Parapluplan Parkeernormen
Bestemmingsplan - Gemeente Lochem
Vastgesteld op 08-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Parapluplan Parkeernormen met identificatienummer NL.IMRO.0262.xxParapluParkee-BP41 van de gemeente Lochem.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
1.3 Nota Parkeernormen
de 'Nota Parkeernormen 2020' zoals die op 3 december 2020 door de raad van de gemeente Lochem is vastgesteld danwel later door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels over parkeren.
1.4 CROW richtlijnen
richtlijnen met betrekking tot parkeren opgesteld door het Nationale Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, en opgenomen in de CROW-publicatie "Toekomstbestendig parkeren. Van parkeerkencijfers naar parkeernomen" (publicatienummer 318, uitgave december 2018) en diens rechtsopvolger(s).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De 'Bestemmingsregels' van de geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Lochem blijven van toepassing met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 2 Anti-dubbeltelregeling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 3 Overige Regels
3.1 Parkeernormen
- 1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en / of een omgevingsvergunning voor een verandering van het gebruik wordt pas verleend als is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Hierbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen':
- 2. de onder 1. bedoelde parkeerplaatsen voor motorvoertuigen dienen afmetingen te hebben die zijn afgestemd op gangbare motorvoertuigen, zoals deze zijn opgenomen in de meest recente uitgave van het CROW "Aanbevelingen voor de verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom" en diens rechtsopvolger(s).
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
3.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
3.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 en artikel 3.2 indien:
- a. het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
- b. op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt welke stedenbouwkundige, verkeerskundige en/of overige ruimtelijke overwegingen hiertoe aanleiding geven en op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.
Artikel 4 Van Toepassing Verklaring
De regels in dit bestemmingsplan gelden in aanvulling op alle bestemmingsplannen op het grondgebied van de gemeente Lochem zoals deze eerder door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Bepalingen over parkeren in deze bestemmingsplannen vervallen en worden vervangen door de regels uit voorliggend plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel 5.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- 3. Het eerste lid onder artikel 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 5.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 5.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- 4. Het eerste lid onder artikel 5.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeernormen'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
Vanaf 1 juli 2018 kan er bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst worden aan de gemeentelijke parkeernorm. De juridische borging van het gemeentelijke parkeerbeleid dient nu te gebeuren via het bestemmingsplan. Hiervoor is het voorliggende bestemmingsplan "Parapluplan Parkeernormen" opgesteld. Het Parapluplan wordt vastgesteld als een partiële herziening en geldt in aanvulling op de vigerende bestemmingsplannen.
1.2 Ligging Plangebied
Voorliggend plan geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Lochem en heeft betrekking op zowel de kernen als het buitengebied.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
De geldende bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat aan de regels van die bestemmingsplannen met dit "Parapluplan Parkeren" regel met betrekking tot het parkeren worden toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Parkeerregeling
2.1 Doel
Parkeernormen worden gehanteerd om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik de behoefte aan de benodigde parkeerruimte te bepalen. Het uitgangspunt is dat bij de ontwikkeling van een plan op eigen terrein wordt voldaan aan het benodigde aantal parkeerplaatsen. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de parkeerdruk niet op het openbaar gebied wordt afgewenteld en daar vervolgens tot problemen leidt.
2.2 Werkwijze
De raad van de gemeente Lochem heeft op 3 december 2020 de 'Nota Parkeernormen 2020' vastgesteld. Hierin zijn de te hanteren parkeernormen per functie en de wijze waarop het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt berekend opgenomen.
De Nota Parkeernormen is opgenomen in bijlage 1.
Gebiedsindeling
De toe te passen parkeernorm is afhankelijk van het gebied waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt. In de eerste plaats is er een onderscheid in gebieden binnen- en buiten de bebouwde kom. Daarnaast wordt voor de kern Lochem een extra nuancering aangebracht, waarbij het centrum en kwetsbare gebieden worden aangeduid. In Gorssel wordt een onderscheid gemaakt voor het centrumgebied. Het centrum kent in de regel door de karakteristieken een lagere parkeerbehoefte. Hiervoor geldt dan ook een lagere norm. Voor een aantal woongebieden in Lochem geldt dat deze in de bestaande situatie al een hoge parkeerdruk kennen. Deze zijn aangemerkt als kwetsbaar gebied. Voor deze gebieden wordt daarom een relatief hoge parkeernorm gehanteerd om de kans op overlast/overloop te beperken.
Parkeernorm
Het bepalen van de (minimale) parkeereis bij een ontwikkeling of initiatief wordt bepaald aan de hand van de normen zoals opgenomen in bijlage 3 van de Nota Parkeernormen. De parkeernorm wordt, afhankelijk van de functie, uitgedrukt in het aantal autoparkeerplaatsen per eenheid of oppervlakte. Komt een functie niet voor in de lijst met parkeernormen, dan kan gemotiveerd een functie worden toegepast die voor wat betreft parkeren naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan een functie die wel is opgenomen in de lijst.
Berekening parkeereis
De parkeereis wordt berekend door de betreffende parkeernorm te vermenigvuldigen met het aantal eenheden of de totale oppervlakte van de ontwikkeling. De normen en de wijze van berekenen zijn te vinden in de Nota Parkeernormen in bijlage 1.
Afwijken
In bepaalde situaties kan van een norm worden afgeweken, bijvoorbeeld als er bij bestaande bebouwing onvoldoende ruimte op eigen terrein is of als er op andere wijze in parkeerruimte wordt voorzien. Als wordt afgeweken van de parkeernorm, dient de initiatiefnemer te motiveren waarom dat gedaan wordt, wat de ruimtelijke gevolgen zijn en op welke wijze het parkeren dan wordt opgelost. Hierbij worden stedenbouwkundige, verkeerskundige en/of overige ruimtelijke overwegingen betrokken.
Afmetingen en toegankelijkheid parkeerplaatsen
De parkeerplaatsen en eventuele toegangsweg moeten voldoen aan de hiervoor geldende gangbare algemene afmetingen, volgens de richtlijnen van het CROW. Parkeerders moeten onafhankelijk van elkaar kunnen wegrijden. Verder geldt dat na de aanleg de parkeerplaatsen door de initiatiefnemer ook goed worden beheerd en in stand worden gehouden.
Hoofdstuk 3 Juridische Vormgeving
3.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.
3.2 Verbeelding
Op de verbeelding is de omvang van het plangebied aangeduid. In dit geval gaat het om het gehele grondgebied van de gemeente.
3.3 Wijze Van Regelen
Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen is een voorwaardelijke verplichting. Er wordt getoetst op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksactiviteit wordt aangevraagd. Ook daarna moet worden voorzien in de juiste instandhouding van de voorzieningen.
De voorwaardelijke verplichting houdt in dat er met bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen kan worden optreden als blijkt dat niet aan de verplichting wordt voldaan.
De regeling bevat een verwijzing naar de Nota Parkeernormen van de gemeente Lochem. Deze nota is als bijlage 1 in dit bestemmingsplan opgenomen. In het parkeerbeleid worden vier gebiedstypen onderscheiden (centrum, regulier gebied, kwetsbaar gebied, buitengebied) waarvoor verschillende parkeernormen gelden.
Tevens is een regeling opgenomen dat, indien de bestemming of het gebruik daartoe aanleiding geeft, moet worden voorzien in voldoende ruimte voor laden of lossen op eigen terrein.
Om maatwerk te kunnen leveren is in de regels een mogelijkheid opgenomen om te kunnen afwijken van de parkeerregeling. Daarbij moet onderbouwd worden waarom wordt afgeweken en gemotiveerd dat dit niet ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Tevens dient te worden onderbouwd op welke wijze de parkeereis anders wordt ingevuld; op een naburig perceel, nieuw in de openbare ruimte of dat gebruik wordt gemaakt van aanwezige restcapaciteit in de openbare ruimte. Dit laatste moet worden onderbouwd met een parkeeronderzoek. Het besluit tot afwijken ligt altijd bij het college. Ook is het college bevoegd om nadere eisen te stellen aan het parkeren.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch juridisch regelen van de parkeernormen op basis van de Wro waar dat voorheen via de bouwverordening liep.
Er zijn met voorliggend plan geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Het parapluplan heeft dan ook geen effect op bestaand beleid, geen financiële consequenties en/of milieutechnische effecten in het kader van de Bro. Het is bestaand beleid dat wordt vertaald in een bestemmingsplan.
Hoofdstuk 5 Procedure
Vooroverleg
Het plan is in het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening niet verzonden aan de gemeentelijke overlegpartners. De reden hiervoor is dat het toetsen van aanvragen om omgevingsvergunningen een bevoegdheid is van het college van burgemeester en wethouders.
Dit bestemmingsplan regelt enkel juridisch de parkeernormen van de gemeente en heeft geen betrekking op belangen van andere overheidsinstanties.
Terinzagelegging en zienswijzen
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 15 april tot en met 26 mei 2021 ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn is één zienswijze ingediend. In de Nota van zienswijzen in bijlage 2 is deze samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Vaststelling
Na vaststelling door de raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.