Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5
Bestemmingsplan - gemeente Maasdriel
Vastgesteld op 22-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5 met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1124-VG01 van de gemeente Maasdriel
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aan- en uitbouw
een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1.7 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd
1.8 bed & breakfast
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid
1.9 bedrijf
een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage B. van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering"
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is
1.12 bestaand
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.15 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo
1.16 bijgebouw
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.20 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
1.25 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is
1.26 horeca
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- a. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren of zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- b. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek;
- c. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bardancings, discotheken, nachtclubs en coffeeshops.
1.27 kampeermiddel
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.28 kinderdagverblijf
opvang van kinderen in een crèche of daarmee vergelijkbaar verblijf, gedurende één of meer dagdelen per week, het hele jaar door
1.29 manege
een bedrijf dat op eigen terrein binnen en/of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en daarvoor (nagenoeg) volledig is ingericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondersteunende horeca zoals kantine en foyer en het houden van wedstrijden
1.30 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo
1.31 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand
1.32 portiek
overdekte ruimte voor de ingang van een gebouw of leidend naar de ingang van een gebouw
1.33 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.34 serre
een overwegend uit glas bestaande overdekte gesloten uibouw, die tenminste aan twee zijden transparant van karakter is
1.35 standplaats
een openbare (voor het publiek toegankelijke) en in de openlucht gelegen plaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een stal of een tafel
1.36 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel
1.37 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden
1.38 woning
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk
2.7 de diepte van een woning
de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van de woning
2.8 het peil
- a. in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
- b. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
- c. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' waarbinnen maximaal 28 volwassen paarden en 37 volwassen pony's mogen worden gehouden, waarbij het maximaal aantal paarden vervangen mag worden door pony's tot maximaal 65 pony's;
- b. groenvoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. paden;
- e. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - dierenverblijf' zijn dierenverblijven conform de Wet geurhinder veehouderij niet toegestaan,
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:
- a. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
- b. lawaaisporten;
- c. permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één woning is toegestaan.
Artikel 4 Leiding
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' alsmede binnen een afstand van 3 meter ter weerszijden gemeten uit het hart van deze leiding.
4.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat; daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de leiding buiten werking is gesteld.
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater.
5.2 Bouwregels
Op en in gronden als bedoeld in 5.1 mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken ten behoeve van de waterkering met een hoogte van maximaal 9 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:
- a. opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor aanleg en onderhoud van een watergang.
6.2 Bouwregels
Op of in de gronden als bedoeld in 6.1 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale hoogte van 1 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, mits hiertegen uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; daartoe dient advies te zijn ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Parkeren
- a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in voldoende parkeercapaciteit voor auto's (en fietsen) wordt voorzien.
- b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit, zoals bedoeld onder a, zijn vervat in de digitale publicatie "ASVV2012", waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, voldaan moet worden aan die gewijzigde regels.
- c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a:
- 1. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeercapaciteit wordt voorzien.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Verboden gebruik gronden en opstallen
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
- a. een seksinrichting;
- b. zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
- c. het huisvesten van tijdelijke werknemers;
- d. het uitoefenen van een bed & breakfast;
- e. het houden van evenementen;
- f. het uitoefenen van een kinderdagverblijf;
- g. als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder aanleg en instandhouding van de in 8.1 bedoelde parkeercapaciteit, waarbij het op het moment van vergunningverlening geldende parkeerbeleid blijft gelden.
9.2 Gebruik gronden voor standplaatsen
De voor het publiek toegankelijke gronden binnen het plan mogen worden gebruikt als standplaats.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemene afwijking tot 10%
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning kan worden verleend, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
10.2 Afwijking mantelzorgvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder b. vervatte verbod ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
- b. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
- c. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- d. er mag geen zelfstandige woning ontstaan, na beëindiging van de mantelzorgsituatie dient de tijdelijke woonunit weer verwijderd te worden. Bij de mantelzorgvoorziening mogen geen afzonderlijke bijgebouwen worden opgericht. De bepaling over het maximaal oppervlak aan bijgebouwen, waaronder de mantelvoorziening, bij de woning blijft van kracht.
10.3 Afwijking huisvesting tijdelijke werknemers
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder c. vervatte verbod ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke werknemers, mits:
- a. huisvesting noodzakelijk is van ter plaatse werkzame tijdelijke werknemers, die maximaal 6 maanden ter plaatse werkzaam zijn;
- b. de huisvesting uitsluitend op eigen terrein bij het bedrijf binnen de bedrijfswoning van de eigenaar/hoofdbewoner plaatsvindt;
- c. het aantal te huisvesten tijdelijke werknemers de capaciteit van de bedrijfswoning conform de geldende regelgeving niet te boven gaat;
- d. de huisvesting geen onevenredige toename van de omgevingseffecten tot gevolg heeft of kan hebben;
- e. bestaande waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- f. geen dusdanige verkeersaantrekkende werking ontstaat of kan ontstaan, dat verkeersoverlast ontstaat en daardoor het treffen van infrastructurele maatregelen (herinrichten/aanleggen van wegen en/of parkeervoorzieningen buiten het terrein van het bedrijf) noodzakelijk wordt;
- g. de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
10.4 Afwijking evenementen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder e. vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:
- a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
- b. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
- c. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- d. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
- e. de belangen van de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast;
- f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
- i. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement.
10.5 Afwijking kinderdagverblijf
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder f. vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een kinderdagverblijf bij een (bedrijfs)woning, mits:
- a. de hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor het kinderdagverblijf maximaal 40% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
- b. het kinderdagverblijf binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
- c. de verkeersintensiteit en inrichting van de weg, waaraan het kinderdagverblijf is gelegen, van dien aard zijn, dat het gebruik voor het brengen en halen van de kinderen de verkeersveiligheid niet in de weg staat;
- d. ten behoeve van het kinderdagverblijf in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
- e. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
- f. uit de noodzakelijke milieu- en/of andere onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het gebruik als kinderdagverblijf.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Overschrijden bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Bij het verlenen van omgevingsvergunning neemt het bevoegd gezag de volgende regels in acht:
- a. het ontwerp strekkende tot omgevingsvergunning dan wel het ontwerp van de wijziging ligt gedurende 2 weken ter gemeentesecretarie ter inzage;
- b. de tervisielegging wordt bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door publicatie in één of meer in de gemeente verschijnende dag- of nieuwsbladen;
- c. belanghebbenden kunnen gedurende de termijn van tervisielegging zienswijzen ten aanzien van de voorgenomen omgevingsvergunning / wijziging uiten.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Dubbelbestemmingen onderling
Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
- a. in de eerste plaats de regels van Artikel 5 Waterstaat - Waterkering;
- b. in de tweede plaats de regels van Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen;
- c. in de derde plaats de regels van Artikel 4 Leiding.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5" van de gemeente Maasdriel.
Op het adres Bovendijk 5 te Ammerzoden is sinds 2007 manege Stal Frontera gevestigd. De manege bestaat onder meer uit een binnenrijbak, een buitenrijbak, een overdekte longeercirkel, stallen en een paardenweide. Recentelijk heeft de initiatiefnemer het aantal paddocks (buitenverblijf voor paarden) uitgebreid.
De initiatiefnemer wenst de faciliteiten verder uit te breiden met een nieuw bedrijfsgebouw met onder meer een tweede binnenrijbak en stallen, waarmee het bedrijf tot een afronding komt. Deze nieuwe bebouwing is voorzien op het deel waar thans een paardenweide is. Deze ontwikkeling is niet rechtstreeks mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan. Daarom is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.
Daarnaast ligt de in 2009 gerealiseerde (vergunde) uitbreiding van het bedrijfsgebouw buiten het vigerende bouwvlak. Het is wenselijk om deze situatie via een herziening van het bestemmingsplan te herstellen.
Beide onderdelen zijn in dit bestemmingsplan opgenomen.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
Onderstaande tabel bevat de perceelnummers binnen het plangebied met de oppervlakten en eigenaren.
perceel | oppervlakte | eigenaar | ||
L701 | 8.906 | m² | J.W. van Bussel + M. Leeflang | |
M451 (gedeeltelijk) | 5 | m² | Waterschap Rivierenland | |
M453 (gedeeltelijk) | 859 | m² | Waterschap Rivierenland | |
M695 (gedeeltelijk) | 872 | m² | J.W. van Bussel + M. Leeflang | |
M696 (gedeeltelijk) | 33 | m² | Waterschap Rivierenland | |
M785 (gedeeltelijk) | 6.898 | m² | J.W. van Bussel + M. Leeflang |
De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 17.573 m² (circa 1,75 ha).
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Ter plaatse van het oostelijke plandeel gelden de bestemmingsplannen:
- 1. "Buitengebied, Binnendijks deel":
- vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 22 februari 2006;
- goedgekeurd door Gedeputeerde State d.d. 17 oktober 2006;
- onherroepelijk door uitspraak Raad van State d.d. 13 februari 2008.
- 2. "Buitengebied herziening 2009 reparatieplan":
- vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 januari 2012;
- onherroepelijk door uitspraak Raad van State d.d. 24 oktober 2012.
Aan deze twee bestemmingsplannen wordt in deze paragraaf getoetst. De gemeente Maasdriel heeft op 1 mei 2013 deze bestemmingsplannen samengebracht in de geconsolideerde versie "Buitengebied, Binnendijks deel". Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding behorende bij deze geconsolideerde versie. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED BINNENDIJKS DEEL (GECONSOLIDEERD)
Ter plaatse van het westelijke plandeel geldt het bestemmingsplan:
- 3. "Ammerzoden":
- vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 mei 2012.
Het plan wordt ook aan dit bestemmingsplan getoetst. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN AMMERZODEN
Onderhavig plan omvat de volgende onderdelen:
- 1. Het realiseren van een nieuwe binnenrijbak met stallen en parkeergelegenheid in het oostelijke plandeel ter plaatse van de vigerende bestemming 'Agrarisch gebied'.
- 2. Het planologisch vastleggen van de reeds in 2009 vergunde en gerealiseerde uitbreiding van de bedrijfsbebouwing door vergroting van het bouwvlak. Dit heeft geen ruimtelijke gevolgen.
- 3. Daarnaast zijn er nog een aantal dubbelbestemmingen van belang bij de voorgenomen ontwikkelingen.
- 1. Nieuwe binnenrijbak met stallen en parkeergelegenheid
Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de vigerende bestemming 'Agrarisch gebied'. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor:
- agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
- een niet-agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
- extensief recreatief medegebruik;
- paden en landwegen;
- verkeersvoorzieningen;
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
In deze bestemming is geen bebouwing toegestaan, zodat de voorgenomen nieuwbouw niet mogelijk is. Het gebruik als manege is evenmin toegestaan in deze bestemming. De manege met alle bijbehorende faciliteiten dient te worden vervat in de bestemming 'Recreatie' met de aanduiding 'manege', zoals die geldt voor het westelijke plandeel conform het bestemmingsplan "Ammerzoden".
Bovendien leidt de geldende milieuregelgeving tot een aantal aanvullende regels ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen:
- de geurwetgeving leidt tot een beperking ten aanzien van locaties voor dierenverblijven, zoals nader beschreven in paragraaf 5.1.4. In dit bestemmingsplan is binnen een afstand van 25 meter rondom geurgevoelige objecten in de omgeving de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - dierenverblijf' van toepassing.
- het maximaal aantal te houden paarden (en/of pony's) binnen de inrichting is opgenomen.
- 2. Reeds gerealiseerde uitbreiding bedrijfsbebouwing
De bestaande bedrijfsbebouwing ligt binnen de bestemming 'Recreatie'. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- paden;
- een manege;
- een bedrijfswoning;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Voor de bedrijfsgebouwen geldt:
- de maximale goothoogte bedraagt 6,5 meter;
- de maximale bouwhoogte bedraagt 11 meter;
De in 2009 vergunde en gerealiseerde bedrijfsuitbreiding met paardenstallen voldoet volledig aan deze hoogtebeperkingen.
Daarnaast is een maximum bebouwingspercentage voor het terrein van 30% opgenomen. Dit houdt in dat er binnen de vigerende bestemming 'Recreatie' maximaal 2.610 m² aan gebouwen toegestaan is. De huidige oppervlakte aan gebouwen is 1.800 m² en valt daarmee ruimschoots binnen de maximaal toegestane oppervlakte.
De uitbreiding ligt echter niet binnen het bouwvlak. Het is wenselijk om deze situatie via een herziening van het bestemmingsplan te herstellen.
- 3. Dubbelbestemmingen
Binnen het plangebied vigeren ook een aantal dubbelbestemmingen die van invloed zijn op het plan.
Leiding (rioolpersleiding)
Deze dubbelbestemming bevat regels ten behoeve van de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding inclusief een beschermingszone van 3 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Daarnaast gelden er regels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Waterstaat - Waterkering
Deze gronden zijn primair bestemd voor de bescherming, de instandhouding en het onderhoud van de waterkering (Bovendijk), gericht op de kering van het rivierwater (Maas). Hier gelden strenge regels voor wat betreft het oprichten van gebouwen en bouwwerken, alsmede voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Waterstaat - Waterlopen
Deze gronden zijn, met inbegrip van een strook aan weerszijden van de watergang, primair bestemd voor aanleg en onderhoud van een watergang. Binnen deze dubbelbestemming mag niet gebouwd worden.
In de paragrafen 3.3 en 4.2 is beschreven hoe in de planvorming rekening is gehouden met deze dubbelbestemmingen en beschermingszones.
Conclusie
Dit bestemmingsplan voorziet in de volgende wijzigingen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen:
- Een vergroting van het vigerende bouwvlak ter plaatse van de in 2009 vergunde en gerealiseerde bedrijfsbebouwing.
- De toevoeging van een bouwvlak ter plaatse van de voorgenomen nieuwe binnenrijbak.
- De wijziging van de bestemming 'Agrarisch gebied' in 'Recreatie', waarmee het gehele perceel behorende bij Stal Frontera dezelfde recreatieve bestemming heeft.
- De toevoeging van de aanduiding 'manege' ter plaatse van het oostelijke plandeel.
- De toevoeging van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - dierenverblijf' binnen een afstand van 25 meter rondom geurgevoelige objecten in de omgeving.
- De toevoeging van het maximaal te houden dieren binnen de inrichting.
- De dubbelbestemmingen 'Leiding', 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waterstaat - Waterlopen' bevatten regels ter bescherming van de betreffende voorzieningen en hebben een beperkende werking op het toelaten van gebouwen, bouwwerken, werken en werkzaamheden.
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
2.1 Nationaal Niveau
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Voor onderhavig plan is het belang "Bescherming van de (overige) primaire waterkeringen" aan de orde. Dit belang is beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 2.1.2). Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.
2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt, zoals in paragraaf 2.1.1 beschreven, in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is: "primaire waterkeringen buiten het kustfundament". Voor het plan is artikel 2.11.3 "regels primaire waterkering en gronden in de beschermingszone" van het Barro van toepassing.
Artikel 2.11.3 - regels primaire waterkering en gronden in de beschermingszone
"Met betrekking tot gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben, of een beschermingszone, kan een bestemmingsplan worden vastgesteld dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het ten tijde van inwerkingtreding van deze titel geldende bestemmingsplan, voor zover bij de verwezenlijking daarvan geen belemmeringen kunnen ontstaan voor het onderhoud, de instandhouding of de versterking van de primaire waterkering."
De beschermingszone van de Maasdijk/Bovendijk ligt deels binnen het plangebied. Deze zone krijgt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De regels van deze dubbelbestemming strekken tot de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de primaire waterkering. Ook is een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden van kracht. Hiermee wordt voldaan aan de regels van het Barro.
Conclusie
Het plan voldoet aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
2.1.3 Besluit ruimtelijke ordening
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en dat - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Trede 1 - actuele regionale behoefte Het initiatief betreft de uitbreiding van een bestaande manege aan de rand van de kern Ammerzoden. De manege kent momenteel twee typen gebruikers. Enerzijds zijn er de ruiters met pensionpaarden die hun eigen paard(en) hier in de stallen hebben ondergebracht. Zij kunnen binnen de openingstijden zelf bepalen wanneer zij met hun paard gebruik maken van de faciliteiten. Anderzijds zijn er de ruiters die instructies/les krijgen met manegepaarden. Zij komen om gezamenlijk op vaste tijden te rijden op een paard dat eigendom is van de manege. Beide groepen willen regelmatig gelijktijdig gebruikmaken van de binnenrijhal. Dit is in de huidige situatie met één binnenrijhal niet mogelijk. De nieuwe binnenrijbak is bedoeld om beide bestaande groepen gelijktijdig een plek te kunnen bieden en staat geen uitbreiding van het klantenbestand voor.
Daarnaast is er behoefte aan extra stallen voor de paarden. De paarden krijgen hierdoor ook wat meer ruimte in hun verblijf, wat het dierwelzijn ten goede komt.
Voor de continuïteit van een doelmatige bedrijfsvoering is een uitbreiding van de bestaande manege met een extra binnenrijhal noodzakelijk. Hiermee is de behoefte aangetoond.
Trede 2 - bestaand stedelijk gebied De huidige manege ligt direct grenzend aan het bestaand stedelijk gebied van Ammerzoden. Ook de geplande uitbreiding aan de oostzijde ligt buiten het bestaand stedelijk gebied en sluit direct aan op het bestaande bedrijf. Deze gronden zijn thans in gebruik als paardenweide. De uitbreiding van de manege binnen bestaand stedelijk gebied is niet mogelijk en tevens niet wenselijk. Het perceel is beperkt van oppervlakte en aan de westzijde liggen reeds de buitenfaciliteiten van de manege. Daarnaast is een uitbreiding in de nabijheid van woningen niet wenselijk. Een locatie elders binnen het bestaand stedelijk gebied is niet realistisch. Bovendien heeft een manege een sterke binding met het buitengebied.
Trede 3 - multimodaal ontsloten Een ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied moet conform de 'ladder' multimodaal ontsloten kunnen worden.
Het plangebied is via de Bovendijk goed ontsloten voor zowel autoverkeer als fietsverkeer. Aan de Haarstraat/ ten noordwesten van het plangebied is een bushalte. De loopafstand vanaf deze halte naar de manege is circa 600 meter, ofwel circa 7 minuten lopen. Hiermee is sprake van een multimodale ontsluiting.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
2.1.4 Overig nationaal beleid
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
2.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Gelderland;
- Omgevingsverordening Gelderland.
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
2.2.1 Omgevingsvisie Gelderland
Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. De omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie. In de omgevingsvisie zijn twee hoofddoelen vervat die bijdragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven:
- 1. een duurzame economische structuur;
- 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.
Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om krachtige steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid.
Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem.
Analyse
Het plan omvat het uitbreiden van een bestaande manege aan de rand van de kern Ammerzoden. Het betreft een ontwikkeling die bijdraagt aan de continuering van een gezonde bedrijfsvoering van de manege en daarmee aan de vitaliteit van het dorp.
Met de ontwikkeling is in hoge mate rekening gehouden met de kenmerken van het gebied en het omliggende landschap. Middels een zorgvuldige landschappelijke inpassing sluit het plan aan op deze kenmerken. Ook de gezondheid en veiligheid van de omgeving is gewaarborgd in dit plan. Daarbij is speciale aandacht geschonken aan de bescherming van de primaire waterkering, waterlopen en leidingen, zoals nader beschreven in paragraaf 3.3. Ook is rekening gehouden met de bescherming van geurgevoelige objecten, wat tot beperkende regels heeft geleid. Een en ander is nader beschreven in paragraaf 5.1.4.
Conclusie
Het plan past binnen de Omgevingsvisie Gelderland.
2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
Op 24 september 2014 heeft Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Er is een Actualisatieplan voor de Omgevingsverordening vastgesteld op 8 juli 2015. De omgevingsverordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
De Omgevingsverordening Gelderland bevat geen normen of toetsingspunten die voor dit bestemmingsplan van belang zijn.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.
2.2.3 Overig provinciaal beleid
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
2.3 Gemeentelijk Niveau
2.3.1 Structuurvisie Maasdriel
Op 20 oktober 2011 is de Structuurvisie Maasdriel vastgesteld. Deze structuurvisie betreft een actualisering van de StructuurvisiePlus Maasdriel 2004-2015.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de kaart 'ruimtelijk casco'. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE MAASDRIEL
Analyse
Het plangebied ligt op de oeverwal tussen Ammerzoden en Hedel. Dit zijn hoger gesitueerde gronden, waarop het merendeel van de bebouwing aanwezig is en de meeste activiteiten plaatsvinden. Deze locaties zijn van oudsher gecultiveerd. De nadruk ligt hier op de landbouw, waar een tendens van schaalvergroting, efficiëntievergroting en modernisering gaande is. In deze gebieden zijn ook andere functies als recreatie denkbaar. Stal Frontera is een dergelijk recreatief bedrijf.
De belangrijkste drager van het landschap is de landbouw zelf, maar het landschap ontleent haar karakteristiek ook aan de grote verscheidenheid van landschappelijke elementen. Met het plan wordt ingespeeld op de karakteristiek van het landschap.
De uitbreiding van de bebouwing grenst direct aan de bestaand(e) kern/lint, waar de nieuwe ruimtevraag geaccommodeerd kan worden. Er dient rekening te worden gehouden met karakteristieke doorkijken naar het landschap. In dit plan is daar specifiek rekening mee gehouden.
De positie van de manege aan de dorpsrand is zeer logisch. Enerzijds is er de binding met de klanten die veelal in het dorp wonen. De bereikbaarheid is voor hen belangrijk en is door deze ligging goed. Anderzijds is er een relatie met het buitengebied. De bedrijfsaard resulteert in een relatief grote ruimtebehoefte die niet midden in de kern gevonden kan worden.
Het plangebied ligt aan de noordkant van de Bovendijk. Naast een waterkerende en landschapsvormende functie, zijn dijken ook van belang voor recreatie en toerisme. Over de dijken liggen recreatieve fietsroutes. In samenhang met deze routes is een kleinkorrelig palet van recreatieve voorzieningen ontwikkeld. De benutting van de recreatieve potenties is van cruciaal belang. De manege binnen dit plangebied is zo'n recreatieve voorziening.
Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Maasdriel.
2.3.2 Overig gemeentelijk beleid
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Hoofdstuk 3 Bestaande Toestand
In dit hoofdstuk is de gebiedsanalyse opgenomen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.
WIJDERE OMGEVING
3.1 Omgeving Van Het Plangebied
Het plangebied ligt ten oosten van de kern Ammerzoden. Ammerzoden ontstond op een oeverwal, een vruchtbaar gebied langs de Maas. Vanaf het ontstaan van Ammerzoden was de landbouw de belangrijkste economische activiteit. Op de oeverwal deed men aan akkerbouw, terwijl de zware klei van de komgronden alleen geschikt was voor hooiland, de teelt van wilgenhout en soms weidegrond. Ook de uiterwaarden werden als weidegrond gebruikt.
Ten zuiden van Ammerzoden ligt de Bovendijk / Maasdijk als een kronkelende lijn ter bescherming tegen de Maas. Het plangebied ligt binnendijks tegen deze dijk aan en is hierop ontsloten. Via de dijk en de Langedijkstraat in het westen en de Harenseweg in het oosten kan men de kern Ammerzoden en de N831 bereiken.
Langs de N831 tussen Ammerzoden en Hedel is een lint met agrarische bedrijven ontstaan. Ten noorden van het plangebied liggen twee van deze bedrijven, te weten een kassenteeltbedrijf en een champignonkwekerij. De uitbreidingsruimte voor deze twee bedrijven in de richting van de manege is opgesoupeerd. Deze bedrijfsgebouwen vormen een visuele belemmering voor het vrije doorzicht vanaf de Bovendijk op het agrarische achterland. Aan de noordwestkant van het plangebied ligt het kleine woonerf Peut.
3.2 Plangebied
3.2.1 Bebouwing en parkeren
De initiatiefnemer heeft in 2007 het perceel met de opstallen verworven om er zijn manege te vestigen. Destijds was al sprake van een manege met een sterk verrommeld bedrijfsperceel. Een deel van de bebouwing is sindsdien gesloopt en in de loop der jaren zijn zowel de binnen- als de buitenfaciliteiten voor de manege uitgebreid.
DIRECTE OMGEVING
Centraal op het perceel staat nu een grote binnenrijbak met een kantine en sanitair. Daaraan grenzen de stallen voor de paarden. De bedrijfsgebouwen hebben een gezamenlijke oppervlakte van 1.715 m². In de huidige situatie zijn in de bebouwing 44 paardenboxen en 7 noodstallen (totaal 51 boxen).
Direct aan de inrit staat het woonhuis, bestaande uit één laag met een kap en een oppervlakte van circa 80 m².
Op het centrale deel vindt ook het parkeren van de auto's en het stallen van paardentrailers plaats. Er zijn ongeveer 20 parkeerplaatsen. Daarnaast is er ruimte voor 10 paardentrailers. Dit aantal is voldoende voor het huidige bedrijf. Rondom de bebouwing is extra ruimte voor enkele auto's.
BESTAANDE BEBOUWING MET INRIT EN PARKEERTERREIN
3.2.2 Vergunde rechten
Voor het bestaande bedrijf zijn reeds een aantal vergunde rechten van kracht, zoals hieronder weergegeven.
- Op 31 januari 2002 is een vergunning verleend voor het houden van 10 volwassen paarden en 20 volwassen pony's.
- Op 21 september 2012 is bij de gemeente Maasdriel een Melding Besluit landbouw ingediend voor het houden van 50 paarden/pony's.
3.2.3 Buitenfaciliteiten
Op het westelijke terreindeel liggen de buitenfaciliteiten van de manege. De buitenbak, longeerbak, stapmolen en paddocks (buitenverblijf voor paarden) zijn hier geclusterd. In totaal heeft Stal Frontera beschikking over 10 paddocks. De paddocks kunnen jaarrond gebruikt worden doordat er een goede bodem van zand ligt.
BUITENFACILITEITEN
Het oostelijke terreindeel bestaat uit grasland met omheiningen en is in gebruik als paardenweide. Hier zijn in totaal 9 kleine weiden voor de paarden om met droog weer buiten te lopen. De glibberige kleibodem maakt het gevaarlijk voor de dieren om hier met nat weer buiten te lopen, omdat ze kunnen uitglijden.
3.2.4 Groen en water
Vanaf de Bovendijk is thans een open zicht op het lint aan de Ammerzodenseweg (N831) ten noorden van het plangebied. De dijk is een belangrijke recreatieve fiets- en wandelroute en dit zicht dient dan ook zoveel mogelijk behouden te blijven. Hier is, in combinatie met het bosperceel aan de oostzijde van de Harenseweg, sprake van een landschappelijke zone.
OPEN LANDSCHAPPELIJKE ZONE MET PAARDENWEIDE
Toen de initiatiefnemer het terrein in 2007 verwierf, was er sprake van een sterk verrommelde situatie. De stallen en de woning stonden open in het veld. Verspreid over het terrein stonden enkele kleine bijgebouwen en er was sprake van buitenopslag van materieel en materiaal, zoals te zien op onderstaande foto's. Het overige terrein bestond uit grasland dat met prikkeldraad en schrikdraad was verdeeld in kleinere weitjes. Er was sprake van achterstallig onderhoud van de gronden. De initiatiefnemer heeft het hele terrein opgeknapt; alle rommel is verdwenen en een aantal kleine opstallen is gesloopt. Rondom een groot deel van het terrein en rondom het woonperceel zijn beukenhagen aangeplant. Ook zijn reeds vier platanen tussen de dijk en de stal aangeplant. De woning is omgeven door hoge beukenhagen en een tuin. Het oostelijke terreindeel bestaat uit grasland zonder opgaande beplanting.
STERK VERROMMELDE EN SLECHT ONDERHOUDEN SITUATIE VÓÓR AANKOOP STAL FRONTERA
Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door een leggerwaterloop (A-watergang) van het waterschap. Deze watergang zelf ligt buiten het plangebied, maar er geldt wel een bebouwingsvrije zone die binnen het plangebied ligt, zie paragraaf 3.3.2. Binnen het plangebied komt geen oppervlaktewater voor.
LEGGERWATERLOOP MET AAN DE LINKERZIJDE HET PLANGEBIED
3.3 Belemmeringen
Als gevolg van dubbelbestemmingen in de vigerende bestemmingsplannen gelden een aantal belemmeringen voor onderhavig plan. Onderstaande afbeelding geeft de zones weer waar deze belemmeringen voor de ontwikkelingen binnen het plangebied gelden:
- 1. Rioolpersleiding met beschermingszone;
- 2. Bebouwingsvrije zone leggerwaterloop;
- 3. Beschermingszone waterkering (Bovendijk);
- 4. Vaste afstand geurhinder manege.
Voor de verbreding van de sloot buiten het plangebied geldt de volgende belemmering:
- 5. Brandstofleiding met beschermingszone
BELEMMERINGEN
3.3.1 Rioolpersleiding met beschermingszone
In januari 2015 is een KLIC-melding uitgevoerd. Langs de noordgrens van het plangebied ligt een rioolpersleiding die als zodanig ook is opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen. Hiervoor geldt een beschermingszone van 3 meter aan weerszijden van de leiding. Binnen deze zone mag niet worden gebouwd en geldt een omgevingsvergunningstelsel voor verschillende werken en werkzaamheden (o.a. het aanbrengen van verharding, diepwortelende beplanting en bomen, het graven van sloten en het leggen van leidingen).
Het nieuwe gebouw dient buiten deze beschermingszone gerealiseerd te worden. Deze leiding staat ook een eventuele verbreding van de leggerwaterloop als compensatiemaatregel voor het hemelwater in de weg.
3.3.2 Bebouwingsvrije zone leggerwaterloop
Ten noorden van het plangebied ligt een leggerwaterloop (A-watergang) van het waterschap met een bebouwingsvrije zone van 4 meter aan weerszijden. Deze zone is ook opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen.
De geplande nieuwbouw dient buiten deze bebouwingsvrije zone gerealiseerd te worden.
3.3.3 Beschermingszone waterkering (Bovendijk)
Ten zuiden van het plangebied ligt de Bovendijk/Maasdijk, een primaire waterkering, met een bijbehorende beschermingszone. Deze zone is ook opgenomen middels de dubbelbestemming 'Waterkering' in de vigerende bestemmingsplannen. Voor deze waterkering gelden een aantal belangrijke zones, die vastgelegd zijn in de Legger 2006. Het Waterschap Rivierenland (WSRL) werkt momenteel aan een nieuwe legger. Het waterschap heeft aangegeven dat voor dit plan kan worden uitgegaan van de zones in het concept van de nieuwe legger:
- kernzone / waterstaatswerk
De kernzone / het waterstaatswerk betreft de dijk zelf tot 4 meter buiten de teenlijn. Een klein deel van deze zone ligt binnen het plangebied (zuidzijde). Hier zijn geen (bouw)werkzaamheden voorzien. - beschermingszone
In deze beschermingszone - zie bovenstaande afbeelding - mag in principe niet worden gebouwd en mogen geen waterpartijen/wadi's worden aangelegd. De nieuwe bebouwing voor de manege dient buiten de beschermingszone gerealiseerd te worden. Ook gelden hier beperkingen voor het aanbrengen van opgaande beplanting, met het oog op erosiebestendigheid, stabiliteit en 'piping'. Piping betekent dat kwelwater met zand door drukverschil onder de dijk door richting de binnendijkse zijde stroomt, waardoor de dijk verzwakt. - buitenbeschermingszone
In de buitenbeschermingszone mag tot 80 cm -mv gegraven worden ten behoeve van bouwen, werken en werkzaamheden. Dit heeft betrekking op het noordelijke deel van het plangebied. Aan deze voorwaarden wordt voldaan.
3.3.4 Vaste afstand geurhinder manege
Een manege met dierenverblijven is een inrichting die een zekere geurhinder veroorzaakt. Ter bescherming van geurgevoelige objecten in de omgeving dient op basis van de Wet geurhinder veehouderijen (Wgv) en het Activiteitenbesluit milieubeheer een vaste afstand van 25 meter in acht genomen te worden tussen de gevel van het geurgevoelige object en de gevel van het dierenverblijf.
Het kassenteeltbedrijf en de champignonkwekerij dienen aangemerkt te worden als geurgevoelige objecten in het kader van de Wgv. In paragraaf 5.1.4 zijn de geursituatie en de daaropvolgende beperkingen nader beschreven.
De geplande dierenverblijven (stallen) dienen buiten de vaste afstand van 25 meter tot het kassenteeltbedrijf en de champignonkwekerij gerealiseerd te worden.
3.3.5 Brandstofleiding met beschermingzone
Ten noordoosten van het plangebied ligt een brandstofleiding van Defensie met bijbehorende beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van deze leiding weer. Ook de ligging van de rioolpersleiding buiten het plangebied is aangegeven.
LIGGING LEIDINGEN
De te verbreden sloot ligt tussen de brandstofleiding en de rioolpersleiding in, maar overschrijdt deze niet. De leidingen vormen derhalve geen belemmering voor de voorgenomen slootverbreding. Voor de uitvoering van de werkzaamheden dient een KLIC-melding gedaan te worden om de ligging van de leidingen nauwkeuriger te bepalen.
Hoofdstuk 4 Plan
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- hoofdstructuur;
- bebouwing en functies;
- verkeer en parkeren;
- groen en water.
De volgende onderdelen maken deel uit van dit plan:
- 1. het realiseren van een nieuwe binnenrijbak met stallen met parkeergelegenheid op het oostelijke plandeel ter plaatse van de vigerende bestemming 'Agrarisch gebied';
- 2. het planologisch vastleggen van de reeds in 2009 gerealiseerde (vergunde) uitbreiding van de bedrijfsbebouwing door het bouwvlak te vergroten. Dit heeft geen ruimtelijke gevolgen en wordt daarom niet in dit hoofdstuk nader beschreven.
4.1 Hoofdstructuur
Het terrein is grofweg onder te verdelen in drie zones. In het midden van het terrein ligt de entreezone met de toegang tot het erf en de rijhallen. Centraal in deze zone staat de woning met de tuin, omgeven door hoge beukenhagen. Ook het parkeren en derhalve het komen en gaan van de bezoekers vindt in deze zone plaats.
In het westen ligt de faciliteitenzone van de manege. Hier zijn de buitenfaciliteiten zoals de paardenbak, longeerbak, stapmolen en paddocks geclusterd. Deze zone kent een functioneel en intensief gebruik.
Het oostelijke terreindeel betreft een landschappelijke zone tussen de nieuwe rijhal en het bosperceel aan de overzijde van de Harenseweg. Hier is het beeld groen en open en is sprake van extensief gebruik.
Een en ander zoals weergegeven op onderstaande afbeelding.
ZONERING
Deze zonering biedt een handvat voor de ruimtelijke structuur binnen het plangebied en voor de functionele bedrijfsvoering. Na de voorgenomen realisatie van de nieuwe binnenrijhal is de uitbreidingsruimte, gezien de ligging van het bedrijf in relatie tot haar omgeving, redelijkerwijs opgesoupeerd. Na uitvoering van het plan is het bedrijf dan ook tot een optimale afronding gekomen.
4.2 Bebouwing En Functies
De ruimtelijke structuur is nader uitgewerkt op de inrichtingsschets, zoals weergegeven op kaartbijlage 1.
Functies
De manege kent momenteel twee typen gebruikers. Enerzijds zijn er de ruiters met pensionpaarden die hun eigen paard(en) hier in de stallen hebben ondergebracht. Zij kunnen binnen de openingstijden zelf bepalen wanneer zij met hun paard gebruik maken van de faciliteiten. Anderzijds zijn er de ruiters die instructies/les krijgen met manegepaarden. Zij komen om gezamenlijk op vaste tijden te rijden op een paard dat eigendom is van de manege. Beide groepen willen regelmatig gelijktijdig gebruikmaken van de binnenrijhal. Dit is in de huidige situatie met één binnenrijhal niet mogelijk.
Daarnaast is er behoefte aan extra stallen voor de paarden. De paarden krijgen hierdoor ook wat meer ruimte in hun verblijf, wat het dierwelzijn ten goede komt.
Voor de continuïteit van een doelmatige bedrijfsvoering is een uitbreiding van de bestaande manege met een extra binnenrijhal noodzakelijk. Het bestaande bedrijfsdeel ondergaat geen interne en externe wijzigingen als gevolg van het plan.
Locatie
De locatie van de nieuwe bebouwing is gekozen op basis van de volgende uitgangspunten/overwegingen:
- De nieuwe bebouwing wordt nabij de bestaande bebouwing geprojecteerd om het bebouwingscluster compact te houden.
- Ten westen van de bestaande bebouwing liggen reeds de buitenfaciliteiten. Daarom is de locatie ten oosten van de huidige rijhal gekozen.
- De nieuwe bebouwing dient gerealiseerd te worden in het relatief kleine gebied buiten de verschillende beschermingszones genoemd in paragraaf 3.3. De gekozen locatie voldoet hier aan.
- In verband met de bedrijfsvoering en de logistiek is een locatie aansluitend op de bestaande hal, de woning en de inrit met parkeerterrein wenselijk.
- Het zicht vanaf de Bovendijk wordt hier al gedomineerd door de grootschalige bedrijfsbebouwing van de agrarische bedrijven ten noorden van het plangebied. De situering van het nieuwe gebouw heeft hier het minste impact op het landschapsbeeld. Een goede landschappelijke inpassing kan zelfs een kans bieden om het beeld vanaf de dijk te verbeteren.
Bebouwing
De nieuwe binnenrijhal heeft een oppervlakte van circa 2.000 m² en bestaat uit een eenvoudige massa met een schuine kap. De goothoogte bedraagt circa 4,5 meter en de bouwhoogte circa 8,25 meter. Tussen de bestaande en de nieuwe rijhal komt een kleine verbindende tussenbouw met de centrale entree, de kantine en de sanitaire voorzieningen.
Het totaal aantal paardenboxen wordt uitgebreid met 12 stuks, waardoor het aantal paardenboxen van Stal Frontera op 63 komt. In de regels van dit bestemmingsplan is voor de gehele inrichting (bestaand en nieuw) het maximaal aantal te houden paarden op 28 en het maximaal aantal te houden pony's op 37 stuks vastgelegd. In totaal zijn dus 65 dieren toegestaan. Hierbij is enige ontwikkelingsruimte voor de toekomst ingecalculeerd.
4.3 Verkeer En Parkeren
Verkeer
De verkeersaantrekkende werking van het plan is berekend met behulp van de kengetallen uit de digitale publicatie "ASVV 2012". Per paardenbox wordt een kengetal aangehouden van 4 verkeersbewegingen per etmaal. In de huidige situatie is derhalve sprake van (51 x 4) 204 verkeersbewegingen. Na realisatie van het plan zal de verkeersgeneratie maximaal (65 x 4) 260 bedragen. Dit is een toename van 56 verkeersbewegingen per etmaal. De feitelijk gewenste situatie zal resulteren in een verkeersgeneratie van (63 x 4) 252, wat een toename van 48 verkeersbewegingen per etmaal betekent. De extra verkeersbeweging als gevolg van dit plan hebben geen noemenswaardige impact op de verkeersafwikkeling op de Bovendijk.
Parkeren
De gemeente Maasdriel heeft geen eigen parkeerbeleid of parkeernormen vastgesteld. Daarom worden bij het opstellen van de parkeerbalans de richtlijnen uit de CROW-publicatie 317 als parkeernormen gebruikt. In de CROW-publicatie wordt als globaal kencijfer 0,5 parkeerplaats per paardenbox gerekend. In de bestaande situatie waren 51 boxen aanwezig, wat resulteert in een parkeerbehoefte van 26 parkeerplaatsen. In de nieuwe situatie zullen er 63 boxen zijn, wat een parkeerbehoefte van 32 plaatsen betekent. Dit is een toename van 6 plaatsen. In het plan zijn maximaal 65 paardenboxen toegestaan, wat een parkeerbehoefte van 33 plaatsen inhoudt.
Een deel van de nieuwbouw vindt plaats op het huidige parkeerterrein, waardoor enkele parkeerplaatsen komen te vervallen. Aan de zuidzijde van de nieuwe rijhal wordt een nieuw parkeerterrein gerealiseerd met oppervlakte van circa 750 m².
Op de inrichtingsschets zijn in totaal 39 parkeerplaatsen ingetekend. Het plangebied biedt daarmee voldoende ruimte om aan de gestelde parkeernormen te voldoen.
4.4 Groen En Water
4.4.1 Landschappelijke inpassing
De uitbreiding van de manege heeft een zekere impact op het landschap. Om een en ander goed in te passen in de omgeving zonder belangrijke landschappelijke kwaliteiten aan te tasten, wordt een aantal landschapselementen gerealiseerd. Deze landschapselementen zijn ook opgenomen op de inrichtingsschets, kaartbijlage 1.
Entreezone: landschappelijke inpassing nieuwe manege
De impact van de nieuwe manege op het landschapsbeeld vanaf de dijk wordt verzacht door het aanbrengen van een haag met bomenrij tussen het gebouw en de dijk. Ook het (parkeer)terrein aan de zuidzijde van het nieuwe gebouw wordt zo deels aan het zicht onttrokken. Het entreeterrein krijgt een groene omkadering als begrenzing met de landschappelijke zone van de paardenweide.
Landschappelijke zone: openheid
Vanaf de Bovendijk is thans een open zicht op het lint aan de Ammerzodenseweg ten noorden van het plangebied. Omdat de dijk een belangrijke recreatieve fiets- en wandelroute is dient dit zicht dient zoveel mogelijk behouden te blijven. Hier is, in combinatie met het bosperceel aan de oostzijde van de Harenseweg, sprake van een meer landschappelijke zone. Er wordt, afgezien van de nieuwe rijhal, geen bebouwing en opgaande beplanting in het oostelijk deel van het plangebied gerealiseerd. Dit deel is en blijft in gebruik als een omheinde paardenweide; grasland zonder verdere bouwwerken. Het gebruik is hier relatief extensief.
Faciliteitenzone: zicht vanaf de dijk
Het manegeterrein is zichtbaar vanaf de dijk . Dit is ook niet erg, de manege hoeft niet 'weggestopt' te worden. Momenteel blijft hier juist veel recreatief verkeer (wandelaars en fietsers) staan om even naar de paarden te kijken. Er is sprake van een zekere aantrekkingskracht, een meerwaarde voor de recreatieve functie van de dijk.
Dit vraagt wel dat de uitstraling van het terrein aan de dijk een zekere kwaliteit heeft. Het gehele westelijke terreindeel met de buitenfaciliteiten is omgeven door een beukenhaag (1,5 - 2 meter hoog) langs de dijk en de waterloop. Tussen de buitenrijbak en de nieuwe paddocks heeft de initiatiefnemer een nieuwe lage haag aangeplant. De nieuwe paddocks zijn met zorg voor het landschappelijke beeld aangelegd. Om de paddocks is een stevige omheining geplaatst van hoogwaardig en duurzaam hout en met zorg voor detaillering in de afwerking. Het terrein met de buitenfaciliteiten ziet er zeer verzorgd uit.
Juist door de buitenfaciliteiten te clusteren in deze westelijke zone kan de oostelijke landschappelijke zone vrij blijven van voorzieningen.
4.4.2 Verbreden waterloop
Door de uitbreiding van de manege neemt het verhard oppervlak (bebouwing en bestrating) toe. Derhalve dient een oppervlakte aan compenserende waterberging te worden aangelegd. Voor dit plan is gekozen om een bestaande sloot buiten het plangebied te verbreden. De verbreding vindt plaats aan een C-watergang aan de overzijde van de Harenseweg, op grond van derden (perceel L985, eigendom van W.M.M. van den Oord). De locatie van deze verbreding is aangegeven op de kaartbijlage 1. De sloot wordt over een lengte van 145 meter met 1,90 meter verbreed. Hierover is reeds schriftelijke overeenstemming met de eigenaar van deze gronden.
In paragraaf 5.3.4.3 wordt nader ingegaan op deze waterberging.
Hoofdstuk 5 Gevolgen Voor
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Geluid
5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.7 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid Waterschap Rivierenland
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden. Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Harenseweg geloosd worden.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
5.3.7 Advies waterschap
In het proces voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan is uitgebreid informeel overleg geweest met het Waterschap Rivierenland. De keuze voor de locatie en de manier van compensatie is met het waterschap afgestemd. De beoogde bergingsvoorziening is in overeenstemming met het beleid van het waterschap.
5.3.8 Conclusies
De volgende conclusies kunnen worden getrokken
- 1. De waterdoorlatendheid van de bodem ter plaatse van het plangebied is slecht.
- 2. Er liggen belangrijke beschermingszones van algemeen belang ten behoeve van de waterkering en rioolwatertransportleiding. Daarnaast ligt er een onderhoudsstrook ten zuiden van de A-watergang langs het plangebied. Met deze belangen is in het plan rekening gehouden.
- 3. De toename van de verharding resulteert in een benodigde waterberging van 81 m³. Het schone hemelwater zal geloosd worden op de A-watergang ten noorden van het plangebied. Ter compensatie van de toename van het verhard oppervlak wordt buiten het plangebied, maar in hetzelfde peilgebied, een C-watergang verbreed en opgeschaald naar B-watergang.
- 4. Het afvalwater wordt geloosd op het bestaande riool.
- 5. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt.
- 6. Het plan voldoet aan het relevante waterschapsbeleid.
- 7. Het waterplan is in samenspraak met het waterschap in een vroeg stadium opgesteld. Het waterschap stemt in principe in met deze waterparagraaf.
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Juridische Regels
6.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
6.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Recreatie (artikel 3)
Binnen deze bestemming is de bestaande manege inclusief de uitbreiding geregeld. Op alle gronden behorende bij het bedrijf ligt de aanduiding 'manege'. De regels sluiten aan bij het vigerende bestemmingsplan "Ammerzoden". Er zijn regels ten aanzien van bouwen en gebruik opgenomen.
Ook is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - dierenverblijf' opgenomen voor de zone met een afstand van 25 meter rondom de geurgevoelige objecten buiten het plangebied (kassenteeltbedrijf en champignonkwekerij). Hier mogen geen dierenverblijven worden gerealiseerd.
Bovendien is ook het maximaal aantal te houden paarden en pony's vastgelegd in de regels van dit artikel.
Leiding (artikel 4)
In dit artikel is de aanleg, instandhouding en bescherming van de rioolwatertransportleiding geregeld. Er is een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden van kracht binnen deze dubbelbestemming.
Waterstaat - Waterkering (artikel 5)
Dit artikel regelt de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de primaire waterkering Maasdijk/Bovendijk. Er is een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden van kracht binnen deze dubbelbestemming.
Waterstaat - Waterlopen (artikel 6)
In dit artikel is de onderhoudsstrook met een breedte van 4 meter vanaf de insteek van de A-watergang aan de noordzijde van het plangebied geregeld. De watergang waarvoor deze onderhoudsstrook geldt, ligt buiten het plangebied.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8) Dit artikel bevat regels ten aanzien van het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 9) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene afwijkingsregels (artikel 10) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages. Ook zijn specifieke afwijkingsmogelijkheden opgenomen betreffende mantelzorg, de huisvesting van tijdelijke werknemers, evenementen en kinderdagverblijven.
Algemene wijzigingsregels (artikel 11)
Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen.
Algemene procedureregels (artikel 12)
In dit artikel zijn de procedureregels voor het verlenen van een omgevingsvergunning vervat.
Overige regels (artikel 13)
In dit artikel is geregeld welke dubbelbestemmingen prevaleren in het geval deze geheel of gedeeltelijk samenvallen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 14) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 15) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.
7.1 Behoefte
Ten behoeve van de continuïteit van een doelmatige bedrijfsvoering is een uitbreiding van de bestaande manege met een extra binnenrijhal noodzakelijk.
7.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. De gronden langs de Bovendijk zijn in bezit van Waterschap Rivierenland, maar het planologisch regime voor deze gronden wijzigt niet ten opzichte van het huidige regime. De nieuwe ontwikkeling vindt volledig plaats op gronden van de initiatiefnemer. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
7.3 Conclusie
7.3 Conclusie
Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.
Hoofdstuk 8 Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:
- 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
- 2. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
- 3. Vaststelling door gemeenteraad
- 4. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan
8.1 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan "Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5" heeft met ingang van 7 juli 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingekomen.
8.2 Vaststelling Door Gemeenteraad
Op 22 september 2016 heeft de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel het ontwerpbestemmingsplan "Ammerzoden herziening 2016, Bovendijk 5" ongewijzigd vastgesteld. Het Vaststellingsbesluit is separaat bijgevoegd.
Bijlage 1 Kaart Inrichtingsschets
Bijlage 1 Kaart Inrichtingsschets
Bijlage 2 Diverse Onderzoeken Bodem En Infiltratie
Bijlage 2 Diverse onderzoeken bodem en infiltratie
Bijlage 3 Archeologisch Bureau- En Inventariserend Veldonderzoek
Bijlage 3 Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek
Bijlage 4 Resultaten Aerius Calculator
Bijlage 4 Resultaten Aerius Calculator