Hanzeweg e.o.
Bestemmingsplan - Gemeente Lochem
Vastgesteld op 11-02-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Hanzeweg e.o. van de gemeente Lochem.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0262.loHanzewegeo-BP42 met de bijbehorende regels (en bijlagen).
1.3 aan- en uitbouw:
een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage:
het in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
1.8 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.9 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico, c.q. een risicoafstand, is bepaald waarmee rekening moet worden gehouden.
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 bruto vloeroppervlakte:
de oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
1.20 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.21 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.
1.22 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.23 escortbedrijf:
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend en die qua aard en schaal het bedrijf of beroep aan huis te boven gaat.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit Omgevingsrecht zoals deze luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
1.26 gevellijn:
de in de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden.
1.27 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.
1.28 kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden.
1.29 kap:
constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust en die bestaat uit tenminste twee hellende dakvlakken die elkaar snijden op het hoogtste punt.
1.30 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico, c.q. een risicoafstand, tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.
1.31 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen.
1.32 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
1.33 peil:
voor bouwwerken is de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.
1.34 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
1.35 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.36 raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.37 risicovolle inrichting:
een inrichting die ten gevolge van haar activiteiten een plaatsgebonden risicocontour heeft van 10-6 per jaar, alsmede inrichtingen die op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn aangewezen.
1.38 seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
1.39 staat van bedrijfsactiviteiten:
een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstypen en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen en die daarom deel uit maakt van deze regels.
1.40 verkoopvloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;
1.41 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde, èn op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw, waarbij in een hoeksituatie de beide naar de weg gekeerde gevels als voorgevel worden aangemerkt.
1.42 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel van een gebouw, tot aan de perceelsgrenzen.
1.43 weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.44 woning:
een gebouw, bestaande uit hoofdgebouwen en de bijgebouwen/aan- en uitbouwen, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetregels
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- f. de bouwdiepte van een bouwwerk: vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend
- g. het bebouwingspercentage: de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van dat bouwvlak.
2.2 Aanvullende meetregels
Bij het meten gelden de volgende aanvullende regels:
- a. het peil voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: mag niet meer dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van die hoofdtoegang worden gesitueerd;
- b. het peil in andere gevallen: mag niet meer dan dient te zijn gesitueerd op maximalal 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventialatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken met buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. kantoren;
- c. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van geluidgevoelige zorg- en onderwijsvoorzieningen;
alsmede voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2', een bedrijf uit categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', de bestaande detailhandel ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een gasontvangststation;
- h. daarbij behorende voorzieningen, zoals erven en terreinen, (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;
met dien verstande dat:
- i. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- j. geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de aangeduide goot- en bouwhoogtes, mits voor de goothoogte niet meer dan 12 meter en voor de bouwhoogte niet meer dan 16 meter wordt toegestaan.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2' te verwijderen, mits de desbetreffende gronden langer dan 2 jaar achtereen niet voor een bedrijf in categorie 3.2 zijn gebruikt.
Artikel 4 Gemengd - Gemeentehuis
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Gemeentehuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor een gemeentehuis met bijbehorende terreinen, gebouwen en voorzieningen, waaronder begrepen (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de infiltratie van regenwater.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds);
- b. beplanting;
- c. speelvoorzieningen, speelveldjes;
- d. ondergrondse vuilcontainers;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een gasontvangststation;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - kunstwerk', een kunstwerk;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', de ontwikkeling en instandhouding van natuurwaarden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Groen aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2 en speeltoestellen en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter toestaan, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor Groen aangewezen gronden mogen niet voor parkeren worden gebruikt.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en voet- en rijwielpaden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. bermen en beplanting (waaronder begrepen water en waterberging);
- d. straatmeubilair.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Verkeer aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
De voor Verkeer aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. watergangen;
- b. waterberging en waterhuishouding;
- c. scheepvaart;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. bij deze bestemming behorende sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers, meerpalen en andere voorzieningen ten behoeve van waterhuishouding en scheepsvaart;
alsmede voor:
- f. ter plaatse van de aanduiding 'passantenhaven', een passantenhaven met daarbij behorende voorzieningen, zoals aanlegsteigers.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Water aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 4 meter.
Artikel 8 Leiding - Gas
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Gas voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 8.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de gasleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 9.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Bestaande en afwijkende maatvoering
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
- b. Het bepaalde in artikel 11.1, onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
- c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval aangemerkt:
- a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
- b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
- c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
- e. (raam)prostitutie;
- f. bewoning van vrijstaande bijgebouwen en/of bedrijfsgebouwen.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 Dwarsprofielen
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' zal voor de inrichting van de betreffende gronden en de maatvoering moeten worden voldaan aan de in het betreffende dwarsprofiel aangegeven inrichting en maatvoering;
- b. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, ten behoeve van het afwijken van de in het betreffende dwarsprofiel aangegeven inrichting en maten, mits dit vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is (parkeren en verkeersveiligheid hieronder begrepen).
13.2 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' geldt de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein 'Kwinkweerd - Hanzeweg - Goorseweg' en zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet geluidhinder.
13.3 Veiligheidszone
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan;
- b. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn beperkt kwetsbare objecten niet binnen 4 meter van het gasontvangsstation toegestaan.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding:
- a. voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, of daarin is genoemd in een naast hogere categorie, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
- b. voor een geringe overschrijding van de de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een meetverschil of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 2 meter worden overschreden;
- c. voor een geringe overschrijding van de voorgeschreven maatvoering, afmetingen en percentages, mits deze voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% worden overschreden;
- d. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige werken tot een hoogte van maximaal 3 meter.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Wro - zone - wijzigingsgebied - 1
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 1' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van de vestiging van supermarkten, mits:
- 1. voor de vestiging van supermarkten in totaal niet meer dan 3.000 m² verkoopvloeroppervlakte wordt toegestaan en met een distributie planologisch onderzoek is aangetoond dat de vestiging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur in de binnenstad van Lochem;
- 2. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- 3. de bevoorrading op eigen terrein wordt opgelost;
- 4. de ter plaatse aangeduide 'maximale goot- en bouwhoogte' wordt aangehouden;
- 5. een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor in de omgeving gelegen woningen is verzekerd;
- 6. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- 7. het verhaal van kosten van grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd;
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 1' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van woningbouw, met bijbehorende tuinen, erven, ontsluiting, groen en water, mits:
- 1. met akoestisch onderzoek is aangetoond dat kan worden voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
- 2. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- 3. vooraf een stedenbouwkundig inrichtingsplan en een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld, waaruit blijkt dat sprake is van een verantwoorde inpassing van de locatie volgens de uitgangspunten van het Masterplan;
- 4. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 5. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de beoogde woningen;
- 6. de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet wordt belemmerd;
- 7. het verhaal van kosten van grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied -1' en 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 2', in totaal niet meer dan 280 woningen worden gerealiseerd;
- 9. bij een grondgebonden woning:
- de goothoogte niet meer dan 6 meter bedraagt;
- de bouwhoogte niet meer dan 11 meter bedraagt;
- de oppervlakte niet meer dan 100 m² bedraagt;
- de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² per woning bedraagt;
- 10. bij een woongebouw met gestapelde woningen :
- de maximale bouwhoogtes volgens de figuur 'Maximale bouwhoogtes' in lid 15.3 niet worden overschreden;
- de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen niet meer dan 1/3 van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt.
- c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de onder a en b genoemde bevoegdheden te combineren, mits de onder a en b genoemde regels in acht worden genomen.
15.2 Wro - zone - wijzigingsgebied - 2
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 2' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van woningbouw, met bijbehorende tuinen, erven, ontsluiting, groen en water, mits:
- 1. met akoestisch onderzoek is aangetoond dat kan worden voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
- 2. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
- 3. vooraf een stedenbouwkundig inrichtingsplan en een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld, waaruit blijkt dat sprake is van een verantwoorde inpassing van de locatie volgens de uitgangspunten van het Masterplan;
- 4. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 5. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de beoogde woningen;
- 6. de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet wordt belemmerd;
- 7. het verhaal van kosten van grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied -1' en 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 2' in totaal niet meer dan 280 woningen worden gerealiseerd;
- 9. bij een grondgebonden woning:
- de goothoogte niet meer dan 6 meter bedraagt;
- de bouwhoogte niet meer dan 11 meter bedraagt;
- de oppervlakte niet meer dan 100 m² bedraagt;
- de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50 m² per woning bedraagt;
- 10. bij een woongebouw met gestapelde woningen:
- de maximale bouwhoogtes volgens de figuur 'Maximale bouwhoogtes' in lid 15.3 niet worden overschreden;
- de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 10 m² per woning bedraagt.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone - wijzigingsgebied - 2' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een jachthaven met bijbehorende ontsluiting, groen en voorzieningen, mits:
- 1. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 2. een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor in de omgeving gelegen woningen is verzekerd;
- 3. de waterbeheerder over het wijzigingsplan heeft geadviseerd;
- 4. het verhaal van kosten van grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd;
- 5. een jachthaven niet meer dan 90 ligplaatsen heeft;
- 6. niet meer dan 1.000 m² aan gebouwen ten behoeve van de jachthaven wordt opgericht met een bouwhoogte van maximaal 10 meter;
- 7. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 5 meter.
- c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de onder a en b genoemde bevoegdheden te combineren, mits de onder a en b genoemde regels in acht worden genomen.
15.3 Figuur maximale bouwhoogtes
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan
Hanzeweg e.o.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Ontwikkelingsvisie Commerciele Voorzieningen
Bijlage 2 Ontwikkelingsvisie commerciele voorzieningen
Bijlage 3 Natuurtoets Hanzeweg
Bijlage 3 Natuurtoets Hanzeweg
Bijlage 4 Luchtkwaliteit
Bijlage 5 Aanvullend Geuronderzoek
Bijlage 5 Aanvullend geuronderzoek
Bijlage 6 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 6 Advies externe veiligheid
Bijlage 7 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 7 Nota van Zienswijzen