KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Waterstaat - Waterkering
Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Projectprofiel
2.1 Gebiedsbeschrijving
2.2 Projectbeschrijving
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijks-, Provinciaal En Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Algemeen
5.2 De Verbeelding
5.3 De Regels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Haalbaarheid
6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
7.2 Vaststelling
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 2 Artikel Gemengd - Voormalige (Agrarische) Bedrijfsbebouwing
Bijlage 1 Tussenuitspraak Abrs 5 Juni 2013

Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12

Bestemmingsplan - gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 05-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12' met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1098-VG01 van de gemeente Maasdriel.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang- het verkopen en/of leveren van goederen.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijf:

een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage B. van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.

1.8 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.9 begane grond:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.10 bestaand:

bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.

1.14 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.15 bijgebouw:

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.25 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  1. a. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren of zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
  2. b. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek;
  3. c. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bardancings, discotheken, nachtclubs en coffeeshops.

1.26 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.27 nevenactiviteit:

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.28 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.29 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.

1.30 (openbare) nutsvoorziening:

een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.

1.31 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.32 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.

1.33 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.34 risicovolle inrichting:

inrichting, die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met een plaatsgebonden risico dat reikt tot buiten het tot de betreffende inrichting behorende bouwperceel.

1.35 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.36 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel.

1.37 woning:

een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 het bebouwingspercentage:

het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.

2.7 de diepte van een woning:

de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van de woning.

2.8 het peil:

  1. a. in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
  2. b. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
  3. c. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in categorie 1 of 2 als genoemd in de Staat van Inrichtingen (zie Bijlage 1 Staatvan inrichtingen, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
  2. b. op het betreffende bouwperceel bestaande bedrijven in categorie 3 als genoemd in de Staat van Inrichtingen (zie Bijlage 1 Staat van inrichtingen) of daarmee vergelijkbaar, dat wil zeggen welke aanwezig zijn op het moment van het van kracht worden van dit plan;
  3. c. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen.

Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijven is toegestaan, echter uitsluitend in producten die ter plaatse worden vervaardigd, be- of verwerkt.

Tevens is ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling schenken van alcoholvrije dranken toegestaan als ondersteunende activiteit bij ambachtelijke bedrijven.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  1. a. detailhandel, behoudens detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het bedrijf dan wel detailhandel op locaties waar dat ingevolge de toegekende functie ingevolge de Staat van inrichtingen is toegestaan;
  2. b. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  3. c. bedrijven, die krachtens bijlage 1, onderdeel D. van het Besluit omgevingsrecht, zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, alsmede voor risicovolle bedrijven;
  4. d. het pasteuriseren en conditioneren van tunnelstof tot een voor enten en doorgroeien geschikt substraat;
  5. e. lawaaisporten;
  6. f. permanente bewoning.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Waterstaat - Waterkering

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater.

4.2 Bouwregels

Op en in gronden als bedoeld in 4.1 gronden mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de waterkering met een hoogte van maximaal 9 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  1. a. het gebruik van gronden als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met inbegrip van een strook van 4 m aan weerszijden van de watergang, zijn primair bestemd tot aanleg en onderhoud van een watergang.

5.2 Bouwregels

Op of in de gronden als bedoeld in 5.1 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale hoogte van 1 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 5.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Verboden gebruik gronden en opstallen

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
  3. c. het huisvesten van tijdelijke werknemers;
  4. d. het uitoefenen van een bed & breakfast;
  5. e. het houden van evenementen;
  6. f. het uitoefenen van een kinderdagverblijf;
  7. g. als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 wetgevingzone - bebouwd gebied

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - bebouwd gebied' is uitbreiding van de bebouwing toegestaan conform de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijking tot 10%

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning kan worden verleend, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

9.2 Algemene afwijking openbare nutsvoorziening, openbaar vervoer of weg- en railverkeer

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het weg- en railverkeer, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt.

9.3 Afwijking mantelzorgvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 onder b. vervatte verbod ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  2. b. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  3. c. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  4. d. er mag geen zelfstandige woning ontstaan, na beëindiging van de mantelzorgsituatie dient de tijdelijke woonunit weer verwijderd te worden. Bij de mantelzorgvoorziening mogen geen afzonderlijke bijgebouwen worden opgericht. De bepaling over het maximaal oppervlak aan bijgebouwen, waaronder de mantelvoorziening, bij de woning blijft van kracht.

9.4 Afwijking evenementen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 onder e. vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
  2. b. er mogen niet meer dan 5 evenementen per jaar plaatsvinden;
  3. c. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  4. d. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  5. e. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
  6. f. de belangen van de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  9. i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
  10. j. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Overschrijden bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen

Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks-, bebouwings-, aanlegvergunings-, afwijkings- en wijzigingsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.

11.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling

Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  1. a. in de eerste plaats de regels van Artikel 4 Waterstaat - Waterkering;
  2. b. in de tweede plaats de regels van Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen;
  3. c. in de derde plaats de regels van 8.1 wetgevingzone - bebouwd gebied.

11.3 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 1 maart 2012 is voor de kern Ammerzoden het bestemmingsplan 'Ammerzoden' vastgesteld. Op 5 juni 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) ten aanzien van dit bestemmingsplan een tussenuitspraak gedaan waarin een opdracht wordt gegeven. Deze tussenuitspraak van de ABRS, met kenmerk 201206282/1/R2, is in zijn geheel opgenomen als Bijlage 1 Tussenuitspraak ABRS 5 juni2013 bij deze toelichting.

De opdracht van de ABRS heeft betrekking op het plandeel aan de Hoge Heiligenweg 12 in Ammerzoden. Aan dit perceel is de bestemming 'Bedrijf' toegekend met de aanduidingen 'bouwvlak', 'maximale goot- en bouwhoogte', 'bebouwingspercentage' en 'wro-zone - bebouwd gebied'. Opdracht wordt gegeven om de omvang van het aangeduide bouwvlak zodanig te wijzigen dat het binnen dat vlak mogelijk wordt het aan het bouwperceel toegekende bebouwingspercentage van 60% ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. De oppervlakte van het in het bestemmingsplan 'Ammerzoden' opgenomen bouwvlak bedraagt namelijk slechts 50% van het bouwperceel, waardoor het toegestane percentage van 60% in de praktijk niet benut kan worden.

Teneinde uitvoering te kunnen geven aan de opdracht van de ABRS dient door de raad van de gemeente Maasdriel een nieuw besluit te worden genomen over dit plandeel. Daartoe zal het bestemmingsplan 'Ammerzoden' voor het betreffende plandeel opnieuw worden vastgesteld. Bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan hoeft afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw te worden toegepast.

Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in de benodigde ruimtelijke onderbouwing ten hoeve van de hernieuwde vaststelling, in de vorm van een toelichting. Aan bod komen onder andere:

  • project- en gebiedsbeschrijving;
  • toetsing aan het geldende beleid;
  • toetsing aan milieuwetgeving en andere ruimtelijke wetgeving met betrekking tot bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het plangebied;
  • haalbaarheid;
  • procedure.

Naast deze toelichting omvat dit bestemmingsplan 'Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12' regels en een verbeelding.

1.2 Plangebied

Het plangebied van deze bestemmingsplanherziening bestaat uit het bedrijfsperceel aan de Hoge Heiligenweg 12 in Ammerzoden, gemeente Maasdriel. Dit perceel staat kadastraal bekend als gemeente Ammerzoden, sectie K, nummer 2986 en ligt aan de westzijde van de kern Ammerzoden, op het bedrijventerrein Uilecoten. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 2.566 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1098-VG01_0001.png"

Ligging plangebied op het bedrijventerrein Uilecoten

1.3 Vigerende Bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan 'Ammerzoden', dat door de raad van de gemeente Maasdriel is vastgesteld op 1 maart 2012. Dat bestemmingsplan is in te zien via deze weblink. Op basis van het bestemmingsplan 'Ammerzoden' heeft het plangebied de bestemming 'Bedrijf'. Hier mogen bedrijfsgebouwen worden opgericht binnen het aangeduide bouwvlak, tot een maximum aangeduid bebouwingspercentage van 60%, gerelateerd aan het bouwperceel. Het opgenomen bouwvlak heeft echter een te geringe omvang om daadwerkelijk tot het aangeduide bebouwingspercentage te kunnen bebouwen. maximaal 50% is haalbaar.

Door middel van het onderhavige bestemmingsplan wordt binnen het plangebied een groter bouwvlak opgenomen, waarbinnen het toegekende bebouwingspercentage van 60% wel kan worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 2 Projectprofiel

2.1 Gebiedsbeschrijving

Op het perceel is een bedrijfshal aanwezig. Voor het overige bestaat de inrichting uit parkeerplaatsen en een groene aankleding. Aan de voorzijde staat langs de Hoge Heiligenweg een bomenrij. Het perceel wordt via een tweetal uitritten ontsloten op de weg.

De directe omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van bedrijfspercelen en woonkavels. Ook zijn nog diverse onbebouwde agrarische percelen aanwezig in de nabijheid van het plangebied.

2.2 Projectbeschrijving

Het planvoornemen gaat uit van het vergroten van het bouwvlak op de bedrijfskavel aan de Hoge Heiligenweg 12, op een dusdanige wijze dat het perceel ook daadwerkelijk voor maximaal 60% bebouwd kan worden. De vergroting van het bouwvlak vindt plaats aan de achterzijde van het bestaande bouwvlak, dat tot aan de achterste perceelsgrens wordt doorgetrokken. Hiermee ontstaat een bouwvlak met een oppervlakte van 1.677 m², hetgeen 65% bedraagt van de oppervlakte van het totale bouwperceel en daardoor voldoende groot is om het maximaal toegekende bebouwingspercentage van 60% te kunnen realiseren.

Met het planvoornemen wordt gehoor gegeven aan de tussenuitspraak van de ABRS. Aan de regeling voor het gebruik van de gronden en gebouwen wijzigt daarbij niets. Deze wordt inhoudelijk integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan 'Ammerzoden' en afgestemd op de SVBP 2012.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren.

3.2 Rijks-, Provinciaal En Gemeentelijk Beleid

Als gevolg van het planvoornemen vindt geen uitbreiding plaats van de bestaande vergunde bouwmogelijkheden die het bedrijf heeft. Er is weliswaar sprake van het vergroten van het in het vigerende bestemmingsplan opgenomen bouwvlak, echter deze was onvoldoende ruim om ook daadwerkelijk van de bestaande rechten (van voor de vaststelling van het conserverende bestemmingsplan 'Ammerzoden') gebruik te kunnen maken.

De bouw- en gebruiksmogelijkheden van het bedrijven zijn in een eerder stadium door middel van het bestemmingsplan 'Ammerzoden' reeds getoetst aan het nationale, provinciale en gemeentelijke beleid. Gelet op de conserverende aard van dat bestemmingsplan is toen al geconcludeerd dat het plan past binnen de gestelde beleidskaders. Omdat het onderhavige bestemmingsplan zogezegd niet voorziet in een verruiming van de vergunde mogelijkheden, kan worden volstaan met het verwijzen naar de beleidsparagraaf van het bestemmingsplan 'Ammerzoden', welke via deze weblink is te raadplegen.

Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten

Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.

De volledige kern van Ammerzoden is door middel van een milieutoets in het vigerende bestemmingsplan 'Ammerzoden' reeds getoetst aan de diverse sectorale aspecten:

  • bodemkwaliteit;
  • water;
  • archeologie en cultuurhistorie;
  • flora en fauna;
  • verkeer en parkeren;
  • geluid;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • bedrijven en milieuzonering;
  • geurhinder;
  • kabels en leidingen.

Dit geldt derhalve ook voor het plangebied uit het onderhavige bestemmingsplan. Via dezeweblink is de toelichting van het vigerende bestemmingsplan met daarin de milieutoets te raadplegen. Het uitvoeren van nadere milieuonderzoeken wordt voor het onderhavige bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht.

Hoofdstuk 5 Juridische Opzet

5.1 Algemeen

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt een drietal zaken de opzet en inrichting van de bestemmingsplanregels, te weten:

  • de digitale raadpleegbaarheid;
  • de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012);
  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Bij het opstellen van de inhoud van de regels van dit bestemmingsplan is volledig aangesloten bij de systematiek zoals gehanteerd in het bestemmingsplan 'Ammerzoden' van de gemeente Maasdriel. Daarbij heeft een afstemming plaatsgevonden op de SVBP 2012, waar het vigerende bestemmingsplan nog is opgesteld conform de SVBP 2008.

5.2 De Verbeelding

Op de verbeelding zijn aangegeven:

  • de grens van het plangebied;
  • de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden: 'Bedrijf';
  • de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - bebouwd gebied';
  • het bouwvlak
  • de maatvoeringsaanduidingen 'maximum bebouwingspercentage', 'maximum bouwhoogte' en 'maximum goothoogte'.

De bedrijfsbestemming regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor het plangebied. Het bouwvlak geeft daarbij de plaats aan waar bebouwing mag worden opgericht en de maatvoeringsaanduidingen de maximaal toegestane oppervlakte en hoogte van de bebouwing. De opgenomen gebiedsaanduiding geeft aan dat uitbreiding van de bebouwing is toegestaan conform de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005.

5.3 De Regels

De regels zijn conform de SVBP 2012 als volgt opgebouwd:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Haalbaarheid

De economische haalbaarheid van de regeling voor het bedrijfsperceel is reeds in het vigerende bestemmingsplan aangetoond. Aangezien sprake is van een conserverende regeling en geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen, zijn er voor de gemeente Maasdriel, behoudens kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan de realisering van het plan verbonden.

6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid

Met het planvoornemen worden de vergunde mogelijkheden die het in het plangebied aanwezige bedrijf heeft ook in de praktijk mogelijk. Van een verruimde inhoudelijke regeling voor het bedrijf is geen sprake. Gelet hierop mag aangenomen worden dat tegen het planvoornemen geen overwegende bezwaren bestaan.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 De Te Volgen Procedure

Dit bestemmingsplan is opgesteld als gevolg van een tussenuitspraak van de ABRS, waarin opdracht is gegeven voor de vergroting van het opgenomen bouwvlak bij het bedrijf aan de Hoge Heiligenweg 12. Door middel van dit bestemmingsplan wordt gehoor gegeven aan deze opdracht.

De ABRS heeft daarbij aangegeven dat voorafgaand aan het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw hoeft te worden toegepast. Dit bestemmingsplan wordt derhalve niet als ontwerp ter inzage gelegd.

7.2 Vaststelling

Het vastgestelde bestemmingsplan 'Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12' ligt van 19 september 2013 tot en met 30 oktober 2013 ter inzage.

De gemeenteraad heeft dit bestemmingsplan op 5 september 2013 vastgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt voldaan aan de opdracht van 5 juni 2013 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en wordt een gebrek in het bestemmingsplan 'Ammerzoden' ten aanzien van het perceel Hoge Heiligenweg 12 hersteld.

Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen

Bijlage 1 Staat van inrichtingen

Bijlage 2 Artikel Gemengd - Voormalige (Agrarische) Bedrijfsbebouwing

Bijlage 2 Artikel Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing

Bijlage 1 Tussenuitspraak Abrs 5 Juni 2013

Bijlage 1 Tussenuitspraak ABRS 5 juni 2013