KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Artikel 5 Agrarisch - Uiterwaardengebied
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 8 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Artikel 9 Bedrijventerrein
Artikel 10 Centrum - 1
Artikel 11 Centrum - 2
Artikel 12 Detailhandel
Artikel 13 Dienstverlening
Artikel 14 Gemengd
Artikel 15 Gemengd - Voormalige (Agrarische) Bedrijfsbebouwing
Artikel 16 Groen
Artikel 17 Horeca
Artikel 18 Maatschappelijk
Artikel 19 Sport
Artikel 20 Verkeer
Artikel 21 Water
Artikel 22 Wonen
Artikel 23 Wonen - Garageboxen
Artikel 24 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 25 Leiding
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
Artikel 27 Waarde - Archeologie 3
Artikel 28 Waarde - Archeologie 4
Artikel 29 Waarde - Archeologie 5
Artikel 30 Waarde - Archeologie 6
Artikel 31 Waarde - Archeologie 8
Artikel 32 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 33 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 34 Waterstaat - Waterkering
Artikel 35 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 36 Anti-dubbeltelregel
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 38 Algemene Gebruiksregels
Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 40 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 41 Algemene Procedureregels
Artikel 42 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 43 Overgangsrecht
Artikel 44 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Bestemmingsplan Kerkdriel En Hoenzadriel
1.2 Algemene En Locatiespecifieke Aanpassingen
Hoofdstuk 2 Algemene Aanpassingen
2.1 Aanpassingen Aan Svbp 2012
2.2 Algemene Onvolkomenheden
2.3 Uniformering Regelingen
Hoofdstuk 3 Locatiespecifieke Aanpassingen
3.1 Algemeen
3.2 Locatiespecifieke Onvolkomenheden
3.3 Vrijstellingen, Ontheffingen, Afwijkingen En Wijzigingen
3.4 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 4 Aanwezige Waarden En Milieu- En Wateraspecten
4.1 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden
4.2 Milieu
4.3 Water
Hoofdstuk 5 Planopzet
5.1 Herziene Onderdelen
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Te Volgen Procedure
6.2 Vooroverleg En Zienswijzen
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 2 Gemeentelijke Parkeernormen
Bijlage 3 Overzicht Monumenten

Kerkdriel en Hoenzadriel 2013

Bestemmingsplan - gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 30-01-2014 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel 2013' met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1084-VG01 van de gemeente Maasdriel.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis verbonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.4 aan huis verbonden beroep

Het in een woning en/of bij die woning behorend (al dan niet vrijstaand) bijgebouw uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie.

1.5 aan- of uitbouw

Een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw.

1.6 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder mede begrepen de houtteelt, en/of het houden van dieren, hieronder niet begrepen semi-agrarische bedrijven met een hobbymatig karakter en/of agrarische nevenactiviteiten.

1.9 agrarisch grondgebruik

Gebruik van grond dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of door middel van het houden van dieren.

1.10 ambachtelijk bedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang- het verkopen en/of leveren van goederen.

1.11 bebouwing

Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bed & breakfast

Een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.13 bedrijf

Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van inrichtingen.

1.14 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.15 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

1.16 bedrijventerrein

Terrein, waarop hoofdzakelijk de vestiging van bedrijven is toegestaan.

1.17 begane grond

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.18 begraafplaats

Een locatie waar overledenen worden begraven in een graf dat gemarkeerd wordt door middel van een kruis of andersoortig herdenkingsteken dan wel worden bijgezet in een urnenmuur of urnenveld.

1.19 bestaand

Bestaand en/of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.20 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

Bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo of opvolgende wetgeving.

1.23 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.24 bijgebouw

Een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.

1.25 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.26 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap.

1.28 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.32 bouwwijze

De wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd of gestapeld, waarbij:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' wordt het hoofdgebouw van een woning niet begrensd door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' wordt het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw begrensd;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' wordt hoofdgebouw van een woning naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' wordt in één gebouw, bestaande uit meer lagen, meer woningen gebouwd.

1.33 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.34 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.35 detailhandel in volumineuze goederen

Detailhandel in auto’s, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting waaronder meubels, alsmede tuincentra en bouwmarkten, die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling.

1.36 discotheek

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

1.37 evenement

een activiteit, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.

1.38 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 gestapeld

woningen boven een andere woning of functie.

1.40 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.41 horeca

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  1. a. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren of zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
  2. b. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek, afhaalrestaurant;
  3. c. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bardancings, discotheken, nachtclubs en coffeeshops.

1.42 kelder

Een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.

1.43 kinderdagverblijf

opvang van kinderen in een crèche of daarmee vergelijkbaar verblijf, gedurende één of meer dagdelen per week, het hele jaar door.

1.44 kleinschalige dienstverlening

Dienstverlening in een omvang, vergelijkbaar met de omvang van een aan huis verbonden beroep met maximaal vijf werkzame personen.

1.45 maatschappelijk

Voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg en openbare dienstverlening.

1.46 nevenactiviteit

Een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.47 omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo of opvolgende wetgeving.

1.48 ondersteunende horeca

het consumeren van betaalde (kleine) eetwaren en/of dranken in een inrichting die geen
hoofdbestemming horeca heeft, waarbij:

  1. a. de horeca-activiteit uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvindt;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteiten gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit dezelfde toegang betreft als die van de hoofdactiviteit;
  4. d. er in het pand (vrij toegankelijke) sanitaire ruimte aanwezig is;
  5. e. er voor de horeca-activiteit geen reclame mag worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van uithangborden, menukaarten voor het raam, 'sandwichborden' op straat, in de media.

1.49 (openbare) nutsvoorziening

Een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.

1.50 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.51 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.

1.52 peil

  1. a. ter plaatse van de bestemming 'Centrum - 2':
    1. 1. indien het gebouw met één zijde grenst aan de Kerkstraat of aan het Mgr. Zwijsenplein, geldt dat het peil de hoogte van de bestaande kruin van de weg is;
    2. 2. voor zover het gebouw met geen enkele zijde grenst aan de Kerkstraat of het Mgr. Zwijsenplein en grenst aan de Gasthuisstraat, geldt dat het peil + 5,0 meter NAP is;
  2. b. in overige gevallen:
    1. 1. in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
    2. 2. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
    3. 3. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg.

1.53 portiek

Overdekte ruimte voor de ingang van een gebouw of leidend naar de ingang van een gebouw.

1.54 risicovolle inrichting

Inrichting, die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met een plaatsgebonden risico dat reikt tot buiten het tot de betreffende inrichting behorende bouwperceel.

1.55 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.56 serre

Een overwegend uit glas bestaande overdekte gesloten uibouw, die tenminste aan twee zijden transparant van karakter is.

1.57 standplaats

Een openbare (voor het publiek toegankelijke) en in de openlucht gelegen plaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een stal of een tafel.

1.58 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel.

1.59 vrijstaande woning

Een woning waarvan het hoofdgebouw niet direct is verbonden met het hoofdgebouw van een aangrenzende woning.

1.60 webwinkel

Een bedrijf dat zich toelegt op het (doen) thuis leveren van goederen op schriftelijke, telefonische of elektronische order van klanten en dat op de bedrijfslocatie geen directe contactmogelijkheden (balie, showroom, afhaalcentrum) met klanten biedt.

1.61 woning

Een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.

1.62 zakelijke dienstverlening

Dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie, zoals een wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/ telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de diepte van een woning

de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van de woning.

2.7 het bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel dat met bebouwing mag worden bebouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch grondgebruik;
  2. b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden.

3.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:

  1. a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. volkstuin;
  2. b. het beoefenen van lawaaisporten;
  3. c. agrarisch grondgebruik indien het betreft gronden waarop zich waardevolle landschapselementen bevinden;
  4. d. de bewerking van grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
  5. e. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  6. f. paardenbakken.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijven;
  2. b. agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
  3. c. bestaande opslag en stalling;
  4. d. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  5. e. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal bedrijfswoningen';
  6. f. aan de agrarische bedrijfsfunctie gerelateerde ondergeschikte detailhandel,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het agrarisch bedrijf;
  2. b. het geplaatst houden van kampeermiddelen, behoudens kleinschalig kamperen waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    1. 1. slechts kampeermiddelen met een niet-permanent karakter zijn toegestaan (tenten, toercaravans e.d.);
    2. 2. maximaal 10 kampeermiddelen zijn toegestaan;
    3. 3. de kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst binnen het bouwvlak;
    4. 4. bij het plaatsen van de kampeermiddelen dient een afstand van ten minste 10 m tot een -als zodanig bestemde- verharde weg in acht te worden genomen;
  3. c. lawaaisporten;
  4. d. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal bedrijfswoningen', waar het gebruik voor bedrijfswoningen is toegestaan.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Agrarisch - Uiterwaardengebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Uiterwaardengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding van de waterstaatsdoeleinden in de vorm van de waterhuishouding, het verkeer te water en de afvoer van hoog oppervlaktewater, ijs en sediment alsmede voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering,

alsmede voor:

  1. a. agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
  2. b. behoud, herstel en versterking van landschappelijke en riviergebonden natuurwaarden;
  3. c. behoud en herstel van de openheid en rust binnen het gebied;
  4. d. behoud en herstel van het fourageer- en broedgebied van weide- en watervogels;
  5. e. behoud en herstel van de waardevolle landschapselementen, zoals bosjes, meidoornhagen, houtwallen en struwelen;
  6. f. behoud en herstel van de zomerdijken;
  7. g. behoud en herstel van cultuurhistorische, aardkundige en archeologische waarden;
  8. h. behoud en ontwikkeling ecologische waarden;
  9. i. extensief recreatief medegebruik;
  10. j. paden en landwegen;
  11. k. perceelsontsluitingen;
  12. l. verkeersvoorzieningen;
  13. m. voorzieningen van openbaar nut,

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. volkstuin;
  2. b. het aanleggen van boomgaarden, behoudens vervanging van bestaande boomgaarden;
  3. c. het beoefenen van lawaaisporten;
  4. d. het plaatsen van kassen alsmede het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  5. e. agrarisch grondgebruik indien het betreft gronden waarop zich waardevolle landschapselementen bevinden;
  6. f. paardenbakken.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de huidige locatie bestaande bedrijven in categorie 1 of 2 als genoemd in Bijlage 1Staat van inrichtingen, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
  2. b. op de huidige locatie bestaande bedrijven in categorie 3 als genoemd in Bijlage 1 Staatvan inrichtingen of daarmee vergelijkbaar, dat wil zeggen welke aanwezig zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;
  3. c. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  4. d. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal bedrijfswoningen';
  5. e. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijven, uitsluitend in producten die ter plaatse worden vervaardigd, be- of verwerkt
  6. f. ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling schenken van alcoholvrije dranken, als ondersteunende activiteit bij ambachtelijke bedrijven;
  7. g. uitsluitende ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats': bedrijvigheid in de vorm van overslag in bodemstoffen, zoals zand, klei, leem, grint, kiezel en daarmee vergelijkbare materialen tot een hoogte van 6 m,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het bedrijf dan wel detailhandel op locaties waar dat ingevolge de toegekende functie ingevolge Bijlage 1 Staat van inrichtingen is toegestaan;
  2. b. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  3. c. bedrijven, die krachtens bijlage 1, onderdeel D. van het Besluit omgevingsrecht, zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, alsmede voor risicovolle bedrijven;
  4. d. het pasteuriseren en conditioneren van tunnelstof tot een voor enten en doorgroeien geschikt substraat;
  5. e. lawaaisporten;
  6. f. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal bedrijfswoningen', waar het gebruik voor bedrijfswoningen is toegestaan.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare nutsvoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  3. c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

7.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

Artikel 8 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de brandstofvoorziening van motorvoertuigen en de bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens detailhandel in aan de verkoop van motorbrandstoffen inherente goederen, als nevenactiviteit van het bedrijf;
  2. b. permanente bewoning.

Artikel 9 Bedrijventerrein

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Centrum - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond, uitgezonderd bestaande detailhandel in kelders of op verdiepingen;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horeca, uitsluitend op de begane grond, uitgezonderd horeca in de vorm van een hotel, pension of daarmee vergelijkbare vorm;
  4. d. kantoor;
  5. e. maatschappelijk;
  6. f. wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat bestaande woningen op de begane grond mogen worden gehandhaafd, onder de voorwaarde dat na beëindiging van het gebruik van de begane grond voor wonen, waaronder begrepen wordt dat gedurende twee jaar bewoning daadwerkelijk niet meer heeft plaatsgevonden, de bestemming voor de begane grond onomkeerbaar uitgaat van de overige doeleinden, uitgezonderd locaties aan de rand van het centrumgebied, op de overgang naar woongebieden, waar wel te allen tijde de begane grond voor wonen mag worden gebruikt;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - zone detailhandel en horeca' zijn de functies detailhandel, kleinschalige dienstverlening (bruto vloeroppervlak maximaal 200 m²), horeca (categorie 1 en 2), kleinschalige kantoren (bruto vloeroppervlak maximaal 200 m²) en wonen toegestaan;
  8. h. de onder g. genoemde functies zijn onderling uitwisselbaar, uitgezonderd de horecafuncties, die uitsluitend op de bestaande locaties, ter plaatse van de aanduiding 'horeca', zijn toegestaan;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - zone detailhandel, dienstverlening en maatschappelijk' zijn de functies detailhandel, dienstverlening, maatschappelijk, kantoren en wonen toegestaan, met dien verstande dat de functies onderling uitwisselbaar zijn;
  10. j. bergingen,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeesters en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder f. teneinde een hoger bebouwingspercentage toe te staan, mits:

  1. a. het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
  2. b. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen plaatsvindt;
  3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  4. d. geen verstoring van de parkeerbalans in de directe omgeving plaatsvindt;
  5. e. het bebouwingspercentage ten hoogste 80% mag bedragen.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij het betreft de (bedrijfs)woning, een bestaande woning op de begane grond of woningen op de verdieping.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.1 teneinde horecavestigingen toe te staan op andere dan de bestaande locaties, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen plaats;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  3. c. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerdruk in de omgeving mogen niet worden vergroot;
  4. d. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie.

Artikel 11 Centrum - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, uitsluitend:
    1. 1. op de begane grond, uitgezonderd bestaande detailhandel in kelders of op verdiepingen;
    2. 2. binnen het bouwvlak, uitgezonderd bestaande detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horeca, uitsluitend op de begane grond, uitgezonderd horeca in de vorm van een hotel, pension of daarmee vergelijkbare vorm;
  4. d. kantoor;
  5. e. maatschappelijk;
  6. f. wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat bestaande woningen op de begane grond mogen worden gehandhaafd, onder de voorwaarde dat na beëindiging van het gebruik van de begane grond voor wonen, waaronder begrepen wordt dat gedurende twee jaar bewoning daadwerkelijk niet meer heeft plaatsgevonden, de bestemming voor de begane grond onomkeerbaar uitgaat van de overige doeleinden, uitgezonderd locaties aan de rand van het centrumgebied, op de overgang naar woongebieden, waar wel te allen tijde de begane grond voor wonen mag worden gebruikt;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - zone detailhandel en horeca' zijn de functies detailhandel, kleinschalige dienstverlening (bruto vloeroppervlak maximaal 200 m²), horeca (categorie 1 en 2), kleinschalige kantoren (bruto vloeroppervlak maximaal 200 m²) en wonen toegestaan;
  8. h. de onder g. genoemde functies zijn onderling uitwisselbaar, uitgezonderd de horecafunctie, die uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding, 'horeca' , met dien verstande dat maximaal 1 horecavestiging is toegestaan met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 60 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte', waar een horecavestiging van categorie 2 is toegestaan met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 200 m²;
  9. i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorzieningen', met inachtneming van het bepaalde in 37.5;
  10. j. bergingen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' voor een doorgang voor het laden en lossen;
  12. l. een supermarkt, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'supermarkt',

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeesters en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 teneinde ter plaatse van de aanduiding 'horeca' meer dan één horecavestiging toe te staan, dan wel op locaties niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horecavestigingen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen plaats;
  2. b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  3. c. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerdruk in de omgeving mogen niet worden vergroot;
  4. d. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Detailhandel

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, uitsluitend op de begane grond, in (de vorm van):

  1. a. brood en banket, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - brood en banket';
  2. b. vleeswaren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vleeswaren';
  3. c. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  4. d. een apotheek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - apotheek';
  5. e. mode en kleding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - mode en kleding';
  6. f. een atelier en galerie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  7. g. een videotheek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - videotheek';
  8. h. rijwielen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - rijwielen';
  9. i. sanitair, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - sanitair';
  10. j. meubelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - meubelen';
  11. k. olieproducten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - olieproducten';
  12. l. bloemen en planten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bloemen en planten';
  13. m. fotografie en studio, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - fotografie en studio',

alsmede voor daarmee naar het oordeel van het bevoegd gezag qua aard, omvang en effecten op de omgeving vergelijkbare voorzieningen,

alsmede voor wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. dienstverlening, horeca of maatschappelijk;
  2. b. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één bedrijfswoning is toegestaan.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Dienstverlening

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor dienstverlening, in de vorm van:

  1. a. een architectenbureau, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - architectenbureau';
  2. b. een bank, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - bank';
  3. c. een makelaardij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - makelaardij';
  4. d. een advocatenkantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - advocatenkantoor';
  5. e. een uitzendbureau, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - uitzendbureau';
  6. f. een kinderdagverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - kinderopvang;
  7. g. aan de dienstverlenende functie gerelateerde ondergeschikte detailhandel,

alsmede voor daarmee naar het oordeel van naar het oordeel van het bevoegd gezag qua aard, omvang en effecten op de omgeving vergelijkbare voorzieningen,

alsmede voor wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, uitgezonderd aan de hoofdfunctie gerelateerde ondergeschikte detailhandel;
  2. b. horeca of maatschappelijk;
  3. c. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één bedrijfswoning is toegestaan.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Gemengd

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. overdekte en niet-overdekte sportaccommodaties;
  2. b. evenementen;
  3. c. zaalverhuur;
  4. d. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  5. e. ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling verstrekken van dranken en spijzen is toegestaan als ondersteunende activiteit bij sportactiviteiten, evenementen en zaalverhuur,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is om:

  1. a. de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Gemengd - Voormalige (Agrarische) Bedrijfsbebouwing

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een doelmatig hergebruik van voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen, beperkt tot:
    1. 1. kleinschalige, lichte bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 1 en 2 of daarmee naar aard en milieubelasting vergelijkbaar;
    2. 2. commerciële/zakelijke dienstverlening;
    3. 3. maatschappelijke dienstverlening op het gebied van zorg, educatie, kunst en cultuur;
    4. 4. recreatieve activiteiten, zonder overnachtingsmogelijkheden, met ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling verstrekken van dranken en spijzen als ondersteunende activiteit bij de recreatieve activiteiten,

al dan niet met bedrijfswoning;

  1. b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  2. c. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

met de daarbij behorende voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van de toegelaten activiteiten;
  2. b. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  3. c. lawaaisporten;
  4. d. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één bedrijfswoning is toegestaan;
  5. e. activiteiten die bestaande waarden en belangen aantasten of beperken dan wel een extra belemmering vormen voor de bestaande gebruiksvormen in de directe omgeving;
  6. f. activiteiten die een dusdanig verkeersaantrekkende werking hebben, dat verkeersoverlast ontstaat en daardoor het treffen van infrastructurele maatregelen (herinrichten/aanleg wegen en/of parkeervoorzieningen) noodzakelijk wordt;
  7. g. activiteiten die een aantasting van de leefbaarheid, in de zin van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving, betekenen en/of milieuhygiënisch anderszins niet aanvaardbaar zijn.

15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Groen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. paden en inritten;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. kunstwerken;
  5. e. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
  6. f. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  7. g. behoud en herstel van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  8. h. bestaande parkeervoorzieningen en inritten,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 16.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Max. hoogte
Bewegwijzeringen 8 m
Licht- en andere masten 8 m
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Horeca

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca van categorie 1, uitsluitend op de begane grond';
  2. b. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. aan de horecafunctie gerelateerde ondergeschikte detailhandel,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, uitgezonderd aan de hoofdfunctie gerelateerde ondergeschikte detailhandel;
  2. b. dienstverlening of maatschappelijk;
  3. c. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één bedrijfswoning is toegestaan.

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Maatschappelijk

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijk;
  2. b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  3. c. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  4. d. onderwijsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
  5. e. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen',

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals groen- en speelvoorzieningen, tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel of dienstverlening of horeca;
  2. b. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen', waar het gebruik voor één (bedrijfs)woning is toegestaan.

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. overdekte en niet overdekte sportaccommodaties;
  2. b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  3. c. ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling verstrekken van dranken en spijzen toegestaan als ondersteunende activiteit bij sportactiviteiten,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  2. b. lawaaisporten;
  3. c. permanente bewoning.

Artikel 20 Verkeer

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, voet- en fietspaden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. verblijfsvoorzieningen in de vorm van pleinen e.d.;
  6. f. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  9. i. voorzieningen voor openbaar nut, waaronder begrepen (ondergrondse) afvalcontainers en informatiezuilen;
  10. j. ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorzieningen', met inachtneming van het bepaalde in 37.5;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden.

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 20.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Max. hoogte
Bewegwijzeringen 8 m
Licht- en andere masten 8 m
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterretentievoorzieningen;
  2. b. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden,

met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen, retentievoorzieningen, ontsluitingen e.d.

21.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 21.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:

  1. a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroep;
  3. c. omroep, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - omroep' en uitsluitend op de begane grond;
  4. d. beeldhouwatelier, uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beeldhouwatelier';
  5. e. bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  6. f. kapsalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kapsalon';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden,

met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen, watergangen waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en -infiltratie.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

22.5 Specifieke gebruiksregels

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

22.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Wonen - Garageboxen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de stalling van motorvoertuigen in garageboxen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte;
  2. b. opslag, anders dan inherent aan de stalling van motorvoertuigen;
  3. c. permanente bewoning.

Artikel 24 Wonen - Woonwagenstandplaats

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. standplaatsen ten behoeve van woonwagens;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen,

24.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 24.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  1. a. het aantal standplaatsen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  2. b. per standplaats is maximaal 1 woonwagen toegestaan;
  3. c. de bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 5 meter en de bebouwde oppervlakte niet meer dan 75 m²;
  4. d. per woonwagen is maximaal 1 bijgebouw toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter en een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m²;
  5. e. voorts zijn andere bouwwerken toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

24.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. detailhandel, dienstverlening, horeca of maatschappelijk;
  2. b. bedrijfsactiviteiten;
  3. c. het geplaatst houden van kampeermiddelen.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

  1. a. een hogedruk gasvoedingsleiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas alsmede binnen een afstand van 4 meter ter weerszijden gemeten uit het hart van deze leiding;
  2. b. een rioolwatertransportleiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' alsmede binnen een afstand van 3 meter ter weerszijden gemeten uit het hart van deze leiding.

25.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 25.1 mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 25.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 3

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

27.2 Bouwregels

27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 4

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

28.2 Bouwregels

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 5

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

29.2 Bouwregels

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 6

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

30.2 Bouwregels

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 8

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 32 Waarde - Cultuurhistorie

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding en versterking van cultuurhistorisch waardevolle elementen (monumenten).

32.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 32.1, met daarop beschermde rijksmonumenten, aangewezen ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet, en gemeentelijke monumenten, aangewezen ingevolge de gemeentelijke monumentenverordening, zoals vastgelegd in Bijlage 3 Overzicht monumenten, mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover zulks nodig is voor inrichting en/of behoud en/of herstel van bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:

  1. a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd;
  2. b. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, zoals vastgelegd in de aanwijzing tot beschermd monument ex artikel 6 van de Monumentenwet, dan wel op grond van de gemeentelijke monumentenverordening.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het in de onderliggende bestemmingen bepaalde ten aanzien van het aantal te realiseren woningen in rijks- en gemeentelijke monumenten, ten behoeve van het splitsen van woningen, mits:

  1. a. dit noodzakelijk is voor het herstel of de verbetering van de architectonische en cultuurhistorische waarden van het monument;
  2. b. de woningen/wooneenheden na splitsing ieder afzonderlijk over een woonoppervlak van ten minste 100 m² beschikken.

32.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 33 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

33.1 Bestemmingsomschrijving

De Voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behouden van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed;
  2. b. het behouden van de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging.

33.2 Bouwregels

Op de tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat bestaande bouwwerken in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 33.2 ten behoeve van:

  1. a. de volgende riviergebonden activiteiten:
    1. 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
    2. 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    3. 3. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
    4. 4. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier;
    5. 5. de aanleg of wijziging van scheepswerven;
    6. 6. de realisatie van natuur;
    7. 7. de uitbreiding van bestaande steenfabrieken;
    8. 8. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
    9. 9. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
  2. b. de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
    1. 1. een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    2. 2. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    3. 3. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing;
    4. 4. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  3. c. de volgende klein, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten:
    1. 1. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
    2. 2. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang;
    3. 3. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming;
    4. 4. tijdelijke activiteiten,

mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. i. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd;
  2. ii. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat er geen sprake is van een feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit;
  3. iii. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. iv. de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
  5. v. specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de in 33.3 onder b.4. genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
  6. vi. de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten.

Artikel 34 Waterstaat - Waterkering

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater, alsmede voor ontsluitingen.

34.2 Bouwregels

Op en in gronden als bedoeld in 34.1 gronden mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de waterkering met een hoogte van maximaal 9 m.

34.3 Afwijken van de bouwregels

34.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.

34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Waterstaat - Waterlopen

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met inbegrip van een strook van 4 m aan weerszijden van de watergang, zijn primair bestemd tot aanleg en onderhoud van een watergang.

35.2 Bouwregels

Op of in de gronden als bedoeld in 35.1 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale hoogte van 1 m.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 35.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 36 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels

37.1 vrijwaringszone - dijk 1

37.2 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de aanduiding'vrijwaringszone - dijk 2' dient rekening te worden gehouden met de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater.

37.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

37.4 vrijwaringszone - radar

37.5 (Ondergrondse) parkeervoorzieningen

Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - parkeervoorzieningen', zoals opgenomen in de bestemmingen 'Centrum - 2' en 'Verkeer', dient gezamenlijk een minimum van 321 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd.

Artikel 38 Algemene Gebruiksregels

38.1 Verboden gebruik gronden en opstallen

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
  3. c. het huisvesten van tijdelijke werknemers, uitgezonderd bestaande (op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan) vormen van huisvesting van tijdelijke werknemers, welke mogen worden voortgezet, met dien verstande dat na beëindiging van het gebruik voor huisvesting van tijdelijke werknemers, waaronder begrepen wordt dat gedurende 2 jaar deze functie daadwerkelijk niet meer is uitgeoefend, de bestemming onomkeerbaar uitgaat van alleen de overige in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
  4. d. het uitoefenen van een bed & breakfast;
  5. e. het houden van evenementen;
  6. f. het uitoefenen van een kinderdagverblijf, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - kinderopvang';
  7. g. als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

38.2 Gebruik gronden voor standplaatsen

De voor het publiek toegankelijke gronden binnen het plan mogen worden gebruikt als standplaats.

Artikel 39 Algemene Afwijkingsregels

39.1 Algemene afwijking tot 10%

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning kan worden verleend, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

39.2 Algemene afwijking openbare nutsvoorziening, openbaar vervoer of weg- en railverkeer

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het weg- en railverkeer, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt.

39.3 Afwijking mantelzorgvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.1 onder b. vervatte verbod ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  2. b. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  3. c. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  4. d. er mag geen zelfstandige woning ontstaan, na beëindiging van de mantelzorgsituatie dient de tijdelijke woonunit weer verwijderd te worden. Bij de mantelzorgvoorziening mogen geen afzonderlijke bijgebouwen worden opgericht. De bepaling over het maximaal oppervlak aan bijgebouwen, waaronder de mantelvoorziening, bij de woning blijft van kracht.

39.4 Afwijking huisvesting tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.1 onder c. vervatte verbod ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke werknemers, mits:

  1. a. huisvesting noodzakelijk is van ter plaatse werkzame tijdelijke werknemers;
  2. b. de huisvesting uitsluitend op eigen terrein bij het bedrijf binnen de bedrijfswoning van de eigenaar/hoofdbewoner plaatsvindt;
  3. c. het aantal te huisvesten tijdelijke werknemers de capaciteit van de bedrijfswoning conform de geldende regelgeving niet te boven gaat;
  4. d. de huisvesting geen onevenredige toename van de omgevingseffecten tot gevolg heeft of kan hebben;
  5. e. bestaande waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  6. f. geen dusdanige verkeersaantrekkende werking ontstaat of kan ontstaan, dat verkeersoverlast ontstaat en daardoor het treffen van infrastructurele maatregelen (herinrichten/aanleggen van wegen en/of parkeervoorzieningen buiten het terrein van het bedrijf) noodzakelijk wordt;
  7. g. de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.

39.5 Afwijking bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 38.1 onder d. vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast, uitsluitend op de tot 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Gemengd - Voormalige (agrarische)bedrijfsbebouwing' en/of 'Wonen' aangewezen gronden, mits:

  1. a. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor bed & breakfast maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning of het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  2. b. de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
  3. c. ten behoeve van de bed & breakfast in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
  4. d. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan.

39.6 Afwijking evenementen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.1 onder e. vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
  2. b. er mogen niet meer dan 5 evenementen per jaar plaatsvinden;
  3. c. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  4. d. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  5. e. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
  6. f. de belangen van de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  9. i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
  10. j. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement.

39.7 Afwijking kinderdagverblijf

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.1 vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een kinderdagverblijf bij een (bedrijfs)woning, mits:

  1. a. de hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor het kinderdagverblijf maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  2. b. het kinderdagverblijf binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
  3. c. de verkeersintensiteit en inrichting van de weg, waaraan het kinderdagverblijf is gelegen, van dien aard zijn, dat het gebruik voor het brengen en halen van de kinderen de verkeersveiligheid niet in de weg staat;
  4. d. ten behoeve van het kinderdagverblijf in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
  5. e. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  6. f. uit de noodzakelijke milieu- en/of andere onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het gebruik als kinderdagverblijf.

Artikel 40 Algemene Wijzigingsregels

40.1 Overschrijden bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

40.2 Wijziging in de bestemming Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' de bestemming van de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' en/of 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', waarbij:

  1. a. een bouwvlak van 2.000 m² wordt toegevoegd;
  2. b. de goothoogte binnen het onder a. genoemde bouwvlak maximaal 8 m mag bedragen;
  3. c. de aanduiding 'onderwijs' wordt toegekend, ter plaatse waarvan onderwijsvoorzieningen zijn toegestaan,

mits:

  1. d. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  2. e. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie;
  3. f. voor het overige de regels van Artikel 18 van toepassing worden verklaard.

Artikel 41 Algemene Procedureregels

Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
  3. c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
  4. d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
  5. e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 42 Overige Regels

42.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen

Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks-, bebouwings-, aanlegvergunings-, afwijkings- en wijzigingsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.

42.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling

Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  1. a. in de eerste plaats de regels van Artikel 34 Waterstaat - Waterkering;
  2. b. in de tweede plaats de regels van Artikel 33 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed;
  3. c. in de derde plaats de regels van Artikel 25 Leiding;
  4. d. In de vierde plaats de regels van Artikel 26 Waarde - Archeologie 2, Artikel 27 Waarde -Archeologie 3, Artikel 28 Waarde - Archeologie 4, Artikel 29 Waarde - Archeologie 5, Artikel 30 Waarde - Archeologie 6 en Artikel 31 Waarde - Archeologie 8;
  5. e. in de vijfde plaats de regels van Artikel 35 Waterstaat - Waterlopen;
  6. f. in de zesde plaats de regels van 37.1 vrijwaringszone - dijk 1;
  7. g. in de zevende plaats de regels van 37.3 vrijwaringszone - molenbiotoop;
  8. h. in de achtste plaats de regels van 37.4 vrijwaringszone - radar;
  9. i. in de negende plaats de regels van Artikel 32 Waarde - Cultuurhistorie;
  10. j. in de tiende plaats de regels van 37.2 vrijwaringszone - dijk 2.

42.3 Parkeernormen

42.4 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 43 Overgangsrecht

43.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

43.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 44 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel 2013'

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Maasdriel van 30 januari 2014.

Mij bekend,

de raadsgriffier.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Bestemmingsplan Kerkdriel En Hoenzadriel

Het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel' is door de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel vastgesteld bij besluit d.d. 4 september 2008. Tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten is door een aantal partijen beroep aangetekend bij de Raad van State. De beroepen zijn deels gegrond verklaard en het besluit van GS is op onderdelen vernietigd. Daarnaast is een aantal omissies geconstateerd. Door middel van de onderhavige herziening 'Kerkdriel en Hoenzadriel 2013' worden de betreffende onderdelen in het bestemmingsplan gerepareerd.

1.2 Algemene En Locatiespecifieke Aanpassingen

Tussen 1 oktober 2012 en 1 juli 2013 mogen zowel de RO Standaarden 2008, versie 1.1 als de RO Standaarden 2012 worden toegepast. Voor alle plannen die vanaf 1 juli 2013 in procedure gaan, zijn de RO Standaarden 2012 verplicht. Gelet op de naderbij komende datum van 1 juli is de keuze is gemaakt om de RO Standaarden 2012 te gebruiken bij de opzet van dit bestemmingsplan.

De herziening van het bestemmingsplan heeft betrekking op uiteenlopende aspecten, welke echter te categoriseren zijn naar algemene en locatiespecifieke aanpassingen. De algemene aanpassingen betreffen zaken zoals het opnemen van actuele regelingen voor bepaalde afwijkingsmogelijkheden en het in zijn algemeen aanpassen van de gehanteerde regeling naar de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Locatiespecifieke aanpassingen betreffen aanpassingen die specifiek op één bepaalde locatie worden doorgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpassen van onjuistheden, het opnieuw opnemen van de bestemmingen waaraan door de Raad van State goedkeuring is onthouden of het opnemen van ondertussen verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen.

Hoofdstuk 2 Algemene Aanpassingen

2.1 Aanpassingen Aan Svbp 2012

Om te voldoen aan de huidige digitaliseringsvereisten dient het bestemmingsplan te worden opgesteld conform de RO Standaarden 2012. De regels en de verbeelding van het bestemmingsplan dienen daartoe in lijn met de SVBP 2012 te worden gebracht. Het huidige bestemmingsplan is opgesteld op basis van de RO Standaarden 2006, waarbinnen een grotere vrijheid bestond met betrekking tot het gebruik van onder andere de benamingen van bestemmingen en aanduidingen. De SVBP 2012 trekt in dat verband strakke kaders voor de benamingen. Het bestemmingsplan wordt dusdanig aangepast dat het binnen deze kaders komt te vallen, zonder dat daarbij inhoudelijk sprake is van verruimde of anderszins gewijzigde regelingen.

2.2 Algemene Onvolkomenheden

Onder algemene onvolkomenheden worden schrijffouten, onjuiste verwijzingen en andere tekstuele onduidelijkheden in de regels verstaan. Het gaat om:

  • het nader specificeren van de term 'bestaande activiteiten' als zijnde bestaand op de huidige locatie;
  • het gebruiken van de juiste benaming van bestemmingen bij wijzigingsbevoegdheden;
  • het corrigeren van onjuiste verwijzingen naar (sub)leden;
  • aan de bestemmingsomschrijving van 'Sport' wordt toegevoegd dat hier tevens ontsluitingsvoorzieningen mogelijk zijn.

2.3 Uniformering Regelingen

Met de uniformering van regelingen wordt bedoeld dat een afstemming plaatsvindt van de regels met de andere recente gereed gekomen en nieuwe bestemmingsplannen voor de kernen van Maasdriel. Het betreft:

  • het opnemen van een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het onder voorwaarden mogelijk maken van een bed & breakfast bij de bestemmingen 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing' en 'Wonen';
  • het opnemen van een algemene mogelijkheid voor het gebruik van voor het publiek toegankelijke gronden voor standplaatsen;
  • het opnemen van een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het onder voorwaarden mogelijk maken van evenementen;
  • het opnemen van een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het onder voorwaarden mogelijk maken van een kinderdagverblijf;
  • het toevoegen of anders formuleren van bepaalde voorwaarden of mogelijkheden bij de diverse regelingen, zodat deze gelijk zijn aan de betreffende regelingen in de overige komplannen;
  • het toevoegen van dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' in verband met de vaststelling van het nieuwe archeologiebeleid van de gemeente;
  • het toevoegen van overige regels ten aanzien van de bij nieuwe ontwikkelingen te hanteren parkeernormen, waarbij als bijlage de tabel met parkeernormen uit het Mobiliteitsplan Maasdriel 2010 wordt opgenomen. De regeling wordt van een afwijkingsmogelijkheid voorzien, teneinde af te kunnen wijken van de tabel met parkeernormen indien nieuwe normen worden vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Locatiespecifieke Aanpassingen

3.1 Algemeen

De locatiespecifieke aanpassingen betreffen primair aanpassingen aan de verbeelding, welke soms ook hun doorvertaling vinden in de regels. Het gaat enerzijds om onvolkomenheden of gewijzigde inzichten en anderzijds om aanpassingen als gevolg van het opnemen van inmiddels verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen en het opnemen van wijzigingsplannen en planherzieningen. Ook kan sprake zijn van ontwikkelingen.

3.2 Locatiespecifieke Onvolkomenheden

De aanpassingen als gevolg van onvolkomenheden of gewijzigde inzichten betreffen:

  • ter hoogte van de Rooijensestraat is de dubbelbestemming 'beschermingszone watergang' opgenomen, dit behoorde echter de dubbelbestemming 'waterkering' te zijn. Op de verbeelding wordt dit aangepast door hier de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' op te nemen;
  • aan de Ambachtstraat 5 ontbreekt een aanduiding voor de aanwezige bedrijfswoning. Deze wordt alsnog opgenomen;
  • de woningen aan de Van Bockel de Kokstraat 2 tot en met 32 hebben een goothoogte van 8 meter in plaats van de aangeduide 6 meter. De goothoogte wordt als zodanig aangepast;
  • bij de kantoren en penthouses aan de Gasthuisstraat 1 tot en met 7 is geen aanduiding aanwezig voor de gestapelde woningen. De aanduiding 'gestapeld' wordt opgenomen;
  • aan de Handelsweg 1-3 is de mogelijkheid voor een bedrijfswoning komen te vervallen als gevolg van een bouwvlakverkleining. Het bouwvlak wordt hersteld, zodat de bedrijfswoning binnen het bouwvlak past;
  • aan de Hertog Arnoldstraat 59 tot en met 63 zijn gestapelde woningen aanwezig, echter deze zijn aangeduid als halfvrijstaande woningen. De juiste aanduiding wordt toegekend;
  • het adres Hintham 2-4 betreft 1 vrijstaande woning in plaats van de aangeduide 2 halfvrijstaande woningen. Nummer 2 is te klein om als zelfstandige woning te functioneren, waardoor een aanduiding voor 1 vrijstaande woning wordt opgenomen;
  • de woning aan de Hintham 29/29a is aangeduid als een vrijstaande woning, maar betreft 2 halfvrijstaande woningen. Deze worden als zodanig aangeduid;
  • de feitelijke situatie van het gerealiseerde bouwplan aan de Katarijnehof komt niet overeen met de planologische situatie zoals opgenomen op de verbeelding. De situatie op de verbeelding wordt aangepast aan de feitelijke situatie;
  • de woning aan de Kerkstraat 126 is aangeduid als zijnde 2 halfvrijstaande woningen, echter het betreft 1 vrijstaande woning. De woning wordt als zodanig aangeduid;
  • het bouwvlak van de woning aan de Kievitsham 11 is niet breed genoeg voor de aanwezige woning en zal richting het zuiden tot een totaal van 12,5 meter worden verbreed;
  • het bouwvlak van de woning aan de Kievitsham 18 correspondeert niet met de feitelijke situatie en zal worden aangepast aan de vorm van het hoofdgebouw;
  • de woningen aan de Kromsteeg 9 tot en met 15 betreffen allen vrijstaande woningen in plaats van de aangeduide halfvrijstaande woningen. De woningen worden als vrijstaande woningen aangeduid;
  • aan de Laarstraat 2 / Duitse Weistraat 14-22 is een conservenfabriek voor champignons aanwezig, welke nu deels als bedrijf, deel als agrarisch bedrijf en deels als agrarisch is bestemd. Op basis van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak raad van State (ABRvS) van 14 juli 2012 dient het gehele bedrijfsperceel de bedrijfsbestemming te krijgen op grond van het feitelijke en vergunde gebruik. Het perceel wordt derhalve in zijn geheel als 'Bedrijf' bestemd. De huidige bouwmogelijkheden blijven gelijk;
  • de woningen aan de Lindestraat 23 en 25 betreffen beide vrijstaande woningen in plaats van de aangeduide halfvrijstaande woningen. De woningen worden als vrijstaande woningen aangeduid;
  • aan de Molenstraat 25 ontbreekt een aanduiding voor de aanwezige bedrijfswoning. Deze wordt alsnog opgenomen;
  • de woning aan de Teisterbandstraat 61 is aangeduid als zijnde 2 halfvrijstaande woningen, echter het betreft 1 vrijstaande woning. De woning wordt als zodanig aangeduid;
  • een gedeelte van de achtertuin van de woning aan de Wagenmakersstraat 38 valt binnen de verkeersbestemming, terwijl dit de woonbestemming dient te zijn. De situatie wordt conform de feitelijke situatie aangepast;
  • het bankgebouw aan de Leijensteinstraat 2 valt deels buiten het aangeduide bouwvlak. Het bouwvlak wordt dusdanig aangepast dat het feitelijke gebouw daar geheel binnen komt te vallen;
  • de woning aan de Oud Munsterstraat 18 is aangeduid als zijnde 2 halfvrijstaande woningen, echter het betreft 1 vrijstaande woning. De woning wordt als zodanig aangeduid;
  • de woningen aan de Kromsteeg 84 en 86 betreffen beide vrijstaande woningen in plaats van de aangeduide halfvrijstaande woningen. De woningen worden als vrijstaande woningen aangeduid;
  • de woning aan de Kromsteeg 24 is aangeduid als zijnde 2 halfvrijstaande woningen, echter het betreft 1 vrijstaande woning. De woning wordt als zodanig aangeduid;
  • de woning aan de Kromsteeg 22/22a is aangeduid als een vrijstaande woning, maar betreft 2 halfvrijstaande woningen. Deze worden als zodanig aangeduid;
  • de woning aan de Kromsteeg 32 is aangeduid als zijnde 2 halfvrijstaande woningen, echter het betreft 1 vrijstaande woning. De woning wordt als zodanig aangeduid;
  • de uitbouw van de winkel aan de Dalemstraat ongenummerd, ter hoogte van de nutsvoorziening, ligt buiten het bouwvlak. Deze uitbouw wordt binnen het bouwvlak getrokken en de bestemming wordt gewijzigd van 'Verkeer' naar 'Centrum';
  • de woningen aan de Pietersdijk 1 en 3 en de Dalemstraat 33 betreffen vrijstaande woningen in plaats van de aangeduide halfvrijstaande woningen. De woningen worden als vrijstaande woningen aangeduid;
  • bij het bedrijf aan de Dalemstraat 12 is voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning', terwijl hier geen bedrijfswoning aanwezig is. De aanduiding wordt verwijderd;
  • een deel van het perceel Mgr. Zwijsenplein 24 is voorzien van de bestemming 'Centrum'. Dit dient 'Verkeer' te zijn en wordt als zodanig aangepast;
  • het achterste gedeelte van het perceel Leijensteinstraat 24 is voorzien van de bestemming 'Wonen'. Dit dient 'Maatschappelijk' te zijn en wordt als zodanig aangepast;
  • voor de woningen aan de Hintham 29/29a is een te klein bouwvlak opgenomen. het bouwvlak wordt vergroot, zodat de hoofdgebouwen daar binnen komen te vallen;
  • de omroep en wereldwinkel aan de Ipperakkeren betreft enkel nog de omroep. Deze is bovendien gevestigd op nummer 69 en niet op 41-63. De aanduiding en de locatie van de aanduiding worden aangepast;
  • aan de Hoorzik 4 is de aanwezige bed and breakfast niet aangeduid. Deze wordt alsnog specifiek aangeduid;
  • aan de Molenstraat en het Kerckquartier zijn doorgangen aanwezig. Deze worden als zodanig aangeduid.

3.3 Vrijstellingen, Ontheffingen, Afwijkingen En Wijzigingen

De aanpassingen als gevolg van verleende vrijstelling, ontheffingen en omgevingsvergunning en door de opname van wijzigingsplannen en herzieningen betreffen:

  • voor het centrumgebied van Kerkdriel is op 8 oktober 2008 het inmiddels onherroepelijke bestemmingsplan 'Centrumplan Kerkdriel 2008' vastgesteld. Deze wordt overgenomen in dit bestemmingsplan, met dien verstande dat het perceel gelegen op de hoek van de Kerkstraat en De Hohorst de bestemming 'Verkeer' krijgt;
  • aan de Drielse Wetering 1-3 is een buitenschoolse kinderopvang gevestigd, welke mogelijk is gemaakt door middel van een vrijstelling. Deze wordt verwerkt in het bestemmingsplan door het toekennen van de bestemming 'Dienstverlening' en het opnemen van een aanduiding voor het kinderdagverblijf;
  • het bouwplan aan de Duitse Weistraat / Plataanstraat / Lindestraat (plan 'Kastanjehof') is onterecht opgenomen in het bestemmingsplan, aangezien het plan niet was onderbouwd door een raadsbesluit. Op 3 januari 2013 is een omgevingsvergunning verleend voor een gewijzigd bouwplan. Dit gewijzigde bouwplan (twee tweekappers in plaats van drie vrijstaande woningen) wordt in het herziene bestemmingsplan opgenomen. Voorts was verzuimd twee andere vrijstaande woningen uit het oorspronkelijke plan op te nemen;
  • op de hoek van de Kloosterstraat en de Hoorzik heeft een herziening van het bestemmingsplan plaatsgevonden (bestemmingsplan 'Kerkdriel herziening 2009 Empelenhof'). Deze herziening (vastgesteld d.d. 9 juli 2009) wordt meegenomen in het bestemmingsplan;
  • voor de locatie aan de Hoorzik 3-3a is een wijzigingsplan opgesteld (bestemmingsplan 'Kerkdriel wijziging 2011, Hoorzik tussen 3 en 3a). Het betreft een bedrijfsgebouw met bedrijfswoning. Het wijzigingsplan wordt integraal opgenomen;
  • voor de achterzijde van het perceel aan de Maasbandijk 24 is in het jaar 2000 een bouwvergunning verleend voor de bouw van een vrijstaande woning aan de Molenstraat. Deze situatie wordt als zodanig opgenomen in het bestemmingsplan;
  • aan de Paterstraat 45a is een vergunning verleend voor een nieuwe vrijstaande woning, welke inmiddels ook is gerealiseerd. De woning wordt als zodanig opgenomen op de verbeelding;
  • aan de Teisterbandstraat 44a is een vrijstelling verleend voor de bouw van een vrijstaande woning (bouwvergunning d.d. 14 oktober 2009). Deze situatie wordt verwerkt in het bestemmingsplan;
  • aan het Mgr. Zwijsenplein 32 is een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een parkeerplaats ('Kerkdriel 2012, parkeerplaats achter Mgr. Zwijsenplein 32'). De nu nog deels aanwezige woonbestemming (ingericht als achtertuin) wordt daartoe omgezet naar een verkeersbestemming;
  • aan de Nijverheidsstraat heeft een herziening van het vigerende bestemmingsplan plaatsgevonden, welke d.d. 16 juni 2011 onherroepelijk is geworden (bestemmingsplan 'Kerkdriel herziening 2009, Nijverheidsstraat'). Deze herziening wordt meegenomen in het bestemmingsplan. In de herziening is in overleg een smalle strook grond tussen Hoorzik 7b en de waterloop buiten het plangebied gehouden. Er was geen overeenstemming over de op te nemen bestemming. Hierover loopt momenteel een gerechtelijke procedure. Beleidsmatig is het uitgangspunt om de strook onbebouwd te laten en om de bestemming te wijzigen: de geldende bestemming betreft een planologisch residu dat is ontstaan omdat de strook buiten de herziening is gehouden. Beleidsmatig is reparatie van het planologisch residu het uitgangspunt, maar gezien de lopende procedure is voor nu de geldende bestemming aangehouden. Aanpassing in lijn met het beleidsuitgangspunt blijft in overweging;
  • aan de Kromsteeg 3a is een omgevingsvergunning verleend voor de vestiging van een bloemist in het pand. De bloemist wordt specifiek aangeduid;
  • aan de Beatrixstraat 1 (gebouw Leijenstein) is een vrijstelling verleend voor het vergroten van een berging. Deze berging wordt geheel binnen het bouwvlak gelegd;
  • ter hoogte van de Kerkstraat 93 is een wijzigingsplan in voorbereiding. Het plangebied van dit wijzigingsplan 'Kerkdriel wijziging 2013' wordt uit het bestemmingsplan geknipt;
  • aan de Ronde Morgen 17 is d.d. 8 maart 2005 een vrijstelling verleend voor een kapsalon in een bijgebouw. De kapsalon wordt specifiek aangeduid;
  • voor de locatie Paterstraat-Wertsteeg is op 7 maart 2013 het bestemmingsplan 'Kerkdriel herziening 2012, Paterstraat - Wertsteeg' vastgesteld. Deze wordt integraal opgenomen in dit bestemmingsplan;
  • aan de Kromsteeg 39 is d.d. 2 juni 2010 een vrijstelling verleend voor een bed and breakfast. Deze wordt specifiek aangeduid;
  • Aan de Woningstichting Maasdriel (WSM) is een drietal ontheffingen verleend voor het aanpassen van het bouwplan aan het Mgr. Zwijsenplein en de Gasthuisstraat. Deze worden verwerkt;
  • Op het adres Mgr. Zwijsenplein 32 is d.d 18 januari 2012 een omgevingsvergunning verleend voor een horecagelegenheid categorie 2 met een maximum oppervlakte van 200 m². Hiervoor wordt een specifieke aanduiding opgenomen.

3.4 Ontwikkelingen

De opgenomen nieuwe ontwikkelingen betreffen:

  • het transportbedrijf aan de Leijensteinstraat 24 wordt verplaatst van de huidige locatie naar Velddriel, waarna ter plaatse geen (milieu)ruimte meer is voor een bedrijf. De bestemming wordt derhalve omgezet naar een woonbestemming;
  • aan de Paterstraat 13-15 is een koetsenbedrijf aanwezig, dat tevens koetsen en paarden verhuurt. Het perceel heeft de bedrijfsbestemming en wordt in het bestemmingsplan uit 2008 als een bestaand transportbedrijf (milieucategorie 3) beschouwd. Op basis van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak raad van State (ABRvS) van 14 juli 2010 wordt geconcludeerd dat de bedrijfsbestemming onterecht is toegekend, aangezien geen sprake is van een transportbedrijf en ook het koetsenbedrijf op deze locatie ongewenst is, gelet op de nabijheid van woningen. De bedrijfsbestemming wordt derhalve omgezet naar een woonbestemming. Het houden van paarden en het stallen van koetsen mag in hobbymatige vorm worden voortgezet;
  • in het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel' uit 2008 heeft de grond tussen de Mgr. Zwijsenschool en de Kerkstraat een woonbestemming. Omdat de desbetreffende woningbouwontwikkeling geen doorgang zal vinden, is gezocht naar een andere invulling. Op 12 januari 2010 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin is bepaald dat de grond weer een onderwijsbestemming moet krijgen. Aangezien de openbare basisschool De Meidoorn, die momenteel aan de Venuslaan is gevestigd, al langere tijd kampt met ruimtegebrek en een slechte huisvesting, is onderzocht welke locaties voor herhuisvesting in aanmerking komen. Verplaatsing naar de locatie aan de Kerkstraat is hierbij een van de opties. Om die reden is de locatie ten behoeve van de verplaatsing in het voorliggende bestemmingsplan voorzien van een maatschappelijke bestemming met een wijzigingsbevoegdheid en een aanduiding voor onderwijs. De bestaande parkeerplaats krijgt de verkeersbestemming. Door middel van een specifiek wijzigingsplan kan het college een bouwvlak van 2.000 m2 toevoegen, met een maximale bouwhoogte van 8 meter, alsmede eventuele extra parkeerruimte. In de nieuwe situatie kan, naast de basisschool, ook ruimte zijn voor kinderdagopvang en buitenschoolse opvang. Kerkdriel is op grond van de Visie Maasdriel 2020+ aangemerkt als groeikern. Dit zal leiden tot een toename van het leerlingenaantal. Aan de wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden. Deze hebben onder andere betrekking op de aspecten verkeer, milieu en water. Het nieuwbouwplan moet ook stedenbouwkundig acceptabel zijn.

Hoofdstuk 4 Aanwezige Waarden En Milieu- En Wateraspecten

4.1 Archeologische, Cultuurhistorische, Landschappelijke En Natuurlijke Waarden

De in deze herziening van het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel' uit 2008 opgenomen ontwikkelingen hebben in enkele gevallen consequenties voor de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming of eerder doorlopen procedures reeds is geoordeeld dat geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt, dan wel heeft in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde ruimtelijke onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden plaatsgevonden. In het kader van deze herziening zijn dan ook geen verdere inventarisaties naar eventueel in het geding zijnde waarden uitgevoerd.

Op 18 april 2013 is het Archeologiebeleid Maasdriel 'Aantrekkelijk verleden tussen de rivieren' vastgesteld. Toekomstige ontwikkelingen binnen het plangebied worden hieraan getoetst. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' zien hierop.

De aanduiding 'archeologische waarden' is binnen de bestemming 'Wonen' opgenomen in het bestemmingsplan ten behoeve van de aldaar aanwezige archeologische monumenten. Deze hebben geen specifieke status als beschermd monument. De aanduiding heeft derhalve met name een signaalfunctie om de wel aanwezige maar niet van een beschermde status voorziene archeologische monumenten onder de aandacht te brengen. De bescherming van de in het plan ook aanwezige beschermde archeologische monumenten (met specifieke status) is geregeld door middel van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.

4.2 Milieu

De aanpassingen in dit bestemmingsplan hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld. Daarbij zijn geen belemmeringen voor de respectievelijke planvoornemens geconstateerd.

4.3 Water

Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hierboven beschreven onder de paragraaf 'Milieu'.

In het kader van de watertoets is het voorontwerp bestemmingsplan voor reactie toegezonden aan het waterschap Rivierenland. De reactie van het waterschap is opgenomen in de Nota vooroverleg en zienswijzen. Naar aanleiding daarvan is de met ingang van 1 oktober 2012 geldende instructie (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening) ten aanzien van het bestemmen van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones in het bestemmingsplan verwerkt. De kernzone van de waterkering is daartoe onder de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gebracht. De bijbehorende beschermingszones zijn onder de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' (binnenbeschermingszone) en 'vrijwaringszone - dijk 2' (buitenbeschermingszone) gebracht.

Hoofdstuk 5 Planopzet

5.1 Herziene Onderdelen

Zoals uit de voorgaande hoofdstukken blijkt, bestaan geen overwegende bezwaren tegen de genoemde wijzigingen en aanpassingen. Het bestemmingsplan Kerkdriel en Hoenzadriel uit 2008 wordt dan ook conform de genoemde, te herziene onderdelen aangepast tot het bestemmingsplan 'Kerkdriel en Hoenzadriel 2013'.

De regels van het bestemmingsplan zijn inhoudelijk op basis van het bestemmingsplan uit 2008 opgesteld, met inachtneming van de genoemde aanpassingen. Wat betreft opzet en systematiek sluiten de regels aan bij de SVBP 2012.

Ook de verbeelding is volledig op basis van de huidige standaarden vervaardigd. Dit betekent dat een aantal bestemmingen en aanduidingen een andere naamgeving heeft gekregen en ook de weergave verschilt van het bestemmingsplan uit 2008. De inhoudelijke verschillen hebben echter alleen betrekking op de opgesomde aanpassingen.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Te Volgen Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:

  1. a. Voorbereiding:
      • I. Vooroverleg met overheidsinstanties: betrokken diensten van rijk en provincie, waterschap (watertoets)
  2. b. Ontwerp:
      • I. Publicatie en terinzagelegging overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en Wro
      • II. Een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de gemeenteraad
  3. c. Vaststelling:
      • I. Vaststelling door de Raad
      • II. Mogelijkheid reactieve aanwijzing
      • III. Publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn
  4. d. Inwerkingtreding:
      • I. Na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)
  5. e. Beroep:
      • I. Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In het kader van deze procedure is het voor een ieder mogelijk om gedurende de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan (fase b) zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar te maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Wanneer beroep wordt ingesteld, beslist de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.

6.2 Vooroverleg En Zienswijzen

De binnengekomen reactie in het kader van het vooroverleg en de zienswijzen zijn in een afzonderlijke 'Nota vooroverleg en zienswijzen' behandeld. Deze nota is als bijlage bij het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan opgenomen.

Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen

Bijlage 1 Staat van inrichtingen

Bijlage 2 Gemeentelijke Parkeernormen

Bijlage 2 Gemeentelijke parkeernormen

Bijlage 3 Overzicht Monumenten

Bijlage 3 Overzicht monumenten