Bestemmingsplan Buitengebied, natuurontwikkeling Elshof (tegenover Rijksweg 5)
Bestemmingsplan - gemeente Heumen
Vastgesteld op 13-07-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het Bestemmingsplan Buitengebied, natuurontwikkeling Elshof (tegenover Rijksweg 5) met identificatienummer NL.IMRO.0252.BUbptoRijksweg5- van de gemeente Heumen.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.7 archeologische verwachting
een gebied waar naar verwachting relatief veel terreinen voorkomen met archeologische waarden.
1.8 archeologische waarde
een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden, die behouden dienen te worden.
1.9 bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.10 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.14 compenserende maatregelen
maatregelen die worden getroffen ter bescherming of ontwikkeling van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities in verband met een, op een andere locatie voorkomende, aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities.
1.15 dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.
1.16 ecologische hoofdstructuur
een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
1.17 ecologische waarde
de aan een gebied, middels een theoretische benadering toegekende waarde voor soorten planten, dieren en vegetatietypen, waarbij het gangbaar is zich met name te richten op de bescherming, zeldzaamheid en bedreigdheid van de natuurwaarde van de aanwezige planten, dieren en vegetatietypen.
1.18 extensief recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden, zwem- en vislocaties.
1.19 externe veiligheid
het controleren en managen van risico's die omwonenden lopen door de productie, het gebruik, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen, waarbij de overlijdenskans van groepen en individuen als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval door zojuist genoemde risicobronnen, uitgangspunt is voor ruimtelijke ontwikkelingen.
1.20 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.21 geluidsgevoelige functies
bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.22 geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidshinder.
1.23 grenswaarde
een grenswaarde als bedoeld in de Wet Milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
1.24 groepsrisico
de cumulatieve kansen per jaar dat een aantal personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron en een ongewoon voorval binnen die risicocontour, waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.
1.25 kernkwaliteiten
de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied.
1.26 kwetsbaar object
een object waarvoor, ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald.
1.27 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).
1.28 mitigerende maatregelen
maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken.
1.29 natuurkampeerterrein
een kampeerterrein waarop gekampeerd kan worden zonder vaste elektriciteitsaansluiting en met enkel eenvoudig sanitair als voorziening.
1.30 natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
1.31 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
1.32 omgevingscondities
de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten.
1.33 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.34 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.35 overkapping
een bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden.
1.36 peil
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.
1.37 plaatsgebonden risico
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.
1.38 richtwaarde
een richtwaarde als bedoeld in de Wet Milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
1.39 stacaravan
een caravan die als een bouwwerk in de zin van de Woningwet valt aan te merken.
1.40 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.41 verblijfsrecreatie
recreatie gericht op het verblijf, hieronder begrepen nachtverblijf, op daarvoor bestemde gronden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en ontwikkeling van de ecologische waarden van de ecologische hoofdstructuur natuur ter plaatse, waaronder tevens bos wordt verstaan;
- b. extensieve vormen van openluchtrecreatie, zoals wandelen, picknicken en fietsen;
- c. militaire verzorgingsplaats ten behoeve van de Internationale Vierdaagse te Nijmegen, jaarlijks voor ten hoogste een periode van tien dagen;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen en/of (kunst)meststoffen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 EHS
4.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 overgangsrecht bouwwerken
5.2 overgangsrecht gebruik
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Buitengebied, natuurontwikkeling Elshof (tegenover Rijksweg 5).
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In het najaar van 2012 heeft de eigenaar van het Neboklooster, gelegen op de hoek Nijmeegsebaan/Sionsweg te Nijmegen, zich bij de gemeente Nijmegen gemeld met plannen voor woningbouw op de niet in gebruik zijnde sportvelden die achter het klooster liggen. Het perceel is gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Om de toekomstige situatie mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan nodig. De planherziening voorziet in de bouw van (maximaal) 30 grondgebonden woningen op de voormalige sportvelden en het wegbestemmen van de (ongewenste) bouwmogelijkheid uit het nu geldende bestemmingsplan. Daarnaast voorziet de herziening in de ontsluiting van de woningbouwlocatie vanaf de Sionsweg en de compensatie van de bomen op het (voormalige) bouwvlak. Door het plangebied te herbestemmen naar wonen voor (maximaal) 30 grondgebonden woningen met daarbij een nieuw aan te leggen toegangsweg, neemt het risico op vermindering van de kwaliteit van het grondwater aanzienlijk toe.
Volgens de Provinciale Milieu Verordening Gelderland (2009) betekent dit dat uitbreiding van verharding elders in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord gecompenseerd moet worden om te voldoen aan het standpunt van het “stand still- step forward” beginsel. Doel daarvan is om het risico voor grondwaterwinning in het stedelijk gebied ten behoeve van de drinkwaterproductie te verminderen.
De compensatie voor deze ontwikkeling is voorzien ter plaatse van de locatie op onderstaande afbeelding aan de Rijksweg te Malden (gemeente Heumen), waarbij de agrarische bestemming met natuurwaarden wordt vervangen door de bestemming natuur. Deze compensatie wordt middels onderhavig bestemmingsplan planologisch-juridisch vastgelegd en geregeld.
Figuur 1: Locatie perceel ten zuiden van Nijmegen
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied betreft een perceel met een onregelmatige vorm (8 hoeken) en is gelegen ten westen van de Rijksweg te Malden (gemeente Heumen); recht tegenover Charlemagne, thans McDonald's, zie figuur 1 en 2. In het noorden grenst het perceel aan gemengde bebouwing van de gemeente Nijmegen (tuinen bij woningen en recreatie, waaronder scouting). In het westen grenst het perceel aan grasland eigendom van Staatsbosbeheer. Ten zuiden van het perceel bevinden zich enkele woningen en een stal voor springpaarden.
De gronden in het plangebied zijn kadastraal bekend als Gemeente Heumen, Sectie A, nummer 1315. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 41198 m².
Op onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied in de directe omgeving weergegeven. De exacte begrenzing van het plangebied is ingetekend op de verbeelding van dit bestemmingsplan.
Figuur 2: Luchtfoto perceel
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Het vigerend bestemmingsplan betreft het bestemmingsplan Buitengebied Heumen 2009. Dit bestemmingsplan is door de raad op 16 december 2010 vastgesteld.
Het perceel heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' met de gebiedsaanduidingen 'ehs natuur' en 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'.
Figuur 3: vigerend bestemmingsplan; bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
De gronden ter plaatse van de aanduidingen 'EHS Natuur', 'EHS Verweving' en 'EHS Verbinding' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Onderhavige bestemmingsplanherziening vormt, door de omzetting van de gronden naar een natuurbestemming, het juridisch en planologisch kader voor de beoogde compensatie benodigd voor de ontwikkeling van woningbouw op de voormalige sportvelden van het Neboklooster te Nijmegen.
1.4 Leeswijzer
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. De opbouw van de hoofdstukken is zodanig dat er sprake is van een logische volgorde in vraagstelling (wat, waarom, waar, hoe, etc.).
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Planbeschrijving', dit gaat in op de beschrijving van de huidige situatie van het plangebied en directe omgeving. Daarnaast worden de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt op een rij gezet. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het relevante beleid op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Daarbij wordt bekeken of de voorgestane ontwikkeling in lijn is met dit beleid. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten zoals externe veiligheid, luchtkwaliteit en water wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom de ontwikkeling die voorliggend bestemmingplan mogelijk maakt, uitgevoerd kan worden. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet toegelicht. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt verslag gedaan van het (voor)overleg en de zienswijzen.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Beschrijving Huidige Situatie
Het betreft een aaneengesloten perceel onbebouwd grasland en is in eigendom van de Gemeente Nijmegen. Het perceel ligt over een afstand van 200 meter direct aan de Rijksweg. Langs de Rijksweg ter hoogte van Charlemagne, is over een lengte van 80 meter een dassenraster geplaatst voor geleiding van dassen naar en van de dassentunnel in de noord-oosthoek van het perceel (de dassentunnel loopt onder de Rijksweg door naar de bossen van Heumensoord).
In het noordelijk deel van het perceel is recentelijk van oost naar west een landschappelijk element aangelegd bestaande uit een smalle houtwal met aan weerszijden een greppel. In het midden van de wal is haaks op de wal een doorgang vrijgelaten om het noordelijk gedeelte van het perceel te verbinden met het zuidelijk gedeelte van het perceel.
De gemeente Nijmegen heeft een raamovereenkomst met Stichting DE 4DAAGSE en het ministerie van Defensie. In die raamovereenkomst is onder andere geregeld dat de gemeente Nijmegen het perceel enkele dagen (voor de periode van de maandag (08.00 uur) voor de Vierdaagse tot en met de dinsdag (18.00 uur) na de Vierdaagse) per jaar beschikbaar stelt aan partijen ten behoeve van de wandel 4-daagse van Nijmegen. De Gemeente stelt het terrein gedurende die periode ter beschikking aan Defensie ten behoeve van de administratieve afhandeling en het gereedmaken voor de intocht van de militaire deelnemers op de vrijdag van de Vierdaagse.
Het terrein staat onder de Vierdaagselopers bekend als Charlemagne, vernoemd naar een café-restaurant met dezelfde naam, dat aan de overkant stond. Voor individuele militaire deelnemers met startlocatie Heumensoord en alle militaire detachementen is de finish van de Vierdaagse op Charlemagne. Zij krijgen daar het Vierdaagsekruisje uitgereikt en maken zich gereed voor de intocht over de Via Gladiola tot op de Wedren.
2.2 Beschrijving Toekomstige Situatie
De vigerende bestemming 'Agrarisch met waarden - landschap en natuur' wordt in het voorliggende plan omgezet in 'Natuur'. De openheid van het gebied is een belangrijke kwaliteit, vanaf de Rijksweg krijg je een fraai beeld van het Elshofgebied waar het plangebied deel vanuit maakt. Bij een mogelijke toekomstige inrichting, moeten de zichtlijnen (oost-west) in het gebied in tact blijven. Het terrein blijft deels beschikbaar voor Vierdaagsefaciliteiten voor militairen. Vanaf 2017 wordt het terrein niet meer verhuurd als agrarisch grasland, maar als extensief grasland beheerd.
Het perceel bestaat uit een noordelijk en een zuidelijk deel, gescheiden door een oost-west gelegen haag. Op het deel zuidelijk van de oost-west gelegen haag is tijdens de Vierdaagse de omkleedfaciliteit voor militairen.
Het beheer van het perceel is als volgt voorzien:
Ten zuiden van de in oost-westelijke richting gelegen haag.
Beheer gericht op Kruidenrijk grasland 2x/jaar maaien+afvoeren, te weten kort voor Vierdaagse, en na de zomer. Geen gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen, meststoffen en/of grondbewerking.
Inrichting optioneel: landschappelijke aankleding met aanplant van aantal solitaire bomen en met haag (of hagen), alleen mogelijk in afstemming met en met goedkeuring van verantwoordelijken voor Vierdaagsekampement en bovendien gericht op landschappelijke transparantie in oost-westrichting.
Beheer van deze optionele inrichting: gericht op instandhouding solitaire bomen; hagen jaarlijks een of twee maal snoeien.
Ten noorden van de oost-westelijke richting gelegen haag
Aanplant inheems plantgoed (vruchtdragende bomen en struiken), in afstemming op noordelijk aangrenzende houtwal/bosje en op zuidelijk aangrenzende bosje, en in afstemming op gebruik belendende percelen voor scouting en bewoning.
Beheer gericht op instandhouding bomen en struiken; beheer niet gericht op oogst en op maximalisatie van fruitopbrengst; geen gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen en meststoffen en/of grondbewerking; beheer onderliggende grasland gericht op instandhouding bomen en struiken.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid.
De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports Amsterdam en Rotterdam, de brainport Eindhoven en de greenports met bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale belangen, zoals verstedelijking en de bescherming van nationale landschappen worden losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones en groen in en om de stad.
Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:
- de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
- de bereikbaarheid verbeteren;
- zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen zijn vanuit ruimtelijk oogpunt twee zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn44 (Natura 2000) gecommitteerd aan afspraken over soorten (flora en fauna) en leefgebieden van soorten (habitats).
Het Rijk is verantwoordelijk voor en door de EU aanspreekbaar op het nakomen van die aangegane verplichtingen. Binnen de door het Rijk gestelde kaders begrenzen, beschermen en onderhouden de provincies een natuurnetwerk met de juiste ruimtelijke, water- en milieucondities voor kenmerkende ecosystemen van (inter)nationaal belang. Dit provincie- en landsgrensoverschrijdende netwerk is de herijkte nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Het initiatief betreft een nationaal belang (plangebied is gelegen in de herijkte nationale Ecologische hoofdstructuur) en voldoet wel aan de doelen zoals geformuleerd in het SVIR met name de zorg voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
In het Barro zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken.
Onderhavig plangebied is gelegen in het besluit-subvlak Ecologische Hoofdstructuur.
Het planologische regime voor de ecologische hoofdstructuur bestaat uit vier elementen. De provincies begrenzen de gebieden behorende tot de ecologische hoofdstructuur. Vervolgens wijzen de provincies de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aan. Voor deze gebieden stellen zij regels op om een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden te voorkomen. Ten slotte verzekeren de provincies dat de begrenzing van en het planologische beschermingsregime voor de gebieden die door de provincie zijn aangewezen als behorend tot ecologische hoofdstructuur, doorwerken in gemeentelijke bestemmingsplannen en de voorschriften daarbij.
3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening
Ladder voor duurzame verstedelijking
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Aan het besluit is de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Teneinde zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren, acht het kabinet het van belang dat provincies en gemeenten de benutting van ruimte motiveren in alle categorieën ruimtelijke besluiten. Daartoe is in artikel 3.1.6 van het Bro een artikellid ingevoegd (artikel 3.1.6, tweede lid), op grond waarvan overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen standaard dienen te motiveren. Onder een stedelijke ontwikkeling verstaat het Bro 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.
Het voorgenomen plan voorziet niet in een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro. De ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing.
3.1.4 Conclusie Rijksbeleid
De beoogde ontwikkeling past binnen de kaders van het rijksbeleid. Het plan betreft een versterking van het nationaal belang. De duurzaamheidsladder is niet van toepassing.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland
Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat in de Omgevingsvisie Gelderland, in september 2014 vastgesteld door Provinciale Staten en op 17 oktober 2014 in werking getreden. De inhoud van de omgevingsvisie is voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- 1. een duurzame economische structuur;
- 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.
3.2.2 Omgevingsverordening
De doelstellingen uit de Omgevingsvisie zijn juridisch vertaald in de Omgevingsverordening Gelderland; in september 2014 vastgesteld door Provinciale Staten en op 17 oktober 2014 in werking getreden.
De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de Provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening.
Toetsing bestemmingsplan
Het plangebied bevindt zich in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Deze grondwaterbescherming dient om de drinkwaterwinning in Heumensoord te beschermen. In een bestemmingsplan krijgen Grondwaterbeschermingsgebieden een bestemming die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt dan de vigerende bestemming. De planherziening heeft een positief effect op de bescherming van het grondwaterbeschermingsgebied door de omzetting van de vigerende bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur', waarbij de uitoefening van een agrarische bedrijf is toegestaan, naar een bestemming 'Natuur'.
Het plangebied bevindt zich in de Groene Ontwikkelingszone. In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen de Groene Ontwikkelingszone (GO) worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het betreffende gebied. De ontwikkeling kan worden aangemerkt als een bevordering van de samenhang tussen natuurgebieden en een versterking van het Gelders Natuurnetwerk. Tevens voorziet het plan in een versterking van de kernkwaliteiten van het deelgebied Rijk van Nijmegen.
3.2.3 Conclusie Provinciaal beleid
De ontwikkeling past binnen de (nieuwe) Provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening.
3.3 Regionaal Beleid
Door de gemeente Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen is het Gebiedsuitvoeringsprogramma Maas en Waal (d.d. 14 februari 2014) opgesteld om in de toekomst de uitvoering van landschapsdoelen concreet invulling te geven en daarmee het landschap in hun gemeenten te kunnen behouden en waar mogelijk te versterken. De opgaven die daarbij zijn gekwantificeerd zijn landschapselementen en toegankelijkheid. Onder landschap verstaan we het herstellen, beheren en aanleggen van kleine landschapselementen, zoals houtsingels, huisgrienden of natuurvriendelijke oevers. Onder toegankelijkheid wordt verstaan de aanleg en het beheren van wandelpaden over boerenland, fietspaden en voorzieningen ten behoeve van andere vormen van recreatie. Kortom, de volledige recreatieve ontsluiting in het buitengebied om bewoners, bezoekers en recreanten het landschap te kunnen laten beleven.
De algemene ambitie van de gemeente Heumen is in eerste instantie gericht op behoud en herstel van aanwezige landschapselementen en in tweede instantie op de aanleg van nieuwe landschapselementen. De ambitie is per landschapstype verder uitgewerkt. Onderhavig plangebied is gesitueerd in het landschapstype 'Kampenlandschap':
- Beheer van bestaande landschapselementen.
- Aanleg en herstel van kleine landschapselementen op kavelgrenzen en aanleg en herstel van hoogstamfruitboomgaarden.
- Versterking ecologische verbindingszones door op kleine schaal aan de bosranden percelen aan landbouw te onttrekken.
- Beheer van akkerranden, bermen en bosranden gericht op versterking natuurwaarden en op een aantrekkelijk landschap voor extensief recreatief medegebruik.
- Behoud van beplanting en aanleg van nieuwe beplanting gekoppeld aan het patroon van wegen en waterlopen.
Voorliggend plan zet in op een versterking van de ecologische verbindingszones en geeft invulling aan de gestelde ambities uit het Gebiedsuitvoeringsprogramma Maas en Waal.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie Heumen 2025
Voor het grondgebied van de hele gemeente Heumen is de structuurvisie Heumen 2025 opgesteld. In deze visie (vastgesteld 13 februari 2014) wordt ten aanzien van de verschillende (gewenste) ruimtelijke ontwikkelingen een toekomstbeeld gegeven tot het jaar 2025. In de visie worden de ambities thematisch beschreven en komen de gebieds- en locatiegebonden ruimtelijke ontwikkelingen aanbod. Voor het plangebied zijn de ambities voor het buitengebied en voor het gebied Landschapszone Malden – Noord van belang. Het initiatief is geen onderdeel van een locatiegebonden ruimtelijke ontwikkeling.
Figuur 6: Uitsnede kaart gebieden uit Structuurvisie Heumen 2025, locatie globaal aangeven ter plaatse van de blauwe aanwijzer
Het plangebied maakt onderdeel uit van gebied: Landschapszone Malden – Noord. Op figuur 6 is de gebiedsindeling te zien.
Landschapszone Malden-Noord
De Landschapszone Malden-Noord bevindt zich ten noorden van Malden en grenst aan Heumensoord, de stad Nijmegen en het Maas-Waalkanaal. Het is een oud historisch gebied met historische erven en een gevarieerd landschap dat meer open is naar het kanaal toe en half besloten is richting Nijmegen en Heumensoord. In het gebied bevinden zich landgoed De Elshof en het kleinere landgoed Grootstal. Het gebied kent een overwegend agrarisch gebruik, alhoewel ook meer recreatieve, sport en woonfuncties in het gebied zijn terechtgekomen. Met name nabij Nijmegen ten oosten van de Rijksweg zijn stedelijke activiteiten aanwezig, zoals horeca (McDonald's), sportpark Union, waarbij de relatie met het buitengebied niet aanwezig is. Verder worden de waarden van natuur en landschap in dit gebied juist in hoge mate gewaardeerd. In de positiebepaling wordt aangegeven dat de Landschapszone Malden-Noord van groot belang is als groen en open gebied tussen Malden en Nijmegen en dat het een belangrijk recreatief uitloopgebied vormt voor Nijmegen en Malden. Het landschap, bestaande uit landgoederen en weide- en akkergronden met (relatief) kleinschalige erven, is beeldbepalend. De Landschapszone Malden-Noord vormt een landschappelijke, ecologische en recreatieve schakel tussen het vennengebied en het stuwwallengebied.
De volgende ruimtelijke ontwikkeling wordt voor dit gebied voorgestaan:
- natuur en landschap vormen de belangrijkste kwaliteiten van het gebied en worden verder versterkt op basis van de gebiedseigen waarden en karakteristieken;
- de recreatieve ontwikkeling van het gebied wordt verder gestimuleerd. Dit geldt zowel de recreatieve padenstructuur, als recreatieve voorzieningen in bestaande bebouwing. Nieuwe recreatieve activiteiten zijn mogelijk, mits kleinschalig en bijgedragen wordt aan de natuur- en landschapswaarden;
- de Landschapszone Malden-Noord wordt aangemerkt als een gebied van kwaliteit. Een welstandstoets is hier noodzakelijk;
- ter plaatse van de aanduidingen 'Zoekgebied nieuwe landgoederen' en 'Ecologische verbindingszone' geldt een aanvullende of afwijkende visie.
Met de visie op de Landschapszone Malden-Noord wordt op de volgende wijze invulling gegeven aan de ambities:
- het geeft een invulling aan de landelijke en groene uitstraling van de gemeente;
- het levert een bijdrage aan de versterking van de recreatieve structuur binnen de gemeente;
- het levert een bijdrage aan het behouden en versterken van de cultuurhistorische waarden in de gemeente;
- het levert een bijdrage aan het versterken van de ecologische structuur binnen de gemeente;
- het draagt bij aan de overgang van het stedelijk gebied van Nijmegen met het meer landelijke gebied van Malden;
- het levert een bijdrage aan het verweven van dorp en buitengebied met elkaar.
Voorliggend plan zet in op het versterken van de landelijke en groene uitstraling, de ecologische structuur binnen de gemeente en het levert een bijdrage aan de overgang van het stedelijke gebied van Nijmegen met het meer landelijke gebied van Malden en draagt bij aan het verweven van dorp en buitengebied.
Hoofdstuk 4 Sectoraal Beleid
4.1 Water
4.1.1 De watertoets
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Bouwbesluit 2012 en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:
- Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000)
- Nationaal Bestuursakkoord Water (2011)
- Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009)
- Waterplan 2010 – 2015 (WP4)
- Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009)
- Grondwaterbeleidsplan Waterschap Rivierenland 2011-2014
4.1.2 Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
4.1.3 Grondwater
Het plangebied bevindt zich in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Deze grondwaterbescherming dient om de drinkwaterwinning in Heumensoord te beschermen. Met het omzetten van vigerende agrarische bestemming met natuurwaarden door de bestemming natuur is er een afname van risico's van het grondwaterbeschermingsgebied.
4.2 Groen
Het plangebied is een grasland dat extensief beheerd wordt. Tot eind 2016 is het in gebruik geweest als agrarisch grasland. Het terrein werd jaarlijks bemest en gemaaid. Op het grasland is een houtwal aangebracht, met een opening waardoor de dassen die hier in de omgeving foerageren gebruik kunnen maken van het gehele gebied. Vanaf 1 januari 2017 wordt het terrein als natuurontwikkelingsgebied beheerd, de agrarische bestemming is hiermee komen te vervallen.
Het toekomstige beheer is gericht op de verdere ontwikkeling van deze potentiele natuurwaarden en als foerageergebied voor dassen. Er worden geen bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen gebruikt.
4.3 Flora En Fauna
De voorgestelde ontwikkeling heeft geen nadelige gevolgen voor de aanwezige flora en fauna in het gebied. De bestemming wordt omgezet in een natuurbestemming waardoor de aanwezige potenties beter benut kunnen worden. Er is geen nieuwe inrichting gepland waardoor de aanwezige landschappelijke waarden behouden blijven. De ecologische waarde zal naar verwachting toenemen omdat er vanaf 2017 geen meststoffen en chemische gewas- of bestrijdingsmiddelen meer gebruikt zullen worden. Het beheer wordt omgezet van een agrarisch beheer naar een beheer gericht op natuurontwikkeling.
Hoofdstuk 5 Plansystematiek
5.1 Inleiding
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is uitgegaan van de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan bestemmingsplannen stellen. De Wro en Bro leggen onder meer verplichtingen op ten aanzien van de opzet en presentatie van bestemmingsplannen. Hieruit vloeit onder andere voort dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar moeten zijn. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) is op het voorliggende plan toegepast om aan genoemde wettelijke verplichting te voldoen. Ook een aantal algemene bepalingen, welke in hoofdstuk 3 en 4 van de regels is opgenomen (bijvoorbeeld de overgangsregels), is voorgeschreven in het Bro.
Het (juridische deel van het) bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de (plan)regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De toelichting heeft geen bindende werking: de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemmingen en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.
5.2 Systematiek Van De Planregels
De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen en dubbelbestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven.
Inleidende regels
Bij de inleidende regels wordt ingegaan op de begrippen en de wijze van meten.
Bestemmingsregels
In dit bestemmingsplan komt de enkelbestemming 'Natuur' voor.
Algemene regels
De algemene regels in dit bestemmingsplan bestaan uit algemene aanduidingsregels: regels voor de aanduidingen 'EHS Natuur', 'EHS Verweving', 'EHS Verbinding' en 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'.
Overgangs- en slotregels
In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.
In de slotregel staat de officiële naam van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Op basis van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening zijn de kosten voor de planontwikkeling verzekerd door middel van een anterieure overeenkomst. Hierdoor is er geen exploitatieplan nodig.
De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan en het voeren van de bijbehorende planologische procedure komen voor rekening van de initiatiefnemer(s).
Aan de planwijziging zijn zodoende geen kosten verbonden voor de gemeente.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende een periode van zes weken ter visie gelegen. Binnen deze termijn is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het plan kenbaar te maken. Er zijn gedurende de termijn geen zienswijzen ingekomen.
Hoofdstuk 7 Vooroverleg
7.1 Provincie Gelderland
Bij brief van 22 oktober 2009 heeft de Provincie Gelderland aangegeven op welke wijze waarop en de mate waarin de Provincie betrokken wil worden bij het vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro. In deze brief is gesteld dat voor plannen met provinciale belangen waarvoor op grond van de Wro-agenda provinciale verantwoordelijkheid geldt vooroverleg nodig is.
Het plangebied is gelegen in het groondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Het plan is conform de brief en de Wro-agenda een provinciale verantwoordelijkheid. Derhalve is vooroverleg gevoerd met de Provincie Gelderland.
De Provincie Gelderland heeft per brief van 1 november 2016 in het kader van artikel 3.1.1. Bro overleg een reactie gegeven. Het voorontwerp geeft de provinciale afdelingen aanleiding om te adviseren ten aanzien van de onderstaande provinciale belangen.
Provinciaal beleid
De Omgevingsvisie en de bijbehorende verordening zijn in september 2014 door Provinciale Staten vastgesteld. Op 17 oktober 2014 zijn beide beleidsstukken in werking getreden. Het Omgevingsbeleid vervangt de Structuurvisie (Streekplan 2005) en de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
Planbeschrijving
Op 8 januari 2015 ontvingen wij het voorontwerp-bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein-2 (NEBOklooster) van de gemeente Nijmegen. Dit plan voorziet in de realisatie van 30 grondgebonden woningen op de sportvelden achter het NEBO-klooster. De nieuwbouwlocatie ligt in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord. Hier geldt het 'stand still/step forward'-principe: nieuwe ontwikkelen zijn alleen toegestaan als het risico op vermindering van de kwaliteit van het grondwater gelijk blijft of afneemt. Indien sprake is van een toename van het risico dan moet dit elders in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord worden gecompenseerd. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in deze compensatie.
Compensatieplan
Wij hebben ingestemd met het compensatievoorstel van Nijmegen om een agrarisch perceel tegenover Rijksweg 5 in uw gemeente een natuurbestemming te geven. Het risico op vervuiling van het grondwater moet hier zodanig afnemen dat het de aanzienlijke toename van het risico van de nieuwe woningbouwlocatie achter het NEBO-klooster compenseert. Naar onze mening is dit alleen haalbaar als het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen en mest wordt uitgesloten in de regels van het voorliggend bestemmingsplan. Mogelijk heeft dit gevolgen voor de instandhouding van de nieuwe inrichting (waaronder fruitbomen) die wordt voorgesteld.
Advies
Door de nieuwe woningen achter het NEBO-klooster in de gemeente Nijmegen neemt het risico op verslechtering van de kwaliteit van het grondwater in het grondwaterbeschermingsgebied Heumensoord aanzienlijk toe. Dit moet worden gecompenseerd. Het voorliggend plan voorziet hier nog onvoldoende in. Om er zeker van te zijn dat het risico op de gronden van het compensatieplan afneemt moet het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, bestrijdingsmiddelen en mest in de regels van het bestemmingsplan zijn uitgesloten. Bij voorkeur wordt het aangepaste bestemmingsplan tegelijkertijd met het woningbouwplan van de gemeente Nijmegen ter inzage gelegd.
Reactie gemeente:
Bovenstaande opmerkingen zijn verwerkt in de regels bij het bestemmingsplan onder artikel 3, lid 3.
7.2 Waterschap
Het waterschap Rivierenland heeft in haar brief van 1 november 2016 in het kader van artikel 3.1.1 Bro overleg een reactie gegeven. Het bestemmingsplan is conform de eisen en wensen van het waterschap Rivierenland.
7.3 Vitens
Van Waterbedrijf Vitens is geen reactie ontvangen op het verzoek om vooroverleg.