KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
Artikel 6 Waarde - Archeologie 7
Artikel 7 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein
Bijlage 2 Lijst Van Geurgevoelige Bedrijven
Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna In Het Kader Van De Wet Natuurbescherming
Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen

Partiƫle herziening Bedrijventerrein Aalsvoort-West 2014

Bestemmingsplan - Gemeente Lochem

Vastgesteld op 09-10-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Partiƫle herziening bedrijventerrein Aalsvoort-West 2014' met identificatienummer NL.IMRO.0262.loBTAalsvoortWstPH-BP41 van de gemeente Lochem.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch deskundige:

de regionaal archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.6 archeologisch onderzoek:

het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.7 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.

1.9 bebouwing:

ƩƩn of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage:

het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.11 bedrijf:

inrichting voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten- bedrijventerrein' of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten.

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.13 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bruto vloeroppervlak (b.v.o.):

het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen, dienstruimten, bergingen en dergelijke.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling.

1.25 escortbedrijf:

een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend en die qua aard en schaal het bedrijf of beroep aan huis te boven gaat.

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:

bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zoals deze luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.

1.28 geurgevoelige bedrijven:

bedrijven die vanwege hun producten en/of productieproces, of bedrijven die vanwege hun arbeids- en/of bezoekersintensiteit gevoelig zijn voor stankhinder van agrarische bedrijven. Geurgevoelig vanwege hun producten en/of productieproces zijn bedrijven die voorkomen op de bij deze regels behorende Lijst van geurgevoelige bedrijven in Bijlage2, alsmede bedrijven die niet op deze lijst voorkomen maar naar aard en gevoeligheid van hun producten en/of productieproces daarmee vergelijkbaar zijn. Geurgevoelig vanwege hun arbeids- en/of bezoekersintensiteit zijn bedrijven waar gedurende 8 of meer uren per dag, gemiddeld meer dan 50 personen verblijven in de bedrijfsgebouwen.

1.29 goot, druiplijn, boeibord:

constructie of de overgang van gevel- naar dakvlak.

1.30 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, ƩƩn en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.31 kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het

bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten

behoeve van derden.

1.32 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming

onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet

als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.33 openbare weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.34 opslag:

opslag van bedrijfsgoederen in de openlucht.

1.35 peil:

de bovenkant van de afgewerkte vloer van bouwwerken op de begane grond.

1.36 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

1.37 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.38 raamprostitutie:

een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.39 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.40 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.41 staat van bedrijfsactiviteiten-bedrijventerrein:

een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstypen en

milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen en die daarom

deel uit maakt van deze regels.

1.42 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde, ĆØn op de openbare weg

georiƫnteerde zijde van een gebouw, waarbij in een hoeksituatie de

beide naar de weg gekeerde gevels als voorgevel worden aangemerkt.

1.43 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel van een gebouw, tot aan de perceelsgrenzen.

1.44 weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.45 woning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetregels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. het bebouwingspercentage: de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, uitgedrukt in een percentage van dat bouwperceel;
  2. b. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  3. c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  4. d. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  5. e. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  6. f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  7. g. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.2 Aanvullende meetregels

Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:

  1. a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
  2. b. het peil in andere gevallen: mag niet meer dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw worden gesitueerd;
  3. c. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, technische ruimtes, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorieƫn 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein' in Bijlage 1;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven in de categorieƫn 2 t/m 3.2 van de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein' in Bijlage 1;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', bedrijven in de categorieƫn 2 t/m 4.1 van de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein' in Bijlage 1;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', bedrijven in de categorieƫn 2 t/m 4.2 van de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein' in Bijlage 1;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbrekerij' een puinbrekerij en maalderij in categorie 4.2 van de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten -bedrijventerrein' in Bijlage 1, waarbij de geluidsniveaus op de gevel van de woning Rossweg 20/20a en de woning Rossweg 24 niet meer mogen bedragen dan voorgeschreven in hoofdstuk 4 van de Beschikking van 30 januari 2004, no. MW02.45081, van Gedeputeerde Staten van Gelderland.;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watergebonden faciliteiten', watergebonden faciliteiten, zoals hijsinrichtingen en laad- en losinstallaties;
  6. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, verblijfsgebieden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. h. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van de bedrijfsgebouwen en van de andere bouwwerken die kennelijk zijn bedoeld voor uitingen van reclame en/of publiciteit, ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
    1. 1. de plaatsing van de voorgevel in de straatwand;
    2. 2. een goede oriƫntatie van de voorgevel op de openbare ruimte of openbare weg, waarbij als uitgangspunt geldt dat het meest representatieve deel van de bebouwing wordt georiƫnteerd op het meest daarvoor in aanmerking komende deel van de openbare ruimte of openbare weg.
  2. b. de verkeersveiligheid, waarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
    1. 1. bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige belemmering van het zicht op de openbare weg;
    2. 2. een goede situering van in- en uitritten ten opzichte van de openbare ruimte met een verkeers- of verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld kruisingen, splitsingen, parkeerruimtes, fiets- en voetpaden en straatmeubilair.
  3. c. het realiseren van voldoende parkeren op eigen terrein.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  1. a. in lid 3.2.1, onder d, en bedrijfsgebouwen toestaan met een maximum bouwhoogte van 25 meter, mits:
    1. 1. bij recht maximaal 12 meter is toegestaan;
    2. 2. dat voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
    3. 3. de aangrenzende percelen daarvan geen onevenredige hinder ondervinden.
  2. b. in lid 3.2.2, onder a, om een bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van ten hoogste 3 meter toe te laten, met dien verstande dat:
    1. 1. de hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een adequate afscherming van het terrein;
    2. 2. uitsluitend sprake is van open constructies.
  3. c. in lid 3.2.2, onder b, en een maximum bouwhoogte toestaan van 30 meter, voor hijs- en andere havenfaciliteiten.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.2, onder a en detailhandel toestaan in volumineuze goederen.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat voor een op de verbeelding aan te geven deel van het plangebied, een bouwperceel wordt toegestaan met een omvang van maximaal 1,5 hectare, mits:

  1. a. sprake is van een aan de betreffende gemeente, kern of locatie gebonden bedrijf;
  2. b. waarbij de bedrijfsvoering een ruimere kavelgrootte noodzakelijk maakt;
  3. c. het desbetreffende bedrijf milieuhygiƫnisch goed is in te passen;
  4. d. de aan- en afvoer van grondstoffen en producten geen onevenredige verkeers- en/of parkeerbelasting met zich meebrengt;
  5. e. het bouwperceel voor maximaal 80% wordt bebouwd;
  6. f. in totaal niet meer dan 2 van dergelijke grote bouwpercelen in het plangebied worden toegelaten.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone;
  2. b. het beheer en onderhoud van de hoogspanningsverbinding;
  3. c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de hoogspanningsverbinding;

waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 4.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover schriftelijk advies heeft uitgebracht.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een hoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 7

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een lage archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 7 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. onderhoud, beheer en instandhouding van de waterkering;
  2. b. waterberging en afvoer van hoogwater;
  3. c. het verkeer te water en de begeleiding daarvan;
  4. d. de zorg voor de waterhuishouding;
  5. e. de daarvoor noodzakelijke werken.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 7.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de belangen van de waterstaat en de waterhuishouding daardoor niet onevenredig worden aangetast en de waterbeheerder daarover heeft geadviseerd.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Bestaande en afwijkende maatvoering

  1. a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. b. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.

9.2 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  2. b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  3. c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedragen;
  4. d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval

gerekend:

  1. a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, met uitzondering van opslag in het kader van de in lid 3.1 genoemde bedrijvigheid;
  2. b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
  3. c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  5. e. (raam)prostitutie;
  6. f. bewoning van bedrijfsgebouwen.

10.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 10.1 is niet van toepassing:

  1. a. op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken;
  2. b. op de opslag voor de normale bedrijfsvoering van de in het plan toegelaten bedrijven.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone-vaarweg

11.2 Milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn geen geurgevoelige bedrijven toegestaan.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding:

  1. a. voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de 'Staatvan bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein', of daarin is genoemd in een hogere categorie, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
  2. b. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen;
  3. c. ten aanzien van de bestemmingsregels en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen worden overschreden met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een bouwhoogte van 15 meter.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Parkeren

  1. a. een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd - waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op eigen terrein niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  2. b. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand van de normen zoals opgenomen in CROW Publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' van oktober 2012 bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging;
  3. c. het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a en b, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Partiƫle herziening bedrijventerrein Aalsvoort-West 2014'.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein

Bijlage 2 Lijst Van Geurgevoelige Bedrijven

Bijlage 2 Lijst van geurgevoelige bedrijven

Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna In Het Kader Van De Wet Natuurbescherming

Bijlage 1 Quickscan flora en fauna in het kader van de Wet natuurbescherming

Bijlage 2 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 2 Nota van zienswijzen