KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Kantoor
Artikel 5 Water
Artikel 6 Waterstaat
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Bijlage 1 Natuuronderzoek
Bijlage 2 Visonderzoek

De Berkel kom Lochem

Bestemmingsplan - Gemeente Lochem

Vastgesteld op 06-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanDe Berkel kom Lochem van de gemeente Lochem.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0262.loBerkelKomLochem-BP41 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.9 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.10 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.11 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.12 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.13 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.14 extensief recreatief medegebruik:

vormen van dagrecreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, kanoën, natuureducatie en sportvissen.

1.15 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.16 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora- en fauna.

1.17 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.18 peil:

voor bouwwerken is de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.

1.19 watergangen:

oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer, aanvoer of berging van water.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetregels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  2. b. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.2 Aanvullende meetregels

Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:

  1. a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
  2. b. het peil in andere gevallen: mag niet meer dan dient te zijn gesitueerd op maximaal 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen (waaronder begrepen water, waterberging en taluds);
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. beplanting;
  4. d. bruggen, duikers en andere oeververbindingen en kunstwerken;
  5. e. voet en fietspaden;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. aanlegplaatsen voor recreatief waterverkeer;
  8. h. voorzieningen ten behoeve van natuurlijke inrichting van de oevers en het water;

alsmede voor:

  1. i. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', natuurlijk ingerichte oevers met een ecologische verbindingsfunctie;
  2. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vispassage' een vispassage;
  3. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding', een oeververbinding voor voetgangers.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:
Bouwwerken geen gebouw zijnde Maximale bouwhoogte
Verlichting 5 meter
voorzieningen extensief recreatief medegebruik 3 meter
hekwerken en andere bouwwerken 1 meter
overige bouwwerken geen gebouw 2 meter

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in 3.2, voor de bouw van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits de in lid 1 genoemde natuurwaarden daardoor niet onevenredig worden aangetast.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor 'Groen' aangewezen gronden mogen niet voor parkeren worden gebruikt.

3.5 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor de tuin bij een kantoor.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen;
  2. b. ecologische verbinding;
  3. c. natuurvriendelijke oevers;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. aanlegplaatsen voor recreatief waterverkeer;
  6. f. bij deze bestemming behorende sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers, meerpalen en andere voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding en het waterverkeer;

alsmede voor:

  1. g. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een oeververbinding;
  2. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaamverkeersverbinding', een oeververbinding voor voetgangers;
  3. i. ter plaatse van de aanduiding 'stuw' een stuw.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan:
Bouwwerken geen gebouw zijnde Maximale bouwhoogte
Oeververbindingen 10 meter
in verband met de Stuw 5 meter
Meerpalen en andere bouwwerken 2 meter

Artikel 6 Waterstaat

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' functies aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderhoud, beheer en instandhouding van de aangrenzende waterkering, waterberging en afvoer van hoogwater, sediment en ijs, en de zorg voor de waterhuishouding en de daarvoor noodzakelijke werken.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat' functies aangewezen gronden is uitsluitend bebouwing ten dienste van de waterhuishouding en waterstaat toegestaan.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de medebestemmingen, mits de belangen van de waterstaat en de waterhuishouding daardoor niet onevenredig worden aangetast en de waterbeheerder daar positief over heeft geadviseerd.

6.4 Omgevingsvergunning voor werk of werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

  1. a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
  2. b. Het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt:

  1. a. het plaatsen, laten plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens in strijd met de gegeven bestemming;
  2. b. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en wateren als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken vaar- of voertuigen, arken of andere objecten;
  3. c. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden voor het opslaan, storten, lozen of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder1 en zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet geluidhinder.

  1. 1. Zoals deze luidde ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels:

  1. a. voor het overschrijden van de voorgeschreven maatvoering, met dien verstande dat de overschrijding niet meer dan 10% bedraagt van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven maatvoering;
  2. b. voor het overschrijden van de bestemmings- en/of bouwgrenzen met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. voor het bouwen van werken van beeldende kunst tot een hoogte van 15 meter.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemmingen 'Groen' en 'Water' ten behoeve van de realisering van een vispassage.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanDe Berkel kom Lochem.

Bijlage 1 Natuuronderzoek

Bijlage 1 Natuuronderzoek

Bijlage 2 Visonderzoek

Bijlage 2 Visonderzoek