KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
Artikel 6 Waarde - Archeologie 5
Artikel 7 Waarde - Archeologie 6
Artikel 8 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 1 Ecologische Quickscan

Kerkdriel herziening 2020, Bussenerweg 1a

Bestemmingsplan - Gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 08-10-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplanKerkdriel herziening 2020, Bussenerweg 1a van de gemeente Maasdriel;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0263.BP1181-VG01 met bijbehorende regels;

1.3 aan-huis-verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.4 aan-huis-verbonden beroep

het in een woning en/of bij die woning behorend (al dan niet vrijstaand) bijgebouw uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie;

1.5 aan- of uitbouw

een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder door middel van het telen van gewassen, waaronder mede begrepen de houtteelt, en/of het houden van dieren, hieronder niet begrepen maneges, paardenhouderijen, kennels, dierenasiels en/of agrarische nevenactiviteiten;

1.9 agrarisch grondgebruik

gebruik van grond dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of door middel van het houden van dieren;

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bed en breakfast

Een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.12 bedrijf

een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van inrichtingen;

1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.14 bestaand

  • ten aanzien van bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • ten aanzien van gebruik: het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bevoegd gezag

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo of opvolgende wetgeving;

1.18 bijgebouw

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.25 bouwwijze

de wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd of gestapeld, waarbij:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' wordt het hoofdgebouw van een woning niet begrensd door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' wordt het hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw begrensd;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' wordt hoofdgebouw van een woning naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' wordt in één gebouw, bestaande uit meer lagen, meer woningen gebouwd;

1.26 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, aan een landschapselement of aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk, van dat landschapselement of van dat gebied heeft gemaakt;

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 gestapeld

woningen boven een andere woning of functie;

1.30 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.31 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  1. a. categorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren of zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
  2. b. categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek, afhaalrestaurant;
  3. c. categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefkli maat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bardancings, discotheken, nachtclubs en coffeeshops;

1.32 kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen;

1.33 kleinschalige dienstverlening

dienstverlening in een omvang, vergelijkbaar met de omvang van een aan huis verbonden beroep met maximaal vijf werkzame personen;

1.34 maatschappelijk

voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg en openbare dienstverlening;

1.35 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;

1.36 omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo of opvolgende wetgeving;

1.37 ondersteunende horeca

het consumeren van betaalde (kleine) eetwaren en/of dranken in een inrichting die geen hoofdbestemming horeca heeft, waarbij:

  1. a. de horeca-activiteit uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvindt;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteiten gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit dezelfde toegang betreft als die van de hoofdactiviteit;
  4. d. er in het pand (vrij toegankelijke) sanitaire ruimte aanwezig is;
  5. e. er voor de horeca-activiteit geen reclame mag worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van uithangborden, menukaarten voor het raam, 'sandwichborden' op straat, in de media;

1.38 (openbare) nutsvoorziening

een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation;

1.39 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.40 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.;

1.41 peil

  1. a. in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
  2. b. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
  3. c. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg;

1.42 portiek

overdekte ruimte voor de ingang van een gebouw of leidend naar de ingang van een gebouw;

1.43 risicovolle inrichting

inrichting, die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met een plaatsgebonden risico dat reikt tot buiten het tot de betreffende inrichting behorende bouwperceel;

1.44 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.45 serre

een overwegend uit glas bestaande overdekte gesloten uibouw, die tenminste aan twee zijden transparant van karakter is;

1.46 standplaats

een openbare (voor het publiek toegankelijke) en in de openlucht gelegen plaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een stal of een tafel;

1.47 verbeelding

  1. a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Kerkdriel herziening 2020, Bussenerweg 1a, bestaande uit de kaart met tekeningnummer NL.IMRO.0263.BP1181-VG01, en legenda;
  2. b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Kerkdriel herziening 2020, Bussenerweg 1a;

1.48 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel;

1.49 voorkeursgrenswaarde

de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals dat rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder of uit het Besluit grenswaarden;

1.50 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.51 Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.52 webwinkel

een bedrijf dat zich toelegt op het (doen) thuis leveren van goederen op schriftelijke, telefonische of elektronische order van klanten en dat op de bedrijfslocatie geen directe contactmogelijkheden (balie, showroom, afhaalcentrum) met klanten biedt;

1.53 woning

een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd;

1.54 zakelijke dienstverlening

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie, zoals een wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/ telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De diepte van een woning

de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van de woning;

2.7 Het bebouwingspercentage

het percentage van een bouwperceel dat met bebouwing mag worden bebouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. hobbymatig agrarisch grondgebruik;
  2. b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden.

3.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:

  1. a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. volkstuin;
  2. b. bedrijfsmatig agrarisch gebruik (beweiding en bemesting)
  3. c. het beoefenen van lawaaisporten;
  4. d. agrarisch grondgebruik indien het betreft gronden waarop zich waardevolle landschapselementen bevinden;
  5. e. de bewerking van grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
  6. f. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  7. g. paardenbakken.

3.4 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6 Voorwaardelijke verplichting bodemonderzoek ter plaatse van voormalige kassen

De gronden, die nader aangeduid zijn met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - voorwaardelijke verplichting 2" mogen pas voor agrarische doeleinden gebruikt worden wanneer uit bodemonderzoek is gebleken, dat de concentratie aan OCB's, asbest en/of minerale olie ter plaatse zich niet verzet tegen de beoogde agrarische functies. Het bodemonderzoek dient afgerond te zijn voordat de omgevingsvergunning verleend kan worden.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroep;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': voor het behoud en herstel van de aanwezige archeologische waarden.

met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen, watergangen waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en -infiltratie.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  4. d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

4.8 Voorwaardelijke verplichting bodemonderzoek en proefsleuvenonderzoek ter plaatse van bouwvlak

De gronden, die nader aangeduid zijn met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 1' mogen pas gebruikt worden voor de bouw van een woning wanneer uit een proefsleuvenonderzoek is gebleken, dat eventuele aanwezige archeologische waarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.

4.9 Voorwaardelijke verplichting bodemonderzoek ter plaatse van voormalige kassen

De gronden, die nader aangeduid zijn met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting 2" mogen pas voor woondoeleinden gebruikt worden wanneer uit bodemonderzoek is gebleken, dat de concentratie aan OCB's, asbest en/of minerale olie ter plaatse zich niet verzet tegen de beoogde functie wonen. Het onderzoek dient afgerond te zijn voordat de omgevingsvergunning verleend kan worden. Mocht er een zodanige verontreiniging worden aangetroffen, dat sanering noodzakelijk is, dan dient de sanering verzekerd te zijn alvorens een omgevingsvergunning kan worden afgegeven.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
  1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  1. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 5

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
  1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
  1. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 6

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 6 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
  1. 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet
  1. b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.

Artikel 8 Waterstaat - Waterlopen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterlopen aangewezen gronden, met inbegrip van een strook van 4 m aan weerszijden van de watergang, zijn primair bestemd tot aanleg en onderhoud van een watergang.

8.2 Bouwregels

Op of in de gronden als bedoeld in 8.1 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale hoogte van 1 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop

10.2 Vrijwaringszone - radar

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

11.1 Verboden gebruik gronden en opstallen

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
  3. c. het huisvesten van tijdelijke werknemers, uitgezonderd bestaande (op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan) vormen van huisvesting van tijdelijke werknemers, welke mogen worden voortgezet, met dien verstande dat na beëindiging van het gebruik voor huisvesting van tijdelijke werknemers, waaronder begrepen wordt dat gedurende 2 jaar deze functie daadwerkelijk niet meer is uitgeoefend, de bestemming onomkeerbaar uitgaat van alleen de overige in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
  4. d. het uitoefenen van een bed & breakfast;
  5. e. het houden van evenementen;
  6. f. het uitoefenen van een kinderdagverblijf;
  7. g. als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

11.2 Gebruik gronden voor standplaatsen

De voor het publiek toegankelijke gronden binnen het plan mogen worden gebruikt als standplaats.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Algemene afwijking tot 10%

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning kan worden verleend, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

12.2 Algemene afwijking openbare nutsvoorziening, openbaar vervoer of weg- en railverkeer

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het weg- en railverkeer, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt.

12.3 Afwijking mantelzorgvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 onder b. vervatte verbod ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  2. b. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  3. c. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  4. d. er mag geen zelfstandige woning ontstaan, na beëindiging van de mantelzorgsituatie dient de tijdelijke woonunit weer verwijderd te worden. Bij de mantelzorgvoorziening mogen geen afzonderlijke bijgebouwen worden opgericht. De bepaling over het maximaal oppervlak aan bijgebouwen, waaronder de mantelvoorziening, bij de woning blijft van kracht.

12.4 Afwijking huisvesting tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 onder c. vervatte verbod ten behoeve van het huisvesten van tijdelijke werknemers, mits rekening gehouden wordt met het beleid, dat op dat moment van kracht is ten aanzien van het huisvesten van tijdelijke werknemers.

12.5 Afwijking bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 11.1 onder d. vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast, uitsluitend op de tot Wonen aangewezen gronden, mits:

  1. a. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor bed & breakfast maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning of het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  2. b. de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
  3. c. ten behoeve van de bed & breakfast in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
  4. d. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  5. e. de bed & breakfast wordt door de (hoofd)bewoner uitgeoefend;
  6. f. de bed &breakfast mag blijkens de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige eenheid. Een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan;
  7. g. in een vrijstaand bijgebouw mag uitsluitend de begane grond als bed & breakfast worden gebruikt;
  8. h. aangetoond wordt dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit (logiesfunctie);
  9. i. het totale aantal kamers voor bed & breakfast per adres/ locatie bedraagt maximaal 2;
  10. j. per kamer van de bed & breakfast dient 1,5 parkeerplaats op eigen terrein te worden aangelegd.

12.6 Afwijking evenementen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 onder e. vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
  2. b. er mogen niet meer dan 5 evenementen per jaar plaatsvinden;
  3. c. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  4. d. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  5. e. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
  6. f. de belangen van de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast;
  7. g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  9. i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
  10. j. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement.

12.7 Afwijking kinderdagverblijf

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 onder f vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een kinderdagverblijf bij een (bedrijfs)woning, mits:

  1. a. de hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor het kinderdagverblijf maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  2. b. het kinderdagverblijf binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
  3. c. de verkeersintensiteit en inrichting van de weg, waaraan het kinderdagverblijf is gelegen, van dien aard zijn, dat het gebruik voor het brengen en halen van de kinderen de verkeersveiligheid niet in de weg staat;
  4. d. ten behoeve van het kinderdagverblijf in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
  5. e. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  6. f. uit de noodzakelijke milieu- en/of andere onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het gebruik als kinderdagverblijf.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Overschrijden bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

Artikel 14 Overige Regels

14.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen

Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding geldt, dienen bij toepassing van de gebruiks-, bebouwings-, aanlegvergunings-, afwijkings- en wijzigingsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.

14.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling

Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

In de eerste plaats de regels van Artikel 5 Waarde - Archeologie 4;

in de tweede plaats de regels van 10.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop;

in de derde plaats de regels van 10.2 Vrijwaringszone - radar.

14.3 Parkeernormen

Er dient altijd voldaan te worden aan de geldende bestaande parkeernormen zoals opgenomen in het Parapluplan Parkeren 2018 danwel nieuwe parkeernormen, indien die op een later tijdstip worden vastgesteld.

14.4 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

15.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanKerkdriel herziening 2020, Bussenerweg 1a.

Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen

Bijlage 1 Staat van Inrichtingen

Bijlage 1 Ecologische Quickscan