Openluchttheater Lochem Oost
Bestemmingsplan - Gemeente Lochem
Vastgesteld op 19-01-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Openluchttheater Lochem Oost' met identificatienummer NL.IMRO.0262.loOpenluchtt-BP41 van de gemeente Lochem.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.6 archeologisch deskundige:
de regionaal archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
1.7 archeologisch onderzoek:
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.8 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.9 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage:
het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd binnen het bouwvlak;
1.12 begane grond:
de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofd toegangrechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede worden gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains;
1.13 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.22 carport:
gebouwde overkapping voor de stalling van motorvoertuigen, waarvan in ieder geval de naar de straat gekeerde zijde geen wand heeft;
1.23 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.24 EHS (Ecologische Hoofdstructuur):
een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;
1.25 erker:
uitbouw aan de voor- of de zijgevel van het hoofdgebouw;
1.26 extensief recreatief medegebruik:
recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit extensieve recreatief medegebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik, met uitsluiting van recreatief nachtverblijf;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 goot, druiplijn, boeiboord:
constructie of de overgang van gevel- naar dakvlak;
1.29 hoofdverblijf:
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres;
1.30 horeca:
een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.31 kap:
constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend vlak;
1.32 kernkwaliteiten:
de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;
1.33 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.34 omgevingscondities:
de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;
1.35 omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.36 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.37 openbare weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.38 openluchttheater:
het medegebruik van gronden ten behoeve van culturele, religieuze, politieke en/of andere recreatieve evenementen waarbij overwegend gebruik wordt gemaakt van de aanwezige podia en publieke tribune;
1.39 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.40 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.41 peil:
het peil voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd;
1.42 risicobedrijf:
bedrijf die is aangewezen in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzicht van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkappellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de overbouwde oppervlakte van een bouwwerk
de overbouwde oppervlakte wordt gemeten door de som te nemen van de oppervlakten van de gedeelten van een gebouw, die zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen. Daarbij worden een ondergeschikt bouwdeel, waarvan de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 4 m² niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing en bescherming van deze waarden;
- b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- c. een openluchttheater alsmede ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - openluchttheater';
- d. extensief recreatief medegebruik, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatie uitgesloten' extensief recreatief medegebruik is uitgesloten;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bos' aangewezen gronden zijn uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - openluchttheater' gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan volgens onderstaande tabel:
Bouwwerken | Grondoppervlakte (m2) | Maximum goothoogte (m) | Maximum bouwhoogte (m) |
Hoofdtoegang | bestaand | bestaand | bestaand |
Toiletgebouw, met opslagruimte | 40 | 2,5 | 5 |
Horecauitgiftegebouw, met overkapping | 46 | 3 | 5 |
Tribune | bestaand | bestaand | bestaand |
Regiehok naast tribune | bestaand | bestaand | bestaand |
Regiebunker | bestaand | bestaand | bestaand |
Tunnel bij tribune | bestaand | bestaand | bestaand |
Bouwwerken bij tunnel en tribune, i.c. elektriciteit- kasten | bestaand | bestaand | bestaand |
Tunnel / opstanden bij speelruimte | bestaand | bestaand | bestaand |
Kleedgebouw (blokhut) | bestaand | bestaand | bestaand |
Berging (t.o. kleedgebouw) | 7 | 3 | 3 |
Muziekkoepel (kleine podium) | bestaand | bestaand | bestaand |
Theehuis, incl. bemuring | bestaand | bestaand | bestaand |
3.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden om het terrein met de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - openluchttheater' te gebruiken of te laten gebruiken voor:
- a. grootschalige evenementen waarbij gelijktijdig meer dan 2000 bezoekers aanwezig zijn;
- b. openluchttheater-activiteiten die buiten het zomerseizoen van mei tot en met september plaatsvinden;
- c. in afwijking van het bepaalde onder b is 1 openluchttheater- activiteit buiten het zomerseizoen toegestaan, mits deze niet in maart of april plaatsvindt;
- d. horeca die niet wordt uitgeoefend ter ondersteuning van en in directe samenhang met het toegestane gebruik van het openluchttheater;
- e. evenementen die een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving met zich meebrengen;
- f. evenementen die een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en natuurwaarde met zich mee brengen;
- g. parkeren, met uitzondering van parkeren voor minder validen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Waarde - Archeologie 5
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een hoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 6
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met een middelmatige archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde -Archeologie 6' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 6 Waarde - Ehs
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - EHS' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het ontwikkelen en in stand houden van de natuur- en landschapswaarden.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3) dient alvorens een besluit kan worden genomen tot het verlenen van de daar opgenomen afwijkingsbevoegdheden advies te worden verkregen van een onafhankelijke deskundige op het gebied van natuur en landschap, waaruit blijkt dat er geen sprake is van een significante aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande en afwijkende maatvoering
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemming zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, en destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.
8.2 Bijzondere kapvormen
Bij de toepassing van bijzondere kapvormen op gebouwen mag de maximale dakhelling van 60 graden worden overschreden, en is een dakhelling van maximaal 80 graden toegestaan voor ten hoogste 60% van het dakvlak.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- e. een gebruik van gronden voor risicobedrijven, vuurwerkbedrijven alsmede bedrijven die een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar bezitten berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen.
9.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 9.1 is niet van toepassing:
- a. op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken;
- b. op de opslag voor de normale bedrijfsvoering van de in het plan toegelaten bedrijven.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, worden afgeweken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken indien naar aanleiding van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen blijkt dat afwijking noodzakelijk is, mits:
- 1. de afwijking van de maatvoering niet meer dan 10% bedraagt;
- 2. de bestemmingsgrens, dan wel het bouwvlak, daarbij niet wordt overschreden;
- b. het in geringe mate aanpassen van het plan zoals een bestemmings- en/of bebouwingsgrens of een aanduiding, indien meetverschillen of de definitieve verkaveling daartoe aanleiding geven, mits de grenzen met niet meer dan 2 meter worden verschoven.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Openluchttheater Lochem Oost'.