de risicocontour de eigen perceelsgrens niet overschrijdt;
  8. h. het gebruik van bijgebouwen voor permanente bewoning;
  9. i. het gebruik van de gronden en opstallen voor een seksinrichting.

Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels

6.1 EHS

6.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

7.1 Bouwgrenzen, bouwhoogten en festiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  2. b. het houden van kortdurende festiviteiten van sociaal-culturele aard voor een aaneengesloten periode van maximaal 7 dagen per activiteit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

8.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan Buitengebied, Rijksweg 9.

Bijlagen

Bijlage 1 Landschappelijke Beplanting

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Flora En Fauna-onderzoek

Bijlage 3 Flora en fauna-onderzoek

Bijlage 4 Landschapsplan

Bijlage 4 Landschapsplan